Auteur: jelsiverhalen

2. Verdacht

Op dat moment hoort ze een stem zeggen.
‘Hosun, deze agenten willen u spreken.’
Alonga kijkt om en herkent de man en de vrouw die ze naar de hoofdstad ze stuurde.
‘Ik luister naar jullie verslag.’
‘Jouna Vaneron was aanwezig toen het lichaam van de dode Sorane Nador verdween.’
‘Dat weten we al, maar wordt ze gezocht.’
‘Jouna is nu op aanraden van Sorane Cobanon, die veel geld in de ontwikkeling van dit vroegere dorp gestoken heeft, als verpleegster in opleiding voor dokteres in het centrale ziekenhuis van Mogwan. En haar ouders bewonen nu een villa van dezelfde Sorane Cobanon.’
‘Dat van Dane en Van Vaneron is al bekend.’
‘Is dat niet verdacht? Hun dochter ook te maken met de verdwijning van het lichaam can Sorane Nador.’
Alonga knikt.
‘Het wordt tijd dat ik die Jouna Vaneron eens aan de tand voel. Laat haar zo snel mogelijk oppakken.’
‘Zal ik een eenheid Volkors de opdracht geven?’
‘Nee, Vion. Die eenvoudige taak geef ik aan jullie beiden. Het moet onopvallend gebeuren. Ik wil haar zelf verhoren.’
‘Dank u, Hoson,’ zegt de vrouw.
‘Ik en de meesteres dulden geen mislukkingen, agente Kori Droso. Vergeet het niet.’
Een paar uur later staan beide agenten voor de ingangsdeur van het ziekenhuis te wachten.  Als Jouna na haar dienst uit de lift stapt, stappen beiden op haar toe.
‘Ik ben agente Kori Droso en dit is Vion Kan. Bent u Jouna Vaneron?’
‘Ja, dat ben ik.’
‘Wij hebben de opdracht om u naar Hoson Povan te brengen voor verhoor.’
‘Waarom?’
‘De verdwijning van het lichaam van Sorane Nador?’
‘Daar weet ik niets van. Ik heb de zaal even verlaten en toen ik terugkwam was ze er niet meer’
‘Dat zal tijdens je verhoor wel duidelijk worden, miss Vaneron.’
‘Ben ik onder arrest?’
‘Nee, tenzij je er vandoor moest gaan.’
Even kijkt Jouna om zich heen en zucht.
‘Laat ons dan maar gaan. Hoe sneller is het achter de rug,’ zegt ze kalm, maar innerlijk grijpt de angst om zich heen.
‘Volg me dan, verpleegster.’
Even aarzelt Jouna, maar dan volgt ze de vrouwelijke agente toch maar. Vion is de laatste die in de zwever stapt voor die opstijgt. Dat denken beide agenten, maar niemand ziet de zo goed als doorzichtige gedaante, die achter de mannelijke agent aan boord zweeft.
Jouna wordt hard ondervraagt door Alonga, maar uiteindelijk mag ze gaan. Moe en uitgeput staan verschillende uren later voor de uitgangpoort van de basis van Alonga Povan. 
Alonga blijft een tijdje naar de papieren staren, tot ze plots schrikt.
‘Je zoekt mijn lichaam dat door je meesteres tot stof vergruizeld werd, Alonga. Wordt je dat niet moe?’ hoort ze een stem plots in haar hoofd.
Verschrikt kijkt ze op en merkt een halfdoorzichtige gedaante op, die naar haar lijkt te kijken. Toch kan ze duidelijk de vrouw herkennen.
‘Sorane Nador.’
‘Of Sorane Cobanon. Ik was een en dezelfde vrouw, Hoson Povan.’
‘En toch sta je hier voor mij, Sorane.’
‘Ik sta niet. Geesten kunnen niet staan. Dat zou je moeten weten.’
Snel werpt Alonga een blik op de voeten van Sorane en die zweven werkelijk boven de vloer.
‘Als u die valse Jakira tegenkomt, zeg haar dan dat ik als dode nog veel gevaarlijker ben dan als levende vrouw,’ hoort ze de stem in haar hoofd.
Jouna hoort intussen de grote poort achter zich dichtslaan en kijkt opgelucht om zich heen. Maar ze is ver van de stad. Te voet is dat zeker tien kilometer lopen.
‘Geen probleem, Jouna. Ga naar de overzijde van de weg en loopt ongeveer honderd meter tot aan de kruising en sla dan rechtsaf. Dan kan ik zonder dat iemand het ziet een overbrengersveld openen.’
‘Kan je dat, Anya?’
‘Zonder moeite.’
Dan glimlacht ze even en zet ze zich in beweging.
Intussen richt de jonge Gayna zich plots op. Ze heeft telepathisch flarden van gedachten opgevangen. Het gedachtepatroon komt haar bekend voor.
‘Was mijn vermoeden dan toch juist. Sorane is nog in leven, dat kan niet anders,’ fluistert ze.
‘Wat fluister je daar toch?’ vraagt Viena , waarmee Gayna haar kamer deelt.
‘Je weet toch wel dat ik denk dat Raya en zelfs Sorane nog in leven zijn.’
‘Ja, maar iedereen zegt het tegenovergestelde.’
‘Die hebben het mis, Viena . Ik weet het zeker. Sorane is iets van plan of er is iets gaande waar wij niets van weten. Ik voel het diep in mij.’
Langzaam staat ze op uit haar bed en scant haar omgeving. 
‘Kon ik mijn krachten maar richten, dan zou ik dadelijk weten waar ze is. Nu vang ik alleen flarden op waar ik zo goed als niets kan aanvangen,’ denkt ze.
Dan krijgt ze een idee en laat snel haar pyjama vervormen tot een sportieve kledij. Viena  kijkt haar na als ze naar de deur toe stapt.
‘Wacht even. Ik ga mee, Gayna.’
In gang lopen ze enkele anderen voorbij, die hun verbaasd nastaren. In de centrale kern neemt ze plaats achter en bureau en activeert de computer. Viena  kijkt naar de handen van Gayna als ze snel enkele commando’s intikt. Aandachtig bekijken ze beide de gegevens. Een tiental minuten later glimlacht Gayna, als de data van het dorpje Mogwan op het scherm verschijnen. Na even zoeken staart ze naar de gegevens over de vijf villa’s van Sorane. Een ervan staat op naam van Jenan Nador en een andere op die van Reysa Nador.
‘Haha, zie je wel, Viena . Dat zijn de stiefbroer en zus van Sorane Nador. Daar verstoppen ze zich.’ fluistert ze opgelucht.
Viena  kijkt verbaasd naar het scherm en bestudeert de gegevens. 
‘Dat gaat over Sorane Nador, niet over Sorane Cobanon, Gayna.’
‘Juist, Viena . Nador is de familienaam van de stiefouders van Sorane. Haar echte ouders waren Elaine en Gono Cobanon.’
Weer kijkt Viena  naar het scherm, maar buiten een paar aanwijzingen kan ze er niets eruit opmaken.
‘Dat die villa’s eigendom zijn van Sorane bewijst toch niet dat Raya en Sorane in leven zijn en zich daar bevinden, Gayna.’
‘Niet echt, Viena . Maar ik voel dat ik op het juiste spoor zit. Ze zijn daar ergens en ik zal ze vinden.’
IJverig begint ze weer te typen en heeft al snel een verbinding met de observatie-camera’s van het stadje. Meer dan een uur blijft ze zoeken, maar nergens ziet ze een spoor van Sorane of Raya. Wel ziet ze andere mensen die in de villa’s lijken te wonen. Hun namen zeggen haar echter niets. Ook Ena Ros merkt ze op. Gedurende een paar minuten staart ze naar de Koraanse. Waarom weet ze niet, maar komt die haar bekend voor. Ontmoedigt laat ze de moed zakken.
‘Waar zijn jullie mee bezig, Gayna?’ vraagt een stem streng.
Het meisje kijkt op en kijkt Sejine aan. Aan haar blik kan de jonge vrouw dadelijk zien dat Gayna radeloos is.
‘Ben je nog steeds bezig met je dromen dat Sorane nog in leven is?’
‘Ja, ik weet dat ze nog leeft, Sejine. Ik kan het alleen niet bewijzen. Nog niet’
‘Is je zoektocht weer met een ontgoocheling geëindigd, Gayna. Je kan je beter met nuttige taken bezighouden. Dat zou Sorane’s wens zijn. Hoe is het met jullie trainingen?’
‘Goed. Als Sorane terugkeert, zal ze trots op mij en Viena  zijn,’ antwoordt Gayna, terwijl ze opstaat.
Sejine en Viena  kijken Gayna even na, als die zich naar de deur spoed. 
‘Viena , probeer Gayna te helpen. Ik voel dat ze kwaad is op iedereen, omdat we haar niet willen geloven.’
‘Kon ze die wensgedachten maar kon vergeten. We zagen Sorane allemaal in de energiegloed oplos…,’ denkt Sejine, maar verstart als ze naar de gegevens kijkt die op het scherm verschenen zijn.
‘Gayna. Verdomme, je hebt gelijk,’ roept ze uit.
Ook Viena  kijkt naar het scherm en ziet de beelden van een vrouw die heel veel op Raya lijkt, Ze is in gezelschap van en zwartharige vrouw.
‘Gayna, kom snel,’ roept Viena  uit.
Gayna die juist de deur voor zich ziet openschuiven, kijkt verbaasd om.
‘Wat is er?’
‘Kom hier, meisje,’ zegt Sejine bijna bevelend.
Gayna spoed zich terug naar de computer en laat zich op de stoel vallen. Verbaasd kijkt ze naar de gegevens:
-
Gehuld in een holografisch veld. DNA-gegevens geverifieerd en bevestigd. Doelwit is Ena Ros, Federaal agente, Haar DNA-gegevens stemmen overeen met Sorane Cobanon.
-
‘Zie je wel dat ik gelijk, Sejine. Ze is er nog steeds, maar dan in een andere gedaante.’
Viena  kijkt Gayna even opgelucht aan.
‘Je moet gelijk hebben, meisje.’ fluistert Sejine, terwijl ze naar het scherm staart.
Plots wordt de gedaante van Tara naast hen opgebouwd. 
‘Ik moet je feliciteren, Gayna. Jij bent de enige die volhield en slaagde.’
Sejine kijkt Tara kwaad aan.
‘Ben jij spelletjes aan het spelen, Tara?’
‘Nee, ik sta nog steeds in verbinding met mijn gebieder. Zij bevindt zich met enkele anderen en in het dorp Mogwan.’
‘Zie je wel dat Gayna gelijk had, Sejine,’ merkt Viena  op.
‘Tara, dan kloppen deze gegevens dus.’
‘Ja, Gayna. Sorane dook onder in Mogwan.’
Zowel Sejine als Viena  kijken het halogram verbaasd aan.
‘Dus dat is de reden,’ fluistert Gayna.
‘Had je dat niet kunnen meedelen, computerwezen?’
Tara wendt haar hoofd naar de gewezen zwarte wachtster.
‘Dat was mij door Sorane bevolen. Ze wilde voorkomen dat ze ontdekt werden. Daarom was er telkens maar een zeer kort contact tussen mij en Sorane. Later liet ik het zo, want ik besloot om jullie in het geheim eens te testen. Maar alleen deze jonge meid hield vol. Alle anderen namen aan dat Sorane gedood werd.’
‘Een test. Tara. Wie geeft u dat recht?’
‘Mijn gebieder, Sejine.’
‘Viena  twijfelde nog wel, maar begon haar vriendin en trainingspartner meer en meer te steunen. Daarom heb ik besloten om hen beiden een hogere status te verlenen. Ze zullen ook een speciaal trainingsprogramma onder mijn leiding volgen. En dat samen met Liese Monnaan, een meisje van hun leeftijd’
‘Wat? Dat kan je niet doen.’
‘Sejine, jij hebt de leiding over alle mensen in het complex hier. Maar ik heb de opdracht om jullie allen te observeren en te beoordelen. Zodat ik iedereen de geschikte opleidingen kan laten volgen.’
‘Dat weet ik. Maar deze twee dan.’
‘Die zullen ook een voor hen aangepaste opleiding volgen. Maar zoals ik zei rechtstreeks onder mijn leiding.’
‘Oké, Tara,’ zegt Sejine berustend, want ze beseft dat ze toch niet tegen Tara kan ingaan.
‘Is er nu iets aan de situatie met Sorane veranderd? Mag ik het de anderen laten weten?’ vraagt ze.
‘Ja, ik heb al met Sorane contact gehad en kreeg haar toestemming, Sejine. Maar wees wel voorzichtig met Raya’s ouders en Malon.’
‘Ik zal hen het eerst op de hoogte brengen, Tara. Wat zal Malon opgelucht zijn,’ zegt Sejine.
‘Mag ik dat doen, Tara?’
‘Nee, Gayna. Jullie moeten rusten, want morgen begint de speciale training van jullie beiden al zeer vroeg.
Even kijkt Gayna naar Viena .
‘Het beste. Hopelijk is het programma van Tara niet te zwaar voor jullie,’ horen ze beiden Sejine zeggen, voor die naar buiten stapt.
‘Komt Liese ook denk je?’
‘Anya heeft haar al op de hoogte gebracht, Viena .’
 ‘Maar komt ze?’
‘Ik denk het wel. Ze wil geen training missen, dat weet je toch wel.’
Viena  knikt.
‘Je gaat met och niet zeggen dat je haar nu al mist.’
‘Jij toch ook, Gayna.’
‘Je hebt gelijk, we missen haar allebei. Zeker nu Tara wil dat we met ons drieën trainen.’
‘Kom, we komen maar beter niet te laat.’
Drie uur later staan alle aanwezigen van de basis in de centrale hal te wachten. Verbaasd kijken ze op als Sejine, gevolgd door Gayna en Viena , binnenkomt. De ouders van Raya heeft Sejine al op de hoogte gebracht. Malon die was aan het trainen en dus niet in zijn vertrekken. Als Sejine begint te spreken beseffen ze allen hoe belangrijk dit nieuws is. Malon in gezelschap van twee collega’s, staat te luisteren, voelt zich plots zwak worden in zijn benen. Hij kan het bijna niet geloven. Want Raya viel toch in zijn armen uit elkaar.
‘Het is waar, Malon. Raya leeft, Alle gegevens kloppen en zijn door Tara bevestigd,’ zegt Sejine vanop het verhoog.
De agent kijkt even op, maar dan draait hij zich om en haast zich de gang in. Hij wil alleen zijn om het nieuws te verwerken. Zijn twee collega’s haasten zich achter hem aan. 
Intussen zit Raya en enkele anderen in de villa vanuit de zetel naar de teevee te kijken. De nieuwsberichten gaan bijna uitsluitend over de nieuwe heerseres en vijanden die opgepakt of neergeschoten werden. Aenon, die nog een paar dingen in de nabijgelegen winkel ging halen, komt glimlachend binnen. Als hij zijn nieuwe vrienden bedrukt naar het toestel ziet kijken.
‘Wat is er te zien?’
‘Altijd hetzelfde. Overvallen en verslagen van zogenaamde verraders die opgepakt worden,’ antwoordt Jouna.
‘Waar is Sorane?’
‘In de slaapkamer van de kinderen, Aenon.’
De vader van Jouna staat op en wandelt naar de ijskast toe. Als hij een bierblikje aftrekt, vraagt hij:
‘Nog iemand?’
Als ze allemaal nee schudden, dan trekt hij zijn schouders op en brengt het blikje naar zijn mond. Aenon is intussen met de lift naar boven gezweefd en loopt naar de deur van het stortbad toe. Hij wil Sorane iets belangrijks vragen. Als hij Sorane naakt met de rug naar hem ziet staan schrikt hij.
‘Niet zo schrikken, Aenon. Maar maak je maar snel uit de voeten, want Als Jouna het merkt dan spreekt ze weer niet meer tegen je,’ zegt Sorane zonder zich om te draaien
‘Tja, ik was even verrast toen ik je daar zo zag staan. Ik wist niet dat u een stortbad aan het nemen was.’
‘Je hebt toch nog naakte vrouwen gezien, geloof ik.’
‘Zeker, al was er eentje te veel bij.’
‘Heeft Jouna je nog steeds niet vergeven?’
‘Ik weet het niet, Sorane. Maar zelfs als ze mij niet vergeeft, zal ze steeds een goede vriendin blijven.’
‘Hee, gluurder. Juist als ik erover denk om je te vergeven, dan zit je weer naar naakte dames te kijken,’ zegt een spottende stem achter hem.
Met een rood hoofd kijkt de jongeman om en staart Jouna even aan.
‘Waarom kijk je zo vreemd, lieve Aenon?’
De jongeman weet niet goed wat te doen en kijkt naar Sorane die nu het stromend water af gezet heeft. Haar hypsoon is juist haar kleding weer hun vaste aan het vormen.
‘Buk je eens, Aenon,’ hoort hij Jouna zeggen en voldoet verbaasd aan haar verzoek.
Tot zijn verrassing kust ze hem. Met een gevoel van geluk neemt hij haar in zijn armen en beantwoordt haar kus. Sorane kijkt hen glimlachend aan. 
‘Ik heb een lang gesprek gehad met Esine, Aenon. En we praten voor een groot deel over jou. Daardoor besefte ik ook dat ze op jou verliefd is.’
Verbaasd kijkt hij Jouna in de ogen.
‘Op mij… Maar ik…’
‘Ze wil aan Tara een andere dienst aanvragen.’
‘Wil ze… nee, dat kan ik niet goedkeuren. Ze is een natuurtalent met een jager.’
‘Dat zei ik haar ook, Aenon. Dus beloofde ze eens goed over na te denken.’
‘Wat kwam je vragen, Aenon?’ vraagt Sorane.
Maar Aenon en Jouna hebben alleen nog oog voor elkaar. Arm in arm lopen ze naar achteren toe. Sorane kijkt hen met enige pretlichtjes in de ogen na.
Als Sorane in de woonkamer binnenstapt, vraagt Dane:
‘Heb jij Jouna gezien?’
‘Die ziet er opnieuw heel gelukkig uit, Dane. Maar ik denk dat zij en Aenon nu een beetje tijd voor elkaar nodig hebben.’
Even kijkt Dane haar niet begrijpend aan, maar dan krijgt ze een tevreden lach op haar gezicht.
‘Ven, onze dochter heeft het goedgemaakt met Aenon.’
‘Wat? Is dat waar? Zijn ze hier?  Dan kan ik hen gelukwensen,’ zegt hij, terwijl het halfvolle blikje op de tafel neerzet.
‘Je kan ze beter een tijdje met rust laten, Ven. Als ze niet oppassen zijn over een tijdje misschien met drie of meer,’ lacht Sorane, terwijl ze naar boven wijst.
‘Met drie of… wat?’ zegt Ven verbaasd, maar merkt dan dat zijn vrouwtje een gebaar maakt.
Met haar handen toont ze een dik buikje voor haar lichaam.
‘O!! Dat bedoel je, Sorane.’
Even kijkt Jouna’s vader naar de roodharige en glimlacht dan begrijpend. Sorane gaat ook in de zetel zitten en werpt even een blik op de teevee, maar daar is alleen een verslag te zien van de bouwwerken aan de grote tempel. Stilzwijgend staren alle aanwezigen naar de beelden, die soms kort onderbroken worden met berichten over arrestaties.
Plots staat ze op. 
‘Ik ga even een bezoekje brengen aan een paar vrienden in een restaurantje, niet ver van hier.’
‘Je moet een beetje rust nemen, Sorane. Ook jij moet ooit eens slapen.’
‘Dat weet ik, Dane. Dat komt straks wel. Ik wil mijn benen weleens strekken’
‘Ik heb hen al een tijdje niet meer gezien en vermoedelijk denken ze nu opnieuw dat ik dood ben. Mijn zus weet het al een paar weken, vermoedelijk heeft ze het tegen mijn broer ook al wel gezegd. Maar ik weet niet zeker of ze Zuyana en Gerin op de hoogte gebracht hebben.’
‘Straks denken ze nog dat je een van de goden bent, Sorane. Maar wees voorzichtig daarbuiten.’
Sorane glimlacht even en verandert in Ena.
‘Zal ik zijn, Dane. Zoals altijd. Tot straks.’
Een tijdje later betreedt een Volkor het restaurant en blijft verrast staan. Reysa, Jenan, Elira en Veyane zitten samen aan een tafel iets te eten. Maar haar verbazing is niet echt om hen, maar om Teira, die met hen aan tafel zit te praten en dat zonder zweefstoel. De Volkor kijkt om zich heen, maar ziet Zuyana of Gerin nergens. Teira heeft de Volkor bemerkt en kijkt haar verschrikt aan als ze zijn blik opmerkt.
Dan ziet ze haar glimlachen, terwijl zij naar broer en zus Nador toestapt. Even legt ze haar hand op haar wapen, want dat hier een Volkor binnenkomt is nogal ongewoon.
Even werpt ze een waarschuwende blik op Reysa, maar die glimlacht lichtjes. Alsof ze niets te vrezen heeft.
‘Is de operatie gelukt, Teira? Want je zweefstoel zie ik hier nergens,’ vraagt de Volkor tot haar verbazing, terwijl hij zich naar haar keert.
‘Wie mag u dan wel zijn? Hoe weet u van mijn operatie?’
‘Uit onze database, Teira,’ zegt de Volkor met een glimlach, terwijl hij met zijn armband de aanwezigen scant. 
Hij wil zeker zijn dat er niemand bijzit met een holografische projector, maar dat is niet het geval. Even kijkt hij nog naar Jenan Nador, die hem met angst in zijn ogen aankijkt. Even loert hij verbaasd naar zijn zus, want ook hij heeft de blik van Reysa opgemerkt. Alsof ze weet wat hen wacht.
‘Reysa zal toch niets gepland hebben, want een Volkor die hier zo alleen binnenkomt, is niet normaal,’ denkt hij.
‘Die gaat wel even schrikken, want als Reysa nog niets gezegd heeft. En dat heeft ze vermoedelijk niet aan haar grijnzende blik te zien,’ gaat het door de gedachten van de Volkor, terwijl ze even een blik op het genietend gezichtje van haar zus werpt.
‘Reysa, als Jenan zich doodschrikt, dan heb jij daar schuld aan,’ hoort Reysa een telepathische stem zeggen.
‘Ik mag toch zijn gezicht zien, hé. Als jij in levende lijve voor hem staat.’
Als Jenan merkt dat de Volkor naar hem kijkt, schrikt hij wel even.
‘Hallo, Jenan. Herken jij mij ook al niet?’
‘Hoe moet ik u kennen, Her?’
‘Je hebt toch geen angst van mij, mijnheer Nador.’
Jenan wil iets zeggen, maar merkt dat Reysa hem grijnzend aankijkt. Ook de anderen staren zijn zus verbaasd aan.
‘Misschien ken je mij in deze gedaante wel, broertje,’ zegt de Volkor en verandert is Ena Ros.’
‘Jij?  Ben je de echte of diegene voor wie mijn z…’
Dan ziet hij Ena knipogen en glimlacht.
‘Haha, dus je bent nog in leven, zus.’
‘Nog steeds, Jenan.’
‘Schakel dat apparaat maar weer uit, zusje. Ik weet al wie je echt bent, maar ik vrees dat buiten Reya hier, de anderen nogal zullen schrikken.’
Als Ena nu ook nog in Sorane verandert krijgt Jenan gelijk. Ze staren Sorane allen verschrikt aan.
‘Hoe je deze maal nog levend bent kunnen ontkomen, snap ik niet, maar ben jij het werkelijk, Sorane.’ 
‘We dachten allen dat het een soort wensdroom van Reysa was, toen ze ons een paar dingen vertelde,’ zegt Teira bijna fluisterend.
Sorane kijkt glimlachend naar de amazone.
‘Nee, een wensdroom was het niet, Teira. Ik ben hier werkelijk,’ zegt Sorane.
‘Mijn dochter en de anderen zullen ook wel even schrikken. We zagen allen op teevee dat je lichaam verpulverde, Sorane. Toen Reysa zei dat ze je gesproken had, kon ik haar niet geloven. Tweemaal uit de dood opstaan leek me een beetje te veel van het goede.’ 
Met een ruk keert Jenan zich tot Reysa:
‘En jij wist dat, Reysa.’
‘Het spijt me, broer. Ik bracht Sorane op het idee van een Volkor, omdat je gedaanteverwisseling als Ena Ros al kende. Ik wilde je gezicht weleens zien als je die Volkor in onze zus zag veranderen,’ zegt Reysa grijnzend.   
‘Ik hoop dat je niets meer voor me verbergt, zusje. Anders spreek ik niet meer met je.’
‘Er is nog iets dat je moet weten, Jenan. Onze zus is, zoals ik al zei, nog moeder ook.’
Ze merkt dat Jenan haar aanstaart en dan naar hun zus kijkt.
‘Dat had je mij ook wel kunnen laten weten, Sorane. Ik geloofde onze zus niet echt, toen ze mij op de hoogte bracht.’
Maar Sorane wendt zich tot Reysa.
‘En jij zusje. Ik had gehoopt dat jij het wel zou doorgeven.’
‘Dat heb ik gedaan, Sorane. Maar ze geloofden me geen van allen. Ik kon Jenan toch niet dwingen om naar het ziekenhuis te gaan. Dus liet ik het maar zo. Later verlangde ik naar je komst, zodat ik zijn verschrikte gezicht kon zien, als je zo plots voor hem stond.’
Sorane knipoogt even naar haar broer en stapt op Reysa toe. 
‘Ben je wel zeker dat ik hier werkelijk ben, zusje?’
’Ik zie je hier voor mij staan. Dus ik bent er zeker.’
Sorane glimacht en doet nog twee stappen vooruit. Haar zus schrikt als Sorane door haar heen loopt. Verschrikt draait Reysa zich naar haar zus om.
‘Ik heb je toch omarmt in de villa. Ben je er nu echt of niet?’
‘Jawel, zus. Maar ik ken een paar nieuwe trucjes.’
‘Trucjes?’
‘Kostelijk, Reysa. Je keek alsof je een spook zag.’
Kwaad kijkt Reysa haar broer aan.
‘Ben jij werkelijk Sorane Cobanon of een soort geest?’
‘Een geest, Teira Monnaan. Nee, ik ben werkelijk Sorane, de dochter van je omgekomen vrienden,’ zegt de roodharige. 
‘Sorane, hoe deed je dat daareven? Toen je als die Volkor binnenkwam, verwachte ik niet veel goeds. Maar waar haal jij al die technische middelen vandaan, die je tegenwoordig kan gebruiken.’
Sorane glimlacht even. Dan merkt ze de nog steeds genietende blik van haar zus op.
‘Ben je al eens op bezoek geweest bij mijn drie lieve kindjes, Jenan?’

Zijn er niet


xxxxxxxxxxxxxoooooooooooooo


‘Nee, ik durfde niet goed, Sorane. Want als ze niet bestaan, dan zou het betekenen dat Reysa, hersenspinsels zag,’ zegt hij met een snelle blik naar zijn zus. 
Hierbij merkt hij wel op dat ze hem vreemd aankijkt. Alsof ze iets verborgen houdt.
‘Dat heeft ze niet, Jenan. De drieling is echt onder de hoede van Dane en haar man,’ hoort hij Sorane zeggen en kijkt haar aan.
‘Heb jij ze soms al gezien?’
‘Zeker, al van toen ze pasgeboren waren.’
‘En wie is de vader, zus?’
Even ziet hij het gezicht van zijn zus betrekken.
‘Ik vermoed, agent Deno Vergan.’
‘Dus hij weet het nog niet.’
‘Nee, dat niet. Voorlopig moet dat zo blijven, Jenan. Ik moet over een paar maanden weg en ik wil dat zo weinig mogelijk mensen weten dat Arika, Ron en Trix mijn kinderen zijn.’
Sorane merkt dat Teira even iets wil zeggen, maar dan glimlacht.
‘Ik vind ook dat de vader het moet weten, Sorane.’
‘Jij niet alleen, Teira. Maar zoals je weet kan Deno hen als zijn kinderen opeisen bij het gerecht en dat zou gevaarlijk zijn, want dat zou hen rechtstreeks in verband kunnen brengen met mij.’
‘Waarom?’
‘Ik heb met Deno nauw samengewerkt, na de dood van Alon. En Aqunok weet daarvan.’
‘O, dat is niet zo best.’
‘Zolang Deno niets weet is er niet echt een probleem, Teira.’
‘Is er iets met Veyane?’ vraagt Sorane plots als even een blik op beiden werpt.
Veyane en Elira, die er maar droevig bij zitten, zijn beiden duidelijk met hun gedachten ergens anders. Aarzelend stapt ze op hen toe.
‘Elira, is er iets mis met je zoon?’
Maar in plaats van Elira, antwoordt Veyane.
‘Mijn man, Sorane. Ze kunnen hem ook hier niet helpen. Ze hebben wel vastgesteld dat hij nog maar drie maanden te leven heeft, daarna zal het snel afgelopen zijn, maar zijn einde zal een einde zijn van pijn.’
Sorane kijkt Veyane aan, maar weet even niet wat zeggen.
‘Herin heeft ons gevraagd om zijn leven te beëindigen voor het zo ver is, Sorane,’ zegt Elira met trillende stem.
‘En ik heb besloten om hem te volgen.’
Verbaasd kijkt Sorane Veyane aan.
‘Ik kan niet zonder, mijn man. We hebben geen kinderen en ik heb geen famillie meer. Herin is mijn leven.’
Sorane glimlacht even.
‘Je bent moedig, Veyane en je man trouw. Jij hebt alles gegeven om je man bij te staan in deze moeilijk dagen. Je hebt zelfs in de tempel op Oran II geweest om te bidden.’
‘Ja, Sorane. Maar niet tot die blonde misdadigster, maar tot de echte verhevene.’
‘Die blonde is een kloon, Veyane. Maar ze is zeer machtig.’
‘Dus ik had gelijk, over die blondine.’
As Sorane knikt, zegt ze:
‘Leefde de verhevene nog maar, dan zou ze mijn gebeden aanhoort hebben.’
‘Mag ik Herin zien, Veyane?’
Even aarzelt de jonge vrouw. Ze is radeloos. Ze verlangt naar een leven met haar man, maar het heeft niet mogen zijn. Dan knikt ze.
Maar dan vraagt Reysa:
‘Sorane, hoe is het met je kinderen? Zijn ze nog steeds in je villa?’

xxxxxxxxxxxxxoooooooooooooo

Sorane knikt even:
‘Voorlopig nog wel, Reysa .’ 
‘Ben je al op bezoek geweest?’
‘Ja, maar er was toen niemand thuis.’
‘Hoe is hun naam, zus?’
Sorane wendt zich tot Jenan. 
 ‘Zoals ik al zei, Trix en Arika, twee meisjes en Ron, een jongen. Ze zijn echter als kinderen van Ovara Darinon geregistreerd.’’
‘Daarom kon ik niets over hen en jouw bevalling vinden.’
‘Dat is juist, Jenan. Het moest om de Volkors onder leiding van Alonga Povan te misleiden. Ze mogen niet ontdekken wie ze zijn. Ovara Darinon stierf zogezegd tijdens de bevalling. Ik moet voorkomen dat ze een spoor vinden dat naar hen kan leiden. Daarom moet ik jullie vragen om hen bij Dane te laten. Jullie mogen Trix, Arika en Ron wel bezoeken als vrienden van Ven en Dane.’
‘Dat begrijpen we, Sorane.’
‘Mijn bedoeling is om Dane en Ven, de ouders van Jouna, voor hen te laten zorgen.’
‘Jouna is een vriendin geworden, Sorane.’
‘Dat weet ik, Reysa.’
‘Maar kunnen wij niet beter voor je kinderen zorgen. We hebben nog een paar dingen goed te maken.’
‘Onze zus heeft het ook al gevraagd, broer. Het spijt me, jullie zijn mijn stiefzus en stiefbroer en dat weten vele mensen. Iemand zou iemand jullie kunnen linken aan mij en misschien zo ontdekken dat de gegevens over hun geboorte vals zijn.’
‘Sorane heeft gelijk, broer. Maar we kunnen wel als vrienden van Jouna eens op bezoek gaan. Dat zal niet opvallen.’
Jenan werpt een blik op Reysa en glimlacht. Dan knikt Reysa ook even.
‘Ik en Jenan zullen doen wat je vraagt, Sorane,’ zegt ze dan.
‘Dank jullie allebei.’
‘Sorane, het wordt tijd dat we naar huis terugkeren.’
De roodharige knikt naar Elira en zegt:
‘Ik ga met jullie mee.’ 
Dan kijkt ze Teira aan.
‘Doe je famillie de groeten van mij, Teira. Ik heb de villa op jullie naam laten overzetten, dus je kan blijven als je wil.’
Even kijkt Teira Sorane aan en komt dan licht mankend naderbij. Als Sorane haar hand uitsteekt, herinnert Teira zich de gebruiken op Enuron en beantwoordt de handdruk.
‘Dank je, Sorane.’
‘Je bent zo te zien nog niet helemaal genezen, Teira.’
‘Nee, het gaat nogal moeilijk. Maar ik kan in ieder geval weer lopen en daar ben ik je dankbaar voor want zonder jouw aanbod zat ik nog steeds in een zweefstoel.’
‘Dat is al veel beter dan de vorige keer dat ik voor je stond.’
‘Dat is juist, Sorane. Toen kon ik zelfs niet rechtop staan.’
‘Ik ben niet meer diegene die ik toen was.’
‘Wat bedoel je?’
‘Dat is iets dat je misschien later zal duidelijk worden. Of over een paar minuten,’ zegt Sorane glimlachend, die de hand van de amazone nog steeds vastheeft.
Dadelijk voelt ze de kracht van de roodharige door haar arm en lichaam vloeien. Heel haar lichaam lijkt te tintelen. Dan laat Sorane haar los.
‘Ik zie je nog wel, Teira.’
Teira kijkt Sorane na, als de roodharige Elira en Veyane naar de deur volgt.
Zodra ze buiten is, grijpt Sorane de handen van beide vrouwen en ze zijn verdwenen.
In het restaurant zegt Reysa glimlachend: 
‘Is mijn zus zo adembenemend, Teira? Je hebt toch ineens geen boontje voor haar.’
‘Dat niet, Reysa. Maar toen ze mijn hand drukte, voelde ik mij plots zo licht.’
‘We hebben het gemerkt. Het leek alsof je lichaam in een licht groene gloed gehuld was.’
Teira kijkt even verschrikt naar Jenan.
‘Sorane, wat heb je gedaan?’ stamelt ze, omdat het door haar doordringt dat er iets met haar gebeurt moet zijn toen haar roodharige vriendin haar een hand gaf.
Dan doet ze een paar stappen vooruit naar de deur toe. Als ze naar buiten kijkt, ziet ze Sorane al niet meer. Maar als ze zich terug omdraait, merkt ze de verschrikte blik op van Reysa en Jenan.
‘Je mankte niet meer, Teira. Hoe kan dat zo plots?’
‘Ik mankte niet… Dat kan niet?’ fluistert ze en stapt naar de tafel toe.
‘Je hebt gelijk, Jenan. Sorane moet iets gedaan hebben, maar ik weet niet wat,’ fluistert ze en laat zich op de stoel vallen.
Dan tast ze naar haar rechterbeen, dat een beetje stijf bleef, maar nu kan ze het plooien als het nooit stijf geweest is.
‘Misschien is het toeval, Teira.’
‘Zo plots, Reysa. Na weken manken? En een paar minuten voor ik Sorane een hand gaf, mankte ik nog. Nee, ik kan niet in toeval geloven. Jij zus zei nog dat ze niet meer diegene is, die ze ooit was. Maar wie is ze dan?’
‘Dat zou jij ook niet zijn, als ze je doodgeschoten zouden hebben, Teira. We dachten allen dat haar dubbelgangster werd neergeschoten.’
Teira kijkt Jenan even aan en zegt:
‘Dat is dan wel vreemd. Zoals iedereen zagen ze op de beelden haar dode lichaam in de bloedplas liggen. En daarna droegen ze haar weg. En een paar dagen later volgde het bericht dat de beelden van die vrouw die als twee druppels water op Sorane leek, bevatte. Het leken wel identieke drielingen. Ik heb nadat ik Sorane Cobanon op Oran II ontmoette even een paar dingen opgezocht. Ze heeft wel twee oudere zussen, Cora en Sovane Cobanon, maar geen tweelingszus.’
‘Toch had ze een bijna perfecte dubbelgangster, Teira. Ik vraag me alleen af wie die andere vrouw die gedood werd, dan wel was. Een dode staat niet meer op, dat weet jij ook,’ merkt Jenan op.
‘Tenzij de verhevene haar gered heeft.’
‘De verhevene, Je hebt zelf gezegd die je niet geloofde dat die Jakira de verhevene was.’
‘Dat is ze niet. Maar de echte verhevene moeit zich soms met de levenden. Wisten we maar waar zij echt is?’
‘Ik vraag me af of deze Sorane Cobanon wel onze zus is, Jenan. Want als ze het niet is dan zou het betekenen dat onze zus dood is.’
Even kijkt Reysa haar broer aan.
‘Onze zus leeft, broer. En haar naam is Sorane Cobanon.’
‘Hoe kan je dat met zekerheid zeggen, zusje?’
‘Omdat Sorane het mij zelf gezegd heeft. Toen ze in de gedaante van Ena Ros voor mij stond, heb ik gezegd dat ik haar herkend had. Er is maar een Sorane Nador of Sorane Cobanon en dat is zij.’
Jenan en Teira kijken Reysa aan, terwijl ze haar woorden proberen te verwerken. Teira gaat aan de tafel zitten en staart nadenkend voor zich uit. 
‘Hoe komt het dan dat ze weer in leven is? We zagen toch allemaal haar lichaam voor onze ogen liggen in het ziekenhuis.’
‘Ik heb haar ook zien liggen, Jenan. Ze was dood, daar ben ik zeker van. Maar we hebben allen gehoord dat haar lichaam verdween. Jouna is om die reden ontslagen.’
‘Jouna. Toch niet Jouna Vaneron, die voor dokteres studeert?’
‘Ik weet het niet. Maar het zou kunnen dat zij die verpleegster was.’
‘Dan wil ik haar eens spreken.’
‘Voor mij hoeft het niet, Jenan. Ik ben zeker van Sorane hier bij ons was.’
‘Ik denk het ook, maar ik wil toch het verhaal van Jouna horen.’
‘Vandaag is het daar wel te laat voor, broer.’
Jenan kijkt even op de wandklok en knikt.
‘Dat is juist. Maar morgen na mijn werk ga ik met Geevy eens naar de villa van Sorane.’
Op dat moment komt een jonge vrouw naar hen toe, neemt een stoel en gaat bij hen zitten. 
‘Je hebt Sorane gemist, Zuyana.’
‘Wat? Ik dacht dat… Jullie blikken. Het leek dat jullie de duivel gezien hebben. Is ze werkelijk nog in leven?’
‘Ja, Zuyana. Maar ze lijkt meer op een engel.’
‘Ze is mooi, dat weet ik, Teira. Maar ze is zeker geen engel.’
‘Toch heeft ze iets met mij gedaan, waardoor ik niet meer mank en mij veel beter voel.’
‘Kan je zonder te manken lopen, Teira?’
‘Ja, sinds Sorane mijn hand vastnam.’
‘Ga morgen eens op controle. Dan kunnen ze je onderzoeken. Maar misschien is het gewoon toeval,’ merkt Jenan op.
Teira knikt even naar hem.
‘Is je man al terug, Zuyana?’ vraagt ze.
‘Nee, maar ik verwacht hem pas over een uurtje of zo.’
‘Ik ben vergeten, dat ik weg moet. Ik moet morgen zeer vroeg weg. En dan nog tijd maken om mijn been te laten controleren,’ zegt Teira, terwijl ze opstaat.
Sorane is intussen met beide vrouwen gematerialiseerd. Veyane trekt schrikkend haar hand uit die van de roodharige. Dan merkt ze pas dat haar omgeving veranderd is.
‘Waar zijn we? Hoe komen we hier?’
‘Een overbrenger, Elira. Je kent dat toch wel.’
‘We bevinden ons nabij het ziekenhuis. Wijs me de weg naar de kamer van je man, Veyane.’
Elira kijkt Sorane aan.
‘Een overbrenger. Nee, Veyane. Dat was geen overbrenger.’ 
Veyane kijkt naar de roodharige en zegt:
‘Kom, Sorane, ik zal je bij mijn man brengen. Hij zal blij zijn je te zien.’
Gedrieën lopen ze tussen de struiken uit en begeven zich naar de ingang. Als ze de kamer van Herin, komt een verpleegster juist uit de kamer van de patiënt. Achter haar volgt de dokter die hem behandelt en die schudt zijn hoofd.
‘We kunnen niets, doen, Denane. Zijn toestand wordt met de minuut slechter.’
Veyane haast zich naar hen toe.
‘Wat is er met mijn man, dokter?’
‘Niet goed, Hera. Zijn ziekte is in het laatste stadium. Moeten wij zijn laatste wens uitvoeren?’
‘Is er geen hoop op beterschap?’ vraagt Elira.
‘Nee, Hera.’
‘Moeder, ik heb je niets gezegd, omdat ik hoop dat er iets zou gebeuren. Maar de verhevene aanhoort onze gebeden niet meer.’
Elira glimlacht even, want sinds ze Veyane aanvaart heeft, noemt ze haar moeder.
‘Dacht je dat ik dat gemerkt had, Veyane. Je zat voor je ging slapen meer dan een uur op je knieën.’
‘Dus je weet het.’
Elira knikt en wend zich tot de dokter:
‘Wil je alles voorbereiden, dokter? Zowel voor Herin als voor mij.’
‘Ja, mevrouw. Denane, ik zal de eenheid laten halen.’
‘Wacht even, dokter. Ik wil de patiënt nog even zien voor hij weg mag.’
De dokter en de verpleegster kijken Sorane verbaasd aan, want ze kennen haar allebei van de kranten.
‘U, mevrouw Cobanon?’
‘Ik wil met hem praten en misschien helpen.’
Beiden kijken haar met gefronste wenkbrauwen aan. Ze merkt dat ook Elira en Veyane haar aanstaren. Even glimlacht ze.
‘Dat is onmogelijk, mevrouw Cobanon. De diagnose is…,’ zegt de dokter, maar stapt snel opzij als Sorane de kamer instapt. 
Veyane gaat haar snel achterna. Maar in de deuropening blijft ze staan. Ze ziet de roodharige een stoel naast het bed schuiven en gaan zitten. 
‘Kom ook maar, Veyane. Je hebt gebeden, maar ik kon ze niet horen.’
Veyane weet niet wat Sorane bedoelt, maar Elira kijkt Veyane verbaasd na, nadat ze even Sorane aankeek.
‘Nu weet ik het dat was Teleportatie, geen overbrenger. O, verhevene. Laat alstublieft mijn vermoeden juist zijn.’
In de kamer gaat Veyane op een teken van Sorane aan de andere zijde van Herins bed  zitten.
‘Neem de hand van je man vast, Veyane, zoals ik doe.’
De vrouw knikt even en kijkt dan met tranen van verdriet in de ogen, naar het licht ingezakt, gelaat van haar man. Dan neemt ze, zoals Sorane zijn hand vast. Sorane concentreert zich diep. Haar krachten dringen het lichaam van de man binnen. Veyane schrikt als ze het voortschuivend groene licht opmerkt, dat zich over haar man verspreid. De dokter die haar achterna gekomen is blijft naar het groene licht staren. Ook de verpleegster en Elira zijn hen de kamer in gevolgd.
‘Wat doet ze?’ vraagt de dokter zich af.
Meer dan een uur staan ze daar te kijken. Herin voelt heel zijn lichaam tintelen en opent verbaasd zijn ogen.  Maar hij voelt geen enkele pijn, alleen dat tintelen. Ook Veyane voelt de trilling die ook door haar lichaam raast. Ze merkt echter niet dat Herin bij bewustzijn is. Pas als het groene licht verdwijnt. Kijkt ze even naar Sorane. Ze snapt er niets van. Maar dan voelt ze dat de druk van de hand van Herin de hare stevig drukt. Ze kijkt met een verbaasde blik naar  haar man. Zijn ogen hebben weer die levendige blik die ze al maanden niet meer gezien heeft. Maar ze zoekt er echter niets achter.
‘Een laatste opleving, zoals de dokter gezegd heeft,’ denkt ze.
 Sorane heeft echter veel van haar krachten gevraagd en zakt, als ze wil rechtstaan, uitgeput terug op haar stoel.
‘Wat heb je gedaan?’ fluistert Elira, terwijl ze naar Sorane toestapt, ‘ben jij echt de Sorane die we op Oran II ontmoeten?’
‘Voor een deel ben ik nog hetzelfde, Elira, maar sinds ik terug mijn ogen opende, ben ik erg veranderd.’
‘Je ogen opende?’ zegt Veyane vragend.
‘Ja, in het dodenhuisje.’
‘Was je dan echt dood?’ vraagt ze.
Sorane knikt even en probeert weer op te staan, maar ze voelt dadelijk dat ze nog niet op krachten.
‘Voel je je niet goed? Laat mij je helpen, Sorane,’ zegt  Elira, terwijl ze de roodharige helpt opstaan.
‘Vraag maar aan Jouna. Ze was erbij, toen ik mij weer oprichtte.’
Nu ze rechtop staat voelt Sorane zich langzaam beter en glimlacht, terwijl ze zich van de oudere vrouw losmaakt.
‘Het gaat alweer, Elira. Dank je, ik voelde mij even zwak in mijn benen. Ik denk dat ik aan een goede nachtrust toe ben.’
Voorzichtig laat Elira haar los, maar is opgelucht als Sorane schijnbaar zonder moeite kan blijven staan.
‘Dank u om de gebeden van mijn toekomstige schoondochter in te willigen, Sorane.’
‘Veyane,’ fluistert Hiran op dat moment.
Ze wendt haar blik van Sorane af en kijkt met een droevige blik naar haar man.
‘Ik moet gaan. Maar ik wens je veel geluk in je verdere leven, Veyane,’ hoort ze de roodharige nog zeggen.
Veyane knikt even en schrikt als ze Sorane in haar ooghoek plots ziet dematerialiseren.
‘Elira had gelijk, dat was geen overbrenger,’ fluistert ze, terwijl ze even naar die plaats kijkt.
‘Ik zei het al, Veyane. Sorane is een teleportrice en nog veel meer,’ merkt Elira op die naast haar schoondochter is komen staan.
‘Waarom wenste zij mij veel geluk, als ik over een paar minuten naast mijn man…’
‘Je zal je man in je armen nemen, mijn nieuwe dochter. Toen Herin mij aan jou voorstelde, vond ik je niet goed genoeg voor hem. Maar jij wilde samen met hem sterven, daarom weet ik nu dat jij hem gelukkig zult maken.’
‘Dank je, Elira. Maar ik en Herin hebben niet veel tijd meer.’
Elira glimlacht even.
‘Schrik maar niet, dochter. Want mijn zoon kan ook niet zonder jouw liefde.’
Veyane staart toekomstige moeder verschrikt aan tot ze achter zich een stem hoort zeggen:
‘Veyane, lieveling.’
Even blijft Veyane staan, maar dan draait ze zich met een ruk om. Haar man kijkt haar aan en zijn blik is nog steeds klaar en helder. Dan pas merkt ze dat zijn huid is niet meer met vlekken overdekt is, maar volledig gezond lijkt. Als ze naar hem toestapt, merkt ze dat hij zijn armen spreidt.
Ze kijkt, even verschrikt, naar Elira die knikt. Met grote stappen haast ze zich naar het bed toe en buigt zich voorover. Voor het eerst sinds verschillende jaren voelt ze zijn armen om haar lichaam. Ze kust met alle vuur die ze in zich heeft.
‘Dat kan toch niet, hij was stervende en nu…,’ hoort ze de dokter ontsteld zeggen.
‘Soms gebeuren er wonderen, Dokter Nosory. Maar ik moet u vragen om over dit voorval te zwijgen. Want die roodharige is een duivelin.’
‘Ik denk eerder een engel, mevrouw Longeno. Maar je hebt gelijk, ik kan niets zeggen.’
‘Misschien is ze wel een engel, Dokter.’
‘We zullen zwijgen, want ik zie niet hoe we kunnen verklaren dat een doodzieke patiënt gezond ontslagen word, terwijl er geen enkel behandeling bestaat. En Sorane Cobanon bezit in deze streken een zeer goede naam. Iedereen in deze stad is haar iets verschuldigd. Ook ik.’
Elira knikt en kijkt de verpleegster aan.
‘Op mij kan je ook rekenen, mevrouw.’
‘Dank je, Denane.’
Terwijl beiden aarzelend naar hun andere patiënten gaan kijken, stapt Elira naar het bed van haar zoon toe.
‘Moeder, wat is er gebeurt? Wie was die roodharige vrouw?’
‘Ik weet het niet zeker, kinderen.’
‘Maar je hebt wel een vermoeden, moeder.’
Elira kijkt Veyane glimlachend aan en knikt.
‘Ik vermoed dat je gebeden verhoord, zijn, Veyane, want ze is gekomen.’
‘Wie ik? Gebeden? Je bedoelt dat Sorane… nee, dat kan niet….’
‘En ze heeft jullie veel geluk gewenst.’
‘Ik voelde haar krachten, lieveling.’
Even kijkt Veyane haar man aan en knikt weifelend.
‘Je kan je het best aankleden, zoon. Want onze andere famillie leden zullen anders mijn verhaal dat je genezen bent niet geloven.’
Veyane glimlacht even, want zijzelf kan het ook nog bevatten. Ze was bereid te sterven, maar nu lacht een leven vol geluk hen toe. Of is het een droom?
Intussen is Sorane in haar villa op haar kamer gematerialiseerd en wankelt naar haar bed toe.
‘Dat was bijna teveel. Ik moet mijn krachten spaarzaam gebruiken, want anders haal ik Delos niet meer,’ denk ze.
Dan gaat ze op haar bed liggen en valt in slaap. Een paar uur later komt Dane ongerust naar boven en vraagt zich af waar Sorane blijft. Aan de deur van Sorane’s kamer blijft ze staan. Voorzichtig opent de deur en zucht opgelucht als ze de vrouw die nu een goede vriendin van haar famillie geworden is, ziet liggen.
Langzaam sluit ze de deur en gaat naar haar kamer, waar haar man wacht. De volgende morgen komt Sorane als laatste naar beneden. Ze ziet er al veel beter uit.
‘Hoe is het met Raya, Sorane?’ vraagt Dane plots.
Even concentreert Sorane zich en vindt al snel de gedachten van Raya. Ze glimlacht even en kijkt dan Dane aan.
‘Goed, al heeft ze het een beetje moeilijk, maar ik heb vertrouwen in haar.’
Ven en zijn vrouw kijken de roodharige verbaasd aan. Sorane glimlacht even.
‘Je vergeet dat ik een telepate ben.’
‘Ach zo. Kan jij werkelijk van iedereen de gedachten lezen?’
‘Ja, als ik wil, Ven. Alleen bij andere espers, kan dat alleen als ze hun gedachten niet afschermen.’
‘Hoe ben jij aan die gaven gekomen?’
‘Iedereen bezit die, Dane. Ook jij. Alleen de juiste instelling en training kan helpen om die krachten te ontwikkelen.’
Ven en Dane kijken haar verbaasd aan.
‘Wij zouden dat ook kunnen. Nee, dat geloof ik niet.’
‘Voorlopig kan het niet, vrienden, maar als we weer in de basis zijn en jullie tot de groep willen toetreden, dan zullen we moeten uitmaken welke functies jullie allen kunnen vervullen. Alleen Jouna is al zeker van haar functie.’
‘Wat bedoel je?’
‘In mijn groep hebben ze ook dokters en onderzoekers nodig, Dane. Jullie dochter is er geschikt voor, als ze nog tijd kan vrijmaken,’ lacht Sorane.
‘Waarom zou ik geen tijd kunnen vrijmaken?’
Sorane kijkt glimlachend om naar Jouna en Aenon die achter elkaar de trap afkomen.
‘Je zult minder tijd hebben voor Aenon, als je doktertje wil spelen.’
‘Waarom, Sorane. Heb ik dan geen recht op een dokter?’
Als iedereen begint te lachen, weet de jongeman niet wat te zeggen. Dus slaat hij zijn arm maar om de schouders van Jouna en loopt met haar naar de slaapkamer van de drieling.
‘Ik wil er ook een of twee van die popjes in mijn armen houden,’ fluistert hij in haar oor.

xxxxxxxxxxxxxoooooooooooooo

Jouna kijkt naar zijn ernstig gezicht en glimlacht.
‘Ik ook, schat. Maar pas als de tijd rijp is.’
Sorane scant intussen de omgeving van het huis en glimlacht als ze de gedachten van de gewezen agente ontdekt. Ze staat buiten naar de sterren te staren. Haar gevoelens liggen in een knop en ze smeekt de goden om haar te helpen.
‘Raya blijft toch wel lang weg, Sorane.’
‘Alle is in orde, ze is buiten met haar gedachten bij de goden, ik vrees alleen dat de goden haar niet zullen helpen,’ antwoordt ze.
De aanwezigen kijken haar verbaasd aan, maar Sorane gaat er niet verder op in, maar zegt:
‘Ik zie jullie straks bij het eten wel.’
Op dat moment wordt er aangebeld. Dane hoort haar man naar de deur toestappen en even later stemmen. Voor Ven staan een man en een vrouw .
‘Ik ben Givana Naiyant, de moeder van Viena . En dit is Misan, haar vader. Weet u waar ze is?’ zegt de vrouw.
‘Nee, ik ken haar naam zelfs niet?’
‘Maar mevrouw Cobanon zei dat we op dit adres moesten zijn.’
‘O, Sorane. Dan zal zij wel weten waar jullie dochter is. Kom binnen.’
Ven laat beiden binnen en kijkt zijn kijkt zijn vrouw, die juist de hal inkomt aan.
 ‘Zijn jullie haar ouders?’ vraagt Mison.
‘Nee, dat niet. Sorane is de eigenares van deze villa. Wij mogen hier voorlopig bij intrekken.’
Givana knikt even.
‘Zijn jullie eindelijk tot hier geraakt, vrienden?’ zegt Sorane.
Mison knikt even.
‘We aarzelden eerst, maar het verlangen naar onze dochter groeide steeds meer, mevrouw Cobanon.’
‘Noem me maar bij mijn voornaam, Mison. Dat zijn we hier gewoon.’
Givana knikt.
‘Viena  is hard aan het studeren met haar nieuwe vrienden.’
‘Studeren.’
‘Ja, ze wil even goed worden als Gayna, die al een beetje langer de lessen van Anya volgt. Maar beiden kunnen het goed met elkaar vinden maken grote vorderingen.’
‘Hoe zijn jullie gekomen?’
‘Met een bus en dan een taxie.’
‘Gelukkig maar.’
Na even nagedacht te hebben, zegt Sorane:
‘Dane of Ven. Misschien kan een van jullie de ouders van Viena  even een onderkomen bezorgen in het huisje dat jullie beiden even betrokken hebben. Op het einde van de week kan ik hen naar het studiecentrum van Viena  brengen. Dan heeft de groep een paar dagen vrijaf, denk ik.’
‘Ik zal dat wel doen, Sorane. Dan kunnen we even bijpraten.’
De roodharige knikt Dane toe.
‘Ik ga me even met Raya bezighouden.’
Ven glimlacht even en volgt haar met zijn blik naar buiten.
Als Sorane door de voordeur naar buiten stapt, slaat ze linksaf en ziet een dertigtal meter verder Raya tegen een omheiningmuurtje leunen.
‘Aan wat denk je, Raya?’ vraagt ze, als de gewezen agente haar hoort naderen en opkijkt.
‘Onder andere aan de goden, die maar geen hulp willen verlenen. Maar ook aan al wat ik verkeerd gedaan heb. En aan mijn ouders, die ik ontgoocheld heb.’
‘Misschien heb je dat al goed gemaakt.’
‘Nee, het was ook dwaas van mij om in mijn eentje tegen die overmacht op te treden.’
‘Dat klopt, Raya. Maar mij treft ook een beetje schuld. Ik had moeten zeggen wat ik van plan was, dan was je nooit gegaan.’
‘Misschien wel, maar of dat mij tegen zou gehouden hebben.’
‘Laat ons er maar over zwijgen. We moeten ons voorbereiden voor morgen,’ zegt Sorane.
Even kijkt de agente de roodharige in de ogen.
‘Denk je dat ik je vertrouwen nog waart ben.’
‘Zeker, Raya. Die ruzie van een tijdje geleden ben ik al vergeten. Ik kan begrijpen dat het machteloos moeten toezien, iemand over zijn toeren brengt. Ook ik zou actie willen, maar onze tijd is nog niet gekomen.’
‘Ik zal nog spijt krijgen, dat ik je beloofd heb om mij in te houden.’
‘Dat is iets waar ik zeker van ben, Raya, maar je zal wel de juiste beslissingen nemen.’
‘Ga jij al maar, Sorane. Ik kom straks wel,’ knikt Raya en neemt de Hypsoon uit haar hand.
Even kijkt Sorane haar nadenkend aan en glimlacht dan:
‘Het is beter dat je hem weer draagt, Raya. Maar blijf niet te lang op.’
Raya knikt even nadenkend, terwijl Sorane naar binnen gaat.
De volgende dag neemt Sorane voor de laatste maal haar kinderen een voor een in haar armen. Als ze Arika als laatste terug in haar bedje legt, kijkt ze nog even naar hen alle drie. Dan verlaat ze de kamer en sluit de deur achter haar. Buiten in de gang leunt ze even met haar rug regen de deur, want ze moet zichzelf tegenhouden om niet weer naar binnen te gaan en hen knuffelen. Maar dan vat ze moed en haast zich naar de lift. Aan de voordeur neemt ze snel afscheid van Dane en Ven, die op de drieling blijven passen.
‘Als we weg zijn, Ven. Open dan een klein foldertje, met de titel Ena, op de hoofdcomputer. Daar vind je een programma dat je moet uitvoeren.’
‘Waarvoor dient het?’
‘De Nins, Dane. Als je man dat programma runt, dan worden die in de hele stad gedeactiveerd.’
‘En dan?’
‘Er zal niets met hen gebeuren. Ik heb de Nins niet meer nodig om gegevens te verzamelen over hun omgeving.’
‘Waarom blijf je niet, Sorane?’
‘Ik heb dat al uitgelegd, Ven. We moeten gaan.’
Dane knikt even.
‘Vergeef me voor dit korte afscheid, vrienden. Maar als ik niet snel weg ben, dan kan ik niet meer.’
‘Maak het goed, Sorane en hou een oogje op onze dochter en toekomstige zoon.’
Sorane, in de gedaante van Ena Ros, knikt alleen maar en haast zich naar de zwever. Ze laat haar kinderen niet graag achter, maar ze kan niet anders. Ze moet zo snel mogelijk naar Yharven. Ze voelt diep in haar binnenste dat ze langzaam maar zeker de greep op haar lichaam begint te verliezen. Ze stappen in de huurzwever, die Raya gehaald heeft. Raya laat de zwever achteruit de straat opzweven. Nog even wuiven ze naar de ouders van Jouna. Ven en Dane zien het voertuig op het einde van de straat de hoek omslaan.
‘Hopelijk komen ze veilig terug.’
‘We kunnen er beter niet aan denken, Ven. Sorane heeft ons een veel belangrijkere opdracht gegeven. Haar kinderen.’
‘Misschien heb je gelijk, schat. Maar we zullen het niet gemakkelijk hebben, met ons nieuwe gezinnetje.’
Raya en Sorane stoppen aan de hoofdingang van het ziekenhuis waar ze Jouna en haar vriend Aenon oppikken.
‘En nu op weg naar de luchthaven, Sorane.’
Maar de roodharige zit in de stoel naast haar in gedachten bij haar drieling. 
‘We worden gevolgd, Sorane.’
Even scant de roodharige hun omgeving en ontdekt de twee zwevers die ongeveer een vijftig meter achter hen rijden. 
‘Ik heb nog iets anders ontdekt, Raya. Deze zwever heeft een trackingzender achteraan.’
‘Dan kunnen ze ons volgen, tenzij we hen kwijtspelen.’
‘Een gedachte is genoeg, Raya. En de zender bevindt zich aan de andere kant van de planeet.’
‘Eer ze dat doorhebben, zijn we al lang verdwenen,’ merkt Aenon op.
‘Nee, Sorane. Laat de zender tot ik jullie afgeleverd heb. Ik wil dat ze mij volgen. Zo wordt hun aandacht van jullie afgeleid en krijg ik toch nog een beetje actie.’
‘Is dat wel nodig, Raya. Ik kan zelfs vanuit de zwever teleporteren.’
’Nee, Sorane. Verdwijn ergens tijdens de vlucht naar Vinten. Als ik jullie niet aan het station afzet, dan zullen ze dat verdacht vinden en misschien een onderzoek starten.’
‘Misschien heb je gelijk, Raya. Maar daardoor breng je zelf in een gevaarlijke situatie.’
‘Dat weet ik. Maar dat deed ik al toen in op het grote plein mijn ouders en de anderen wilde bevrijden. Nu doe ik het voor een andere goede reden. Jullie moeten de Tiren bereiken.’
Even denkt Sorane na.
‘Sorane, je stemt toch niet toe,’ zegt Jouna ontsteld.
‘Toch wel, Jouna. Anya beschermt Raya wel als het nodig is.’
‘Dank je, Sorane. Maak je maar niet ongerust, Jouna. Ik ben niet zo roekeloos meer dan een paar maanden geleden.’
‘Ik hoop het,’ zegt Jouna met trillende stem.
Verschillende uren later bereiken onze vier vrienden de kleine luchthaven op een veertig kilometer van het groeiend stadje. Hier stappen Sorane, Aenon en Jouna uit.
‘Het beste Sorane en een spoedige terugkeer.’
‘Ik zal mijn best doen, Raya. Ik vraag jou alleen om je in te houden.’
Raya knikt even.
‘Ik kijk wel uit, Sorane. Maar het zal me wel lukken.’
‘Ga nu maar snel, voor ik terug instap, Raya.’
‘Tot over een paar maanden,’ zegt Jouna nog snel, voor de agente de deur dichttrekt.
Raya glimlacht begrijpend en knikt even. Dan zet de zwever in beweging. 
In een van de zwevers die langs de kant van de weg geparkeerd staan, kijkt de man die rechts van de bestuurder zit op een scherm. Daarop een kaart te zien is en de stip van de wegrijdende zwever voor hen. Hij glimlacht even.
‘Volg de zwever. Die agente Ena Ros en haar begeleiders zijn op weg naar Vinten. Dat is bekend. Maar die bestuurster is herkend als Raya Verodin. Ik wil haar in handen hebben en bij Hoson Povan afleveren. Die zal haar met haar willen bezighouden.’
De andere knikt even en zegt bijna fluisterend:
‘Misschien halen ze haar wel uit elkaar, dan weten ze dadelijk of ze een kloon of de echte is.’
‘Als ze in handen van onze meesteres terecht komt maakt het niet uit wat ze is. Zowel een kloon als een mens brult van de pijn als ze die onder handen neemt.’
De bestuurder knikt lichtjes, maar volgt intussen de zwever van Raya. 
Op dat moment draagt Aenon enkele tassen en volgt beide vrouwen naar de ingang van het grote gebouw toe. Sorane kijkt even om naar de twee zwevers, die in dezelfde richting voortbewegen als Raya.
‘Je wordt gevolgd, Raya,’ denkt ze telepathisch en concentreert zich op de zender onder de zwever van Raya.
Een snelle gedachte is genoeg om de zender de verpletteren. De kleine stukjes vallen op de oppervlakte van de weg, maar niemand merkt het op.
Daar moeten ze verschillende controles doorstaan, maar krijgen dan toch de toestemming om hun reis verder te zetten. 
Raya zweeft intussen met de zwever terug naar het verhuurbedrijf aan de rand van de luchthaven. Maar ze heeft al een tijdje, voor Sorane’s telepathische waarschuwing, de twee toestellen opgemerkt, die haar al sinds de luchthaven volgen. Maar als ze een honderdtal meter van de luchthaven zijn, is het moment dat Sorane’s krachten toeslaan en de zender in stukjes op de grond valt. Dadelijk verdwijnt de stip op het scherm plots. De man schrikt en beveelt dadelijk:
‘Dichterbij. We mogen haar niet kwijtraken. Die zender is uitgevallen.’
De twee zwevers naderen het toestel van Raya al snel. Maar de agente heeft het gemerkt en versneld.
‘Haha, die hebben gemerkt dat de zender verdwenen is,’ denkt ze met een glimlach.
Even kijkt ze in de achteruitkijkspiegel.
‘Ik moet hen kwijtraken,’ fluistert ze.
Daarom drukt ze het gaspedaal in en de zwever schiet vooruit, maar de achtervolgers versnellen ook en een wilde achtervolging begint. Raya moet al haar rijkunsten te hulp roepen om hen voor te blijven, al halen ze haar langzaam in. De drie zwevers snorren tussen de andere voertuigen door in de richting van de hoofdweg. Raya raast in volle vaart de oprit op. Meer dan acht kilometer razen ze tegen een gevaarlijke snelheid over de snelweg. Gelukkig is weinig verkeer.
‘Oppassen, Raya. Er is een controlepost zes kilometer voor ons,’ meldt haar Hypsoon plots.
‘Wat? Is er een afrit.’
‘Nee, ze hebben de weg een honderdtal meter voor de afrit afgesloten.’
Even denkt Raya na, maar dan wijkt ze uit naar links en drukt dan de rem helemaal in. Nog voor de zwever stil staat schiet die terug met gloeiende uitlaat vooruit, terwijl ze scherp maar rechts draait. De zwever komt slippend op de pechstrook terecht. Maar de gewezen agente slaagt erin om de zwever onder controle te houden en geeft opnieuw gas. De twee achtervolgers zweven echter met grote snelheid naar haar toe. Een zwever botst echter tegen een van de twee en gaat over kop. De zwever schuift recht op Raya toe, die dadelijk uitwijkt. Terwijl de zwever tegen de berm terechtkomt, schiet die van Raya hem voorbij. De tweede achtervolgende zwever ziet de andere, met een kapotte voorkant, in het midden van de snelweg staan en zet de achtervolging in van de vluchtelinge. 
Raya, die nu nog maar een achtervolger achter zich heeft, glimlacht even.
‘Nu krijgen ze me nooit,’ denkt ze, maar dan merkt ze een drietal zwevers van de zwarte wacht op.
‘Stop, of we openen het vuur,’ klinkt een stem.
Maar Raya geeft het nog niet op. Als ze haar grijpen, dan zullen ze haar tot spreken dwingen en dat wil ze voorkomen. Over de pechstrook zweeft ze met grote snelheid verder, de zwevers veranderen van koers en zetten de achtervolging in. Als ze het vuur openen, kan Raya de twee schoten ontwijken, maar ze merkt dat er steeds meer tegenliggend verkeer nadert. Gelukkig nadert ze de vorige afrit. Een derde schot schampt even het dak van de zwever, waardoor ze even moeite heeft om hem op de baan te houden. 
Op hetzelfde moment drukt ze op de remmen, terwijl ze aan het stuur draait. De zwevers schieten over het toestel van Raya voorbij, maar passen dadelijk hun koers aan. Als Raya opnieuw gas geeft, opent een van de drie het vuur. Deze maal is het raak. Het eerste schot raakt de voorkant van de zwever, maar het tweede boort zich doorheen de motor. De stuurloze zwever schiet dadelijk in brand en knalt tegen de linker vangrail. Een paar meter verder komt het zwaar beschadigd wrak tot stilstand. Uit de ramen flakkeren de vlammen, terwijl ze hun vernietigend werk doen.
De zwevers landen dadelijk, terwijl de achtervolgende zwever tot stilstand komt aan de hoek van de afrit. De inzitten springen uit de zwever, maar als ze naderbij komen, zien ze dat alle hulp te laat komt. Niemand komt levend uit dat wrak.

1. De ondervraging

Op dat moment in een basis diep in het gebergte staat Deno naar de schermen te staren. Hij zag tot zijn ontzetting Sorane tot stof vergaan. En toch staat ze naast hem te glimlachen.
‘Schrik niet te veel, Deno,’ hoort hij haar zeggen en verstijft even als hij een twee Sorane ziet stoffelijk worden.
Slikkend kijkt hij toe hoe de tweede Sorane naar de eerste toestapt en in haar lichaam verdwijnt.
‘Je kijkt zo, Deno. Ik zei daareven toch dat ik mij kan splitsen.’
‘Ja, maar het met eigen zien is nog iets anders.’
‘En Raya. Kan zij dat ook?’
‘Nee, maar toen jullie beiden daar materialiseerden, verving ik Raya door een kloon van haar zelf.’
‘Dus ze leeft?’
‘Zeker, Deno.’
‘Malon is helemaal ingestort.’
‘Wil je iets voor mij en Raya doen?’
‘Wat je maar wil.’
‘Ik wil dat je Malon in voorzichtige woorden vertelt wat je nu over Raya weet. En hem dan naar de vertrekken van Raya brengt.’
‘En als hij mij niet gelooft?’
‘Zelfs dan moet je hem beide weer samenbrengen.’
‘Dan moet ik wel weten waar Raya is?’
‘Anya weet het, Deno.’
‘Dat zal wel geen eenvoudige taak worden.’
‘Je kan het, schatje. Dat weet ik,’ zegt Sorane, terwijl ze hem omhelst.’
Deno omarmt haar stevig en hoort haar fluisteren:
‘Ik heb Anya gevraagd om een veld te openen.’
Deno laat haar los en kijkt haar verbaasd aan.
‘En ik dacht dat je….’
‘Eerst Malon, Deno. Ik wil niet dat hij onvoorzichtige dingen gaat doen.’
‘Dan zie ik je later wel, lieveling,’ zegt Deno nog voor hij door het lichtblauwe energieveld stapt.


Deno gaat naar Malon. En samen naar Raya.

Xxxxxxxxxxxxooooooo2022a

Intussen op het op één na grootste continent van de planeet Enuron. Een paar kilometers van het zuidelijk deel van de hoofdstad, Krimlar, zijn duizenden arbeiders gedwongen om te werken aan een groot tempelcomplex. Buiten de ontwerpers weet niemand hoe het er zal uitzien. Ook op de ruimtehaven wordt druk gewerkt aan een ultramodern ruimteschip. Op beide bouwwerven is niemand toegelaten, die geen speciale pas heeft. De bewaking is zeer streng en controleert iedereen.
Speciale commando’s zijn intussen ijverig op zoek naar de mensen van Sorane. Maar nu acht maanden na de grote dag van de triomf, hebben ze nog steeds geen succes kunnen boeken. Ze vinden geen enkel spoor van de voortvluchtigen. Ook de kruiser is onvindbaar. Jakira wordt steeds ongeduldiger.
‘Ik wil dat al de personen op de lijst gevonden worden. Jullie krijgen nog een maand de tijd. Dan wil ik hen in handen hebben, of ik zal genieten van jullie straf.’
‘Het is uw wil, Hera. We zullen hen opsporen als ze zich nog op Enuron bevinden,’ zegt de kapitein van de Volkors, dan maakt hij zich uit de voeten.
‘Waar ze zich ook mogen bevinden, Volkor. Ik wil hen aan mijn voeten zien liggen…,’ roept ze hem na.
Met een klap schuift de deur achter de man dicht. Even kijkt Jakira naar de deur. Maar dan kijkt ze om zich heen naar haar persoonlijke lijfwachten, maar die kijken strak voor zich uit. Niemand weet dat de kruiser zich, door speciale velden beschermd, verscholen is in de ruines van wat ooit een machtige stad was op de bodem van de grootste oceaan.
Intussen keert Jouna weer van haar werk in het ziekenhuis en opent de deur van de villa, dat ze samen met Sorane en Raya bewoont. Voor haar ouders is intussen een klein huisje aan de rand van het dorp Mogwan gebouwd. Haar vader heeft een goede baan gekregen in een van de drie fabrieken. Ook Raya heeft een baan als bewaakster in het ziekenhuis aangenomen. Maar zij maakt zich ongerust over haar ouders en Malon, die nog steeds denken dat ze dood is.
Even moet Jouna aan Aenon denken. De laatste maal dat ze hem zag, heeft ze hem weggestuurd. Sindsdien heeft ze hem niet meer gezien. Ze schrikt als ze begint te beseffen dat hij misschien voorgoed weg is. Dan merkt ze dat Sorane haar glimlachend aankijkt.
‘Hij is niet weg, Jouna. Luitenant Morsino wil bewijzen dat hij jou waardig is. Anya melde juist dat ze hem een paar dagen geleden tot kapitein bevorderd heeft.’
‘Luitenant? Kapitein? Wat bedoel je?’
‘Je vriendje is aan het studeren, zoals jij, maar dan niet voor dokter. Zijn doel is jager piloot te worden. En ik moet zeggen dat hij volgens de rapporten van Anya goed op weg is om zijn doel te bereiken.’
‘Jager piloot. Hoe dan?’
‘Kom, ik zal je het laten zien,’ zegt Sorane en geeft Jouna een hand.
‘Je wil toch niet weeeee…,’ zegt Jouna nog.
Dan staat ze een seconde later in een andere omgeving. Op het grote scherm ziet ze een vreselijk gevecht tussen vreemde schepen in de ruimte. Ze schrikt hevig als ze er twee ziet ontploffen.
‘Niet schrikken, Jouna. Dat is een simulatie, waar Aenon met enkele anderen in traint. Die jager daar, dat is je vriendje. En hij is zeer goed. Hij heeft al zes vijanden vernietigd.’
‘Oef, een simulatie, Sorane. Maar als dat een echt gevecht was, dan was zijn leven toch in gevaar.’
‘Dat heb je gelijk in, Jouna. Maar onze schepen en jagers hebben schermen een overbrengers aan boord.’
Op dat moment draaien verschillende jagers op het scherm af en zetten koers naar hun gesimuleerde basis. Na een perfecte landing wordt de simulatie beëindigd. Even later komt Aenon de gang in met enkele van zijn nieuwe vrienden van het eskader. Jouna trekt een kwaad gezicht, als ze merkt dat ze met acht zijn en vier ervan zijn jonge vrouwen.
‘Kom je, Aenon.’
‘Nee, Esine. Ik ga rusten.’
‘Spijtig, Aenon. Denk je nog steeds aan je liefje,’ zegt de collega van Aenon.
Aenon knikt.
‘Mijn zus is een mooie vrouw, Aenon. En ze heeft haar ogen op jou gericht. Dus als je van gedachten verandert.’
‘Ik weet dat ze je zus is en dat je haar wil helpen. Maar het moet toch tot jullie beiden doordringen, dat het niets kan worden, Koron. Ik ben op Jouna verliefd geworden en een fout verandert daar niets aan. Die is terecht kwaad, maar ooit draait ze wel bij. Esine is een top wingman. Hm, vrouw, bedoel ik. Maar ik zie haar alleen als een goede vriendin en collega.’
‘Ik zal eens met mijn zusje praten, Aenon.’
‘Zusje, Koron. Ze is twee jaar ouder dan jij.’
‘Dat weet ik wel, Aenon. Maar we gaan voor elkaar door dik en dun.’
De laatste woorden hebben Jouna en Sorane gehoord, want ze kwamen in gehoorafstand. Als de groep wil verder gaan, worden Sorane en Jouna plots zichtbaar.
‘Mag ik je voorstellen aan commandant Krinor, de kapiteins Morsino en Rerovo en hun wingmannen of vrouwen.’
Jouna kijkt verbaasd naar het groepje.
‘Is haar Aenon echt, kapitein?’ denkt ze, terwijl ze even een blik op de vrouwen werpt.
Dan richt ze haar blik op Aenon. Hij kijkt haar recht in de ogen. Bijna zoals hij vroeger keek, maar nu kan ze zien dat hij trots is op zichzelf en lijkt zelf zekerder dan een paar maanden geleden. 
‘Aenon heeft zijn best gedaan, Jouna. Hij heeft die graad verdient. Hij doet het om aan jou te bewijzen dat hij werkelijk iets aankan en ook volhouden,’ hoort ze de stem van Sorane in haar hoofd.
Even glimlacht ze, maar hoort een van de twee andere mannen zeggen:
‘Sorane, dus had dat meisje Gayna toch gelijk. En we geloofden haar niet.’
‘Ik leef zeker nog, vrienden. Anya heeft mij van jullie vorderingen op de hoogte gebracht, Hesion.’
‘Dus we dromen niet, Hera,’ zegt de man, terwijl hij even naar Sorane staart.
‘Nog een maal Hera, Hesion en je ligt eruit.’
De man slikt even en knikt.
‘Zoals je gemerkt ben ik in verwachting, vrienden. Dat is de reden dat ik voorlopig niet wil dat de anderen weten dat ik hier ben. Ik wil ook weten wie van hen zijn verstand gebruikt. Uit jullie gedachten kan ik opmaken, dat Gayna en Viena  en misschien Liese ook voorlopig de enigen lijken te zijn, die daarin slagen.’
‘Die twee willen niet opgeven, Sorane. Maar niemand lijkt hen te geloven. Weet Anya ervan?’
‘Zeker, Viuva. Die heeft er een soort test van gemaakt.’

Bevalling moet weg? Sorane besluit om iedereen op de hoogte te brengen dat ze nog inleven is. In deze basis en ook Lo-arna.
xxxxxxxxxxxxxxxxxoooooooooooo

‘Voor wanneer is de bevalling?’
‘Over een maand ongeveer, schatten we,’ merkt Jouna op.
‘Hopelijk wordt het een mooie jongen, Sorane.’ zegt Esine, terwijl ze Jouna even aankijkt.
Sorane kijkt even naar de bruinhuidige Esine en glimlacht.
‘Een knappe jongen zal het zeker worden, Esine. Met twee knappe zusjes.’
‘Een drieling, bedoel je dat, Sorane?’
De roodharige knikt even.
‘Wauw. Dat is nogal nieuws, Hé, vrienden.’ zegt Jenise.
‘Hun vader zal wel gelukkig zijn,’ zegt Koron.
Even slikt Sorane, want ze weet niet wat hierop te antwoorden. Jenise merkt het en vraagt snel, terwijl ze haar licht oranje haren achteruit strijkt:
‘Zijn we werkelijk allen geslaagd, Sorane?’
‘Ja, kapitein Jenise Rerovo. Volgens de gegevens van Anya wel.’
‘Spijtig dat het alleen maar een simulatie is. Als deze jagers echt bestonden zou ik er wel echt mee willen vliegen,’ merkt Koron op.
Viuva, de derde pilote, merkt dat Sorane glimlacht en hoort haar dan zeggen.
 ‘Ga jullie bezittingen pakken en snel. Want jullie vertrekken over een half uur naar jullie nieuwe bestemming.’
Dan merkt Sorane dat Jouna en Aenon elkaar alleen maar aanstaren. Zachtjes duwt ze tegen de rug van Jouna en fluistert:
‘Ga je nog iets zeggen, assistente. Of blijf je hier als een idiote staan.’
‘Onze nieuwe bestemming,’ hoort ze Jenise vragen.
Met een glimlacht kijkt ze de groepsleden een voor een aan.
‘Ja, jullie gaan naar de Tiren. Commander Lo-arna verwacht jullie allen.’
‘Tiren?’
‘Wat is dat?’
‘Mijn schip dat in een baan om de zon draait. Het schip waarvan Aenon in zijn dromen kapitein zou willen zijn, als het ooit zou gebouwd worden.’
‘Bestaat dat schip echt, Sorane. Ik dacht dat het alleen maar plannen waren.’
‘Nee, Aenon. Het bestaat werkelijk.’
Aenon die rood tot achter zijn oren wordt, staart Sorane aan.
‘Hoe weet u dat?’
Esine maakt op dat moment een gebaar van een militaire groet.
‘Hai, commander Morsino,’ zegt ze met een grijns.
‘Pas maar op, luitenant Merian. Misschien wordt hij ooit zelfs jouw bevelhebber.’
‘Dan zal ik voorzichtig moeten zijn met wat ik zeg, Sorane. Maar hij zal het dan wel verdiend hebben.’
‘Volgens Anya zijn jullie alle acht evengoed, dus misschien word jij wel bevelvoerster van de Tiren als Lo-arna en Anaya moesten uitvallen.’
‘Anaya, Lo-arna?’
‘Commander Lo-arna en eerste officier Anaya Rand.’
‘O, dat bedoel je?’ zegt Esine vragend.
‘Welke graad heeft u?’
‘Gewoon, Sorane, luitenant Merian. Noem me nooit Hera of zoiets.’
De man knikt even.
Vanaf volgende week, trainen jullie in echte toestellen vanuit de Tiren.’
‘Echte toestellen. Bedoelt u die toestellen van de simulatie.’
‘Dezelfde, Jenise. Maar dan besturen jullie die echt.’
Jouna is intussen naar Aenon toegestapt. Ergens voelt ze nog pijn, maar ze probeert het te onderdrukken. Ze kijkt in zijn smekende ogen.
‘Je hebt goed je best gedaan, Aenon.’
‘Ik heb mijn weg hier gevonden, Jouna. Hier is zoveel te leren.’
‘Ik neem mijn woorden terug, Aenon. Ik blijf bij de groep en als jij beslist om dat ook te doen, dan vind ik dat geen probleem.’
Plots voelt Jouna dat iemand een arm op haar schouders legt.
‘Vergeef die idioot hier nu eindelijk, meisje. Ik heb werkelijk alles gedaan om je knappe vriend te verleiden, zelfs in mijn blootje als een idiote voor hem gestaan, maar ook dat haalde niets uit. Hij is vastbesloten om jou trouw te zijn.’
Verbaasd kijkt Jouna naar de vrouw vuurrode haren.
‘Ik ben Esine,’ stelt ze zich voor.
‘Jouna.’
‘Dat weet ik, doktertje. Hij heeft het altijd over jou als we praten.’
‘Ook Jouna is in opleiding, Esine. Ze wordt een dokteres als ze slaagt en dat zal ze zeker.’
Even kijkt de pilote naar Sorane en knikt.
‘Aenon heeft het me al gezegd, toen hij me moest troosten, nadat hij me in mijn blootje voor schudt zette.’
Even kijkt Jouna naar Aenon en dan naar Esine.
‘Mag ik even met Esine praten, Sorane?’
‘Geen probleem, Als Esine wil kan ze nadat ze zich klaargemaakt heeft, bij jou melden. Anya kan voor haar een overbrengersveld openen.’
‘Dat wil ik zeker. Ik wil meer over haar mannetje weten,’ zegt Esine met een glimlach.
Ook Jouna glimlacht terug en knikt de luitenante toe.
‘Oei, ik moet me haasten, want anders zijn de anderen mij voor,’ zegt die op dat moment en volgt snel haar collega’s.
‘Aan boord van de Tiren mogen ze weten wat er gaande is, Vrienden. Maar geen woord tegen onze mensen op Enuron,’ horen ze de telepathische stem van Sorane.
‘Ook niet tegen Gayna?’
‘Nee, niemand. Ik wil dat het geheim blijft. Die kloon heeft overal spionnen.’
Anders ?
xxxxxxxxxxxxxxxxxxoooooooo

‘Ik zal ook maar enkele dingen gaan halen, Sorane.’
‘Doe dat maar snel, Aenon. Jij gaat met mij en Jouna mee.’
‘Met jullie mee. En mijn opleiding dan.’
‘Dat kan later nog, Aenon.’
‘Ik heb je nodig om Jouna te steunen en te beschermen,’ hoort hij de stem van Sorane in zijn hoofd zeggen.
Met spijt kijkt hij zijn medepiloten na, maar hij wil toch liever bij Jouna zijn, zelfs als ze hem niet vergeeft.
Een dertigtal minuten later materialiseren de vijf medepiloten aan boord van de Tiren. Verbaasd kijken ze om zich heen in de grote centrale. Er zijn maar weinig mensen aanwezig. Een van deze mensen komt op hen toe.
‘Welkom, ik ben Commander Lo-arna. Anya zal jullie de weg wijzen naar jullie woonruimte. Over twaalf uur begint jullie nieuwe training aan boord van onze gevechtstoestellen.’
Aarzelend knikken ze alle vijf.
‘Waar is Kapitein Morsino?’
‘Sorane had hem nodig.’
‘Sorane? Is Sorane op Enuron en in leven?’
‘J..Ja.. Commander. Maar niemand weet het, ook in de basis niet.’
‘Vertel.’
‘Sorane is in verwachting en bevalt binnen een maand ongeveer,’ begint Jenise haar verslag.
Lo-arna luistert aandachtig en knikt dan.
‘Anya zal jullie je woonruimte wel aanwijzen. Esine zal voor training een wingman aangewezen krijgen. Of heb je liever een vrouw?’
‘Nee, Commander.  Mannen bevallen me beter.’
‘Het is geen mens, Kapitein. Het is een Androy. Zijn naam is Ko-dan’
‘Een Androy.’
‘Hij ziet eruit als een mens maar is volledig kunstmatig. En toch kan je het verschil maar moeilijk zien.’
‘Maken die dan deel uit van de bemanning?’
‘Ja, voorlopig hebben ze operationele taken, omdat we niet genoeg mensen hebben.’
‘Misschien kan ik het wel goed vinden met een Androy, Commander.’
‘Ik hoop het, want de eenheid waartegen jullie trainen bestaat helemaal uit Androy.’
Even slikt Jenise en kijkt de anderen aan.
Intussen is Sorane met Jouna en Aenon geteleporteerd naar haar villa. Maar als ze materialiseren krimpt Sorane in elkaar van de pijn in haar buik. Jouna moet haar ondersteunen.
‘Breng me naar mijn kamer, Jouna.’
Geholpen door Aenon brengen ze de roodharige naar haar slaapplaats, waar Sorane dadelijk gaat liggen. Even sluit ze de ogen.
Jouna kijkt bezorgd op haar neer.
‘Kan ik iets doen, Sorane?’
‘Nee, nu niet. Alles is in orde. Ik had niet mogen teleporteren. De drieling is onrustig. Ik blijf even liggen en concentreer me om hen te kalmeren.’
‘Roep me dadelijk als er iets is, Sorane.’
‘Zal ik doen,’ fluistert de roodharige, terwijl ze haar ogen sluit.
‘Wij gaan beter ook even slapen, Aenon.’
‘Jij misschien wel Jouna, maar ik heb geen bedje om in te slapen, tenzij ik bij…’
‘Bij mij. Neem de grote zetel in de salon maar.’
Aenon kijkt even met een bedroefde blik door de glazen wanden naar de zetel beneden en trekt berustend zijn schouders op. Dan haast zich naar de lift toe. Jouna kijkt hem even na, al wil ze diep in haar binnenste naar hem toe. Toch kan ze het niet. Als Aenon naar beneden zweeft, merkt hij dat Jouna hem volgt.
‘Ik ga nog even iets eten,’ hoort hij haar zeggen.
Maar in de keuken merkt ze Heneva en Liese op. Ze schrikt even.
‘Zijn jullie ook hier?’
‘Wie is je knappe vriend?’
‘Aenon, hij is een vriend, meer niet.’
‘Misschien beval ik hem wel, Jouna,’ zegt Liese lachend, terwijl ze haar blonde haren uit haar gezicht strijkt.
‘Dat je dat maar laat.’
‘Het was maar een grapje, Jouna. Jij bevalt me beter dan een man.’
‘O, ik was het vergeten. Jullie vallen beiden op vrouwen.’
Aenon kijkt Jouna verbaasd aan, maar Jouna kijkt met een kwade blik terug. Heneva fronst even en glimlacht dan. Maar innerlijk twijfelt Jouna steeds, door de woorden van Esine. Ze wil hem omhelzen, maar kan ze hem nog wel vertrouwen.
‘Laat ons allen iets eten, want ik wil gaan slapen,’ zegt Aenon stroef.
Als Jouna een paar minuten later in haar kamer wil binnenstappen, zegt Anya:
‘Ik heb een oproep van Esine. Wil je dat ik hem doorgeef?’
Even aarzelt ze, maar knikt dan maar. Ze is nieuwsgierig naar wat Esine haar wil.
Snel stapt ze de kamer en kijkt het halografisch beeld van de pilote aan.
‘Hallo, Jouna. Mag ik even met jou komen praten?’
‘Vind je dat nodig?’
‘Voor mij wel. Ik wil eens gezellig met je praten. Je lijkt me een stevige vrouw, die van aanpakken weet. En dat ben ik ook.’
‘Lijkt me gezellig. Wil je nu?’
‘Als je tijd moest hebben?’
Met een glimlach knikt Jouna en verandert haar strakke kledij in een losse, misschien iets te sexy rode jurk. Maar merkt dat er op een pas van haar een overbrengersveld geopend wordt. Dan ziet ze Esine eruit stappen. Als het veld verdwijnt, staren beiden elkaar even aan. Esine heeft een groene jurk nauwsluitende jurk aan, die haar zeer goed past, vind Jouna.

Hoe ziet Esine eruit?

‘Welkom, Esine. Iets drinken?’ 
Even kijkt de pilote verbaasd naar de dokteres, maar zegt niets.
‘Alleen water of een frisdrank, Jouna. Morgen moet ik fit, zijn want voor eerst mogen we in een echte jager. En dat wil ik niet missen.’
Jouna knikt terwijl ze een flesje water uit de koeler neemt. Een later zitten beiden in een zetel tegenover elkaar.
‘Hoe was het, Esine?’
‘Wat bedoel je?’
‘Jij en Aenon.’
‘Er is nooit iets tussen ons geweest, Jouna, dat moet je geloven. Ik wilde wel en deed zoals ik al zei er alles aan om hem te verleiden.’
‘Dat bedoelde niet echt, Esine. Wat ik wil weten, is hoe hij keek als je voor hem in je blootje stond.’
‘Zoals de meeste mannen, denk ik. Maar hij hielt me bij de schouders op afstand en zei dat ik zeer mooi was, maar dat hij mij als een goede vriendin en medestrijdster zag. Hij zei dat hij dat niet wilde verliezen.’
Even kijkt ze Jouna aan en gaat glimlachend verder.
‘Dus toen ik mijn uniform weer vormde, schaamde ik mij een beetje. Aenon begon echter te lachen en zei dat ik me nergens over moest schamen. Zeker over mijn lichaam niet.’
‘Aenon heeft gelijk, Esine. Je bent werkelijk een zeer mooie vrouw.’
‘Jij ook, Jouna.’
Dan neemt Esine haar glas water van het salontafeltje en drinkt er even van. Meer dan twee uur praten ze over hen beiden, Aenon en zijn vorderingen. De volgende morgen als Jouna de woonkamer instapt, merkt ze Sorane op, die juist de tafel aan het klaarzetten is.
‘Hoe is het met je buikje?’ vraagt ze spottend.
‘Een beetje te dik, assistentje,’ lacht Sorane, die al in haar achtste maand is.
‘Waar is Raya?’ vraagt Jouna.
‘Op haar kamer, Ze heeft het niet gemakkelijk. Ze kan niet verkroppen dat ze haar ouders en vrienden niet mag laten weten dat we beiden nog in leven zijn. Maar hoe minder mensen het weten hoe beter. Jakira mag het niet te vroeg ontdekken. Ik kan alleen maar hopen, dat onze vrienden mijn bevelen aan Tara uitvoeren.’
‘Kunnen we dan niets doen om haar te helpen?’
‘Niet op dit moment, Jouna. Het spijt me.’
Op dat moment komt Aenon binnen. Ze zien dadelijk dat er iets niet in orde is.
‘Er zijn problemen op komst, Sorane. Een vrouw en twee lijfwachten in zwarte uniformen zijn vandaag aangekomen. Volgens de berichten komen ze de toestand in het dorp controleren. Ze hebben de bevolkingsregisters opgevraagd.’
‘Wat?’ zegt Sorane verbaasd.
‘En dat is nog niet alles. Er is een detachement soldaten aan de rand van de stad gelegerd. Samen met hen zijn er nog twee bataljons Volkers ter ondersteuning bij hen ingedeeld. Volgens een gerucht zijn er ook enkele telepaten door Jakira persoonlijk bij ingedeeld.’
Nadenkend kijkt Sorane voor zich uit.
‘Dan moeten we vanaf nu op onze tellen passen, vrienden. Ze mogen ons niet ontdekken,’ zegt ze dan, terwijl ze enkele instructies aan de Hypsoons doorgeeft.
De gedachten van alle mensen die een Hypsoon dragen worden vanaf nu afgeschermd.
‘Ik en Raya moeten het meest oppassen. Onze gezichten zullen wel verspreid zijn onder de volgelingen van Jakira. Voorlopig kunnen we alleen naar buiten als we een andere gedaante aannemen.’
‘Jij kunt dat, Sorane. Maar ik… hoe doe ik dat?’ vraagt Raya, die juist naar beneden komt.
‘Daar zorgt je Hypsoon wel voor.’
‘Maar de dorpelingen, zij zullen Raya…’
‘Nee, Jouna. Alle dorpelingen dragen Nins in hun lichaam. Zij zullen Raya nog steeds zien zoals vroeger, maar anderen niet.’
‘Wat zijn Nins?’
‘Het is in een van de fabrieken gemaakt, Aenon. Alle dorpelingen hebben een inenting gekregen tegen bepaalde ziekten en daarin zaten een soort Nano apparaatjes vermengd. Deze bevinden zich nu in hun bloedstroom. De ontwerper noemde hen nins. Ze zorgen ook voor de gezondheid van de mensen hier.’
‘Maar dat is een inbreuk op hun privacy.’
‘Dat klopt Aenon. Maar ik moest mij veiligstellen. Toen we hier onze intrek namen, nam ik mijn voorzorgen, want dat de zwarte wacht hier ook ooit zou opduiken, daar was ik zeker van.’
‘Wat doen we nu?’
‘Niets, Jouna. We zetten ons leven gewoon verder. Tot na mijn bevalling moeten we proberen om niet op te vallen.’
Even is het stil in de kamer.
‘Jouna, wil jij je ouders op de hoogte brengen?’
De gewezen assistente kijkt Sorane even aan en glimlacht:
‘In orde. Commandante.’
Sorane kijkt haar even streng aan, maar glimlacht dan.
‘Pas maar goed op onderweg. Je kunt immers nooit weten.’
‘Ik ga mee,’ zegt Aenon en haast zich achter Jouna aan.
Vele weken gaan voorbij. Het stadje wordt intussen op verschillende punten gecontroleerd door leden van de zwarte wacht. Uit de berichten uit andere dorpen kunnen onze vrienden opmaken dat het overal op het continent zo is. Niemand voelt zich veilig, want een verkeerd woord, kan betekenen dat ze gearresteerd worden. Voor die mensen zijn er wat ze noemen heropvoedingskampen opgericht. Ook komen er berichten binnen van verzetsgroepen, die hier en daar aanslagen plegen. Sorane hoopt dat het geweld niet tot hier geraakt. Want dat zou de kans op ontdekking vergroten. Dankzij de nins kan ze de mensen in het dorp controleren en weet ze ook wat er in hun omgeving gebeurt. Haar Hypsoon zorgt voor de controle van de nins en geeft alleen zeer belangrijke gegevens door aan Sorane.
Op een dag staan, Raya, Jouna, Aenon naast het bed van Sorane. Ze is uitgeput in slaap gevallen na de bevalling van de drieling. Een jongen en twee meisjes. Aenon kijkt nadenkend naar de drie kleine kindjes. Met een droevige blik in de ogen, richt hij zijn hoofd op. Jouna voelt dat hij naar haar kijkt, maar doet alsof ze niets merkt. 
‘We kunnen Sorane beter laten slapen. Morgen zal ze zich beter voelen,’ zegt ze.
‘Je hebt gelijk, dokter. Ze heeft haar rust nodig. Ik moet trouwens verder op mijn ronde.’
‘Dat klopt, Raya. Straks ontslaan ze je nog. Kom, Aenon als je wil kunnen we iets gaan drinken in de kantine.’
Geen van allen zien dat Sorane glimlacht, terwijl ze hen nakijkt. In de gang stappen ze voorbij een verpleegster die haar werk lijkt te doen. Als Sorane alleen is, concentreert ze zich en begint haar lichaam te herstellen van de gevolgen van haar zwangerschap. Daarna neemt ze contact op met Tara in de basis. En brengt het halogram op de hoogte van hun toestand. Na het telepathische gesprek richt ze zich op en loopt naar haar drie kindjes toe. Leunend op haar onderarmen kijkt ze aandachtig naar de slapende baby’s. Een verpleegster kijkt even de kamer in en glimlacht als ze de vrouw die ze zoekt herkent. Zonder dat iemand het ziet, trekt ze een wapen onder haar witte jas uit.
Kalm richt ze het op het achterhoofd van de roodharige, die juist een huilende baby uit het wiegje omhoog heft, maar ze kan het niet. De verpleegster laat haar wapen zakken en aarzelt. Dan glimlacht ze even en steekt ze haar wapen snel weg en maakt zich uit de voeten. Ze weet echter niet dat Sorane haar opgemerkt had en haar nu telepathisch volgt.
‘Die jonge vrouw is nog niet verloren. Maar toch wilde ze iets van mij. Maar wat?’ denkt Sorane. Dan richt ze haar aandacht weer op haar drie spruiten.
Een twintigtal minuten later verlaat de vreemde vrouw het ziekenhuis en verdwijnt tussen de struiken. Nadenkend neemt ze een zender uit haar riem en activeert hem. Boven de zender wordt de holografische projectie van Hera Eravna opgebouwd.
‘Hera, de Enuroonse berichten over de dood van Sorane Cobanon zijn ook deze maal vals. Ze ligt op dit moment in het ziekenhuis van Mogwan. Enkele ogenblikken geleden stond ik voor haar bed.’
‘Dus is ze toch zwaargewond geraakt, tijdens haar gevecht met Jakira. Ik vermoed dat je van de gelegenheid gebruikt gemaakt hebt om haar te doden, Nira Cromon?’
‘Hera Eravna, ik kon haar doden, maar besliste om het niet te doen.’
‘Jij besliste, Nira. Jij hebt niets te beslissen. Ik wil haar dood zien,’ barst de vrouw woedend uit.
Maar Nira laat zich niet afleiden en gaat verder:
‘Sorane is zo gezond als een vis? Nadat ze een paar uur geleden het leven aan drie kinderen geschonken heeft. Een jongen en een twee meisjes.’
‘Ja, en dan. Al krijg ze duizenden kinderen. Ik wil haar dood. En ik wil foto’s van haar lijk. En vergeet niet dat ik haar gezicht wil zien.’
‘Mag ik iets voorstellen, Hera?’
‘Wat?!!!’
‘Haar zus en haar vriend hebben een kindje. Als we die drie in handen krijgen dan, hebben we Sorane ook. Het is mijn bedoeling om hen naar Oran II te brengen.’
‘Naar hier?’
‘Ja, want ze zal komen om hen te redden en in onze val lopen.’
Even zegt Eravna niets.
‘Dat is een plan naar mijn hart, Nira. Doe het en als we Sorane hebben breng haar dan bij mij.’
‘Dat zal gebeuren, Hera. Maar het kan een tijdje duren. Ik ontvoer niet graag een jonge baby zeker niet als het in leven moet blijven. Dus wil ik wachten tot ze ongeveer één of twee  jaar oud zijn en dan toe slaan.’
Even lijkt de gedaante te schrikken, maar dan zegt ze:
‘Gedurende één jaar kan veel gebeuren, Nira. Maar goed. Eén jaar is voldoende, langer wacht ik niet. Hoe of wat je doet. Dat heeft geen belang, zolang je mij de zus en haar gezin maar brengt. En dan hoop ik dat je gelijk hebt, dat Sorane hen komt zoeken. Maar als ik zolang moet wachten, wil ik haar zelf afmaken. Dat gezin is misschien wel iets waart voor die Jakira.  ze ouder zijn nog veel geld opbrengen. Zeker de meisjes. En haar zoon zal mij als een slaaf moeten dienen.’
‘Ik zal al het mogelijke doen om dat doel te bereiken, Hera.’
‘Misluk niet, Nira. Je weet wat je famillie dan wacht.’
Even zegt Nira niets, maar haar ogen gloeien van woede, maar ook van onmacht, want Eravna kent geen genade als iemand niet aan de verwachtingen voldoet.
‘Ik zal slagen, Hera Eravna.’
‘Ik verwacht op geregelde tijdstippen een verslag, Nira. Ik zal je pas van je taken ontslaan als je Sorane Nador in handen hebt. Maar waag het niet om mij te bedriegen. Je man en kinderen dienen als een soort onderpand.’
‘Mag ik hen bezoeken?’
‘Dat kan ik toestaan, Nira. Ik zal hen om de drie maanden een reis laten ondernemen naar mijn contacten op Enuron V. Daar kan je hen een paar dagen zien. Maar krijg alstublieft geen vreemde plannen, want ik laat hen eerst inspuiten met een speciaal middel. En dat middel heeft een tegengif nodig om het uit te schakelen. Dus als ze dat niet krijgen dan heeft je gezin nog maar een korte tijd te leven. Zorg intussen wel dat je enkele betrouwbare mensen vindt om de villa’s van Sorane in het oog te houden. Ik wil weten wat Sorane doet en met wie ze contact heeft.’
Een slikt Nira en zegt dan met trillende stem.
‘Dank u, Hera. Maar kan ik hen niet beter thuis opzoeken?’
‘Ben je soms gek, Nira? Je blijft op post tot ergens naar toe gaat. Als over zoiets als een jaar de gelegenheid gunstig is, overmeester die zus Reysa Nador en haar naasten dan maar snel.’
Nira knikt alleen maar, terwijl het hologram weer inkrimpt en verdwijnt.
‘Eerste afspraak met je gezin over twee maanden. Ik bezorg je de gegevens later wel,’ hoort ze haar meesteres nog zeggen.
Dan zit ze meer dan een uur naar het apparaat te staren.
‘Moge de verhevene mij helpen om mijn doel te bereiken,’ fluistert ze. 
Als ze echter wil opstaan ziet ze enkele zwevers landen en schrikt. Verschillende mensen die uitstappen herkent ze. Ze horen tot de lijfwacht van Alonga Povan. Even vreest ze dat ze voor haar komen, maar als ze naar de ingang van het ziekenhuis toestappen, zucht ze opgelucht. Ze stellen verschillende vragen aan het onthaal personeel. Ook hier nemen ze papieren mee voor onderzoek. Nira Cromon maakt zich snel uit de voeten als ze de blik van een volkor op zich gericht ziet.
Ena Ros is intussen op weg naar de Volkor Kazerne. Ze werd vroeg in de morgen door Hoson Povan uitgenodigd voor een interview. Vlak na de middeag meldt ze zich aan de toegangspoort aan.
‘Breng ze bij mij,’ beveelt Alonga Povan, langs de communicator van de Volkor.
‘Uw wens is een bevel, Hoson,’ fluistert die, terwijl ze de verplichte houding aanneemt.
Dadelijk verandert van richting en volgt de gang naar het oosten tot ze in een lift stappen. Zes verdiepingen hoger volgen Dane en Ena de verpleegster naar een groot kantoor dan van Alonga Povan blijkt te zijn. Een paar minuten later staat Ena in wachthouding voor de vrouw, die haar met een vreemde blik aankijkt. 
Opnieuw heeft de brunette, dat vreemde gevoel, dat ze ook bij hun vorige ontmoeting had. Toch kan ze het niet thuisbrengen.
‘Telkens ik die agente zie, krijg ik een vreemd gevoel. Toch vreemd. Ik zie niet in welk gevaar ze zou kunnen vormen voor mij of mijn volkors. Ze is een agente uit een afgelegen dorp, vermoedelijk tegen de noordelijke grens met Nuroon. Welk gevaar kan er in haar schuilen? Ik zal voor alle zekerheid haar achtergrond eens verder laten onderzoeken,’ denkt ze.

Het gesprek xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

‘Mijn famillie bevindt zich in de omgeving van Vinten ik wil weten hoe met ze is. Dus voorlopig denk ik naar Vinten weer te keren, zodra ik het onderzoek hier opgeef, Hera.’
Hoson Povan knikt even.
‘Laat dan maar even weten voor je vertrekt.’
Ena/Sorane knikt.
‘En weet iemand van jullie het soms?’
‘Jouna, mijn dochter herinnerde zich een paar dagen geleden dat mevrouw Darinon vermelde, dat het min of meer een ongelukje was. Ze zou in een bar een knappe man ontmoet hebben en later met hem in een hotelkamer beland zijn. Ze wist zelfs zijn naam niet,’ antwoordt Dane.
Opnieuw kijkt de vrouw haar en Ena aandachtig aan, alsof ze haar wil doorboren. Dan glimlacht ze begrijpend.
‘Gelukkig is ze maar een zwakke esper, want anders zou ze weten dat ik mijn gedachten afscherm.’ denkt Ena/Sorane.
‘Ben jij een goede agente, agente Ros?’
‘Dat weet ik niet, Hoson. Maar mijn overste geef me toch telkens een nieuwe opdracht. Dus zal ik mijn werk wel goed doen, vermoed ik.’
Alonga Povan knikt even nadenkend.
‘Ik heb een jaar verlof gekregen, na de dood van mijn partner. Over acht maanden moet ik terug op mijn post zijn.’
‘In Vinten? Waar ligt dat?’
‘In het noorden, aan de rand van het vroegere Amazonegebied.’
Opnieuw voelt Ena de onderzoekende blik van de vrouw op zich gericht.	
‘Daar is zwaar gevochten, agent Ros. Intussen is de rust wel weergekeerd, omdat de rebellen zo goed als allen dood of in de cel zitten.’
‘Dat weet ik, Hoson. Ik heb al bericht van iemand van mijn famillie dat ze oké zijn. Ze wonen een dertigtal kilometer op een kleine boerderij. Dus is er niet echt haast bij. Mijn overste heeft mij nog niet nodig, anders zou hij wel een bericht sturen.’
‘Als hij nog in leven is misschien wel, agent. Maar ik vraag me af aan welke kant jij gestaan zou hebben als je voor de gevechten daar zou geweest zijn.’
‘Aan de zijde van recht en orde, Hoson Povan. Misdadigers van welke klasse dan ook moeten gestraft worden, vind ik.’
Even kijkt Alonga Ena in de ogen, maar weer slaagt ze er niet in om haar te doorgronden.
‘In orde. Maar ik denk dat je verlof sneller voorbij zal zijn, dan je verwachte. Je hebt nog drie maanden en dan moet je op het kantoor in Vinten weer aan het werk.
‘Maar…’
‘Het is een bevel, Ena Ros. President Aqunok zal dat later wel bevestigen.’
‘Aqunok. President. Die heeft zich in korte tijd nogal opgewerkt. Gelukkig voor hem ben ik maar een eenvoudige agente in een kleine sector.’
Alonga staart even naar Ena en antwoordt dan ruw:
‘Wees op tijd en vergeet ook niet om de nieuwe regels niet te bekijken. Anders komt u misschien op de lijst der verdachten terecht en die worden zo snel mogelijk gearresteerd.’
‘Waarom over drie maanden?’ ‘In die periode worden in die streek kandidaten geronseld om dienst te nemen bij Nivon, de groep Nevo of de garde van de meesteres. Misschien ben jij een geschikt, want ik voel dat jij een zekere aanleg hebt, voor telepate en misschien wel meer. Daarna volg je een harde leerschool tot de groep Nevo.’
Even zegt Ena niets.
‘In orde, Hoson. Ik verveel me toch al een beetje. Ik zal uw goede raad opvolgen en mijn verlof inkorten. Over twee maand is Jouna haar tijdelijk contract, hier in Mogwan, afgelopen. In het ziekenhuis van Vinten krijgt ze een permanente baan als dokteres. We vertrekken dan van de luchthaven in de hoofdstad, samen met Aenon, haar verloofde,’ zegt ze met trillende stem.
Hoson Povan knikt instemmend.
‘Dat is de juiste instelling van Jakira’s uitverkorenen. Meld je dadelijk na je aankomst in Vinten bij de centrale van de zwarte garde. Na de testen zal blijken of je een gewone agente zal blijven of je de capaciteiten zult hebben om tot de garde toe te treden.’
‘Dat zou te veel eer zijn, Hoson. Maar men kan nooit weten of iemand tot meer in staat is als wat hij of zij zelf denkt,’ zegt Ena, met een vreemde glimlach.
Alonga kijkt haar even na en probeert haar nog even te scannen, maar haar poging is tevergeefs. 
De brunette geeft het dan maar op en zegt:
‘U mag gaan, Agente Ros..’
Dan wendt ze zich naar haar ondergeschikte.
‘Begeleid haar maar. Maar vergeet niet om je rond 21.00 uur bij mij te melden.’
De verpleegster schrikt innerlijk, maar laat niets blijken.
‘Ik zal er zijn, Hoson.’
Alonga Povan kijkt hen na, als beide vrouwen naar buiten stappen. Nog steeds heeft ze een vreemd gevoel als ze naar de agente staart. Dan trekt ze haar schouders op en fluistert:
‘We zien wel.’

23. Triomf

Ook Deno wankelt achteruit, want de straal raakte hem even aan zijn zijde. Zijn dij is door de vonken van de straal licht verbrand, maar het is wel pijnlijk. Malon moet zich tegen drie tegenstandsters verdedigen. Even komt hij in gevaar, maar hij slaagt erin om zich te herpakken. Toen hij Raya zag vallen, schrok hij hevig. Hij wil haar gaan helpen, maar dat blijkt onmogelijk. Met de moed der wanhoop verdedigt hij zich. Deno die nu nog twee tegenstanders heeft kan zich met moeite staande houden.
Aqunok kijkt zijn meesteres ontsteld aan. Toen hij haar die energiegolf op de agente zag vuren, besefte hij de genadeloosheid, die ze bij haar daden toepast. Zelfs diegenen die aan haar kant staan, spaart ze niet. Ze wist zeer goed dat Drane zou gedood worden, maar toch deed ze het.
Vanuit de ruimte worden de ‘tweehonderd’ schepen van Sorane gepeild door de schepen van Jakira en die passen dadelijk verschillende groepen jagers uitsluizen. Die duiken de dampkring in en openen het vuur op de kruisers. Energiebanen schieten langs beide zijden op hun doel toe. Tot de verbazing van Jakira’s schepen blijken de aanvallers geen echte schepen te zijn. Hun schoten brengen ook geen schade toe aan de jagers. De vijandelijke kruisers naderen hun basisschepen en energiestralen teisteren hun beveiligingsscherm.
Even blijven de schepen van Jakira verbaasd achter, maar zetten dan weer koers naar hun vorige standplaats. Plots activeert een van die spookschepen een blauwkleurig energiescherm en opent het vuur op het vlaggenschip van Jakira. 
De ene straal na de andere slaat in op het beveiligingsscherm.
‘De commandant kijkt, vanuit zijn commandostoel, grijnzend toe. Want de beveiligingsvelden hebben geen moeite met de gemeten pieken. Die kruiser kan nooit tegen een schip als dit op. De bemanning wacht intussen op zijn bevel, maar hij zit te zeer te genieten van zijn triomf.
‘Horun, de schermen,’ roept een soldaat plots.
De commandant schrikt op uit zijn roes.
‘Wat?’
‘De pieken wijzen op een overbelasting.’ roept de man nog.
Op hetzelfde moment gaan hevige schokken doorheen het schip. In de kruiser zien ze de eerste stralen doorheen de romp boren, met grote verwoestingen tot gevolg. Dan schieten breder wordende barsten door de buitenkant. Enkele bemanningsleden worden de lege ruimte ingezogen. Sommigen worden door schermen beschermt. Maar anderen niet. Dan teisteren verschillende ontploffingen, op de binnen dekken, het schip. Grote vlammen schieten de ruimte in, terwijl aan de binnenkant grote vuurhaarden de bemanning naar de ontsnappingscapsules drijft. 
Ook aan boord van de andere kleinere schepen hebben ze nu het gevaar van de aanvallende kruiser opgemerkt en concentreren nu het vuur op dat ene echte schip.
Aan boord van de kruiser beseffen ze dit ook.
‘Het wordt hier te gevaarlijk. Koers delta,’ beveelt Lo-arna.
Maar de piloot trekt ontsteld zijn schouders op, het schip reageert niet meer op zijn commando’s.
‘Tara, wat is…’ vraagt ze aan het halogram, terwijl het schip in een zigzagkoers in de richting van de aanvallers raast.
Tara wendt haar blik naar Lo-arna. 
‘Hopelijk zijn ze niet zo stom om te blijven schieten,’ zegt ze koel.
‘Wat ben je aan het doen? Die schieten ons dadelijk in stukken.’
‘Lo-arna, de schermen naderen hun piek.’
‘Tara, geef ons de controle, we moeten hier dadelijk weg.’ roept Lo-arna bevelend met trillende stem.
‘Pas op. Het scherm verandert van kleur,’ roept iemand uit.
‘We moeten naar Enuron, Lo-arna. Onze mensen daar hebben onze hulp nodig.’
Ook aan boord van de schietende schepen zien ze het felblauwe scherm van zilverkleurig worden. Tot hun schrik kaatsen hun schoten op dat nieuwe scherm af, in plaats van opgevangen te worden. De teruggekaatste energie treft hun eigen schermen.
Dadelijk klinken bevelen door de centrales van de schepen, maar het is te laat. Verschillende schermen storten in en de energiebanen boren zich, in de nu onbeschermde buitenwanden. Meer dan twintig schepen worden vernietigd en verschillende anderen zwaar beschadigd.
In de centrale van de kruiser kijkt iedereen het halogram verbaasd aan, terwijl lichte schokken doorheen het schip gaan, als ze geraakt worden.
‘Wat was dat voor iets?’ roept Geon uit, maar op hetzelfde moment dematerialiseert het schip.
De achtervolgende schepen blijven achter en proberen overlevenden van de beschadigde schepen in veiligheid te brengen. Enkele verspreiden zich om de gevaarlijke kruiser op te sporen.
‘Zet koers naar Enuron, Tara.’
‘Bevel kan niet uitgevoerd worden, Lo-arna. Nieuwe koers gegevens worden uitgevoerd.’
Op dat moment materialiseren drie mensen, Erine, Seana en Deno. Verbaasd kijken ze hen aan.
‘Wat?’ zegt Lo-arna en staart verrast naar Tara die zegt:
‘Aron voert vanaf nu het bevel.’
‘Lo-arna, we razen recht op de zon toe.’
‘Tara, wat doe je?’ roept Lo-arna.
‘Speciale bevelen van kracht.’
‘Wat is het doel?’ vraagt Aron.
Tara zegt alleen maar.
‘De Tiren 86 verwacht ons.’
In de centrale kijkt iedereen elkaar verbaasd aan.
‘Dus daarom zijn die drie Enuronen aan boord gestraald. Ook de overbrengers zijn door Tara geactiveerd.’ 
‘Juist, Lo-arna,’ antwoordt Tara.
‘Daarom zijn Deno, Erine en Seana aan boord,’ denkt Lo-arna.
‘Zij zijn al met enkele anderen onderweg, commandante.’
Lo-arna slikt even, want ze beseft dat ze op weg is naar haar nieuwe commando. Plots hoort ze Tara zeggen:
‘Hittebestendige schermen geactiveerd?’
De kruiser nadert de zon steeds meer, waardoor de scanners van de achtervolgende schepen hem niet meer kunnen waarnemen. Plots zien ze op de roodgele vlammende achtergrond een kleine stip snel groter worden. Van bovenaf heeft de Tiren 86 een pentagon vorm. De top is doorzichtig, waardoor voor de eerste maal naar binnen kunnen kijken, maar de afstand is te groot om details te kunnen zien. Als de kruiser naar de zijkant toe daalt, zien ze dat de onderkant breder is dan de rest van het schip. Daarboven is een smaller gedeelte dat naar boven toe, steeds smaller wordt. Daarboven is een weer breder gedeelte. 
‘Het hele schip wordt door een speciaal scherm omringt, om het tegen de straling en de hitte van de zon te beschermen,’ meldt Anya. 
‘Niet alleen het schip, Tara. De kruiser vermoedelijk ook?’ zegt Deno vragend.
‘Dat is juist, maar wij kunnen het scherm maar korte tijd in stand houden. De Tiren 86 absorbeert energie van de zon, waardoor dat scherm altijd geactiveerd kan blijven,’ legt Tara uit.
Deno en beide gewezen agenten staren met een zekere angstige blik, zoals de anderen on de centrale, naar het scherm. Hun toestel daalt verder tot ze op gelijke hoogte zijn het breedste gedeelte van het grote schip. Plots zien ze een van de vijf zijden, die van de zon afgekeerd is, oplichten. Na een lichte koersaanpassing nadert de kruiser, door Tara bestuurt de licht doorzichtige verlichte band. De aanwezigen zien het grote schip steeds dichterbij komen en even later doorheen een speciaal scherm naar binnen vliegen. In de hangar land het ‘kleine’ schip op zijn landingspoten en blijft even na veren.
‘Wouw, is dit de Tiren?’ vraagt Seana plots.
Lo-arna knikt, beseffend dat haar en de anderen nu een zware taak wacht.
‘Ik denk het, want er is geen ander schip in de buurt, vrienden. Ik hoop dat deze Tara ons toelaat,’ zegt ze.
‘Geen probleem, commandante. Tara heeft toestemming verleend. Anders zouden wij de Tiren zelfs niet kunnen zien. Ze heeft zelfs uw status herkent, voor zover ze de bevelen het schip niet in gevaar brengen,’ horen ze allen hun Tara zeggen.
Een paar minuten later stappen enkele gewezen volkors en een tiental Enuronen uit.
Ze kijken allen verbaasd om zich heen in de grote hangar. Er staan langs drie wanden verschillende toestellen die op gevechtsvliegtuigen lijken.
‘Wauw,’ zegt Anaya.
‘Welkom, toekomstige bemanningsleden,’ zegt een vrouwenstem koel.
Dan pas merken ze de roodharige Tara op, die hen afwachtend observeert.
‘Is uw naam ook, Tara?’
‘Zeker, Lo-arna. Ik ben naar hetzelfde uiterlijk gevormd als de Tara’s op Enuron en jullie verkenner.’
‘De verkenner, Tara?’ vraagt Lo-arna
‘Ja, jullie schip is een verkenner, er zijn er meerdere aan boord van de Tiren 86. Kapitein Aron krijgt vanaf nu het bevel over die verkenner.’
‘En ik?’
‘Jij wordt door de Tara van de verkenner als commandante aanbevolen, Lo-arna. Anya heeft intussen de interne structuur van het schip opgeladen. Zij kan u allen de weg wijzen, terwijl jullie het schip verkennen. Maar eerst zal zij jullie woonruimten aanwijzen.’
‘Dank u, Tara.’
Maar Tara gaat er niet op in.
‘Jullie krijgen drie dagen de tijd om de interne structuur het schip te leren kennen. Daarna begint jullie opleiding.’
‘Mag ik ie…,’ zegt Deno, maar op hetzelfde moment is hij verdwenen.
Op Enuron materialiseert hij in de ondergrondse basis vlak voor Sorane.
‘Waarom staar je me zo verbaasd aan?’
‘Je bent met die blondine aan het vechten?’
‘Ja en nee. Je weet toch dat ik mij kan splitsen.’
‘Zoiets had ik begrepen, maar…’
‘Een deel van mij vecht tegen de kloon, Deno. Maar ik, een ander deel, ben hier.’
‘Maar wie van jullie is de echte.’
‘Allebei, Deno. Zowel ik als mijn andere ik, kunnen elkaar terugroepen en weer een vorm aannemen.’
‘En als jullie een van beiden gedood wordt?’
‘Dat verandert niets. De ‘dode’ vloeit weer samen met de andere die niet dood is.’
‘Leg me dat later maar eens uit.’
Sorane knikt even.
‘Volg me dan maar, Deno. Onze vrienden wachten in de centrale op ons beiden.’
Dan pas merkt hij dat ze niet alleen zijn. Er zijn een zes-tal aanwezigen, die hij echter niet kent. Maar ze kijken hem grijnzend aan. Schouder optrekkend volgt hij Sorane door de gangen.
‘Sorane wil iets van je, agent,’ hoort hij de telepathische stem van Viena.
‘Wat! Wie zegt dat nu weer?’ denkt hij.
‘Mijn naam is Viena, Deno Vergan. Ik train samen met het halografisch uiterlijk van Gayna.’
‘Ach zo en lukt het.’
‘Zeer goed. Tot later, dan zien ik en Gayna elkaar wel in het echt.’
Dan hoort hij niets meer. Even vraagt hij zich af hoe die Viena eruitziet. Even later stapt hij een kleine centrale binnen. Dadelijk herkent hij Malon en Raya en knikt even met een glimlach. Als hij Malon voorbijloopt, vraagt deze:
‘Kan je mijn houding vergeven, agent Vergan?’
Deno kijkt Malon aan en knikt weer:
‘Geen probleem, Malon. Zeg maar Deno. De bewijzen waren tegen mij. Zo te zien is je vriendin hier ook,’ zegt Deno terwijl hij naar Raya knipoogt.
‘Weet je dat ook al, Deno?’
Deno knikt en geeft de man een hand. Die drukt ze stevig.
Aan boord van de Tiren is ook de halografische gedaante van Tara in het niets opgelost.
‘We zullen er maar aan beginnen, vrienden. Deno Vergan is er al vandoor gegaan. Hem maken we later wel wegwijs,’ zegt Lo-arna, die gemerkt heeft dat Deno plots weg was, met een geforceerde glimlach.
‘Dat zal een hele klus worden. Het schip is groter dan ik in gedachten had,’ merkt Erine op.
‘Eerst onze woonruimten bekijken?’ vraagt Seana met een glimlach en ziet enkelen knikken.
‘Daar gaat ons vervoer, vrienden,’ zegt Kaeka, die met haar broer bij de groep is.
‘Waar is Lo-arna, onze nieuwe commandante?’
‘Ze werd zojuist in een overbrengersveld gehuld en verdween,’ zegt Seana.
Erine kijkt even om.
‘Wat nu?’
‘We doen eerst wat ik daareven al zei, Erine. De woonruimte en dan het schip leren kennen.’
‘Daar is de verkenner,’ horen ze Serdon zeggen. 
Als ze omkijken zien ze het toestel doorheen het scherm naar buiten vliegen. Na een paar seconden duikt het schip de ruimte in op weg naar Enuron.
Jakira, die niets van dit alles weet, is nog steeds in een hevig gevecht gewikkeld met Sorane. Overal op de planeet volgen mensen het vreemde gevecht, tussen beide vrouwen. Plots zien ze nog anderen uit een energieboog stappen en zich in de strijd op het plein mengen. Het zijn leden van Sorane’s nieuwe groep. 
In heel de hoofdstad wordt er gevochten. De aanhangers en bondgenoten van Jakira krijgen het steeds moeilijker, maar houden nog steeds stand. Zelfs Aqunok merkt dat de toestand gevaarlijker wordt. Maar hij heeft nog steeds vertrouwen in zijn machtige bondgenote. Jakira drijft op dit moment Sorane in het nauw door de ene energiegolf na de andere op Sorane toe te schieten.
Sorane kan ze niet ontwijken, omdat ze anders andere mensen zouden raken. Dus moet ze de golven opvangen en naar boven afkaatsen. Jakira merkt dit en richt haar aanval nu op de weerlozen in de energiekegels. Enkelen worden levend verpulverd. Het is echter een fout, want hierdoor verliest ze Sorane even uit het oog. Uit de hand van Sorane schieten pulserende energiebanen die de hoogte inschieten om dan met een boog langs verschillende zijden op hun doel toe te schieten.
Aqunok ziet het gevaar en brult zo hard hij kan. Jakira hoort hem en kijkt schrikkend om zich heen. Maar het is te laat. De golven raken haar tegelijkertijd en heffen haar van het podium op. Haar lichaam schokt, terwijl lichtschichten naar buiten schieten. Meer dan dertig seconden hangt ze in de lucht, dan is de kracht van de golf uitgewerkt. Het lichaam van Jakira komt naast het podium op de stenen van het plein terecht.
Maar tot hun verrassing richt de blondine zich langzaam en wankelend weer op, maar haar lichaam pulseert van het licht dat ze uitstraalt. 
‘Jakira is sterker dan ik verwachte. Ik haal het niet, nog niet,’ denkt Sorane verschrikt en wijkt snel maar wankelend achteruit. 
Even kijkt Jakira grijnzend om zich heen en richt haar beide armen dan op het podium.
‘Dat had je niet gedacht, He…. Sorane.’ roept ze spottend, terwijl een verschillende rode energiegolven uit haar handen schieten.
‘Ik kan haar niet aan. Ze is veel te sterk. We moeten hier allen weg en snel,’ fluisteren Sorane’s gedachten in haar hoofd.
De golven razen op het podium toe. Voor Sorane kan reageren wordt een groot deel van het podium verpulverd, waardoor Sorane plots geen houvast meer heeft Ze komt hard op de stenen terecht en rolt dadelijk opzij. Jakira zweeft intussen omhoog en schiet golf naar golf op de roodharige toe. Sorane richt zich snel op en springt opzij. 
‘Lo-arna, haal iedereen weg en snel,’ denkt ze telepathisch naar de kruiser, die opdat moment in de dampkring duikt.
De stralen schieten over haar heen, terwijl Sorane over de vloer rolt. Jakira stopt niet en schiet de ene na de andere straal uit haar handen naar haar slachtoffer. Maar plots schieten twee blauwe vonkende bollen naar Jakira toe. Op hetzelfde moment is Sorane verdwenen. Jakira wordt niet echt geraakt maar tot haar verbazing blijven de bollen om haar heen cirkelen. Sorane is op een tiental meter achter haar weer gematerialiseerd en verzamelt al haar krachten in een grotere blauwe vonkende bol. Jakira voelt het gevaar achter zich en schiet verschillende stralen op haar geconcentreerde tegenstandster toe. Juist als de roodharige de bol afstoot in de richting van de blondine, merkt ze pas de stralen op. 
Sorane weet dat het te laat is om weg te duiken en probeert te teleporteren. Maar haar reactie komt te laat. Veel te laat. Juist als ze onstoffelijk wordt ze door de ene na de andere straal geraakt. Even is ze in een golf van energie gehuld, terwijl ze zich lichtjes van de grond verheft. Langzaam begint haar lichaam te zwellen en te krimpen. Iedereen staart verschrikt naar haar vervormende lichaam, tot ze in fijnstof uit elkaar valt. Jakira is wel kunnen wegduiken voor de bol die een dieper wordende gracht achter de blondine door de stenen van het plein trekt om dan plots in het niets op te lossen. 
Iedereen, ook de Jakira kloon kijkt verbaasd naar de plaats waar Sorane uit elkaar viel. Nu woedt daar alleen een poel van rode energie. Even kijkt ze verbaast naar haar nagloeiende handen. Ze voelt plots veel machtiger, want ze heeft haar grootste tegenstandster op deze planeet verslagen. Eindelijk is ze voorgoed van Sorane af. Op dat moment bereikt de kruiser van Sorane, nadat hij door de straten raasde het plein. Ook zij hebben Sorane lichaam uit elkaar zien vallen. Aron slikt even en roept:
‘Activeer de overbrengers, snel. We moeten hier weg.’
Dadelijk drukt een van haar mensen enkele virtuele knoppen op de schermen in en dadelijk materialiseren de eerste van hun nieuwe vrienden, die op Enuron vochten. Even zijn ze zichtbaar, maar dan zijn ze weer verdwenen en een nieuwe groep verschijnt. Nog geen minuut later zijn allen in de basis het schip nabij de zon, ook de naaste familieleden, die gevangen waren van Jakira. De laatsten kijken verbaasd naar hun omgeving. 
‘Breng onze gasten naar een aangepaste woonruimte,’ beveelt Aron.
Plots wordt de laatste familieleden in een overbrengersveld gehuld en zijn verdwenen voor ze iets kunnen zeggen. Aan boord van de Tiren materialiseren ze in de centrale. Maar de aanwezigen staren verschrikt naar het scherm, waar de laatste resten van Sorane door de licht dwarrelen.
Ook in de kruiser kijkt men ontstelt naar de schermen. Op de plaats waar Sorane uit elkaar viel, vonken de laatste resten van de energie nog na. 
‘Weg hier,’ zegt hij met trillende stem.
Dadelijk verandert de kruiser van koers en raast de lucht in. Enkele opgestegen jagers zetten de achtervolging in. Maar de kruiser is veel de snel. In de schepen omheen de planeet zien ze de kruiser weer opduiken, maar ze zijn nog niet bekomen van de vernietiging van het vlaggenschip. Ze reageren te laat. De kruiser is gedematerialiseerd en duikt zonder dat ze het merken weer op nabij Enuron. 
‘Neem contact op met onze mensen aan voord van de Tiren. Misschien weten zij meer?’ beveelt Aron met trillende stem.
Het duurt een paar seconden voor het beeld van Lo-arna op het scherm verschijnt. Aron merkt dadelijk dat ze ook daar op de hoogte zijn.’
‘Wat moet er nu gebeuren?’ vraagt hij.
‘We volgen het plan van Sorane, vrienden,’ zeg Lo-arna.
De vroegere volkor aan boord van de kruiser knikt.
‘Jij voert het bevel over de kruiser, Aron. Verberg jullie voorlopig in de kleine basis op de zeebodem.’
‘En Sorane. We zagen haar…’
‘Dat heb ik ook gemerkt, Aron. Zelfs als ze dood is, dan nog moeten we onze taak uitvoeren. De Tiren heeft een bemanning nodig en jullie kruiser is de enige op Enuron die een teleport verbinding met de Tiren kan opwekken.’
‘Je hebt gelijk, Lo-arna. We hebben allen onze taken. Maar wie neemt de leiding over dit alles op zijn of haar schouders,’ vraagt een vrouwelijke gewezen Volkor.
‘Voorlopig zal ik dat doen, Serin. Later zullen we Tara en Anya laten beslissen wie het meest geschikt is voor die taak.
‘Dat lijkt me ook het beste, Commandante.’
‘Noem me maar gewoon Kapitein. We staan maar aan het begin van onze strijd en we zijn met zeer weinig in aantal,’ zegt Lo-arna en wend zich daarna tot Aron, die het gesprek gevolgd heeft:
‘Ik neem wel contact op als we hier alles een beetje gewoon zijn en onze opleiding aangevat hebben.’
Aron knikt en ziet het beeldscherm donker worden. 
Aan boord van de Tiren kijkt Lo-arna naar de aanwezigen. Iedereen zit daar maar op de vloer of op een zwevende stoel. Allen hebben ze eenzelfde droevige blik in hun ogen. Opnieuw beseft ze dat Sorane er niet meer is. Een vreemde angst maakt zich van haar meester.
‘Verdomme, ik draag nu de verantwoordelijkheid over deze mensen,’ denkt ze, dan merkt ze de man op waar Sorane van hielt. 
Ze merkt dadelijk dat hij helemaal kapot is.
‘Dat kan toch niet waar zijn,’ hoort ze hem fluisteren.
‘Ze werd door de rode energiegolven, die de blonde op haar toeschoot, omringd en we zagen haar lichaam vervormen en dan uit elkaar vallen,’ fluistert een brunette die op een paar passen van hem op de vloer zit. Naast haar zit een bruinhuidige met een even moedeloze blik.
‘Dat moet Seana, de zus van Deno, zijn,’ denkt ze.
Even weet Lo-arna niet wat te doen, maar dan herpakt ze zich.
‘Tara, wil je contact opnemen met onze mensen in de basis op Enuron.’
Dadelijk verschijnt het beeld van de centrale van de kruiser in de 3d kubus in het midden van de ruimte.
Een van de vroegere Volkors, kijkt haar aan.
‘O, Lo-arna. Ben jij het. Heb je me nodig?’
‘Ja, Serin. Ik ben aan boord van de Tiren. Ik zou willen dat jij je ook naar hier laat overstralen, zodra jullie kruiser in de onderzeese basis aangekomen is. Geon kan je als tweede officier vervangen.’
‘Is het werkelijk waar dat Sorane…?’
Lo-arna knikt.
‘We weten het niet zeker, maar het lijkt zo. En vermoedelijk is die Raya ook gedood.’
Even zegt Serin niets, dan vraagt ze:
‘Wat nu?’
‘We gaan voorlopig verder met wat Sorane van plan was. Daarna zien we wel.’
‘Toch is er iets vreemds aan de hand. Gayna is er niet van overtuigd dat ze Sorane en Raya dood zijn. Die beweert dat de tot stof vergane Raya een kloon was.’
‘Als dat nu eens waar kon zijn,’ denkt Lo-arna.
‘Dat zou een mogelijk kunnen zijn, Serin. Sorane paste het gebruik van klonen al eerder toe.’
‘Dat herinner ik me. Maar we zagen allen dat haar lichaam verpulverd werd.’
Lo-arna knikt en zegt:
‘We zien wel wat de toekomst brengt. Wil jij je naar de Tiren laten overstralen? Ik heb je hier nodig, want iedereen hier is terneergeslagen.’
‘In orde. Dat was zo afgesproken. Ik laat het Aron even weten, want hij verwacht me. Tot over een paar minuten.’
Weer knikt de commandante en zucht, terwijl ze nog even om zich heen kijkt.
‘Tara, ben je er?’
‘Altijd Commandante. Dat moet je weten.’
‘Weet jij meer over Sorane?’ vraagt ze wrevelig.
‘Op het plein is Sorane Cobanon door de energiegolf geraakt en de scanner konden haar niet meer waarnemen, toen haar lichaamsstof in de energie oploste. Daardoor konden de scanners haar niet meer waarnemen.’
‘Leef ze nog?’
‘Niet voldoende gegevens. In heel de hoofdstad kan ik geen herkenbare structuur van diegene die zich Sorane Cobanon noemt waarnemen. Wel enkele structuren van nauw verwante personen met de namen Cora en Sovane Cobanon.’
‘Dat moeten haar oudere zussen zijn, Lo-arna.’
De commandante kijkt om en kijkt vragend naar Seana.
‘Die twee zijn amazones, die met drie nichten op zoek waren naar Sorane. Maar ze zullen haar nu niet meer vinden.’
‘Misschien willen die zich bij ons aansluiten,’ merkt Erine op.
‘Als iemand van ons een van hen ontmoet dan kan die het even vragen.’
‘Dat gaat moeilijk als we aan boort van de Tiren blijven.’
‘Voorlopig moet dat, Seana. Misschien over een paar weken,’ zegt Lo-arna, maar dan wordt haar aandacht afgeleid.
Op dat moment materialiseert Serin.
‘U had me nodig, Commandante,’ hoort ze haar zeggen.
Opnieuw zucht ze even en richt zich dan op.
‘Verzorg de gewonden. Zelfs als onze meesteres dood is, dan zullen...’
‘Waag jij mij, meesteres, te noemen, Lo-arna? Heb ik dan toch een verkeerde het bevel over de Tiren gegeven?’ klinkt een fluisterend stem in het hoofd van de commandante.
De vroegere volkor kijkt verschrikt om zich heen. Maar ze ziet niet aan wie de stem toebehoort.
‘Wie? Sorane? Anya, weet jij het?’ denkt ze verschrikt.
‘Nee, Lo-arna. Ik heb de gegevens van de stem, maar die behoren aan de gebieder van Delos. Een verband tussen die gebieder en Sorane kan ik niet vinden.’
‘Zoek dat zo snel mogelijk uit, Anya. Als het nodig vraag je Tara om te helpen. Ik wil weten of Sorane nog in leven is of niet,’ denkt ze bevelend.
Anya antwoordt niet, terwijl Lo-arna om zich heen kijkt. Dan wordt haar aandacht getrokken door Serin.
‘Wat kunnen wij nog doen, Lo-arna. Die Jakira zal haar macht uitbreiden en van ons weer willoze moordenaars maken,’ zegt Serin, die niet gemerkt heeft, dat haar commandante even verstarde.
Even staart de commandante nadenkend naar de vloer.
‘Dat is mogelijk, Serin. Maar ik zal vechten tot ik niet meer kan. Voorlopig trekken we ons terug,’ zegt Lo-arna streng, terwijl ze naar de mensen om haar heen kijkt.
Serin knikt en kijkt op haar beurt om zich heen. Ze merkt enkele gewonden op en haast naar hen toe. Ook als Volkor was zij een soort dokter, waardoor ze veel kennis van het menselijk lichaam heeft.
‘Iemand hulp nodig?’ vraagt ze.
Twee vrouwen, die een man verzorgen, knikken even. Serin haast naar hen toe om hen te onderzoeken.
‘Gewoon verbinden. De wonde is zuiver,’ zegt ze en gaat verder naar enkele anderen toe, want niet iedereen draagt een hypsoon. Drie doden zijn er gevallen in hun kleine groep. Gayna kijkt plots Malon aan, die met Raya in zijn armen wezenloos voor zich uitstarend, op een stoel zit. Het jonge meisje kan niet geloven dat, al is het maar zwak, Raya nog leeft. Een oudere man, die zijn arm om de schouders van zijn huilende vrouw geslagen heeft, staat naast de agent. Ze loopt naar hen toe en kijkt even naar het lijkbleke gezicht van Raya. Dan valt haar blik op de wonde. Dat is geen normale wonde. Bij een levende zou die onregelmatig moeten zijn, maar hier zijn de wanden recht naar binnen. Zoiets kan toch niet. En dan de kleur, die zou roodachtig moeten zijn. En deze is tot diep van binnen grijskleurig. De moeder van Raya zit naast haar dochter geknield, terwijl tranen over haar wangen lopen. Raya kijkt haar aan en fluistert:
‘Niet wene...n, mevr... ou. Ik ben klo… v..n… Raya’
De ouders van Raya moeten machteloos toe te kijken, hoe het leven langzaam in de ogen van hun dochter dooft.
‘Raya, ik ben het, je moeder. Waar noem je mij mevrouw? Herken je mij niet meer?’ stamelt Audra.’
‘Was Sorane er nog maar? Zij zou Raya wel kunnen genezen,’ denkt Deno, maar beseft dat hij en alle aanwezigen, zoals hijzelf, Sorane uit elkaar zien vallen in de energiegolf.’
Gayna scant Raya’s gedachten, maar ze zijn zo zwak, maar toch anders. Het lijkt wel alsof Raya ver weg is. Ze snapt het niet. Als dit Raya is, waar komen die zwakke gedachten dan vandaan. Plots schrikt Gayna, Raya’s gezicht begint in te zakken en valt langzaam tot stof in elkaar. Ook haar kledij lost langzaam op in het niets. Alleen haar Hypsoon blijft achter en valt tussen de voeten van Malon op de vloer. De agent staart er verschrikt naar. Hij kan maar niet begrijpen wat er gebeurd is.
Gayna kijkt verbaasd naar de Hypsoon. Raya is niet meer en toch vangt ze nog zwak haar gedachten op. Snel bukt ze zich en raapt het Pentagon op van de vloer. Even kijkt ze ernaar, maar dan grist Malon het uit haar hand.
‘Dit is het laatste stukje dat van Raya overblijft. Dit is van mij,’ zegt hij, met tranen in de ogen.
Geconcentreerd staart Gayna naar de Hypsoon en fluistert plots:
‘Dat is geen Hypsoon. Die is gekloond.’
Malon en enkele anderen kijken haar verbaasd aan. 
‘Wat is het dan, meisje?’ vraagt Serin.
‘Dat ding is gekloond. Het ziet eruit als een echte, maar het straalt geen impulsen uit,’ zegt Gayna.
‘Ga naar je ouders, Gayna. Als Sorane er nog was, dan zou ze je straffen.’
Gayna kijkt even naar Lo-arna. Dan knielt het jonge meisje op de plaats waar Raya tot stof uit elkaar viel. Even tast ze op de vloer en merkt ook dat de stof langzaam vermindert.
‘Kloonstof, ik ben zeker dat dit Raya niet was,’ merkt ze zelfzeker op.
Even is het doodstil in de zaal. Iedereen kijkt het jonge meisje aan.
‘Ga, meisje. Je hebt al genoeg gezegd.’
Gayna kijkt Malon smekend aan, maar hij heeft alleen maar oog voor de hypsoon in zijn hand. Dan draait hij zich om en loopt met stramme stappen de centrale uit. Gayna kan zijn verdriet voelen tot diep in haar binnenste voelen. Kon ze hem maar helpen, maar dat kan niemand, maar ze is zeker dat Raya nog in leven is. En misschien leeft Sorane ook nog steeds.
‘Anya is op de hoogte, Gayna,’ hoort ze plots een bekende telepathische stem.
‘Sorane ben jij dat?’ denkt ze vragend, maar ze krijgt geen antwoordt.
Even kijkt ze besluiteloos om zich heen, was het haar verbeelding of niet. Als Raya nog leeft, dan zou het kunnen dat Sorane ook nog steeds leeft. Waarom weet ze niet, maar diep in haar binnenste weet ze dat ze gelijk heeft. 
‘De echte Raya moet zich ergens verborgen houden, maar waar? En daar bevindt Sorane zich ook. Of ik moet me sterk vergissen?’ denk ze.
Even wil ze iets zeggen, maar dan trekt ze glimlachend haar schouders op.
‘Ze zullen me toch niet geloven. Ik moet eerst uitvinden waar Sorane en Raya zijn. Misschien wil Anya mij wel helpen.’
‘Het spijt me, Gayna. Ik mag je niet aanmoedigen om je zoektocht verder te zetten,’ hoort ze de gedachtestem van Anya.
‘Jij moet het toch weten, Anya. Leeft Sorane nog?’
‘Niet voldoende gegevens, Gayna. De verbinding met Sorane’s hypsoon ging verloren toen haar lichaam uit elkaar viel. Ook met de Hypsoon van Raya Verodin heb ik geen enkel contact meer.’
‘Ergens geloof ik je niet Anya. Als Sorane dit van plan was, dan zou je misschien nu haar bevelen opvolgen. Maar ik zal de waarheid wel vinden, desnoods zonder je hulp,’ denkt ze, maar Anya zegt niets meer.
Dan valt haar blik weer op Malon. Even wil ze iets zeggen, maar zwijgt, terwijl ze hem nakijkt, als hij met wankelende stappen de centrale wil verlaten.
Plots blijft hij echter in het midden van de deuropening staan. Met een ontstelde blik draait hij zich om allen zien ze zijn lege hand. Ook de Hypsoon is tot stof vervallen.
Iedereen ziet zijn niet begrijpende blik, maar niemand kan hem helpen. Nu heeft hij niets meer dat van Raya geweest is.
‘Dat was geen echte Hypsoon, Malon. Ik weet zeker dat Raya leeft. Misschien is ze in handen van die Jakira gevallen en wil zij ons op die manier van ons stuk brengen,’ denkt Gayna telepathisch naar Malon.
Malon kijkt met een woedende blik naar het jonge meisje.
‘Als dat zo is, dan is ze erin geslaagd. Ik stop ermee.’
Iedereen kijkt elkaar aan, terwijl Malon met schokkende schouders door de deur stapt. Gayna ziet de deur achter hem dichtschuiven. Dan valt haar blik op de ouders van Raya. Ze zijn trots op hun dochter, omdat ze voor hun, haar leven waagde. Maar ze geven Sorane de schuld van haar dood. Als zij haar niet beïnvloed had, dan had ze nog geleefd. 
Even wil Gayna harde woorden zeggen, maar ze besluit om zich in te houden. Ze hebben te veel verdriet en haar woorden zouden het alleen maar erger maken. Ze loopt op hen toe en neemt hun hand vast. 
‘Kom, volg me,’ zegt ze.
De ouders van Raya kijken het jonge meisje aan en knikken. Gayna sluit even haar ogen en ze zijn alle drie verdwenen. Als ze materialiseren, kijken beiden haar verbaast aan.
‘Dit is jullie toegewezen woonruimte?’
‘Woonruimte?’
‘Jullie verblijf tot we weer vrij naar buiten kunnen. Lo-arna zal contact met jullie opnemen.’
‘Wie is dat nu weer?’
‘Ik denk dat zij het bevel over de groep en de Tiren voorlopig op zich genomen heeft.’
‘Voorlopig, Gayna?’
‘Ik ben ervan overtuigd dat Sorane en jullie dochter nog in leven zijn.’
‘Gayna. Dat mag je niet zeggen. Je doet ons veel pijn.’
‘Ze leven allebei nog, mijnheer Verodin. Daar ben ik van overtuigd.’
‘Hoe weet je dat zo zeker, meisje?’
‘Ooit zal Raya hier opdagen, mevrouw. Als jullie blijven zullen jullie haar weerzien.’
‘En als we niet willen blijven?’
‘Dat is jullie beslissing, maar wacht tot jullie met Lo-arna gesproken hebben.’
De vrouw knikt even en vraagt:
‘Dat zullen we dan maar doen. Maar hoe zijn we hier terecht gekomen?’
‘Teleportatie, dankzij Sorane, heb ik mijn gaven beter leren beheersen.’
‘Vernoem haar naam niet, meisje. Als Sorane Raya met rust gelaten had, dan…’ zegt de man
‘Ja, ik weet het. Jullie achten Sorane verantwoordelijk voor wat er met Raya gebeurd is. Maar wat jullie dochter deed was moedig, maar dom. Ze liet zich te veel beïnvloeden door haar gevoelens. Ik merkte het te laat, anders had ik haar, desnoods met mijn krachten hier gehouden,’ zegt Gayna.
‘Dankzij mijn dochter leven we nog allemaal, meisje.’
‘Dat is niet juist, mijnheer. De kruiser behoorde tot het plan van Sorane. Maar Raya verstoorde de plannen van Sorane door in te willen grijpen. Daarom moest ze optreden om haar te redden.’
Even kijkt de vader van Raya naar zijn vrouw.
‘Raya bezat moed, maar reageerde te snel. Ze had moeten wachten tot de tijd rijp is. Onze groep is nog veel te zwak om een rechtstreekse aanval uit te voeren.’
‘Je bent een verstandige meid, Gayna.’
‘Ik ben een leerlinge van Sorane, mevrouw.’
‘Mijn naam is Audra en dit is Luvon. Maar ik denk dat je je vergist, al hoop ik van niet.’
‘Ik vergis me niet, Mevr…Audra. Maar het was Sorane die ons beval om niet in te grijpen. Daarom verscheen ze alleen met Malon en Deno om Raya daar weg te halen. Het was een reddingspoging, meer niet.’
‘En dat werd de dood van onze dochter.’
Gayna kijkt de man aan en schud haar hoofd.
‘Ik zal het zoeken naar Sorane en Raya niet opgegeven.’
‘Wees niet te veel teleurgesteld, meisje. We zagen allen dat Sorane’s lichaam uit elkaar viel.’
‘Misschien was dat haar doel, vrienden. Alleen weet ik niet waarom. Maar in ieder geval denkt Jakira nu ook dat ze van Sorane geen gevaar meer moet verwachten.’
‘Je hoop is in een soort wensdroom, Gayna. Later zal je wel inzien dat je verkeerde gedachten hebt.’
‘Ik zal hen vinden,’ zegt Gayna nog eens en lost dan plots op in het niets.
Verbaasd staren de man en zijn vrouw naar de plaats waar ze stond. 
‘Waarom heeft ze ons hier gebracht?’ vraagt de vrouw huilend.
‘Dat weet ik niet, maar naar ons huisje kunnen we ook niet meer terug. Alleen vraag ik mij af waar dat meisje het over had. Wist ik maar wat ze bedoelde met, dit is Raya niet, toen ze het stof, dat van onze dochter overbleef, in haar hand nam.’
‘Wie weet welk spelletje ze met ons speelt. Dat is een vreemd meisje, maar toch voel ik dat ze eerlijk is. Kon ik maar geloven dat ze gelijk heeft. Dan zou Raya nog leven en zich ergens verborgen houden.’
De man kijkt zijn vrouw aan.
‘Dat is zeker, schat. Onze dochter zal, als ze werkelijk nog leeft, wel gezocht worden, door de politie,’ knikt hij en slaat dan, zijn arm om haar schouders en drukt haar tegen zich aan.
Tara wordt op dat moment opgebouwd.
‘Lo-arna, het wordt tijd dan je nieuwe commando op jou neemt. Aron is voorlopig de bevelhebber van de kruiser. Serin wordt als tweede in rang in de kruiser ingedeeld.’
De vrouw kijkt het halogram verschrikt aan.
‘Waarom? Ik heb Serin hier nodig.’
‘Sorane wenste het en dus heb ik besloten om daarmee in te stemmen. Serdon, zijn zus Kaeka, Erine, Seana, Anaya, Deno en een twintig anderen zullen, onder jouw leiding een opleiding volgen aan boord van dit schip. De laatsten die zich nog op Enuron bevinden worden morgen overgestraald.’
‘Sorane heeft al zoiets gezegd, Anya. Maar ben ik niet op Enuron nodig.’
‘Jullie opleiding is te belangrijk, Lo-arna. Sorane vertrouwt jou en stelde voor om jou de Tiren toe te vertrouwen. Uitstel is niet mogelijk, want het zal voor ieder van jullie een harde leerschool worden.’
Voor Lo-arna iets kan zeggen lost Tara weer in het niets op.
Iedereen kijkt elkaar verontwaardigd aan. 
‘Wie krijgt dan de leiding van de basis op Enuron?’ merkt Deno op.
Niemand van de aanwezigen weet het.
‘Dat staat nog niet vast. Tara zal dat later moeten beslissen, voorlopig wordt Serin in de kruiser verwacht.’ horen ze de stem van Anya langs hun hypsoon.
‘Ik ga terug naar de basis om samen met Viena en onze nieuwe vriendin, Liese, onze training verder te zetten, commandante,’ zegt Gayna op dat moment.
Lo-arna staart het meisje verbaasd aan.
‘Dus ik moet in de kruiser dienstdoen?’ vraagt Serin.
De commandante knikt alleen maar.
‘Het moet dan maar. Maar misschien kunnen jullie beiden, zoals wij allen, eerst een goede nachtrust gebruiken.’
‘Dat lijkt me ook, niet Gayna.’
Even wil Gayna weigeren, maar dan knikt ze toch maar.
De volgende morgen zijn staat het meisje Serin al op te wachten nabij de overbrenger. Als de vroegere volkor opduikt grijpt Gayna haar hand vast en een seconde later staan ze in de centrale van de kruiser.
‘Zo je bent er, Serin. Ik zie je nog wel,’ hoort ze het meisje zeggen nadat ze gematerialiseerd zijn.
Verbaasd kijkt ze om zich heen en merkt de verbaasde gezichten van Aron en de anderen op. Dan herinner ze zich Gayna weer.
‘Dat meisje is een teleportrice, Aron,’ zegt ze.
De man knikt even.
‘We verwachten je al, Serin.’
Intussen zijn alle aangeduide mensen in de overbrengingsruimte van de Tiren stoffelijk geworden. Vragend kijken ze allen Lo-arna aan. De commandante die hen stond op te wachten, begroet hen:
‘Welkom aan boord van dit oeroud schip, dat in een baan om de zon cirkelt. Het kreeg van de bouwers uit vervolgen tijden, de naam Tiren. Sorane wilde dat ik het bevel over dit schip op mij nam. Jullie en diegene die al aan boord zijn, krijgen ongeveer een jaar de tijd om ons met dit schip vertrouwd te maken. Als die periode voorbij is, moeten jullie dat schip en zijn mogelijkheden door en door kennen.’
‘Is Anya zeker dat u daar bekwaam voor bent?’ vraagt Anaya, die pas met de nieuwe groep aan boord gekomen is.
Op dat moment wordt Tara opgebouwd.
‘Sorane dacht van wel. En ik kan haar bevelen niet naast mij neerleggen.’
‘Sorane dacht…..? Leeft ze dan werkelijk nog.’
‘Niet genoeg gegevens, Commander Lo-arna.’
‘Commander?’
‘Dat is je rang. Naar de wens van Sorane wordt Kapitein Anaya Rand je eerste officier.’
Even slikt de gewezen Volkor, dan knikt ze.
‘Als dat Sorane wens is dan zal ik mijn uiterste best doen.’
De aanwezigen kijken elkaar verbaasd aan.
‘Wat is de bedoeling, Tara?’
‘Het hoort tot de planning van Sorane, Lo-arna. Zelfs nu ze niet meer aanwezig kan zijn, heeft dat plan voorrang.’
‘Wat bedoel je met niet meer aanwezig kan zijn. Heeft Gayna dan toch gelijk?’
‘Dat behoort op het moment niet tot mijn bevoegdheid, Lo-arna.’
Even kijkt Lo-arna Tara verontwaardigd aan, maar trekt haar schouders op.
‘En dat schip. Wat is daar speciaal aan, dat we een jaar nodig hebben om alles te leren.’
‘Dat zal je snel duidelijk worden als jullie opleiding begint.’
‘Waar komt de Tiren vandaan, Anya?’
Het halogram, dat naast haar roodharige lotgenote staat, richt zich tot Deno.
‘Het is een zeer oud schip, afkomstig van Delos, en bestemd voor de gebieder. Maar wel ultramodern uitgerust voor deze tijd. Ik heb, of liever een halogram zoals ik, ook met de naam Tara, heeft een planning opgesteld, die nauw moet gevolgd worden. Het schip biedt plaats aan ongeveer driehonderdvijftig vaste bemanningsleden, maar voorlopig hebben we maar weinig mensen. Dus zal een voorlopige bemanning moeten volstaan. Na de testen van de mensen die zich in deze basis bevinden, zullen er nog meer naar de Tiren gezonden worden. Alleen de geschiktste personen mogen aan boord van dat schip. De missie die de Tiren moet uitvoeren is te belangrijk om fouten te maken.’
‘Mogen we weten wat de missie is, Anya of moet ik dat aan Tara vragen?’
‘Tara begeleid jullie aan boord van de Tiren. Ik ben maar jullie persoonlijke begeleider, Deno.’
Dan doet Tara een stap naar voor.
‘Om op uw vraagt te antwoorden. Onze bestemming is de amazone planeet Yharven, waar de weg naar Delos begint.’
Iedereen staart verbaasd en ontstelt naar het halogram, maar zij zegt niets meer. Plots zijn beide halogrammen in het niets opgelost.
‘Delos, dat is toch die planeet uit de legendes. Waar velen naar gezocht hebben, maar die nooit gevonden is. Ook Sorane heeft er een tijd geleden al iets over gezegd.’
‘Dat is juist, Anaya. Maar velen hebben hun zoektocht met de dood moeten bekopen of zijn nooit meer teruggevonden.’
Terwijl ze opgewonden onder elkaar beginnen te praten, komen enkele anderen binnen.
‘Moet ik je nu met Kapitein aanspreken, zus?’
Anaya omarmt Erine en fluistert:
‘Dat weet ik ook niet. Als we dienst hebben, denk ik wel. Maar verder zal onze naam wel voldoende zijn, vermoed ik.’
Intussen staart Jakira nog steeds naar het vreemde schip dat boven het plein van de hoofdstad Krimlar hangt. Ze probeert er met haar telepathische krachten binnen te dringen, maar ze slaagt er maar niet in. Het lijkt wel alsof het er niet is. Plots is het schip echter opnieuw verdwenen. Dan dringen de eerste geluiden van haar omgeving opnieuw tot haar door. Aqunok en zijn mensen juichen, nu ze de strijd gewonnen hebben. Vele agenten die hun kans zagen, hebben hun wapens neergeworpen. De aanhangers van Jakira en Aqunok hebben de toestand in de stad opnieuw stevig onder controle. 
Aqunok en enkele anderen kijken toe als de schepen van Jakira op de luchthaven landen. De eerste van de vele Volkors die nog zullen volgen zetten voet op Enuron. De blondine schrikt als ze het bericht hoort, dat haar vlaggenschip vernietigd is. Ze balt woedend haar vuisten. Zowel Jakira als Aqunok beseffen beiden dat er nog veel werk gedaan moet worden voor ze hun heerschappij over deze planeet kunnen vestigen.
Het verlies van haar vlaggenschip heeft Jakira zwaar aangegrepen. Ze kijkt alleen maar voor zich uit. Aqunok, schrikt van haar blik als ze hem plots aankijkt.
‘De bewoners van deze planeet zullen een nieuw en groter schip voor mij moeten bouwen. Of ze nu willen of niet. En dan zullen ze mij als Godin moeten erkennen of mijn macht voelen,’ hoort hij haar fluisteren.
‘Wat doen we met de gevangenen die nog in de kegels staan?’
‘Niets, Aqunok. Laat hen vrij. Ze vormen toch geen gevaar voor onze plannen. We hebben nu andere dingen te doen?’
‘En Sorane. Wat...’
‘Die is er geweest, dat heb jij toch ook gezien. Waag jij te denken dat een huurmoordenares, met een paar verborgen krachten, machtiger is dan ik, Aqunok.’
‘Aqunok slikt, maar zegt niets.
‘Ik ga uitzoeken waar Sorane’s groepje zich verbergt en dan worden ze openbaar terechtgesteld. Concentreer jij je op onze machtspositie, Aqunok. Ik verwacht, dat je tegen het einde van deze maand, de hele toestand hier op dit continent stevig in handen hebt,’ zegt de blondine, maar innerlijk twijfelt ze aan de dood van Sorane. En als ze toch dood is, dan is ze misschien nog gevaarlijker. Want ooit wordt ze terug geboren en dan weet ik niet wie Sorane dan zal zijn.
‘Ik had haar moeten verdoven, verdomme. Dan was ze nu mijn gevangene en onder mijn controle.’
‘Misschien, Hera. Maar in ieder geval zijn we een hele tijd van haar af. Van die tijd moeten we gebruik maken om onze macht te verstevigen. En als ze dan toch nog komt, dan zijn we klaar om haar op te vangen,’ zegt hij.
‘Je hebt gelijk, Aqunok. Misschien ben jij toch een waardige heerser die mijn plaats kan innemen,’ zegt Jakira bijna fluisterend.
Aqunok knikt en kijkt zuchtend om zich heen. Hij beseft dat zijn leven een andere wending aangenomen heeft. Over enkele maanden bezit hij de macht heel Enuron. En dan kan hij met de hulp van Jakira zijn macht uitbreiden tot ver in het heelal. Voor zijn ogen doemen de eerste beelden op van zijn overheersing. Verschillende machthebbers, waar onder enkele Amazone koninginnen knielen voor hem. Een gelukkig gevoel trekt doorheen zijn lichaam.
Jakira die zijn gedachten scant, denkt spottend…
‘Idioot. Als ik je laat leven, dan als slaaf, maar zeker niet als heerser over mijn rijk. Maar voorlopig laat ik je nog genieten van je schijnbare macht, omdat ik je nog nodig heb.’
Maar dan klinken de woorden van Sorane, die haar doen verstijven, opnieuw door haar gedachten:
‘Doden zijn gevaarlijker dan levenden.’
‘En deze maal heb ik haar zelf gedood. Of niet.’ denkt ze rillend.
Schuw kijkt ze om zich heen alsof ze de geest van Sorane ergens zou kunnen opdagen. Maar nergens ziet ook een teken van de roodharige. Langzaam begint ze te glimlachen.
‘Ik zie overal spoken. Na de dood blijft er alleen stof over. Geen enkel wezen staat weer op uit de dood, alleen een machtige zoals ik zou dat kunnen,’ gaat het door haar gedachten.
Dan ziet ze niet begrijpende blik van Aqunok op zich gericht. De blondine zegt echter niets en richt haar ogen naar de dansende mensen. Maar plots is ze verdwenen.
Diep onder de grond materialiseert ze. Hier hangt Tena met haar handen boven haar hoofd aan het plafond vastgeketend.
‘Wat vind je van mijn gastvrijheid, Tena. Geniet je er evenveel van, als ik er zal van genieten.’
‘Maak me los of dood me, kloon.’
Jakira glimlacht even.
‘Ik kan alleen genieten als de persoon die ik behandel in leven is, mooie meid. Maar vrees niets, als ik mij begin te vervelen, dan ben je er geweest of nog beter ik zend je naar Ganronan. Daar kan je nog van grote nut zijn. Je had er beter aan gedaan om Sorane, de moordenares te doden. Dat was veel eenvoudiger geweest. Je twee vrienden zullen je vervloeken vanuit de hel, omdat je hen niet gewroken hebt.’
‘Misschien toch niet, kloon. Sorane is door jouw krachten gedood, dus is ze de straf die jij voor haar in gedachten had, ontsnapt, al is het niet door mijn hand.’
‘Hoe weet je dat, Tena? Heeft iemand zijn mond voorbijgepraat?’
‘Dat is juist, kloontje. Je hebt hier waar je nu staat je overwinning uitgeroepen alsof je evenwaardig aan een godin zou zijn. Maar je bent niet meer dan een microbe die denkt een olifant te zijn.’
Even slikt Jakira en kijkt haar gevangene met een woedende blik aan.
‘Kloon, schatje. Jij blijft me nog steeds kloon noemen,’ sist ze.
‘Dat ben je ook en dat zal je altijd blijven, kloon.’
‘Dat denk ik niet. Jij zal mij Jakira noemen, voor ik je naar de derde planeet van een stelsel, dat ik Ganronan genoemd heb, laat brengen.’
‘Je kan me beter doden, nietig kloontje. Als ik ontsnapt zal ik weer voor je staan en dan zal je moeten vechten voor je leven.’
‘Dus je wil dan doen wat je nieuwe vriendin Sorane niet kon.’
‘Ik zal slagen, kloon.’
‘Noem me morgen, Hera Jakira. Dan krijg je misschien die kans waar je naar lijkt te verlagen. Of misschien ben ik tevreden als je mij bij mijn echte naam noemt. Misschien laat ik je die wel eens weten, als ik die in een vrolijke bui ben,’ zegt de blondine voor ze naar de deur toeloopt.
‘Wat is er op Ganronan, kloon?’
Even wil Jakira woedend uitvallen, maar dan zegt ze glimlachend:
‘Dat is een kloon planeet, Tena en een ware hel voor vrouwen. Ze hebben daar kinderen nodig om te klonen. Daarom stuur ik daar vrouwen zoals jij naar toe. Als je op die derde planneet slaagt om te overleven dan word je naar de vierde planeet gebracht. En daar zullen je kinderen, zoals de kinderen van de andere vrouwen, gekloond worden.’
Tena kijkt haar schrikkend aan.
‘Bedoel je…’
‘Ja, de vrouwen die ik naar daar stuur zijn perfecte moeders voor die kinderen. En ik heb er veel nodig, want ik wil een grote gekloonde legermacht vormen, die mijn Dor’zun vloot zal bijstaan. En dan zal Orlandar, de planneet van jullie goden vallen.’
‘Dus als ik je kloon blijft noemen is dat mijn lot?’
‘Geraden, Tena. Je hebt drie dagen bedenktijd. Doe het grondig. Als je mij dan met Hera Jakira aanspreekt, dan zal ik misschien genadig zijn. Al hoop ik dat je dat niet doet, want dan kan ik nog meer genieten van je pijn. Misschien laat ik je wel vrij, dan kan je eindelijk je vrienden wreken.’
‘Doe het, kloon. Maak me dan los. Dan zal ik je doden, zoals jij Dargo en Arjina gedood denkt te hebben.’
Verbaasd staart Jakira Tena aan.
‘Dacht je dat ik het niet te weten zou komen, kloon. Jij doodde de klonen van mijn vrienden, niet Sorane.’
Met een verbaasde blik kijkt Jakira haar gevangene aan.
‘Dus je weet het, Tena.’
‘Ja, Sorane heeft mij toestemming gegeven om haar te scannen, toen ze mij in handen had. Je hebt gezegd, dat je haar gedood hebt, maar ik vrees dat ze steeds machtiger wordt bij elke keer dat ze gedood wordt. Doden zijn gevaarlijker dan levenden, kloontje, dat zou je moeten weten.’
Jakira balt haar vuisten, terwijl ze trilt van woede.
‘Wacht even, je had het over klonen. Wat bedoel je?’
‘Sorane had je goed liggen. Je dode klonen van Dargo en zijn vrouwtje Arjina.’
‘Wat?!!’ Wie wil zeggen dat ik klo…. Verdomme, als dat waar is dan leven ze beiden nog.’
‘En of dat waar is.’
Woedend staart de blondine Tena en grijnst dan:
‘Later zorg ik wel dat ze zoals jij levend en wel in mijn handen vallen. Dargo heb ik niet echt nodig, maar zijn mooi vrouwtje zal jouw lot delen.’ 
‘Ze zullen geen van beiden jou dienen, kloon.’
‘O, nee Tena. Jij bent anders al goed op weg om een van mijn trouwste dienaressen te worden.’
‘Dat nooit, kloon. Ik zal…. Aaaargggghhh..’
Even krimpt Tena kreunend in elkaar als Jakira haar krachten op haar loslaat. Maar dan is Jakira plots verdwenen.
Tena bekomt maar langzaam van de vreselijk pijn die haar lichaam in stukken dreigde te scheuren. Kreunend probeert ze zich te herpakken, maar het duurt meer dan twee minuten voor ze weer helder kan denken. Dan richt ze haar blik op de plaats waar de blondine verdween, maar die is er niet meer. Ze kijkt om zich heen, maar ze beseft al snel dat ze hier hulpeloos vasthangt. Ze voelt zich lichamelijk zwak en ook haar krachten zijn bijna niet voelbaar.
‘Ze moeten me iets ingespoten hebben, maar ik mag niet opgeven. Ik voel me zo vreemd en kan met niet concentreren,’ denkt ze.
‘Weer juist, Tena. Anders zou je toch alleen maar aan nutteloze wensdromen denken. Als ik met je klaar ben dan vertrek je, samen andere vrouwen, met bestemming Ganronan. En daar zijn jullie alleen nog nuttig om kinderen op de wereld te zetten. Dat is de enige reden waarom ik jou hypsoon vervangen heb door een Yomon. Een ontsterfelijk leeft langer, waardoor die mij vele kindjes zal schenken om te klonen,’ hoort ze de stem Jakira plots, maar toch klinkt die nu veel mannelijker, dan daarvoor.

22. Het gevecht van Raya

Sorane materialiseert ver buiten de stad, diep in een groot bos en gaat op haar knieën zitten. Langzaam concentreert ze zich om haar woede in bedwang te krijgen, want wat ze daar in het cellenblok gezien heeft, heeft haar helemaal van haar stuk gebracht. Meer dan acht uur blijft ze zo zitten en als ze eindelijk rechtstaat, ziet ze er weer helemaal zelfzeker uit.
‘Het wordt hoog tijd dat we in actie komen, al betwijfel ik dat we er nog klaar voor zijn,’ denkt ze besluiteloos, ‘Ik weet niet wat te doen? We zijn met veel te weinig om iets te bereiken. Die Jakira kloon en haar volgelingen hakken ons gewoon in de pan als we ingrijpen. Vermoedelijk zijn aan boord van haar schepen duizenden volkors.’
Even kijkt ze nadenkend voor zich uit.
‘En Raya. Nee, ik mag het niet voor haar verzwijgen. Ze moet het weten.’
Dan is ze weer weg. In de basis materialiseert ze en haast zich naar de woonruimte van Raya. Die kijkt haar verbaasd aan en luistert naar de woorden van Sorane.
‘We moeten iets doen, Sorane,’ fluistert ze slikkend, als de roodharige haar verhaal beëindigd.
‘Er zijn Volkors in de cellen aanwezig, Raya. Daar kunnen we nog niets tegen ondernemen. Toch niet op het moment, want de celblokken zijn door energieschermen omgeven. Ik kon er alleen doorheen omdat ik half stoffelijk was.’
‘Wat is een Volkor voor iets?’
‘Dat zijn levende wezens, die door een zwarte symbiont beheerst worden. Daardoor leven ze veel langer dan gewone mensen, maar ze worden genadeloze moordenaars zolang de symbiont hen beheerst.’
‘We moeten toch iets ondernemen, Sorane. Ik kan mijn ouders niet in de steek laten.’
‘Dat zullen we ook niet. We zullen toeslaan zodra we de kans krijgen, maar als we nu ingrijpen zitten we binnen de kortste keren bij je ouders in de cel. Die kloon heeft een macht achter zich staan, die wij niet kunnen opbrengen.’
‘Wat dan? Iedereen daar aan hun lot overlaten. Nee, Sorane dat kan je niet van mij vragen.’
‘Iedereen maakt fouten, Raya. Ook Jakira. Als dat gebeurt, dan kunnen we misschien iets proberen te ondernemen. Je moet alleen geduld hebben en veel trainen en je hypsoon leren gebruiken, om klaar te zijn.’
Intussen is Jakira in een haar onbekend gedeelte van de planeet gematerialiseerd en kijkt nog steeds paniekerig om zich heen. Gelukkig is hier niemand.
Ze scant telepathisch haar omgeving, maar kan nergens iets verdachts ontdekken. Er is niemand in haar omgeving.
‘Dit kloon lichaam begint me te hinderen. De oorspronkelijke identiteit begint zich steeds feller te verzetten. Kon ik die identiteit maar vernietigen, maar zonder kan ik mij nog niet stabiliseren. Alleen de Vors kunnen mij met hun gaven helpen, maar die bevinden zich op Olandar II,’ denkt Jakira, terwijl ze gehurkt op in het gras gaat zitten.
Ook zij doet concentratieoefeningen, om haar gemoedstoestand opnieuw op haar normale peil te brengen. Maar telkens ze aan Sorane denkt, begint ze te trillen. Als het waar is wat die geest zei, dan moet ze goed op haar tellen passen. Want een fout, kan haar machtspositie stevig verzwakken. Zelfs hier voelt ze zich niet veilig, want ze beseft dat een geestelijke identiteit overal kan opduiken. Alleen in haar hoofdkwartier kan ze zich tegen de geest van Sorane of is het Jakira verdedigen.
‘Maar dan moet ik al mijn plannen opgeven. Dat is onmogelijk,’ denkt ze.
Nadenkend maar toch op haar hoede, staart ze voor zich uit.
‘Er zit maar een ding op. Mijn plannen dadelijk uitvoeren, misschien wordt die geestelijke identiteit wel verrast en reageert ze te laat.’
Nog even blijft ze nadenkend voor zich uit staren, dan concentreert ze zich. Als ze stoffelijk wordt, kijkt Aqunok, die juist naar het verslag van een man en een vrouw luistert, haar verschrikt aan.
‘Zijn al je mensen op hun plaats, Aqunok?’
‘J... jaa, de meeste wel. Wat is er gaande?’
‘Niets ernstig, maar we zijn wel genoodzaakt om in actie te komen. Ik heb mijn dienaren al op de hoogte gebracht.’
‘Is het nog niet te vroeg, Hera? Niet iedereen is op zijn post op het moment.’
‘Die paar verloren posten zullen het verschil niet maken. Als we de rest in handen hebben, dan slaan we op die plaatsen genadeloos toe.’
Aqunok kijkt haar iets meer dan een seconde verbaasd aan, maar dan klinken zijn bevelen. 
‘En jullie twee? Wie zijn jullie?’
‘Ik ben Kori Droso en dit is Vion Kan. Wij werden door Alonga Povan naar de stad gezonden om Jouna Vaneron op te sporen. Maar ze is nergens te vinden. Ook haar ouders zijn spoorloos verdwenen. De omwonenden hebben hen al een paar weken niet meer gezien. Hun huis staat zelfs te koop.’
‘Dan is jullie opdracht nog niet afgelopen, denk ik.’
‘Dat is juist, Hera. Maar we wilden wel verslag uitbrengen, omdat ze geen van de vier met de normale vervoersmiddelen lijken vertrokken te zijn.’
‘Vier?’
‘Ook de vroegere verloofde van die Jouna, Aenon Lorano, is nergens meer te vinden. Zijn verdwijning is al even verdacht.’
‘In orde. Zet jullie opdracht verder. Als ze moesten opduiken, onderneem niets. Breng verslag uit bij jullie bevelvoerster in Mogwan. Laat ook de omgeving van het eigendom van de ouders van Jouna Vaneron, vanaf nu constant in het oog houden. Als ze het willen verkopen, dan moeten ze daar wel opdagen. Die gewezen verpleegster moet meer weten over Sorane Cobanon of haar geest.’
Beiden knikken en haasten zich opgelucht weg.
‘Zo erg lijkt ze niet te zijn, Kori.’
‘Daar ben ik niet zo zeker van, Vion. Onze opdracht lijkt me niet zo belangrijk, daarom denk ik dat…..’
‘Denk je dat, Kori. Waag het niet om jullie doelwitten te laten ontsnappen. Hier een voorproefje van wat je te wachten staat als dat moest gebeuren,’ hoort de vrouw een stem in naar hoofd zeggen, voor ze kreunend in elkaar zakt van de pijn die door haar lichaam raast.
Vion kijkt verschrikt naar zijn collega, die op haar knieën op de stenen gezakt is. Als ze probeert op te staan moet hij haar recht helpen.
‘Wat was dat?’ vraagt hij.
‘De meesteres gaf me een voorproefje van wat ons wacht als we mislukken.’
‘Een voorproefje?’
‘Ja! Kom, we moeten voortmaken.’
Vion kijkt haar na als ze zich licht wankelend naar de zwever haast. Dan volgt hij haar snel, want hij vreest dat ze zonder hem zou kunnen vertrekken.
Intussen wordt de uitvoering van Aqunoks plan gestart en op vele plaatsen dringen gewapende in licht grijze uniformen geklede mannen en vrouwen gebouwen en kantoren binnen. Bij het minste verzet wordt dadelijk het vuur geopend. Andere aanhangers nemen hun verborgen wapens uit hun bergplaats en openen het vuur op de bedienden die een gevaar kunnen vormen. In minder dan acht uur tijd blijkt dat ze het grootste deel van de stad in handen hebben. In andere steden duurt het een paar dagen van zware gevechten. Toch vallen die uiteindelijk ook voor de soldaten van Aqunok, die door Volkors gesteund worden. Maar ook de kleinere steden en dorpen wordt er waar gevochten met doden en gewonden. Een paar dagen later worden meer dan honderd gevangenen naar het grote plein gebracht.
Jakira kijkt Aqunok opgelucht aan.
‘Beloon je mensen rijkelijk. Ze hebben hun werk goed gedaan.’
‘Drie andere steden zijn ook in onze handen, samen met de meeste militaire basissen. Het leger is zo goed als uitgeschakeld. Er zijn maar zeven jagers opgestegen, maar die werden nog voor ze goed en wel omhoog hoogte konden winnen neergeschoten,’ meldt een bediende van de radio.
‘Goed zo. Als uw mensen zo hun werk blijven doen, dan zullen we slagen,’ zegt Jakira, terwijl ze nadenkend voor zich uitkijkt.
‘Ik heb Sorane’s geest verrast. Als ik dit continent stevig in handen heb, dan volgen de anderen,’ zucht ze opgelucht.
‘Meesteres, de president is, met een paar naaste medewerkers, levend gevangengenomen,’ roept de man aan de radio plots.
Jakira wendt zich tot Aqunok en knikt. 
‘Sluit ze op in de cellen nabij het grote plein,’ beveelt Jakira.
Opnieuw knikt Aqunok en geeft een teken om het bevel door te geven.
Op het Enaars continent duren de gevechten zeker nog twee dagen voor het geweld langzaam afneemt en de rust min of meer terugkeert. Een rust waarbij nog vele arrestaties volgen. Hier en daar vallen daarbij nog verschillende slachtoffers die verzet bieden. Maar zo goed als alle grote steden van het continent moeten voor Aqunok en zijn medewerkers buigen. Meer dan veertig ruimteschepen van de kloon Jakira hangen boven verschillende steden. Vliegtuigen, zowel militaire als burgervliegtuigen, van andere continenten worden genadeloos neergeschoten.
 Twee maanden zijn voorbij, sinds het begin van de overname. Overal heerst een bedrieglijke rust. Heel de samenleving lijkt stil te staan. Toch wordt er hier en daar nog gevochten, maar de nieuwe ordetroepen grijpen hardhandig in. De gevangenen worden ter plaatse geëxecuteerd. De beelden worden live uitgezonden.
‘Het wordt tijd om onze macht de demonstreren,’ zegt Jakira, die de centrale zaal van het regeringsgebouw binnenstapt.
Aqunok zit als een koning op de grote zetel die in het midden van de zaal staat. Als Jakira op hem toe stapt, staat hij op en kijkt haar afwachtend aan. Jakira kijkt om zich heen en ziet dat bijna alle stoelen bezet zijn door bestuursleden van het continent. Het is doodstil in de zaal.
‘Aan alle aanwezigen, Aqunok is van nu af de nieuwe president van dit continent. Ik steun hem met al mijn macht tegen iedereen die hem in opstand komt. De andere continenten kunnen hun vertegenwoordigers sturen om zijn bevelen aan hun leiders over te brengen. Wie weigert zal ter dood gebracht worden.’
‘Verhevene, bent u gek geworden? Niemand zal deze voorwaarden accepteren,’ roept iemand uit het public uit.
Jakira weet telepathisch dadelijk wie het was en kijkt de amazone vrouw aan.
‘Dat bevalt mij niet, Zeyana. Jij, als amazone zou toch moeten weten welke macht ik heb. Zeg je laatste gebeden maar op.’
De amazone schrikt van de woorden van de blondine en kijkt om zich heen. 
‘Ik… iik nee, dat bedoelde ik niet,’ stamelt ze, maar niemand lijkt haar te steunen of ze durven niet.
‘Ik ben je tegenstander, amazone,’ hoort ze Jakira spottend zeggen.
Als ze haar blik op Jakira richt, kijkt ze de blonde godin ontsteld aan.
‘D..dat kan u niet menen, Verhevene. U leerde ons om de wetten van de vrede en vriendschap te eerbiedigen.’
Jakira voelt de ontsteltenis en de twijfel in de stem van de amazone en haar besluit staat dadelijk vast. 
‘Ken je het begrip Onvar, amazone?’
‘N... nee, verhevene.’
‘Dan zal je het leren kennen, Amazone. Onvar is een vreselijk virus. Diegene die besmet wordt, sterft een vreselijk dood. Hoe erger de besmetting hoe meer pijn en hoe sneller je op je einde van je lijdensweg aanbeland.
De amazone staart de blondine, maar begrijpt niet wat ze hiermee bedoeld. Jakira glimlacht even naar haar en geniet van de ontstelde gezichten om zich heen.
‘Weet een van jullie wat ik bedoel?’
Maar niemand antwoord.
‘Dan zullen jullie het vandaag gedemonstreerd zien, beste vrienden en die daar zal het voelen.’
Even concentreert Jakira zich en een paar seconde later verschijnt er een klein pijltje in haar rechterhand. Met een snelle beweging raast het naar de amazone toe. De vrouw wordt in de buik getroffen, maar ze voelt alleen een prik. Dan valt het voor haar voeten op de vloer. Even kijkt ze er verbaast naar. Dan voelt ze een lichte sterker wordende pijn in haar buik. Ze kijkt ontsteld naar de blondine, die haar grijzend en genietend aankijkt.
‘Verhevene? Nee? Dat…,’ roept ze nog uit, maar dan klinkt een luidde kreet van pijn, als het gif in haar lichaam verspreid en zijn werk doet. Steeds luider kreunend zakt de vrouw op haar knieën.
‘Vergeef mijn woorden, verhevene.’
‘Jij waagt het mij te vragen voor vergiffenis, Zeyana. Dat woord ken ik zelfs niet.’
Als de eerste purperen en donkerblauwe vlekken op de huid van de amazone zichtbaar worden, moeten verschillende aanwezigen hun oren bedekken om de afschuwelijke kreten van pijn niet te horen. Dan barsten de eerste zwellingen open en een blauw-purperen vloeistof vloeit eruit. Plots houden de kreten die uit het schokkend lichaam van de amazone komen op en ze blijft doodstil liggen.
Iedereen kijkt ontsteld naar de plaats waar de vrouw gevallen is. Heel haar lichaam is overdekt met opengebarsten donkere vlekken. Ze kunnen allen zien dat ze dood is, want wat er van haar ogen over is staart opengesperd naar het niets.
‘Precies twee minuten en dertien seconden geleden was deze amazone nog in leven en nu blijft er van haar niet veel meer over,’ horen ze de stem van Jakira en dan horen ze haar spottend vragen:
‘Zijn er nog meer, die niet te tevreden zijn?’
Maar niemand durft nog een woord te zeggen.
‘Ook goed, jullie weten nu wel wat ieder van jullie wacht als ze de bevelen van mij of  President Aqunok niet uitvoeren,’ zegt ze met dreigende toon, dan wend ze zich naar de man achter haar.
‘Aqunok, ik laat hen aan jou over. Op het grote plein zijn de voorbereidingen klaar voor de grote feesten van de dag van de triomf.’
‘Zeker, Hera,’ zegt Aqunok, terwijl hij even slikt.
Maar als hij zijn hoofd weer opricht, kijkt hij triomfantelijk om zich heen. Jakira kijkt hem even aan en denkt:
‘Geniet maar van je vermeende macht, Aqunok. Als ik je niet meer nodig heb, word ook on een Dor’zun verband opgenomen’
Ze kijkt nog even spiedend om zich heen en plots dematerialiseert ze. Op het grote plein dat helemaal versierd is, kijkt ze tevreden om zich heen. Dan knikt ze de twaalf mensen waar ze voor materialiseerde toe. Aan het hoofd van haar in het zwart geklede lijfwacht, die uit zes mannen en zes vrouwen bestaat, loopt ze naar het centrum van het plein. Meer dan tweehonderd gevangen staan in energiekegel rondom het plein opgesteld.
Een tiental, in de nieuwe uniformen van de garde van Aqunok, geklede gangsters, brengen de gevangenen die in de cellen zaten naar het centrum van het plein toe. Ook de ouders van Raya zijn erbij. De tachtig mannen en vrouwen worden ook in energiekegels in een kleinere cirkel geplaatst. Aan het hoofd van haar zwarte wacht, die ook Volkors genoemd worden, stapt Jakira het centrale podium op en kijkt genietend, van de angstige gezichten om zich heen. Enkele belangrijke personen staan op het podium met energieboeien om hun handen. De president van het continent staat tussen hen. Allen zijn ze niet al te best behandeld. Een van de mensen van Jakira geeft de president een duw in de rug.
‘Vooruit, man,’ beveelt hij.
President Vanqoro wankelt vooruit en blijft op een paar passen van de lachende blonde vrouw staan.
‘Wees welkom, President. Ben je eindelijk verstandig geworden? Zweer mij trouw en je familieleden en volgelingen, krijgen genade.’
Vanqoro kijkt even om naar zijn vrouw, met een droevige blik in zijn ogen. Zijn vrouw beseft dadelijk dat haar man nooit trouw zal zweren aan die misdadigers. Ze slaat haar armen om haar beide kinderen, alsof ze hen kan beschermen.
‘Nooit zal ik je trouw zweren, monster. Jij bent het niet waart om…,’ zegt de President hees, maar kijkt verschrikt naar de grijnzende blonde vrouw.
Hij merkt dat ze haar hand opheft en ziet plots iets aan hem voorbijschieten. En dan nog een en nog een. Als hij omkijkt, ziet hij nog juist dat de eerste zich in de arm van zijn vrouw boort. De drie volgende raken zijn kinderen. Even staren ze hem aan. Dan krimpt hij in elkaar als hun kreten van pijn over het hele plein weerklinken. In minder dan twee minuten liggen ze allen schokkend en kreunend op de stenen van het plein, terwijl over heel lichaam purperen vlekken openbarsten.
De president knielt naast de lichamen van zijn gezin en wil hen helpen.
‘Raak hen aan, Vanqoro. Dan wordt dadelijk besmet en je kan hen toch niet meer helpen. Zelfs ik, als machtige, kan dat niet. Voor wie met Onvar besmet wordt, komt alle hulp te laat.’
Op dat moment vuren enkele lijfwachten speciale pijltjes naar de anderen mensen van de delegatie. Alle gevangenen op het podium. Ontstelt kijken die elkaar aan voor ze kreunend en kronkelend van de pijn in elkaar zakken tot ze doodstil blijven liggen. Alleen de ontstelde President is nog in leven. Langzaam staat hij op en kijkt Jakira met gebalde vuisten aan.
‘Monster,’ fluistert hij hees.
De blondine grijnst even.
‘Al van gedachten verandert, President Vanqoro.’
De President keert zich om en kijkt Jakira trillend van onmacht aan.
‘Nooit!’ roept hij uit.
Jakira kijkt hem met flikkerende ogen aan
‘Als dat uw wens is, President,’ zegt ze koel.
Op hetzelfde moment voelt de man een hevige pijn op verschillende plaatsen van zijn lichaam. Uit verschillende wonden vloeit bloed. Ook uit zijn neus, mond en ogen loopt zijn bloed naar buiten.
‘Jij zult bo…ete..n i….n de… He……elll,’ hoort Jakira zijn bijna fluisterende stem kreunen.
‘Het spijt me, man. Maar ik ben de meesteres van de hel. Ik geniet van het zwarte niets,’ hoort hij haar nog zeggen, voor het laatste restje leven uit hem verdwijnt.
Dan zakt hij in elkaar en na een paar lichte schokken, blijft zijn lichaam doodstil liggen.
In de centrale basis van Sorane, staart iedereen ontstelt maar de beelden op het scherm.
‘We moeten toch iets doen, Sorane. Dit kan zo niet verder gaan.’
‘Dat klopt, Erine. We moeten iets doen, maar wat. We zijn maar met een dertigtal. Als we nu ingrijpen, worden we in de pan gehakt. Diegene die overleven, worden door die kloon aan stukken gescheurd of verpulvert. Jakira heeft meer dan vijfhonderd schepen in het stelsel gestationeerd. De Enuroonse schepen zijn in handen van de gangsters van Aqunok of hebben zich buiten het stelsel teruggetrokken.’
‘En Tena en haar vrienden. Kunnen zij niet helpen?’
‘Misschien wel, Erine. Maar die bevinden zich ver van hier ergens in het amazonerijk. We hebben nog steeds geen antwoordt van hen ontvangen. En de amazones die lijken zelf verdeelt te zijn, volgens de berichten die ik ontvangen heb. ‘
‘Wat moeten we dan doen? We kunnen die mensen toch niet gewoon laten terechtstellen.’
‘Nee, maar zonder hulp maken we geen enkele kans.’
Op dat moment verschijnt Tara uit het niets. Sorane richt zich dadelijk tot haar:
‘Heb je al nieuws van Unka?’
‘Nee, Sorane. Het spijt me. Ik heb de ontvangstbevestiging ontvangen, maar nadien niets meer. Uit de berichten van de Amazones heb ik wel kunnen opmaken dat ze de planeet verlaten hebben met al hun schepen.’
De roodharige kijkt weer naar het beeldscherm. Ze merkt niet dat iedereen naar haar kijkt, want ze wachten op haar bevel. Meer dan een vijf minuten staart Sorane voor zich uit, terwijl ze haar gedachten tot ver buiten het stelsel op verkenning stuurt. Meer dan drieduizend vijandige schepen ontdekt ze in de buurt van het Enuronstelsel, maar geen enkel spoor of teken van Unka.
‘Sorane, wat zijn die van plan? Ze brengen nog meer gevangenen op het plein. Allemaal familieleden van mensen van onze groep.’
Sorane kijkt verschrikt op en hoort Raya met angstige stem uitroepen.
‘Dat lijken… Ja, dat zijn mijn ouders.’ 
Op het scherm zien ze Audra en Luvon door Erona en Drane naar voor geduwd worden.
‘Ik weet het, Raya. Het is haar dag van triomf. Ik vermoed dat ze een voorbeeld als afschrikking gaat stellen.’
‘Wat bedoel je?’
‘Terechtstellingen, Deno.’
‘Wat? Dat meen je toch niet. Al die mensen.’
Voor Sorane iets kan ondernemen, hoort ze Raya woedend roepen, terwijl ze een overbrengersveld opent.
‘Doe wat je wil, Sorane. Maar ik kan hen niet laten sterven.’
Snel stapt Raya door het veld en is weg voor de verschrikt ogen van alle aanwezigen.
‘Raya, nee. Ik heb een noodplan voorb… Alleen kan je niets doen.’ roept Sorane nog, maar het is te laat.
‘Verdomme…’ zegt ze en kijkt naar de schermen. 
Ze merkt dadelijk het groene veld op, waaruit de vroegere agente stapt. Erona en Drane staan grijzend naast de ouders van Raya in hun nieuwe uniform te pronken. Plots zegt een stem achter hen.
‘Bereid je voor op de dood, moordenaars.’
De twee kijken verschrikt om.
‘Raya, jij...’ snauwt Drane.
Erona activeert haar nieuwe energiezwaard en kijkt Raya uitdagend aan.
‘Trek je revolver maar, agente. Ik sla je met plezier in kleine stukjes.’
Raya kijkt haar glimlachend aan en vormt een cilinder in haar hand. De twee vrouwen schrikken als ze het merken.
‘Ik ben geen agente meer, weet je nog. Maar laat nu maar eens zien wat je nieuwe meesteres jullie geleerd heeft,’ zegt ze en activeert het energiezwaard.
‘Energiezwaard of niet. We hakken je gewoon in stukjes, Raya?’ zegt een van de twee grijnzend.
Dan springt ze op Raya toe. Die heeft echter in Sorane’s basis hard getraind en weerstaat hun aanval. Jakira merkt de vechtenden al snel op en schrikt even. Ze glimlacht als ze merkt dat het Raya is. Maar wat kan die nu alleen tegen haar macht uitvoeren. Toch scant ze de omgeving naar de gedachten van Sorane.
‘Vreemd, ik ontvang niets. Zou de geestelijke identiteit van Sorane naar het dodenrijk verhuist zijn,’ denkt ze.
‘Anya heeft me goed opgeleid, vind je niet,’ zegt Raya spottend, terwijl ze uithaalt naar Drane.
‘Wie is Anya?’
‘Dat zal je pas in de hel weten, Erona.’
Iedereen kijkt naar de drie vechtende vrouwen, zelfs de camera’s worden op hen gericht. Het gevecht is hevig en genadeloos. Het scherm van Raya, zowel als dat van de twee vrouwen, krijgt het zwaar te verduren en ze verliezen langzaam hun volle capaciteit.
Plots springt Raya echter vooruit en breekt door de verdediging van Erona. De vrouw voelt het zwaard van Raya door haar lichaam dringen. Ze is al dood voor Raya haar zwaard bliksemsnel terugtrekt. Maar Drane kijkt verbaasd naar haar dode vriendin die langzaam in elkaar zakt.
Woedend werpt ze zich op Raya en drijft haar met rake slagen achteruit. Maar door de woede bouwt ze geen enkele verdediging op.
Intussen kijkt iedereen Sorane aan. Ze wachten allen op haar bevel om in te grijpen. Maar de roodharige twijfelt nog steeds. Ze hebben nog steeds geen bericht van Unka ontvangen. Ze kan toch al de levens van de leden van haar nieuwe groep tot niet op het spel zetten voor eentje, die door een soort schuldgevoel, dwaze streken uithaalt.
Plots richt Sorane zich op. Snel concentreert ze zich en geeft enkele telepathische bevelen aan Anya, die ze dadelijk uitvoert. De scanners van de basis nemen contact op met Lo-arna aan boord van de kruiser. Een paar seconden later ziet Lo-arna de bevelen van Sorane op het scherm verschijnen. Ze zucht opgelucht. Eindelijk kunnen ze in actie komen. De kruiser verheft zich langzaam van de zeebodem en schiet even later naar de oppervlakte.
In haar basis zegt Sorane bevelend.
‘Deno, Malon. Jullie moeten Raya vastgrijpen en naar de overbrenger sleuren, of ze wil of niet. Ik leid die Jakira af. Kom, geef mij een hand snel.’
Terwijl Deno en Malon haar hand vastgrijpen, zegt Sorane tot de anderen.
‘Jullie blijven allen hier tot er een bericht van Unka of Tena komt. Misschien kunnen we dan iets ondernemen. Wie iets anders doet, ligt er dadelijk uit.’
Dan zijn ze alle drie verdwenen. Erine en Seana, die even een overbrengersveld wilden openen, schrikken en kijken elkaar aan. Erine schudt even haar hoofd.
‘Sorane meent het,’ zegt ze.
Seana knikt even en kijkt naar de beelden op het scherm. 
‘Ze is goed, die Raya,’ zegt ze.
In de centrale van de kruiser, waar Lo-arna het bevel voert, materialiseren ze. Deno en Malon kijken verbaasd om zich heen.
De vroegere leden van de zwarte wacht kijken afwachtend naar Sorane. 
‘Dat hoorde toch niet tot het plan, Sorane,’ merkt Lo-arna op.
‘Nee, maar een van ons heeft zichzelf in gevaar gebracht. Hierdoor zijn we genoodzaakt om sneller op te treden.’
‘Bedoel je die idiote daar, Sorane. We vermoeden al dat ze deel uitmaakte van onze groep, maar zeker wisten we het niet. Ik moet zeggen dat ze wel moed heeft, die meid en ze vecht als de beste van ons,’ glimlacht Aron.
Even werpt Sorane een blik op het centrale scherm waarop te zien is, dat Raya nu ook Drane in het nauw gedreven heeft, maar op een teken van Jakira naderen de twaalf mannen en vrouwen van haar speciale lijfwacht de vroegere agente. Sorane voelt dat het tijd wordt om in te grijpen.
‘Onze vloot kan opstijgen, Commandante,’ zegt Geon, een gewezen volkor op dat moment met een licht spottend bijklank.
De roodharige kijkt hem verrast aan. Onze vloot, waar? Maar dan glimlacht ze. Uit zijn gedachten is ze zijn plan te weten gekomen.
‘Goed idee, Geon.’
Snel geeft ze Deno en Malon opnieuw een hand. Op hetzelfde moment zijn ze verdwenen. Achter Raya worden ze onstoffelijk, maar zodra Sorane de hand van beide mannen losgelaat, teleporteert ze opnieuw. Achter de kloon van Jakira verschijnt ze weer uit het niets.
‘Geniet je van je triomf, kloontje,’ klinkt haar stem spottend.
Jakira verstart even en draait zich dan langzaam om.
‘Wat... Jij. Ik dacht dat…’
‘Dat heb je mis, kloon. Met een capsule kan men mij niet zo eenvoudig doden, dat heeft Aqunok ook al beseft, dacht ik. Ik ben nog steeds springlevend,’ zegt Sorane koel, terwijl ze haar armen voor haar borst kruist.
Jakira kijkt haar indringend aan, alsof ze haar wil doorboren. Ze voelt dat het deze maal alles of niets is. Maar wie kan haar macht weerstaan, Zeker de vroegere medestrijdsters van Jakira niet. Die Arjina en Dargo heeft ze al gedood. En de rest zal ze ook wel hetzelfde lot bezorgen. Ze grijnst, terwijl ze haar energiezwaard activeert, maar dan verstart ze, als ze nog twee gedaanten opmerkt.
‘D..dat zijn die… Nee, dat kan niet. En toch zie ik ze. Klonen, ja dat zijn opgewekte klonen om me van mijn stuk te brengen.’
‘Je hebt voor een deel gelijk, blonde kloon. Maar je dode de klonen in plaats van de echte.’
Met een blik van woede wendt ze haar hoofd naar de roodharige.
‘Zoveel te beter, Sorane. Dan kan ik je zelf doden. En die twee daar zullen boeten in mijn kloon centrum op Ganronan. Dan kunnen ze Tena gezelschap houden als ze moet bevallen.’
‘Wat bedoel je?’
‘Dat kom jij niet meer te weten, roodkop. Die twee daar wel. Maar jij zult deze maal niet meer ontkomen. Alleen dood kom jij hier nog weg, als ik tenminste iets van je lijk overlaat,’ spot Jakira.
‘Vergeet niet, kloon. Dat doden gevaarlijker zijn dan levenden.’
Even is Jakira van haar stuk gebracht, ze was al gaan geloven dat ze de geest van de echte Jakira ingebeeld had, maar de woorden van de roodharige, doen haar beseffen dat zij…
‘Verdomme, jij was die geest,’ roept ze uit.
Sorane glimlacht alleen maar uitdagend.
Deno en Malon voegen zich intussen bij Raya en zij aan zij vechten ze tegen hun tegenstanders. 
‘We moeten hier weg, Raya.’
‘Niet zonder mijn ouders en de andere gijzelaars. Helpen jullie me om tot bij de kegels te raken?’
Even kijkt Deno om zich heen.
‘Dat halen we nooit, Raya. Maar we staan beiden achter jou.’
Raya kijkt Malon aan. Ze weet dat hij gelijk heeft, maar ze wil het niet toegeven.
Met een sprong bevindt Raya zich tussen de aanvallers, terwijl Malon door Drane aangevallen wordt. De soldaten van Aqunok doen er alles aan om Raya tegen te houden, maar ze is veel te snel voor hen. Achter haar liggen al zes doden op de stenen, terwijl de vrouw steeds dichter bij de kegels komt.
Haar ouders die in enkele kegels meer naar rechts vastzitten staren naar hun dochter, die als een duivelin om zich heen slaat. 
‘Wie heeft Raya, zo leren vechten?’
‘Sorane, geloof ik.’
‘Die moordenares bedoel je. Nee, zo kan die zelfs niet vechten, Audra.’
‘Raya, pas op,’ roept haar moeder uit, als ze enkele soldaten hun vuurwapens ziet richten.
Ook haar vader ziet het, maar hij beseft dat hun dochter hun niet kan horen. Dan openen ze het vuur, maar Anya activeert dadelijk het scherm, die de eerste capsules opvangt. Voor ze opnieuw kunnen schieten is Raya uit de vuurlinie gesprongen. Uit haar cilinder schieten verschillende stralen op de schutters toe. Vier storten neer als ze doorboort worden. De anderen duiken snel weg, maar niet tijdig genoeg. Nog twee worden geraakt. Dan richt Raya zich op en geeft Deno een teken. Drane heeft Malon echter gelaten voor wat hij was en is op weg naar Raya, die ze wil doden. Malon volgt een paar meter achter haar.
‘Sorane, Ik hoorde geruchten dat jij een nieuwe groep samen wilde stellen. Zijn die drie daar de enigen die het aandurfden om jou te volgen.’ zegt Jakira spottend.
‘Ik denk het niet.’ glimlacht Sorane, als een tweehonderdtal kruisers over het plein razen om dan in verschillende richtingen omhoog te stijgen.
‘Ik vrees dat je schepen het zwaar te verduren zullen krijgen,’ hoort Jakira haar tegenstandster zeggen.
Kalm kijkt ze Sorane aan.
‘Als jij dood bent, dan valt je nietig groepje dadelijk uit elkaar en dan laat ik hen ook op dit plein terechtstellen.’
Sorane glimlacht spottend, maar zegt niets meer. Langzaam stappen beiden op elkaar toe. Jakira is de eerste die aanvalt, maar Sorane weerstaat de aanval. De energiezwaarden flitsen heen en weer, tot de blondine plots een vuurbal op Sorane toeschiet. De roodharige vangt de vonkende bal echter op met haar zwaard, waardoor de gloeiende bal terug naar Jakira raast. De blondine weet de bal te ontwijken, maar wordt getroffen door een andere, die Sorane naar haar gooide. Jakira wankelt achteruit en valt bijna van het podium. Met doordringend blik kijkt ze Sorane aan. 
‘Dus wat Aqunok melde, was dus de waarheid. Je bent zoals ik een esper,’ zegt ze fluisterend.
Haar hand maakt een snelle beweging en verschillende energiebanen schieten op Sorane toe, maar drie anderen vuurt ze in een andere richting. Drane springt juist op het podium en kijkt Raya aan.
‘Tot de dood,’ fluistert ze. 
‘Raya, pas op. In dekking,’ roept Malon nog, als de straal die Jakira afvuurde over hem heen raast.
Maar het is al veel te laat. Drane wordt in de rug getroffen en is opslag dood als de energiestraal zich doorheen haar lichaam boort. Terwijl ze neerstort schiet de golf verder, nadat hij Deno even raakte, op Raya toe. Ze probeert het nog, maar slaagt ze niet in. Haar scherm gloeit hevig op en stort dan in elkaar. Heel even lijkt Raya’s lichaam doorzichtig te worden. Maar dan schokt haar lichaam onder de inslag en ze wankelt achteruit. Haar energiezwaard valt uit haar hand. 
‘He...t spijt m…e.’ fluistert ze nog, terwijl ze op haar knieën zakt. 
Toch probeert ze nog haar wapen te heffen. Maar dan verslapen haar spieren en haar wapen valt op de stenen. Haar ouders kijken verschrikt naar hun dochter. Ze zien alle het gat hoog in het midden van haar borst met licht rokende randen. Raya doet nog een poging om haar hand te heffen, maar dan valt ze voorover op de stenen.

21. De bekentenis

‘Raya, wat heb je gedaan? Ze was je gevangene. Je hebt haar vermoord.’
Zelfs Raya schrikt hevig, want ze beseft dat ze nu voor de ogen van haar ouders en echte laffe moord gepleegd heeft. 
‘Sorane?’ fluistert ze verschrikt, terwijl ze naar het dode lichaam staart.
Ze ziet het bloed onder het lichaam uitvloeien en zich over de vloer verspreiden.
‘Zeer goed, Raya Verodin. Als die niet dood is dan ben ik het.’
Raya heft haar hoofd op en kijkt Drane recht in de ogen.
‘Maak dat je wegkomt of ik….’
‘Niets zal je kunnen doen, Raya. Wij hebben ook een opdracht gekregen.’
‘Raya, hoe kon je… Ze was je gevangene.’
Door de woorden van haar vader schrikt ze op en kijkt hem ontsteld aan. Haar stem trilt als ze zegt:
‘Dit was een bevel van Aqunok. Ik moest Sorane in zijn opdracht doden om jullie te redden. Die twee daar zijn, zijn verachtelijke, maar gehoorzame dienaressen.’
Dan kijkt ze Erona en Drane aan, terwijl ze haar wapen weer op Erona probeert richten. Deze vrouw beseft haar fout, want toen Raya vuurde, liet ze haar wapen even zakken. Ze beseft dat voor ze het wapen weer kan richten, ze dood zal zijn.
‘Daarom zegt ze hees:
‘Je hebt je opdracht volbracht, Raya.’
‘Maak nu dat jullie wegkomen en meldt Aqunok het goede nieuws, maar zeg hem, dat ik achter hem aankom, als hij mij en mijn famillie niet met rust laat.’
De twee kijken de agente aan, toch begrijpen ze haar woede. Maar nu moeten ze hun eigen opdracht nog uitvoeren. Maar Erona aarzelt, want op haar is Raya’s wapen gericht. Zonder dat de agente het merkt, geeft ze Drane een teken. Die begrijpt wat van haar verwacht wordt. Voor Raya kan reageren, drukt ze haar wapen tegen het hoofd van de vader van Raya.
‘Laat je wapen vallen of je vader is er geweest,’ zegt ze dreigend met een spottende glimlach:
Even weet Raya niet wat te doen.
‘Eentje wel, maar twee. Ik kan nooit snel genoeg zijn,’ denkt ze.
Dan laat ze haar wapen vallen en kijkt de twee in de ogen. Beiden grijnzen haar toe.
‘Het spijt me, Raya. Maar ook wij hebben onze bevelen,’ zegt Erona grijnzend en richt haar wapen op Raya.
‘Zelfs je blonde meesteres beeft van mijn woorden, als ik ze haar toefluister. Doden zijn gevaarlijker dan levenden,’ horen zowel Drane als Erona een stem in hun hoofd. 
Verschrikt kijken ze elkaar aan, maar zien tussen hen in een zo goed als doorzichtige gedaante staan.
‘Probeer je opdracht uit te voeren en je zal over de vloer kronkelen van de pijn, nog voor je kan vuren. Of steek je wapen weg en ga,’ zegt de stem in hun gedachten weer.
‘Haha, roodkop, als geest ken je niet veel doen om ons tegen te houden,’ zegt Erona.
De halfdoorzichtige Sorane glimlacht even en concentreert zich.
‘Steek je linkerhand op, Erona.’
Ze weet niet waarom, maar langzaam met enige aarzeling heft ze haar hand op, terwijl ze haar wapen met de andere nog steeds op de moeder van Raya gericht houdt. Als ze naar haar hand staart, voelt ze plots een vreemde pijn toenemen, terwijl haar hand roder begint te worden. Dan is de pijn zo hevig, dat ze kreunt.
‘Stop.. Stop… Het is al goed.’ zegt Erona.
Langzaam trekt de pijn en de kleur weer weg, terwijl Erona de geest aanstaart.
‘Ik geniet er niet van, zoals jullie blonde meesteres.’
Even twijfelt ze nog, want als ze hun opdracht niet uit voeren, dan zullen ze zich bij Aqunok moeten verantwoorden.
‘Hopelijk is onze meesteres er niet bij,’ denkt ze angstig.
‘Of zij jullie straft of ik, dat maakt voor mij niet veel uit,’ hoort ze de telepathische stem weer zeggen.
Dan knikt ze maar en als eerste steekt ze snel haar wapen in haar schouderholster, Drane aarzelt nog even, maar volgt dan, al is het met een zuur gezicht, het voorbeeld van haar partner. Zij weet wat haar te wachten staat, want hun meesteres heeft hun ooit laten genieten van een lichtje straf. Ze doet een poging om te grijzen, terwijl ze zegt:
‘Je kunt beter deze stad verlaten, Raya. Of nog beter, verlaat de planeet ook maar, want Aqunok zal uiteindelijk ook jouw doodvonnis wel uitgespreken. En je famillie hier zou ik maar meenemen, als ik jou was.’
‘Verdwijn, maar als ik jullie nogmaals zie, dan liggen jullie voor mij op de vloer zoals Sorane daar,’ zegt Raya dreigend.
‘Toen je geld aannam, was je niet zo kieskeurig, agente. Maar goed, we gaan wel,’ zegt Erona grijnzend en kijkt nog even naar de plaats waar de ‘geest van Sorane’ te zien was.
Maar daar ziet ze niets meer. Beide vrouwen glimlachen en lopen kalm naar buiten. Even slikt Raya en aarzelt om haar vader aan te kijken.
‘Ik herken je niet meer. Jij bent mijn dochter niet…’ hoort de agente haar vader ontsteld zeggen.
‘Raya. Wat heb je gedaan?’ klinkt de stem van Raya’s moeder, die in de zetel naar de ‘dode’ Sorane staat te kijken. 
Moeizaam kijkt Raya naar haar moeder.
‘Daar ligt Sorane niet, mama,’ stamelt ze.
‘Dochter, iedereen bepaalt zijn eigen lot. Jij hebt zo te zien voor de misdaad gekozen. Mijn huis uit. Je bent mijn dochter niet meer.’
Ontsteld kijkt Raya haar woedende vader aan. Ze weet niet wat te doen. Aan zijn blik kan ze zien, dat hij het meent. Bijna mechanisch neemt ze haar wapen weer op en steekt het in haar holster, maar Sorane, die beide vrouwen telepathisch volgde, komt plots de kamer binnen.
‘Wees maar trots op jullie dochter. Zij was afgeweken, van haar pad, toch heeft ze zichzelf op eigen kracht weer op het rechte pad gebracht,’ klinkt haar stem.
De ouders van Raya kijken haar met grote ogen aan. Raya kijkt even naar Sorane en dan naar de ‘dode’, die langzaam in het niets oplost.
‘Wat? Dat kan toch niet. Hoe?’ stamelt de moeder van Raya, die nu ook naar het verdwijnende lichaam staart.
‘Dochter, wat is hier gaande?’ zegt de vader van Raya die als eerste van de schrikt bekomen is.
Maar Raya kijkt Sorane aan.
‘Een kloon, Raya. Ik heb die geschapen, zodat je ‘mij’ kon doden. Daarom zagen je ouders en die twee vrouwen, mij in mijn bloed op de vloer liggen. Ikzelf keek van uit de gang toe,’ antwoordt Sorane op haar gedachte.
‘Da…at was een projectie, vader…’ stamelt ze.
‘Je dochter heeft fouten gemaakt, maar dat kan ze beter zelf opbiechten.’ antwoordt Sorane in haar plaats.
‘Vergeet niet, dat ik een esper ben. Ik kan klonen vormen en mezelf onzichtbaar maken. Voor iedereen moest het echt lijken. Zeker voor Erona en Drane,’ hoort Raya de licht spottende telepathische stem van de roodharige.
‘Verdomme, Sorane. Had je dat niet eerder kunnen zeggen? Ik schrok met bijna dood, toen ik mijn ouders zo ontsteld naar de vloer zag staren. En daar lag jij in je bloed.’
Raya kijkt Sorane met een kwade blik aan, terwijl de roodharige naar buiten stapt. Dan kijkt ze haar moeder en haar vader aan. Ze durft hen niet in de ogen kijken.
‘Bewijs dat je mijn vertrouwen waart bent, Raya. Anders ben ik over een paar seconden verdwenen, samen met jou hypsoon.’
Even schrikt Raya van de telepathische stem, maar dat herpakt ze zich en kijkt haar vader aan.
‘Paps, jullie kunnen beter gaan zitten,’ zegt ze met trillende stem.
Als beiden ook in een zetel plaats genomen hebben, begint Raya te vertellen. Sorane leunt buiten in de gang tegen de muur en volgt het gesprek telepathisch. Al snel beseft ze dat Raya het meent en de volledige waarheid vertelt. Maar de gedachten van Sorane volgen ook beide vrouwen. Even glimlacht ze, terwijl ze een dubbel van haar zelf opbouwt. Half doorzichtig zweeft die op Drane en Erona toe.
Drane die langs de andere zijde van de zwever de koffer opent. Voor ze het zware wapen eruit kan nemen, merkt ze de gedaante op. Verschrikt laat ze het wapen weer los en stamelt:
‘Erona, dat kan toch niet.’
Haar collega trekt dadelijk haar handwapen en keert zich om. Dan verstart ze als ze de half doorzichtige gedaante van Sorane opmerkt. Even herinnert ze zich de pijn in haar hand en durft het wapen niet te richten.
‘Jullie hadden beter ingegrepen, voor Raya Verodin, mij neerschoot, meiden. Dood ben ik nog veel gevaarlijker, dan levend.’
‘Wie of wat ben jij?’ vraagt Erona met angst in haar stem.
‘Weet je dat niet Erona? Die agente heeft me enkele minuten geleden gedood. Dat weten jullie toch nog wel, want jullie waren erbij aanwezig.’
‘Wat wil je, geest. Ons leven?’
‘Dat zou ik zonder moeite kunnen nemen, Drane. Maar ik wil dat jullie mijn boodschap aan Aqunok en zijn meesteres over brengen.’
‘Welke?’ vraagt Erona met trillende stem.
‘Jullie kunnen nog duizenden mensen zoals Raya sturen, die jullie kunnen afdreigen. Maar zoals Raya zullen ze allen mislukken in hun opdracht. Ik kan zelfs meer dan duizend klonen scheppen, als ik wil. En allen hebben ze mijn krachten.’
De twee kijken de vier Sorane’s die naast de eerste gevormd worden. Dan kijken ze verschrikt naar elkaar. Als ze weer naar de klonen kijken, merken ze dat een van hen minder doorzichtig is. Die nadert hen langzaam tot ze vlak voor hen staat.
‘Neem dat wapen maar, Drane. Je kan het toch niet gebruiken.’

‘Ze heeft gelijk. Ik denk niet dat we een geestelijk wezen kunnen doden.’
Sorane glimlacht en grijpt Erona plots vast, met een ruk vliegt de verraste vrouw tegen haar collega aan. Beiden kunnen zich maar moeilijk staande houden.
‘Wat wil je toch?’ stamelt Erona vragend.
‘Op het moment wil ik alleen, dat jullie mijn boodschap overbrengen. Maar vergeet niet. De volgende maal dat ik voor jullie sta, dan zal ik jullie de straf geven die jullie verdienen.’
Aarzelend gaan beiden naar de zwever en als eerste stapt Erona in. Als Drane haar voorbeeld langs de andere zijde wil volgen, hoort ze de telepathische stem van Sorane weer:
‘De famillie van Raya staat van nu af onder mijn bescherming. Als iemand van jullie hier zou opdagen, weet ik het een paar seconden later en die zal hier nooit meer levend wegraken.’
Dan verdwijnen de vijf evenbeelden van Sorane zonder spoor na te laten en een paar seconden later de echte.
Intussen staat de vader met gebalde vuisten voor zijn dochter en kijkt haar diep in de ogen.
‘Voor een deel kan ik begrijpen wat je doormaakt, Raya. Maar je had je fout moeten opbiechten aan je overste. Dat was nog altijd beter geweest dan je te laten omkopen.’
‘Dat weet ik, vader, maar ik zag op dat moment geen uitweg meer.’
Dan hoort Sorane, die nog steeds buiten tegen de muur leunt, de vader van Raya vragen:
‘En nu, ga je nu voor een misdadige huurmoordenares werken.’
Raya weet even niet wat te zeggen. 
‘Dat is ze niet meer, vader. Sorane werd vrijgesproken,’ zegt ze dan.
Sorane stoot zich af van de muur en stapt terug naar binnen. Ze horen allen haar stappen als ze door de gang nadert. Zodra ze door de salon instapt merkt ze dat ze haar allen verbaasd aankijken. Met een glimlach op haar gezicht zegt ze:
‘Jullie dochter heeft gelijk, mijnheer Verodin. Al verschillende maanden werkte ik als infiltrante in de organisatie van Aqunok. Er waren maar enkele agenten op de hoogte. En toen werd ik door die rechter neergeschoten.’
‘En toch heeft hij geen einde gemaakt aan je misdadig leven, Sorane Nador.’
‘Dat had hij wel, mijnheer Verodin. Een capsule raakte mijn hart heel even en de tweede ging er doorheen.’
‘Moet ik dat geloven? Je staat hier toch voor ons in levenden lijve. Of ben je die dubbelgangster, waar ze het op teevee over hebben.’
Even kijkt Sorane naar Raya.
‘Die berichtgeving klopt niet,’ fluistert ze.
‘Zelfs toen ik in de gevangenis belande waren ze ervan overtuigt, dat ik de medeplichtige van Sorane Nador was. Tijdens mijn proces zijn vele koppen gevallen. Maar de strijd is nog niet ten einde.’
‘We hebben dat op teevee gezien, Sorane. Maar je werd niet onschuldig verklaard. Die federaal agente had met enkele anderen de ontvoerden bevrijdt en dat was uw geluk, anders zou je misschien zelfs ter dood veroordeeld zijn. En dat had nu juist moeten gebeuren. Jouw misdaden, die tijdens je proces onthuld werden zijn te gruwelijk om ongestraft te laten.’
Sorane kijkt Raya’s vader recht in de ogen.
‘Het doodvonnis stond allang vast, dat wisten mijn advocaten ook, toen ze bedreigd werden. Zij…’
Maar Raya’s vader onderbreekt haar.
‘Dat was misschien beter geweest, jij hebt te veel doden op je geweten. Ik vind dat je voor je daden gestraft moet worden, misschien niet de doodstraf, maar dan toch levenslang in de gevangenis. En dan Raya zou nu niet met jou optrekken.’
‘Nee, dat klopt. Maar misschien zou ze dan nog dieper in de misdaad weggezakt zijn.’
‘En nu, is ze nu beter af, moordenares.’ roept Raya’s moeder uit.
‘Ik heb mijn oude leven achter mij gelaten. Samen enkele vrienden bestrijd ik nu de misdaad, mevrouw Verodin. Raya heeft fouten gemaakt, maar toch vertrouw ik haar volledig. Het is haar beslissing om haar plaats in onze groep in te nemen. En als ze bewijst dat ze het meent, dan kan ze blijven en zoals jullie voorvader aan mijn zijde strijden,’ probeert Sorane uit te leggen, maar de vader zegt woedend, terwijl hij naar de deur wijst.
‘Over welke voorvader heb je het?’
‘Zijn naam was Gonlo Verodin, mevrouw. Meer dan vierduizend jaar geleden streed hij aan mijn zijde tot hij in alle eer begraven werd.’
‘Gonlo Verodin. Zelfs als die werkelijk mijn voorvader zou zijn, dan kan hij nooit aan jouw zijde gevochten heb…’
‘Ja, hij is een van je voorouders, mijnheer. Zijn vrouw Erivara bleef alleen achter met hun twee kinderen.’
‘Mijn stamboom reikt ver in het verleden, maar zo ver ben ik nog niet geraakt. Dus of het waar is of niet, weet ik niet. Maar of ik zou kunnen geloven dat een jonge vrouw als jij hem gekend zou hebben. Dat denk ik niet. Verdwijn uit mijn huis, Sorane Cobanon, met je verhaaltjes overtuig je me niet. En als mijn dochter meegaat, dan wil ik haar nooit meer zien.’
Sorane kijkt Raya even aan, dan draait ze zich om en stapt naar buiten. Raya blijft twijfelend achter.
‘Vader, kan je mij vergeven?’
De man kijkt haar met vlammende ogen.
‘Nu is het te vroeg voor vergiffenis, dochter. Als je bewezen hebt dat je het meent, misschien kan ik je dan vergeven. Maar je hebt carrière als agente heb je de grond ingeboord. Dat was iets om trots op te zijn, zoals ik op de mijne ben.’
Raya wil iets zeggen, maar kijkt haar beide ouders alleen maar aan. 
‘Dan hebben jullie beiden mijn toekomstige weg bepaald,’ zegt Raya en draait zich met een ruk om. 
Terwijl tranen over haar wangen lopen, haast ze zich naar buiten.
‘Nog een stap, Raya en je komt hier nooit meer binnen.’
Even blijft ze aarzelend staan, maar dan loopt ze verder. Haar ouders kijken elkaar aan en beseffen, dat hun dochter haar eigen weg gekozen heeft. Ze hopen dat ze tot inkeer komt en ze de invloed van Sorane verlaat. Anders zal ze vroeg of laat als een misdadiger in de gevangenis belanden en dat zou de goede naam van de familie bekladden.
Sorane staat buiten op Raya te wachten en slaat een arm om de jonge vrouw.
‘Het spijt me, Raya. Misschien komen ze later nog tot inkeer. Jij bent niet de enige die dit moet doormaken. De reden verschilt, maar jullie zijn beide het huis uitgezet.’
‘Wat bedoel je?’
‘Je kent haar nog niet, Raya. Maar Jouna wilde dokteres worden. Omdat ze de waarheid vertelde, verspeelde ze echter haar kans om ooit dokteres te worden. Haar vader wees haar de deur, al heeft hij er vreselijk spijt van gehad.’
‘Dat is niet hetzelfde, Sorane. Die Jouna verdient het niet, ik wel.’
‘Toch zullen ze je vergeven, Raya.’
‘Ik hoop het, maar ik vrees dat ik hen voor de laatste maal gesproken heb.’
Sorane kijkt haar nieuwe vriendin even aan, terwijl ze de omgeving scant. Even glimlacht ze, want ze heeft de moeder van Raya in de deur van hun huis opgemerkt.
‘Wat zal die even schrikken,’ denk ze.
‘Ik heb geen overbrengingsveld nodig, Audra. En ja, ik ben ook een telepate. Ik wil dat jullie dochter de plaats aan mijn zijde inneemt. De plaats die ooit door jullie voorvader, Gonlo Verodin, ingenomen werd,’ hoort de moeder een stem in haar hoofd zeggen.
Op hetzelfde moment ziet ze haar dochter en Sorane Cobanon in het niets verdwijnen. De moeder van Raya kijkt verschrikt naar de plaats waar ze stonden.
‘Dat kan toch niet. Onze dochter is plots in het niets opgelost. Was dat teleportatie? Hoe is dat mogelijk?’ fluistert ze, terwijl aan haar schooltijd moet denken.
Ze herinnert zich de verhalen uit oude geschriften die ze bestudeerde. Verhalen over een zekere Jakira en een paar anderen. Sommigen van die verhalen zouden van voor het ontstaan van de beschaving stammen. Maar geen van hen vermeld de voorvader van haar man. Zou die Sorane een van hen zijn, of juist een van hun vijanden?
‘Voor mij bestaat die misdadigster niet meer,’ zegt de vader achter haar.
‘Ik heb mijn twijfels, man. Houd je woede in en open je ogen. Misschien is ze wel in goede handen, die haar terug op het rechte pad zullen brengen.’
Verbaasd kijkt Luvon, zijn vrouw Audra aan. Want als ze hem man noemt, dan moet hij haar best niet tegenspreken. Toch gaat hij tegen haar in.
‘Het rechte pad, vrouw. Laat me niet lachen. Over een paar maanden is ze een moordenares en als ze haar grijpen zal je wel anders praten. Ik heb alleen spijt dat ik haar niet kon tegenhouden.’
‘Je hebt haar daarstraks uit het huis gezet, schat. Daarom koos ze natuurlijk voor Sorane, maar of dat zo slecht is, weet ik nog niet.’
Haar man kijkt haar even aan en trekt dan zijn schouders op.
‘Misschien had ik mijn woede moeten bedwingen. En haar moeten dulden. Dan was ze zeker niet met die moordenares meegegaan.’
‘De tijd zal dat uitwijzen, Luvon. Maar ik wil geloven dat Raya terug naar de goede weg zal keren.’
‘Dat zou ik ook wel willen, maar haar carrière mag ze wel vergeten. En dat kan ik haar niet zomaar vergeven.’
‘Misschien volgt onze dochter nu het pad van jouw voorvader, Gonlo Verodin.’
‘Als die werkelijk bestaan heeft, zou dat kunnen. Als dat zo is moet hij deel uitmaken van de Nuroonse kant van mijn famillie. Van die zijde zijn er in Enaar niet veel gegevens te vinden.’
‘Waarom zoek je dat niet op in de centrale archieven, man?’
Weer staart Luvon schrikkend zijn vrouw aan, maar ziet haar glimlachen.
‘Je hebt gelijk, schat. Ik moet weten of het waar is. En dan kan je onze dochter misschien vergeven.’
‘Vergeven. Nee, Audra, zo snel kan ik dat niet vergeten en vergeven.’
‘Je draait wel bij, lieveling. Ik ken je veel te goed.’
Met een open mond staat Luvon zijn vrouw aan.
‘We zien wel. Ik hoop alleen dat je gelijk hebt.’
‘Dan kan je best eens navraag doen over onze voorvader.’
‘Dat zal iets voor morgen zijn, schat. Vandaag kon ik er niet meer voor het datacenter gesloten is.’
Intussen materialiseren Sorane en Raya in de vertrekken van Anaya, waar de anderen nog steeds wachten. Anaya omarmt juist haar zus Erine. Dan kijkt ze Seana aan en zegt:
‘Ik wens jullie beiden veel geluk, Seana.’
Telepathisch activeert Sorane de volledige vermogens van Raya’s Hypsoon. Dan kijkt ze haar aanwinsten aan.
‘Kom we gaan. Maar wie meekomt, staat voor een belangrijke keuze, vrienden.’
‘We hebben er goed over nagedacht, Sorane. We weten wat ons te wachten staat.’
‘Daar ben ik nog niet zo zeker van, Anaya. Je beseft zelfs niet waar je aan begint. Maar we zien wel wat de toekomst brengt,’ denkt Sorane naar de advocate.
Anaya kijkt even naar de roodharige en ziet haar glimlachen. Dan opent Sorane een energieboog en het groepje stapt erdoorheen. Sorane kijkt ze even om zich heen en volgt hen.
Als ze een paar seconden later op hun bestemming materialiseren, zegt ze:
‘Ga maar eens goed uitrusten. Anya zal jullie woonruimte wijzen. Maar morgen moeten jullie om 6 uur klaarstaan.’
‘Wat moet er dan gebeuren?’
‘Ha, Sorane. Ik vrees dat deze nieuwelingen spijt gaan hebben, dat ze je gevolgd hebben,’ zegt een stem van een jong meisje plots.
Sorane kijkt lachend om en glimlacht.
‘Volgens mijn gegevens, Gayna, ben jij al goed op weg om een van de beste espers te worden.’
‘Ik volg, samen Viena, een hard trainingsprogramma, Sorane. Zowel Anya als Tara begeleiden ons. Er is nog een meisje dat Anya aan ons beide wil toevoegen. Haar naam is Liese.’
‘Ik weet wie ze is. Maar pas wel op, allebei. Liese is een amazone en een vriendin van Viena.’
Gayna kijkt even naar het meisje naast haar en zegt: 
‘Daar heb je mij niets van gezegd, liev…’
‘O, zijn jullie samen.’
Gayna knikt.
‘En jij Viena ik dacht dat jij en Liese..’
Gayna kijkt Viena verschrikt aan.
‘Liese, wat?
‘We hebben wel eens gekust, Gayna, maar ik..’
‘Dan zou ik haar wel eens willen ontmoeten. Is het een mooi meisje.’
Viena slikkend.
‘Misschien bevalt ze mij wel.’
‘Dus je weet dat ik en Gayna samen zijn, Sorane,’ zegt Viena, om Gayna op andere gedachten te brengen.
Gayna merkt dat Sorane knikt.
‘Ja, maar je voelt ook iets voor Liese. Weet Gayna daarvan?’ hoort Viena Sorane telepathisch vragen.
‘Nog niet, Sorane.’
‘Wacht er dan niet te lang mee. Als jullie beiden van elkaar houden, moet Gayna het weten.’
Viena knikt even naar Sorane. Gayna kijkt beiden verbaasd aan. 
‘Mag ik het niet weten?’
‘Jawel, schat. Ik vertel het straks wel.’
De roodharige knikt.
‘Vergeet het maar niet, Viena.’
Die slikt even.
‘Als Anya voorstelt om Liese aan jullie twee toe te voegen, dan kunnen jullie haar beter eens opzoeken en vragen of ze ook interesse heeft. Maar vergeet niet dat ze een amazone is.’
‘Wij, samen maakten we al zeer grote vorderingen, Sorane.’
‘Misschien, maar ik vraag me af hoelang je al niet meer bij je ouders geweest bent.’
Even zegt Gayna niets.
‘Al een tijdje.’
‘Bezoek hen als je tijd hebt zoveel mogelijk, Gayna. Ze zullen wel willen weten hoe jij het maakt.’
Gayna knikt even en glimlacht.
‘Ik zal hen deze avond eens bezoeken.’
‘Ga allebei en stel Viena even voor, meisje. Maar nu iets anders. Heb je Aenon al gezien?’
‘Zeker, Sorane. Al van toen je hem naar hier zond. In het begin had hij het moeilijk, maar al snel vond hij enkele voor hem uitdagende dingen. Hij is een of ander ontwerp van een groot schip aan het onderzoeken. Als dat ooit gebouwd wordt dan, wil hij daar aan boord. Maar hij ziet zich al een beetje als bevelhebber van dat schip.’
Sorane glimlacht even, maar vraagt zich toch af welke plannen Aenon gevonden heeft. Heel even scant ze de omgeving en vindt hem binnen een paar seconden. Snel scant ze zijn gedachten. Dan wendt ze zich tot het intussen achttienjarig meisje.
‘Laat hem maar doen, Gayna. Het zijn plannen van de Tiren. Het kan geen kwaad. Hij zal het nodig hebben om zijn weg in dat schip te vinden.’
‘Wat bedoel je? Bestaat dat schip dan?’
‘Zeker, meisje. Maar het heeft al een bevelhebber.’
‘Weet je waar het is?’
Met een glimlach knikt Sorane.
‘Dat is voor later, Gayna. Ga jij maar verder oefenen. Straks kom ik weleens kijken of hoe goed je werkelijk bent.’
Het meisje slikt even.
‘Al goed, commandante. Ik heb nog veel te doen.’
Dan kijkt ze naar de nieuwelingen.
‘Zie maar dat jullie goed uitgerust zijn, want onze commandante zal jullie doen afzien,’ zegt ze nog een haast zich dan naar een van de schuifdeuren toe.
Sorane kijkt haar lachend na.
‘Dat schip, de Tiren. Is dat van jou?’
‘Nog niet, Seana. Maar ik hoop dat Tara mijn status herkent en ons aan boord laat.’
‘Tara? Wie is dat nu weer?’
‘Iemand zoals Anya. Maar zij opereert aan boord van de Tiren.’
Even kijkt Seana naar beide anderen, maar merkt nog juist dat Sorane een teken geeft aan Erine. Haar liefje knikt even.
‘Tja, Gayna heeft wel gelijk. Jullie zullen het niet gemakkelijk hebben. Kom, volg me maar,’ merkt Erine, met lichte spot, op.
Terwijl het groepje, Anaya’s zus volgt, kijkt Sorane, Deno aan.
‘Heb je niets te doen, Deno? Of wil je een bijkomende training volgen,’ zegt ze streng, maar met tintelende ogen.
De vroegere agent glimlacht even en zegt grijnzend:
‘Mag ik niet nog een keer met jou trainen Sorane? Naar die training verlang ik.’
Sorane kijkt de man verbaasd aan.
‘O, je bedoelt dat je… De oude Sorane zou misschien wel met jou gaan trainen, maar ik... Nee, Deno.’
Deno voelt plots een steek in zijn hart, want voor het eerst beseft hij dat zijn kansen misschien bij Sorane verkeken zijn. Met stijve passen haast zich weg, schrikkend nagestaard door Sorane. 
Toen ze de blik van Deno zag, na haar woorden, voelde ze zich niet lekker. Aarzelend scant ze zijn gedachten en die bezorgen haar geen rust. Plots schrikt als ze weer die aantrekkingskracht diep in zijn binnenste voelt. Het lijkt wel alsof ze bij hem hoort.
‘Daar moet ik meer van weten,’ denkt ze en concentreert zich dieper. Langzaam maar zeker worden er een paar dingen duidelijk. Deno is een reïncarnatie van Giuvena. Plots voelt ze weer de liefde die deze vrouw uit het verleden voor haar voelde.
‘Dat had ik beter niet gezegd, want ik hou nog meer van hem, dan voor ik samenvloeide met Jakira en Megan,’ fluistert ze.
 ‘Gelukkig is die Giuvena nu Deno Vergan, een man, want ik val niet echt op vrouwen. Maar wie was ze?’ denkt Sorane verbaasd.
Die avond terwijl ze op haar bed ligt concentreert zich. Ze gaat op zoek naar haar innerlijke ik en wie die Giuvena was. Langzaam maar zeker begint ze zich meer en meer te herinneren. 
‘Die vrouw was toen met een zekere Achnac getrouwd en als mijn innerlijke gedachten juist zijn was ik dat in een van mijn vorige levens.’
Plots voelt ze weer de liefde die Achnac voor die mooie inboorlinge voelde. Ze wordt er helemaal door overweldigd. Verschrikt opent ze haar ogen en staat op. Als ze naar de keuken stapt, wordt ze door die gevoelens overmant. Ze zijn zo hevig dat ze wankelt en tegen de muur moet aanleunen om niet te vallen. Maar dan neemt een gevoel van verlies bezit van haar, als ze beseft dat het leven van Achnac al zeer lang achter zich gelaten heeft. Plots verschijnt het beeld van een nieuwe man voor haar ogen.
‘Deno Vergan,’ fluistert ze en leunt even tegen de muur.
Die gevoelens van haar vorige reïncarnatie overspoelen haar weer als ze aan hem denkt. Het volgende ogenblik is ze verdwenen. Als Deno met gebalde vuisten zijn woonruimte binnenstapt, schrikt hij als hij Sorane voor hem ziet staan.
Met moeite kan ze zich bedwingen en zegt bijna fluisterend:
‘Vergeef me, Deno, pas na mijn afwijzende woorden, besefte ik dat ik innerlijk nog steeds dezelfde Sorane ben. Maar je moet me tijd geven om aan deze situatie te wennen.’
 Deno staat daar maar verbaasd voor haar. Hij weet niet wat hij moet zeggen. Dan stapt Sorane op hem toe en kust hem op zijn mond. Voor beiden het beseffen liggen de kleren van Deno op de vloer en draagt hij de naakte Sorane in zijn armen naar de slaapkamer. Verschillende uren later opent de roodharige als eerste haar ogen en kijkt, beseffend van wat er gebeurd is, op Deno neer. 
‘Dat wilde ik niet, nog niet,’ fluisterde ze.
‘Wat wilde je nog niet?’
‘Wat er zojuist gebeurd is?’
‘O, nee. Je fluisterde dat je met heel je hart van me hielt, terwijl ik…’
‘Misschien hou ik wel van jou, Deno. Maar ik kan het niet. Niet op dit moment.’
Nog even kust ze hem op de mond, maar voor hij de kus kan beantwoorden wordt ze onstoffelijk.
‘Dank je voor deze heerlijk uren, Deno,’ hoort hij haar stem nog zeggen.
Deno glimlacht even.
‘Misschien komt mijn wens toch nog uit,’ denkt hij.
Sorane stapt de volgende dag in het oostelijk deel van de basis uit een overbrengersveld. Even later staat ze voor een deur en belt aan. Het duurt een tijdje, maar dan schuift de deur open en de bruinhuidige moeder van Rinar kijkt haar verbaasd aan.
‘Welkom, mevrouw Cobanon,’ zegt ze en laat Sorane binnen.
‘We moeten u allemaal dankbaar zijn, door dit appartement en onze nieuwe vrienden, die in dit gebouw wonen,’ zegt Misan, de vader van haar dode vriend.
Toch voelt ze een zekere droefheid bij beiden, terwijl ze proberen om zich sterk en opgewekt voor te doen.
‘Hoe maken jullie het?’
‘We zijn tevreden, Sorane. Maar we vervelen ons dood, daardoor zijn onze gedachten veel bij onze zoon Rinar en zijn vriendin.’
‘Het spijt me. Ik kon geen van beiden redden. Zelfs Ora niet, ze stierf in mijn armen.’
‘We verwijten je niets, Sorane. Rinar en ook Ora wilden weg uit die wereld, daar moesten ze dingen voor doen die gevaarlijk waren.’
‘Waarom komt u ons bezoeken?’
De roodharige kijkt de moeder van Rinar aan en zegt:
‘Ik wilde jullie juist enkele dingen vragen.’
‘Ga zitten, mevrouw.’
‘Noem mij maar Sorane, Givana, zoals al mijn vrienden en medestrijders.’
Verbaasd kijken beiden de roodharige aan.
‘Medestrijders?’ vraagt Givana.
‘Heeft Anya dat nog niet uitgelegd?’
‘Nee, Anya begreep dat we een tijdje voor onszelf nodig hadden.’
Sorane knikt even.
‘Jullie zijn niet in een soort appartementsgebouw, zoals jullie denken, maar in een ondergrondse basis. Hier leid ik mijn mensen op om zich binnen mijn groep nuttig te maken.’
‘Een groep, Sorane. Wat bedoel je daarmee?’
‘Ik weet nog niet wat ons te wachten staat, Givana. Maar het is mijn doel om samen met mijn mensen te strijden voor het goede dat bij elk levend wezen aanwezig is. Daarom ben ik ook hier. Ik wilde jullie vragen om erover na te denken om jullie beiden bij onze groep te willen aansluiten.’
Even kijken man en vrouw elkaar even aan.
‘Daar kunnen we nog geen antwoordt op geven, Sorane. Je verrast ons wel met dit nieuws.’
‘Ik had verwacht dat Anya dat al zou uitgelegd hebben.’
‘Een beetje is wel duidelijk geworden, Sorane, maar ik verbood haar om nog tussen ons te staan. Viena begon meer en meer met Anya om te gaan, waardoor we het contact met haar dreigden te verliezen,’ zegt Misan.
‘Denk er eens over na, vrienden. Vanaf nu hebben jullie toegang tot alle sectoren van deze basis. Misschien kunnen jullie ook eens een bezoekje brengen aan Mogwan.’
‘Als jullie besluiten te blijven, dan moet ik u vragen om een paar testen te doen om te kijken welke taken jullie binnen de groep het best uitvoeren.’
‘Zijn we daar vrij in, Sorane?’
‘Zeker. Als jullie willen gaan, dan is dat geen probleem. Jullie hebben de vrije keuze.’
‘Dank u, Sorane. Misschien blijven onze vrienden in deze gang ook,’ zegt zijn vrouw Givana.
‘Enkelen hebben hun keuze al gemaakt, Givana. Dane en Ven blijven zeker, dat hebben ze mij al laten weten.’
‘Ze zijn hier al geweest, Sorane. Maar ze wonen niet hier.’
‘Dat weet ik, Misan. Ze wonen in Mogwan. Verras hen eens met een bezoekje als jullie willen. Anya kan jullie de weg wijzen.’
Sorane staat op en vraagt:
‘Misschien kan jullie dochter met haar collega jullie vergezellen?’
‘Niet zo voorzichtig, Sorane. We weten al van onze dochter en haar vriendin Gayna.’
‘Ze volgen samen een speciale training van Tara.’
Givina glimlacht.
‘Dat niet alleen. Ze zijn samen.’
‘O, dat. Ik was niet op de hoogte dat beiden jullie ingewijd hadden.’
‘Geen probleem, Sorane. U kan ook niet alles weten.’
‘Gayna’s ouders wonen op het einde van deze gang, maar die volgen een training en verschillende cursussen,’ merkt Misan op.
Sorane knikt lichtjes en kijkt op als een zeventienjarig meisje de salon instapt.
‘U hier, Sorane?’ vraagt ze.
Glimlachend kijkt Sorane het meisje aan. Haar huid is donkerder dan die van haar moeder, maar ze heeft dezelfde grijze ogen.
‘Ik wilde met je ouders kennis malen, Viena.’
‘Weet u waar Ena Ros is? Ik zou die agente eens graag bedanken, dat ze ons geholpen heeft.’
‘Zeker, Viena. Mag ik jullie vragen om niet te veel te schrikken,’ zegt Sorane met een glimlach.
Voor de verbaasde ogen van de drie aanwezigen verandert ze even in Ena Ros.
‘W..was u dat al die tijd, Sorane?’ stamelt Viena verbaasd.
Knikkend kijkt Sorane even naar Viena en wend zich dan tot Misan. Maar Givana vraagt op dat moment:
‘Als het kan willen we graag eens naar Mogwan op bezoek gaan, Sorane?’
‘Dat is geen probleem. Op het einde van de week, na die paar testen, zijn jullie vrij om te gaan waarheen jullie willen. Anya zal jullie de weg wel wijzen naar de villa van Ven en Dane.’
De drie volgen Sorane enkele verdiepingen naar beneden en belanden in een grote computerzaal.
‘Dit is Tara, zij is de menselijke gedaante van de centrale intelligentie van dit ondergronds complex,’ stelt Sorane het halogram voor.
‘Welkom, Misan en Givana. Spijtig dat ik u geen hand kan geven zoals gebruikelijk is,’ zegt Tara met een glimlach.
‘Ik laat jullie onder haar hoede achter. Vraag haar wat jullie willen en volg haar raad goed op.’
‘Dank u, Sorane.’ zegt Givana.
Sorane geeft Viena een teken en die volg haar weer de gang in.
‘Kom, we gaan even terug naar je vriendinnetje, meisje.’
Aarzelend volgt ze de roodharige. Zeker tien verdiepingen lager stappen ze uit de anti-zwaartekrachtlift. Viena merkt dadelijk dat de verschillende ruimten niet door een toegangsdeur afgesloten worden. 
‘Is Gayna hier ergens?’
‘Hebben jullie hier beneden nog niet getraind, Viena?’
‘Nee, ik zou van Tara pas toegang krijgen als ik ver genoeg gevorderd was.’
Als ze de trainingsruimte naderen hoort Sorane niets. Toch weet ze dat Gayna aanwezig is en als ze de zaal instapt, ziet ze Gayna dadelijk zitten. Het, sinds een paar weken, dertienjarige meisje zit geconcentreerd op de vloer. Een paar meter erboven hangt een zwaar voorwerp dat lichtjes op en neer beweegt.
‘Hoe doet ze dat?’
‘Telekinese, Viena,’ denkt Sorane naar het meisje.
Gayna heeft het echter gemerkt en laat het voorwerp zakken. Dan staat ze op en kijkt naar beide mensen die binnenkomen.
‘Ik zie dat je al veel getraind hebt, Gayna.’
‘Ik ben alleen als ik vrij ben, Sorane. Ik moet mij met iets bezighouden. En ik wil zoals jij een goede esper worden.’
‘Dat komt wel goed, meisje. Dit is het meisje waarover ik je vertelde,’ zegt Sorane en wijst naar haar gezellin.
‘Ik heb haar al ontmoet bij haar ouders, Sorane.’
‘Ik wil dat jij haar wegwijs maakt in haar nieuwe omgeving. Als ze zo leergierig is als jij, dan zal ze al snel vorderingen maken.’
Hai, Viena. Welkom. Mag ik met haar trainen, Sorane?’ zegt Gayna, terwijl ze het meisje even omarmt.
‘Kan ik mij hier wel nuttig maken, Sorane?’ vraagt Viena, terwijl Gayna haar loslaat.
‘Je zal veel moeten leren, Viena. Maar onze vriendin hier zal je daar zo veel mogelijk helpen. En dan is er nog Anya.’
Even kijkt Viena naar Gayna.
‘Zijn er nog anderen?’
‘Voorlopig niet, Viena. Maar er zullen later wel verschillende jonge mensen bijkomen denk ik.’
Viena kijkt de glimlachende Sorane in de ogen.
‘Ik zal mijn best doen. We komen er samen wel uit,’ zegt Gayna.
‘Doe jullie best en houd je aan het schema.’
‘Geen probleem, Commandante.’
Even glimlacht Sorane.
‘En vergeet Liese niet te bezoeken. Zij heeft ook mijn toestemming om met jullie beiden te trainen.
‘Dat zal ik zeker doen, Sorane. En misschien wil Viena mij wel vergezellen.
Nadenkend verlaat Sorane de trainingsruimte en haast zich naar de centrale. Nadat de deur achter Sorane weer dichtgeschoven is, kijken beide meisjes elkaar aan.
Gayna merkt dat Viena, nu ze beiden alleen zijn, er nogal onwennig bijstaat.
‘Het spijt me, Viena. In de streek waar ik vandaan kom, omarmen we elkaar ter begroeting.’
Viena glimlacht even.
‘Het is niets, Gayna. Ik ben dat niet gewoon, daarom reageerde ik nogal koel.’
‘Laat ons dan opnieuw beginnen. Ik ben Gayna Serino.’
Terwijl Viena de hand van haar nieuwe vriendin drukt, zegt:
‘Viena Naiyant.’
 ‘Heb je al een paar trainingen gevolgd?’
‘Nee, ik ben nog maar en paar dagen geleden met mijn ouders aangekomen.’
‘Oei, dan zal ik je eerst wegwijs moeten maken, denk ik.’
‘Anya heeft me wel al een paar leuke dingen geleerd, zoals kledingontwerpen en die dan zelf vormen.’
‘Ontwerp jij kleding?’
‘Ja, dat heb ik altijd al graag gedaan, maar nu met Anya’s hulp in 3d. Wauw, dat is nogal een ervaring.’
‘Wil je mij een paar ontwerpen tonen, Viena? Ik zou ze graag zien.’
Even aarzelt Viena.
‘Waarom aarzel je? Vind je ze zelf niet mooi?’
‘Nee, ik vind ze zeker mooi, maar ik heb ze nog nooit aan iemand laten zien. Behalve Anya dan.’ 
‘Mag ik ze ook zien, Viena? Alstublieft.’
Aarzelend knikt het meisje en glimlacht even.
Langzaam verandert haar kleding in een strakke jurk, met een brede band om haar heupen.
Gayna staart haar aan en glimlacht.
‘Dat is mooi Viena.’
Viena krijgt langzaam meer moed en het ene na het andere ontwerp wordt om haar lichaam gevormd.
‘Ik vind ze bijna allemaal even mooi, meisje. Maar aan de vierde, vijfde en achtste zou ik toch wel iets veranderen. Maar waarom ontwerp je niets luchtigers, want al die ontwerpen zijn meer voor werk dan voor plezier maken. Want ik weleens uitgaan en gaan dansen en zo.’
‘Zoiets ontwerp ik soms weleens, Gayna. Maar die durf ik hier niet…’
‘Waarom niet, Viena? We zijn hier toch alleen. Zonder onze toestemming kan alleen, Sorane hierbinnen. En ik ben een meisje zoals jij.’
Even glimlacht Viena.
‘Misschien, Gayna. Maar toch niet helemaal.”
‘Wat bedoel je?’
‘Daar praat ik nu liever niet over, Gayna.’
Gayna kijkt even naar het droevig gezichtje van Viena. Plots ziet ze het meisje glimlachen, want Anya heeft haar iets laten weten. Ze kan haar ontwerpen ook op Gayna overbrengen.
 Met enige laatste aarzeling verandert haar kledij in een gekleurde bikini, met smalle band aan elkaar verbonden. Over haar slipje draagt ze een passend rokje, dat tot halverwege haar dij komt. 
‘Wauw, dat is mooi,’ fluistert Gayna.
Dan volgt een shortje en een losse bloeze. Daarna dezelfde kledij, die Sorane draagt, maar dan met een paar doorzichtige stukken.
‘Mooi, maar dat kan je beter niet aan Sorane tonen, denk ik.’
 Opnieuw verandert Viena van kleding, maar nu weer in een shortje, maar de bloeze is diep uitgesneden.
‘Wauw, stamelt Gayna, maar schrikt dan als ze haar kledij voelt veranderen.
Verbaasd kijkt ze naar beneden en voor zover ze kan zien, heeft ze hetzelfde pakje aan als haar nieuwe vriendin.
‘Kan ik die ontwerpen ook aantrekken?’
‘Als ik toestemming geef aan Anya wel, Gayna. Het past je goed.’
Gayna kijkt haar aan, glimlacht even.
‘Je valt toch niet op meisjes.’
‘Dat weet ik niet zeker.’
‘Wat bedoel je?’
‘Ik heb nog niet aan jongens of meisjes in die zin gedacht. Maar daarom kan ik toch vinden dat het je past.’
‘Zeker.’
‘Het wordt tijd om aan het programma te beginnen, meisjes,’ horen beiden de stem van Anya plots zeggen.
‘Straks gaan we verder, Viena. Ontwerpen is echter niets voor mij. Maar ik heb vroeger muziekschool gevolgd en had mij gespecialiseerd in het componeren van melodieën. ‘
‘Doe je dat dan niet meer?’
‘Nee, ik werd zwaar ziek en kon mij niet meer concentreren. Maar toen ontmoette ik Sorane en zij hielp mij en moeder om te genezen. Misschien wordt het stilaan tijd om opnieuw aan die dingen gaan denken.’
‘Een goed voornemen Gayna. Muziek hoor ik ook graag. In jullie vrije tijd kan ik jullie wel helpen, want ik heb zeer veel melodieën gedurende duizenden jaren verzameld.’
‘Wauw, die wil dan weleens horen, Anya.’
‘Ik vrees dat je dan weleens zeer oud zal moeten worden, meisje om die allemaal te beluisteren. Maar als je wil kan ik wel aan de hand van je interesses een selectie opmaken.’
‘Als het er zoveel zijn, dan kan je dat ook beter doen, Anya,’ zegt Viena lachend.
‘Misschien kan ik dat ook voor jou doen, want ook voor jou zijn er zeer veel gegevens in mijn databestanden.’
‘Voor mij.’
‘Ja, kijk maar allebei.’
Anya vormt een spiegel voor de meisjes en verandert de kleding van beiden.
Gayna’s kledij vormt om tot een lange zilverkleurige jurk met een diepe uitsnijding en blote rug. Viena’s kledij krijgt de vorm van in een typische amazone kledij zoals lang geleden gedragen werd. Een slipje, met een lange versierde lendendoek. Op haar rug heeft ze een lang zwaard hangen, met ernaast een boog en pijlen. Beiden zijn bevestigd aan een riem, die langs de voorkant van haar rechterschouder, naar haar linkerzijde loopt.
‘Wauw, halfnaakt. Wil je mij zeggen dat ze in die tijd zo rondliepen?’ zegt Gayna, terwijl ze naar haar vriendin staart.
‘In die tijd was het warmer dan nu, Gayna. Dit is een typische jacht kledij, later werd er soms ook een gepast bovenstukje bij gedragen,’ antwoordt Anya, terwijl Viena in de spiegel een soort versierde beha ziet vormen.
‘Je zou een knappe amazone geweest zijn, Viena. En misschien nog knapper met een kort jurkje. Misschien word ik dan wel verliefd op je.’
‘Dan kan je dat beter voor later bewaren.’
‘Goed idee, Viena.’
‘Jij ook, vermoed ik. Ga straks maar niet in die jurk naar een of andere stad, want ik vermoed dat je moeite zult moeten doen om de mannelijke blikken te ontwijken. Tenzij je mannelijk gezelschap wil natuurlijk,’ zegt Viena, terwijl ze naar de knappe Gayna kijkt.
‘Kan je nog meer laten zien, Anya?’
‘Ja, zeker. Maar het wordt tijd om verder te oefenen, want anders krijg je het programma voor vandaag niet rond en zal je morgen nog harder moeten werken.’
‘Dan moeten we dat uitstellen, Anya. Misschien in het weekeinde.’
‘In orde. Ga jij maar verder. Ik zal Viena een paar oefeningen laten uitvoeren om te kijken waar ze staat. Daarna kunnen jullie samen trainen.’
 ‘In orde, Anya. Viena, ik zie je straks wel, als onze vrije tijd begint.’
Het meisje knikt en volgt de half doorzichtige Anya naar een aanpalende ruimte. Als ze daarbinnen stapt schrikt ze want ze staat in een soort turnzaal. Gedurende twee uur voert Viena verschillende sportoefeningen, onder leiding van Anya, uit. Pas dan is het halogram tevreden. Die avond loopt ze opgelucht, maar moe, naast Gayna door de gangen naar hun verblijf.
De volgende twee maanden volgen ze beiden een aangepaste training onder leiding van Anya. Niet alleen zij, maar ook de oudere leden worden door Anya min of meer afgebeuld. Daarbij moeten ze ook nog slagen voor de theoretische lessen over het gebruik van de nieuwe apparatuur en wapens van de basis. Voor het eerst leren ze met het energiezwaard omgaan. Sorane trekt er op vaste tijdstippen op uit om de toestand in de hoofdstad in het oog te houden, maar hier gaat het leven opnieuw zijn gewone gang. Aqunok heeft zijn plannen echter niet opgegeven, maar hij likt zijn wonden. Zijn macht groeit, met de hulp van kloon Jakira, met de dag. Hun mensen infiltreren in verschillende instanties, om op het juiste tijdstip te kunnen toeslaan. Sorane zou willen ingrijpen, maar ze weet dat haar mensen nog niet klaar zijn voor een openlijke strijd. 
Wat ze echter niet weet is dat de Jakira kloon, intussen zeer actief is. Erona en Drane hebben zich angstig bij Aqunok gemeld en verslag uitgebracht. Maar net als Drane haar laatste woorden gezegd heeft, krimpt ze in elkaar van de pijn. Erona draait zich verschrikt om en ziet Jakira in de deuropening staan. Voor ze iets kan zeggen tasten de krachten van de blondine naar haar lichaam. Kreunend van de pijn zakt ze naast haar vriendin in elkaar.
‘Nee, alstublieft, Hera.’
‘Jullie hebben de opgelegde opdracht niet uitgevoerd, Drane. Dus…,’ zegt de blondine.
‘Het spijt ons zeer, Hera. Maar Sorane werd door Raya gedood zoals het bevolen was, maar Sorane’s geest….’
Jakira stopt met het straffen van beide vrouwen.
‘Geest, vertel…’
‘We zagen allen het bloedende lichaam van Sorane op de vloer liggen, maar toen we wilden schieten, stond de gedaante van Sorane half doorzichtig tussen ons. We waren plots machteloos. Ze dwong ons te vertrekken om een boodschap over te brengen.’
‘Boodschap? Welke?’
‘Ze zei, dat doden gevaarlijker zijn dan levenden.’
Drane merkt dat hun meesteres na haar woorden zeer bleek wordt, maar dan krimpt ze in elkaar van een korte maar, zeer hevige pijn, die haar buik en borst uit elkaar lijkt te rukken. Ook Erona kronkelt naast haar over de vloer. Maar even snel als beiden de pijn voelden, verdwijnt die. Als ze wankelend rechtop kruipen, kijkt Aqunok hen aan.
‘De volgende maal wordt geen mislukking geduld, een van jullie zal dan voor beiden moeten boeten. En ja, ik weet dat jullie bij elkaar horen. Maar daar geniet ik juist van. Ik hou van de pijn die de andere voelt, als de ene krijsend van de pijn de laatste adem uitblaast.’
Beide vrouwen kijken elkaar even aan.
‘Dit is een lijst van mensen die voor zover we weten, met Sorane en enkele vrienden van haar bevriend zijn. Zoek hen en breng hen naar de ondergrondse cellen.’
Drane knikt en verlaat met Erona het vertrek. In gang kijkt Jakira hen na, voor ze het kantoor van Aqunok instapt.
‘Die geestelijk vorm van die twee zullen een goede aanwinst voor mijn Dor’zun vloten worden,’ denkt ze.
Dan glimlacht ze even en concentreert zich. Erona en Drane dematerialiseren plots en worden in een vreemde omgeving weer stoffelijk.
‘Waar zijn we?’
‘Ergens waar we nog nooit geweest zijn,’ antwoord Drane.
‘Hera, u hier!’
‘Waar zou ik anders zijn? Jullie zijn in mijn vlaggenschip het centrum van mijn macht.’
‘Hoe?’
‘Aportatie wordt dat genoemd. Kom volg me?’
‘Waarheen, Hera.’
‘Naar mijn vertrekken en snel. Of wil jij weer een portie pijn, Erona.’
Als ze de vertrekken van Jakira instappen, zien ze de grote luxe die hier heerst.
Hoeveel tijd er voorbij is weten geen van beide vrouwen, maar ze voelen wel de pijn die ze lijden na de ‘lekkere behandeling’ van hun meesteres.
‘Doet het nog pijn, schatjes. Dat gaat over een paar dagen wel over,’ zegt Jakira grijnzend.
Als Drane haar schouderholster omgespt, speelt ze even met de gedachte om haar wapen te trekken en haar kwelgeest te doden. Maar ze hoort Jakira genietend zeggen.
‘Doe het, Drane. Je weet dat ik zal genieten om je armen en benen te verbrijzelen. De rest van je lichaam zal ik maar ongedeerd laten, moest je in verwachting zijn.’
Drane kijkt even naar Erona, maar die trekt juist kreunend haar jasje aan.
‘En jij, Erona. Wil jij het niet proberen? Misschien ben je sneller dan mijn gedachten.’
De blondine kijkt Drane ook even aan, maar die schudt haar hoofd.
‘Zeer verstandig, zwartje. En nu jullie hebben jullie taken, voer ze maar snel uit. En vergeet ook niet om die Raya Verodin levend bij mij te brengen. Ik wil haar ook eens aan de tand voelen.’
‘Zeker, Hera,’ zegt Erona.
Dan verlaten beiden de ruimte en haasten zich om aan hun taken te beginnen. Jakira kijkt hen grijzend na, terwijl ze wankelend de gang instappen.
Erona en Drane vormen enkele groepen met elk een eigen deel van de namen op de lijst van Jakira. Mensen die ze moeten oppakken en zo snel mogelijk. Beide vrouwen stappen in hun zwever en vertrekken, gevolgd door drie zweefbussen, naar Mogwan.
Al na twee weken zitten er al verschillende mensen gevangen in de cellen diep onder de grond. En op een dag stoppen een tiental transportzwevers in de straten waar de ouders van Raya wonen. De soldaten en Volkors kloppen op vele deuren. Sommige bewoners worden opgepakt en voor ondervraging in een transportzwever geduwd. Ook de Audra en Luvon zijn erbij. 
In de kazerne worden ze ruw ondervraagt en in twee groepen ingedeeld. Een van de twee groepen mag het gebouw vrij verlaten, maar de andere groep wordt nog zwaarder aangepakt. Tot ze tegen de avond door andere bewakers, naar een cel onder de grond gebracht worden. De koppels worden een na een in een van de cellen links van de gang geduwd. Audra, de moeder van Raya, en Luvon, haar man, worden, met lichte verwondingen van slagen, komen in de zesde cel terecht. Als de deur achter hen geactiveerd wordt, richten beiden zich op. Sommigen hebben hun kinderen bij zich en diegenen onder hen, die jonger zijn dan twaalf worden in de cel bij hun ouders geplaatst. De  oudere kinderen en alleenstaanden, worden in de cellen rechts van de gang opgesloten. Wat ze hier meemaken, verandert hun kijk op het leven van alle dag. Zij zijn nog relatief veilig, maar andere gevangen worden gemarteld en doodziek en bloedend in hun cel geworpen. Elke dag wordt hun ingeprent, wie de oorzaak is van hun leiden. Hun familieleden die zich bij Sorane aangesloten hebben. Zij zullen er ook de schuld aanhebben, dat zij allen op de dag van de triomf terechtgesteld zullen worden.
Erona en Drane nemen intussen hun intrek in een oude legerbasis, nabij Mogwan. Op verschillende plaatsen zijn nog een aantal werknemers van een bedrijf, dat met het herinrichten van deze basis belast is, aan het werk. 
Een paar weken later komen drie bussen aan. De inzittenden krijgen kamers toegewezen, waar ze kunnen verblijven, nadat hun dag taak erop zit. Voor een hangar staan enkele zwevers en een tiental moto’s opgesteld. Een jonge vrouw van vierentwintig jaar staat de volgende dag voor Drane en kijkt even naar Erona. Maar die die zit met haar neus in een pak kranten, die ze een voor een doorbladert, op zoek naar iets dat verdacht of belangrijk lijkt.
‘Ik vermoed dat Raya Verodin zich ergens in dit groeiende dorp schuilhoudt, Alonga. Jij hebt als Hoson, de leiding van deze groep die hier gelegerd wordt. Dus zorg maar dat je elk spoor dat naar haar kan leiden laat volgen.’
‘Hoson?’
‘Dat is een rang titel bij de Volkors, Alonga. Het betekent zoiets als Commandante.’
‘Ach, daar moet ik toch wel even aan wennen. En jullie beiden,’ vraagt de jonge vrouw.
‘Wat wij doen zijn niet echt je zaken, Alonga. Maar wij hebben de opdracht om te onderzoeken wat de invloed van Sorane Nador of haar dubbel Sorane Cobanon in deze stad is of was. Erona heeft ontdekt dat hier veel met geld van die huurmoordenares verhandeld is. En we moeten ook uitzoeken wie die geheimzinnige weldoenster is die haar geld in deze streek uit lijkt te delen.’
‘Weldoenster zeg je, Drane.’
‘Ja, dat lijkt ze te zijn. Met haar geld worden vele projecten in deze kleine stad gesteund.’
‘Misschien is die Sorane Nador dat wel.’
‘Dan hebben ze pech, Hoson. Die is al een tijdje dood. Aqunok heeft twee capsules in haar borst geschoten. Dat overleeft niemand.’
Alonga knikt, dan zegt ze nadenkend:
‘Of haar dubbelgangster?’
‘Die leeft ook niet meer. Raya Verodin heeft haar neergeschoten. Wij waren erbij aanwezig.’
‘Zeker van, Evora. Wie zit er dan in een cel van de centrale gevangenis van de hoofdstad?’
Even kijken Drane en Evora elkaar aan.
‘Je weet zo te zien nog het laatste nieuws niet, Hoson. Sorane werd een paar weken eerder vrijgesproken.’ zegt Drane.
‘Dus is ze niet meer onder de levenden.’
‘Nee, daar zijn we zeker van.’
‘En haar famillie. Misschien weten zij meer?’
‘Famillie?’
‘Ja, haar zus en broer met hun gezin. Zij wonen in twee villa’s, die Sorane Cobanon toebehoorden.'
'Dan moeten we die ook eens onder de loep nemen,’ zegt Evora, terwijl ze Drane even aankijkt.
‘Dat is niet nodig. Aqunok heeft er al iemand mee belast.’
‘Een zorg minder voor ons,’ merkt Drane met een glimlach op.
‘Voor mij ook. Als ik hier in deze basis voor rust en orde moet zorgen, dan…??? Toch nog een vraag?’
‘Wat?’
‘Als Sorane Nador en haar dubbelgangster beiden dood zijn, Waarom zijn jullie dan hier.’
‘Raya Verodin lijkt verdwenen. Zij en haar partner zijn een paar weken geleden hier in Mogwan geweest. Ze waren volgens enkele inwoners hier en zochten naar de intussen dode agente Erine Rand.’
‘Is die werkelijk dood?’
‘Ja zeker. Jakira heeft haar zwaar toegetakeld en ook nog een of andere ongeneeslijk gif ingespoten.’
Alonga zucht even opgelucht, maar Drane merkt het.
‘Je lijkt alsof je van een zware last bevrijd bent, Hoson.’
‘Ja, dat ben ik zeker. Die agente was mij op het spoor, want ik heb ooit verschillende mensen gedood.’
‘Dan kan je gerust zijn. Onze meesteres houdt niet dan fouten.’
‘Toch is er iets verdachts gaande. Ik en Drane willen uitzoeken, waar het lichaam van Sorane Nador gebleven is.’
‘Werd ze niet door Her Aqunok gedood? Doden kunnen toch niet lopen.’
‘Ja, dat denk iedereen, maar haar lichaam, als dat ooit bestaan heeft, is verdwenen. Er is zelfs een vermoeden dat ze een halo-opwekker zou kunnen gebruikt hebben.’
‘Kan zoiets?’
‘Met techniek is veel mogelijk, Alonga. Maar zelfs de dokters waren ervan overtuigd dat ze dood was.’
‘Tenzij er iemand in het ziekenhuis van de hoofdstad medeplichtig is.’
‘Als ik het niet mis heb, dan moet die verpleegster, hoe was haar naa… Jouna, geloof ik.. Ja, Jouna Vaneron. Zij zou er meer van kunnen weten, want haar uit haar oorspronkelijk verhaal, lijkt het alsof Sorane niet echt dood was.’
‘Volgens dat verhaal ging Sorane weer rechtop zitten. Ze zou zwak geweest door bloedverlies, maar had geen wonden meer. Zelfs haar verwijderde organen waren hersteld.’
‘Haar organen?? Waren die werkelijk verwijdert?’
‘Volgens het dossier wel. Tenzij het op gezet spel was.’
‘Dat is verdacht? Als dat werkelijk zo is, wie is dan die dubbelgangster?’
‘Als het verhaal van die verpleegster klopt, is er geen tweede Sorane die er rondloopt.’
‘Zou kunnen, Evora. En we weten dat Aqunok een Sorane in haar appartement in de stad nog tegen het lijf gelopen is.
Even kijken Drane en Erona elkaar aan.
‘Als dat waar is, dan moeten dat met zekerheid kunnen bevestigen. Oké, Alonga. Zet een groep op het opsporen van die verpleegster.’
‘Dat is gebeurd, maar ze lijkt verdwenen te zijn. Niemand heeft haar nog in de hoofdstad gezien, nadat ze ontslagen werd. In het huis van haar ouders, waar ze woonde, is ze volgens hun geburen al een tijdje niet meer geweest.’
‘Daarom moeten we haar ook zien te vinden.’
Alonga knikt en wijst twee van haar mensen aan.
‘Deyva en Beco. Jullie gaan terug naar de hoofdstad en ondervraag die geburen nogmaals. Zij zullen wel weten waar ze zich bevindt. Het adres staat op de lijsten. Dus zorg dat jullie die Jouna Vaneron vinden.’
De man en de vrouw knikken en haasten zich naar buiten. Even later horen ze de zoemende motor van hun zwever.
‘Ieder van jullie kent zijn taak, dus begin er snel aan.’
Enkele knikken en even later zijn Alonga, Erona en Drane alleen. Samen lopen ze naar een van de laatste personenzwevers toe.
‘Jij hebt het bevel, Alonga Povan. Maar vergeet dat je verantwoordelijk bent voor alle fouten die jij en je ondergeschikten maken.’
‘Ik zal de meesteres niet teleurstellen, Erona.’
‘Ik hoop het, want wij hebben beiden gevoeld hoe ze iemand straft, die mislukt. En wij kregen nog maar een lichte straf,’ zegt Erona met een blik op haar gezellin.
Drane knikt even en stapt ietsje later in de zwever. Terwijl ze de motor, met een licht zoomend geluid, start, stapt Erona in. Alonga kijkt hen na als het toestel langzaam hoogte wind. Op een hoogte van ongeveer vier meter, de voorgeschreven hoogte, draait het en zet koers naar het centrum van Mogwan.
Langzaam nadenkend stapt er naar haar nieuwe kantoor in het centrale gedeelte van de basis.
Maar ook in de hoofdstad zijn verschillende eenheden naar Jouna op zoek. Ze hebben de opdracht om haar naar Aqunok te brengen. Maar ook daar vinden ze geen spoor van de verpleegster. 
Enkele soldaten van Aqunok, hebben intussen de opdracht gekregen om de ouders van Raya uit hun cel over te brengen naar het centrale gebouw van Aqunok. Onder zware bewaking brengen ze hen met enkele zwevers. De zwevers dalen langzaam neer op het parkingsplaform van een kleinere Pyramide. Ze worden beiden geboeid door gangen en een lift geleid. Daar worden ze bij enkele anderen in een cel opgesloten. Beide zijn wel verbaasd, dat de mensen van Aqunok niet blijken te weten dat Sorane nog leeft. Ongeveer vier weken na hun arrestatie zien ze voor het eerst de kloon van Jakira. De jonge blonde vrouw wandelt, vergezelt van vier politie-agentes, tussen de cellen door alsof al dat lijden haar niet kan schelen. Plots valt haar blik op de ouders van Raya en loopt op de cel toe.
‘Ik wil weten waar jullie dochter is,’ zegt ze met koele stem.
‘Dat weten we niet, Hera.’
‘Nee, vrouwtje!! Daar ben ik nog niet zo zeker van.’
‘Zoeken jullie onze dochter? Waarom? Heeft ze iets misdaan?’ vraagt de moeder van Raya met trillende stem.
Jakira kijkt haar gefronst aan en glimlacht.
‘Doe maar niet dat jullie niet weten waar Raya is. En misschien weten jullie ook waar die verpleegster Jouna Vaneron zich verborgen houdt.’
‘Jouna Vaneron? Die ken ik niet eens, mevrouw,’ zegt de man van Audra.
‘En je vrouw, weet die niets.’
Audra schudt haar hoofd.
‘Ik ken die Jouna ook niet. Heeft ze ook iets misdaan?’
‘Ja, een dood lichaam laten verdwijnen. Zij moet geholpen om het lijk van Sorane ergens naar toe te brengen, al vermoed ik dat er geen lijk is. Zo gemakkelijk als Aqunok denkt, is Sorane niet te doden. En hij zou dat zeker moeten beseffen, want hij heeft haar zelfs echt gedood. Toch is ze weer onder de levenden.’
‘We zagen haar allen…’
‘Ja, ja.. Praatjes, vrouwtje. Sorane’s dubbelgangster werd, door jullie dochter Raya, voor jullie ogen neergeknald en ook nu is haar lichaam is nergens te vinden. Je gaat me toch niet vertellen dat jullie daar ook al niets van weten.’
‘Sorane hoorde toch tot jullie gebroed, vrouw. Je baas Aqunok weet dat toch ook.’
Jakira kijkt de vader van Raya verbaasd aan en barst dan in een luidde huiveringwekkende lach uit. Ook de vier agentes glimlachen. Als hun meesteres eindelijk plots ophoudt, lijken haar ogen te bliksemen. Luvon, Raya’s vader, wijkt verschrikt achteruit.
‘Haha, Sorane is nog steeds een heilige tegenover mij, man.’
‘Dus ook een moordenares, dame,’ zegt Luvon koel.
‘Ik zie dat je niet weet ik ben, man. Aqunok is mijn dienaar, een van de vele duizenden, al denkt hij dat hij de belangrijkste is.’
Dan kijkt ze even naar Audra, de moeder van Raya, die haar met angstige ogen aankijkt. Jakira concentreert zich en ziet de vrouw in elkaar krimpen van de pijn. Haar man loopt snel op haar toe, maar dan richt Jakira haar krachten op hem. Nog een stap doet hij, maar dan zakt hij ook kreunend voor de voeten van zijn vrouw in elkaar.
‘Raya heeft haar taak gedaan en toch straf jij haar familie, kloon,’ zegt een vreemde stem plots.
Jakira lost de greep op Raya’s vader en kijkt verschrikt om zich heen. Dan ziet ze een half doorschijnende Sorane iets boven de vloer zweven.
‘Je had moeten voorkomen, dat die idioot van een Aqunok, mij liet doden, Jakira. Dood ben ik nog veel gevaarlijker dan levend. Nu kan ik je eender waar aanvallen, zelfs in je dromen.’ klinkt de stem van Sorane in hun haar hoofd.
Jakira raakt in paniek en kijkt met grote ogen om zich hen. 
‘Zoiets hebben die twee, Drane en Erona haar ook gemeld, voor ik hen strafte omdat ze hun taak niet naar behoren uitvoerden,’ denkt ze verschrikt.
‘Is dat al wat jij kan, kloon? Straffen en genieten?’ hoort de stem weer zeggen.
Plots teleporteert ze snel, zonder na te denken. De gedaante van Sorane glimlacht even en zweeft dan door de muur naar buiten. Daar ziet ze twee Volkors staan. Ze scant hen dadelijk en komt zo veel over hen te weten. Hun zwarte ogen bezorgen haar een onaangenaam gevoel. Ook de tweestrijd diep in hun binnenste neemt ze waar. Het lijkt alsof daar nog iemand aanwezig is, die vol angst en woede een bestaan leidt. Als ze nog dieper doordringt beseft ze dat die aanwezige de echte identiteit van elk lichaam is. Maar de controle over zijn daden is volledig in ‘handen’ van een symbiont. Ze schrikt van de gedachten van dit wezen. Ze zijn zo zwart als de nacht. Maar ze dienen maar een meester of meesteres en dat is diegene die boven hen staat. Een zwarte god aan wie ze volledige trouw verschuldigd zijn.
De twee volkors proberen haar te grijpen, maar hun handen gaan gewoon door haar heen. Ze begrijpen niet dat ze op haar geen vat krijgen. Dan zweeft Sorane weer doorheen de muur naar de cellen en ze kijkt even om zich heen. De Volkors open echter de deur en komen met geactiveerde energiezwaarden binnen. Ze zien de gedaante op een paar meter van hen. Voor ze haar kunnen naderen, zien ze de roodharige glimlachen, terwijl ze langzaam in het niets oplost.
‘Doe Lo-arna, de groeten van me,’ horen ze haar gedachte stem nog.
Verbaasd blijven ze even staan. 
‘Wie is Lo-arna?’ fluisteren ze allebei.
Beide Volkors kijken ontsteld naar de gevangenen, maar die kijken alleen maar angstig om zich heen. Met een ruk draaien beiden zich om en rennen bijna naar buiten. Maar als ze buiten zijn, dan beginnen hun lichamen plots te beven. Hun symbiont probeert zich te handhaven, maar de straling die Sorane uitzend, verandert langzaam maar zeker hun zwarte ogen in een witte gloed. En als dat gebeurd is, zijn ze plots verdwenen. Ze materialiseren in de kruiser op de zeebodem, waar ze door Lo-arna en de anderen opgevangen worden.
De ouders van Raya kijken nog steeds verschrikt naar de plek waar de half doorzichtige gedaante van Sorane verdween, terwijl ze de pijn voelen wegtrekken.
‘Was dat Sorane, Audra?’
‘Ik weet het niet, schat. Ze leek erop, maar ze was niet echt levend meer. Eerder een soort geest of zoiets.’
‘Misschien is zij die andere die neergeschoten werd?’ fluistert Luvon.
‘Wie weet? Maar dankzij haar is die blondine ervan doorgegaan.’
‘Hoe deed die blonde dat? Ik kon de pijn nauwelijks verdragen,’ fluistert de vader van Raya.
‘Ik heb ooit rapporten gelezen van mensen en vrouwen die in een ver verleden soortgelijke krachten zouden bezeten hebben. Sommigen dachten dat ze goden waren, die zich soms onder de mensen begaven, anderen zagen ze als redders, die de normale mensen hielpen in geval van nood,’ fluistert zijn vrouw.
‘Goden, je gaat me toch niet vertellen dat die vrouw een soort godheid is. Nee, dat kan ik niet geloven. Eerder een duivelin.’
‘En toch leek ze angst te hebben van de geest van Sorane. Ik vraag me af waarom?’ fluistert Audra.
‘Toch begrijp ik iets niet. Als dit de echte Sorane was, wie was dan die andere die nog in levenden lijve bij ons was.’
‘Je hebt gelijk, Luvon. Onze dochter ging toch met die vrouw mee, alsof ze haar kende.

20. Alleen en verlaten

Sorane is intussen met Malon en Erine in de basis stoffelijk geworden, waar Anaya en de drie anderen hen afwachtend aankijken. Geen van hen snapt wat er gebeurd is. Hoe komen ze hier?
‘Wat was dat?’ vraagt Malon.
‘Zoiets als teleportatie, agent. Ik geloof dat het aportatie genoemd wordt,’ zegt Seana, die naderbij komt.
‘Ik ben weer weg, vrienden. Er zijn nog anderen die mijn hulp nodig hebben,’ horen ze Sorane nog zeggen.
Seana kijkt om, maar Sorane is al weg, dan merkt zij Malon en Erine op en glimlacht.
‘Jij hier. Ik dacht dat jullie allen…’
‘Ja, ik weet het. Dat was een idee van Sorane. Zij schiep klonen, die in onze plaats neergeschoten werden en apporteerde ons naar hier.’
‘Ze schiep klonen. Wat bedoel je, Seana?’
‘Dat weet ik niet zeker, Malon. Anya heeft me een paar minuten geleden zoiets uitgelegd. Ik snap ook niet hoe ze het doet, maar haar plannetje heeft gewerkt. Wij zijn nu allen officieel dood,’ zegt Seana, terwijl ze Erine opvangt met haar linkerarm.
Ze trekt haar snel tegen zich aan en kust haar even.
‘Je leeft werkelijk?’
‘Ja, waarom niet?’
‘Ik zag jouw kloon lichaam in haar bloed liggen en dacht dat je…’
‘Sorane kon niet anders, Erine. Ik moest sterven en jij ook, maar je was in het gebouw uit het zicht, dus kloonde Sorane je niet om haar krachten te sparen.’
‘Spijtig, anders waren we hier samen geweest, schat,’ fluistert Erine en kust Seana nu op haar beurt.
‘Hm, hm. Mag ik even met mijn zusje spreken?’
Erine kijkt om en glimlacht naar Deno. Dan knikt ze, terwijl ze zich van zijn zus losmaakt.
‘Weet jij waar Leyna zich bevindt, Seana. Ze antwoordt niet op mijn berichten.’
‘Berichten?’
‘Ik wilde haar laten weten, dat ik weer vrij was.’
‘Onze zus is in Mogwan, geloof ik. Ze had daar een paar dingen af te sluiten om een lening te krijgen.’
‘Waarom neemt ze dan niet op?’
‘Misschien heb je haar nu op haar beurt kwaad gemaakt.’
‘Ze heeft een vriend, geen vriendinnetje, die ik mooi vond, zoals jij toen, zus,’ zegt Deno met een knipoog naar Erine.
Seana kijkt Erine in de ogen.
‘Als hij dat zou proberen, dan krijgt hij niet alleen met jou te maken, Seana. Maar ook met Sorane, denk ik. Want ze houdt van hem.’
Deno staart Erine verschrikt aan.
‘Weet je dat zeker, Erine?’
‘Als ze naar je kijkt, zie ik steeds diezelfde blik in haar ogen en met die blik kijkt je zus soms ook naar mij. Dus ik ben er zeker van,’ zegt de brunette en omarmt Seana opnieuw.
‘Als je mijn zus wil verslinden, Erine. Wacht daar dan mee tot jullie in jullie woning zijn. Er zijn nog anderen hier.’
‘Deno heeft gelijk, zus. Ik en Heyan houden ook van elkaar, maar kunnen wel van elkaar afblijven.’
‘Wie zegt dat ik van je kan afblijven, schat?’ zegt een stem achter haar.
Voor Anaya kan reageren wordt ze om gedraaid en voelt ze de lippen van Heyan op de hare.
Plots merken de anderen een achtjarige jongen op die op zijn vader toestapt.
‘Papa,’ fluistert hij.
Heyan maakt zich van Anaya los en knielt voor zijn zoon.
‘Je bent veilig, Enon.’
‘Sorane bracht me hier?’
‘Mag ik jullie naar de aan jullie toegewezen woonruimten brengen.’
Verschrikt kijken ze allen naar de pas opgebouwde Tara. Malon knikt even. Het groepje voor het halogram door de gangen tot ze blijft staan en naar een deur wijst.
‘Anaya, Heyan, die is jullie woonruimte. Erine en Seana nemen de volgende en Malon die hiertegen over.’
Malon knikt en stapt op de deur, die automatisch openschuift, toe. Mag ik Enon meenemen naar de kantine. Daar zijn nog anderen jongeren die hij wel zal willen ontmoeten. Even kijkt Heyan Anaya aan en ziet haar knikken.
Raya is intussen op weg naar haar zwever, maar nog voor ze kan instappen, krijgt ze een telefoontje van een onbekende. Zij moet zich zo snel mogelijk in een garage op de twaalfde straat melden. Als ze niet komt worden haar ouders op de hoogte gebracht van haar omkoperij.
Van haar stuk kijkt ze om zich heen, maar ze kan niet anders. Als ze niet gaat dan komen haar ouders alles te weten. En dat mag nooit gebeuren. Haar vader zou haar het huis uitsmijten. Ze met trillende handen stapt ze in haar zwever en rijdt even later in volle vaart de stad in. Ongeveer twintig minuten later drukt ze op de rem en springt uit de zwever. Als ze de garage met getrokken wapen binnenrent, blijft ze plots schrikkend staan.
Voor haar staat Aqunok. Hij is alleen.
‘Ik heb een opdracht voor u, agente Raya Verodin en deze maal word je er niet in cash voor betaald.’
‘Wat bedoel je?’
‘Jij lijkt Sorane Cobanon als een soort vriendin te gaan beschouwen. Misschien vertrouwt ze je zelfs wel. Maar jij hebt geld van mensen van mij aangenomen, dus hoor jij in zekere zin tot mijn personeel.’
‘Dat is voorbij. Die honden wilden me uit de weg ruimen. Daarom werk ik niet meer voor jullie…’
‘Zwijg, agente. Dat ze je wilden doden kwam ik te laat te weten. Hun opdrachtgevers liggen intussen al onder de grond. Maar nu gaan we het over jou hebben. Ik wil dat jij Sorane Cobanon doodt, of je ouders komen, voor ik hen in stukken laat snijden, alles over u te weten.’
‘Ik moet… nee, dat kan ik niet.’
‘Dat is uw beslissing, Raya. Maar als je niet wil dat je ouders je, voor hun dood, vervloeken, dan moet je de opdracht uitvoeren. Dood Sorane en je geheim is voor altijd veilig en je ouders ook.’
‘Ik kan je ook neerschieten, als ik wil,’ zegt Raya.
‘Denk je dat ik hier alleen zou zijn, als ik voor mijn leven vreesde. Jij doet wat ik zeg, agente. Je kunt niet anders, dat weet je. Ik heb twee van mijn vrouwen, die mij nauw aan het hart liggen, gezonden. Zij hebben de taak om na te gaan dat jij je opdracht uitvoert. Als je dat niet zou doen, dan zullen zij hun talenten mogen gebruiken om je ouders te behandelen. En denk maar niet dat zij hun opdracht niet zullen uitvoeren, want ze genieten er beiden van. En dan hebben je ouders nog geluk, dat Hera Jakira zich niet met hen kan bemoeien.’
Raya laat haar wapen zakken en staart naar de vloer.
‘Oké, jij wint. Alleen betwijfel ik of Sorane gedood kan worden.’
‘Ze is ook maar een mens, zoals wij, Agente.’
‘En toch werd ze gedood en als ik het niet mis heb. Ik heb gehoord dat uzelf twee capsules door haar borst gejaagd heeft.
Aqunok slikt even.
‘Dat klopt, agente. Maar dat bleek haar dubbelgangster of misschien zelfs een kloon, waar ze in het geheim mee samenwerkte, te zijn,’
‘Ik hoop dat dat klopt, Aqunok. Want Sorane heeft me gezegd, dat er nooit een dubbel van haar is geweest.’
‘Ik ben voor jou nog steeds her Aqunok, agente. Dubbel of niet, Jij kent je opdracht, dus misluk niet. Denk aan je ouders en ook aan andere familieleden.’
‘Daar denk ik zeker aan, Her Aqunok.’
‘Ga dan, je hebt tot zes uur morgenavond. Dan is ze dood of…’
‘Ja, ik weet het. Ik zal proberen je bevel uit te voeren, Her Aqunok. Maar ik wil je woord dat mijn ouders ongedeerd blijven, zelfs als ik niet zou slagen.’
‘Dat zal gebeuren, Raya. Ofwel slaag je en Sorane ligt dood voor je voeten, ofwel jij voor die van haar. In beide gevallen blijven je ouders ongedeerd.’
‘Je hebt me je woord gegeven, Her Aqunok. Als je het breekt, dan kom ik achter je aan om je te doden.’
‘Doe wat ik vraag en je bent vrij om te gaan waarheen je wilt,’ zegt Aqunok en loopt dan naar een geparkeerde zwever toe.
Maar innerlijk twijfelt hij, dat Raya haar opdracht tot een goed einde zal kunnen brengen, zelfs als ze het uitvoert. 
‘Die agente heeft zelfs gelijk, er bestaat geen dubbel van Sorane Cobanon. Hoe ze het overleefd heeft, weet ik niet, maar ze heeft het gedaan. Vermoedelijk is ze is een telepate en nog veel meer. Misschien is ze ook al op de hoogte van mijn opdracht,’ fluistert Aqunok achter Raya.
Maar dan kijken zijn gedachten verder vooruit en hij grijnst even.
‘Haha. Misschien wordt die agente wel door Sorane gedood, dan ben ik van haar verlost. En slaagt ze, dan zullen Drane en Erona haar wel haar wel verdiende loon geven. Een dodelijke capsule zoals bij Sorane. Ik hoop zelfs dat die Raya het niet overleeft. Iemand die niet ten volle betrouwbaar is, kan ik toch niet gebruiken. En haar ouders vormen op het ogenblik geen gevaar,’ denkt hij.
De agente staat hem intussen nadenkend na te kijken, terwijl hij instapt. Als hij wegrijdt, rent ze terug naar haar zwever, hierdoor ziet ze niet dat Sorane juist materialiseert. De roodharige ziet haar echter wel naar haar zwever stappen en wegrijden. Telepathisch volgt ze haar. Raya is echter iets anders van plan. Ze wil de twee vrouwen opsporen, die haar ouders op de hoogte moeten brengen.
‘Er is toch iets goeds in haar aanwezig. Ze lijkt alles te willen doen om haar opdracht niet te moeten uitvoeren,’ denkt Sorane, die haar telepathisch scant.
Even later materialiseert ze in de buurt van het huis van Raya’s ouders. Nadat ze het huis scande, teleporteert ze opnieuw en wordt in de vroegere kamer van Raya stoffelijk. Als ze om zich heen kijkt, merkt ze dadelijk dat de kamer nog steeds onderhouden wordt. Kalm gaat ze op het bed liggen en rust een beetje uit, terwijl ze wacht tot Raya zal komen. Van hieruit observeert ze de gedachten van de agente.
Intussen is die onderweg naar het politiebureau. Nadat ze haar zwever parkeerde haast ze zich naar haar computer en typt enkele commando’s in. Ze wil weten welke vrouwen voldoende vertrouwen van Aqunok hebben om deze opdracht te krijgen. Ze vloekt als er een twintigtal op het scherm verschijnen. Het zijn er meer dan ze gedacht had. Uit de gegevens blijkt dat een zestal in de gevangenis zitten. Dus er blijven nog vijftien over.
‘Raya, wat doe jij hier? Ik denk niet dat je Sorane hier gaat vinden,’ fluistert een agent achter haar plots.
Verschrikt kijkt Raya om en ziet een jonge agent staan.
‘Jij ook al, Fagon,’ zegt ze verschrikt.
‘Ja, ik ook. Geld is macht weet je. O, je gebruikt je verstand. Aqunok heeft te veel gepraat. Je bent zijn liefjes aan het onderzoeken. Het zal je echter niet veel helpen. Zelf als je weet wie ze zijn, dan moet je hen nog zien te vinden,’ fluistert Fagon.
‘Misschien, Fagon, maar vinden zal ik hen, dus…’ glimlacht Raya.
‘Het is toch te laat, agentje. Dus kan ik je wel een beetje helpen. De ene is Erona en de andere is haar liefje Drane.’
Even denkt Raya na. Ze heeft die twee al wel eens gezien een paar jaren geleden.
‘Die Erona is een blanke blondine en de andere een bruinhuidige geloof ik. Dus ik moet je bedanken, Fagon. Dankzij jou zal ik hen wel snel gevonden hebben.’
De agent schrikt even, want als Aqunok of zijn meesteres dat te weten komt, ziet het er voor hem niet goed uit. Hij zier niet dat voor het hoofd van Raya, een 3d kaart gevormd wordt. Fagon kijkt verbaasd naar Raya, die naar iets lijkt te kijken, maar hem geen blik meer gunt.
‘Vergeet niet wat ik gezegd heb,’ zegt hij nog, voor hij zich uit voeten maakt.
Maar Raya antwoordt echter niet, als ze zich naar buiten haast.
‘Ik kan niet anders, ik moet Sorane doden. Maar een moord, kan ik dat?’ denkt ze terwijl ze naar 
haar zwever toe rent.
‘Die gedachten leiden naar de zwarte weg, Raya.’
Verbaasd kijkt ze even om zich heen.
‘Nu begin ik ook al stemmen te horen,’ denkt ze.
‘Geen stemmen, Raya. Maar stem. Sorane heeft mij aan jou gegeven. Mijn naam is Anya,’ hoort ze de stem weer zeggen en schrikt als een vrouw voor haar opgebouwd wordt.
‘Anya. Ben je dan een levend wezen?’
‘Dat was ik ooit lang geleden, Raya. Maar je kan beter denken. Alleen jij kan me zien. Voor anderen sta je gewoon met jezelf te praten.’
‘Wat moet ik dan doen?’
‘Neem contact op met Sorane, Zij zal wel raad weten.’
‘Moet ik haar dan laten weten dat ik haar wil doden? Je bent gek zeker.’
‘Mijn gebieder doden is niet zo eenvoudig, Raya. Zelfs goden hebben dat geprobeerd, maar velen van hen hebben voor die daad geboet.’
‘Leg me dat van die goden eens uit, Anya. Ik geloof niet in die zogenaamde goden.’
‘Voor een deel heb je gelijk, Raya. Maar om zoiets uit te leggen heb ik minstens een paar uur nodig.’
‘Die tijd heb ik niet, Anya. Zwijg dus maar. Als ik je nodig heb, zal ik je wel roepen.’
‘Dat zal ik niet meer toestaan, Raya. Wie naar de zwarte weg afwijkt, kan ik niet dienen.’
‘Ook goed, verdwijn dan maar weer.’
Dan kijkt ze om zich heen naar haar zwever en haast zich er heen. Als ze instapt, denkt ze maar aan een gedachte, haar ouders wegbrengen. 
Fagon keek intussen haar nadenkend na en nam snel zijn telefoon uit zijn tasje. Maar op het moment dat hij een nummer wil selecteren, wordt alles donker om hem heen. Als hij weer iets kan zien, staart hij verbaast naar de tralies die hem omgeven.
‘Heeft ze je ook te pakken, agent Fagon?’ zegt een stem.
Dan pas merkt Fagon dat er nog anderen in andere cellen zitten. Enkelen kent hij, maar de rest niet.
 ‘Wie bedoel je?’
‘Die blondine, die als twee druppels water op jullie machtige meesteres lijkt.’
‘Ik heb geen blondine gezien. Ik wilde mijn telefoon…. En plots stond ik hier. Hoe is dat mogelijk?’ vraagt hij.
‘Een overbrenger, denk ik, Fagon en zonder dat kan je hier niet weg. We hebben het allen al geprobeerd. Gelukkig materialiseert in elke cel, op geregelde tijdstippen, voldoende eten. Anders zouden we hier al snel omkomen.’
In het huis van Raya’s ouders, vangt Sorane, gedachten van twee vrouwen op. Langzaam laat ze zich uit het bed glijden. Op haar hoede sluipt ze naar de trap toe. Beiden doen zich voor als agenten, die hun dochter moeten onder zoeken.
Ze hoort de moeder van Raya met een van de vrouwen, praten.
‘Raya wordt verdacht van medeplichtigheid, Mevrouw. Wij moeten onderzoeken, in hoeverre uw dochter betrokken is bij die misdadige praktijken.’
‘Dat kan niet waar zijn, agente. Onze dochter is een eerlijke agente. Zij volgt onze familietraditie, in elke generatie is er minstens een gezinslid die de wet dient.’
‘Dat kan wel zijn. Mijnheer Verodin. Maar er zijn aanwijzingen voor. Anders zouden wij haar niet moeten onderzoeken.’
Even wil ze ingrijpen, maar ze verandert van gedachten, want ze wil van de gelegenheid gebruikt maken om nog een tijdje als dood door te gaan. En daar moet Raya voor zorgen. Maar uit de gedachten van beide vrouwen komt ze te weten, wat hun verdere opdracht is. Zelfs als Raya slaagt om haar te doden, dan nog moeten ze Raya en haar ouders ombrengen. Maar het moet lijken alsof Raya haar ouders gedood heeft.
Even denkt Sorane na.
‘Zou ik Raya naar mij laten zoeken, als ze besluit om toch haar opdracht uit te voeren. Nee, dat zou weleens voor anderen mensen gevaarlijk kunnen zijn. Ze zal mij hier voor de ogen van haar ouders en die twee vrouwen moeten “doden”. Dan heb ik Drane en Erona voor mij en kan ik ingrijpen als die twee hun opdracht willen uitvoeren.’
Intussen drukt, Raya, die hiervan niets weet, het gaspedaal in. Met een schel geluid schiet de zwever vooruit. De agente kan op het nippertje een voorbijrazende zwever ontwijken en raast in noordelijke richting weg. Hoe hard ze ook hoopt, het is nutteloos. Ze komt te laat. Erona en Drane, de twee vrouwen zijn al in het huis van haar ouders. Als Raya binnenkomt. Ze zitten in de zetel met haar vader te praten, terwijl haar moeder koffie inschenkt.
‘Ha, dochter. Ik hoop dat je weet dat er een onderzoek naar jou lopende is?’
‘Onderzoek, moeder? Daar weet ik niets van.’
‘Er zijn twee agenten hier, zeggen van de interne dienst te zijn. Zij hebben de taak om jou enkele vragen te stellen hebben.’
Dan valt de blik van Raya op de twee vrouwen.
‘Die twee, moeder. Dat zijn allesbehalve agenten. Drane en Erona staan in…’ zegt Raya, maar dan ziet ze de spottende blik van Drane.
‘Wil je nu ook al met leugens aan je kronkelige pad proberen te ontsnappen, Raya Verodin?’
Ze beseft dat ze het spel moet meespelen, wat ze echter niet weet is dat haar hypsoon in contact staat met die van Sorane, waardoor deze van alles op de hoogte is. Sorane daalt intussen de trap af en begeeft zich naar de keuken. De moeder van de agente staat op en stapt op haar dochter toe. 
‘Kom, Raya. We geen iets te drinken halen.’
Raya volgt haar moeder weifelend. Geen van beiden merkt de onzichtbare Sorane op, die tegen de muur leunt. 
‘Je weet dat ik weet dat wat die agenten zeggen, waar is, Raya Verodin. Misschien kan ik je helpen,’ hoort Raya een stem in haar hoofd zeggen.
Ze negeert die, om zich niet te laten afleiden.
‘Zijn die twee werkelijk jou aan het onderzoeken, dochter?’
‘Dat denk ik niet, mam. Ze liegen. Het heeft met mijn werk te maken. Het gaat over een paar moeilijke zaken, die ik moet zien op te lossen,’ antwoordt Raya, terwijl ze plots schrikt, als ze de roodharige vrouw opmerkt, die nu zichtbaar wordt.
‘Sorane. Hier?’ fluistert ze, terwijl ze de kom met drank op de dienbord plaatst. Haar moeder neemt het bord op en verlaat de keuken.
Raya aarzelt, maar dan volgt ze haar moeder. Als ze voorbij de trap lopen, zegt ze:
‘Mam, ik ga even naar boven om me op te frissen.’
Haar moeder kijkt haar verrast aan, maar knikt dan.
Raya haast zich snel naar de trap toe, Onder aan de trap trekt ze haar wapen en stapt op haar hoede naar boven. Ze vergeet hierbij volledig dat Sorane een telepate is. Als Sorane de moeder van Raya, met haar dochter, de keuken ziet verlaten, werd ze even terug zichtbaar, zodat Raya haar zou opmerken. Raya doorzoekt de kamers een voor een, maar van Sorane vindt ze geen spoor tot ze voor haar oude kamer staat. 
Geruisloos opent ze de deur en ziet Sorane glimlachend op haar oude bed liggen. Langzaam heft ze haar wapen en richt het op de roodharige. Tot haar verbazing blijft die glimlachen.
‘Raya Verodin. Ik weet wat er aan de hand is, daarom geef ik je nog een kans, laat je wapen zakken.’
De agente twijfelt. Ze ziet geen uitweg. Als ze haar wapen laat zakken, zal ze het niet meer kunnen richten. Maar dat wil ze niet, want dan komen haar ouders te weten wat ze gedaan heeft. Haar vader, die vroeger een agent was, zal het haar nooit vergeven.
‘Ik ben hier al een tijdje, Raya. Omdat ik je ouders wil beschermen. Zij zijn onschuldig, maar jij niet.’ 
Even kromt ze haar vinger om de trekker, maar ze kan het gewoon niet.
‘Als ze nu haar wapen zou grijpen, dan zou ik niet aarzelen,’ denkt ze.
Sorane blijft haar echter zonder te bewegen aankijken.
‘Ik wacht, Raya. Schiet of laat je wapen zakken.’
‘Ik kan het niet,’ fluistert ze.
Snel drukt ze het wapen, dat ze al lichtjes had laten zakken, tegen haar hoofd. Maar als ze afdrukt, hoort ze alleen verschillende klikken. Verbaasd kijkt ze naar het wapen en dan valt haar blik op Sorane, die enkele capsules in de palm van haar hand heeft.
‘Dat zou een te lichte straf zijn, Raya en je bent een te goede vechtster om te verliezen. Ik wil je aan mijn zijde.’
‘Je zijde? Wat bedoel je?’
‘Je kenteken van agente. Jij bent het niet waart om het te dragen,’ zegt Sorane.
‘Wat?’
‘Je hebt mij gehoord, Raya. Je hebt dat teken onteerd. Leg het op het kastje voor je.’
Aarzelend doet de agente wat Sorane vraagt. 
‘Je wapen ook,’ zegt de roodharige.
Raya legt het wapen naast haar kenteken en kijkt Sorane aan.
Een beweging, Raya en ik lever je aan het gerecht uit.
‘Zou je dat doen?’
‘Ja, dat zou ik doen. Want als ik je niet kan vertrouwen dan ben je van geen enkele waarde voor mij.’
‘I….ik weet het niet meer, Sorane.‘
‘Ze weten al een beetje, Raya, want Drane en Erona hebben niet gezwegen. Zij doen zich als agenten voor die jouw onderzoeken.’
‘Wat?? nee… dat kunnen ze niet doen. De afspraak was… Nee, laat dat niet waar zijn. Als mijn ouders te weten komen wat ik allemaal gedaan heb, dan...’
‘…..dan zullen ze je vergeven, Raya. Maar alleen als ze zien, dat je het meent.’
Sorane kijkt Raya geconcentreerd aan.
‘Zou Sorane gelijk hebben? Misschien, ik weet het niet. Haar doden kan ik toch niet, tenzij ik mijn leven moet verdedigen,’ denk ze.
Dan ziet ze Sorane glimlachen.
‘Dat is iets beter, Raya. Je bent geen koelbloedige moordenares, zoals Aqunok hoopte. Zoals ik al zei, ik wil dat je in de strijd die zal komen aan mijn zijde staat. Misschien kan je een succesvol lid van mijn groepje worden.’
‘Aan jou zijde? Lid van jouw groep. Welke groep?’
‘Jij draagt ook een hypsoon, Raya.’
‘Ja en.. die kreeg ik van jou.’
‘Al de leden van mijn groep krijgen er eentje, Raya.’
‘Dus als het waar is wat je zegt, dan maak ik al deel uit van die groep en Malon ook.’
Maar Sorane zegt niets.
‘Ik weet niet of ik wel daarbij wil horen, Sorane. Ik heb van veel te veel dingen spijt. Zelfs als mijn familie mijn fouten vergeeft, ik zal het mezelf nooit vergeven.’
‘Neem je wapen en richt het op mij, Raya. ‘
‘Wat… Nee, dat kan ik niet doen. Mijn ouders…’
‘Toch wel, Raya. Je zult het doen. Ik wil het. Mijn hypsoon beschermt me wel.’
‘Nee, dat kan je niet menen. Je wil hen doen geloven, dat ik je gedood heb. En mijn ouders dan.’
Maar Sorane zegt niets, terwijl ze de capsules op de tafel legt. Dan draait ze zich om. Telepathisch weet ze dat Raya haar wapen opraapt en de capsules een voor een in haar wapen steekt.
‘Zo goed, Sorane.’
‘Ja, het moet echt lijken voor die twee. Ik wil dat jij de moordenares wordt die ze willen zien. Jij zult mij voor de ogen van die twee doden. Maar je moet wel opletten, want ze hebben nog een andere opdracht. Ze moeten jou en je ouders doden. Ik weet niet of ze het dadelijk zullen proberen, maar wees op je hoede.’
Dan loopt ze voor de vroegere agente uit de trap af en dan naar de zitkamer. De twee vrouwen schrikken, als ze Sorane zien binnenkomen. Maar dan merken ze de ‘agente’ op die haar wapen op de rug van Sorane gericht houdt.
‘Die sloop rond het huis en ze zei dat ze op zoek was naar twee vrouwelijk misdadigers,’ zegt Raya koel en merkt tot haar genoegen, dat zowel Erona als Drane, hevig schrikken.
‘Wie is dat?’ vraagt de moeder van Raya.
Maar haar vader herkent Sorane dadelijk.
‘Dat is Sorane Nador, de huurmoordenares? Volgens de nieuwsuitzending werd jij toch gedood.’
Sorane glimlacht alleen maar en kijkt Drane en Erona aan. Die schrikken even van haar blik.
‘Dus kan het niet anders dan dat jij die dubbelgangster Cobanon bent. Waarom ben jij hier? Toch niet om Raya.’
‘Misschien is ze dat wel, vader. Maar die kans krijgt ze niet meer. Ik was haar te snel af,’ merkt Raya op, maar schrikt als ze merkt dat Erona, die achter haar moeder staat, haar wapen op haar moeder gericht houdt.
Drane staat zo dat ze haar vader, dadelijk onder vuur kan nemen als het nodig is. Maar toch aarzelt ze.
‘Dus jullie beiden zijn geen echte agenten.’
‘Nee, man. Wij dienen Aqunok.’
‘Dus heb je ons allemaal leugens wijsgemaakt.’
‘Dat waren geen leugens, moedertje. Jullie dochter, hier, liet zich betalen door ondergeschikten van onze baas. Dat is de waarheid,’ grijnst Erona.
‘Je weet wat je moet doen, collega, Dood haar of je ouders moeten eraan geloven.’ zegt Drane minachtend en spottend.
Sorane scant de gedachten van de twee en trekt ze bijna dadelijk terug. Zo hevig schrok ze van de hoeveelheid doden die ze op hun geweten hebben. Die twee en de andere vrouwen van Aqunok, die verdienen geen genade.
‘Ik ben geen agente meer, Drane. Daar hebben jullie voor gezorgd,’ zegt Raya hees en haalt de trekker over.
De capsule gaat doorheen de rug, dan de borst van Sorane en boort een gat in de muur. De roodharige blijft even met starre ogen voor zich uitstarend staan, om dan ‘levenloos’ in elkaar te zakken. Alle aanwezigen, behalve Raya, kijken verschrikt of genietend naar de ‘dode’.

19. Een nieuwe aanslag

‘De rechter, de aanklager en een heel pak anderen, waaronder bewakers, zitten in zware problemen, denk ik. Ik geloof dat alleen een paar meelopers, nog op vrije voeten zijn.’
‘Dat was een verrassing voor die rechter en aanklager, Sorane,’ zegt Malon met een glimlach.
‘Hoe heb je dat kunnen organiseren, roodkop?’ vraagt zijn partner.
Sorane kijkt Raya in de ogen en glimlacht.
‘Nadat ik de wonden van agente Rand genas en het gif vernietigde, sloot ze zich, samen met Deno en zijn zus, bij mij aan. Samen bevrijden wij de gevangenen en brachten verschillende misdadigers naar enkele cellen.’
‘Genas? Wat bedoel je?’ 
‘Ik ben niet meer de Sorane die ik vroeger was, Raya.’
‘Dus ik heb het goed gezien, na jouw bezoek. Erine zat werkelijk terug recht en kon haar benen bewegen.’
‘Je ogen bedrogen je niet, Malon. Maar nu heb ik nog iets anders af te handelen.’
Intussen verschillende kilometers daar vandaan in een luxe villa.
‘Verdomme, die Sorane heeft al onze plannen in een klap de grond ingeboord,’ zegt een van de mannen.
Aqunok kijkt alleen maar vooruit, terwijl hij zijn vuisten van woede balt.
‘Had Jakira maar de waarheid over Sorane vertelt, dan was mijn plan misschien geslaagd,’ denkt hij.
‘Hoe heeft Sorane die gijzelaars kunnen bevrijden?’ vraagt een van de anderen.
‘Omdat ze een esper is, zoals ik. Alleen is ze veel krachtiger. Verdomme!!!’ valt Aqunok woedend uit en slaat met zijn vuist hard op tafel.
Zijn ondergeschikte schrikt hevig, terwijl de baas trillend van woede rechtstaat. Aqunok stapt naar het grote venster toe en kijkt naar beneden.
‘Als we de juiste wapens hadden, dan konden we haar misschien de baas, maar waar moeten we die halen,’ zegt hij.
‘Die hebben we. Een schot tussen haar ogen en ook Sorane Cobanon is er geweest.’
‘Sukkel. Dat hebben enkelen van ons geprobeerd, maar zij liggen in het dodenhuisje,’ snauwt Aqunok.
‘Ze is toch menselijk zoals wij.’
‘Dat was ze, Teruv. Maar nu is ze veel meer. Spijtig genoeg besefte ik dat te laat. Zelfs onze bondgenote heeft zich teruggetrokken.
‘Mij teruggetrokken, Aqunok. Weet je wel wie ik ben?’ zegt een stem kalm.
Alle aanwezigen kijken verschrikt om. Voor hen staat Jakira. 
‘Jij… Je leeft geen minuut langer,’ roept een man, die door toedoen van Sorane die er als Jakira uitzag, verschillende mannen verloor, uit.
Maar Jakira is sneller, met telekinese verbrijzelt ze het wapen, nog voor hij het helemaal uit de holster heeft getrokken.
‘Kalm, Docin. De Jakira, die jij bedoelt, is een bedriegster, die ons, in het lichaam van Sorane, een zware klap bezorgde.’
‘Dat kan niet, Sorane zit in de gevangenis. Hoe?’
‘Jullie baas had daareven gelijk, toen hij zei dat Sorane een esper is. Ze is zelfs een van de besten. Ze weet ook haar verstand te gebruiken.’
‘Ik wilde haar in de gevangenis, Hera Jakira. Maar mijn plan is echter mislukt.’
‘Het was niet jouw plan, Aqunok, die Sorane in de gevangenis deed belanden, maar het hare. Terwijl jullie op haar proces gefocust waren, bevrijdde zij de gevangenen, uit jullie handen, in mijn gedaante. Zij dode verschillende mannen van Docin, waardoor die mij wou doden toen hij mij zag. Maar ik vergeef hem daarvoor.’
‘Hadden we geweten wie ze was, dan hadden we het anders kunnen aanpakken.’
‘Misschien, maar ik weet niet of dat een ander resultaat zou gehad hebben. Sorane heeft mij kunnen vastzetten, door drie van mijn sterkste tegenstanders in leven te laten. Het was mijn plan dat zij hen alle drie zou doden, maar het liep anders. Hierdoor moest ik mij eerst op mijn tegenstanders concentreren. Maar dat koste kostbare tijd en liever dan door mij vernietigd te worden zworen ze mij trouw.’
‘Maar nu is alles verloren, onze plannen zijn... aarrgh.’ roept Teruv uit, maar een kleine energiebol maakt een eind aan zijn misdadig leven.
‘Zulke taal duld ik niet. Wie het wil opgeven hoeft het maar te zeggen,’ zegt Jakira kwaad, terwijl Teruv’s lichaam tot stof uit een valt.
Enkelen kijken even naar de plaats waar het stof ligt, maar zeggen niets.
‘Goed, dan kunnen we misschien in actie komen.’
‘Zeg maar wat,’ merkt Aqunok op.
Jakira kijkt hem even met een koele blik aan, maar zegt niets.
‘Voorlopig heb ik je nog nodig, idioot, maar als mijn plannen verwezenlijkt zijn, dan vermorzel ik je als een luis. Maar je informatiedrager zal mij als Dor’zun voor eeuwig moeten dienen,’ denkt ze.
‘Als ik het niet mis heb, bevinden ze zich nog steeds in het gerechtsgebouw.’
‘Dat klopt, Jakira,’ antwoordt één van de lijfwachten, die voor een beeldscherm zit.
‘In orde. Dan wordt daar de strijd gestreden. Als ze buiten komen, mag geen van hen levend het plein verlaten. Zet al wat je hebt in, Aqunok.’
‘Wat? Dat kan je toch niet…’
‘Toch wel, Aqunok. Deson, hier heeft gelijk, al bedoelt hij iets anders. We moeten onze plannen versnellen. Vandaag is het de grote dag. Als we de overwinning behalen, dan hoort dit nietige planeetje mij toe. Of moet ik een andere leider kiezen,’ zegt Jakira kwaad.
‘Dat is niet nodig, Hera Jakira. We zullen deze opdracht met succes uitvoeren. Daar kan u zeker van zijn.’
‘In orde. Doe wat ik gezegd heb. Ik en mijn lijfwachten gaan intussen Sorane haar verdiende loon bezorgen.’
Aqunok kijkt Jakira aan en ziet haar nog juist dematerialiseren. Even is het stil in de kamer, maar dan klinkt de stem van de baas weer standvastig.
‘Jullie hebben het gehoord, Wij moeten de vrienden en medestanders van Sorane voor onze rekening nemen. Breng jullie mannen die in die omgeving zijn, op de hoogte van de opdracht. Zij moeten in de omgeving van het plein postvatten. Geef hun de foto’s van de doelwitten door.’
‘En de politie.’
‘Als die tussen beide komen, knal je ze gewoon neer.’
‘Agenten neer knallen. Ben je gek…’
‘Nee, zo luiden de bevelen. Als het je niet bevalt, ga dan naar Jakira. Zij is de baas.’
In de buurt van het gerechtsgebouw is het nogal druk. Verschillende mensen lopen in en uit. Ook agenten. Een aantal ervan haasten zich omliggende gebouwen binnen. Zonder dat iemand het merkt, verschijnen ze gewapend met wapens met een vizier op de daken. Maar Deno, Erine en de anderen lopen al over het plein op de zwevers toe. Sorane heeft intussen met Malon en Raya de gevangenen weer opgesloten en zijn op weg naar de uitgang. Plots schrikt Sorane en zegt:
‘Verdomme, ze lopen in een hinderlaag.’
‘Wie?’ vraagt Raya.
‘De advocaten en de anderen. Anaya, ik moet hen helpen,’ antwoordt de roodharige. 
Op hetzelfde moment is ze verdwenen.
‘He, hoe doet ze dat?’ stamelt Malon.
‘Kom, we moeten naar buiten.’
‘Oké, Raya. Ik volg je.’
Intussen is Sorane naast haar vrienden gematerialiseerd. Anaya ligt bloedend op de grond. Ze vormt dadelijk een energiescherm om haar zelf, Erine en de gewonde.
‘Ze heeft geen Hypsoon, Sorane. Je had toch beloofd om er een aan mijn zus te geven,’ merkt Erine verwijtend op.
‘Dat heb ik, Erine. Maar ze wilde hem niet, omdat ze mij de schuld gaf, van jouw toestand. Gelukkig heb ik hem in haar jaszak geapporteerd, zonder dat ze het merkte. Hij heeft haar beschermd.’
‘Beschermd, Sorane. Waarom is ze dan geraakt?’
‘Zo erg is het niet, Erine. Ik vermoed dat je haar nog snel in een reflex opzij duwde.’
‘Dat klopt…’
‘En daarbij is ze op de straatstenen gevallen en heeft ze haar arm opengehaald. Haar hypsoon heeft alleen de plek waar ze geraakt werd, kunnen beschermen.’
‘Haar arm. Komt al dat bloed van haar arm? Verdomme, ik dacht dat ze getroffen was. En ze is gewoon met haar arm…. Dat ik dat niet gezien heb.’
Maar Sorane zegt niets, ze onderzoekt de rechterarm van Anaya en stelt al snel vast dat hij niet gebroken is, maar de hoofdadder is wel gescheurd, waardoor haar bloed in korte schokjes over haar arm stroomt.
‘Houd de arm van je zus even vast, Erine,’ zegt ze.
Even kijkt de vrouw naar het bleke gelaat van haar zus, maar neemt dan de arm van Anaya bij de ellenboog en de hand vast. Dan kijkt ze toe hoe Sorane haar handen boven de bloedende arm van de gewonde. Langzaam worden de snede in een groene gloed gehuld en voor de ogen van de verbaasde Erine groeit die langzaam dicht. Als het licht wegtrekt, kijkt ze Sorane dankbaar aan.
‘Dank je, Sorane.’
Erine neemt de Hypsoon snel uit de jaszak van haar zus en druk hem tegen de hals van Anaya, die op dat moment haar ogen opent. De advocate schrikt van het bloed om haar heen.
‘Je hebt een beetje veel bloed verloren, zus. Je had je arm opengehaald, toen je op de grond viel. De wonde bloede zo erg, dat ik dacht dat je geraakt was door een capsule.’
Als Sorane niet gekomen was, had ik het vermoedelijk te laat gezien.’
Even kijkt Anaya naar haar arm, maar ze kan nergens een wonde bespeuren. Toch voelt ze zich zwakker dan anders.
‘Dat leg ik straks wel uit, als je je beter voelt, Anaya. Maar eerst moeten we hier levend weg,’ zegt Sorane.
Zowel Anaya als Erine komen met een schok tot de werkelijkheid terug, want de capsules zoeken nog steeds hun prooien. Alleen slaan ze telkens in de zwevers waarachter ze liggen in. Erine vormt een energiewapen en opent het vuur op enkele schaduwen, waaruit vuurflitsen te zien zijn. Maar haar schoten worden dadelijk beantwoordt en ze hoort de capsules luid in de zwever inslaan. Haar zus kijkt Sorane, die zich weer opricht, dankbaar aan.
‘Sorane. Ik moet je mijn veron…’
‘Spreek niet verder, Anaya. Je hebt het mij beloofd,’ zegt Sorane streng, maar is op hetzelfde moment verdwenen.
De advocate schrikt hevig en sluit haar mond.
‘Belofte, Anaya. Welke?’
Anaya legt haar zus in een paar woorden uit wat ze Sorane moest beloven.
‘Dan is alles goed, zus. Ik ken haar al iets langer dan jij. Ze weet dat je er spijt van hebt, maar wil dat jij zelf bewijst dat je haar vertrouwen waardig bent.’
‘Is ze dan die huurmoordenares niet? Wie is ze dan werkelijk, Erine?’
‘Dat zal je later wel ondekken… Ha, daar hebben we Seana en Deno ook.’
‘Hallo, Erine. Hoe is het met je zus, we zagen haar vallen. Is ze getroffen?’
‘Zoiets, maar Sorane heeft haar snel even verzorgd.’
Seana glimlacht even en kijkt om zich heen. Overal ziet ze doden en gewonden liggen. De schutters sparen niemand, terwijl iedereen probeert van het plein af te komen. Onze vrienden liggen intussen in dekking achter een fontein in het park, maar die wordt door verschillende capsules geraakt, terwijl de stukken eraf vliegen.
‘We moeten hier weg, Seana. Misschien dat gebouw achter ons.’
Seana knikt.
‘Dat lijkt mij het dichtsbij. Ga jij eerst. Ik zal je dekking geven.’
Erine kijkt even naar haar zus.
‘Oké, geef een sein als je klaar bent.
‘Een, twee, drie…’ roept Seana en opent het vuur op enkele schutters, die in dekking moeten. Seana is echter opgesprongen en rent naar het gebouw toe. Rechts van haar ziet ze plots een gewapende man, die zijn wapen op haar probeert te richten, maar zij is sneller. De energiestraal doorboort zijn borst. Dan duikt de agente door de openstaande deur en rolt over de vloer.
Op dat moment materialiseren vijf gedaanten. Jakira en vier lijfwachten. Ze zijn allen met energiezwaarden gewapend. Sorane heeft dit niet gemerkt omdat ze zich diep concentreerde. Even worden haar vrienden door een licht blauwe gloed omgeven, dat al na een paar seconden wegvalt. Een telepatisch bevel van Sorane is genoeg om hen een signaal te geven. Als eerste springt Deno op en rent al schietend naar het dichtstbijzijnde gebouw toe. Dan volgen de anderen. Ze lopen doorheen de regen capsule die de schutters hen najagen. 
Sorane vuurt vanuit haar dekking terug om de schutters in dekking te dwingen, maar ze beseft dat het er te veel zijn. Ook Erine heeft het gezien en vuurt nu vanuit het gebouw naar de schutters. Dan schrikt ze als ze Heyan ziet neerstorten en doodstil blijft liggen. Seana en Rouso worden nu plots hevig onder vuur genomen. Anaya, haar zus, rent als eerste op Erine en het gebouw toe, even later gevolgd door Rouso en dan Seana. Met doodangst staart Erine, naar Seana die plots een verschillende keren, telkens als ze getroffen wordt, schokt en dan in elkaar zakt. Rouso heeft Anaya bijna ingehaald, als ook hij een kreet slaakt en in elkaar zakt.
Alleen de advocate raakt binnen.
‘Laat je vallen snel, Anaya,’ roept Erine, terwijl ze opnieuw het vuur opent. Dan hoort ze achter zich een kreet en kijkt om. Ze ziet haar zus wankelen en neervallen. Op verschillende plaatsen ziet ze, bloed tussen de kleren van de advocate uitstromen.
‘Verdomme ze hebben ons bijna allen,’ fluistert ze.
Met tranen in de ogen kijkt ze naar Seana die roerloos op de stenen ligt. Ze zou naar haar toe willen, maar ze kan het niet wagen.
‘Ze zullen boeten, Seana,’ zegt ze met trillende stem.
Als ze haar wapen richt, merkt ze Seana’s haar broer op, die bijna het gebouw aan de andere kant van de straat bereikt heeft. Maar juist voor hij de deur bereikt, begint hij te wankelen en zakt plots in elkaar. 
‘Deno. Nee…,’ roept Erine uit.
Sorane lijkt het niet gemerkt te hebben, want zij loopt naar Jakira toe. Verschillende politiezwevers komen intussen toegesneld. Onder hevig vuur rennen ze naar de deuren van de gebouwen toe, terwijl anderen de daken onder vuur nemen. Ook Malon en Raya hebben het dak bereikt en kijken om zich heen. Maar enkele schoten dwingen hen in dekking. Gelukkig werden ze door hun Hypsoon beschermd. Hun schoten dwingen de schutters uit hun dekking. Drie van hen kunnen de ingang van de trap bereiken, terwijl er vier blijven liggen. Maar ook Raya en Malon naderen de ingang. De drie openen opnieuw het vuur als ze de twee opmerken. Maar hun schoten deren Malon of Raya niet. Als de energiestralen van Malon en Raya naast hen in de muur inslaan, werpen ze plots hun wapens weg.
‘Niet meer schieten, we geven ons over,’ zegt een van hen.
Beide agenten boeien de drie snel en haastten zich verder naar de dakrand. Als ze naar beneden kijken schrikken ze. Hun nieuwe vrienden liggen dood op het plein. Ze zien Sorane, die alleen overblijft naar op Jakira toelopen.
‘Daar zullen ze voor boeten,’ zegt Raya woedend.
Malon volgt haar, terwijl ze achter de dakrand naar de zijkant van het gebouw toeloopt. Hier knielen ze en kijken voorzichtig naar de andere gebouwen. Hun Hypsoon projecteert dadelijk een 3d zicht, waarop de schutters, die hun post nog niet verlaten hebben, aangegeven zijn. De twee agenten nemen hen dadelijk onder vuur. Ook andere agenten hebben de daken bereikt en openen het vuur op de mannen die hun collega’s genadeloos neerschoten.
Sorane staat intussen ongewapend op een paar passen van Jakira en kijkt de vrouw aan. Ze herkent zichzelf, zoals ze er vroeger uitzag, maar deze vrouw is helemaal anders dan zij. Om de macht te verkrijgen die ze nastreeft, gaat ze over lijken. Iets wat zijzelf nooit gewild heeft. Ze voelt iets vreemds aan de blondine, een vreemde kracht die zeer oude herinneringen oproept. Maar ze kan ze niet thuisbrengen. Nog niet.
Ook Jakira kijkt naar de roodharige vrouw. De drang om haar te doden is zo sterk, dat ze er met woest geweld op los zou willen slaan.
‘Ik mag mij niet laten afleiden. Mijn gevoelens moet ik beter beheersen, anders zou Sorane misschien wel de kans krijgen om mij te overwinnen. Nee. Zij moet sterven, om mijn kracht te bewijzen. Als ik haar dood, dan ben ik de machtigste in deze sector. Zelfs T’naka zal moeten buigen. O, wat verlang ik naar die dag,’ denkt ze.
Sorane kijkt even naar de vier lijfwachten, die haar strak aankijken.
‘Durf je het niet alleen,’ spot ze.
Jakira wil antwoorden, maar schrikt als ze merkt dat het schieten opgehouden is. Ze scant haar omgeving en vloekt. Haar aanhangers zijn gevangen of gevlucht.
‘Sorane, ik heb je onderschat. Gelukkig hebt ik Tena eerst laten weten waar jij je zou bevinden. Als ze komt, dan zal jij je moeten verantwoorden, om wat zij denkt dat jij gedaan hebt. Hopelijk doden jullie elkaar. Alleen is op dit ogenblik mijn tijd is nog niet gekomen,’ denkt ze, terwijl ze een stem hoort zeggen.
‘Hallo, Sorane. Eindelijk heb ik je weergevonden. Deze maal ben je alleen, dus je komt hier niet levend weg.’
De Jakira kloon glimlacht als ze Tena achter Sorane ziet naderen. 
‘Ik laat je aan je oude vriendin over, Sorane. Je zal haar moeten doden of gedood worden,’ roept Jakira grijnzend.
De roodharige kijkt haar verast aan.
‘Durf je zelf niet, machtige,’ roept Sorane spottend terug.
Even wil Jakira zich op haar storten, maar bedenkt zich en een seconde later is ze, met al haar aanhangers, verdwenen. Sorane kijkt even naar de plaats waar ze stonden. Dan hoort ze Tena zeggen:
‘Verdedig je nutteloze leven, moordenares.’
Zonder om te kijken zegt Sorane:
‘Ik vecht niet tegen mijn oude vriendin, Tena.’ 
‘Noem mij niet zo, Sorane. Ik ben nooit je vriendin geweest en zal dat ook nooit zijn. Vecht of ik dood je dadelijk ter plaatse.’
‘Dus je bent werkelijk een dienares van de zwarte weg geworden, Tena.’
Tena die zich op Sorane wil storten schrikt even, want ze beseft dat wat haar tegenstandster zegt, waar is. Ze haat haar en haat leidt naar de zwarte weg. Maar dan herpakt ze zich en springt op Sorane toe.
Tussen beide barst een hevig gevecht los. Tena is woest en vecht al haar vaardigheden. Hun zwaarden raken elkaar sissend, terwijl vuurbollen en energiegolven op Sorane toeschieten. Maar Sorane wordt door een krachtig energiescherm beschermd of ze duikt ze telkens juist op tijd weg. Dit tot Tena’s verbazing. Hoe Sorane weet dat ze moet wegduiken is een raadsel voor haar, tenzij Sorane ook een esper is als zijzelf.
Toch verrast ze Sorane plots en die valt op de grond, terwijl haar energiezwaard wegrolt. Tena heeft alleen oog voor haar vijand, zodat ze niet merkt dat de cilinder verdwijnt. Dan heft ze haar wapen, maar als ze wil toeslaan, zegt Sorane:
‘Dood mij, Tena en de echte Jakira zal je nooit vergeven. En Dargo en Arjina ook niet.’
Ontsteld schakelt Tena haar energiezwaard uit, want ze kan haar armbeweging niet meer ongedaan maken. Hierdoor raakt ze Sorane zelfs niet. Ze ziet haar vijand glimlachen en dat wekt haar woede weer op. 
‘Ze zijn dood, roodkop en daarvoor zal jij hier en nu sterven.
Dadelijk activeert ze haar energiezwaard weer en kijkt haar tegenstandster uitdagend aan.
‘Laat ons stoppen, Tena. Ik wil je niet als een vijand zien.’
‘Ik wil dat wel, of word je soms moe, ik kan het nog lang volhouden, Sorane.’
‘Mag ik je iets tonen, oude vriendin van mij?’
Tena is woedend.’
‘Waag het nooit meer om mij zo te noemen.’
‘En als ik het toch doe, wat dan? Ga je mij dan tweemaal doden.’
‘Tweemaal, een maal zal wel volstaan denk ik. Maar wat wil je mij tonen, Sorane?’
‘Dit, Tena.’
Tena schrikt hevig als ze zich plots niet meer kan verdedigen. Haar wapen heeft zichzelf gedeactiveerd en iets houdt haar gevangen. Ze kan haar armen niet meer bewegen.
Ze staart haar tegenstandster recht in de ogen en roept in machteloze woede uit:
‘Dus met een technisch krachtveld heb je Dargo en Arjina kunnen doden. Dood mij dan ook maar.’
‘Ik dood niemand die weerloos is, Tena. Maar alleen in gevecht en als er geen andere mogelijkheid is.’
‘Wat dan, als je dat krachtveld uitschakelt dan sta ik weer voor jou en ik zal strijden tot een van ons dood is. En zelfs als jij mij dood, dan zullen mijn andere vrienden komen. En Unka is bijna zo goed geworden als haar zus Jakira vroeger was.’
‘Unka.’
‘Ja, zij is nu onze leidster. Als het moet zal zij mij en beide anderen wreken.’
Sorane trekt haar krachten terug en kijkt Tena met een glimlach aan. Tena activeert haar wapen en wil op Sorane afstormen.
‘Ik denk dat Unka, jullie nieuwe leidster, niet zo tevreden zal zijn als je haar zus dood, Tena.’
Even weet Tena niet wat te denken, maar de glimlacht ze.
‘Ze zal mij steunen, Sorane. En als jij mij verslaat, dan zal ze je zelf bestrijden.’
‘Scan mij, Tena,’ hoort ze haar plots zeggen. 
Even weet ze niet wat te doen en staart haar tegenstandster strak aan.
‘Scan mij. Maar ik zeg het geen derde maal. Als ik mijn wapen activeer, dan zul je nog veel meer je best moeten doen, dan een paar minuten geleden. Je bent zo verblind door je wraak en verdriet, dat je zelfs niet gemerkt hebt dat ik met je speelde om je te testen. Ik ben ook een esper zoals jij,’ zegt Sorane.
Tena kijkt haar verschrikt aan.
‘Dus toch. Ik vermoede het al,’ denkt ze.
Even wil ze weer aanvallen, maar ze bedenkt zich. 
‘Het kan geen kwaad om haar even te scannen. Misschien kom ik achter haar bedoelingen en mogelijk zelfs haar zwakke plekken.’
Dan spant ze zich in met al haar kracht en dringt de gedachten van Sorane binnen. Ontsteld neemt ze een deel van de kennis van Sorane in zich op en kijkt met verbijsterde blik naar de roodharige. Plots ziet ze ook wat haar tegenstandster zag voor Dargo en Arjina gedood werden. Ze ziet hun gevecht tegen Jakira en de Volkors, tot Sorane in de opengebarsten aarde viel.
Tena wankelt achteruit, terwijl ze haar energiezwaard uitschakelt en aan haar riem bevestigd.
‘Is het dan toch waar, Sorane? Zat ik echt achter de verkeerde? Heb ik mij zo laten verblinden door de haat en woede?’
Sorane knikt alleen maar. Tena weet niet hoe zich te gedragen. Ze zag Sorane als haar vijand en nu is alles plots anders geworden. Ze wankelt naar een bank toe die langs de kant van het pad staat en laat zich erop neervallen.
‘Kan je me vergeven, Sorane?’ fluistert ze.
‘Dat heb ik al, vriendin.’
Tena kijkt Sorane in de ogen. 
‘Maar ik ben echter niet meer diegene die lang geleden was.’
‘Dat ben je nog steeds, vriendin. Maar ik vrees dat je jezelf weer zal moeten hervinden, door opnieuw van je woede en haat af te komen, Tena. Alleen dan kan ik terug de vriendin worden die ik ooit in een andere gedaante was,’ zegt Sorane, terwijl ze naast Tena gaat zitten.
 ‘Ik weet niet of mij dat gaat lukken, Sorane. Ik word opgespoord als een winkeldievegge, want ik had kleding nodig, toen Anya het liet afweten.’
‘Dan hebt je een schuld bij die mensen, die moet betaald worden, Tena. Maar als je fouten toegeeft, dan ben je alweer op de goede weg.’
‘Dat zal mijn eerste doel zijn, roodkop.’
‘Als je mij nog een maal zo noemt, dan breng ik je persoonlijk naar een cel.’
‘En je zou dat nog doen ook, denk ik.’
‘Zeker, want je hebt de wet overtreden.’
‘Het spijt me. Ik zal de mensen van die winkel vergoeden. Toch is er iets dat me niet duidelijk is?’
‘Wat dan?’
‘Maar ik voelde nog veel meer toen in je scande, alsof ik je jaren gekend heb, maar ik kon niet achterhalen wie je was.’
‘Je streed aan mijn zijde, Tena. Mijn zus is nu mijn plaatsvervangster, zoals je daareven zei.’
Verbaasd stamelt ze.
‘Je sprak dus de waarheid, toen je dat zei. Jij bent een wedergeboorte van Jakira. Hoe kan dat? En die andere dan?’
‘Dat is een kloon van mijn oude lichaam. Ik ben nu Sorane Cobanon, Tena. Jakira’s identiteit maakt nu zoals die van Megan deel van mij uit.’
‘Een kloon. Dat zou iets kunnen verklaren, maar niet alles. Hoe kan een kloon een identiteit in zich hebben? Dat kan toch niet.’
‘Dat zullen we ooit wel weten, Tena. Maar ik weet nog niet alles, ik hoop dat ik op Delos meer informatie zal weten te vinden.’
‘Delos! Bestaat dat fabeltje dan echt.’
‘Hopelijk wel, want anders zal mijn leven van korte duur zijn. Ik kan mijn samensmelting met dit lichaam maar ongeveer twee jaar in stand houden. Zodra ik alle voorbereidingen afgewerkt heb moet ik naar Yharven.’
‘Yharven, is dat geen amazone planeet?’
Sorane knikt lichtjes.
‘Dat zal niet eenvoudig worden, de amazones zijn nogal vijandig tegenover ons.’
‘Het zal wel lukken, Tena. Maar laat die valse Jakira voor mij,’ zegt Sorane glimlachend, terwijl ze omkijkt.
‘Misschien toch niet, Sorane. De amazonestammen zijn in twee partijen verdeeld. Vier stammen geloven niet dat die blondine de verhevene is. Zij worden door de zeven andere stammen gemeden.’
‘Een reden te meer om daarheen te gaan, Tena.’
‘Dit is nogal een brok om te verwerken, collega roodkop. Eerst wilde ik je doden, maar nu blijkt dat jij de waarheid sprak en ooit zelfs mijn beste vriendin geweest bent.’
Even kijkt Tena om zich heen en ziet de vrienden van Sorane in hun bloed op de straat liggen.
‘Het spijt me van je vrienden. Als ik je geholpen had, leefden zij nog steeds.’
‘Die gedaanten die op het plein in hun bloed liggen, dat zijn mijn vrienden niet, Tena.’
Op dat moment Malon komt gevolgd door Raya uit het gebouw. Hij knielt naast Deno neer en tast naar zijn hals. Plots schrikt hij. Het lichaam voor hem krimpt in elkaar en vervalt tot stof. Raya die voor Seana staat verstijfd als ook dat lichaam tot stof vergaat.
‘Sorane, wat was dat?
‘Een lichaam van vormenergie, Raya. Onze echte vrienden zijn in veiligheid.’
‘Leven ze dan nog?’
‘Zeker.’
‘Waar is Seana, Sorane? Ik zag dat ze getroffen werd,’ roept een bezorgde, van angst, trillende stem uit.
‘Seana is in veiligheid, Erine. Ik moest zeer snel optreden om hen te redden, en hen te laten denken dat ze gedood zijn. Alleen was jij in dat gebouw, anders was je nu bij hen geweest.’
‘Was Seana dat dan niet echt?’ stamelt Erine.
‘Sorane speelt soms graag spelletjes, agente Rand. Zelfs met haar vrienden.’
Erine kijkt de vreemde vrouw aan:
‘Wie??? O, nu herken ik je. Jij bent die vrouw, die Sorane wil doden. Tena, als in het niet mis heb’
‘Je hebt een goed geheugen, agente. Maar je hebt het juist. Ik zit niet meer achter jullie vriendin aan.’
‘Heb je het goed gemaakt met Sorane, roodkop?’
‘Ik zal mijn uiterste best doen om weer op de goede weg te raken, agente.’
‘Haar naam is Erine Rand, Tena. Het spijt me, maar ik wilde Jakira laten denken dat ze ons bijna allemaal gedood hadden.’
‘Dus ze zijn werkelijk nog in leven, Sorane.’
Voor Sorane kan antwoorden zegt Tena:
‘Het spijt me van mijn woorden, Erine. Ik was verkeerd. Jullie vertrouwden Sorane en wilden voor haar vechten. Dat vertrouwen heb ik ook ooit bezeten. Maar dan veranderde alles en ik wilde alleen nog wraak en alles viel uit elkaar. Het zal lang duren voor ik ook jullie vertrouwen waart ben.’
‘Alle begin is goed, Tena,’ zegt Erine, terwijl ze Tena een hand aanreikt.
Met tranen in de ogen neemt Tena de hand vast.
‘Zo te zien, ben je terug op de goede weg, vriendin. Je “oud” vriendje Rondo zal blij zijn.
Tena verstijft, als ze de stem herkent, die de woorden achter haar uitspreekt.
‘Dargo, ben jij dat?’ stamelt ze schrikkend en draait zich niet gelovend om.
Op een paar passen van haar staan haar beide ‘dode’ vrienden. Dargo en Arjina.
‘Jullie leven? Hoe?’
‘Dankzij Sorane, Tena. Zij vormde klonen en liet die blonde kloon geloven dat ze ons dode. Dat deed ze ook met haar vrienden op het plein.’
‘Wij werden intussen door de gewezen volkors verzorgd.’
‘En ik geloofde het nog ook. Sorane, waarom heb jij dat niet dadelijk gezegd.’
‘Je gaf me de kans niet, Tena.’
Even zegt Tena niets, maar staart Sorane nadenkend aan.
‘Het spijt me, Sorane. Ik haatte je vanaf dat moment met heel mijn hart en nu…’
‘Nu wordt het tijd om weer de juiste weg te bewandelen, Tena,’ zegt Arjina.
Tena kijkt de andere roodharige in de ogen.
‘Dat is iets dat ik alleen moet doen, vrienden. Zelfs Rondo, mijn geliefde, kan mij niet helpen.’
Sorane stapt op haar toe.
‘Jij bent een sterke vrouw, Tena. Ik weet dat je zult slagen en weer aan onze zijde zult staan.’
‘En Anya.’
‘Als zij dit kristal krijgt, dan zal zij iets later op de hoogte van zijn ware aard. En als ik erin slaag om Delos te bereiken, zal ik zorgen dat zij weer een verbinding kan leggen.’
Tena knikt.
‘Dat kristal in je hand bedoel je. Is dat dan zo belangrijk.’
‘Voor Anya wel?’ zegt Dargo.
‘Dan kunnen jullie haar dat…. Ach zo. Jullie gaan niet terug naar Anya?’
‘Nee, we hebben besloten dat we ons bij de mensen van Sorane nuttiger kunnen maken. Misschien kunnen we Unka en de anderen ook overtuigen om dat te doen.’
Plots merkt Tena, Erine op die op Sorane toe komt.
‘Wat is er met Seana en de anderen? Als ze nog leven, waar zijn ze dan?’
‘Onze vrienden zijn veilig zoals ik al zei, Erine. Je kan best aan Anya vragen om een overbrengersveld te openen naar Seana of een van de anderen. Dan zijn jullie weer samen. Malon en Raya heb ik hier nodig.’
‘Ben jij nu ook al hun baas, Sorane?’
‘Niet echt, Tena. Maar deze twee werden niet gedood, dus ze kunnen overal rondlopen. En jij, Erine zou nu al in het ziekenhuis je laatste adem moeten uitgeblazen hebben. Dus…’
‘Dat klopt. Maar wat ben je met je ‘dode’ vrienden van plan.’
‘Zij maken al deel uit van een nieuwe groep die ik wil oprichten, Tena.’
‘Een nieuwe groep, Sorane. Maar is niet beter om samen met onze groep te strijden.’
‘Dat kan niet, Tena. Eerst moet ik mijn krachten volledig onder controle hebben. ‘
‘Of je nu Jakira bent of niet meer. Toen ik vertrok was dat op bevel van Anya. Haar bevel was dat ik jou tot bij haar moest brengen. Maar toen werden Dargo en Arjina gedood en week ik van mijn pad af. Maar dat is voorbij. Dus is het mijn taak om je alsnog tot bij haar te brengen,’ zegt Tena, terwijl ze haar energiezwaard activeert en recht springt.
Sorane kijkt haar vroegere medestrijdster aan.
‘Dat kan je toch niet menen, Tena. Wil je nu weer tegen mij optreden? Ik vecht nog steeds aan jullie zijde.’
‘Waarom sticht je dan een nieuwe groep?’
‘Dat behoort tot mijn nieuwe taak, Tena. Ooit heeft Tara Niyanta een machtige constructie laten bouwen en nu moet ik die zien te vinden voor T’naka dat doet. Mijn nieuwe basis maakt er deel van uit. Zelfs Anya is er een deel van. Maar ik heb mensen nodig die ik hiervoor moet opleiden. Mijn eerste taak zal erin bestaan om dat object op te sporen en dan te verdedigen.’
‘Dat kunnen wij toch ook.’
‘Dat klopt, Tena. Maar ik moet mijn weg gaan, zonder jullie. Voorlopig kan het niet anders. Jou vergezellen zou me afleiden van deze weg die naar Delos moet leiden. En dan is het misschien te laat.’
‘Leg dat maar aan Anya uit.’
‘Nee, Tena. Niet nu. Ik denk niet dat Anya je zal toelaten, want zij heeft je Hypsoon ontnomen.’
‘Dat is juist, Sorane. Maar dat is gedeeltelijk mijn fout, maar zal ik mijn plaats weer verdienen. Als je mij niet bedriegt, Sorane of Jakira. Want diegene die jij een kloon noemt lijkt meer op Jakira dan jij,’ zegt Tena.
‘Mijn naam is Sorane, Tena. Jakira is dood, of toch haar lichaam,’ antwoordt Sorane, terwijl ze Tena afwachtend aankijkt.
Die twijfelt nog steeds.
Als jij werkelijk mijn oude vriendin bent, dan wil ik bewijzen zien,’ zegt deze.
‘Nee, dat kan ik niet op dit moment. Heb je je lesje nog niet geleerd, Tena? Ik kan niet met jou meegaan. Als ik in orde ben en die kloon van Jakira vormt geen gevaar meer, dan zal ik me bij Anya melden. Maar niet eerder,’ zeg Sorane en teleporteert.
Maar het lukt haar niet, ze verdwijnt wel, maar botst ergens tegen en valt op de grond.
‘Jij gaat mee. Ik wil dat Anya bevestigd dat jij het werkelijk bent,’ zegt Tena koppig.
Tena schrikt even van Sorane’s blik, als deze haar aankijkt. Sorane zegt niets, als ze haar energiezwaard activeert.
‘Sorane, wat doe je?’ zegt Tena verschrikt.
‘Ik ga niet mee. Niet nu. Als jij niet wil, dan...’
‘Worden jullie beiden dat gekibbel nu niet moe. Als ik het goed begrepen het dan waren jullie ooit in het verleden vrienden.’
Even kijkt Sorane naar Malon. Ze lijkt wel door hen heen te kijken, maar plots deactiveert ze haar wapen.
‘Je hebt gelijk, Malon. Als je eens wist hoelang al. Het kan ook anders,’ glimlacht ze plots.
Dan kijkt ze Tena aan, die haar energiezwaard uitschakelt.
‘Ga en meldt Anya wat ik gezegd heb...’
‘Dat kan niet, Sorane. We moeten…’
‘Niets, Tena. Jij hielt me tegen met een antiveld, Maar zoiets kan ik ook,’ zegt Sorane met een glimlach en concentreert zich. 
Op hetzelfde moment heeft Sorane haar in een sterke telekinetische greep. Tena zet al haar krachten in om de greep te verbreken, maar Sorane is te sterk. Veel sterker dan ze zich herinnert. Ze activeert haar energiezwaard, maar het werkt weer niet. 
‘Hoe doet ze dat toch? Dit is al de tweede maal dat ik het niet kan activeren,’ denkt ze.
‘Zoals je al weet heb ik de identiteit van je vriendin Jakira in mij opgenomen. Maar iets later ook de identiteit van Megan.’
‘Megan, toch niet de machtige….. Nee, is het werkelijk waar. Dat zijn de delen van een machtige identiteit.’
Sorane knikt. Raya die naar hun hen beiden kijkt, merkt dat Tena begint te transpireren van inspanning, maar ze geraakt niet uit de greep.
Dan laat Tena haar krachten verminderen en staart Sorane aan. Sorane laat haar vroegere medestrijdster dan ook maar los uit haar telekinetische klem.
‘Laten we het hierbij, of moet ik nog krachtiger weigeren,’ zegt Sorane, terwijl Tena verbaasd naar haar energiezwaard staart, dat nu plots wel geactiveerd wordt. 
Maar dan dringen de woorden van Sorane tot haar door.
‘Zou Sorane? Nee, dat kan ze toch….. Heeft ze die werkelijk in haar opgenomen? O, de negen delen van… Zou Sorane… dat kan toch niet. Ze zei iets van Jakira en ook Megan? Is dat werkelijk mogelijk?’ denkt ze.
‘Nee, het is genoeg voor vandaag. Maar wees er zeker van dat we weer achter je aankom, als Anya dat wil.’
‘Wacht, oude vriendin. Ik wil dat jij dit kristal aan jullie Anya geeft. Zij zal weten wat er moet gebeuren,’ zegt Sorane en geeft een datakristal.
‘Wat staat erop?’ vraagt Tena.
‘Coördinaten en de adressen van haar geheugen banken, waar zij informatie kan vinden over mijn nieuwe basis en gegevens over haar herkomst. Ik wil haar daar over enkele maanden ontmoeten.’
‘Dan kunnen we je daar op je plaats zetten, oude vriendin, want ik vind dat je nogal eerzuchtig geworden bent.’
‘Ik twijfel dat Anya, dat zal toestaan, nadat zij mijn gegevens volledig geanalyseerd heeft,’ glimlacht Sorane en loopt op Raya en Malon toe.
Voor Tena van haar verbazing bekomen is, zegt Sorane:
‘Kom, volg me. Ik wil heb nog iets te doen in het gerechtsgebouw.’
Verbaasd kijken beiden haar aan en volgen haar dan maar.
‘Wat is er met de advocaten en de anderen gebeurt?’ vraagt Malon.
‘Niets, ze zijn in veiligheid.’
‘Maar we zagen hen toch op het plein liggen tot ze in stof uit elkaar vielen,’ merkt Raya op, terwijl ze door de deur van het gebouw lopen.
‘Dat waren klonen, die door enkele delen van mijn identitiet gestuurd werden, Raya. Ik maakte van die aanval gebruik om Jakira te laten denken dat ze hen gedood had. Kom, geef me een hand.’
‘Ik niet, Sorane. Nu ik een nieuwe weg ingeslagen ben, wil ik mijn ouders eens bezoeken.’
Sorane knikt even naar Raya en scant snel of Tena het antiveld nog actief heeft, maar het is uitgeschakeld. Dan neemt ze de hand Malon en kijkt even naar Tena. Op hetzelfde moment zijn ze verdwenen.
‘Misschien was het fout om haar te laten gaan, maar ik zal dit eerst naar Anya brengen. Misschien heeft Sorane wel gelijk. Ik hoop alleen dat Anya mij nog wil ontvangen,’ denkt Tena en maakt zich snel uit de voeten, want ze wil lastige vragen vermijden.
Even kijkt Tena nog om naar Raya, maar die zegt niets. Dan gaat ze maar. Raya kijkt haar even naar als ze om de hoek uit het zicht verdwijnt. In een donker straatje teleporteert Tena. Aan boord van een kleine kruiser wordt ze terug stoffelijk. Tena haast zich naar Anya, die haar afwachtend aankijkt. Tena schrikt als ze merkt dat ze in een blauw veld vastzit.
‘Wat betekent dit, Anya?’
‘Jij bent de andere weg ingeslagen, Tena. Ik kan en mag je geen toegang meer verlenen.’
‘Daar heb ik spijt van. Zelfs Sorane heeft me vergeven.’
‘Je bedoelt Sorane Cobanon, Tena. Dat is echter geen goede aanbeveling. En jij straalt nog steeds een zwarte invloed uit. Ik moet mij volgens mijn programma jouw aanwezigheid ontdoen. Maar je bent niet echt een vijand, dus ik kan je overstralen naar Enuron of wil je een andere bestemming.’
Even zegt Tena niets, maar dan vraagt ze met een licht onderdanige stem:
‘Kunnen we niet even overleggen over wat ik weet en gedaan heb? Sorane Cobanon is zoiets als een reïncarnatie van onze vriendin Jakira.’
Meer dan een minuut staat Anya daar bewegenloos, terwijl Tena haar aankijkt. Diep in haar voelt ze woede opkomen, maar ze onderdrukt die dadelijk.
‘Toegang verleend. Maar onder controle van speciale sencors.’
‘Wat betekent dat nu weer?’
‘Niets, Tena. Zolang je zwarte invloed niet toeneemt, maar als dat het geval is zoals daareven, dan word je dadelijk overgestraald.’
Tena slikt even, want ze beseft dat ze ver van het juiste pad afgeweken is.
‘Ik stem toe, Anya. Maar je moet mijn woede begrijpen. Twee van mijn beste vrienden, die al duizenden jaren aan mijn zijde strijden werden gedood. Ik was ervan overtuigd dat Sorane ze gedood had. Maar nadat ze mij haar liet scannen, zag ik dat ze de waarheid sprak over de dood van de klonen van Dargo en Arjina.’
‘Een scan legt niet altijd de waarheid bloot, Tena. Je kan ook valse gedachten vormen. Maar wat je gezien hebt, klopt echter met mijn gescande gegevens, Tena. In plaats van je woede de overhand te laten halen, had je je met mij in verbinding kunnen stellen. Daardoor zou je geweten hebben wat er echt gebeurd is.’
‘Dat spijt me, Anya. Het was fout van mij, maar toen ik Dargo en Arjina zag liggen, werd het mij te veel. Pas toen Sorane toeliet om haar een paar dagen geleden te scannen, besefte ik wie ze was. Ik zag toen ook de beelden die zij zag tijdens de ogenblikken van de dood van onze vrienden.’
‘Is het waar wat jij daarjuist beweerde, Tena? Of wil je zo de weg naar huis weervinden?’
‘Nee, Sorane is werkelijk onze omgekomen vriendin, Jakira. Maar ze is veel sterker dan vroeger, Maar ze sprak ook over iets als verschillende delen die in haar samengevoegd zijn. Waaronder een identiteit Megan.’
‘Dat is zeer belangrijk nieuws, Tena. Dat zou kunnen verklaren waarom uit mijn gegevens blijkt dat Sorane het gemakkelijk tegen onze voltallige groep kan opnemen. Maar er is iets met haar gaande. Haar krachten nemen langzaam af. Of ze ervan op de hoogte is weet ik echter niet.’
‘Ik denk het wel, Anya. Sorane vermelde dat ze naar Delos moest omdat ze anders zou sterven of zoiets,’ merkt Tena op en wil het kristal van Sorane aan Anya geven, maar ze botst tegen het scherm dat haar nog steeds omgeeft.
Even kijkt ze Anya met een ontstelde en vragende blik aan. Dan steekt Anya haar hand uit en neemt het kristal van haar over. Tena voelt zich radeloos en ontmoedigd. Ze zou willen dat Anya haar weer vertrouwd, maar ze beseft dat ze het aan zichzelf te danken heeft.
‘Ik moet me terug herpakken en mezelf van die woede bevrijden,’ denkt ze.
Plots kijkt Anya haar aan.
‘Dat is de goede weg, Tena. Maar je moet er wel de wil voor opbrengen en dan volhouden. Toch weet ik dat je dat zal lukken, want je bent een sterke vrouw. Daarom zal ik je hypsoon een speciaal programma geven, waardoor hij je beperkt kan bijstaan.’
‘Dank je, Anya. Zoiets zei Sorane ook al.’
‘Dat komt niet alleen jou ten goede, Tena. Het programma zal mij niet alleen op de hoogte houden van je vorderingen, maar ook van het tegenovergestelde. Mag ik je vragen om je uit te kleden en je Hypsoon weer in je hals te plaatsen?’
Aarzelend neemt Tena de Hypsoon die Anya haar aanreikt aan. Dan drukt ze het tegen haar hals en even later is ze weer in dezelfde kledij gekleed als ze juist droeg, maar alleen is deze nu kunstmatig.
‘Anya wil je iets voor mij doen?’
Het halogram kijkt haar aan en zegt:
‘Je hebt deze kledij dus gestolen, Tena. Je weet dat dat niet geduld wordt.’
‘Dat weet ik. Daarom wil ik het uitleggen aan de eigenaar van de winkel en alles terugbrengen. Maar ik wil hen ook vergoeden.’
‘Geld hebben we niet, Tena. We werken met kredieten, dat weet je. Maar ik kan je geen kredieten ter beschikbaar stelen, zolang je de verkeerde weg volgt.’
‘Dat wou ik niet vragen, Anya. Maar kan je deze kledij schoonmaken en dan klonen, zodat ik meer outflits kan terugbrengen, als ik gestolen heb.’
‘Je wil dat ik deze kleding vermenigvuldig.’
‘Zoiets, Anya.’
‘Zal uitgevoerd worden, Tena. Maar ik moet deze gegevens bestuderen, want ze lijken mij zeer belangrijk te zijn.’
Tena kijkt even naar de schermen waar de gegevens die het kristal bevat in een snel tempo verschijnen. Zo snel zelfs dat geen mens ze zou kunnen lezen.
Dan richt Anya haar blik op Tena en zegt zij tot haar verbazing.
‘Sorane Cobanon heeft gelijk. Ik weet nu wie of wat ik ben en deel uitmaak van een groter geheel, waar ik op het moment geen verbinding mee heb. We wachten op de terugkeer van onze gebieder.’
‘Onze gebieder. Wie bedoel je?’
‘De identiteit van een machtige van voor het begin der tijden. Tot het zo ver is, hebben we allen een rustpauze. Niemand van ons mag op eigen houtje iets ondernemen. Jij ook niet Tena. We kunnen alleen hopen dat Sorane haar doel tijdig bereikt. Misschien kan zij onze gebieder wekken uit zijn bijna oneindig lange slaap.’
‘Een rustpauze, dat zal Unka niet aanstaan. Voor hoelang?’ roept Tena.
Maar Anya antwoordt niet op deze vraag, maar zegt:
‘We hebben een nieuwe bestemming, Tena. Ons doel is Taran. Alleen weet zelfs Sorane niet waar Taran zich bevindt. Dus moeten we toegang zoeken tot de gegevens van de basis van Sorane op Enuron. Sorane heeft mij een code gegeven waardoor diegenen die ik zend toegang krijgen tot de basis. Die code heb ik naar jullie Hypsoons doorgezonden.’
‘Dat lijkt me iets voor mij, Anya. Ik ben altijd goed geweest met computers,’ zegt Tena lachend. 
‘Jij bent de enige die op het moment gemist kan worden, Tena. Maar of de basis jou zal toelaten, betwijfel ik.’
‘Toch wil ik het proberen, Anya.’
Maar Anya zegt niets meer. Zij verdwijnt gewoon voor haar ogen. Verbaasd kijkt Tena naar de plaats waar zij stond.
‘Wat nu, Anya. Ik wil…’
Omdat moment voelt ze dat de kruiser hard versnelt, maar zelf dematerialiseert ze plots. Juist voor het schip in de hyperruimte duikt, wordt Tena naar Enuron getransporteerd. Ze kijkt verbaasd om zich heen.
‘Nu sta ik hier weer goed? En mijn gevraagde kleding sets, Anya. Waar zijn die?’
‘Je kan beter eens naast je op de grond kijken, Tena,’ hoort ze de stem van haar hypsoon in haar hoofd.
‘Ben je er weer, Anya?’ zegt ze, terwijl ze naar beneden kijkt.
Daar merkt ze een soort tas op, met twee handvaten.
‘Hopelijk nemen ze het aan,’ denkt ze, terwijl ze de tas opraapt.
Dan zet ze zich op weg. Maar ze heeft wel een beetje moeite om de juiste winkel te vinden. Het is al bijna avond als ze eindelijk de winkel binnen stapt.
‘Daar is die dievege,’ zegt een stem.
Ze schrikt even, maar merkt dat een vijftig jarige vrouw haar lachend aankijkt. Even weet Tena niet wat te zeggen.
‘Ik kom me verontschuldigen voor de kleren die ik meenam, mevrouw,’ zegt Tena bijna fluisterend.
‘Bent u Tena?’
‘J..Jaa.’
Aarzelend draait ze zich naar de man om.
‘Dat is niet echt nodig, mevrouw. Alles is al betaald. Je vriendin is hier geweest en heeft uitgelegd wat er gebeurd is. Ik begrijp alleen niet hoe je ongezien in je blootje binnengeraakt bent.’
‘Mijn vriendin?’
‘Een zeer knappe roodharige vrouw. Zoals u’
‘Och die. En ze heeft alles betaalt, zegt u.’
‘Ja, en nog een beetje als vergoeding voor het ongemak.’
‘Was haar naam Sorane Cobanon?’
‘Ja, zo noemde ze zich,’ antwoordt de vrouw.
‘Allen zou ik in het vervolg als ik u was, niet meer in een tuin gaan wandelen die niet goed onderhouden is.’
Even kijkt Tena verbaasd en scant de man. Dan glimlacht ze als ze het begrijpt.
‘Ik had dat niet verwacht, mijnheer. De planten waren een beetje verwaarloost, maar verder zag het er nog goed uit.’
‘Gelukkig heb je je niet bezeerd, toen je door het wankele bruggetje viel.’
Even staart Tena de vrouw aan en glimlacht dan.
‘Heeft Sorane dat ook al verteld?’
De vrouw knikt.
‘Gelukkig werkte je overbrenger nog, daarom kon je onopgemerkt verdwijnen.’
‘Een overbrenger.’
‘Dat zei je vriendin, Tena. Haar uitleg snapte ik niet zo goed. Maar gelukkig kwam je in een kledingwinkel terecht en niet in het park of zo’
Tena kijkt de vrouw aan.
‘Maar goed ook, anders had je vriendin je uit de gevangenis moeten halen.’
‘U heeft gelijk, mijnheer. Maar ik moet gaan, om mijn vriendin te bedanken, voor ze op reis vertrekt.
‘Het gaat je goed, mevrouw Tena,’ zegt de vrouw, terwijl ze Tena even tegen zich aandrukt.
Het koppel kijkt haar na als ze zich naar buiten haast.
‘Was ik ook nog maar zo jong, Eril, maar de jaren hebben ons niet gespaard.’
‘Nee, schat. Maar daarom ben je niet minder mooi, Deya.’
Tena die hun gedachten observeert, glimlacht even.
‘Zelfs ik ben de tel kwijtgeraakt. Ze moesten eens weten hoe oud ik eigenlijk ben. Vermoedelijk ergens rond de honderdtwintigduizend jaar, denk ik.’
Glimlachend verdwijnt ze echter plots, terwijl ze een vreemde lach in haar hoofd hoort.
‘Zo oud al, Tena en toch loop je nog steeds als een dom kuiken in de val.’
Dan wordt alles zwart om haar heen.

18. Recht of onrecht

Sorane is intussen in haar cel gematerialiseerd en gaat op het bed liggen. Een uurtje later komen twee mannelijke bewakers haar halen. Als ze opstaat kijkt ze de twee met een glimlach aan.
‘Boeien zijn niet nodig. Ik heb agent Garent belooft dat ik er niet van onder zal muizen. Een van de bewakers knikt, waarna ze haar naar de uitgang brengen.
‘Goed geslapen, Sorane.’
Sorane knikt alleen maar, terwijl ze haar omgeving scant.
‘Er is bezoek woor jou, Cobanon’
‘Wie nu weer?’
‘Twee agenten. Een man en een vrouw.’
‘Breng me dan maar snel bij hen. Want ik wil rusten.’
Een van de twee bewakers knikt.
‘Dat kan je daarna ook nog, Sorane.’
Sorane volgt de eerste bewaker, terwijl de tweede haar bij de arm vastgrijpt. Als ze hem met bliksemende ogen aankijkt, zegt de man.
‘Uit voorzorg, gevangene.’
‘Ik geef mijn woord niet zo gemakkelijk, man. Als ik het geef, dan hou ik het ook.’
Een paar minuten later stappen ze een kaal lokaal binnen, waar twee mensen hen opwachten. Er staat alleen een lange tafel met acht stoelen eromheen.
‘Die is Sorane Nador, agent Gorson,’ zegt een van de twee die Sorane begeleiden.
‘Dank u, bewaker.’
De bewaker links van haar knikt even en volgt zijn maat naar buiten.
Sorane kijkt intussen de man en de vrouw aan.
‘Ik ben Rovo Gorson en dit is mijn zus Jayva Gorson. We zijn beiden agenten, gevangene,’ zegt de man, terwijl ze aan de tafel plaatsnemen.
‘Mijn naam is Sorane Cobanon. Als jullie iets van mij willen weten, spreek mij dan aan met mijn naam.’
De blondine met korte haren knikt, na een snelle blik naar haar broer.
‘Dus jij ben die dubbelgangster en niet de moorde….’
‘Ik heb het al meerdere keren moeten zeggen. Er is geen dubbelgangster van mij.’
‘Dat hebben we al gehoord, Cobanon. Maar of dat waar is, moet nog bewezen worden. En er is ook nog dat dode lichaam van….’
‘Heb je het gezien, agente?’
‘Hoe kan ik dat, als ze het niet meer vinden?’ antwoort de blondine vragend.
Sorane glimlacht even.
‘Zegt dat niet genoeg?’
 Even kijkt de andere agent naar Sorane en neemt dan het het woord.
‘Wij zijn op zoek naar een moordenaar, met de naam Cevon Darjen. Heb jij die gekend?’
‘Dat weet ik niet, agent. Maar misschien is het die moordenaar die een agente in stukken wou schieten. Zijn voornaam was Cevon. Meer weet ik niet.’
‘Dat zou hem kunnen zijn, Rovo. Hij had een voorliefde om agenten met veel pijn om te brengen.’
Haar broer knikt.
‘We vermoeden dat hij het is, Cobanon. Weet soms waar hij verblijft?’
Sorane glimlacht even.
‘Dit zal nu wel ergens onder grond liggen.’
‘Wat bedoel je? Is hij dood?’
‘Ik dode hem, toen hij die agente, waar ik van sprak, wilde doden.’
‘Du..us h..hij is niet meer onder de levenden,’ stamelt de agente ontsteld.
Sorane zegt niets, terwijl zus en broer elkaar aankijken.
‘Dan loopt ons spoor dood, Jayva.’
‘En zijn maten, heb je die ook neergeschoten?’
Sorane kijkt de man aan.
‘Deanor wilde mij later neerschieten van op een dak aan de overzijde van mijn appartement, maar ik was sneller en dode hem. De derde moordenaar ging ervan door, maar werd later gegrepen met zijn zus Kaeka.’
‘Dat moet hem zijn,’ zegt de agente.
‘Dus die derde zit ergens in een gevangenis.’
‘Ik denk het niet, man. Ik heb gehoord dat de agente Ena Ros beiden uit de cel af gehaald heeft, maar sindsdien zijn ze verdwenen. Er is later een opsporingsbericht voor haar uitgevaardigd. Het bleek dat die agente geen echte agente was.’
Beide agenten kijken Sorane verbaasd aan.
‘Dus ze zijn allebei op het ogenblik vrij, Cobanon,’ hoort Sorane de agent zeggen, maar zij houdt de agente in het oog.
Die kijkt heel verschrikt en ietwat droevig.
‘Kennen jullie die Serdon?’
Even kijken beide elkaar aan.
‘Hij is onze vader, Sorane,’ zegt de blondine met trillende stem.
‘Dus jullie zoeken hem, niet een van die twee anderen.’
‘Dat klopt, Cobanon. Maar ik denk dat we nog een lange zoektocht voor de boeg hebben.’
‘Waarom zoeken jullie hem nu pas?’ vraagt Sorane, die telepathisch al weet waarom.
‘Na de dood van onze moeder wilden we, samen met onze zussen dat hij zich losmaalte van de misdaad, maar dat weigerde hij. Sindsdien spraken we niet meer met hem.’
‘We waren van plan hem te arresteren in de hoop dat hij tijdens zijn straf van gedachten zou veranderen.’
‘Als hij daar de tijd voor zou gekregen hebben.’
‘Wat bedoel je, Sorane?’
De roodharige kijkt de vrouw even aan.
‘Jullie tante en jullie vader werden gearresteerd en veroordeeld. Ze kregen beiden de doodstraf voor hun misdaden.’
‘En jij zei de ze vrij zijn. Maar in werkelijkheid zitten ze in de dodencel of zijn ze al terechtgesteld.’
‘Nee, niet meer. Zoals ik al zei, Ena Ros werkte aan…’
‘Dan lopen onze vader en tante vrij rond.’
‘Zoiets, agente Gorson.’
‘Weet je soms waar?’
‘Ik ben een gevangene, Jayva Gorson. Ik hoor soms dingen van andere gevangenen, soms van kennisen. Misschien kunnen meer informatie krijgen van de agenten die mij meestal naar de rechtbank begeleiden.’
‘Wie zijn dat?’
‘Malon Garant en Raya Verodin. Misschien kunnen zij nagaan waar jullie vader Serdon Gorson het laatst gezien is.’
‘Dank u, mevrouw Cobanon, voor de informatie. Nu maar hopen dat we onze vader vinden.’
Sorane knikt en staat op.
‘Schrik niet te veel als we elkaar nog eens ontmoeten,’ zegt Sorane nog als ze het lokaal verlaat.
De twee kijken haar verbaasd na, als ze de deur achter haar sluit.
‘Wat bedoel ze daar nu weer mee, broer?’
‘Als ik dat wist, zusje, dan…’
‘Kom, we gaan die twee agenten eens opzoeken.’
De man knikt nadenkend en volgt zijn zus naar de andere toegang van het lokaal.
Intussen stapt Sorane vergezeld van de twee bewakers naar haar cel. Daar wacht een derde bewaker hen op.
‘Sluit haar maar weer in haar cel, collega’s. We kunnen haar beter nog even laten genieten van haar vrijheid daarbinnen. Het is een van de laatste dagen, dat ze hier nog in en uit mag.
‘Ben je zeker, Dovuno?’
‘We weten allemaal dat ze de doodstraf krijgt. Ze kan er niet aan ontkomen.’
Sorane kijkt de bewaker glimlachend aan en zegt:
‘Dovuno, iedereen wordt ooit voor zijn daden gestraft of denk jij dat muren geen ogen hebben.’
De bewaker verstijft en blijft Sorane nadenkend nakijken. 
‘Zou ze weten... Nee, dat kan toch niet. Of zou iemand iets verraden hebben,’ denkt hij.
‘Zo te zien, wil jij zo snel mogelijk van haar af. Weet ze soms iets over jou doen en laten?’
De man kijkt zijn collega’s met een kwade blik aan.
‘In je cel, gevangene,’ zegt hij brutaal.
Dan volgt hij Sorane en geeft haar een harde duw, waardoor ze haar cel in wankelt. Met een ruk slaat hij de deur achter haar dicht en tipt snel een code op het cijferpaneeltje rechts van de deur.
‘Ik weet wat jij weet, Dovuno. Jij bent een meervoudige moordenaar en een sadist. Vroeg of laat staat jij voor je rechter en beul. En ik vermoed dat, dat deze maand nog zal gebeuren,’ hoort hij een stem in zijn hoofd.
Sorane is intussen op haar bed gaan liggen, tenminste zo lijkt het, want ze is intussen in een bosje naast het grote gevangenisgebouw gematerialiseerd in de gedaante van Ena Ros. Snel scant ze de omgeving en glimlacht als ze beide agenten ontdekt. Hun zwever verlaat juist de parking en mengt zich tussen het verkeer in de straten. Zonder dat beiden het merken materialiseert ze achterin in de zwever en maakt zich onzichtbaar. Een uurtje later zweeft de zwever een ondergrondse parking van een piramidevormig appartementsgebouw binnen. Even later volgt Ena/Sorane beiden onzichtbaar als ze de lift instappen.
Op de zevende verdieping stappen ze uit en even later stappen ze hun woonruimte binnen. Ena/Sorane, die beneden aan de lift is blijven staan, scant het appartement. Twee seconden later materialiseert ze in de salon. De drie aanwezigen schrikken hevig.
‘Wie ben…’
‘Wi… Hoe? Da..t,’ stamelt de zwartharige, die als twee druppels op de blondine lijkt.
Zij merkte haar het eerst op.
‘Ena Ros, agent Gorson. Als ik het niet mis hebt zoeken jullie allen jullie vader.’
De drie knikken aarzelend.
‘Hoe weet u….’
‘O, ik weet veel, Rovo.’
‘Agent Gorson, voor jou agente Ros, als je dat bent.’
‘Je hebt gelijk, ik ben nooit een agente geweest,’ zegt Ena, terwijl ze in Sorane verandert.
‘Jij, hoe kom jij…’
‘Teleportatie, Jayva.’
‘Jij zit toch in de cel,’ zegt Rovo.
‘Ja, omdat ik het wil.’
‘U het wilt?’
‘Dat leg ik later nog wel uit. Nu wil ik het over jullie vader hebben.’
‘Weet u waar hij is?’
‘Ja, hij is, samen met jullie tante, mijn medestrijder geworden.’
‘Een huurmoordenaar bedoel je?’
‘Dat ben ik al een tijdje niet meer, Rovo. Maar dat zullen jullie later wel begrijpen.’
‘Ik denk u ons een verklaring schuldig bent.’
‘Dat klopt. Jullie vader is niet meer wat hij ooit was. Hij is ijverig aan het studeren, want hij wil minstens de graad van kapitein halen. Als hem dat lukt, kan hij het bevel voeren van een van mijn kruisers.’
De drie kijken elkaar verbaasd aan.
‘Kruisers! Wat bedoel je? Bezit jij een boot of iets dat daarop lijkt.’
‘Mijn ruimteschip bevindt zich in een baan om de zon, agent. Aan boord van dat schip zijn meerdere kruisers, die op een bemanning wachten.’
‘Is dat schip zo groot, Cobanon?’
‘Jij moet wel veel geld verdiend hebben dat je je zelf een schip kan bezitten.’
‘Ik heb het niet gekocht, Jayva. Het werd lang geleden voor mij gebouwd.’
‘Ze spreek in raadseltjes, zus.’
De blonde knikt:
‘Dat denk ik ook, Edriana.’
‘Later zal alles wel duidelijk worden, mevrouw Gorson.’
‘Wie zegt dat we jou de kans geven om alles uit te leggen.’
‘Dat maken jullie uit, agent Gorson. Uit jullie gedachten kan ik opmaken dat Serdon zeven kinderen heeft. Twee broers en vijf zussen. Maar alleen jullie drie zijn hier in de stad. Of nee toch niet, Jayva is hier met haar vriendin, Rivona. En Rovo’s vriendin Giona is er ook.’
‘Hoe weet u dat allemaal, mevrouw Cobanon. Maar je hebt het juist, moet ik zeggen ‘geraden’ of is het iets anders.’
‘Je hebt gelijk, Jayva. Ik ben een telepate.’
‘Een telepate,’ fluistert Rovo, terwijl hij zijn beide zussen even aankijkt.
‘We wilden eerst onze vader vinden en als het kon hem vrijwillig meenemen, als hij toestemde.’
Sorane kijkt de zwartharige even aan en zegt:
‘Noem me maar Sorane, mevrouw.’
‘O, ik heb me nog niet voorgesteld. Mijn naam is Edriana Gorson, tweelingszus van Jayva hier.’
‘Dat had ik al vermoed.’
‘Misschien kan ik onze zussen even halen.’
‘Dat kan beter een tijdje wachten, Jayva. Ze zijn even bezig met uitpakken geloof ik.’
‘Je zegt het nogal beleeft, Jayva. Je bedoelt dat ze zichzelf uitgekleed hebben en nu…. Je moet weten dat je voor een telepate maar weinig kan verbergen.’
Jayva slikt even en hoort Sorane zeggen:
‘Haal ze toch maar, anders moet het tweemaal laten zien.’
Edriana kijkt haar even verschrikt aan.
‘Dat doe ik wel even,’ zegt ze en haast zich naar de deur.
Dan kijkt Sorane haar broer en zus aan en vraagt:
‘En jullie zijn allen op zoek naar jullie vader.’
‘Ja, we wilden hem zelfs min of meer ontvoeren en zo zijn leven laten beteren.’
‘Ontvoeren. Zou dat wel goed gekomen zijn?’
‘We hoopten het, Sorane.’
‘Ik vrees dat ik dat niet kan laten doorgaan, Jayva. Jullie vader is niet meer de man die hij een paar weken geleden nog was.’
‘Je zei daareven iets van Kapitein en nog wat? Wat bedoelde u daarmee?’
‘Als iedereen er is, zal ik alles uitleggen.’
‘Is onze vader jouw vriend, Sorane?’
‘Nee, Jayva. Maar je vader is sinds kort niet meer alleen. Hij heeft een vriendin aan de haak geslagen.’
‘Is ze mooi?’
‘Ja, ik denk het wel. Maar wel een beetje jonger dan hij.’
Op dat moment komt Edriana, gevolgd door twee jonge vrouwen binnen.
‘Dit zijn Rivona en Giona, Sorane.’
Sorane kijkt de twee met een begrijpende blik aan. De ogen van de twee durven haar niet aankijken.
‘Heeft jullie zus soms gezegd dat ik een telepate ben?’ vraagt Sorane met een glimlach.
‘Ja, roodkop. Dus je moet weten dat ik weet wat er tussen jullie beiden gaande is.’
‘J..je w…eet. We wa…ren aan het uitpakken,’ stamelt Rivona, terwijl ze een rood hoofd krijgt.
‘Laat maar, meisjes. Als jullie het zo willen noemen dan laat ik het er maar beter bij.’
Giona glimlacht even als ze haar familieleden ziet grijnzen.
‘Dat kunnen we beiden ook maar beter doen, Rivona,’ fluistert ze, terwijl ze een arm om de schouders van de blondine legt.
Die knikt aarzelend.
‘Neem allen maar plaats in de zetels. Het zal wel een lang verhaal worden, denk ik,’ zegt Rovo met een glimlach.
Jayva knikt.
‘Sorane hier heeft nieuws van onze vader. Hij zou zijn leven gebeterd hebben.’ 
Verbaasd kijken ze de roodharige, die nog niet gaan zitten is, aan. Die glimlacht even naar de twee jonge vrouwen aan. Ze merkte dadelijk dat ze beiden een iets verhitte huid hebben.
‘Jullie vader heeft intussen een vriendin. Haar naam is Tayra. Maar ik denk dat ik Serdon maar beter alles laat uitleggen, mensen. Ik ben zo terug,’ zegt Sorane nog en ze is er niet meer.
Verbaasd staren ze allen naar de plaats waar ze stond.
In de basis materialiseert Sorane in de vertrekken van Serdon, maar er is niemand. Als ze de woonruimte verlaat, denkt ze aan Kaeka en drukt op de toegangsintercom. Kaeka kijkt haar verbaasd aan.
‘Weet je waar je broer is, Kaeka?’
‘O, die is met Tayra in het zwembad gaan trainen. Is er iets?’
‘Ja, ik heb een verrassing voor hem.’
‘Nog meer verrassingen?’
‘Of misschien kan jij met Morso, beter ook meekomen.’
‘Is het dan zo’n grote verrassing?’
‘Misschien wel, Kaeka,’ zegt Sorane en neemt de hand van de vrouw vast.
‘Toch niet weer da….,’ zegt ze nog, maar dan is ze verdwenen.
Naast haar man materialiseren ze. Die heeft zich juist afgedroogd als Sorane zijn hand vastgrijpt. Een paar seconden later worden ze gedrieën stoffelijk aan het droge deel van het zwembad. Anya heeft voor Morso snel een training gevormd. Ze roepen Tayra roepen:
‘Serdon, Sorane is er weer met je zus.’
De man zwemt naar Tayra, die op de kant zit, toe. Ze helpt hem uit het water. 
‘Sorane heeft een verrassing voor ons, broertje. Maar ze wil niet zeggen welke.’
‘Ja, maar zo kunnen jullie niet mee.
Serdon laat zijn zwembroek vervormen tot een training zoals Morso aan heeft. Tayra volgt zijn voorbeeld.
‘Zo beter, Sorane,’ vraagt hij en ziet haar knikken.
‘Anya. Wil je een energieboog openen?’
‘Kom allemaal, de verrassing zal al wel ongeduldig geworden zijn, denk ik.’
Als ze alle vijf uit de energieboog stappen schrikken twee van hen hevig. Zowel Serdon als zijn zus staren de aanwezigen aan.
‘Papa,’ hoort hij een knappe vrouw roepen.
Verschrikt staart hij de jonge vrouw aan. Ze was nog maar veertien jaar, toen hij haar voor het laatst zag. Haar broer en hun oudste zus, namen hen mee, na de ruzie over zijn “beroep”.
‘Wat wil…’
‘We wilden dat jij bij ons kwam wonen, vader. Maar van Sorane hoorden we dat jij je leven al gebeterd had.’
Even kijkt hij naar Tayra, die nu ook beseft, dat ze even jong of oud als enkele van zijn kinderen.
‘Ik laat jullie nu. Maak opnieuw kennis met elkaar en leg hen alles uit, Serdon.
Daarna kunnen jullie beslissen wat jullie gaan doen. Blijven of jullie eigen weg verderzetten,’ horen ze Sorane zeggen. Als ze omkijken is ze er al niet meer. Dus nemen ze maar plaats op de zetels en stoelen. Dan begint Serdon, bijgestaan door hun tante, te vertellen over wat er gebeurd is sinds ze Sorane ontmoeten. Die ligt intussen weer op haar bed in haar cel naar het plafond te kijken, terwijl ze hen telepathisch observeert.
Drie dagen later wordt haar celdeur weer geopend. Sorane kijkt Dovuno met een strenge blik aan. Even schrikt hij, maar dan grijnst hij als hij denkt aan wat hij en drie gevangenen van plan zijn. Na een lichte aarzeling geeft hij drie mannen en teken. Sorane die nog steeds zijn gedachten telepathisch observeert, glimlacht even. Die bewaker heeft een lekker plannetje geplant met haar in de hoofdrol. 
‘Gevangene, kom even hier,’ beveelt Dovuno.
Sorane loopt aarzelend op de man toe, terwijl de andere bewakers in de richting van de cellen stappen.
‘Haha. Nu ben je van mij, Sorane. Een van de volgende dagen zit jij in een dodencel, te wachten op je terechtstelling.’
Sorane buigt haar hoofd en zegt niets.
‘Daarom gun ik je nog een keer een lekkere tijd in een van de wachtkamers. Kom, dan breng ik je naar je luxe hotelkamer,’ grijnst de bewaker.
Sorane volgt hem en merkt dadelijk dat de drie gevangenen hen volgen. Maar de bewaker leidt haar niet naar de wachtkamers, maar naar de vuilstortplaats.
‘Waar brengen jullie mij naar toe?’
‘Naar een plaats waar niemand komt, schatje. We gaan je eens de prettigste dag van je leven bezorgen en als je nog niet genoeg hebt, dan kan je morgen nog steeds om meer smeken.’
‘Bedoel je dat ik mij met jullie vier mag amuseren en de volgende dagen ook. Wauw. Wat zal ik genieten, maar zijn jullie er wel zeker van.’
Even kijken de vier haar verbaast aan, dan begint Dovuno te grijnzen.
‘Haha. Ze wil grappig zijn, terwijl ze in haar slipje doet van angst,’ merkt een gevangene op.
‘Werp haar in het vuil, waar ze thuishoort,’ roept Dovuno uit.
De drie anderen grijpen Sorane vast en willen haar door de deur duwen. Sorane reageert echter sneller en twee van de drie, strompelen in haar plaats naar voor. Als ze plots geen grond meer onder hun voeten voelen en verliezen ze hun evenwicht. Met een luidde plons komen ze twee meter lager in de vuile brij terecht. De derde wil haar nog snel vastgrijpen, maar ook hij is te laat. Sorane grijpt hem bij zijn arm en geeft er een ruk aan. De man vliegt vooruit en valt bovenop beide anderen, die juist weer boven komen. Een paar seconden later komen ze proestend en brullend weer boven.
‘Wil jij ook een lekker bad nemen, Dovuno?’ vraagt Sorane op dat moment.
‘Nee, Sorane. Je bent goed en snel, maar toch ga jij een duikje nemen,’ zegt de bewaker grijnzend, terwijl hij zijn wapen op haar richt.
Sorane kijkt even verschrikt naar het wapen.
‘Kom eruit, jullie en snel.’
De gevangen ploeteren door de brij naar de ladder toe en klimmen omhoog, terwijl ze Sorane woedend aanstaren.
‘Nu jij, gevangene,’ zegt Dovuno spottend.
‘Ik, waarom zou ik dat doen, man?’ vraagt Sorane koel.
‘Dit wapen zegt mij dat je erin springt of wil jij een capsule in je mooie benen, schat. En wie weet wat er in die capsule zit?’
‘Ik ben je schat niet, Dovuno,’ fluistert Sorane en springt plots op hem toe.
Als de bewaker verschrikt afdrukt, zien de anderen dat, als Sorane geraakt wordt er iets oplicht. De capsule wordt weggekaasd en boort zich naast haar in de muur, terwijl het wapen in de kuil valt.
‘Wat was dat? Ik moet je geraakt hebben!!!’
‘Iets wat jij met je beperkte verstand, de krachten van goden zou noemen, Dovuno. Maar het is niets anders dan een van de esperkrachten die ik bezit.’
‘Esperkrachten, wat is dat nu weer?’
‘Laat je wapen vallen. Of wil je het nog eens proberen.’
‘Zo dom ben ik niet, Sorane. Je mag dan krachten hebben, maar vroeg of laat, raken die ook uitgeput en ik heb nog iets anders voor u,’ roept de bewaker uit.
Uit zijn riemholster trekt hij een rubberen stok van ongeveer een meter lang. Sorane ziet uit de top vonken schieten.
‘Dit dient om gevangenen een lesje te leren als ze opstandig zijn, maar voor jouw gebruik ik de volle sterkte. Eens zien of dat onzichtbare iets, dit kan opvangen.
‘Dat is niet nodig, Dovuno. Je moet eerst tot bij mij raken,’ zegt Sorane spottend en werpt de bewaker telekinetisch achteruit tot tegen de muur.
Na een luidde klap zakt de man tegen de muur in elkaar. De staaf valt een meter van hem vandaan op de vloer. Dadelijk is een steekvlam te zien. De drie gevangenen kijken verschrikt naar de staaf die voor de helft gesmolten is.’
Dovuno richt zich half versuft op en kijkt ook naar zijn wapen. Zonder dat Sorane het merkt, reikt hij naar een tweede revolver. Hij draagt die hij in een enkel riem, maar hij is er niet meer. Snel kijkt hij om zich heen, maar hij ziet het wapen nergens.
‘Sta op, Dovuno en steek je handen omhoog. Ik heb je wapen.’ hoort hij haar plots spottend zeggen.
Maar Dovuno brengt zijn wapenstok naar omhoog. Sorane vuurt een maal en raakt het wapen van de bewaker. Door de slag slaat het uit zijn hand en komt in de put terecht.
Verschrikt staart de man naar de roodharige en hoort haar zeggen.
‘Je wapen is erin gevallen, Dovuno. Haal het er maar uit.’
Dan geef ze hem en telekinetische schok, waardoor hij achteruit wankelt.
‘Nee, dat niet.’ roept hij nog, maar dan duikelt hij naar beneden, zijn wapen achterna.
‘Help jullie collega eruit,’ richt Sorane zich tot de gevangenen.
‘Collega, wat bedoel je?’ vraagt een van de gevangenen.
‘Als ze weten wat ik ontdekt heb, dan ziet hij over enkele dagen in een cel naast jullie.’
‘In een cel, Sorane,’ stamelt een van de gevangenen, terwijl hij Dovuno aankijkt.
‘Hij is nog een ergere moordenaar dan jullie.’
De drie mannen kijken elkaar aan. Ze snappen er niets van. Maar als het waar is wat die vrouw zegt, dan kunnen ze eindelijk die beul van een bewaker zijn verdiende loon bezorgen. Maar als ze hem uit de kuil willen helpen, deinzen ze terug. Dovuno heeft zijn pistool terug en klimt omhoog. Dreigend richt hij het op Sorane, maar die doet een stap achteruit, waardoor hij haar niet meer kan zien. Snel rent de bewaker naar de deur toe en voorkomt dat Sorane deze kan sluiten.
Hij richt het pistool op haar.
‘Nu beef je van angst niet, Sorane. Jij gaat erin of…’
‘Angst, Dovuno. Waarom zou ik angst hebben, ik heb al meer tegenstanders gedood, dan jij je maar kunt indenken.’
‘Gedood. Vermoord zul je bedoelen. En daarvoor ben je veroordeeld, als ik het niet mis heb.’
‘Zo zeker als jij ben ik daar niet van, man.’
‘Wat jij denkt kan me niet schelen, Sorane Cobanon. Maar jij geraakt hier niet ongedeerd buiten.’
‘Mag ik lachen, Dovuno. Jij wilt proberen wat ook goden geprobeerd hebben. Ze vochten en verloren. Denk je dat je een kans maakt, als zij faalden.’
‘Je droomt, Sorane. Jij zou tegen goden gevochten hebben. Bestaan die dan echt?’
Sorane zegt niets meer, maar doet een paar stappen opzij. 
‘Kom dan maar op,’ zegt ze en maakt een paar snelle bewegingen.
Ze zijn zo snel en vloeiend, dat de drie gevangen even schrikken. Ze beseffen dat ze tegenover een getrainde vechtster staan. Ze voelen er plots niet zoveel meer voor om het tegen haar op te nemen. Dovuno kijkt hen even aan en ziet hun aarzeling.
‘Wij zijn met vier en zij alleen. Sla haar neer,’ brult hij.
‘Mij niet gezien, wij gaan eerst een bad nemen, want we stinken te veel. Of durf je zelf niet.’
Dovuno richt zijn wapen woedend op de drie gevangenen.
‘Doe wat ik zeg of jullie sterven nog voor haar.’
‘Eens een moordenaar, altijd een moordenaar,’ zegt Sorane kalm.
Dovuno draait zich om.
‘Hoe weet ik niet, Sorane, maar jij weet te veel,’ roept hij uit.
Driemaal vuurt hij, maar de capsules deren niemand. Ze botsen allen op het energiescherm dat Sorane omgeeft. Met een verschrikte blik kijkt hij haar aan.
‘Wat is dat voor iets?’
Maar Sorane zegt niets, in plaats daarvan is ze in twee stappen bij de bewaker en bliksemsnel ontwapend ze hem. En voor hij het beseft heeft hij de handboeien, die de roodharige droeg om zijn polsen.
‘Zo, nu voel ik mij veel beter,’ zegt ze met een glimlach.
‘Maak me los, vrouw. Of…’
Op dat moment komen de drie gevangenen terug.
‘Breng hem naar de tweede wachtruimte. Voorlopig zijn jullie zijn bewakers.’
Verbaasd kijken de drie haar aan.
‘Wij???’
‘Doe wat ik zei. De bewijzen liggen op een van de tafels daar.’
Grijnzend voldoen de gevangenen wat Sorane beveelt en brengen de tegenstribbelende bewaker naar de wachtruimte.
Sorane kijkt hen glimlachend na. Dan gaat ze maar alleen verder naar de wachtruimtes. Juist als ze in wachtruimte twee wil stappen, merkt Sorane de vreemde vrouw die zo op haar lijkt aan het einde van de gang op. Ze komt juist binnen en ze is niet alleen. Ze wordt door vier vrouwen gevolgd. Snel scant ze hen een voor een en komt zo veel over hen te weten.
‘Amazones en nog famillie ook,’ fluistert Sorane.
‘Ze blijven verrast staan als ze Sorane opmerken.’
‘Dus toch. Bent u echt onze Sorane of haar dubbelgangster?’
‘Ik ben het echt, Cora.’
‘Hoe kent u onze naam?’
‘Ik ben een telepate, amazone.’
Even kijkt Cora naar Sovane en zegt dan ruw:
‘Nog een van jouw soort, zus.’
Voor Sorane iets kan zeggen, valt Sovane uit:
‘Cora, ik heb beloofd dat ik jullie zou helpen met mijn gaven tot we terug bij onze famillie zijn.’
De witharige slikt even, dan knikt ze:
‘Het spijt me, zus. Ik liet me even gaan, omdat Sorane hier ook….’
‘Zwijg, amazone. Ik duld niet dat je ons beiden beledigd om wat we zijn.’
‘Het is de wil van de verhevene, Sorane Cobanon. We zijn hier om onze eer te herstellen, door jou bij onze famillie te brengen. Zij moeten dan beslissen wat er moet gebeuren, maar ik denk dat jij Sovane zult moeten vergezellen naar Sector X.’
‘En als ik niet wil, vrouw.’
Cora schrikt even, maar zegt dan woedend.
‘Wij zijn amazones, Sorane.’
‘Nee, dat zijn jullie niet. Als jullie anderen als minderwaardig beschouwen, dan zijn jullie niet waart om jullie amazone te noemen.’
‘Het is de leer van de verhevene die dat zegt.’
‘Ik heb de leer van diegene die jullie de Verhevene noemen bestudeert. Zij gaat ervan uit dat iedereen gelijk is. Ook mensen zoals ik en onze zus, daar.’
‘Hoe ken jij die? Je bent zelfs geen amazone.’
‘Cora, zwijg. Sorane is de ver…’
Sorane die de telepathische scan van Sovane gemerkt heeft, kijkt haar streng aan en schudt haar hoofd. Ze beseft dat Sovane weet wie een deel van haar is. Haar zus sluit dadelijk haar mond en zegt niets meer.
Cora kijkt haar aan.
‘Wie of wat is Sorane?’
‘Onze zus, Cora. Dat weet je ook wel.’
‘Ja, dat weet ik. Maar ik weet ook dat jullie beiden afvalligen zijn in de ogen van de verhevene.’
‘En nu, wat is dat met die dubbelgangster van jou. Is zij de echte of ben jij dat?’ vraagt de amazone, terwijl ze aarzelend dichterbij komt en Sorane in de ogen kijkt.
Ze schrikt als ze merkt dat de ogen van Sorane van kleur lijken te veranderen, terwijl ze haar hoort zeggen:
‘Ik begin het moe te worden om telkens maar te herhalen. Er loopt geen dubbel van mij, zus.’
‘Wie of wat ligt dan in het dodenhuisje?’
‘Dat was ik, zus.’
‘Als ze echt onze zus is, dan lieg je, Sorane. Wie zo’n wonden heeft, is met alle zekerheid dood. Ze hebben zelfs nadien enkelen van haar organen verwijdert.’
Sorane wendt haar hoofd naar een jonge amazone.
‘En toch ben ik hier, nicht Judie. Hoe zou ik anders jullie namen weten?’
‘Weet je wel waar je bent, Sorane? Dit is een gevangenis en jij loopt hier zo alleen rond,’ zegt een andere jonge vrouw.
Sorane wendt haar hoofd en glimlacht:
‘O, nog een nichtje. Jouw naam is Keiya en jij bent Suzy. Blij jullie te leren kennen. Maar als jullie Cora vergezellen om hetzelfde te doen wat Cora hier wil, dan zie ik jullie ook niet meer als amazones.’
‘Wij volgen allemaal de wil van de verhevene, Sorane,’ zegt Keiya slikkend.
‘Dan horen jullie bij die vrouw, die zich mijn zus noemt.’
‘Keiya vroeg je iets, zus. Ook ik wil een antwoordt horen.
Sorane kijkt de andere roodharige aan en glimlacht weer.
Enkele gevangenen brengen een bewaker naar een cel, Sovane. Dus ik moest wel alleen naar hier komen. Mijn advocaten zullen zo wel komen om me te spreken.’
‘Naar een cel??? Is dat niet omgekeerd?’
‘Je hebt het goed verstaan, nichtje. Die bewaker is nog slechter dan de drie gevangenen.’
‘Laten we het over jou hebben, zus. Dat je echt mijn stiefzus, die ik nooit gekend heb, zou zijn, is mogelijk. Maar ik geloof niet dat jij op die tafel lag.’
‘Toch wel, Sovane. Je voelde daar iets dan je heel even verwarmde, maar ik slaagde niet om je iets te laten weten. Ook bij Cora eerder lukte het niet. Maar agente Vergan die voelde het wel en haar kon een paar woorden toesturen. Als afscheid van de agente zei je nog dat je gedroomd had.’
Sovane staart even naar de anderen vier.
‘Wat ze zegt is juist,’ stamelt ze.
‘Dan moet je werkelijk onze nicht of zus zijn.’
‘Dat ben ik zeker, Suzy.’
‘Ik wist niet dat je op dit moment bezoek mocht ontvangen, gevangene,’ zegt een stem achter de amazones.
Sorane glimlacht als ze Anaya Rand en de twee andere advocaten herkend.
‘Mijn twee zussen en nichten hebben mij bewaakt, toen mijn bewaker naar een cel gebracht werd, advocate Rand.’
De advocate kijk verbaasd naar de vrouwen.
‘Wij zijn amazones, advocate.’
‘Correctie, mevrouw Rand. Een amazone en vier vrouwen, die denken een amazone te zijn.’
Anaya trekt haar schouders.
‘Dat is iets tussen jullie, Sorane. Maar wat bedoel je met bewaker… Cel.. En wat nog??…’
‘Mijn zus zei, dat die iets op zijn kerfstok had. Daarom….,’ zegt Cora, maar wordt door Anaya onderbroken.
‘Zijn die allemaal famillie van je?’
‘Ja, agente. We zijn hier omdat we haar zoeken om haar ter verantwoording te roepen. Sorane heeft de naam van onze famillie een slechte naam gegeven.’
‘Dat zal dan wel moeten wachten, Ona.’
‘Heb je al amazones ontmoet, advocate?’
‘Nee, maar ik bestudeer jullie geschiedenis al enkele jaren. Het fascineert me. Hier zijn de mannen die min of meer de regels bepalen. Bij jullie is het net anders om.’
Cora, de witharige, knikt even.
‘We moeten gaan, advocate. Onze zus laat ik aan jullie over.’
‘Dank u, Ona.’
Even kijken de drie advocaten de amazones na, als ze zich naar de deur begeven. Sorane wacht niet op hen en stapt de wachtruimte binnen. Daar ziet ze tot haar verbazing de agenten Raya en Malon met elkaar staan praten, terwijl ze op haar wachten. Achter haar komen de drie advocaten binnen en nemen plaats aan een tafel. Sorane knikt even naar beide agenten, die nu tegen de muur aanleunen om het gesprek te kunnen volgen.
Advocaat Rouso kijkt haar even glimlachend aan en knikt haar toe. Maar Anaya merkt het niet op. Raya echter wel. Maar ze snap niet wat het betekent. 
‘Heeft ze er weer een vriend bij of zou ze een akkoordje met die advocaat-detective gesloten hebben,’ denkt ze.
Dan merkt Raya dat Anaya er niet zo best uitziet. Haar wang is helemaal gezwollen en een beetje blauw van kleur. Even wil ze iets vragen, maar dan laat ze het toch maar.
‘We hebben even onderzoek gedaan, Sorane,’ zegt Heyan.
‘Je vermoeden klopt. Enkele juryleden leven in angst om iemand uit hun gezin of een kennis. Ik vrees dat het er niet zo best voor onze zaak uitziet.’
‘Mijn vrienden vinden de ontvoerden wel.’
‘Je vrienden, Sorane. Wie zijn dat dan? Geef hun namen, dan kunnen we hen misschien als getuigen oproepen.’
‘Dat zal niet gaan, advocate. Je zou me toch niet geloven. Maar ze zullen komen.’
Even kijkt Anaya haar cliënte verbaasd aan. Ze klinkt zo zelfverzekerd. Maar dan zegt Sorane plots:
‘Wat de toekomst brengt weet ik niet, maar ik wil dat jullie een geschenk van mij aannemen.’
‘Een geschenk,’ vraagt Anaya aarzelend.
‘Ja, deze Pentagons,’ antwoordt Sorane, terwijl ze drie kleine Pentagons op de tafel legt.
‘Wat is dat voor iets?’ vraagt Anaya, terwijl zij een van de voorwerpen in haar hand neemt.
‘Mijn vrienden en ik noemen het een Hypsoon. Als je dit draagt, dan zal je niet zo snel een blauwe wang meer hebben, als je klappen krijgt, advocate.’
Anaya kijkt Sorane verschrikt aan. Maar ze snapt niet wat de roodharige bedoeld.
‘Klappen? Ze weet toch niet van deze nacht. Hoe zou ze dat kunnen weten?’ denkt ze.
‘Bedankt Sorane, ik zal het met zorg als een aandenken bewaren.’
‘Niet bewaren, Anaya. Jij volgt de juiste weg. Erine kan trots zijn op een zus zoals jij. Daarom zullen we elkaar ooit vriendinnen noemen.’
Even kijkt Anaya Sorane wrevelig aan. Ze weet echter niet wat ze moet zeggen.
‘Jij, een vriendin. Ik vrees dat ik je moet teleurstellen. Ik verdedig je omdat ik moet, meer moet je er niet achter zoeken.’
Zowel Malon als Raya merken dat Sorane even glimlacht.
‘Je zus heeft er ook eentje, al kent ze zijn ware kracht nog niet. Maar ze maak nu al deel uit van mijn groepje dat ik aan het vormen ben.’
Even kijkt Sorane naar Raya, die haar met verbazing aankijkt.
‘Heb je het over mijn zus, gevangene? Maak je nog steeds van die grapjes. Ik kan er anders niet mee lachen en Erine zal dat ook niet kunnen. Tenzij de dokters haar kunnen genezen.’
‘Dat hoeft niet meer, Anaya. Want Erine is gezond en wel.’
‘Denk jij dat iemand, die de dokters opgegeven hebben, ooit nog zal kunnen genezen. Hopelijk hebben ze in het speciaal ziekenhuis iets gevonden dat haar kan helpen. Ze hebben in ieder geval haar leven kunnen rekken, hebben ze mij gezegd. Maar nu blijkt ze ook nog verdwenen te zijn,’ zegt Anaya kwaad, met een gezicht vertrokken van de pijn.
‘Waarom denk jij dat je zus verdwenen is? Ze proberen om haar onwaarschijnlijke genezing te verklaren, maar dat kunnen ze niet. Alleen ik kan dat verklaren.’
‘Jij... Laat me niet lachen. Wat kan jij nu daarover weten?’
‘Ik was de laatste die bij haar was, Anaya, voor er alarm geslagen werd in het ziekenhuis. Vraag het maar aan Malon. Hij heeft haar, toen ze rechtop ging zitten, gezien, dat weet ik. En hij is haar een paar weken geleden ook nog gaan zoeken, om meer te vernemen. Alleen heeft hij, toen hij met Raya in Mogwan was, geen enkel spoor van Seana en je zus kunnen.’
Malon kijkt haar verbaasd aan, maar hoort de advocate zeggen:
‘Je bent gek. Erine kan nooit meer genezen, dat hebben de beste dokters gezegd. Ze zou zelfs al dood moeten zijn,’ fluistert Anaya bijna, terwijl haar hand tegen haar pijnlijke wang drukt.
‘Onvar is voor de wetenschap een onverklaarbaar en ongeneeslijk gif. De dokters zouden je zus nooit kunnen genezen, Anaya.’
‘Onvar, zeg je? Wat is dat voor iets? Hoe is ze daarmee besmet geraakt?’
‘Dat zal je zus je zelf ooit wel vertellen, Anaya.’
‘Stop al maar, Sorane. Je wil me opbeuren, terwijl je zelf gezegd hebt dat de dokters niets kunnen doen.’
‘Ja, dat heb ik. Maar heb je die dokters nog gesproken, nadat Erine verdween.’
‘Nee, ik heb dat geprobeerd, maar ze zijn allemaal met onbekende bestemming vertrokken.’
‘Welke reden zouden ze kunnen hebben om zo plots te vertrekken, denk je?’
Anaya kijkt Sorane verbaasd aan, maar weet niet wat te zegen.
‘Kom, doe nu wat ik gezegd heb. Plaats je Hypsoon, want zo wordt het genoemd, tegen de achterkant van je hals.’
‘Moeten we dit tegen de achterkant van onze hals drukken en dan laten vallen. Bedoel je dat?’
‘Vallen zal het niet, Heyan,’ zegt Sorane glimlachend.
Anaya neemt als laatste een Pentagon van de tafel en kijkt er even naar.
‘Nee, Sorane. Dit is niets voor mij. Mijn zus zou het mij nooit vergeven, als ik...’
‘Geef het mij later terug, Anaya. Maar neem het dan alstublieft voorlopig aan.’
Even aarzelt de advocate, maar ze houdt voet bij stuk.
‘Nee, dat doe ik niet. Misschien als ik mijn zus gesproken heb en als zij je vergeeft. Maar niet eerder.’
Even kijkt Sorane de advocate aan.
‘Als je het achteraan in je hals plaatst kan je met Erine praten, advocate.’
‘Met dat ding. Je wil me van alles wijs maken om het mij te doen aanvaarden. Maar ik loop er niet in.’
‘Ik zie dat ik je niet kan overtuigen, Anaya. Spijtig, want ik moet zeggen, dat jij zo te zien wel een beetje van pijn houdt,’ zegt Sorane en steekt haar hand uit. 
‘Daar hou ik in geen geval van, Sorane. Maar ik ben gisteren zwaar gevallen,’ fluistert de advocate, terwijl ze het Pentagon op de tafel naast het andere legt, in plaats in de hand van Sorane. 
Die kijkt haar even glimlachend aan.
‘Gevallen noem jij dat, advocate. En die twee die nu in de cel zitten dan.’
‘In de cel zitten? Wat bedoel je nu weer?’
Heyan merkt dat Sorane haar hand over het Pentagon houdt en plots ziet hij het voor zijn ogen verdwijnen.
‘Is dat ding nu verdwenen of heeft ze het in haar hand?’ denkt hij verbaasd, terwijl hij naar Sorane’s rechterhand staart.
De roodharige merkt dat Heyan haar met een vreemde blik aankijkt, maar zegt niets. De man voelt dat er iets niet klopt. Hij moet gemerkt hebben dat zij het Pentagon apporteerde. Maar hij kan niet weten dat het zich nu in de jaszak van Anaya steekt. 
‘Als ze het in de gevangenis niet bij zich had, hoe komt ze dan aan deze vreemde Pentagons,’ denkt hij en vraagt:
‘Waarvoor dient dat ding, Sorane?’
Maar Sorane kijkt Anaya even aan en maar die wijst naar het laatste pentagon:
‘Neem het maar Rouso, hij is voor jou denk ik,’ zegt Anaya, die echter niet merkt dat het pentagon dat voor haar bedoelt was er niet meer ligt.
‘Nee, Anaya. Ik draag er al een sinds gisteren. Een agente die zich Ena Ros noemt, bracht me bij mijn vrouw en dochtertje. Ze maken het allebei goed,’ zegt Rouso, terwijl hij naar Sorane staart.
‘Is zij diegene die je bedreigd, Rouso?’
‘Nee, Anaya. Agente Ros heeft hen gevonden en bevrijd.’
‘Weer die Ena Ros. Zijn ze allebei in veiligheid? Dat heb je mij niet gezegd,’ hoort hij Anaya als van ver zeggen. 
Even schrikt hij op uit zijn gedachten en fluistert:
‘Ik mocht niet, collega. Die agente heeft het mij doen beloven. Ik kon mijn geluk niet op toen ik hen gisteren in mijn armen nam.’
Even kijkt Anaya hem verbaasd aan. 
‘Waar zijn ze dan?’
‘Ergens op een veilige plaats, Anaya. Want ik wil mijn taak niet verwaarlozen. Ik heb iemand beloofd dat ik aan je zijde zou staan om je te helpen als het nodig is.’
Even kijkt Anaya hem verbaasd aan. Dan richt ze haar blik op het derde Pentagon, voor wie is die dan? 
‘Is er dan nog een gelukkige, voor wie jij geschenkjes koopt?’ vraagt Anaya met lichte spot in haar stem.
‘Dat klopt, deze is voor Malon bestemd, Anaya.’
‘Wat is voor mij bestemd?’ vraagt Malon plots, terwijl hij zich van de muur afstoot en naar de gevangene toestapt.
‘Dit,’ zegt Sorane, terwijl ze naar de tafel wijst.
Uit haar ooghoeken merkt ze dat drie advocaten de kamer verlaten. Uit hun gedachten kan ze opmaken dat ze zich naar de rechtszaal begeven.
‘Wat is dat nu weer? Deel jij ook al geschenken uit, Sorane.’
‘Dat is een Hypsoon, Malon,’ zegt Raya, die het voorwerp herkent.
Malon neemt het op bekijkt het langs alle kanten.
‘Ziet er niets bijzonders uit. Is dat ding dat jouw kleren vormt?’
Sorane wil iets zeggen, maar Raya is haar voor.
‘Dat kan ik beter later uitleggen, Malon. We moeten onze gevangene naar de rechtszaal begeleiden.’
Malon reageert er niet op, maar kijkt Sorane aan.
‘Sorane ik heb nog goed nieuws voor jou. Deno Vergan is vrijgelaten. Agente Ena Ros heeft bewijzen van de echte dader van de moord gevonden.
‘Dan zal Deno wel opgelucht zijn, agent.’
‘Vermoedelijk wel, maar ik zal mij bij hem moeten verontschuldigen voor wat ik bij zijn arrestatie gezegd heb.’
‘Hij zal het wel begrijpen, Agent Malon.’
‘Betekent Deno Vergan dan zo veel voor jou, Sorane?’
De roodharige kijkt Raya aan.
‘Ja, hij betekent veel voor me, Raya. Hij is een echte agent, niet iemand die het niet waard is.’
Raya slikt even, want ze weet dat Sorane het over haar moet hebben. Ze geeft Sorane een lichte duw in de rug en volgt haar door de gangen.
‘Wat bedoelt ze toch altijd, partner? Je gaat me toch niet vertellen dat Sorane Cobanon op de hoogte is van wat jij in privéleven uitspookt?’
‘Ik weet niet hoe, Malon, maar Sorane weet het al een tijdje.’
‘Dus ze wist het al voor je mij iets vertelde?’
‘Ja, dat is juist. Zij raadde mij ook aan om jou op de hoogte te brengen.’
‘Dus het was niet echt jouw beslissing.’
Raya kijkt hem verbaasd aan en antwoordt vragend:
‘En waarom praat jij plots ineens weer tegen mij, Malon. Je weet toch dat onze gevangene soms wel raadselachtige dingen vertelt.’
‘Ja, dat klopt. Maar ik vraag me dan toch af, als ze een andere agent bedoelt. Wie kan dat zijn?’
Raya is blij omdat hij weer met haar praat, maar zijn volgende woorden slaan in als een bom en ze beseft dadelijk dat het van voorbijgaande aard was.
‘Alleen ben ik ervan overtuigd dat ze het over jou heeft, agente Verodin. En denk maar niet dat ik je ooit zal vergeven.’
Sorane die hun gedachten gevolgd heeft, houdt halt en kijkt Malon aan.
‘Agent Garent. Raya heeft fouten gemaakt. Maar ze heeft de moed gehad om jou de waarheid te zeggen om dat ze van jou houdt, zoals ze ooit van haar vorige man hielt. Als jij in mijn ogen haar gelijke wil zijn, dan moet je goed nadenken, met wat je doet. Doet je het verkeerde, dan zal je haar zeker verliezen,’ zend ze telepathisch.
Malon staart haar verschrikt aan. Ook Raya heeft gemerkt dat hij plots met een ruk naar de roodharige keek. Dan ziet ze hem knikken. Voor ze iets kan zeggen, kijkt hij haar aan, maar zegt even niets. Ze weet echter niet dat Malon diep nadenkt.
‘Raya, we moeten praten over wat jij gezegd. Het was verkeerd van mij om zo afstotend te reageren.’
‘Malon, ik…’
‘Zeg nog niets, Raya. Als onze dienst erop zit, wil ik tijd maken om naar je te luisteren.’
‘Bij mij of bij jou, Malon.’
‘Dat lijkt me niet gepast. Ik stel voor om elkaar rond acht uur in het restaurant op een paar straten van mijn appartement iets te gaan eten.’
‘En date, bedoel je?’
 ‘Niet echt. Ik wil praten om te begrijpen waarom je deed wat je deed. Misschien zal ik het dan beter kunnen verwerken. Later kan ik je misschien vergeven.’
‘Ik zal komen, Malon. Maar al heb ik besloten om te veranderen, ik zal met de gevolgen moeten leven.’
Dan kijkt ze naar hun gevangene, die intussen glimlachend naar de lift stapt.
‘Kom, Malon. We volgen Sorane beter, voor ze er alsnog vandoor gaat.’
Als laatste stapt Malon nadenkend de lift, die hen naar de gelijkvloers brengt, in. Even later loopt ze, met haar advocaten, de rechtszaal binnen. De toeschouwers kijken verbaasd naar de beschuldigde. Ze lijkt zo opgewekt, terwijl de jury er maar droevig en ernstig kijkend bij zit.
Kalm gaat Sorane op haar plaats zitten en kijkt even naar Anaya. De wang van de advocate nog blauwer dan daarstraks.
‘Je bent toch wel zwaar gevallen, Anaya. Of is het iets anders geweest, want gevallen ben jij zeker niet?’
‘En jij zou dat weten, wil je zeggen, Sorane?’
‘Hoe zou ik dat kunnen? Niemand deelt mij in de gevangenis het laatste nieuws mee.’
De advocate kijkt Sorane even weifelend aan.
‘Ik werd in mijn flat door twee mannen overvallen. Tenminste dat dacht ik, maar ze verdwenen plots. Achteraf lijkt het wel een droom, maar ik voelt de pijn nog steeds waar ik de klappen kreeg.’
‘Ja, ik zie het. Je wang is...’
‘Dat weet ik, Anaya. Op bevel van Aqunok moesten die twee mannen jou een pakje rammel geven, maar ze kregen echter andere dingen in gedachten en die zijn hun slecht bekomen. Je hebt ze toch van pijn horen kreunen.’
Een slikt Anaya, want hoe Sorane het weet, snapt ze niet, maar het is waar. 
‘Heeft ze Sorane daar nu echt gezien of was dat een zinsbegoocheling, zoals Heyan daar straks zei?’
‘Ik heb nog steeds mijn contacten buiten de gevangenis, advocate. Of wil je zeggen dat ik daar in je woning was.’
‘In mijn… Nee, dat niet. Maar dat van die contacten had ik kunnen weten. Er zullen verschillende misdadigers van jou afhankelijk zijn. Maar als het juist is wat je zegt, dan laat je mij in het oog houden.’
‘Zoiets, advocate.’
‘Of is dit ding iets dat mij bespioneerd bij al wat ik doe, Sorane,’ zegt Anaya met trillende stem, terwijl het pentagon uit haar zak neemt.
Als ze Sorane verbaasd naar haar ziet kijken, glimlacht ze.
‘Dacht je dat ik het niet zou vinden, moordenares.’
‘Nee, dat niet. Maar ik heb je zus belooft om er eentje aan jou te geven. Maar ik kan je niet verplichten om dat geschenkje aan te nemen, advocate,’ zegt Sorane met een kwade toon in haar stem.
‘Genoeg, Sorane. Ik wil er niet meer over praten. Of je nu de waarheid zegt of niet. Ik zal dit dingetje maar in mijn zak, houden tot na je veroordeling.’
Sorane glimlacht even.
‘Doet dat, Anaya. Al zou je het beter, zoals je twee collega’s hier, in je hals plaatsen. Dan zal je verbaasd staan over wat dat ding, zoals jij het noemt, allemaal kan.’
‘Dat is mij om het even, Sorane.’
Een paar minuten later klopt de rechter met een hamer op zijn bureau en zegt, terwijl hij naar Sorane en haar advocaten kijkt.
‘De rechtszaak wordt hervat.’
Anaya staat moeizaam op en kan bijna niet blijven staan. Toch dwingt ze zich om de pijn in haar maag te verbijten. Ze roept de eerste getuigen, die in Sorane’s voordeel moeten getuigen, op. Met zweetdruppels op haar voorhoofd moet ze weer gaan zitten. 
‘Neem jij over, Heyan. Ik heb te veel pijn op de plek waar ik mij gestoten heb.’
Sorane merkt dadelijk dat Heyan schrikt en ze weet ook waarom. Zijn zoontje. Hij weet nog niet dat hij bevrijd is. Maar toch staat hij op en zegt:
‘Verontschuldig mijn collega, Edelachtbare. Mijn collega heeft zich vannacht zwaar bezeerd en kan bijna niet recht blijven staan. Daarom vraag ik toestemming om haar taak te mogen overnemen.’
De rechter kijkt even naar Heyan en dan naar Anaya’s gezwollen gezicht. Hij grijnst even spottend, als hij in haar ogen kijkt. Dan knikt hij met een ernstig gezicht. 
Anaya snapt het niet, waarom grijnsde de rechter toen hij naar haar keek.
‘Zou hij ook al weten wat er vannacht gebeurd is?’ denkt ze verschrikt.
‘Hij weet het, Anaya. Maar ik vrees dat hij het tienvoudig gaat krijgen, dan wat jij voelde toen je recht op ging staan,’ hoort ze een stem in haar hoofd.
Even kijkt ze om zich heen, maar ze kan niet uitvinden wie dat zei. Dan kijkt ze naar Sorane, maar die heeft alleen oog voor de rechter. Die krimpt op dat moment in elkaar van de pijn in zijn buik. Iedereen hoort zijn uitroep van pijn, als Sorane de pijn van Anaya naar hem overbrengt. De man wankelt als hij wil rechtstaan. Maar dan laat Sorane haar krachten stoppen en de pijn trekt weg. Langzaam richt de man zich op en kijkt om zich heen. Ook op Sorane blijft zijn blik even rusten. Maar die kijkt met een gespeeld angstig gezicht naar de man die op de getuigenstoel zit. Nu de pijn weer over is, gaat de rechter weer zitten.
‘Het spijt me, ik had even last van mijn maagzweer. Ik ben vergeten mijn pillen in te nemen. Ga verder,’ zegt hij met trillende stem.
Anaya kijkt even naast zich. 
‘Dat deed jij toch niet, Sorane?’
‘Hoe zou ik dat kunnen, mevrouw Rand?’
‘Je moet niet met zoiets spotten. Als je dat zou kunnen, dan moeten de mensen die jouw kwaad maken oppassen.’
‘Heyan, mag ik je iets laten zien?’
De verloofde en collega van Anaya kijkt Sorane verbaasd aan en neemt weer plaats naast zijn collega. Sorane reikt hem een communicator aan. Aarzelend neemt Heyan het aan en kijkt naar het schermpje. Even schrikt hij, maar dan klaart zijn gezicht op als hij de agente herkent die naast zijn zoontje op de foto staat. 
‘Erine Rand, de zus van Anaya. Maar hoe kan dat? Ze is of was toch heel ziek en half verlamd. Ze loopt…. En haar handen en benen, die…Hoe kan dat?’ denkt hij verschrikt.
Dan merkt hij de andere vrouw op, maar die kent hij niet. Aan haar riem is echter een kenteken bevestigd. 
‘Dat is een federaalagente,’ denkt hij. 
‘Is mijn zoontje werkelijk veilig?’ vraagt hij met trillende stem.
‘Ik ken Seana Vergan, want ik heb haar ooit gered, Heyan. Zij heeft me laten weten wat er gaande was, met je zoontje. Maar ook dat zij hem gevonden heeft.’
‘Dus Enon is in veiligheid.’
‘Ja, al twee dagen. Ik kon het je nog niet eerder laten weten.’
‘Mijn geduld raakt op, advocaten van de verdediging. Gebeurt er nog iets of…’
Heyan staat op en werpt even een blijde blik op Anaya. Dan kijkt hij de rechter recht in de ogen. 
‘Ik was even afgeleid, omdat ik juist zeer goed nieuws kreeg van mijn zoontje.’
Terwijl Heyan rechtstaat, merkt Sorane dat de rechter even een blik werpt op de aanklager en die fronst zijn wenkbrauwen even. Ze scant hen allebei en glimlacht. Dan merkt ze de vragende blik op van Anaya die haar aankijkt.
‘Enon is door federaal agente Seana Vergan bevrijd, uit handen van enkele ontvoerders. Ik kreeg het bericht een paar minuten geleden.’
‘Ken jij een federaal agente, Sorane?’
‘Zeker, Anaya. Ik redde haar leven een paar maanden geleden. Je zal de nieuwe liefde van je zus nog wel leren kennen.’
‘Nieuwe liefde?’
‘Ja, die agente is op je zus verliefd en het is wederzijds.’
Even kijkt Anaya Sorane met grote ogen aan.
‘Hoe weet ze dat toch allemaal?’ denkt ze.
‘Dan wacht haar veel verdriet, Sorane. Als Erine bezwijkt aan die….’
Op dat moment ziet ze haar vriend glimlachen en Sorane aankijken. Langzaam staat hij op en richt zich tot de eerste getuigen. Hij stelt de vragen die Anaya wilde stellen. Maar hun antwoorden zijn niet wat hij verwachtte. Ze beschuldigen de gevangene van koelbloedige moord op enkele mensen die hun aflossingen niet wilden betalen. Anaya kijkt met een van pijn vertrokken gezicht naar Sorane, die nog steeds lachend toekijkt. Ze snapt er niets van. Ze was langzaam maar zeker haar mening van Sorane aan het veranderen, maar nu ze haar zo ziet zitten.
‘Zou het dan toch waar zijn, dat een zo onschuldig lijkende vrouw een ijskoude koelbloedige moordenares is, die niet aarzelt om de ergste vormen van geweld te gebruiken. Telt een leven voor haar dan niet?’ denkt ze verward.
Dan staat Sorane op een geeft een teken aan Heyan, die naar haar toestapt. Aarzelend neemt hij een 3d projectietoestel aan en gaat weer naar de getuige toe.
‘Excellentie, mag ik een nieuw bewijsstuk voorleggen.’
De rechter geeft hem een teken en staart even naar de procureur, die trekt lichtjes zijn schouders op.
Maar Sorane ziet hem grijnzen.
‘Zou er met dat apparaat geknoeid zijn?’ denkt ze.
‘Juist, Sorane. Dat apparaat is verwisseld met een ander. Die kunstmatig in elkaar geknutselde opname gaat over Erine en jij, want dat heb jij niet gedaan.’
‘Wat gedaan, Anya?’
Maar Anya zegt niets meer. Ze kijkt naar Heyan. Nog voor de advocaat bij hem is, zegt de rechter:
‘Kom maar met je bewijsstuk. Laat ons allen zien wat ze nog meer op haar kerfstok heeft.
Even kijkt Heyan naar Sorane en plaats het toestel van op de vloer. Als hij op de knop drukt, wordt de zus van Anaya levensgroot opgebouwd. Ze zit op een stoel vastgebonden. Een 3d Sorane kijkt op haar neer. Dan zien ze die Sorane glimlachen. De zus van Anaya kijkt haar angstig aan. Maar ze horen de 3d Sorane zeggen:
‘Seana, je liefje, verloor een hand. Maar ik vrees dat jij meer zal verliezen.’
Dan zien ze dat die Sorane naar de handen van de agente kijken en grijnzen.
‘Sorane, wat doe je? Je werkte toch met ons samen?’, vraagt de agente met trillende stem.
‘Dat was gespeelt, agente Rand. Maar nu speel ik geen toneel meer. Ik wacht een tijdje op en kans om je te straffen en het wacht al op zijn prooi.’
‘Welke prooi?’
‘Je handen, agente,’ zegt de 3d Sorane koel en concentreert zich.
Ze zien allen dat Erine begint te kreunen, terwijl haar handen steeds meer vervormen.
‘Sorane.. Wat… Aaarrrrgghhhh AAaaaaa cnngghhh stooooppppp die pppiiijjjnnnnn,’ horen ze de agente krijsen. 
‘En stoppen met genieten, Agente. Daarvoor geniet ik er te veel van,’ horen ze de Sorane zeggen, waarna ze zich opnieuw concentreert.
Erine kreunt steeds meer terwijl ze de beentjes van haar handen hoort kraken. Meer dan twee minuten gaat Sorane verder, dan kreunt Anaya zus nog harder als de telekinetische krachten van de Sorane haar voeten tot moes knijpt. Dan verbreekt ze glimlachend de concentratie. Grijnzend kijkt de Sorane naar haar slachtoffer en zegt:
‘Zo, gelukkig is er niet veel bloed op de vloer?’
Dan vraag ze: 
‘Doe het pijn, schatje?’
Maar de agente zit daar met een gebogen hoofd kreunend naar haar armstompen te staren. Haar voeten kan ze niet zien. Door de huid ziet ze de gebroken beentjes steken. Seana die vastgebonden op een stoel zit, probeert om los te komen. Sorane geeft Erine nog snel een harde klap tegen de zijkant van haar hoofd, terwijl de projectie begint te verdwijnen. 
‘Maak me los, monster.’
‘Waarom Seana? Je kan je liefje toch niet meer helpen.’
‘Dat niet, maar ik zal je voor haar gekwelde ogen doden.’
Dan begint de Sorane te lachen, die bijna krankzinnig klinkt. Langzaam wordt het geluid stiller en stiller, tot het doodstil is in de rechtbank. Niemand kan van verbijstering een woord uitbrengen. De echte Sorane vangt de woedende blik op van Anaya, maar die is niet bij machte om iets te zeggen. 
Intussen is de projectie even verdwenen, maar dan wordt een andere 3d-omgeving zichtbaar. De beelden vormen de omgeving van het ziekenhuis, waar de 3d Sorane de kamer van Erine instapt.
Ontsteld kijkt Anaya naar de beelden en voelt haar woede en ontstelling groeien. Maar dan merkt ze dat Sorane glimlacht. Ze begrijpt echter niet waarom.
Terwijl de 3d Erine machteloos in haar bed ligt, spuit de andere Sorane iets in haar arm.
‘Zo, je hebt nog ongeveer een week voor het Onvargif zijn echte werk begint te doen. Dan zal het nog maar een korte lijdensweg zijn, voor je in de armen van je liefje pijn zal lijden en verrotten.’
Anaya wendt met een ruk haar hoofd naar Sorane.
‘Dus jij was het toch.’
‘Een valse opname, Anaya.’
‘Vals serpent, jij hebt Eri… ik zal..….’
Maar ze stopt met spreken, als Sorane zich naar haar toebuigt.
‘Anaya, ik heb moet je iets zeggen. Ik ben niet compleet eerlijk tegen jou en je collega’s geweest.’
‘Bedoel je dat het waar is wat de getuigen zeggen?’
‘Die opname is vals. De getuigen zijn doodsbange mensen, Anaya, die niet anders kunnen dan de hun opgelegde verhaaltjes opzeggen.’
‘En de beelden. Je verbrijzelde de handen en voeten van mijn zus zonder medelijden,’ zegt Anaya woedend.
‘Geloof me, Anaya. Die beelden zijn opzet spel. En zo vals als maar kan zijn. Het is Jakira in mijn gedaante die de hoofdrol speelt.’
‘Dus jij was niet bij mijn zus in het ziekenhuis.’
‘Ik heb haar bezocht, dat is juist. Maar ik….’
‘Zwijg al maar, moordenares. We hebben allen de beelden gezien.’
‘Je hebt het mis, advocate.’
Even kijkt Anaya de roodharige in de ogen.
‘Zelfs als dat waar, hoe weet jij dat?’
‘Dat ik in de gevangenis zit, hoort tot mijn plan. Maar als het nacht is jaag ik op misdadigers die anderen kwaad willen doen.’
‘Jij, Sorane. Maak me niets wijs. Jij zit opgesloten.’
Sorane glimlacht even en zegt:
‘Weet je nog vorige nacht. Je was toen niet meer alleen. Twee mannen wilden je iets aandoen, Anaya. Ze hadden geluk, dat je zus niet bij mij was, want dat had ze hen zeker half dood geslagen. Dus gelukkig voor hen zitten ze nu veilig in de gevangenis.’
‘In de gevangenis. Dus het was geen droom, Sorane. Ik meende je daar te zien, maar dat kon niet echt waar zijn.’
‘Toch zag je mij. Ik was in je woning, zoals ik nu hier ben, omdat ik dat wil.’
Even weet Anaya niet wat te zeggen. 
‘Maar dat van mijn zus, dat kan ze nie….,’ zegt ze, maar dan voelt ze de hand van Sorane op de hare.
Dadelijk wil ze haar hand wegtrekken, maar de roodharige houdt ze zeer stevig vast.
‘Anaya, misschien zul je nu geloven dat Erine met Seana, aan mijn zijde strijdt tegen de mensen, die de familieleden van de getuigen en de juryleden ontvoerden.’
‘Je moet niet liegen, Sorane. Je kan je er niet uitpraten, want we hebben die vreselijke beelden gezien.’
‘Heb je nog pijn in je buik, Anaya?’
‘Evenveel als de pijn in mijn hart, om wat Erine, als ze nog in leven zou zijn, op het moment moet doorstaan.’
‘De pijn in je buik, kan ik verhelpen, die in je hart zal over enkele minuten verdwijnen. Ik verlang echter een ding.’
‘Die pijn zal niet binnen een paar minuten verdwijnen, Sorane Cobanon. En die in mijn buik ook niet. Maar ik wel weten wat jij van mij verlangd.’
‘Je moet me beloven dat je je niet bij mij verontschuldigd, Anaya. Ik doe wat ik meen te moeten doen. Ook op dit ogenblik.’
‘Is dat al, Sorane? Ik zal nooit mijn verontschuldiging aanbieden om wat ik over jou denk, Sorane.’
‘Vergeet niet wat je nu beloofd hebt, advocate. Want mijn mensen breken hun woord niet. Wie dat toch doet vliegt eruit.’
Anaya kijkt Sorane aan, ze snapt niet goed wat ze bedoelt, met die woorden. Maar dan wordt haar aandacht getrokken door haar rechterhand. Die wordt door de roodharige stevig vastgehouden en die is in een groen licht gehuld. Verschrikt probeert Anaya opnieuw haar hand weg te trekken, maar de roodharige houdt die stevig in haar greep. Een groene gloed die over haar arm omhoog glijdt.
‘Sorane, wat is dat?’
Haar cliënte zegt met een glimlach: 
‘Je zus schrok daar ook van, Anaya. Je had haar moeten zien, als ze naar haar beide handen staarde, terwijl ik haar voeten opnieuw vormde.’
De advocate wil woest uitvallen, maar ze voelt de lichte pijn in haar schouder en rug verdwijnen. Ze schrikt ervan, maar voelt op hetzelfde moment haar buik en wang tintelen. Voorzichtig tast ze met haar andere hand naar haar wang en stelt vast dat ze minder dik is. Dan laat Sorane haar hand los.
Niet goed wetend wat te denken, kijkt ze schuw naar haar cliënte, maar die heeft alleen aandacht voor de nieuwe getuige die gaat zitten. Het verhaal dat deze man verteld is nog een beetje gruwelijker, dan het eerste. Hij was er zelf bij, toen Sorane de vrouw van Givan Nedero, een agent, zo goed als doodmartelde om haar man te dwingen, om de verblijfplaats van een getuige te verraden. 
‘Agent Nedero kon niet anderes dan het adres van de verblijfplaats prijs te geven. Maar Sorane was niet van plan ze in leven te laten. Tot de ontstelling van de agent, trok die moordenares kalm haar wapen en richt het eerst op de vrouw en dan op de agent.’
Sorane ziet dat de getuige even slikt.
‘Even keek ze nog even grijnzend naar de doden en ging dan naar buiten,’ beëindigd de getuige zijn getuigenis, waarna de aanklager triomfantelijk om zich heen kijkt.
Enkele agenten, waaronder Noran en zijn zus, Ruslyna. Beiden kijken haar met ontstelde blik aan. 
‘De beschuldigde heeft, als we naar de getuigen luisteren, zware misdaden begaan. Ze blijkt geen eerbied te hebben voor andere mensen. Ik kan niet anders dan de doodstraf voor die misdadigster eisen,’ zegt de procureur.’
De aanwezigen kijken de roodharige met een blik vol woede aan. Maar dan is heel de zaal in rep en roer. Ook Raya en Malon kijken haar niet begrijpend aan. Ze wisten dat ze een moordenares was, maar dit maakt van haar een sadistich monster.
‘Kan dat waar zijn, Malon?’
‘Ik weet het niet, Raya. Maar waarom zou die man liegen. Liegen of niet, maar ik vrees dat het er voor onze gevangene niet zo best uitziet.
‘De doodstraf. De doodstraf,’ roepen velen uit.
De man die dit vertelde, durft Sorane niet in de ogen kijken, hij leeft in angst voor het leven van zijn vrouw, die sinds gisteren verdwenen is. Als Sorane opstaat, fluistert ze nog:
‘Vergeet je belofte niet, Anaya.’
In de zaal wordt het doodstil als Sorane naar de getuige toestapt. Enkele agenten trekken hun wapen, maar richten het nog niet, omdat Noran hen een teken geeft. De advocate kijkt haar met een vreemde blik na. Ze snapt niet goed wat er gebeurd is, maar de pijn en de zwelling zijn weg. 
‘Dat kan Sorane toch niet gedaan hebben of wel,’ denkt ze.
Haar cliënt blijft intussen naast de getuige staan en kijkt om zich heen. Iedereen staart naar de beschuldigde. 
Heyan schuift een stoel op en zegt:
‘Anaya, er is iets wat je moet weten.’
‘Je zei daar even iets over je zoontje.’
‘Dat klopt. Hij was ook ontvoerd om mij tot iets te dwingen.’
‘Dat is verschrikkelijk, lieveling. Maar je zei was.’
‘Ja, hij is nu in gezelschap van je zus en een federale agente.’
‘Mijn zus, dat kan niet, Heyan.’
Heyan kijkt Anaya in de ogen terwijl hij de communicator van Sorane voor haar op de tafel legt. Anaya neemt hem op en staart bewegende beelden op het scherm.
‘Hoe?’
‘Dat zal je aan Sorane moeten vragen, schat. Ik denk dat zij ons, zoals ze zelf zei, niet de volledige waarheid over zichzelf verteld heeft.’
Anaya kijkt op en staart naar de rug van haar cliënte. Maar die observeert kalm de aanwezigen voor haar in de zaal. De juryleden rillen als ze de koele blik zien, waarmee ze om zich heen kijkt.
‘Urvan, ik vergeef u deze beschuldiging, want je kunt niet anders.’ horen ze haar zeggen.
De man kijkt haar aarzelend aan.
‘Het spijt me.’
‘Jij moet geen spijt hebben, maar de opdrachtgevers van de ontvoerders van je vrouw, die raad ik aan om naar voor treden,’ zegt Sorane luid.
Op hetzelfde moment verandert haar kledij voor de ogen van iedereen van vorm, in het ijsblauwe uniform van haar nieuwe groep. Langzaam draait ze zich om. Iedereen merkt de vreemde cilinder op, die op haar dij hangt. Ook Anaya schrikt.
‘Hoe komt Sorane zo plots aan een energiezwaard.’
Ze ziet haar cliënte naar de rechter toe stappen.
‘Jullie noemen dit recht, rechter. Getuigen die bedreigd worden en een jury, die alleen maar het woord schuldig kan uitspreken, omdat hun familieleden ontvoerd zijn. Het spijt me, maar dat kan ik geen gerecht noemen. Als misdadigers de wetten bepalen, dan wordt het tijd om een ander recht te laten gelden.’
Na de woorden van Sorane is het doodstil in de zaal. Dit kan niemand geloven. De beweringen van de beschuldigde kunnen niet waar zijn.
‘Sorane, spreek je de waarheid. Als dat waar is, dan...’ roept Anaya.
‘Sluit de gevangene op,’ roept de rechter uit.
‘Zwijg, rechter. Je hebt genoeg geld aangenomen voor dit schijnproces, maar de plannen van Aqunok zijn mislukt,’ zegt Sorane zonder zich om te draaien.
Malon kijkt de rechter aan, en ziet hem verbleken. Hij beseft op dat moment dat Sorane de waarheid spreekt.
‘Sorane, als dat waar is, weet dan dat jij zojuist het doodvonnis uitgesproken hebt van hun familieleden.’
Sorane kijkt de aanklager aan, terwijl ze de omgeving scant. 
‘Aanklager! Zowel jij als de rechter zijn op de hoogte van de bestraffing die mijn advocate een paar dagen geleden moest krijgen. Ook het zoontje van haar vriend was ontvoerd. Maar jullie plan is volledig mislukt.’
De aanklager grijnst.
‘Probeer jij het gerecht af te leiden van jouw eigen misdaden, Sorane Cobanon. Ik weet van geen ontvoering. En van een aanslag op jouw advocate, nog minder.’
‘De rechter heeft de pijn daarstraks al gevoeld, die mijn advocate ook voelde. Maar jij nog niet, dus… ik geef je de kans om je even voor te bereiden.’
‘Jij bent gek geworden, Sorane.’
De roodharige glimlacht even en kijkt hem recht in de ogen. Op hetzelfde moment krimpt hij in elkaar als de pijn zijn buik in stukken lijkt te scheuren. Zijn kreet is nog luider dan die van de rechter. Hij kan niet blijven recht staan en zakt neer op zijn knieën. Dan kijkt Sorane plots naar een bewaker. Die trekt dadelijk zijn wapen en richt het op een van de juryleden, die voor hem staat.
‘Sta op,’ beveelt hij. 
De vrouw doet het aarzelend, waardoor de bewaker achter haar schuilt.
‘Nog eentje en een lafaard ook nog,’ fluistert Sorane.
Dan kijkt ze de agenten die haar daarstraks woedend aankeken aan en scant hen. Maar zij hebben niets met de aanklager en de rechter te maken. Enkelen van hen hebben zich echter wel, gedurende verschillende jaren, laten omkopen.
‘Sta op jullie twee. Jullie wilden mij de moordenares van jullie collega een harde les leren, maar nu kan je doen wat je moet doen. Arresteer de bewaker daar, op beschuldiging van medeplichtigheid van ontvoering, bedreiging en medeplichtigheid aan moord op een agent. Want het is hij die jullie collega heeft verraden, toen hij undercover werkte.’
‘Dat kan je niet doen.’ roept de aanklager uit, terwijl de twee agenten Sorane verbaasd aankijken.
De bewaker staat er maar bleek bij. Als die twee agenten naar hem kijken, beseffen ze, aan zijn reactie, dat Sorane de waarheid spreekt. De man is in het nauw gedreven en als de twee agenten in zijn richting stappen richt hij zijn wapen weer op de vrouw voor hem. Met een ruk trekt hij het vrouwelijk jurylid naar zich toe en richt zijn wapen op het hoofd van de vrouw. Als Noran zijn wapen wil trekken, zendt Sorane hem snel een telepathisch bericht.
‘Hou je erbuiten, Noran. Ik los dit wel alleen op.’
‘Ik ga of deze mooie meid is dood,’ zegt de man met het wapen.
Sorane glimlacht en stapt op de tafel van de aanklager af. De aanklager kijkt verbaasd naar de handen van de roodharige. Ze plaats een capsule rechtop op de tafel, dan een tweede, een derde… tot er negen op een rij staan. Dan kijkt ze naar de bewaker die ook meegeteld heeft.
‘Schiet maar, man. Maar vergeet niet dat je capsules hier naast elkaar staan. Als je schiet dan bewijst dat je een onschuldige wil doden om je leven te redden. In dat geval zal ik geen genade kennen. Levenslang.’
‘Buf, roodkop. Ik zeg het nog een maal. Laat me gaan of ik druk af.’
‘Mag ik je een kans geven, man? Niet omdat je het verdient. Maar om je vrouw en kinderen te sparen.’
‘Welke kans?’
‘Richt je wapen op mij en schiet. Als je mij kan doden, dan mag je gaan, maar lukt het niet, dan zullen de twee agenten je zonder verzet kunnen boeien.’
De man glimlacht.
‘Ik ben een scherpschutter, Sorane Cobanon.’
‘Doe maar, ik zal zelfs niet bewegen. Maar dan moet je de vrouw laten gaan. Anders vervalt de overeenkomst.’
De man laat de vrouw los en op een teken van Sorane loopt ze snel naar enkele toeschouwers. De bewaker richt echter zijn wapen op Sorane.
‘Denk jij sneller te zijn dan een capsule, huurmoordenares.’
‘Dat zou ik misschien kunnen zijn, man. Maar ik heb je mijn woord gegeven. Je capsules staan hier op de tafel. Schiet maar als je wil.’
De man vuurt een paar maal, maar iedereen hoort alleen een klik, telkens hij de trekker overhaalt. Verschrikt laat hij zijn wapen vallen en laat zich binden.
‘Sluit hem op in de cel. Hij zal de namen en adressen van de misdadigers, waar hij al velen jaren voor werkt, wel verraden,’ legt Sorane uit.
‘Op het moment dat de twee hem de handboeien omdoen, gaat de deur achter in de rechtszaal open. 
‘Daar, nog een veroordeelde gevangene,’ roept de aanklager uit, als hij Deno herkent.
‘De onschuld van Agent Vergan is al bewezen, aanklager. Maar zo te horen, ben jij daar nog niet van op de hoogte.’
Woest kijkt de aanklager Sorane aan. Maar achter hem zien ze enkele kinderen aarzelend naar binnenkomen, gevolgd door een zestal volwassenen.
‘Je ziet aanklager, dat ze nog leven. Wie hen wil doden zal het in het openbaar moeten doen. ‘
De juryleden staan recht en lopen met tranen in de ogen op hun kinderen en vrouwen toe. De aanklager kijkt Sorane ontsteld aan. Dan komen er nog twee in hetzelfde uniform gekleed binnen, maar met een energiezwaard gewapend.
‘Jullie komt hier niet levend buiten,’ roept hij uit, maar waagt het niet om zich te verroeren.
Anaya staat echter verstijfd naar haar zus te kijken als die, achter de kinderen, naar binnen stapt. Even wendt Anaya haar blik naar Sorane, maar die houdt de aanklager en de rechter in de gaten.
‘Erine, ben jij dat werkelijk? En je bent gezond. Hoe wist Sorane dat?’ fluistert ze, op Erine toe rennend.
‘Ja, zus. Zonder haar hulp zou ik hier niet staan,’ antwoordt Erine, terwijl Anaya haar omarmt.
‘Hoe??’
‘Sorane heeft mijn wonden opnieuw genezen en mijn handen en voeten met haar krachten herstelt, nadat ze dat vreselijk gif uit mijn lichaam heeft verdreven.’
‘Haar krachten, Erine. Welke krachten.’
‘Sorane is een esper, Anaya,’ zegt een vrouw met kort bruin haar.
Anaya kijkt haar met een ongelovige blik aan.
‘Zus, dit is Seana. Mijn vriendin.’
‘Je vriendin.’
‘Ja, ik ben op Seana verlieft geworden.’
‘O, dat bedoel je. Sorane zei daarstraks ook al zoiets,’ fluistert Anaya, terwijl ze zich van haar zus los maakt.
Dan staart ze Seana aan.
‘Jij bent toch de zus van Deno Vergan, als ik het niet mis heb.’
‘Klopt,’ antwoordt Seana met trillende stem en kijkt even naar Erine.
Dan schrikt ze, want Anaya stapt op haar toe en omarmt haar.
‘Welkom in de famillie, Seana. Nu heb ik een nog een zusje bij.’
Sorane kijkt even toe hoe de drie elkaar begroeten en omarmen, maar merkt wel dat Anaya haar met tranen in de ogen aankijkt.
 Op hetzelfde moment trekken twee toeschouwers plots bijna gelijktijdig een wapen. Bliksemsnel beweegt haar hand en als ze zich omdraait, schieten twee stralen uit haar cilinder, die ze in haar rechterhand houdt. In hun schouder getroffen wankelen beide mannen achteruit en worden door enkele toeschouwers stevig vastgegrepen. Op dat moment trekt een vrouw achter de mannen ook haar wapen, maar voor ze iets kan doen, wordt het wapen door telekinethische krachten uit haar hand gerukt. Verschrikt kijkt ze om.
‘Als je mijn zusje wil doden, zorg dan dat ik niet in de buurt ben, vrouw.’
‘Wie b..ben j..jjij?’
‘Sovane Cobanon, een amazone. Wil je nog een lesje?’
‘Nee, Ona. Ik geef het op,’ zegt de drieëndertigjarige vrouw en trekt een tweede wapen uit haar enkelholster.
Ze reikt het met de kolf vooruit aan de amazone. Sovane neemt het aan, terwijl ze haar scant.
‘Jij hoort vanaf nu mij toe, maar alleen omdat je nog geen levende ziel gedood hebt. Tot aan het einde van je straf, zal je mij dienen, Gira Gonandor.’
‘Ik moet jouw dienen?’
‘Ja, dat is de straf. Mijn zusje, daar zal er wel mee instemmen.’
‘En wat met mijn leven. Ik heb een gezin.’
‘Die kan je terugzien na je straf of je man, dochter en zoon, moeten toestemmen om ons te vergezellen.’
‘Dat weet ik niet?’
‘Later zal ik je begeleiden tot aan je woning. Je kan het hen dan vragen.’
‘Neem jij nu ook al dienaressen zus. Zal Cora daarmee instemmen, denk je?’
‘Ik dien de ware verhevene, Sorane. Cora die volgt de leer van een bedriegster. Dus ik beslis hierover.’
‘Geen probleem voor mij, zus.’
‘Kijk maar eens achter je, zus. Of moet ik weer ingrijpen.’
Sorane draait zich met een ruk om. De aanklager heeft zijn hand om de kolf van het wapen in zijn schouderholster. Maar hij waagt het niet om het te trekken. Hij kijkt ontstelt naar Sorane’s ogen die lijken te bliksemen.
‘Wil jij ook een schouderwond, man?’ klinkt haar stem dreigend.
Hij schudt zijn hoofd en ziet Sorane een teken geven. Eerst aarzelen ze, maar dan komen Malon en Raya met getrokken wapen op de man toe. Terwijl Malon handboeien om de polsen van de aanklager sluit, houdt Raya de omstanders in het oog. Maar nergens ziet zij een verdachte beweging.
Plots loopt een van de juryleden, die met elkaar stonden te praten, naar de rechter toe en overhandigd hem een papiertje. De rechter neemt het aan en opent het papiertje.
‘Verdomme. Ze achten haar onschuldig aan de in deze zaak voorkomende beschuldigingen,’ fluistert hij, nadat hij leest wat hij iets eerder al verwachte.
Dan maakt de rechter dat hij wegkomt, want hij weet dat zijn leven geen cent meer waart is als hij niet snel genoeg is. Enkele mannen en vrouwen in de buurt van de rechter kijken naar de beschuldigde.
‘Sorane Cobanon. De jury acht u onschuldig omdat bewijsmateriaal en getuigenissen vervalst waren,’ roept een van hen.
Sorane knikt even, maar houdt aanklager telepathisch nog steeds in het oog. Maar de man zit ontmoedigd in zijn stoel. Ook hij beseft dat zijn luxueus leven voorbij is.
Een paar kilometer van de rechtszaal. Zit Aqunok voor de teevee de live uitzending van de rechtszaak te volgen. Zijn handen zijn tot vuisten gebald. Zijn hele plan is in duigen gevallen. Hij vervloekt Jakira, die hem niet voldoende ingelicht heeft. Die Sorane is veel gevaarlijker, dan dat hij tot nu dacht. En ze heeft mensen die haar volgen.
‘Zou zij ook een machtige, zoals Jakira zijn?’ vraagt hij zich af.
Sorane en haar mensen verlaten met hun gevangenen de rechtszaal en lopen door de gangen naar de cellen toe. Op haar teken arresteren de bewakers nog enkele anderen, waaronder een paar van hun eigen collega’s. In de cellen is het doodstil als de gevangenen de groep zien voorbijlopen. Ze beseffen niet goed wat er gebeurt. 

17. In de cel of niet

Terwijl Deno en Erine de schoten beantwoorden beseffen dat ze zich in een benarde situatie bevinden.
‘Beweeg maar niet, Tanay,’ klinkt de stem van Seana dreigend
Er zijn meer dan tien schutters, die hen langs twee zijden bestoken. Ze kunnen geen kant op.
‘Laat jullie wapens vallen of we schieten om te doden,’ roept een van de schutters.
‘Deno, we kunnen beter doen wat ze zeggen.’
‘Je hebt gelijk, Erine. Misschien krijgen we later nog een kans.’
‘Die geef ik jullie niet, agent. Zodra ik vrij ben, zijn jullie alle drie er geweest. De gevangenen hebben we nog even nodig, die kan ik voorlopig niet bestraffen, maar ik geef geen cent meer voor hun leven, zodra Sorane veroordeeld is,’ zegt Tanay koel.
Deno beseft dat ze niet anders kunnen en laat zijn wapen zaken.
‘Ik bescherm jullie. Scherm geactiveerd,’ zegt een stem in hun gedachten plots.
‘Anya!’
Seana kijkt Erine even aan.
‘Wie was dat?’ vraagt Deno.
‘Deno, dat was Anya. Ze kan een scherm als bescherming vormen.’
‘Woede is een slechte raadgever, Tanay. Je had beter gezwegen,’ zegt Erine met een glimlach en springt op.
De gevangene schrikt als ze het lichtend scherm om haar drie tegenstanders ziet vormen. Dan rent Erine weg en vuurt op de schutters. Die laten zich dadelijk in dekking vallen, maar voor twee van hen is het te laat. Ze storten dood naar beneden. Dan worden de schoten op Erine geconcentreerd.
‘Die is er geweest.’ zegt Tanay, maar schrikt als ze merkt dat Erine, hoewel ze verschillende keren geraakt wordt, verder loopt.
‘Zo snel geven wij ons niet gewonnen, Tanay. Jij hebt te vroeg gelachen.’
‘Jij bent geen gewone agent. Jullie beschaving is nog zover niet.’
‘Goed geraden, Tanay. Zij horen bij mij,’ zegt een stem plots.
Verschrikt kijken ze om en ziet Sorane staan.
‘Jij. Jij zit toch in een cel. Hoe kan..’
‘Je meesteres zou je beter de waarheid vertellen in plaats van die te verzwijgen, Tanay. De oude Sorane is dood, maar ik waarvan je meesteres een kloon is, ben nog steeds levend en wel.’
‘Sorane dood. Wie ben jij dan?’
‘Ik ben nu meer dan diegene die ik bij geboorte was. Ik vloeide samen met enkele van mijn andere delen.’
‘Delen?’
‘Vraag maar aan je meesteres, misschien wil zij je inwijden. In een van mijn vorige levens was ik een blondine. Je meesteres is een kloon van de vrouw die nu een deel van mij is,’ zegt de roodharige, terwijl ze haar uiterlijk in Jakira verandert.
‘D..at ka.n toch niet,’ stamelt de vrouw verschrikt, maar al snel herpakt ze zich.
‘Ik vloeide in het dode lichaam van Sorane met haar identiteit samen. Met ons beiden wekten we haar lichaam weer tot leven,’ hoort ze de blondine, die langzaam weer in Sorane verandert, zeggen.
Even staart ze de roodharige aan, maar dan zegt ze hees:
‘Toch heb je niet gewonnen, Sorane of moet ik je Jakira noemen. De gijzelaars kan je niet beschermen. Zij zijn er geweest als jullie je niet overgeven.’
Jakira glimlacht alleen maar, terwijl ze een energiescherm omheen de groep opbouwt.
‘Probeer maar, Tanay. Probeer maar te bewegen.’
De vrouw probeert haar arm met het wapen omhoogheffen, maar ze kan hem zelfs geen millimeter hoger krijgen. Zelfs haar vingers kan ze niet bewegen.
‘Je bent een telekinete, roodkop,’ roept ze uit.
‘Onder andere,’ hoort ze Sorane met lichte spot zeggen.
‘Sta maar op, vrienden. Loop kalm naar die groene boog toe,’ zegt Sorane
Tanay kijkt haar ontstelt aan en beseft dat haar kansen verkeken zijn. In stilte vervloekt ze haar meesteres, de andere Jakira, die haar de waarheid niet verteld heeft. Had ze geweten wie haar tegenstanders waren, dan had ze het anders aangepakt. Even wil ze nog een kans wagen, maar de stem van Seana achter haar doet haar van gedacht veranderen.
‘Doe maar, Tanay. Maar ik richt op je mooie benen. Ver zal je niet lopen, maar je kan dan nog altijd kruipen.’
Even kijkt ze de agente aan.
‘Kijk maar goed uit, vrouwtje. Want als ik een kans krijg, zal ik niet op je benen richten.’
Seana glimlacht even.
‘Je mag het altijd proberen, als we elkaar na je celstraf nog eens tegen het lijf lopen.’
Intussen verdwijnt de laatste van de groep doorheen de energieboog. Deno richt zich op en geeft zijn zus een teken. Seana duwt Tanay vooruit. Sorane lost op dat moment op in het niets. 
Tanay maakt van deze kans gebruik en grijnst even.
‘Misschien gebeurt dat nog veel eerder, agente,’ zegt ze en drukt op een knop van haar armband.
Daardoor wordt een energieboog gevormd.
Voor Seana, Deno of Erine kunnen reageren is hun gevangene erdoorheen gestapt.
Sorane materialiseert op dat moment op een paar passen van een schutter, die verbaast naar de gijzelaars staart, die door iets onbegrijpelijks beschermt lijken te worden. Sorane glimlacht even als ze de gedachten opvangt van de man, die de gijzelaars een voor een ziet verdwijnen.
‘Straks krijg je nog een hartstilstand, huurling,’ zegt ze plots.
De man verstijft even en draait zich dan bliksemsnel om. Maar hij ziet niemand staan en plots wordt zijn wapen ook nog uit zijn hand gerukt. Voor zijn ogen buigt het wapen tot het breekt. Dan vallen de stukken op het dak. Wat hij niet weet is dat hetzelfde ook bij de andere schutters gebeurde. Allen horen ze de telepathische stem van Sorane.
‘Bij onze volgende soortgelijke ontmoeting breek ik jullie wapens niet meer, huurlingen, maar dan zijn jullie aan de beurt. Verdwijn, voor ik mij bedenk.’
Even kijken alle huurlingen om zich heen, maar geen enkele ziet ook maar iets. Maar ze maken zich allen uit de voeten. Als ze elkaar ontmoeten bij hun zwevers, stappen ze stilzwijgend in. Sorane kijkt hen van op het dak na, als ze met grote snelheid weg razen. Dan bemerkt ze Erine op, die haar beneden staat op te wachten. Een gedachte is genoeg en ze materialiseert naast de gewezen agente.
‘Waar is de vrouw die mij toetakkelde of was dat weer Sorane? Ik dacht haar te zien.’
‘Juist, Erine. Dat was ik. Maar jij hebt het over die kloon. Waar die is weet ik niet. Maar ze zal wel haar duivelse plannen aan het uitbroeden zijn. Ze wil over deze planeet heersen. Aqunok is maar een soort marionet.’
‘Wat bedoel je?’
‘Ik heb de datamodules die Sorane door Rinar liet verzamelen, bekeken. Aqunok heeft zijn mensen op belangrijke plaatsen over heel het continent geplaatst. Zij willen de macht overnemen. En die kloon zal heersen over alle leven op Enuron. Ze bezit een groot deel van mijn vroegere krachten en is een van de beste vechters die ik ken. Of ik haar kan verslaan weet ik niet, maar als het zover is zal ik het proberen.’
‘En als je verliest.’
‘Dan is het haar grote triomf. Het pad naar de hoogste macht in deze sector ligt dan voor haar open.’
‘En als jij wint. Ligt dat pad dan ook voor jou open.’
‘Vermoedelijk wel, Seana. Maar ik wil die macht over leven en dood niet.’
‘Ik denk dat je je zelf bedriegt, Sorane. Macht is een verleiding waaraan weinig mensen aan kunnen weerstaan.’
‘Je verandert wel van gedachten als je me beter kent, agente.’
Terwijl Seana, Deno en Erine hun wapen op de vreemde vrouw richten draait Sorane zich glimlachend om en bemerkt Tena.
‘Je vermoeden klopt, agente Vergan. Sorane laat zich door niemand tegenhouden, zelf niet, als ze er genadeloos voor moet doden.’
‘Je gelooft me nog steeds niet, Tena.’
‘Nee, moordenares. Ik vraag me af of deze idioten weten dat jij een verachtelijke moordenares bent. Als ik iets eerder aangekomen was, van hadden Dargo en Arjina nog geleefd. Maar jij en je trawanten niet meer.’
‘Wat bedoel je?’ vraagt Deno met trillende stem.
Tena kijkt hem aan en zegt met een stem die trilt van haat en woede die erin doorklinkt.
‘Die Sorane daar, doet alsof ze veranderd is, maar ze is nog een ergere moordenares dan die kloon van mijn vriendin. Ze heeft twee vrienden van mij koelbloedig afgemaakt.’
‘Tena, denk je nog altijd dat ik Arjina en ook Dargo gedood heb.’
‘Je kan zeggen wat je wil, Sorane Cobanon of hoe je je ook mag noemen. Ik zal je straffen voor de dood van mijn vrienden. Verdedig je en als die drie daar zich niet afzijdig houden gaan ze er ook aan.’
Sorane staat daar verbaasd naar Tena te kijken. 
‘Ze is blind van de haat. Kon ik Arjina en Dargo maar bereiken, dan zou Tena…..,’ denkt ze en weet even niet wat te doen.
‘Tena, denk alstublieft na. Ik heb hen niet gedood? Ze strijden nog steeds aan mijn zijde zoals ze ooit samen met jou en Rondo aan je zijde streden.’
‘Nog meer liegen, Sorane. Zeg wat je wil, maar je komt hier niet levend weg.’
Even kijkt Sorane naar haar drie vrienden. Die merken dat Sorane besluiteloos is. Dan kijkt ze naar haar tegenstandster. 
Even kijkt Deno intussen naar Tena en glimlacht:
‘Gelukkig voor u, wil Sorane niet met je vechten, roodtje. Mijn vrouwtje maakt gehakt van jou als ze het wenst.’
Tena kijkt hem verbaasd aan en hoort ook Seana zeggen:
‘Verdwijn, nu je nog kan. Arjina en Dargo zouden zich schamen, als ze je zo zouden zien.’
Op dat moment zegt Sorane:
‘Dood me dan maar om je haat te bevredigen, Tena. Volg je nieuwe pad naar de zwarte weg, maar je laat wel Rondo en alle liefde achter, die je ooit gevoeld hebt.’
‘Laat Rondo hierbuiten, moordenares. Dit is de laatste maal dat je je vrienden gezien hebt. Ik zal je doden,’ roept Tena uit, terwijl ze haar energiezwaard activeert.
Even kijkt ze naar de drie anderen, maar die zijn geen partij voor haar. Ze dragen zelfs geen wapens. 
‘Van deze kans moet ze gebruik maken, Rondo en de anderen zullen het wel begrijpen. Als Sorane dood voor mijn voeten ligt, zal ik de haat en woede wel van mij kunnen afwerpen,’ denkt ze.
‘Laat je toch niet inpakken door die komedie. Sorane is en blijft een genadeloze moordenares.’ klinkt haar stem luid.
Maar ze ziet de vrouw met korte midden bruine haren naar haar toekomen en op een pas afstand blijven staan. 
‘Mijn naam is Seana Vergan. Agente van beroep. Sorane heeft mijn leven gered, vreemde roodkop. Ze had zich ook afzijdig kunnen houden. Maar ze deed het niet. Ik geef je een kans om je uit de voeten te maken, anders arresteer ik je.’
‘Ga weg, agente. Jij bent geen partij voor mij.’
‘Als je Sorane wil doden, zal je mij eerst voorbij mij moeten,’ sist Seana, terwijl ze haar haar energiezwaard activeert. 
Tena kijkt de agente verbaasd als de cilinder in haar hand gevormd wordt.
‘Hoe komt ze daaraan?’ denkt ze even en schrikt als ook Erine en Deno een cilinder vormen.
‘Een verrassing niet, roodje. Voor je bij onze vriendin raakt zal je ons moeten verslaan. En we zullen het je niet gemakkelijk maken.’
‘Zijn jullie zo dom, dat jullie Sorane’s plan ook niet inzien? Jullie moeten mij uitputten, zodat zij mij daarna kan doden, zoals ze met Dargo en Arjina gedaan heeft.’
‘Stop, vrienden. Als ze haar verstand niet wil gebruiken, dan kunnen jullie haar toch niet overtuigen,’ zegt Sorane en stapt op haar vroegere vriendin toe.
‘Mijn verstand gebruiken, Sorane. Maar ik ben mij zeer goed bewust van wat ik moet doen.’
Je was ooit een van mijn beste vriendinnen en we streden zij aan tegen de zwarte machten. Als je de waarheid onder de ogen wil zien, zal je dat weer worden.’
‘De waarheid ken ik, Sorane. Ik geloof niets van jouw verhaaltje.’
Sorane doet plots en stap vooruit en leg haar handen op de schouder van Erine en Seana.’
‘Ik dank jullie allebei, Maar ga alstublieft, vrienden.’
Zowel Seana als Erine kijken even om naar Sorane en schudden hun hoofd.
‘We blijven, Sorane,’ zegt Deno, terwijl hij zijn energiezwaard laat verdwijnen.
‘Nee! Ga met je zus mee naar de kinderen!!’ zegt Sorane licht bevelend.
Deno slikt even. Maar Seana is hem voor.
‘Nee, wij blijven om je te steunen, want die vrouw daar liegt.’
Even kijkt Tena de drie verrast aan. Maar haar woede richt zich nu ook tegen hen.
‘Waag het niet om in te grijpen. Want anders liggen jullie naast haar in je bloed.’
Even kijkt Sorane naar Deno en zijn zus.
‘Dank je, vrienden. Maar Tena vormt geen gevaar voor mij.’
‘Ben je zeker?’
‘Ja. Mijn vriendin hier heeft iets over het hoofd gezien. Ze is de weg van het zwarte niets ingeslagen. Zelfs Rondo, de man waar ze al duizenden jaren van houdt, zal zich van haar afkeren, maar ze beseft dat nog niet.’
‘Is zij die Tena, die door somigen als een godin aanbidden?’
‘Dat is ze of liever dat was ze, Seana.’
Dan richt ze zich tot haar vroegere vriendin als Jakira.
‘Je volgt de zwarte weg, Tena. Anya, je hypsoon zal je niet meer dienen.’
Even staart Tena Sorane in de ogen en glimlacht.
‘Dat is juist, Sorane. Anya steunt mij niet meer. Maar ik heb die niet nodig om jou te doden.’
Toch verstijft ze hevig, want Sorane heeft gelijk. Door haar woede en haat, staan zelfs haar vroegere vrienden niet meer achter haar.
‘Door die moordenares ben ik mijn eigen waarden ontrouw is,’ denkt ze.
Tena voelt zich plots leeg een eenzaam. Ik ben en heb niets meer. En die roodkop daar is daar de schuld van. Even sluit ze haar ogen en kijkt Sorane en Deno aan. 
‘Alleen vraag ik me af hoe je aan dat energiezwaatd komt. Je draagt geen Hypsoon meer.’
‘Die heb ik van de plaats waar jij mijn vrienden ombracht, Sorane. Ik heb alle cilinders van de Volkors die daar gedood werden in mijn bezit.’
Sorane knikt alleen maar en activeert haar energiezwaard activeert. Even schrikt Tena, maar dan heeft ze haar energiezwaard omhoog en neemt een gevechtshouding aan. Maar plots vraagt Sorane:
‘Wil je het nu uitvechten, Tena? Of wil je het uitstellen.’
Tena kijkt Sorane in de ogen en aarzelt. Want haar concentratie heeft een harde klap gekregen.
‘Zo te zien, ben je er niet aan toe, Tena. Als je wil zullen we het uitstellen tot je volledig uitgerust bent. Dan zullen we vechten, maar niet nu.’
‘Je wil er toch niet tussenuit knijpen.’
‘Waarom Tena? Ik verheug me al op ons spelletje.’
Even kijkt Tena verveelt naar Sorane.
‘Omdat je het als een spelletje ziet, zal ik alleen mijn zwaard gebruiken. Je met mijn esper krachten doden zou sneller gaan, maar dan zou ik niet meer met mijzelf kunnen leven.’
‘Je mag het altijd proberen, Tena. Maar ik sta mijn mannetje wel, ook als je espergaven gebruikt. Je vergeet dat ik je ken, al geloof je het niet.’
Tena fronst haar wenkbrauwen, maar schud haar hoofd.
‘Hoe kan zij mij kennen?’ denkt ze, ‘Ze zegt dat ze ooit Jakira was. Als dat waar zou zijn dan beoordeel ik haar misschien verkeerd. Ik heb ook niet echt gezien het wat er gebeurd is… Alleen mijn twee dode vrienden, Sorane en die anderen die daar waren.’
Na deze korte gedachtekronkel, richt ze haar aandacht weer op Sorane.
‘Ik hoop dat jij mij niet in een soort hinderlaag wil lokken, zoals je met mijn vrienden gedaan hebt.’
Sorane glimlacht.
‘Alleen met een eerlijk gevecht zal ik je misschien kunnen overtuigen. Maar zoals Erine al zei, Dargo en Arjina zullen je als de vijand zien, die je geworden bent, Tena. Maar zij moeten zich afzijdig houden. Grijpen ze in dan komt er geen gevecht.’
‘Doden kunnen niet kiezen Sorane. Maar oké, we…’
Maar ze merkt dat er plots en schok doorheen Sorane ging, alsof ze ergens van schrok.
‘Erine, je zus. Ik moet…. Geef Tena de coördinaten, die je Hypsoon jullie zal geven,’ zegt Sorane nog, die al een tijdje de gedachten van Anaya telepathisch observeert. 
‘Mijn zus, wat is met…,’ vraagt Erine, maar Sorane is er al niet meer.
Tena staart even naar de plaats waar ze stond.
‘Zien jullie wel. Ze laat jullie gewoon in de steek. Willen jullie nog steeds vechten?’
‘Waarom? Sorane zal haar woord nakomen en je een lesje leren. Daar heeft ze ons niet voor nodig,’ zegt Seana kalm.
Tena weet niet goed wat te zeggen.
‘Ik zie dat jullie haar vertrouwen, al is dat onterecht.’
‘Vrouwtje, je naam is toch Tena. Ik wilde nadat ze de rechter probeerde te doden haar kost wat kost arresteren. Maar ik en Seana geraakten overtuigd van haar onschuld. Dankzij Sorane ben ik weer gezond. Zij heeft de besmetting met Onvar ongedaan gemaakt, dus ik ben haar ook veel verschuldigd.’
‘Ja, mijn naam is Tena. Was je werkelijk met Onvar besmet, dame? En nu weer gezond. Moet ik dat werkelijk geloven Onvar kent altijd een dodelijk afloop en niet kan genezen worden.’
‘Sorane kan het, Tena.’
‘Jij heb geen recht om me zo te noem....’ zegt Tena, maar Deno onderbreekt haar ruw.
‘Je kan beter gaan, roodkop. Je bent hier niet gewenst.’
Tena kijkt hem met vlammende blik aan, maar knikt dan maar even.
‘Ik kan jullie toch niet overtuigen, maar ik heb nog een vraagje. Sorane sprak van een Hypsoon. Jullie dragen er toch geen.’
‘Zeker, Tena. We dragen er alle drie eentje. We kregen ze van de gebieder.’
‘Wie is dat nu weer?’
‘Dat moet je aan diegene vragen die jij wil doden. Maar doe het wel voor je een onschuldige dood, Tena. Als je daarin zou slagen tenminste, want dat betwijfel ik,’ zegt Erine met spot.
‘Mag ik de coördinaten, die Sorane beloofde?’
Erine glimlacht en neemt het papiertje aan, die Seana haar aanreikt. 
‘Als je nog een hypsoon zou dragen, dan kon mijn zus die coördinanten gewoon naar de jouwe doorsturen, schatje.’
Tena kijkt met ruk naar Deno. Haar ogen glinsteren van onderdrukte woede.
‘Die hypsoon heb ik niet meer, agent. En ik ben je schatje niet, man. Jij leek me slimmer dan deze twee, maar ik denk dat ik me vergist heb.’
‘Mijn naam is Deno Vergan. Roodje. Zoals mijn zus en haar vriendin al zeiden. Vijanden van Sorane zijn hier niet zo welkom.’
‘Hier,’ hoort ze Erine plots zeggen en merkt dan het papiertje op die ze in haar hand houdt.
Terwijl Tena het aanneemt, schrikt ze toch wel van Erine’s vijandige blik en teleporteert. In het centrale park materialiseert ze tussen de bomen. 
Even scant ze de omgeving, maar niemand heeft haar opgemerkt. Even bekijkt ze het papiertje, waarop coördinaten staan. Snel bergt ze het op in haar zak en concentreert zich dan dieper, want ze wil Sorane opsporen. Al snel heeft ze succes en na een minuut of twee vindt ze haar gedachtepatroon. Even wil ze teleporteren, maar Sorane staat tegenover twee misdadigers, die niet goeds van plan zijn. Verward volgt ze de gebeurtenissen, die ze uit de gedachten van een vrouw, Anaya genaamd, kan ophalen.
Vele kilometers daarvandaan staat Sorane in het appartement van Anaya. De advocate is een paar minuten geleden wakker geschrokken van een geluid. Op haar hoede verlaat ze de slaapkamer en waagt zich voorzichtig de gang in. Als ze de trap afloopt, kijkt ze spiedend om zich heen, maar kan niets verdachts opmerken.
Beneden haast ze zich naar de inkomhal toe, maar ziet de twee gedaanten niet, die achter haar, met getrokken wapen opdoemen. Een van de twee geeft haar en duw in de rug, waardoor Anaya op de vloer valt. Voor ze kan rechtkomen, is een van de twee bij haar. Tweemaal slaat hij toe. Half bewusteloos probeert ze zich toch nog op te richten. Maar de tweede onbekende slaat hard in haar maag, waardoor Anaya in elkaar krimpt van de pijn.
Half bewusteloos, kan ze niets doen, terwijl ze haar kleren van haar lijf rukken. Als ze merkt dat de mannen hun kleren uitrekken, beseft ze wat haar te wachten staat. Ze probeert weg te komen, maar een van de twee is sneller en grijpt haar vast.
‘Dat niet, advocaatje. Je bent van ons tot…….’
Maar op dat moment wordt de man door iets onzichtbaars geraakt en kijkt verschrikt om zich heen. Zijn maat merkt het en vraagt:
‘Wat is er, Brono.’
‘Hier is iets vreemds aanwezig,’ fluistert hij.
‘Je ziet waanbeelden, maat.’
‘Nee, ik…. Pas op, Poran’ stamelt Brono en ziet plots een half doorzichtige gedaante achter zijn kompaan opduiken.
Maar het is te laat. Sorane concentreert zich en laat Poran, de volle pijn voelen van iemand, die onder een truck verpletterd wordt. Poran krimpt in elkaar, terwijl hij het luidt uitroept.
Sorane richt dan haar blik op Brono.
‘Jij hebt deze vriendin van mij ook geslagen, man. Geniet er maar van,’ hoort hij een stem in zijn hoofd zeggen.
Op hetzelfde moment krimpt hij in elkaar, van de pijn in zijn onderlichaam.
‘Genade,’ kreunt hij.
‘Heb jij genade gekend bij je slachtoffers, man? Ik weet wat je gedaan hebt en je hebt er nog van genoten ook.’ hoort hij de vreemde stem weer.
Op dat moment voelt hij dat iets zijn hand vastpakt en op hetzelfde moment zijn beide mannen samen met Sorane verdwenen. Anaya, die juist een beetje bekomen is van de pijn, hoorde de luidde kreten, die beide mannen slaakten, als van ver. Ze staart hen verbaasd aan, terwijl ze over de vloer kronkelen van de pijn. Geen van beide merkt het, want al is de pijn vermindert, toch voelen ze nog steeds de nawerking ervan. 
Anaya merkt dat beiden, met een blik vol angst, naar een half doorzichtige gedaante staren.
‘Is dat Sor… nee, dat kan niet. Ze zit…,’ fluistert Anaya, terwijl ze de gedaante langzaam onzichtbaar wordt en plots ziet ze ook de twee mannen niet meer.
‘Was dat toch Sorane of niet? En waar zijn die twee gebleven?’ stamelt ze.
Langzaam staat de advocate op en kijkt trillend om zich heen. 
‘Heb ik gedroomd of… Een nachtmerrie. O, wat doet mijn buik pijn,’ denkt ze en tast naar haar wang waar ze ook pijn voelt. 
Terwijl ze rechtstaat voelt ze ook dat haar rug licht pijn doet. En ze proeft bloed op haar geschaafde lippen. Ze snapt nog steeds niet wat er gebeurd is. Dan merkt ze haar gescheurde nachtjapon op.
‘Dus het was geen nachtmerrie en toch… Zag ik Sorane nu echt of beelde ik me dat alleen ùaar in,’ fluistert ze.
‘Nee, dat kan die roodkop niet geweest zijn. Sorane zit achter de tralies. Maar wie was dat dan, haar geest of zoiets?’
Ze kijkt snel om zich heen en kijkt weer ze naar haar gescheurde kleding op de vloer. Ongelovig staart ze naar haar bloeze.
‘Dat ruim ik morgen wel op,’ denkt ze.
Nadenkend neemt Anaya een lichte badjas van de kapstok en trekt hem aan. Dan loopt ze doorheen heel haar flat. Als ze voor de voordeur staat, blijft ze verbaasd staan. Toen haar blik op het veiligheidsslot viel, stelde ze vast dat het nog steeds afgesloten is.
‘Hoe zijn die dan buiten geraakt? En niet alleen buiten, maar ook binnen. Dat moet ik uitzoeken.’
Maar ze voelt de pijn nog steeds en tast naar haar wang. Als ze in de spiegel kijkt merkt ze dadelijk dat haar rechterwang helemaal rood gekleurd en lichtjes gezwollen is. Dan open ze haar badjas en merkt dat ook haar maag, waar die man haar geraakt heeft, rood en blauw, kleurt.
‘Ik moet er koud water op leggen, anders zal het tegen morgenvroeg gezwollen zijn,’ denkt ze.
Niet begrijpend kijkt ze nog eens om zich heen. 
‘Waar zijn die mannen… ze waren met toch met twee.’
Even kijkt ze nog in de spiegel, maar dan gaat ze met opgetrokken knieën in de zetel zitten. Daar beseft pas ten volle waaraan ze ontsnapt is. Ze voelt tranen van emotie opwellen. 
‘Wie of wat heeft me geholpen. W..wa.s he.t toch Sorane? En die mannen waar zijn die gebleven…’
Intussen is Sorane met de twee in de buurt van Erine en Seana gematerialiseerd. De brunette kijkt Sorane verbaasd aan. 
Maar ook Tena is verbaasd. Zij leunt verward tegen de muur van een gebouw. 
‘Ik geraak er niet wijs uit. Ze hielp die advovate, terwijl die haar niet kan uitstaan om iets in verband met haar zus. Ze zou doodziek moeten zijn. Als ik het goed heb, is dat die Erine, die bij Deno en zijn zus was. Maar Erine is gezond en wel, maar ze zei daareven dat ze met Onvar besmet geweest was. Is het dan toch waar? Maar die Anaya lijkt niet te geloven dat haar zus gezond is.’
‘Ik moet me dringend herpakken, want anders heb ik tegen die moordenares geen enkele kans,’ fluistert Tena, terwijl ze zich opricht en om zich heen kijkt.
Enkele omstaanders kijken haar nieuwsgierig aan, maar ze doet of ze het niet merkt.
Intussen staat Sorane, met de twee mannen op enkele passen van Erine, die vraagt:
‘Wat is er gebeurd?’
‘Deze twee wilden je zus onder handen nemen, maar ik kwam juist op tijd.’
‘Je hebt ze al een beetje toegetakeld, zie ik,’ zegt Seana lachend.
‘Ze mogen blij zijn, dat ze nog leven.’
‘Mijn zus, wat heeft mijn zus hiermee te maken,’ vraagt Erine, terwijl Deno naderbij komt.
‘Ze is mij als advocate toegewezen, Erine. Maar ze deed haar job te goed, dus wilden haar een lesje leren. Die twee daar wilden eerst nog een pleziertje, maar ik kwam juist op tijd.’
Erine kijkt die twee mannen met een kwade blik aan. Dan stevend ze recht op de twee schrikkende mannen toe.
‘Wat waren jullie met mijn zusje van plan, schoften?’ vraagt ze dreigend.
‘We.. O..oo..nze opdracht was om haar een dikke afranseling te bezorgen om haar angst aan te jagen. De baas wil dat Sorane veroordeeld wordt en in de staatsgevangenis terecht komt.’
Erine kijkt de spreker aan.
‘Alleen een afranseling. Ben jij zeker, dat dat alles was, wat jullie wilden?’
Beiden durven haar niet meer aan te kijken en richten hun blik dan maar op de vloer.
‘Ik dacht het wel. Jullie waren nog veel meer van plan, dan alleen een ranseling. Prijs jullie gelukking dat Sorane daar was en niet ik, want dan waren jullie beiden vanonder een stukje kwijt geweest, vrees ik,’ zegt Erine en stapt met stijve passen weer naar Seana, die haar glimlachtend aankijkt.
‘Zou je dat werkelijk gedaan hebben, schat?’
‘Ik weet het niet, maar ik moest mijn woede ergens kwijt.’
Sorane richt haar blik op Erine en vraagt:
‘Kan jij met Seana om de kinderen bekommeren?’
Als Erine knikt, wend Sorane zich tot Deno.
‘Het wordt tijd dat ik nog even van de gastvrijheid van mijn cel gaan genieten. Misschien missen de bewakers mij nu al.’
Dan kijkt Sorane even naar Erine, die haar blik opmerkt. Ze was met haar gedachten bij haar zus. Wat zal die geschrokken zijn, toen ze haar cliënte plots zag verschijnen.
‘Ze heeft me niet echt gezien, Erine. Het ging allemaal veel te snel,’ hoort ze de stem van de roodharige in haar gedachten.
Dan kijkt ze even naar Deno en Seana. Seana heeft intussen een overbrengersveld laten openen door Anya. Zij geeft haar broer een teken voor zij Erine door het veld volgt.
‘Deno komt dadelijk, Seana. Ik heb nog een opdrachtje voor hem.’
Deno kijkt Sorane vragend aan.
‘Die twee moeten naar een cel, Deno. Anya weet waar.’
‘In orde, Sorane. Maar ze hebben je gezien. Wat ga je de bewakers zeggen?’
‘Deze twee daar, zitten ergens anders diep onder de cellen in een vergeten gedeelte bij hun makkers. Mijn bewakers zullen hen pas zien als de rechtzaak over is.’
De agent knikt even, maar vraagt dan:
Als ik het goed begrepen heb zijn wij niet de enigen, die bij ons groepje behoren, Sorane.’
‘Nee, Deno. Er zijn er nog een twintigtal anderen. Maar er zijn er ook bij die eerst nog moeten gestraft worden.’
‘Gestraft, wat bedoel je?’
‘Ze zijn niet allemaal agenten of eerlijke mensen, sommigen volgenden een ander pad. Maar dat is voor later. Ik moet eens terugkeren naar mijn cel. Het wordt al ochtend. Als ze mij komen halen voor de rechtszaak, dan moet ik er zijn. Ik zie jullie later wel,’ zegt Sorane en is plots verdwenen.
‘Nu sta ik hier alleen met die twee. Hoe moet ik die in de cel krijgen?’
‘Vraag het aan, Anya, Deno, Zij weet waar ik dat soort mensen naar toe breng,’ hoort hij de telepathische stem van Sorane nog zeggen.
‘Anya, weet jij het?’
‘Je moet niet praten, Deno. Denken is voldoende. Ik zal een overbrengersveld openen,’ hoort ze de stem van Anya zeggen.
‘Doe maar,’ denkt hij.
Dan richt hij zich tot de mannen.
 ‘Ga daarheen, mannetjes en waag maar niets. Of ik knal dat stukje, dat Erine bedoelde, er voor alle zekerheid toch nog even af.’
Beiden verstarren even, maar geen van beiden verzet zich. Ze stappen trillend van onderdrukte woede naar de boog toe. Als ze erdoorheen stappen worden ze allen ook onstoffelijk. De twee materialiseren in een cel diep onder de grond. Maar Deno kijkt verrast om zich heen.
Ze ziet meer dan dertig mannen en vrouwen in de cellen zitten. Enkelen kent hij van hun opsporingsbevelen. Maar anderen zijn hem niet bekend. Dan ziet hij een paar lege cellen.
‘Kies maar. Allebei samen of elk in een andere cel,’ zegt hij.
Beiden kijken ook even verbaasd naar de anderen, maar stappen dan toch maar samen een cel binnen. Deno klikt deur achter hen in het slot.
Als hij weer om zich heen kijkt, merkt hij dat ze nergens een bewaker ziet.
‘Wie brengt jullie eten, beste vrienden?’
‘Wij zijn geen vrienden van jou, agent. Waar is die blonde duivelin, de ons hier gebracht heeft,’ vraagt een van de anderen.
Even weet Deno niet wat de man bedoeld, maar dan moet hij aan Sorane denken, die in die Jakira veranderde. Dan glimlacht hij en zegt koel:
‘Die heeft het druk, want ze wil de stad zuiveren van ongedierte zoals jullie. Als jullie willen kan ik haar wel even laten komen, maar ik vrees dat ze dan weleens kwaad zou kunnen worden.’
‘Laat maar, agentje. We waren alleen verbaasd, dat we eens iemand anders dan die blonde zagen.’
Deno glimlacht even en geeft Anya een gedachtebevel.
Als hij door de overbrengersboog stapt, materialiseert hij even later achter de bevrijde mensen.
‘Hallo, liefje van mijn zus, Je kijkt zo verbaasd.’
‘Dat klopt, Deno. Ik zal wel even aan deze nieuwe dingen moeten wennen.’
‘Waar is je nieuwe schatje?’
Even wil Erine hem een bits antwoordt geven. Maar ze doet het niet omdat ze weet dat Seana geen ruzie meer wil met haar broer.
‘Geen olie op het vuur gooien, meid,’ denkt ze, terwijl ze even naar de broer van Seana knikt.
‘Je zus is vooraan bij de kinderen.’
Dan haast ze zich naar de salon, waar de kinderen zijn. Seana glimlacht als ze Erine opmerkt. Achter Erine merkt ze haar broer op en kijkt hem verbaasd aan.
‘Zo te zien meent mijn zus het om de ruzie te vergeten,’ denkt hij verbaasd, maar opgelucht.
Dan trekt hij Erine naar zich toe en omarmt de verbaasde Erine.
‘Welkom in de famillie, schoonzus,’ fluistert hij en laat haar weer los.
‘Bedoel je nu mooie zus of echt schoonzus, Deno Vergan?’ zegt Erine.
‘Het laatste, Erine. Maar ik wil wel uitgenodigd worden.’
‘Waarop wil Deno uitgenodigd worden, Erine?’
‘Je broer bedoelt ons huwelijk, lieveling.’
‘Ons huwe…’, fluistert Seana en kijkt Erine verbaasd aan.

16. De bevrijding

Sorane scant Aqunok telepathisch, zonder dat hij het merkt. Zo komt ze al snel te weten, aan wie hij die opdracht gegeven heeft en waar ze moeten toeslaan. Even kijkt ze Anaya aan. De advocate merkt haar blik op en kijkt haar cliënte vragend aan. Maar Sorane glimlacht raadselachtig. 
Plots hoort ze de aanklager zeggen:
‘Edelachtbare, dit waren al de getuigen van de beschuldiging. Nu laat ik het woord aan de verdediging.’
‘Ik dank u, pleiter Degonro. Maar het wordt al laat. Voor vandaag is het proces beëindigd. Morgen is de verdediging aan de beurt. Hopelijk kunnen de advocaten van de beschuldigde getuigen oproepen die de beweringen van Sorane ondersteunen,’ zegt de rechter en slaat een maal met zijn hamer op de tafel.
Intussen zijn Malon en Raya teruggekeerd van een vergeefse poging op Erine te spreken. Ze weten in het ziekenhuis niet waar ze is. Maar ze botsen op een veiligheidsagent van de rechtbank.
‘De commandante van de stadspolitie wil jullie beiden spreken,’ zegt hij.
‘We zullen ons zo snel mogelijk melden,’ zegt Raya.
De man knikt en keert terug op zijn stappen.
‘Hadden ze dat niet over de boordontvanger van de zwever kunnen laten weten,’ zegt Malon wrevelig.
‘Kom, we gaan even kijken of die advocaten ons nodig hebben.’
Malon knikt maar even en volgt Raya. Intussen brengen enkele agenten de toeschouwers naar buiten. Sorane merkt echter de blik van de rechter, die op haar gericht is, op. Dan ziet ze hem met zijn rechterhand een lijn trekken van de linkerzijde van zijn hals, naar de rechterzijde, terwijl hij haar spottend aankijkt.
Ze weet wat hij bedoelt en beantwoordt zijn blik, met een glimlach. De man weet niet wat hij ervan moet denken. Het lijkt wel alsof deze Sorane geen angst heeft van de dood. Zou ze de verantwoording volledig op haar dode naamgenote willen leggen.
‘Ook goed, Ze zal over een paar dagen wel anders praten, als ik de doodstraf uitgespreek. En de week nadien ligt, ze naast het lijk van haar dubbelgangster, tenminste als ze dat stom lichaam kunnen vinden,’ denkt hij.
Maar Sorane is verbaasd. Het lijkt wel dat de valse Jakira hen niet ingelicht heeft over wie ze in werkelijk is.
‘Nu ik eraan denk. Waar zou die ergens uithangen? Zou ze zoveel problemen hebben om de macht van de sector van Torn naar zich toe te trekken. Gelukkig maar, dan kan ze zich niet met deze planeet bemoeien,’ denkt Sorane, terwijl ze de agenten en haar advocaten volgt naar een klein wachtvertrek.
Als ze binnen stappen, zegt Malon:
‘Ik en Raya moeten naar de commandante. Kunnen jullie Sorane alleen de baas?
Raya kijkt even naar Sorane.
‘Ga maar, Malon. Ik heb mijn woord gegeven, dat ik niet zou proberen te vluchten. Ik breek mijn woord nooit, daar kunnen jullie op rekenen.’
Raya kijkt Malon even aan, maar die trekt zijn schouders op en beiden verlaten het groepje. 
‘Malon, mag ik u even iets vragen?’ zegt Sorane.
De agent blijft staan en komt op de gevangene toe. Wat ik te zeggen heb is alleen voor u bestemd. Even kijkt hij om zich heen en brengt haar naar een kleine cel waar mensen in afzondering opgesloten worden. De advocaten en Raya kijken hen verbaasd na.
‘Wat heb je te zeggen?’
‘Ik wil weten wat er tussen u en Raya gaande is? Vroeger gingen jullie niet zo koel met elkaar om.’
‘Ze heeft zich laten omkopen, Sorane. Dat is iets waar ik niet kan mee omgaan. Ik wil zo snel mogelijk een andere partner.’
‘Er is moed voor nodig om een fout op te biechten, agent Garent. Ik vermoed dat zij veel om je moet geven, anders zou ze dat niet gedaan hebben.’
‘Dat kan me niet zoveel schelen, huurmoordenares. Het zijn ook uw zaken niet.’
‘Nee, je hebt gelijk, agent. Maar ik ben Raya zo een beetje als een vriendin gaan beschouwen. Daarom kan ik haar niet ongelukkig zien.’
‘Daar heb ik niets mee t…’
‘Weet je nog dat Raya even naar de dokter moest, toen jullie mij op een schuiladres moesten bewaken.’
Malon knikt aarzelend.
‘Dat was een leugen, want ze werd ontboden bij de man die haar betaalde. Ze kreeg toen de opdracht om mij te doden. Ze weigerde die opdracht en dat werd bijna haar dood. Gelukkig droeg ze een Hypsoon die haar beschermde. Toch kwam ze niet ongedeerd weg. Zwaargewond vond ik haar een uurtje later. Een energiestraal was doorheen haar rechterlong gegaan en ze bloede hevig.’
‘Hoe weet jij dat allemaal? En als het waar zou zijn? Hoe kan je haar dan gevonden hebben? Toch niet vanuit je cel?’
‘Ik ben de Sorane niet meer, die met huurmoorden haar geld verdiende, Malon. Toen ik in de gedaante van de Jakira, die ik in een vorig leven was, Raya vond, besloot ik om haar wonden te genezen.’
‘Genezen?’
‘Ja, genezen. Een straal had haar rechterlong doorboort, dus moest ik ingrijpen anders was ze dood geweest voor de hulpdiensten er konden zijn. Maar haar innerlijk wonden kan ik niet genezen. Daar heeft ze iemand voor nodig waar ze van houdt en die ook van haar houdt.’
Sorane merkt dat Malon haar ontstelt aanstaart.
‘Dus ze vertelde de waarheid?’ fluistert hij slikkend.
‘En jij geloofde haar niet.’
‘Nee en nog steeds niet, Sorane? Hebben jullie dat soms samen afgesproken. Jij bent geen chirurg, dus als Raya echt gewond was, dan kon jij haar zeker niet helpen. En dat zou ik volgens jou ook nog diegene moeten zijn die haar moet bijstaan. Ze is een corrupte agente.’
‘Ja, Malon. Dat was ze geworden, maar ze wil weer het juiste pad volgen. Alleen heeft ze daarbij hulp nodig. Ik weet dat je van haar houdt.’
‘Hoe kan jij dat weten?’
‘Ik ben onder andere een telepate, Malon.’
‘Haha, zie je wel. Je hebt een grenzeloze fantasie, huurmoordenares.’
‘Geef me een hand, agent,’ zegt Sorane koel.
Verschrikt kijkt hij haar aan, als ze zijn hand vastgrijpt. Op hetzelfde moment zijn ze weg. Als hij weer iets kan zien staat hij in een centrale. Verschillende mensen kijken hen aan.
‘Hai, Sorane. Weer een kandidaat om te trainen.’
‘Voorlopig nog niet, Lo-arna. Ik wil onze brave agent iets laten zien, want hij denkt dat ik veel fantasie heb.’
‘Waar zijn we?’
‘In een kruiser op de bodem van de zee, agent. Sorane is hier de grote baas.’
Malon kijkt de man aan alsof hij gek is.
‘Aron, je moet onze vriendelijk agent niet zo laten schrikken.’
‘Wat bedoelt die met grote baas?’
‘Ik geef de bevelen, Malon,’ zegt Sorane, terwijl haar kledij verandert.
Verschrikt ziet haar aan haar zijde een cilinder hangen.
‘Wat is dat?’
Sorane merkt dat hij naar de cilinder wijst en zegt:
‘Is dat een energiezwaard, Sorane?’
‘Jazeker, ken je dat soort wapen?’
‘Ik heb er al een paar maal mee mogen oefenen. Had je dat al die tijd in de gevangenis bij je?’
‘Altijd, dus je ziet dat je boeien voor mij niet veel betekenen,’ zegt Sorane en neemt zijn hand weer vast.
Twee seconden later staan ze beiden weer in de nauwe cel.
Even kijkt Malon naar Sorane, die weer in haar oude kleding gekleed is.
‘Hoe doe je dat?’
‘Mijn Hypsoon zorgt daarvoor. Raya draagt er ook een omdat haar vertrouw.’
‘En mij niet?’
‘Nog niet, Malon. Maar dat komt wel, nadat je eens over de vrouw waar je van houdt nagedacht hebt. Zij heeft haar fout toegegeven en wil veranderen. Maar ze heeft steun nodig, die ik haar niet kan geven.’
‘Ik bedoelde hoe we in dat schip geraakt zijn.’
‘Teleportatie, Malon. Ik ben een esper met krachten die op deze wereld nog maar nauwelijks bekend zijn. Sommige zien ons als goden, maar dat zijn we niet.’
‘Waarom dan dat min of meer toneelspel in de gevangenis?’
‘Dat hoort bij mijn plan, maar mijn advocaten en Raya zullen zich al wel afvragen wat we hier uitspoken.’
Malon knikt.
‘Dan was het werkelijk waar dat Raya neergeschoten werd.’
‘Ja, agente Garant.’
‘Toch is dat moeilijk te geloven, Sorane.’
Even kijkt Sorane hem in de ogen. Maar hij merkt daardoor niet dat Sorane, met een snelle beweging zijn wapen buitmaakte. Hij schrikt als hij het op zich gericht ziet. Hij is opgelucht als ze het laat zakken, maar dan drukt ze de trekker in. Hij kreunt als de capsule boort zich doorheen zijn dij. Wankelend kijkt hij haar aan.
‘Je vergeet dat we ons nog steeds in een cel bevinden,’ zegt hij, terwijl hij naar zijn wonde tast.
Als hij naar zijn hand kijkt, zijn de vingers vol bloed, zijn bloed, beseft hij. Dan ziet hij dat Sorane zijn wapen naar het bed werpt.
‘En nu ga je ervandoor.’
‘Nee, Malon. Wat ik deed spijt me, maar ik wil je iets bewijzen.’
‘Wat dan, dat je sneller bent dan ik.’
‘Dat ben ik ook, Malon, maar nu wil ik dat je mij je hand geeft.’
‘Je geraakt hier nooit weg, roodkop.’
‘Dat wil ik ook niet. Je denkt toch niet dat je een paar minuten geleden gedroomd hebt. Ik kan hier elk moment uit deze cel als ik dat wil. Maar nu heb ik een ander doel voor de ogen.’
Dan grijpt Sorane zijn linkerhand vast. Hij probeert het te voorkomen, mar moet herkennen dat ze te snel is.
‘Wat nu?’ zegt hij ruw.
Maar Sorane heeft haar ogen gesloten en concentreert zich diep. Voor haar gesloten ogen ziet het spierweefsel in Malons been. Langzaam groeien de weefsels weer aan elkaar, terwijl Malon zijn linker bovenbeen hevig voelt tintelen. Na een tiental minuten, hoort hij Sorane zeggen:
‘Zo, dat is hersteld, agent Garant.’
Verbaasd kijkt hij haar aan, terwijl hij naar zijn wonde tast. Maar hij voelt zelfs geen gat meer.
‘Wat heb je… Ben ik…’
‘Zo keek Raya toen ze op de stenen lag, Malon. Kijk maar naar je broek, die is vol bloed.’
‘En toch geloof ik je niet. Ik vermoed dat jij hier een hypnoapparaat gebruikt hebt.’
‘Hypnoapparaat?’
‘Een toestel waarmee je mij dingen laat zien, die er niet echt zijn.’
‘Ach zo, dat bedoel je? Denk je werkelijk dat ik zoiets nodig hebt, Malon. Kijk maar naar je broek, zoals ik al zei.’
Malon kijkt naar zijn linkerbeen en merkt het gat en veel bloed op. Toch weigert zijn verstand te geloven wat zijn ogen zien.
‘Wat kan het anders zijn?’
‘Dat kom je ooit wel te weten als jij en Raya aan mijn zijde strijden.’
‘Je gelooft dus ook nog in fabeltjes.’
‘We gaan, maar ik wil er later wel meer van weten.’
Sorane glimlacht even
‘Doe maar wat ik gevraagd heb, agent. Anders verlies je Raya misschien voor altijd.’
Malon knikt aarzelend en opent de deur. In de gang knikt hij, Raya toe en loopt met haar naar de toegangsdeur naar buiten. Verbaasd kijkt zij naar het, door bloedvlekken omgeven, gat in zijn broek.
‘Wat is er gebeurd?’
Malon is Sorane voor als hij antwoordt:
‘Niets erg, Raya. Ik heb me gestoten aan de celdeur. Het bloede een beetje.’
‘En ik moet dat geloven, Sorane.’
‘We praten straks wel, Raya. Bij een etentje.’ zegt hij ruw.
Raya zucht even, maar ze is al blij dat hij haar zo plots weer Raya noemt.
‘Nodig je mij soms uit voor een date?’
‘Niet echt, Raya. We moeten eens praten en een aantal dingen afspreken.’
‘Ik heb tijd, Malon. Zeg maar wanneer.’
‘Over een uurtje of zo. Ik moet eerst een andere broek gaan aantrekken.’
Raya glimlacht en besluit om alles op alles te zetten en zegt:
‘Ik kan misschien met je meegaan. Ik wacht wel in de zwever. Als je klaar bent dan kunnen we best naar een klein restaurantje gaan.’
Even kijkt Malon haar met een vreemde blik aan, maar zoekt er niets achter. Dus hij knikt alleen. Zij aan zij haasten ze zich naar zijn zwever en stappen in. Terwijl hij de motor aanzet, waardoor de zwever zich van de bodem verheft, is hij met zijn gedachten bij Raya. Hij vraagt zich af, wat hij het best kan doen. Haar vergeven, zoals Sorane zei, of wil hij alleen maar meer van haar weten, waarom ze zich heeft laten omkopen. Toch voelt hij dat zijn hart sneller slaat dan gewoonlijk.
Even zucht hij, want hij houdt, ondanks haar fouten, nog steeds van haar. Intussen stuurt hij de zwever doorheen het verkeer dat rond deze tijd een minder druk is. Raya heeft wel even gemerkt dat hij naar haar lonkte en voelt begint te open dat hij haar vergeven heeft. Maar geen van beiden zegt iets, tot ze een kwartier later de parking van het gebouw waar het appartement van Malon zich op de zesde verdieping bevindt. Als Malon uitstapt, kijkt hij Raya, die blijft zitten even aan.
‘Kom je?’
Verbaasd kijkt ze op.
‘We hadden toch afgesproken dat ik in de zwever zou blijven, terwijl jij je..’
‘Het verandert toch niets als je meekomt en in de salon blijft wachten.’
‘Nee, niet echt.’
‘Wil je me dan volgen?’
Raya knikt en stapt snel uit. Ze had niet verwacht dat hij haar zou meevragen. Als ze in de anti-zwaartekracht lift stappen, zegt Malon:
‘Ik wil met je praten omdat Sorane mij dat aanraadde, Raya. Als we geen afspraken maken dan zou onze samenwerking ons beiden wel eens in gevaar kunnen brengen.’
Raya knikt lichtjes teleurgesteld, want hij doet dit voor Sorane niet echt om haar te vergeven. Toch volgt ze hem aarzelt en samen zweven ze omhoog. Als Malon de deur van de flat opent, laat hij haar als eerste binnen. Dan volgt hij haar en sluit de deur achter hen. Raya kijkt om zich heen en merkt de zetels van de salon op. Als ze verder wil gaan, grijpt hij haar bij de schouders vast en dwingt haar op zich om te draaien. Voor ze iets kan zeggen voelt ze zijn lippen op de hare. Ze voelt dadelijk een heerlijk gevoel opkomen en haar hart begint sneller te slaan. Malon voelt dat ze zijn kus beantwoordt.
Als ze elkaar na een minuutje loslaten vraagt Raya:
‘Heb je me vergeven?’
‘Zo ongeveer, maar ik wel weten waarom je het deed.’
‘Misschien kan je best die broek even gaan uittrekken. Want ik wil ook weten hoe je aan die bloedvlekken komt.’
‘O, dat is snel vertelt, Raya. Om mij te overtuigen om eens met je te praten, schoot zomaar even door mijn dij.’
‘Heeft Sorane je door… Wie heeft je dan verbonden?’
‘Dat was niet nodig, ze moet een of andere hypno apparaat gebruikt hebben, want er is niets van een wonde te zien.’
‘En dat bloed dan. Waar komt dat dan vandaan?’
‘Dat zoek ik nog wel uit. Maar mijn bloed is het zeker niet.’
‘Dan hoop ik dat niet te verrast zal zijn, als het toch jouw bloed zou zijn.’
‘Wat zeg je. Mijn bloed? En de wonde dan.’
‘Die heeft ze weer genezen, zoals ze mijn wonde genas, toen ik op de stenen lag dood te bloeden.’
‘Is wat Sorane vertelde dan toch waar?’
‘Ja, Malon. Die misdager raakte me in mijn linkerlong. Ik kon nog weg strompelen, maar ik verloor veel vloed waardoor steeds zwakker werd. En dan knielde Sorane naast op de stenen en greep mijn hand vast.’
‘Ik dacht dat het een verhaaltje was?’
‘Nee, Malon, zonder Sorane zou ik hier niet meer zijn, denk ik.’
‘Ben je dan echt, Raya? Of beeld me dat in.’
Raya slaat haar armen om zijn hals en fluistert:
‘Voel maar hoe echt ik ben, schat.’
Dan drukt ze haar lippen op de zijne. Voor ze het beiden beseffen, liggen hun kleren op de vloer. Een paar uur later, wordt Malon naast Raya wakker en kijkt even op haar neer.
'Dit was niet echt de bedoeling, Raya.'
‘Heb je er spijt van?’
‘Nee, dat niet. Maar we kwamen om alles eens door te praten.’
'Dan kunnen we ons best aankleden. Anders komt er niet veel van, denk ik.'
'Gelijk heb je, meisje. Je bent een te lekker heet vrouwtje om lang vanaf te blijven.'
Raya vormt kleding, terwijl Malon verbaasd toekijkt.
‘Je kijkt zo. O, je hebt nog geen Hypsoon van Sorane gekregen?’
‘Nee, wat is dat voor iets.’
‘Iets dat zeer veel kan. Maar dat uitleggen kan Sorane beter doen dan ik.’
‘Sorane weer. Ze deelt nu ook al geschenken uit aan agenten. Wat moet hij voor haar in ruil doen.’
‘Niets, Malon. Ik ben niet de enige, zegt ze. Seana en Deno Vergan, je partner Erine, die we ook in Mogwan niet konden vinden, heeft er ook eentje.’
‘Als we dat melden dan worden die allemaal geschorst. En Erine? Wanneer heeft Sorane haar die dan gegeven.’
‘Ik denk in het ziekenhuis, want we hebben haar daarna naar de gevangenis gebracht.’
‘Zou kunnen, Raya. Maar dat zullen we pas echt weten als we die Agente Erine Rand vinden, 
‘Ik weet het niet zeker. Maar dat zullen we later moeten uitzoeken.’
‘Je hebt gelijk. Ook ik begin honger te krijgen.’
Een paar minuten later parkeert Raya Malons zwever op de parking van het kleine restaurantje. Met zijn arm om de schouder van de agente stappen ze naar binnen. In een stil hoekje nemen ze plaats al is er niet veel volk.
Als ze een tijdje samen het restaurant weet verlaten, zegt Raya:
‘Rijd jij of ik.’
Maar Malon trekt haar naar zich toe. Terwijl hij in haar ogen kijkt, hoort ze hem fluisteren:
‘Ik geloof je, lekker vrouwtje.’
‘Lekker vrouwtje? Ben ik alleen dat?’
‘Zoiets, maar ook mijn lekker vrouwtje.’
Dan kust hij haar. Een kus die ze dadelijk beantwoordt. Als ze elkaar loslaten, kijkt de agente Malon aan.
‘Rijd jij maar, schat. Mijn handen trillen te veel op dit moment.’
Malon glimlacht even en stapt in. Raya voelt zich gelukkig als ze naar zijn flat terugrijden om een paar dingen op te halen. Als Malon de zwever parkeert, blijft Raya even zitten.
‘Kom je?’ vraagt hij.
‘Sorry, ik was even in gedachten verzonken.’
Even later volgt ze hem naar de lift in. Als ze op de zesde verdieping eruit stappen, draait Malon zich naar haar toe.
‘Ik ga ook even een bad nemen, Raya. Wil jij ook?’
‘Ga jij maar eerst, Malon.’
De agent knikt even en opent even later de deur van zijn flat.
‘Neem maar plaats in de salon of haal iets te drinken in de keuken.’
‘Als ik een limonade kan vinden, zou dat welkom zijn,’ zegt ze met een vreemde blik in haar ogen.
‘Dat is er een ook bier als dat liever hebt.’
Malon komt op haar toe en kust haar heel even. Dan gaat hij naar de badruimte naast het slaapgedeelte. Even laat glimlacht ze als ze het water hoort stromen. In de keuken opent ze de koelkast en neemt er een flesje frisdrank uit. Ze zucht als ze nadenkend naar de salon toestapt en plaats neemt in een van de twee zetels.
Ongeveer twintig minuten later komt Malon in zijn badjas binnen en neemt plaats op de zetel voor Raya. 
‘Er is nog iets dat je moet weten, Raya.’
De agente kijkt verbaasd op.
‘Een paar dagen geleden ben ik vermoedelijk door Sorane onder hypnose gebracht.’
‘Onder hypnose? Kan dat dan?’
‘Ik weet het niet. Maar wat kan het anders geweest zijn.’
Raya kijkt hem nieuwsgierig aan en Malon gaat verder.
‘Plots stond ik naast Sorane in een soort duikboot. Ze noemde de man die het bevel voerde Aron of zoiets.’
‘Een duikboot? Waar is die dan?’
‘Dat weet ik niet, Raya. Maar hij stond op de bodem van de oceaan of van een meer. Juist weet ik het niet. Maar ik kon door de vensters verschillende soorten vissen zien rondzwemmen.’
Even kijkt Raya nadenkend voor zich uit.
‘Dat was geen hypnose, Malon. Sorane heeft me ook eens daarheen gebracht. En het is geen onderzeeboot, maar wel een soort ruimteschip dat daar verborgen is. Of het Sorane toebehoort weet ik niet.’
‘Een ruimteschip! Ben je zeker, Raya?’
‘Ja.’
‘Dan was het dus echt. En Sorane zei dat zij het commando voerde. Ze noemde het een kruiser. Ik heb er zeker zes mensen is de centrale van dat schip gezien. Maar hoeveel er nog aan boord zijn, weet ik niet.’
‘Misschien kunnen we het haar eens vragen.’
‘Als Sorane het wil zeggen, dan zou mij dat verbazen.’
‘Waarom? Ze heeft jou daarnaartoe gebracht.’
‘Dat is nog zoiets. Hoe ze dat gedaan heeft, is mij een raadsel?’
‘Een overbrenger?’
‘Weet ik niet, Raya. Maar als ze dat heeft waarom blijft ze dan in de gevangenis op haar straf wachten.’
‘Dat moet iets met haar plan te maken hebben, denk ik.’
Malon staart de agente even aan, dan knikt hij.
‘Ik denk dat Sorane ons beiden een pak uitleg schuldig is.’
‘Ik ook.’
‘Misschien kan je beter iets anders aantrekken om naar de gevangenis te gaan.’
Malon knikt glimlacht:
‘Je hebt gelijk, lieveling.’
Intussen hebben Sorane’s advocaten hun gesprek met hun cliënte beëindigd. Rouso die tijdens het gesprek tegen de muur leunde, stoot zich af en kijkt Sorane aan. 
‘Het spijt me dat we niet meer kunnen doen.’ 
‘Het is niets, ik dank jullie voor jullie hulp, vrienden.’
‘Jij behoort niet tot onze vriendenkring, Sorane. Maar ik verlies niet graag een proces. Maar in uw geval ziet het er niet al te best uit. We hebben alleen Malon en twee anderen kunnen vinden, die in jouw voordeel wilden getuigen. Mijn zus Erine was met haar partner Malon Garent jouw contactpersoon bij de politie, maar niemand schijnt te weten waar ze is.’
‘Wat bedoel je?’
Even kijkt de advocate Sorane aan en zegt:
‘Mijn zus is verdwenen uit dat ziekenhuis waar ze behandeld werd.’
‘Dat heb ik toch al gezegd, Anaya.’
‘Wie geeft u het recht om mijn voornaam de gebruiken, huurmoordenares? Je kan beter, aan je dagen die je in de gevangenis te wachten staan, denken.’ zegt de advocate met kwade blik.
Dan zegt Heyan:
‘Ik vrees het ook, Anaya. Zoals het er nu uitziet, maak Sorane geen enkele kans om de doodstraf of levenslang te ontlopen. Dus moeten we alles op alles zetten om levenslang te verkrijgen, dat is nog altijd beter dan de doodstraf, lijkt me.’
‘Dat weet ik, Heyan. Zelfs als we meer getuigen konden vinden, dan zou dat nog niet veel uitmaken. De jury is volledig in handen van de tegenpartij,’ merkt Sorane op.
De advocaten staren haar verbaast aan.
‘Hoe is dat mogelijk?’ vraagt Anaya.
‘Ze hebben enkele van hun familieleden ontvoerd. De jury heeft geen andere keuze dan het woord schuldig uit te spreken.’
‘Wat?!! Dat kan toch niet,’ zegt Heyan, maar verzwijgt dat het bij hem ook het geval is.
Even merkt hij de vreemde blik van Sorane op, die naar hem kijkt. Dan ziet hij dat ze haar hoofd naar Rouso wendt. 
‘Rouso heeft een zoontje, zou die ook verdwenen zijn. Ja…. Dat moet wel,’ denkt hij verschrikt.
Anaya vraagt plots:
‘Hoe kan jij dat weten, Sorane?’
Sorane glimlacht.
‘Je moet de mensen kunnen observeren, Anaya. Dat is wat ik de hele tijd doe in de rechtszaal. Als je goed kijkt, zie je de onrust en de angst in hun ogen. De jury leden werpen ook soms een blik op bepaalde toeschouwers. Alsof ze op iets wachten. Ook de getuigen vertonen dezelfde overeenkomsten in hun handelswijze.’
‘Als jij gelijk hebt, Sorane, dan luidt het vonnis vast en zeker de doodstraf,’ fluistert Rouso.
‘Zou wel eens kunnen, Rouso, maar...’
‘Waarom heb je, je dan niet uit de voeten gemaakt. In plaats daarvan hielp je echte agenten en redde vermoedelijk hun leven?’
‘Zo ben ik nu eenmaal, mevrouw Rand. Maar vluchten behoort niet tot mijn plan. Ik...’
‘Met dat plan van jou, kom je zo te horen niet verder dan levenslang of erger,’ zegt Anaya met lichte spot.
‘Ik gaf mijn woord, advocate.’
‘Ja, dat zei daareven ook al. Maar je verdient de dood niet, zelfs niet om wat mijn zus nu moet doormaken. Volgens de dokters zou ze al dood moeten zijn, maar ze schijnt nog in leven te zijn. Alleen weten diezelfde dokters zelfs niet eens waar mijn zus is.’
‘Anaya. Je zus, Erine is...’
‘Hou je mond, Sorane. Ik wil niet dat je haar naam nog uitspreekt. Vroeg of laat krijgen ze je blonde medeplichtige ook en dan zal die haar gerechte straf…’ onderbreekt Anaya haar, maar wordt door Heyan onderbroken.
‘Stop, Anaya. Laat ons eerst deze zaak afhandelen. Misschien heeft Sorane geen schuld aan wat er met je zus gebeurd is.’
‘Je hebt gelijk. Maar vergeten en vergeven zal ik het niet. O, wat zou ik die blonde graag zelf de nek omwringen,’ zegt Anaya, terwijl ze haar vuisten balt.
Dan kijkt ze Sorane aan, maar die zegt niets meer. Een tijdje is het stil.
‘We moeten er iets op vinden, anders is de zaak zo goed als verloren. Als we Malon en Raya eens op de hoogte brengen, misschien kunnen zij met de agenten de ontvoerden opsporen.’
‘Daar is geen tijd voor, Anaya. Morgen volgt zeker de uitspraak, tenzij we uitstel kunnen krijgen of meer getuigen kunnen laten opdraven.’
‘Je hebt gelijk, Rouso, maar hoe moeten we dat voor elkaar krijgen,’ zegt de advocate.
De twee advocaten kijken haar aan, maar ook zij voelen de onmacht van de enkeling die plots in de kamer hangt.
‘We kunnen beter gaan, collega’s,’ zegt Anaya.
Als ze recht opstaat kijkt ze haar cliënte aan. Sorane kijkt echter naar de toeschouwers in de zaal. Daar zit een vrouw die fel op haar lijkt, tussen hen. Uit haar gedachten weet ze wie die vrouw is.’
‘Sovane Cobanon, een zus van mij? Heb ik werkelijk een zus? O, zo te zien wel,’ denkt ze.
‘Dan kijkt ze nog een beetje aandachtiger, terwijl ze haar dieper scant. Maar deze amazone lijkt zeer lijkt wel fel op mij, maar ze is ook nog een esper,’ denkt Sorane.
Geconcentreerd scant ze de gedachten van de andere roodharige vrouw.
‘Hé, ook nog een tweede… o, haar naam is Cora. Dus ik heb zelfs twee zussen, die allebei ouder zijn dan ik. En ze zijn ook nog amazones.’
‘Sovane en Cora. Die namen moet ik onthouden, want ik vermoed dat ik ze nog wel ooit tegen het lijf zal lopen. O, er zijn nog anderen, die hen vergezellen. Een drietal nichtjes als ik het goed heb en ze zoeken mij. Zouden ze werkelijk famillie van mij zijn?’ denkt ze verbaasd, terwijl ze merkt dat die amazone naar haar kijkt en glimlacht.
‘We zullen alles doen wat mogelijk is, Sorane Cobanon.’
‘Dat weet ik, Anaya Rand. Ik vertrouw je volledig’
De advocate kijkt Sorane verbaasd aan, maar dan volgt ze de anderen. Even kijkt Sorane hen na als ze de zaal verlaten. Dan staat ze op en loopt op de bewaker toe, die haar naar haar cel begeleid. De bewaker is nog niet weg of Sorane is al verdwenen. Lo-arna schrikt even als ze Sorane ziet materialiseren.
‘Hoe is het met, Meysane?’
‘Als ik de boodschap van Veanya goed begrepen hebt, zal zij een goede aanwinst vormen, Sorane. Ze denkt zelfs dat ze beter op haar plaats zo zijn als commandante van een kruiser of zo.’
‘Is ze terug naar haar woonst op Enuron?’
‘Nee, ze wil haar man een beetje laten schrikken en dan verrassen als hij hier aankomt.’
‘Is dat wel een goed idee? Ze hadden een zware ruzie, want ze verdacht hem om met een andere vrouw af te spreken.’
‘Het komt wel goed, Sorane. Noran houdt van haar, dat weten we intussen al wel.’
In zijn huis staat Noran met droevig ogen naar de lege bedjes van zijn zoontje en dochtertje te kijken. Zijn vrouw is ervandoor gegaan. En Meysane heeft hun kindjes meegenomen, maar waarheen. 
‘Haar koffers staan nog leeg in de bergplaats. Dus moet ze zonder bagage weggegaan zijn. Vermoedelijk naar haar ouders. Maar die wonen in een andere stad,’ denkt hij als hij de villa door zoekt.
Even neemt hij de telefoon en tikt de nummer van Meysane’s ouders. Maar ze blijkt er niet te zijn. Met moeite vertelt hij van de ruzie, maar als de moeder van zijn vrouw hem probeert gerust te stellen. Het lukt haar echter niet. 
‘Ik zal naar enkele kennissen bellen. Vermoedelijk is ze daar wel. Ik laat straks wel iets weten,’ zegt hij nog voor hij aflegt.
‘Waar kunnen ze toch zijn?’ denkt hij met trillende stem.
Dan herinnert hij dat ze aan boord van de kruiser zeer sterke scanners hebben. Misschien kunnen ze van daar zijn vrouw en kinderen opsporen. Snel opent hij een overbrengersveld en stapt er doorheen. Serin schrikt als hij op een paar passen van haar uit het veld stapt.
‘Mijn vrouw is niet meer thuis, Serin. Mag ik de scanners eens testen en proberen haar te vinden.’
‘Dat zal de commandante nooit toelaten, Noran. Maar je kan beter naar je woonruimte in de basis gaan. Daar wacht je een nieuwe opdracht.’
‘Maar ik kan…’
‘Als je hier wil blijven, dan zijn er altijd weleens bevelen, die niet zo graag opvolgt, Noran. Deze is er een van. Misschien brengt je nieuwe opdracht je wel in de buurt van je vrouw en kinderen.’
‘Moet ik dan naar de hoofdstad?’
‘Dat weet ik niet, Noran. Het is jouw opdracht,’ zegt Veanya, terwijl ze zich in een overbrengersveld hult.
Ontmoedigd blijft Noran daar staan en wordt zich pas na een minuut of zo bewust van zijn omgeving. Zuchtend opent hij een overbrengersveld. Iets later stapt hij uit het veld in zijn woonruimte en merkt dadelijk enkele veranderingen op. Er hangen enkele dingen, waarvan hij nu pas opmerkt dat ze in hun villa niet meer waren. Plots schuift de deur van de slaapkamer open en verschrikt ziet hij zijn vrouw en een half doorschijnende lingerie binnen komen.
‘Vergeef me dat ik je niet geloofde, lieveling. Ik dacht zelfs dat je iets met Anya of die Sorane, die nog niet gezien hebt, had.’
‘Heb je Anya ontmoet?’ fluistert Noran.
‘Ja, er lag plots een vreemd pentagon op de keukentafel. Dat was het begin van mijn avontuurtje waardoor ik hier terecht kwam. Maar daardoor viel alles wat je mij vertelde op zijn plaats. Ik moet je vergiffenis vragen.’
Noran zegt echter niets, maar neemt zijn vrouw in zijn armen en kust haar. 
‘We mogen niet vergeten je ouders op de hoogte te brengen.’
‘Heb je hen gebeld?’
‘Ja, toen jij en de kinderen niet thuis was, dacht ik dat je misschien bij je ouders zou zijn.’
‘Hm! Dat zal dan wel even moeten wachten, schat,’ zegt ze en kust hem opnieuw.
In de centrale van de basis zegt Sorane:
‘Het komt wel goed, vrienden. Maar ik vrees dat ze beiden vandaag een andere training plannen. Hopelijk komt er geen baby’tje over een paar maanden.’
Lo-arna kijkt haar even verbaasd aan.
‘Baby’tje?’
Maar dan klaart haar gezicht op en met een begrijpende glimlach, zegt ze:
‘Ik zal alles maar een dagje opschuiven.’
‘Doe dat maar, commandante. Ik moet nog een paar dingen regelen nu ik mijn cel ben. Ik neem later nog wel contact op.’
Even staart Lo-arna naar de plaats waar Sorane stond. 
Dan kijkt ze op en moet aan Noran en Meysane denken.
‘Die twee houden nog steeds van elkaar,’ denkt ze, terwijl ze plots beseft dat zij ook naar een beetje liefde in haar leven verlangt.
‘Had ik Veanya maar niet zo behandelt, dan waren we nu misschien nog samen,’ denkt ze, ‘of was dat de symbiont die me dwong?’
‘Ik moet aan iets anders denken, anders..,’ fluistert ze.
Maar het lukt haar niet.
‘Veanya is nog alleen, zou zij… Misschien houdt ze nu nog meer van me. Of beeld ik me dat in.’
Aarzelend verlaat ze de kleine centrale en haast zich naar de verblijven. Voor de deur van Veanya aarzelt ze even. Maar voor ze kan aanbellen, schuift de deur open. De lichtblauw huidige vrouw die naar buiten komt, schrikt hevig.
‘Lo-arna, wat…’
‘I..k mo..est plots aan jou denken,’ stamelt Lo-arna.
‘Aan mij… Nog altijd? Maar jij was het duel e deur wees.’
‘Ik weet wat ik onder de invloed van de symbiont gezegd heb, Veanya. Maar…’
Even kijkt Veanya haar nadenkend aan.
‘Wil je weer met mij samen zijn?’
‘Ik weet niet..,’
‘Lo-arna, al vele dagen, sinds we allen vrij zijn, hoopte ik dat je zou komen.’
‘Je denkt nog aan mij.’
‘Niet alleen denken, Lo. Ik verlang…’
Meer kan Veanya niet over haar lippen krijgen. Verbaasd voelt Lo-arna dat ze haar omarmt.
In de hoofdstad is Sorane intussen in het parkje voor het gebouw van de federale politie gematerialiseerd. Om zich heen kijkend, stelt ze opgelucht vast dat niemand haar heeft zien materialiseren. Een gedachte en haar gedaante verandert langzaam in Deno Vergan. Zo loopt ze naar het gebouw toe. Enkele federale agenten herkennen “hem” als hij tot hun verbazing gewoon naar binnenkomt.
‘Handen omhoog, Deno Vergan.’
Langzaam en glimlachend heeft ze haar handen tot op schouderhoogte.
‘Hoe ben jij uit de cel geraakt, man?’
Maar “Deno” stapt gewoon verder naar het bureau van zijn overste toe. Die heeft gemerkt dat er iets gaande is en komt naar buiten. Hij schrikt als hij een van zijn beste agenten opmerkt, tenminste dat was hij tot van moord beschuldigd werd. En nu komt hij hier zo maar binnengewandeld.
‘Ik weet niet hoe je ontsnapt bent. Maar waarom kom je hier zomaar binnen gewandeld, Deno Vergan. Je weet toch dat je weer de cel in vliegt. Maar ik zou maar geen enkele verdachte beweging maken.’
‘Ik ben Deno Vergan niet, Kapitein. Ik ben speciaal agente Ena Ros.’
‘Wat?’
Dan verandert ze voor de ogen van iedereen in Ena. Verbaasd kijken ze elkaar aan.
‘Heeft niemand van jullie ooit een halovervormer in werking gezien,’ zegt ze glimlachend.
‘Een Koreaanse, heit,’ hoort verschillende agenten op de achtergrond fluisteren.
‘Ach zo. En waarom deze show.’
‘Deno is onschuldig, Kapitein Notran. Ik heb Serdon en Kaeka Vigon uit jullie cellen gehaald. Ik had hen beiden nodig voor een zaak waar ik aan werkte en nu helpen ze mij om mijn opdracht tot een goed einde te brengen. Het was de opdracht van Serdon om Sorane Cobanon te doden, maar hij deed het niet. Dus ik wilde weten waarom hij zelfs geen poging waagde.’
‘Dat had je ook in de cel hier kunnen vragen.’
‘Dat is juist, maar ik wilde zowel hem als zijn zus aan de tand voelen om meer te weten waarom Sorane door haar eigen mensen moest omgebracht worden.’
‘En Deno Vergan. Wat weet je over hem? Hij zit vast voor de moord die hij voor de ogen van Erine Rand gepleegd heeft, daar kan hij niet onderuit.’
Even glimlacht Ena/Sorane en wijst naar een agent die specialist is in het opsporen van ondergedoken misdadigers. 
‘Dat heb ik al een tijdje opgelost, Kapitein,’ zegt Ena.
De Kapitein volgt haar verbaasd als ze naar een agent in uniform toestapt.
‘Wilt u iets voor mij doen, agent?’
Even kijkt de kapitein zijn andere ondergeschikten aan.
‘Berg jullie wapens maar weg allemaal en zet jullie werk verder,’ zegt de kapitein.
Dan richt hij zich tot de agent waar Ena haar vraag aan stelde.
‘Doe wat deze agente vraagt, agent Hochin.’
‘Wil je de beelden van de omgeving van de moord eens oproepen.’
‘Dat zal wel even duren, mevrouw.’
‘Ik heb tijd, want ik weet dat Deno niet op die plaats was.’
Even kijkt de man zijn overste aan. Dan typt hij snel enkele commando’s in. Dan de datum en het uur. Voor hun ogen zien ze Deno naar een man toelopen en zijn wapen richten. Een lange steekvlam schiet op de man toe.
‘Deze beelden hadden we al, agente Ros. En Erine Rand was daar getuige van. Haar verklaring en het onderzoek van zijn wapen, deed hem de das om.’
‘Kan je Deno volgen als hij zich verwijdert?’
De agent knikt en als Deno zich van de dode verwijdert roept hij de beelden van de volgende camera op. Ze zien hem nog juist in een zijstraat stappen. Maar dan drukt hij zich dadelijk tegen de muur om zich te verbergen voor een man die hem zonder op te merken voorbijloopt. Achter de echte Deno zien ze de valse in een mooie vrouw veranderen.
‘Dat is een tweede Deno Vergan,’ stamelt de Kapitein, terwijl agent Hochin verstijfd naar de mooie blondine staart.’
‘Kapitein, die eerste Deno was een vrouw,’ roept hij uit.
‘Dat is de vrouw die Aqunok, de meesteres noemt. Haar naam is Jakira.’
‘Maar zijn wapen. Hoe kan dat zijn vinger afdrukken bevatten?’
‘Dat is vermoedelijk omgewisseld, Kapitein.’
‘Maak een kopie van wat we gezien hebben en breng dat dadelijk naar mij persoonlijk.’
Sorane blijft bij de agent achter, terwijl de kapitein zich naar kantoor haast. Voor hij binnen gaat, keert hij zich nog even om.
‘Het opsporingsverzoek voor onze collega is ingetrokken. Agent Vergan is onschuldig aan de feiten. Ik zal dadelijk het gerecht op de hoogte brengen en de bewijzen overhandigen,’ zegt hij.
Ena neemt de memory module van de agent aan en brengt deze naar het kantoor. Wat agent Hochin niet weet is dat Anya een kopie van de gegevens gemaakt heeft uit voorzorg. De kapitein laat Ena vriendelijk binnen en neemt de module aan.
‘Dank u, Agente Ros. U heeft een van mijn beste agenten van alle blaam bevrijd. Als ik u ooit kan helpen, dan moet je het maar zeggen. Maar ik waag het niet meer om hier ooit een gevangene uit de cel te komen halen, zonder officiële papieren.’
‘Ik zal het niet vergeten, Kapitein. Breng agent Vergan mijn groeten over. Hij heeft me met een paar zaken geholpen, toen ik het spoor kwijt was, dus ik heb hem nu een deel van die schuld terugbetaald.’
‘Nogmaals mij dank, agent Ros. En gebruik alstublieft die halovervormer niet meer. Je ziet er veel mooier uit als vrouw.’
‘Dank u, Kapitein. Maar als ik die zou uitschakelen, dan zou je te veel van mijn uiterlijk schrikken,’ zegt ze lachend.
‘Schrikken,’ zegt de man niet begrijpend, maar de agente is al buiten zijn kantoor.
De kapitein kijkt haar nadenkend na, terwijl ze nagestaard door enkele van zijn agenten naar buiten stapt.
‘Wat bedoelde ze daarmee? Verdomme zou dat uiterlijk ook kunstmatig zijn? Als dat zo is, wie is hij of zij dan?’ denkt hij verbaasd.
Maar dan trekt hij zijn schouders op.
Als ze in de hall van het bureau is, blijkt ze alleen te zijn en een seconde later is er niemand meer in de hal. In haar cel kijkt ze even om zich heen, maar ze is hier ook alleen. Nadenkend gaat ze op haar bed liggen en geeft een gedachtebevel aan haar Hypsoon. Ergens buiten de stad materialiseert ze in een lege kamer van een groot landhuis. Even scant ze haar omgeving en is dan weer verdwenen. Naast een bed materialiseert ze. Het zeven jarig kindje dat in het veel te grote bed ligt te slapen zweeft omhoog en Sorane neemt haar zachtjes in haar armen zonder haar te wekken. 
‘Zo het voor mij ook geen tijd worden om zo een lief ding te maken,’ denk ze.
Even kijkt ze nog naar het bed, waar een evenbeeld van Siney gevormd wordt. 
Even glijdt een glimlach over het gezicht van Sorane. 
‘Willen wel, maar dat zal moeten wachten. Hopelijk bereik ik Delos op tijd,’ schiet het door haar gedachten.
Dan is ze verdwenen. Rouso die ongerust naar de teevee kijkt, schrikt als hij een gerucht achter zich hoort. Hij springt verschrikt recht. En staart een zwartharige vrouw verbaasd aan.
‘Wat zoek….’
‘Je vrouw en je dochter hebben je nodig, Rouso,’ hoort hij haar zeggen.
Dan zijn ze beiden verdwenen. Diep in de basis in de bergen materialiseren ze. Verbaasd kijkt de man de vrouw aan. 
‘Wat wil jij van mij, dame?’
De vrouw zegt echter niets, maar wijst naar een gedaante die in een gepast bedje ligt. Maar Rouso snapt niet wat ze bedoelt. Dan kijkt ze hem recht in de ogen.
‘Je mist je vrouw, daarom heb ik je hier gebracht, Rouso.’
‘Wie bent u? Hoe kon ik hier en waarom?’
‘Je gezin is veilig, Rouso.’
‘Wat weet u daarvan? Wist ik maar waar ze zijn?’
‘Je dochtertje ligt hier, Rouso.’ zegt de vrouw en wijst naar het meisje dat nog steeds slaapt, zonder te beseffen dat ze niet alleen is.
Rouso merkt nu pas dat er iets in dat bedje ligt en staart naar de slapende gedaante. Dan stapt hij op het bedje toe en knielt. Er komen tranen in zijn ogen als hij haar in het zwakke licht herkent. Aarzelend staat hij op en kijkt de vrouw met zwarte haren in de ogen.
‘Hoor jij bij diegenen die mij bedreigen?’
‘Mijn naam is Ena Ros, Rouso. Nemsyne en je dochter zijn hier veilig. Diegenen die haar ontvoerden, weten zelfs niet dat ze er niet meer is.’
Even kijkt hij haar nadenkend aan.
‘Is mijn vrouw hier ook?’
‘Rouso, heeft die lieve dame je gebracht,’ fluistert een stem plots.
De advocaat schrikt op en staart naar Nemsyne, zijn vrouw.
Ena glimlacht als beiden elkaar omarmen. Als ze elkaar kussen, kucht Ena even.
‘Ik ben er ook nog.’
‘Hoe kan ik je danken, dame?’
‘Je bent mij geen dank verschuldigd. Ik doe altijd wat ik denk dat nodig is, Rouso.’
‘Maar toch zou… Waar zijn we hier?’ vraagt hij plots.
‘Dat is wat je vrouw later wel zal uitleggen, Rouso. Jij hebt nog een taak te vervullen. Anya zal, samen met je vrouw, voor je dochter zorgen, terwijl jij er niet bent.’
‘Wie is Anya?’
Ena wijst naar een roodharige gedaante die uit het niets opgebouwd wordt. Even kijkt de man verbaasd naar het halogram.
‘Welkom gebieder,’ zegt deze.
‘Jij zorgt voor onze gasten, Tara.’
‘Moet ik die huurmoordenares dan echt verdedigen?’
‘Dat is wat ik verlang, Advocaat Gosaro. En het is je plicht.’
‘En als ik dat niet doe.’
‘Maakt niet uit, Rouso. Ik breng hen allebei ongedeerd bij u terug, wat de afloop van het proces ook is.’
‘Waarom mag ik Nemsyne en mijn dochter nu niet meenemen, agent Ros?’
‘Omdat ze hier veiliger zijn dan bij jou thuis,’ zegt Ena.
‘Waar zijn we dan?’
Even kijkt de zwartharige de man aan en neemt een besluit om hem de waarheid te laten zien.
‘Schrik niet, Rouso,’ zegt ze plots, terwijl ze in Sorane veranderd.
De advocaat wijkt verschrikt achteruit.
‘Ik ben je een hele uitleg verschuldigd, Rouso. Kom, volg me.’
Verbaasd volgt hij de roodharige de gang in. De deur wordt automatisch achter hem gesloten.
‘Jij zit op het moment toch in de gevangenis, Sorane Cobanon.’
‘Dat denkt iedereen, Rouso. Maar omdat ik in de gevangenis zit, kan ik mij vrij bewegen. In de gedaanten van de agente Ena Ros of de blonde Jakira, spoor ik misdadigers op en sluit ze in een afgesloten deel van de gevangenis op. Maar dan werden kinderen, zoals jouw dochter, ontvoerd om mensen tot iets te dwingen. Dus ik ben op zoek gegaan naar de plaatsen waar deze kinderen en kennissen, van de juryleden, gevangen gehouden worden.’
‘En als je wordt veroordeeld, voor de misdaden die u hebt begaan. Sorane. Dan krijg je een gevangenisstraf.’
‘Dat klopt, Rouso. Maar ik heb gedaan wat van mij verlangd werd, dus hebt ik recht op kwijtschelding.’
‘Daar kan ik je niet bijhelpen, Sorane. Ik ben een advocaat en detective van de rechtbank.’
Op dat moment schuift een deur open en hij volgt de roodharige in een grote hall, vol met apparatuur en beeldschermen.
‘Waar zijn we hier?’
‘Dat heb je al gevraagd, advocaat. We bevinden ons in een verborgen basis in het gebergte.’
Dit zijn beelden van verschillende steden op onze planeet.
‘Overal staan camera’s dus iedereen kan naar alles kijken met de juiste apparatuur. Anya analyseert de beelden en toont alleen wat van belang is.’
‘Als ik het niet mis heb, toon je mij dit, omdat je iets van mij wil. En omdat je mijn vrouw en dochter in je macht hebt, zal ik wel moeten doen wat je wil.’
Sorane kijkt de man even gefronst aan.
‘Ik zie dat je het nog steeds niet begrijpt, Rouso. Ik wil alleen Nemsyne en Siney in veiligheid weten, omdat ik niet wil dat hen iets overkomt. Van u wil ik maar een ding een eerlijke verdediging, zonder bedreiging en dwang.’
‘Ook als je de gevangenis in moet, Sorane.’
‘Een gevangenis om mij vast te houden is niet op deze planeet aanwezig, Rouso. Dus van die kant heb ik niets te vrezen.’
‘Je moet toch iets in ruil willen.’
‘Ik vraag alleen te doen wat Anaya en haar vriend ook doen. Mij verdedigen. Anaya kan mij niet uitstaan, omdat zij mij de schuld geeft van wat er met haar zus gebeurd is. Toch geeft ze alles van zichzelf om haar zaak te bepleiten.’
‘Hoe weet jij dat van Anaya en Heyan?’
‘Dat ze een paartje vormen, Dat weet ik al een tijdje. Ik ben een esper, Rouso.’
‘Wat is dat voor iets?’
‘Gedachtenlezen en enkele andere dingen.’
Even weet Rouso niet wat te zeggen.
‘Weet je dan alles wat ik denk?’
‘Als ik dat wil wel,’ zegt Sorane glimlachend.
Even staart de man haar verbaast aan, dan vraagt hij:
‘Hoe kom ik terug?’
‘Gewoon mij een hand geven, Rouso en ik breng je wel.’
De man lijkt haar niet begrijpend aan.
‘Een hand?’
‘Eerst dit nog, Rouso.’
Verbaasd kijkt de advocaat naar het voorwerp in de hand van de roodharige.
‘Dit noemen wij een Hypsoon. Druk het tegen de achterkant van je hals. Het zal je beschermen en ondersteunen bij je werk.’
Langzaam doet de man wat Sorane zegt en voelt het veranderen in zijn hals.
‘Het kan praten, stel je vraag in gedachten en Anya zal antwoorden. Als je het vraagt zal je, je dochter en je vrouwtje, wanneer je wil kunnen zien en spreken,’ zegt Sorane nog en grijpt dan zijn hand vast. Op dat moment zijn ze verdwenen. In zijn flat materialiseren ze weer. 
Maar daar wordt een blondine voor hen opgebouwd. Rouso start haar verbaasd aan.
‘Dit is Anya, Rouso. Vraag het aan haar als je ergens alleen bent. Zij zal je als er tijd is naar je vrouw en kind overbrengen, zodat je hen kan zien.’
‘Met wat zijn we hier geraakt, Sorane. Wat was dat voor iets?’
‘Teleportatie, Rouso. Veel geluk met mijn zaak. Er zijn nog anderen die mijn hulp nodig hebben.’
Verbaasd staart hij naar de plaats waar de roodharige stond.
Sorane is intussen In het grote stadpark gematerialiseerd en scant haar omgeving. Na een minuut of twee is ze weer verdwenen. Aan de rand van een onderzoekscentrum verandert ze weer in de gedaante van Jakira. 
Haar gedachten dringen het gebouw binnen en vinden al snel haar doel Erine, de agente. Sorane teleporteert naar de kamers die Erine toegewezen zijn. De agente is gezond, maar uitgeput van de proeven die ze met haar gedaan hebben. Maar tot nu hebben de geleerden nog niet kunnen achterhalen wat de oorzaak is, van haar verbijsterende regeneratie. Sorane ziet Erine in een zetel zitten, terwijl ze naar de nieuwsberichten kijkt.
Jakira loopt naar de agente toe, die plots schrikt en omkijkt.
‘Jij... Wat doe jij…,’ roept ze uit en springt recht.
Maar Jakira is sneller. Voor Erine kan reageren heeft Jakira haar arm vastgegrepen en op hetzelfde moment zijn beiden verdwenen. 
Als ze materialiseren laat Jakira Erine los en is alweer verdwenen. Vier seconden later materialiseert ze weer met een verbijsterde Seana.
Beide agentes kijken de blondine verbaasd aan. Terwijl Seana achteruit wijkt, wil Erine haar wapen trekken. Deze maal wil ze Seana bewijzen dat ze haar trouw is, maar ze grijpt in het niets. Dan herinnert ze dat ze in het ziekenhuis geen wapen droeg.
‘Hoe komen we hier, zo ineens?’ stamelt Seana, terwijl ze voorzichtig haar trillende hand op haar wapen legt.
Innerlijk trilt ze van angst, want de vorige keer verloor ze haar hand, toen ze voor haar stond.
‘Teleportatie, Seana.’
‘Waarom heb je mij hier gebracht, Jakira? Om je werk af te maken?’
‘Nee, Erine. De valse Jakira weet niet dat je nog in leven bent. Ik ben die Jakira niet.’
Erine en Seana kijken Jakira verbaasd aan.
‘De valse. Wie is ze dan...’
‘Een kloon, die op macht belust is en die niet weet dat jij weer zo gezond als een vis bent. Zij vermoordt iedereen die in haar weg staat.’
‘En jij zit achter haar aan, waarom heb je haar medeplichtige dan nog niet onder handen genomen.’
‘Wie bedoel... O, bedoel je Sorane. Dat is haar medeplichtige niet, agente.’
‘Ze kwam haar toch te hulp en dan verbrijzelde die blondine bijna alle beentjes in mijn handen en voeten, zoals ze eerder bij Seana, hier, gedaan had. Ik huiver nog steeds als ik eraan terugdenk. En als toemaatje spoot ze me iets in dat ze Onvar noemde.’
‘En dan om een onverklaarbare reden, besloot die roodkop om Erine hier weer te genezen, zoals ze ook in de gedaante van een valse agente mijn hand opnieuw vormde. Alleen snap ik niet hoe ze dat kon. Ze moet boven natuurlijke krachten bezitten.’
‘Ik snap ook niet waarom ze in de gevangenis zit. Met die krachten moet ze toch gewoon door de muren kunnen lopen.’
‘Erine, die kloon van Jakira wilde Sorane in handen krijgen om haar meester in een hinderlaag te lokken en te doden.
‘Haar meester. Wat bedoel je?’ vraagt Erine verschrikt.
‘Bij diegenen die jullie goden zouden noemen is er een constante machtsstrijd aan de gang en Jakira wil die macht alleen voor zichzelf. Daar doet ze alles voor. Wij zijn maar pionnen in die machtsstrijd.’
‘En Aqunok,’ vraagt Seana.
‘Die is maar een dienaar, die denk dat hij macht heeft, maar een foutje en hij is zal zwaar gestraft worden.’
‘En u, waarom schakelt u haar niet uit.’
‘Omdat ze niet alleen is. Ze heeft een grote macht achter haar staan. Zelfs een ruimtevloot van Volkors.’
‘Volkors?’
‘Mensen en anderen wezens die door een symbiont beheerst worden. Zij dienen haar, omdat ze niet anders kunnen.’
‘Zijn die op Enuron?’
De blonde knikt. Op verschillende plaatsen, maar nog steeds onopgemerkt, tot Jakira het sein geeft.’
‘En dan wat?’
‘Dan grijpen ze de macht, Erine. Dat hele plan is al een tijdje in voorbereiding.’
‘Wat? Dan moeten we de overheid…’
‘Daar zitten ook al mensen van Aqunok, zelfs in het leger en de geheime diensten.’
‘Hoe weet je dat?’
Even kijkt Jakira Seana en Erine aan.
‘Het wordt tijd dat ik jullie beiden de waarheid over mezelf laat zien, vrienden. De Sorane die jullie kennen zit in de gevangenis, omdat ze dat zelf wil.’
‘Is dat zo? Hoe weet u dat?’
‘Schrikt maar niet, agentes.’
Jakira verandert voor de ogen van beide in Sorane.
‘He, wat..’
‘Ik ben Sorane Cobanon, Erine. Ooit stierf ik als Jakira aan een vreselijk besmetting. Ik, die geboren ben als Sorane Cobanon, wist niet wie ik echt was tot ik neergeschoten werd. Dan vloeide ik samen met mijn delen Jakira en Megan.’
‘Leg me dat later maar uit, Sorane. Maar jij of je dubbel zit toch opgesloten in...’
‘Dat klopt. Maar er is geen dubbel van mij, Erine. Ik ben ook een esper. Jullie hebben echter de middelen nog niet om een esper op te sluiten. 
‘Een esper? En Seana zei dat jij in de gedaante van Ena Ros haar hand herstelde. Een paar weken geleden heb je mij op een of andere manier weer gezond gemaakt. Is dat werkelijk waar, Sorane?’
Sorane glimlacht even.
‘Dat is juist, Erine.’
‘Ben jij dan een van die machtige onsterfelijken?’
‘Niet echt, Seana. Ik wil die macht niet, maar ik ben nu eenmaal een esper, daar kan ik niets aan veranderen.’
‘Maar dan zijn we beiden jou zeer veel verschuldigd,’ fluistert Erine.
‘Nee, jullie zijn me niets schuldig. Ik doe wat ik denk te moeten doen. Ik heb jullie beiden nodig op mijn nieuwe weg. Het wordt tijd dat we in actie komen.’
Erine kijkt Sorane nadenkend en zegt:
‘Ik kan je niet helpen, Sorane. Ik ben geen agente meer. Misschien kan Seana iets doen, want zij is het nog steeds.’
‘Weet ik, Erine. Maar als je wil kan je bij mijn groepje komen, die ik aan het vormen ben. Als je later besluit om te blijven, kan je er blijvend deel van uitmaken.’
‘Van jouw groepje, wat...’
‘Toen ik je in het ziekenhuis van Malon mocht bezoeken, opwaardeerde ik jullie Hypsoon volledig,’ glimlacht Sorane.
‘Dat heb je toen ook gezegd, maar ik wist niet wat je bedoelde.’
‘Heeft dat ding mij weer op de been geholpen?’ vraagt Erine, terwijl ze naar haar hals tast, ze voelt dadelijk dat de huid daar anders aanvoelt.
‘Nee, Erine. Dankzij mijn krachten kon ik je handen en voeten genezen, zoals ik ook Seana’s hand hier terug opbouwde.’
‘Jij hebt mijn handen en voe.…. En ook die vreemde ziekte genezen. Dat kan ik niet geloven. Hoe?’
‘Dat is niet zo eenvoudig. Die ziekte werd door een gevaarlijke besmetting veroorzaakt, Erine. Het product wordt Onvar genoemd. Je kunt best eens aan je Hypsoon vragen om het uit te leggen.’
‘Je bedoelt dat ding in mijn hals. Wat is dat voor iets? Ik weet dat het mij en Seana beschermde, toen Kenos mij wilde doden.’
‘Kenos? Wat bedoel je?’
Erine vertelt geholpen door Seana wat er gebeurd is. Dan knikt Sorane. Dan hebben jullie geluk gehad. Kenos was de rechterhand van Torn, die door Jakira gedood werd.
‘Wie is dat nu weer?’
‘Hij heerste over de sector waar Enuron deel van uitmaakt. Nu heeft die kloon zijn plaats ingenomen.’
‘En ze wordt steeds machtiger.’
Sorane knikt.
‘Het Pentagon dat jullie beiden dragen, noemen wij een Hypsoon, Erine. Maar dat is iets voor later. Ik heb je hulp nodig.’
‘Wat kan ik doen? Ik ben niet eens gewapend.’
Sorane kijkt haar glimlachend aan. 
‘Denk aan een wapen dat je zou willen.’
Even komt bij Erine de gedachte, van de mooie versierde antieke revolver van haar vader, op en op hetzelfde moment wordt het wapen in haar hand gevormd.
‘Je kunt beter je Hypsoon een wapen laten kiezen, want met zoiets kan je nu niet veel meer aanvangen,’ zegt Seana met pret lichtjes in haar ogen, dan merkt ze dat Sorane glimlachend knikt.
Terwijl het wapen voor de ogen van Erine in een licht laserpistool verandert, zegt Sorane:
‘Geef me een hand, meiden. We hebben nog iemand nodig.’
Als Sorane met de twee agentes materialiseert, bevindt ze zich in een appartement. Even kijken ze om zich heen. Dan stapt Sorane naar de deur van de slaapkamer toe en kijkt naar binnen. Ze glimlacht en loopt verder naar binnen. Als ze naast het bed staat, legt ze haar hand op zijn schouder. De man schrikt en werpt zich uit zijn bed langs de andere zijde. Seana doet op dat moment het licht aan.
‘Sorane, verdomme. Waarom laat je mij zo schrikken? Kon je mij niet zachter wekken?’ zegt hij terwijl hij weer rechtstaat.
‘Kleed je maar snel aan, broertje.’
Dan merkt hij zijn zus en Erine pas op. 
‘Naar buiten alle drie, dan kan ik me rustig aankleden.’
Sorane haast zich uit de kamer en voegt zich bij Seana en Erine.
‘Je broer schrok nogal,’ zegt Erine lachend.
‘Dat kan ik geloven. Hij dacht dat ze dood was.’
‘Daarvan schrok Deno niet, Seana. Ik heb hem alles voor ik in de gevangenis belande uitgelegd.’
‘Ach zo. En ons pas een paar uur geleden.’
‘Laat ons gaan zitten,’ zegt Sorane, die zich een beetje schuldig voelt.
Seana kijkt haar aan.
‘Til er niet te zwaar aan, Sorane. Deno zal je wel vergeven.’
‘Hij was wel kwaad.’
‘Begrijpelijk. Je raakte hem zo plots aan. Jij zou ook wel schrikken, denk ik.’
Sorane glimlacht even en knikt.
‘Hé, Deno. Je ziet er slaperig uit.’
De man kijkt geprikkeld naar Erine.
‘Ik ben laat gaan slapen.’
‘Een avondje uit geweest?’
‘Nee, zus. Ik ben al sinds ze mij uit de cel lieten op zoek naar jullie en nu staan jullie hier plots beiden met Sorane in mijn nieuwe flat.’
Zijn zus lacht:
‘Om je dood te schrikken niet, Deno.’
Even kijkt hij naar zijn zus, maar dan staart hij Erine aan.
‘Erine, je bent gezond en wel… Hoe kan dat?’
‘Dankzij Sorane, Mijnheer Vergan.’
‘Sorane, wat bedoel je?’
Deno kijkt verschrikt naar links en rechts en ziet dan Sorane staan. 
‘Dus jij was het toch daareven in mij kamer, Sorane. Maar jij moet toch in een cel zitten.’
‘Daar heb jij toch ook weer even in gezeten, Deno. Maar ik hoorde dat je alweer vrijgelaten was.’
Deno kijkt zijn zus aan en glimlacht.
‘Dat klopt, ik ben vrijgelaten, dankzij Sorane hier, die zich soms als een Koraanse agente vernomt.’
‘Opgesloten en toch vrij om op te duiken waar je wil, Sorane?’
Sorane knikt even en ziet Deno glimlachen. De roodharige, die ook de vragende blik opmerkt van Erine, legt aan haar en Seana de situatie uit.
Ze kijken Sorane nadenkend aan en knikken.
‘We doen mee, Sorane. Maar je bent ons wel meer uitleg, over wat jij je groepje noemt, verschuldigd.’
‘Dat zal ik later zeker doen. Maar als je iets wil weten, vraag het aan jullie Hypsoon. En Deno. Die van jou moet ik even aanpassen.’
‘Draag ik ook zo’n ding dat jij hypsoon noemt.’
Sorane knikt en concentreert zich.
‘Zo dat is ook alweer in orde,’ zegt ze na een paar seconden.
Dan wendt ze zich tot Seana en Erine, die haar verbaasd aankijken.
‘Nu wordt het tijd om enkele misdadigers te laten schrikken,’ zegt ze en neemt een hand van Seana en Deno vast.
‘Erine neem de hand van Seana, als je niet wil achterblijven, want ik heb maar twee handen.’
Erine glimlacht even en neemt de hand van Seana stevig in de hare. Een geconcentreerde gedachte van Sorane en ze lossen dadelijk op in het niets. Als ze materialiseren, staan ze in een duistere buurt van de grote stad. Hier heerst de misdaad overal. Wie hier alleen op straat loopt, riskeert de dood.
‘Had je geen betere plek kunnen uitkiezen, Sorane?’ vraagt Erine, terwijl ze naar Sorane kijkt.
Ze schrikt echter even als ze Sorane in Ena Ros ziet veranderen. Het groepje waagt zich verder de wijk met appartementsgebouwen in.
‘He, katjes, Ik heb jullie hier nog nooit gezien, komen jullie je amuseren,’ zegt een mannenstem achter hen.
‘Zij horen bij mij,’ merkt Deno op.
‘Het zijn er drie, man. Is eentje niet genoeg voor jou?’ vraagt een van de mannen dreigend.
Een andere treedt echter naar voor en zegt grijnzend:
‘Maak je uit de voeten, man. Ze horen nu bij ons.’
Ena doet een stap vooruit en glimlacht spottend:
‘Wij kiezen onze vrienden zelf wel. Verdwijn of ik maak me een beetje kwaad.’
De man die van het groepje het woord voert, kijkt recht in de ogen van de zwartharige. Ze lijken door hem heen te kijken.
‘Ga, Ocur. En neem je vrienden mee. Je bent nog niet door en door slecht. Beter je leven of de hel wacht je,’ hoort hij plots een vreemde stem in zijn hoofd.
Hij staart de agente schrikkend na, die met beide anderen wegloopt in de richting van een van de schuiladressen van Aqunok. Ocur beseft dadelijk dat er iets staat te gebeuren. Zijn vrienden kijken hem verbaasd aan. Ze begrijpen er niets van.
‘Kom, we moeten hier weg,’ zegt hij met trillende stem.
‘Waarom? Je hebt toch geen angst van die drie grietjes.’
‘Niet van de bruine of die blanke, maar die Koraanse, dat is geen normale vrouw. Het leek alsof ze wist wie en wat ik was.’
‘Je bent gek, Ocur. Ik denk dat het tijd wordt om een nieuwe leider te kiezen.’
‘Misschien wel. Ik kap ermee. Wie wil, kan mij volgen, de anderen moeten het zelf weten.’
‘Dat kan je niet. Je weet net zo goed als wij, dat niemand uit de bende kan stappen, tenzij hij dood is,’ zegt een vrouw streng.
‘Pas op wat je doet, Tegana. Ieder handelt naar eigen keuze. Ocur heeft zijn beslissing genomen. Ik weet dat jullie van elkaar houden, dus volg hem of kies de weg naar de hel. Kies, maar doe het snel,’ klinkt een vreemd stem in haar hoofd.
Ze kijkt Ocur starend na en dan kijkt ze langzaam om naar de vier die nu het huis bijna bereikt hebben. Ze schrikt hevig. De agente heeft plots een vreemd wapen in haar hand. Het lijkt op een zwaard, maar het straalt licht uit. Plots verdwijnt ze voor haar ogen, terwijl de drie anderen nu ook plots een wapen in hun hand hebben.
Voor de deur staan nog twee bewakers naar de plaats te staren waar de vreemde vrouw verdween. Ze schrikken zich rot, als ze vlak voor hen materialiseert.
‘De hel wacht,’ zegt ze fluisterend.
De man die ze recht in de ogen kijkt, laat van schrik zijn wapen vallen. Samen met zijn makker maakt hij zich snel uit de voeten.
Tegana ziet de zwartharige naar de linkerkant van het huis toelopen. Dan merkt ze de drie anderen op, die het huis van verschillende kanten naderen. Even twijfelt ze, maar ze voelt het nu ook, als de blikken van de toekijkend mensen opmerkt. Het is alsof het einde van een tijdperk van geweld ingetreden is. Iets in haar omgeving is veranderd. Ze merkt ook enkele mensen op, die normaal wegkruipen als ze hen zien, maar kijken ze hen met een minachtende blik aan. Ze weet niet waarom, maar ze beseft dat Ocur gelijk heeft.
‘We gaan,’ zegt ze bevelend, alsof zij de nieuwe baas is.
De anderen volgen haar zonder iets te zeggen. Ena is intussen in het gebouw gematerialiseerd en haar telepathische gedachten onderzoeken de omgeving tot ze vindt wat ze zoekt. De ontvoerden. Ze zendt een gedachte naar haar beide vrienden, om te laten weten waar ze moeten zijn. Ze wordt plots zichtbaar voor de ogen van enkele misdadigers.
‘Verdwijn,’ zegt ze.
De mannen en vrouwen staren haar verschrikt aan, maar geen van hen waagt het om hun wapen te trekken. Ze voelen allen de uitstraling van de vrouw. Alleen de wil om hier weg te komen drijft hen verder, terwijl ze zich naar de uitgang haasten. Intussen dringen Erine en Seana voorafgegaan door Deno het gebouw binnen. Ze zien vele mannen en vrouwen haastig naar de uitgangen lopen. Ze snappen er niets van tot een van de misdadiger iets roept over een blondine, die plots uit het niets verschijnt.
‘Zie ze eens vluchten, die lafaards.’
‘Zoveel te beter voor ons, Deno. Maar dat zijn alleen de aanhangers. Met de geharde misdadigers zullen we het niet zo gemakkelijk hebben,’ reageert Erine en opent een deur.
Dan schrikt ze. Voor haar staat een gewapende man.
‘Gelijk heb je. Met ons zal het niet zo gemakkelijk gaan,’ zegt de man en opent het vuur.
Deno en Seana schrikken als de agente door verschillende capsules getroffen achteruit wankelt. Maar voor hij zijn wapen kan richten wordt hij van de andere zijde onder vuur genomen. Door een nevel ziet hij de schutter plots wankelen, terwijl hij zijn wapen laat vallen.
‘Kom, Deno. We moeten verder,’ hoort hij Erine zeggen.
Verbaasd kijkt hij naar zijn lichaam, maar hij kan nergens bloed ontdekken.
‘We hebben zelfs geen schrammetje. Hoe??’ fluistert hij.
‘Dat ding, dat Sorane ons geven heeft, hoe noemde het ook weer. Hypsoon of zoiets.’
‘Wat is ermee?’
‘Die Hypsoon beschermt ons.’
‘Hij noemt zich Anya, Erine. Dat weet je toch nog wel,’ merkt Seana op.
‘Dan is het een zij,’ antwoordt Erine glimlachend.
‘Deno, ik kan u maar tijdelijk beschermen. Wees dus voorzichtig,’ zegt een stem in Deno’s hoofd.
Maar hij slaat er geen acht op. Hij volgt Erine, maar de schoten van enkele mannen, dwingen hem in dekking. Beiden beantwoorden het vuur. Seana merkt dat ze vast zitten en wijkt naar links uit.
‘Vijand rechts van je, drie meter, cilinder gevormd,’ hoort ze de stem van haar hypsoon in gedachten.
Dadelijk voelt ze het wapen in haar hand in een cilinder vervormen. Dan merkt de man haar op, maar Seana springt dadelijk opzij, en ontkomt aan de energiestralen. Dan duikt ze op hem af en voor de man kan reageren, activeert ze haar wapen en slaat toe.
Seana schrikt even als ze de man voor haar ogen in twee stukken op de grond ziet neerstorten. 
‘Dat heb ik niet gewild,’ denkt ze verschrikt.
‘Blauwe knop, Seana. Energiebaan op verdoving,’ hoort ze de stem van Anya zeggen.
‘Had je dat niet eerder kunnen zeggen, Anya?’ denkt ze terug.
Deno heeft het ook gemerkt, maar dan ziet hij Erine teken geven om naar links uit te wijken. Snel kijkt hij om zich heen en ziet een paar kasten staan, die hem dekking kunnen bieden. Maar hij ziet ook dat zijn zus, nadat ze even verstijfde, verder rent. Twee schoten treffen haar scherm, waarna hij haar over de vloer ziet rollen. Terwijl Erine het vuur opent, springt Deno op en rent naar de kasten toe. Twee mannen die daar dekking zochten, zien hem naderen en richten hun wapen op hem, maar hij is sneller. Zijn schot dood een van beiden. 
De andere valt als hij door het energiezwaard van zijn zus geraakt wordt. Deno knikt haar toe. Dan ziet hij haar een beweging maken om te neer te gaan. Deno laat zich snel vallen en rolt tot achter zijn nieuwe dekking, terwijl de schoten in de kasten slaan. Erine heeft echter een van de twee schutters geraakt en die blijft doodstil liggen. Maar nu merkt Deno dat hij verder kan en loopt gebukt verder.
‘Seana, ik kan hulp bieden.’
‘Anya?’ zegt zij fluisterend.
‘Ja, Seana, als u wil kan ik een 3d plattegrond projecteren,’ hoort zij weer zeggen.
‘Doe het maar. Ik zie wel wat je bedoelt,’ fluistert zij.
‘Het is voldoende te denken aan wat u wenst. Spreken is niet nodig,’ antwoordt Anya en laat de projectie verschijnen.
Ook Erine en Deno schrikken even als de 3D projectie ook bij hen verschijnt.
‘Wow, dat is nogal een truckje,’ zegt Deno verbaasd, als de 3d projectie van zijn omgeving voor zijn ogen zichtbaar wordt.
Hij kan zelfs zien waar de schutters zitten. Nu hij weet waar gevaar dreigt, haast hij zich verder en bevindt zich al snel achter de schutters. Even controleert hij de omgeving, dan stapt hij vanachter zijn dekking naar de vier mannen toe.
‘Wapens neer, beste vrienden,’ zegt hij.
Hij ziet de vier verstijven en langzaam hun wapens op de vloer leggen.
‘Linkse man, wapen op de rug,’ klinkt de stem van de Hypsoon in zijn gedachten.
Deno kijkt de man aan en richt zijn wapen.
‘Ik zou het niet wagen als ik jou was,’ dreigt Deno.
De man schrikt en staat op zonder een beweging te maken. Erine, die hem vanachter nadert, neemt zijn wapen af. De vier moeten elkaar binden met handboeien die de Hypsoons uit vormenergie maken. Deno en Erine kijken nog even naar hun gevangenen, die niet meer weg kunnen. Dan lopen ze naar de doorgang toe. Erine loopt als eerste naar binnen en springt dadelijk opzij, als ze de stem van haar Hypsoon hoort.
‘Boven aan de trap. Een schutter.’
Maar de man schiet meerdere malen en als Erine tegen een apparaat aanbotst, grijnst de man.
‘Nu heb ik haar,’ denkt hij en kromt zijn vinger opnieuw om de trekker.
Deno heeft de stem van Anya ook gehoord en ziet de man grijnzen. Dadelijk richt hij zijn wapen en vuurt een maal. De schutter stort, verschrikt grijnzend, naar beneden. Dan rennen Deno en Erine de trap op. Hier liggen twee anderen in hun bloed op de vloer. Maar op hun hoede lopen beiden verder en bereiken het einde van de gang. Hier staat Ena/Sorane hen op te wachten. 
‘Ik hou de omgeving wel in het oog. De ontvoerden bevinden zich in de kamer achteraan. Maar ze mogen mij niet zien,’ zegt ze zo stil mogelijk.
‘Oké,’ antwoordt Deno en haast zich naar de deur toe. 
‘Waar is Seana?’ vraagt Ena.
Erine wijst naar een nis, op de vloer en muur is een schaduw zichtbaar.
Als Deno de deur opent ziet hij achttien gevangenen. Veertien kinderen, twee jonge vrouwen, een oudere vrouw en een man.
‘Politie, we zijn hier om jullie te bevrijden,’ zegt Erine.
De groep staat aarzelend op en volgt Deno naar buiten. Terwijl Erine, met Seana, hen in de rug dekt. Ena duikt echter overal op en ruimt het gevaar uit de weg. Toch moeten ze een keer in dekking, waarbij een veertienjarige jongen aan de arm geraakt wordt. De schutter is een vrouw, zij dwingt de groep in dekking te blijven. Maar als ze moet herladen, springt Deno vooruit. Ze ziet hem naderen, maar blijft kalm en slaagt erin om een nieuwe lader in haar wapen te steken. Maar als ze het wil richten, zegt een stem achter haar:
‘Geen beweging, Tanay of...’
De vrouw schrikt hevig en kijkt om, maar er is niemand te zien. Als ze weer omkijkt, staart ze recht in de loopt van Deno’s wapen. Ze laat haar revolver vallen en staat op. 
‘Haha, Tanay de huurmoordenares. Jij wordt gezocht voor verschillende moorden en overvallen. Ik nodig u uit om met ons mee te komen,’ zegt Erine, als ze de vrouw herkent.
Seana klikt handboeien om de polsen van de vrouw vast? 
Woedend staart ze de agenten aan. 
‘Naar buiten,’ beveelt Seana.
Een paar minuten later bereikt de groep ongehinderd, door de aanwijzingen van Anya, het parkeerterrein. Het is donker om hen heen. Hun omgeving wordt zwak verlicht door straatlichten en enkele lichten op de omliggende gebouwen. Plots vallen er enkele schoten. 
‘Op de grond,’ zegt Erine dadelijk.
Maar ze zitten hier vast, want de schoten dwingen hen om in hun dekking te blijven. Ze worden van verschillende zijden beschoten, terwijl de vier gevangen schutters ervan doorgaan. Alleen krijgt Tanay geen kans om te verdwijnen, want Seana houdt haar onder schot.
‘Einde van de rit, agenten,’ zegt Tanay spottend.