21. De bekentenis

‘Raya, wat heb je gedaan? Ze was je gevangene. Je hebt haar vermoord.’
Zelfs Raya schrikt hevig, want ze beseft dat ze nu voor de ogen van haar ouders en echte laffe moord gepleegd heeft. 
‘Sorane?’ fluistert ze verschrikt, terwijl ze naar het dode lichaam staart.
Ze ziet het bloed onder het lichaam uitvloeien en zich over de vloer verspreiden.
‘Zeer goed, Raya Verodin. Als die niet dood is dan ben ik het.’
Raya heft haar hoofd op en kijkt Drane recht in de ogen.
‘Maak dat je wegkomt of ik….’
‘Niets zal je kunnen doen, Raya. Wij hebben ook een opdracht gekregen.’
‘Raya, hoe kon je… Ze was je gevangene.’
Door de woorden van haar vader schrikt ze op en kijkt hem ontsteld aan. Haar stem trilt als ze zegt:
‘Dit was een bevel van Aqunok. Ik moest Sorane in zijn opdracht doden om jullie te redden. Die twee daar zijn, zijn verachtelijke, maar gehoorzame dienaressen.’
Dan kijkt ze Erona en Drane aan, terwijl ze haar wapen weer op Erona probeert richten. Deze vrouw beseft haar fout, want toen Raya vuurde, liet ze haar wapen even zakken. Ze beseft dat voor ze het wapen weer kan richten, ze dood zal zijn.
‘Daarom zegt ze hees:
‘Je hebt je opdracht volbracht, Raya.’
‘Maak nu dat jullie wegkomen en meldt Aqunok het goede nieuws, maar zeg hem, dat ik achter hem aankom, als hij mij en mijn famillie niet met rust laat.’
De twee kijken de agente aan, toch begrijpen ze haar woede. Maar nu moeten ze hun eigen opdracht nog uitvoeren. Maar Erona aarzelt, want op haar is Raya’s wapen gericht. Zonder dat de agente het merkt, geeft ze Drane een teken. Die begrijpt wat van haar verwacht wordt. Voor Raya kan reageren, drukt ze haar wapen tegen het hoofd van de vader van Raya.
‘Laat je wapen vallen of je vader is er geweest,’ zegt ze dreigend met een spottende glimlach:
Even weet Raya niet wat te doen.
‘Eentje wel, maar twee. Ik kan nooit snel genoeg zijn,’ denkt ze.
Dan laat ze haar wapen vallen en kijkt de twee in de ogen. Beiden grijnzen haar toe.
‘Het spijt me, Raya. Maar ook wij hebben onze bevelen,’ zegt Erona grijnzend en richt haar wapen op Raya.
‘Zelfs je blonde meesteres beeft van mijn woorden, als ik ze haar toefluister. Doden zijn gevaarlijker dan levenden,’ horen zowel Drane als Erona een stem in hun hoofd. 
Verschrikt kijken ze elkaar aan, maar zien tussen hen in een zo goed als doorzichtige gedaante staan.
‘Probeer je opdracht uit te voeren en je zal over de vloer kronkelen van de pijn, nog voor je kan vuren. Of steek je wapen weg en ga,’ zegt de stem in hun gedachten weer.
‘Haha, roodkop, als geest ken je niet veel doen om ons tegen te houden,’ zegt Erona.
De halfdoorzichtige Sorane glimlacht even en concentreert zich.
‘Steek je linkerhand op, Erona.’
Ze weet niet waarom, maar langzaam met enige aarzeling heft ze haar hand op, terwijl ze haar wapen met de andere nog steeds op de moeder van Raya gericht houdt. Als ze naar haar hand staart, voelt ze plots een vreemde pijn toenemen, terwijl haar hand roder begint te worden. Dan is de pijn zo hevig, dat ze kreunt.
‘Stop.. Stop… Het is al goed.’ zegt Erona.
Langzaam trekt de pijn en de kleur weer weg, terwijl Erona de geest aanstaart.
‘Ik geniet er niet van, zoals jullie blonde meesteres.’
Even twijfelt ze nog, want als ze hun opdracht niet uit voeren, dan zullen ze zich bij Aqunok moeten verantwoorden.
‘Hopelijk is onze meesteres er niet bij,’ denkt ze angstig.
‘Of zij jullie straft of ik, dat maakt voor mij niet veel uit,’ hoort ze de telepathische stem weer zeggen.
Dan knikt ze maar en als eerste steekt ze snel haar wapen in haar schouderholster, Drane aarzelt nog even, maar volgt dan, al is het met een zuur gezicht, het voorbeeld van haar partner. Zij weet wat haar te wachten staat, want hun meesteres heeft hun ooit laten genieten van een lichtje straf. Ze doet een poging om te grijzen, terwijl ze zegt:
‘Je kunt beter deze stad verlaten, Raya. Of nog beter, verlaat de planeet ook maar, want Aqunok zal uiteindelijk ook jouw doodvonnis wel uitgespreken. En je famillie hier zou ik maar meenemen, als ik jou was.’
‘Verdwijn, maar als ik jullie nogmaals zie, dan liggen jullie voor mij op de vloer zoals Sorane daar,’ zegt Raya dreigend.
‘Toen je geld aannam, was je niet zo kieskeurig, agente. Maar goed, we gaan wel,’ zegt Erona grijnzend en kijkt nog even naar de plaats waar de ‘geest van Sorane’ te zien was.
Maar daar ziet ze niets meer. Beide vrouwen glimlachen en lopen kalm naar buiten. Even slikt Raya en aarzelt om haar vader aan te kijken.
‘Ik herken je niet meer. Jij bent mijn dochter niet…’ hoort de agente haar vader ontsteld zeggen.
‘Raya. Wat heb je gedaan?’ klinkt de stem van Raya’s moeder, die in de zetel naar de ‘dode’ Sorane staat te kijken. 
Moeizaam kijkt Raya naar haar moeder.
‘Daar ligt Sorane niet, mama,’ stamelt ze.
‘Dochter, iedereen bepaalt zijn eigen lot. Jij hebt zo te zien voor de misdaad gekozen. Mijn huis uit. Je bent mijn dochter niet meer.’
Ontsteld kijkt Raya haar woedende vader aan. Ze weet niet wat te doen. Aan zijn blik kan ze zien, dat hij het meent. Bijna mechanisch neemt ze haar wapen weer op en steekt het in haar holster, maar Sorane, die beide vrouwen telepathisch volgde, komt plots de kamer binnen.
‘Wees maar trots op jullie dochter. Zij was afgeweken, van haar pad, toch heeft ze zichzelf op eigen kracht weer op het rechte pad gebracht,’ klinkt haar stem.
De ouders van Raya kijken haar met grote ogen aan. Raya kijkt even naar Sorane en dan naar de ‘dode’, die langzaam in het niets oplost.
‘Wat? Dat kan toch niet. Hoe?’ stamelt de moeder van Raya, die nu ook naar het verdwijnende lichaam staart.
‘Dochter, wat is hier gaande?’ zegt de vader van Raya die als eerste van de schrikt bekomen is.
Maar Raya kijkt Sorane aan.
‘Een kloon, Raya. Ik heb die geschapen, zodat je ‘mij’ kon doden. Daarom zagen je ouders en die twee vrouwen, mij in mijn bloed op de vloer liggen. Ikzelf keek van uit de gang toe,’ antwoordt Sorane op haar gedachte.
‘Da…at was een projectie, vader…’ stamelt ze.
‘Je dochter heeft fouten gemaakt, maar dat kan ze beter zelf opbiechten.’ antwoordt Sorane in haar plaats.
‘Vergeet niet, dat ik een esper ben. Ik kan klonen vormen en mezelf onzichtbaar maken. Voor iedereen moest het echt lijken. Zeker voor Erona en Drane,’ hoort Raya de licht spottende telepathische stem van de roodharige.
‘Verdomme, Sorane. Had je dat niet eerder kunnen zeggen? Ik schrok met bijna dood, toen ik mijn ouders zo ontsteld naar de vloer zag staren. En daar lag jij in je bloed.’
Raya kijkt Sorane met een kwade blik aan, terwijl de roodharige naar buiten stapt. Dan kijkt ze haar moeder en haar vader aan. Ze durft hen niet in de ogen kijken.
‘Bewijs dat je mijn vertrouwen waart bent, Raya. Anders ben ik over een paar seconden verdwenen, samen met jou hypsoon.’
Even schrikt Raya van de telepathische stem, maar dat herpakt ze zich en kijkt haar vader aan.
‘Paps, jullie kunnen beter gaan zitten,’ zegt ze met trillende stem.
Als beiden ook in een zetel plaats genomen hebben, begint Raya te vertellen. Sorane leunt buiten in de gang tegen de muur en volgt het gesprek telepathisch. Al snel beseft ze dat Raya het meent en de volledige waarheid vertelt. Maar de gedachten van Sorane volgen ook beide vrouwen. Even glimlacht ze, terwijl ze een dubbel van haar zelf opbouwt. Half doorzichtig zweeft die op Drane en Erona toe.
Drane die langs de andere zijde van de zwever de koffer opent. Voor ze het zware wapen eruit kan nemen, merkt ze de gedaante op. Verschrikt laat ze het wapen weer los en stamelt:
‘Erona, dat kan toch niet.’
Haar collega trekt dadelijk haar handwapen en keert zich om. Dan verstart ze als ze de half doorzichtige gedaante van Sorane opmerkt. Even herinnert ze zich de pijn in haar hand en durft het wapen niet te richten.
‘Jullie hadden beter ingegrepen, voor Raya Verodin, mij neerschoot, meiden. Dood ben ik nog veel gevaarlijker, dan levend.’
‘Wie of wat ben jij?’ vraagt Erona met angst in haar stem.
‘Weet je dat niet Erona? Die agente heeft me enkele minuten geleden gedood. Dat weten jullie toch nog wel, want jullie waren erbij aanwezig.’
‘Wat wil je, geest. Ons leven?’
‘Dat zou ik zonder moeite kunnen nemen, Drane. Maar ik wil dat jullie mijn boodschap aan Aqunok en zijn meesteres over brengen.’
‘Welke?’ vraagt Erona met trillende stem.
‘Jullie kunnen nog duizenden mensen zoals Raya sturen, die jullie kunnen afdreigen. Maar zoals Raya zullen ze allen mislukken in hun opdracht. Ik kan zelfs meer dan duizend klonen scheppen, als ik wil. En allen hebben ze mijn krachten.’
De twee kijken de vier Sorane’s die naast de eerste gevormd worden. Dan kijken ze verschrikt naar elkaar. Als ze weer naar de klonen kijken, merken ze dat een van hen minder doorzichtig is. Die nadert hen langzaam tot ze vlak voor hen staat.
‘Neem dat wapen maar, Drane. Je kan het toch niet gebruiken.’

‘Ze heeft gelijk. Ik denk niet dat we een geestelijk wezen kunnen doden.’
Sorane glimlacht en grijpt Erona plots vast, met een ruk vliegt de verraste vrouw tegen haar collega aan. Beiden kunnen zich maar moeilijk staande houden.
‘Wat wil je toch?’ stamelt Erona vragend.
‘Op het moment wil ik alleen, dat jullie mijn boodschap overbrengen. Maar vergeet niet. De volgende maal dat ik voor jullie sta, dan zal ik jullie de straf geven die jullie verdienen.’
Aarzelend gaan beiden naar de zwever en als eerste stapt Erona in. Als Drane haar voorbeeld langs de andere zijde wil volgen, hoort ze de telepathische stem van Sorane weer:
‘De famillie van Raya staat van nu af onder mijn bescherming. Als iemand van jullie hier zou opdagen, weet ik het een paar seconden later en die zal hier nooit meer levend wegraken.’
Dan verdwijnen de vijf evenbeelden van Sorane zonder spoor na te laten en een paar seconden later de echte.
Intussen staat de vader met gebalde vuisten voor zijn dochter en kijkt haar diep in de ogen.
‘Voor een deel kan ik begrijpen wat je doormaakt, Raya. Maar je had je fout moeten opbiechten aan je overste. Dat was nog altijd beter geweest dan je te laten omkopen.’
‘Dat weet ik, vader, maar ik zag op dat moment geen uitweg meer.’
Dan hoort Sorane, die nog steeds buiten tegen de muur leunt, de vader van Raya vragen:
‘En nu, ga je nu voor een misdadige huurmoordenares werken.’
Raya weet even niet wat te zeggen. 
‘Dat is ze niet meer, vader. Sorane werd vrijgesproken,’ zegt ze dan.
Sorane stoot zich af van de muur en stapt terug naar binnen. Ze horen allen haar stappen als ze door de gang nadert. Zodra ze door de salon instapt merkt ze dat ze haar allen verbaasd aankijken. Met een glimlach op haar gezicht zegt ze:
‘Jullie dochter heeft gelijk, mijnheer Verodin. Al verschillende maanden werkte ik als infiltrante in de organisatie van Aqunok. Er waren maar enkele agenten op de hoogte. En toen werd ik door die rechter neergeschoten.’
‘En toch heeft hij geen einde gemaakt aan je misdadig leven, Sorane Nador.’
‘Dat had hij wel, mijnheer Verodin. Een capsule raakte mijn hart heel even en de tweede ging er doorheen.’
‘Moet ik dat geloven? Je staat hier toch voor ons in levenden lijve. Of ben je die dubbelgangster, waar ze het op teevee over hebben.’
Even kijkt Sorane naar Raya.
‘Die berichtgeving klopt niet,’ fluistert ze.
‘Zelfs toen ik in de gevangenis belande waren ze ervan overtuigt, dat ik de medeplichtige van Sorane Nador was. Tijdens mijn proces zijn vele koppen gevallen. Maar de strijd is nog niet ten einde.’
‘We hebben dat op teevee gezien, Sorane. Maar je werd niet onschuldig verklaard. Die federaal agente had met enkele anderen de ontvoerden bevrijdt en dat was uw geluk, anders zou je misschien zelfs ter dood veroordeeld zijn. En dat had nu juist moeten gebeuren. Jouw misdaden, die tijdens je proces onthuld werden zijn te gruwelijk om ongestraft te laten.’
Sorane kijkt Raya’s vader recht in de ogen.
‘Het doodvonnis stond allang vast, dat wisten mijn advocaten ook, toen ze bedreigd werden. Zij…’
Maar Raya’s vader onderbreekt haar.
‘Dat was misschien beter geweest, jij hebt te veel doden op je geweten. Ik vind dat je voor je daden gestraft moet worden, misschien niet de doodstraf, maar dan toch levenslang in de gevangenis. En dan Raya zou nu niet met jou optrekken.’
‘Nee, dat klopt. Maar misschien zou ze dan nog dieper in de misdaad weggezakt zijn.’
‘En nu, is ze nu beter af, moordenares.’ roept Raya’s moeder uit.
‘Ik heb mijn oude leven achter mij gelaten. Samen enkele vrienden bestrijd ik nu de misdaad, mevrouw Verodin. Raya heeft fouten gemaakt, maar toch vertrouw ik haar volledig. Het is haar beslissing om haar plaats in onze groep in te nemen. En als ze bewijst dat ze het meent, dan kan ze blijven en zoals jullie voorvader aan mijn zijde strijden,’ probeert Sorane uit te leggen, maar de vader zegt woedend, terwijl hij naar de deur wijst.
‘Over welke voorvader heb je het?’
‘Zijn naam was Gonlo Verodin, mevrouw. Meer dan vierduizend jaar geleden streed hij aan mijn zijde tot hij in alle eer begraven werd.’
‘Gonlo Verodin. Zelfs als die werkelijk mijn voorvader zou zijn, dan kan hij nooit aan jouw zijde gevochten heb…’
‘Ja, hij is een van je voorouders, mijnheer. Zijn vrouw Erivara bleef alleen achter met hun twee kinderen.’
‘Mijn stamboom reikt ver in het verleden, maar zo ver ben ik nog niet geraakt. Dus of het waar is of niet, weet ik niet. Maar of ik zou kunnen geloven dat een jonge vrouw als jij hem gekend zou hebben. Dat denk ik niet. Verdwijn uit mijn huis, Sorane Cobanon, met je verhaaltjes overtuig je me niet. En als mijn dochter meegaat, dan wil ik haar nooit meer zien.’
Sorane kijkt Raya even aan, dan draait ze zich om en stapt naar buiten. Raya blijft twijfelend achter.
‘Vader, kan je mij vergeven?’
De man kijkt haar met vlammende ogen.
‘Nu is het te vroeg voor vergiffenis, dochter. Als je bewezen hebt dat je het meent, misschien kan ik je dan vergeven. Maar je hebt carrière als agente heb je de grond ingeboord. Dat was iets om trots op te zijn, zoals ik op de mijne ben.’
Raya wil iets zeggen, maar kijkt haar beide ouders alleen maar aan. 
‘Dan hebben jullie beiden mijn toekomstige weg bepaald,’ zegt Raya en draait zich met een ruk om. 
Terwijl tranen over haar wangen lopen, haast ze zich naar buiten.
‘Nog een stap, Raya en je komt hier nooit meer binnen.’
Even blijft ze aarzelend staan, maar dan loopt ze verder. Haar ouders kijken elkaar aan en beseffen, dat hun dochter haar eigen weg gekozen heeft. Ze hopen dat ze tot inkeer komt en ze de invloed van Sorane verlaat. Anders zal ze vroeg of laat als een misdadiger in de gevangenis belanden en dat zou de goede naam van de familie bekladden.
Sorane staat buiten op Raya te wachten en slaat een arm om de jonge vrouw.
‘Het spijt me, Raya. Misschien komen ze later nog tot inkeer. Jij bent niet de enige die dit moet doormaken. De reden verschilt, maar jullie zijn beide het huis uitgezet.’
‘Wat bedoel je?’
‘Je kent haar nog niet, Raya. Maar Jouna wilde dokteres worden. Omdat ze de waarheid vertelde, verspeelde ze echter haar kans om ooit dokteres te worden. Haar vader wees haar de deur, al heeft hij er vreselijk spijt van gehad.’
‘Dat is niet hetzelfde, Sorane. Die Jouna verdient het niet, ik wel.’
‘Toch zullen ze je vergeven, Raya.’
‘Ik hoop het, maar ik vrees dat ik hen voor de laatste maal gesproken heb.’
Sorane kijkt haar nieuwe vriendin even aan, terwijl ze de omgeving scant. Even glimlacht ze, want ze heeft de moeder van Raya in de deur van hun huis opgemerkt.
‘Wat zal die even schrikken,’ denk ze.
‘Ik heb geen overbrengingsveld nodig, Audra. En ja, ik ben ook een telepate. Ik wil dat jullie dochter de plaats aan mijn zijde inneemt. De plaats die ooit door jullie voorvader, Gonlo Verodin, ingenomen werd,’ hoort de moeder een stem in haar hoofd zeggen.
Op hetzelfde moment ziet ze haar dochter en Sorane Cobanon in het niets verdwijnen. De moeder van Raya kijkt verschrikt naar de plaats waar ze stonden.
‘Dat kan toch niet. Onze dochter is plots in het niets opgelost. Was dat teleportatie? Hoe is dat mogelijk?’ fluistert ze, terwijl aan haar schooltijd moet denken.
Ze herinnert zich de verhalen uit oude geschriften die ze bestudeerde. Verhalen over een zekere Jakira en een paar anderen. Sommigen van die verhalen zouden van voor het ontstaan van de beschaving stammen. Maar geen van hen vermeld de voorvader van haar man. Zou die Sorane een van hen zijn, of juist een van hun vijanden?
‘Voor mij bestaat die misdadigster niet meer,’ zegt de vader achter haar.
‘Ik heb mijn twijfels, man. Houd je woede in en open je ogen. Misschien is ze wel in goede handen, die haar terug op het rechte pad zullen brengen.’
Verbaasd kijkt Luvon, zijn vrouw Audra aan. Want als ze hem man noemt, dan moet hij haar best niet tegenspreken. Toch gaat hij tegen haar in.
‘Het rechte pad, vrouw. Laat me niet lachen. Over een paar maanden is ze een moordenares en als ze haar grijpen zal je wel anders praten. Ik heb alleen spijt dat ik haar niet kon tegenhouden.’
‘Je hebt haar daarstraks uit het huis gezet, schat. Daarom koos ze natuurlijk voor Sorane, maar of dat zo slecht is, weet ik nog niet.’
Haar man kijkt haar even aan en trekt dan zijn schouders op.
‘Misschien had ik mijn woede moeten bedwingen. En haar moeten dulden. Dan was ze zeker niet met die moordenares meegegaan.’
‘De tijd zal dat uitwijzen, Luvon. Maar ik wil geloven dat Raya terug naar de goede weg zal keren.’
‘Dat zou ik ook wel willen, maar haar carrière mag ze wel vergeten. En dat kan ik haar niet zomaar vergeven.’
‘Misschien volgt onze dochter nu het pad van jouw voorvader, Gonlo Verodin.’
‘Als die werkelijk bestaan heeft, zou dat kunnen. Als dat zo is moet hij deel uitmaken van de Nuroonse kant van mijn famillie. Van die zijde zijn er in Enaar niet veel gegevens te vinden.’
‘Waarom zoek je dat niet op in de centrale archieven, man?’
Weer staart Luvon schrikkend zijn vrouw aan, maar ziet haar glimlachen.
‘Je hebt gelijk, schat. Ik moet weten of het waar is. En dan kan je onze dochter misschien vergeven.’
‘Vergeven. Nee, Audra, zo snel kan ik dat niet vergeten en vergeven.’
‘Je draait wel bij, lieveling. Ik ken je veel te goed.’
Met een open mond staat Luvon zijn vrouw aan.
‘We zien wel. Ik hoop alleen dat je gelijk hebt.’
‘Dan kan je best eens navraag doen over onze voorvader.’
‘Dat zal iets voor morgen zijn, schat. Vandaag kon ik er niet meer voor het datacenter gesloten is.’
Intussen materialiseren Sorane en Raya in de vertrekken van Anaya, waar de anderen nog steeds wachten. Anaya omarmt juist haar zus Erine. Dan kijkt ze Seana aan en zegt:
‘Ik wens jullie beiden veel geluk, Seana.’
Telepathisch activeert Sorane de volledige vermogens van Raya’s Hypsoon. Dan kijkt ze haar aanwinsten aan.
‘Kom we gaan. Maar wie meekomt, staat voor een belangrijke keuze, vrienden.’
‘We hebben er goed over nagedacht, Sorane. We weten wat ons te wachten staat.’
‘Daar ben ik nog niet zo zeker van, Anaya. Je beseft zelfs niet waar je aan begint. Maar we zien wel wat de toekomst brengt,’ denkt Sorane naar de advocate.
Anaya kijkt even naar de roodharige en ziet haar glimlachen. Dan opent Sorane een energieboog en het groepje stapt erdoorheen. Sorane kijkt ze even om zich heen en volgt hen.
Als ze een paar seconden later op hun bestemming materialiseren, zegt ze:
‘Ga maar eens goed uitrusten. Anya zal jullie woonruimte wijzen. Maar morgen moeten jullie om 6 uur klaarstaan.’
‘Wat moet er dan gebeuren?’
‘Ha, Sorane. Ik vrees dat deze nieuwelingen spijt gaan hebben, dat ze je gevolgd hebben,’ zegt een stem van een jong meisje plots.
Sorane kijkt lachend om en glimlacht.
‘Volgens mijn gegevens, Gayna, ben jij al goed op weg om een van de beste espers te worden.’
‘Ik volg, samen Viena, een hard trainingsprogramma, Sorane. Zowel Anya als Tara begeleiden ons. Er is nog een meisje dat Anya aan ons beide wil toevoegen. Haar naam is Liese.’
‘Ik weet wie ze is. Maar pas wel op, allebei. Liese is een amazone en een vriendin van Viena.’
Gayna kijkt even naar het meisje naast haar en zegt: 
‘Daar heb je mij niets van gezegd, liev…’
‘O, zijn jullie samen.’
Gayna knikt.
‘En jij Viena ik dacht dat jij en Liese..’
Gayna kijkt Viena verschrikt aan.
‘Liese, wat?
‘We hebben wel eens gekust, Gayna, maar ik..’
‘Dan zou ik haar wel eens willen ontmoeten. Is het een mooi meisje.’
Viena slikkend.
‘Misschien bevalt ze mij wel.’
‘Dus je weet dat ik en Gayna samen zijn, Sorane,’ zegt Viena, om Gayna op andere gedachten te brengen.
Gayna merkt dat Sorane knikt.
‘Ja, maar je voelt ook iets voor Liese. Weet Gayna daarvan?’ hoort Viena Sorane telepathisch vragen.
‘Nog niet, Sorane.’
‘Wacht er dan niet te lang mee. Als jullie beiden van elkaar houden, moet Gayna het weten.’
Viena knikt even naar Sorane. Gayna kijkt beiden verbaasd aan. 
‘Mag ik het niet weten?’
‘Jawel, schat. Ik vertel het straks wel.’
De roodharige knikt.
‘Vergeet het maar niet, Viena.’
Die slikt even.
‘Als Anya voorstelt om Liese aan jullie twee toe te voegen, dan kunnen jullie haar beter eens opzoeken en vragen of ze ook interesse heeft. Maar vergeet niet dat ze een amazone is.’
‘Wij, samen maakten we al zeer grote vorderingen, Sorane.’
‘Misschien, maar ik vraag me af hoelang je al niet meer bij je ouders geweest bent.’
Even zegt Gayna niets.
‘Al een tijdje.’
‘Bezoek hen als je tijd hebt zoveel mogelijk, Gayna. Ze zullen wel willen weten hoe jij het maakt.’
Gayna knikt even en glimlacht.
‘Ik zal hen deze avond eens bezoeken.’
‘Ga allebei en stel Viena even voor, meisje. Maar nu iets anders. Heb je Aenon al gezien?’
‘Zeker, Sorane. Al van toen je hem naar hier zond. In het begin had hij het moeilijk, maar al snel vond hij enkele voor hem uitdagende dingen. Hij is een of ander ontwerp van een groot schip aan het onderzoeken. Als dat ooit gebouwd wordt dan, wil hij daar aan boord. Maar hij ziet zich al een beetje als bevelhebber van dat schip.’
Sorane glimlacht even, maar vraagt zich toch af welke plannen Aenon gevonden heeft. Heel even scant ze de omgeving en vindt hem binnen een paar seconden. Snel scant ze zijn gedachten. Dan wendt ze zich tot het intussen achttienjarig meisje.
‘Laat hem maar doen, Gayna. Het zijn plannen van de Tiren. Het kan geen kwaad. Hij zal het nodig hebben om zijn weg in dat schip te vinden.’
‘Wat bedoel je? Bestaat dat schip dan?’
‘Zeker, meisje. Maar het heeft al een bevelhebber.’
‘Weet je waar het is?’
Met een glimlach knikt Sorane.
‘Dat is voor later, Gayna. Ga jij maar verder oefenen. Straks kom ik weleens kijken of hoe goed je werkelijk bent.’
Het meisje slikt even.
‘Al goed, commandante. Ik heb nog veel te doen.’
Dan kijkt ze naar de nieuwelingen.
‘Zie maar dat jullie goed uitgerust zijn, want onze commandante zal jullie doen afzien,’ zegt ze nog een haast zich dan naar een van de schuifdeuren toe.
Sorane kijkt haar lachend na.
‘Dat schip, de Tiren. Is dat van jou?’
‘Nog niet, Seana. Maar ik hoop dat Tara mijn status herkent en ons aan boord laat.’
‘Tara? Wie is dat nu weer?’
‘Iemand zoals Anya. Maar zij opereert aan boord van de Tiren.’
Even kijkt Seana naar beide anderen, maar merkt nog juist dat Sorane een teken geeft aan Erine. Haar liefje knikt even.
‘Tja, Gayna heeft wel gelijk. Jullie zullen het niet gemakkelijk hebben. Kom, volg me maar,’ merkt Erine, met lichte spot, op.
Terwijl het groepje, Anaya’s zus volgt, kijkt Sorane, Deno aan.
‘Heb je niets te doen, Deno? Of wil je een bijkomende training volgen,’ zegt ze streng, maar met tintelende ogen.
De vroegere agent glimlacht even en zegt grijnzend:
‘Mag ik niet nog een keer met jou trainen Sorane? Naar die training verlang ik.’
Sorane kijkt de man verbaasd aan.
‘O, je bedoelt dat je… De oude Sorane zou misschien wel met jou gaan trainen, maar ik... Nee, Deno.’
Deno voelt plots een steek in zijn hart, want voor het eerst beseft hij dat zijn kansen misschien bij Sorane verkeken zijn. Met stijve passen haast zich weg, schrikkend nagestaard door Sorane. 
Toen ze de blik van Deno zag, na haar woorden, voelde ze zich niet lekker. Aarzelend scant ze zijn gedachten en die bezorgen haar geen rust. Plots schrikt als ze weer die aantrekkingskracht diep in zijn binnenste voelt. Het lijkt wel alsof ze bij hem hoort.
‘Daar moet ik meer van weten,’ denkt ze en concentreert zich dieper. Langzaam maar zeker worden er een paar dingen duidelijk. Deno is een reïncarnatie van Giuvena. Plots voelt ze weer de liefde die deze vrouw uit het verleden voor haar voelde.
‘Dat had ik beter niet gezegd, want ik hou nog meer van hem, dan voor ik samenvloeide met Jakira en Megan,’ fluistert ze.
 ‘Gelukkig is die Giuvena nu Deno Vergan, een man, want ik val niet echt op vrouwen. Maar wie was ze?’ denkt Sorane verbaasd.
Die avond terwijl ze op haar bed ligt concentreert zich. Ze gaat op zoek naar haar innerlijke ik en wie die Giuvena was. Langzaam maar zeker begint ze zich meer en meer te herinneren. 
‘Die vrouw was toen met een zekere Achnac getrouwd en als mijn innerlijke gedachten juist zijn was ik dat in een van mijn vorige levens.’
Plots voelt ze weer de liefde die Achnac voor die mooie inboorlinge voelde. Ze wordt er helemaal door overweldigd. Verschrikt opent ze haar ogen en staat op. Als ze naar de keuken stapt, wordt ze door die gevoelens overmant. Ze zijn zo hevig dat ze wankelt en tegen de muur moet aanleunen om niet te vallen. Maar dan neemt een gevoel van verlies bezit van haar, als ze beseft dat het leven van Achnac al zeer lang achter zich gelaten heeft. Plots verschijnt het beeld van een nieuwe man voor haar ogen.
‘Deno Vergan,’ fluistert ze en leunt even tegen de muur.
Die gevoelens van haar vorige reïncarnatie overspoelen haar weer als ze aan hem denkt. Het volgende ogenblik is ze verdwenen. Als Deno met gebalde vuisten zijn woonruimte binnenstapt, schrikt hij als hij Sorane voor hem ziet staan.
Met moeite kan ze zich bedwingen en zegt bijna fluisterend:
‘Vergeef me, Deno, pas na mijn afwijzende woorden, besefte ik dat ik innerlijk nog steeds dezelfde Sorane ben. Maar je moet me tijd geven om aan deze situatie te wennen.’
 Deno staat daar maar verbaasd voor haar. Hij weet niet wat hij moet zeggen. Dan stapt Sorane op hem toe en kust hem op zijn mond. Voor beiden het beseffen liggen de kleren van Deno op de vloer en draagt hij de naakte Sorane in zijn armen naar de slaapkamer. Verschillende uren later opent de roodharige als eerste haar ogen en kijkt, beseffend van wat er gebeurd is, op Deno neer. 
‘Dat wilde ik niet, nog niet,’ fluisterde ze.
‘Wat wilde je nog niet?’
‘Wat er zojuist gebeurd is?’
‘O, nee. Je fluisterde dat je met heel je hart van me hielt, terwijl ik…’
‘Misschien hou ik wel van jou, Deno. Maar ik kan het niet. Niet op dit moment.’
Nog even kust ze hem op de mond, maar voor hij de kus kan beantwoorden wordt ze onstoffelijk.
‘Dank je voor deze heerlijk uren, Deno,’ hoort hij haar stem nog zeggen.
Deno glimlacht even.
‘Misschien komt mijn wens toch nog uit,’ denkt hij.
Sorane stapt de volgende dag in het oostelijk deel van de basis uit een overbrengersveld. Even later staat ze voor een deur en belt aan. Het duurt een tijdje, maar dan schuift de deur open en de bruinhuidige moeder van Rinar kijkt haar verbaasd aan.
‘Welkom, mevrouw Cobanon,’ zegt ze en laat Sorane binnen.
‘We moeten u allemaal dankbaar zijn, door dit appartement en onze nieuwe vrienden, die in dit gebouw wonen,’ zegt Misan, de vader van haar dode vriend.
Toch voelt ze een zekere droefheid bij beiden, terwijl ze proberen om zich sterk en opgewekt voor te doen.
‘Hoe maken jullie het?’
‘We zijn tevreden, Sorane. Maar we vervelen ons dood, daardoor zijn onze gedachten veel bij onze zoon Rinar en zijn vriendin.’
‘Het spijt me. Ik kon geen van beiden redden. Zelfs Ora niet, ze stierf in mijn armen.’
‘We verwijten je niets, Sorane. Rinar en ook Ora wilden weg uit die wereld, daar moesten ze dingen voor doen die gevaarlijk waren.’
‘Waarom komt u ons bezoeken?’
De roodharige kijkt de moeder van Rinar aan en zegt:
‘Ik wilde jullie juist enkele dingen vragen.’
‘Ga zitten, mevrouw.’
‘Noem mij maar Sorane, Givana, zoals al mijn vrienden en medestrijders.’
Verbaasd kijken beiden de roodharige aan.
‘Medestrijders?’ vraagt Givana.
‘Heeft Anya dat nog niet uitgelegd?’
‘Nee, Anya begreep dat we een tijdje voor onszelf nodig hadden.’
Sorane knikt even.
‘Jullie zijn niet in een soort appartementsgebouw, zoals jullie denken, maar in een ondergrondse basis. Hier leid ik mijn mensen op om zich binnen mijn groep nuttig te maken.’
‘Een groep, Sorane. Wat bedoel je daarmee?’
‘Ik weet nog niet wat ons te wachten staat, Givana. Maar het is mijn doel om samen met mijn mensen te strijden voor het goede dat bij elk levend wezen aanwezig is. Daarom ben ik ook hier. Ik wilde jullie vragen om erover na te denken om jullie beiden bij onze groep te willen aansluiten.’
Even kijken man en vrouw elkaar even aan.
‘Daar kunnen we nog geen antwoordt op geven, Sorane. Je verrast ons wel met dit nieuws.’
‘Ik had verwacht dat Anya dat al zou uitgelegd hebben.’
‘Een beetje is wel duidelijk geworden, Sorane, maar ik verbood haar om nog tussen ons te staan. Viena begon meer en meer met Anya om te gaan, waardoor we het contact met haar dreigden te verliezen,’ zegt Misan.
‘Denk er eens over na, vrienden. Vanaf nu hebben jullie toegang tot alle sectoren van deze basis. Misschien kunnen jullie ook eens een bezoekje brengen aan Mogwan.’
‘Als jullie besluiten te blijven, dan moet ik u vragen om een paar testen te doen om te kijken welke taken jullie binnen de groep het best uitvoeren.’
‘Zijn we daar vrij in, Sorane?’
‘Zeker. Als jullie willen gaan, dan is dat geen probleem. Jullie hebben de vrije keuze.’
‘Dank u, Sorane. Misschien blijven onze vrienden in deze gang ook,’ zegt zijn vrouw Givana.
‘Enkelen hebben hun keuze al gemaakt, Givana. Dane en Ven blijven zeker, dat hebben ze mij al laten weten.’
‘Ze zijn hier al geweest, Sorane. Maar ze wonen niet hier.’
‘Dat weet ik, Misan. Ze wonen in Mogwan. Verras hen eens met een bezoekje als jullie willen. Anya kan jullie de weg wijzen.’
Sorane staat op en vraagt:
‘Misschien kan jullie dochter met haar collega jullie vergezellen?’
‘Niet zo voorzichtig, Sorane. We weten al van onze dochter en haar vriendin Gayna.’
‘Ze volgen samen een speciale training van Tara.’
Givina glimlacht.
‘Dat niet alleen. Ze zijn samen.’
‘O, dat. Ik was niet op de hoogte dat beiden jullie ingewijd hadden.’
‘Geen probleem, Sorane. U kan ook niet alles weten.’
‘Gayna’s ouders wonen op het einde van deze gang, maar die volgen een training en verschillende cursussen,’ merkt Misan op.
Sorane knikt lichtjes en kijkt op als een zeventienjarig meisje de salon instapt.
‘U hier, Sorane?’ vraagt ze.
Glimlachend kijkt Sorane het meisje aan. Haar huid is donkerder dan die van haar moeder, maar ze heeft dezelfde grijze ogen.
‘Ik wilde met je ouders kennis malen, Viena.’
‘Weet u waar Ena Ros is? Ik zou die agente eens graag bedanken, dat ze ons geholpen heeft.’
‘Zeker, Viena. Mag ik jullie vragen om niet te veel te schrikken,’ zegt Sorane met een glimlach.
Voor de verbaasde ogen van de drie aanwezigen verandert ze even in Ena Ros.
‘W..was u dat al die tijd, Sorane?’ stamelt Viena verbaasd.
Knikkend kijkt Sorane even naar Viena en wend zich dan tot Misan. Maar Givana vraagt op dat moment:
‘Als het kan willen we graag eens naar Mogwan op bezoek gaan, Sorane?’
‘Dat is geen probleem. Op het einde van de week, na die paar testen, zijn jullie vrij om te gaan waarheen jullie willen. Anya zal jullie de weg wel wijzen naar de villa van Ven en Dane.’
De drie volgen Sorane enkele verdiepingen naar beneden en belanden in een grote computerzaal.
‘Dit is Tara, zij is de menselijke gedaante van de centrale intelligentie van dit ondergronds complex,’ stelt Sorane het halogram voor.
‘Welkom, Misan en Givana. Spijtig dat ik u geen hand kan geven zoals gebruikelijk is,’ zegt Tara met een glimlach.
‘Ik laat jullie onder haar hoede achter. Vraag haar wat jullie willen en volg haar raad goed op.’
‘Dank u, Sorane.’ zegt Givana.
Sorane geeft Viena een teken en die volg haar weer de gang in.
‘Kom, we gaan even terug naar je vriendinnetje, meisje.’
Aarzelend volgt ze de roodharige. Zeker tien verdiepingen lager stappen ze uit de anti-zwaartekrachtlift. Viena merkt dadelijk dat de verschillende ruimten niet door een toegangsdeur afgesloten worden. 
‘Is Gayna hier ergens?’
‘Hebben jullie hier beneden nog niet getraind, Viena?’
‘Nee, ik zou van Tara pas toegang krijgen als ik ver genoeg gevorderd was.’
Als ze de trainingsruimte naderen hoort Sorane niets. Toch weet ze dat Gayna aanwezig is en als ze de zaal instapt, ziet ze Gayna dadelijk zitten. Het, sinds een paar weken, dertienjarige meisje zit geconcentreerd op de vloer. Een paar meter erboven hangt een zwaar voorwerp dat lichtjes op en neer beweegt.
‘Hoe doet ze dat?’
‘Telekinese, Viena,’ denkt Sorane naar het meisje.
Gayna heeft het echter gemerkt en laat het voorwerp zakken. Dan staat ze op en kijkt naar beide mensen die binnenkomen.
‘Ik zie dat je al veel getraind hebt, Gayna.’
‘Ik ben alleen als ik vrij ben, Sorane. Ik moet mij met iets bezighouden. En ik wil zoals jij een goede esper worden.’
‘Dat komt wel goed, meisje. Dit is het meisje waarover ik je vertelde,’ zegt Sorane en wijst naar haar gezellin.
‘Ik heb haar al ontmoet bij haar ouders, Sorane.’
‘Ik wil dat jij haar wegwijs maakt in haar nieuwe omgeving. Als ze zo leergierig is als jij, dan zal ze al snel vorderingen maken.’
Hai, Viena. Welkom. Mag ik met haar trainen, Sorane?’ zegt Gayna, terwijl ze het meisje even omarmt.
‘Kan ik mij hier wel nuttig maken, Sorane?’ vraagt Viena, terwijl Gayna haar loslaat.
‘Je zal veel moeten leren, Viena. Maar onze vriendin hier zal je daar zo veel mogelijk helpen. En dan is er nog Anya.’
Even kijkt Viena naar Gayna.
‘Zijn er nog anderen?’
‘Voorlopig niet, Viena. Maar er zullen later wel verschillende jonge mensen bijkomen denk ik.’
Viena kijkt de glimlachende Sorane in de ogen.
‘Ik zal mijn best doen. We komen er samen wel uit,’ zegt Gayna.
‘Doe jullie best en houd je aan het schema.’
‘Geen probleem, Commandante.’
Even glimlacht Sorane.
‘En vergeet Liese niet te bezoeken. Zij heeft ook mijn toestemming om met jullie beiden te trainen.
‘Dat zal ik zeker doen, Sorane. En misschien wil Viena mij wel vergezellen.
Nadenkend verlaat Sorane de trainingsruimte en haast zich naar de centrale. Nadat de deur achter Sorane weer dichtgeschoven is, kijken beide meisjes elkaar aan.
Gayna merkt dat Viena, nu ze beiden alleen zijn, er nogal onwennig bijstaat.
‘Het spijt me, Viena. In de streek waar ik vandaan kom, omarmen we elkaar ter begroeting.’
Viena glimlacht even.
‘Het is niets, Gayna. Ik ben dat niet gewoon, daarom reageerde ik nogal koel.’
‘Laat ons dan opnieuw beginnen. Ik ben Gayna Serino.’
Terwijl Viena de hand van haar nieuwe vriendin drukt, zegt:
‘Viena Naiyant.’
 ‘Heb je al een paar trainingen gevolgd?’
‘Nee, ik ben nog maar en paar dagen geleden met mijn ouders aangekomen.’
‘Oei, dan zal ik je eerst wegwijs moeten maken, denk ik.’
‘Anya heeft me wel al een paar leuke dingen geleerd, zoals kledingontwerpen en die dan zelf vormen.’
‘Ontwerp jij kleding?’
‘Ja, dat heb ik altijd al graag gedaan, maar nu met Anya’s hulp in 3d. Wauw, dat is nogal een ervaring.’
‘Wil je mij een paar ontwerpen tonen, Viena? Ik zou ze graag zien.’
Even aarzelt Viena.
‘Waarom aarzel je? Vind je ze zelf niet mooi?’
‘Nee, ik vind ze zeker mooi, maar ik heb ze nog nooit aan iemand laten zien. Behalve Anya dan.’ 
‘Mag ik ze ook zien, Viena? Alstublieft.’
Aarzelend knikt het meisje en glimlacht even.
Langzaam verandert haar kleding in een strakke jurk, met een brede band om haar heupen.
Gayna staart haar aan en glimlacht.
‘Dat is mooi Viena.’
Viena krijgt langzaam meer moed en het ene na het andere ontwerp wordt om haar lichaam gevormd.
‘Ik vind ze bijna allemaal even mooi, meisje. Maar aan de vierde, vijfde en achtste zou ik toch wel iets veranderen. Maar waarom ontwerp je niets luchtigers, want al die ontwerpen zijn meer voor werk dan voor plezier maken. Want ik weleens uitgaan en gaan dansen en zo.’
‘Zoiets ontwerp ik soms weleens, Gayna. Maar die durf ik hier niet…’
‘Waarom niet, Viena? We zijn hier toch alleen. Zonder onze toestemming kan alleen, Sorane hierbinnen. En ik ben een meisje zoals jij.’
Even glimlacht Viena.
‘Misschien, Gayna. Maar toch niet helemaal.”
‘Wat bedoel je?’
‘Daar praat ik nu liever niet over, Gayna.’
Gayna kijkt even naar het droevig gezichtje van Viena. Plots ziet ze het meisje glimlachen, want Anya heeft haar iets laten weten. Ze kan haar ontwerpen ook op Gayna overbrengen.
 Met enige laatste aarzeling verandert haar kledij in een gekleurde bikini, met smalle band aan elkaar verbonden. Over haar slipje draagt ze een passend rokje, dat tot halverwege haar dij komt. 
‘Wauw, dat is mooi,’ fluistert Gayna.
Dan volgt een shortje en een losse bloeze. Daarna dezelfde kledij, die Sorane draagt, maar dan met een paar doorzichtige stukken.
‘Mooi, maar dat kan je beter niet aan Sorane tonen, denk ik.’
 Opnieuw verandert Viena van kleding, maar nu weer in een shortje, maar de bloeze is diep uitgesneden.
‘Wauw, stamelt Gayna, maar schrikt dan als ze haar kledij voelt veranderen.
Verbaasd kijkt ze naar beneden en voor zover ze kan zien, heeft ze hetzelfde pakje aan als haar nieuwe vriendin.
‘Kan ik die ontwerpen ook aantrekken?’
‘Als ik toestemming geef aan Anya wel, Gayna. Het past je goed.’
Gayna kijkt haar aan, glimlacht even.
‘Je valt toch niet op meisjes.’
‘Dat weet ik niet zeker.’
‘Wat bedoel je?’
‘Ik heb nog niet aan jongens of meisjes in die zin gedacht. Maar daarom kan ik toch vinden dat het je past.’
‘Zeker.’
‘Het wordt tijd om aan het programma te beginnen, meisjes,’ horen beiden de stem van Anya plots zeggen.
‘Straks gaan we verder, Viena. Ontwerpen is echter niets voor mij. Maar ik heb vroeger muziekschool gevolgd en had mij gespecialiseerd in het componeren van melodieën. ‘
‘Doe je dat dan niet meer?’
‘Nee, ik werd zwaar ziek en kon mij niet meer concentreren. Maar toen ontmoette ik Sorane en zij hielp mij en moeder om te genezen. Misschien wordt het stilaan tijd om opnieuw aan die dingen gaan denken.’
‘Een goed voornemen Gayna. Muziek hoor ik ook graag. In jullie vrije tijd kan ik jullie wel helpen, want ik heb zeer veel melodieën gedurende duizenden jaren verzameld.’
‘Wauw, die wil dan weleens horen, Anya.’
‘Ik vrees dat je dan weleens zeer oud zal moeten worden, meisje om die allemaal te beluisteren. Maar als je wil kan ik wel aan de hand van je interesses een selectie opmaken.’
‘Als het er zoveel zijn, dan kan je dat ook beter doen, Anya,’ zegt Viena lachend.
‘Misschien kan ik dat ook voor jou doen, want ook voor jou zijn er zeer veel gegevens in mijn databestanden.’
‘Voor mij.’
‘Ja, kijk maar allebei.’
Anya vormt een spiegel voor de meisjes en verandert de kleding van beiden.
Gayna’s kledij vormt om tot een lange zilverkleurige jurk met een diepe uitsnijding en blote rug. Viena’s kledij krijgt de vorm van in een typische amazone kledij zoals lang geleden gedragen werd. Een slipje, met een lange versierde lendendoek. Op haar rug heeft ze een lang zwaard hangen, met ernaast een boog en pijlen. Beiden zijn bevestigd aan een riem, die langs de voorkant van haar rechterschouder, naar haar linkerzijde loopt.
‘Wauw, halfnaakt. Wil je mij zeggen dat ze in die tijd zo rondliepen?’ zegt Gayna, terwijl ze naar haar vriendin staart.
‘In die tijd was het warmer dan nu, Gayna. Dit is een typische jacht kledij, later werd er soms ook een gepast bovenstukje bij gedragen,’ antwoordt Anya, terwijl Viena in de spiegel een soort versierde beha ziet vormen.
‘Je zou een knappe amazone geweest zijn, Viena. En misschien nog knapper met een kort jurkje. Misschien word ik dan wel verliefd op je.’
‘Dan kan je dat beter voor later bewaren.’
‘Goed idee, Viena.’
‘Jij ook, vermoed ik. Ga straks maar niet in die jurk naar een of andere stad, want ik vermoed dat je moeite zult moeten doen om de mannelijke blikken te ontwijken. Tenzij je mannelijk gezelschap wil natuurlijk,’ zegt Viena, terwijl ze naar de knappe Gayna kijkt.
‘Kan je nog meer laten zien, Anya?’
‘Ja, zeker. Maar het wordt tijd om verder te oefenen, want anders krijg je het programma voor vandaag niet rond en zal je morgen nog harder moeten werken.’
‘Dan moeten we dat uitstellen, Anya. Misschien in het weekeinde.’
‘In orde. Ga jij maar verder. Ik zal Viena een paar oefeningen laten uitvoeren om te kijken waar ze staat. Daarna kunnen jullie samen trainen.’
 ‘In orde, Anya. Viena, ik zie je straks wel, als onze vrije tijd begint.’
Het meisje knikt en volgt de half doorzichtige Anya naar een aanpalende ruimte. Als ze daarbinnen stapt schrikt ze want ze staat in een soort turnzaal. Gedurende twee uur voert Viena verschillende sportoefeningen, onder leiding van Anya, uit. Pas dan is het halogram tevreden. Die avond loopt ze opgelucht, maar moe, naast Gayna door de gangen naar hun verblijf.
De volgende twee maanden volgen ze beiden een aangepaste training onder leiding van Anya. Niet alleen zij, maar ook de oudere leden worden door Anya min of meer afgebeuld. Daarbij moeten ze ook nog slagen voor de theoretische lessen over het gebruik van de nieuwe apparatuur en wapens van de basis. Voor het eerst leren ze met het energiezwaard omgaan. Sorane trekt er op vaste tijdstippen op uit om de toestand in de hoofdstad in het oog te houden, maar hier gaat het leven opnieuw zijn gewone gang. Aqunok heeft zijn plannen echter niet opgegeven, maar hij likt zijn wonden. Zijn macht groeit, met de hulp van kloon Jakira, met de dag. Hun mensen infiltreren in verschillende instanties, om op het juiste tijdstip te kunnen toeslaan. Sorane zou willen ingrijpen, maar ze weet dat haar mensen nog niet klaar zijn voor een openlijke strijd. 
Wat ze echter niet weet is dat de Jakira kloon, intussen zeer actief is. Erona en Drane hebben zich angstig bij Aqunok gemeld en verslag uitgebracht. Maar net als Drane haar laatste woorden gezegd heeft, krimpt ze in elkaar van de pijn. Erona draait zich verschrikt om en ziet Jakira in de deuropening staan. Voor ze iets kan zeggen tasten de krachten van de blondine naar haar lichaam. Kreunend van de pijn zakt ze naast haar vriendin in elkaar.
‘Nee, alstublieft, Hera.’
‘Jullie hebben de opgelegde opdracht niet uitgevoerd, Drane. Dus…,’ zegt de blondine.
‘Het spijt ons zeer, Hera. Maar Sorane werd door Raya gedood zoals het bevolen was, maar Sorane’s geest….’
Jakira stopt met het straffen van beide vrouwen.
‘Geest, vertel…’
‘We zagen allen het bloedende lichaam van Sorane op de vloer liggen, maar toen we wilden schieten, stond de gedaante van Sorane half doorzichtig tussen ons. We waren plots machteloos. Ze dwong ons te vertrekken om een boodschap over te brengen.’
‘Boodschap? Welke?’
‘Ze zei, dat doden gevaarlijker zijn dan levenden.’
Drane merkt dat hun meesteres na haar woorden zeer bleek wordt, maar dan krimpt ze in elkaar van een korte maar, zeer hevige pijn, die haar buik en borst uit elkaar lijkt te rukken. Ook Erona kronkelt naast haar over de vloer. Maar even snel als beiden de pijn voelden, verdwijnt die. Als ze wankelend rechtop kruipen, kijkt Aqunok hen aan.
‘De volgende maal wordt geen mislukking geduld, een van jullie zal dan voor beiden moeten boeten. En ja, ik weet dat jullie bij elkaar horen. Maar daar geniet ik juist van. Ik hou van de pijn die de andere voelt, als de ene krijsend van de pijn de laatste adem uitblaast.’
Beide vrouwen kijken elkaar even aan.
‘Dit is een lijst van mensen die voor zover we weten, met Sorane en enkele vrienden van haar bevriend zijn. Zoek hen en breng hen naar de ondergrondse cellen.’
Drane knikt en verlaat met Erona het vertrek. In gang kijkt Jakira hen na, voor ze het kantoor van Aqunok instapt.
‘Die geestelijk vorm van die twee zullen een goede aanwinst voor mijn Dor’zun vloten worden,’ denkt ze.
Dan glimlacht ze even en concentreert zich. Erona en Drane dematerialiseren plots en worden in een vreemde omgeving weer stoffelijk.
‘Waar zijn we?’
‘Ergens waar we nog nooit geweest zijn,’ antwoord Drane.
‘Hera, u hier!’
‘Waar zou ik anders zijn? Jullie zijn in mijn vlaggenschip het centrum van mijn macht.’
‘Hoe?’
‘Aportatie wordt dat genoemd. Kom volg me?’
‘Waarheen, Hera.’
‘Naar mijn vertrekken en snel. Of wil jij weer een portie pijn, Erona.’
Als ze de vertrekken van Jakira instappen, zien ze de grote luxe die hier heerst.
Hoeveel tijd er voorbij is weten geen van beide vrouwen, maar ze voelen wel de pijn die ze lijden na de ‘lekkere behandeling’ van hun meesteres.
‘Doet het nog pijn, schatjes. Dat gaat over een paar dagen wel over,’ zegt Jakira grijnzend.
Als Drane haar schouderholster omgespt, speelt ze even met de gedachte om haar wapen te trekken en haar kwelgeest te doden. Maar ze hoort Jakira genietend zeggen.
‘Doe het, Drane. Je weet dat ik zal genieten om je armen en benen te verbrijzelen. De rest van je lichaam zal ik maar ongedeerd laten, moest je in verwachting zijn.’
Drane kijkt even naar Erona, maar die trekt juist kreunend haar jasje aan.
‘En jij, Erona. Wil jij het niet proberen? Misschien ben je sneller dan mijn gedachten.’
De blondine kijkt Drane ook even aan, maar die schudt haar hoofd.
‘Zeer verstandig, zwartje. En nu jullie hebben jullie taken, voer ze maar snel uit. En vergeet ook niet om die Raya Verodin levend bij mij te brengen. Ik wil haar ook eens aan de tand voelen.’
‘Zeker, Hera,’ zegt Erona.
Dan verlaten beiden de ruimte en haasten zich om aan hun taken te beginnen. Jakira kijkt hen grijzend na, terwijl ze wankelend de gang instappen.
Erona en Drane vormen enkele groepen met elk een eigen deel van de namen op de lijst van Jakira. Mensen die ze moeten oppakken en zo snel mogelijk. Beide vrouwen stappen in hun zwever en vertrekken, gevolgd door drie zweefbussen, naar Mogwan.
Al na twee weken zitten er al verschillende mensen gevangen in de cellen diep onder de grond. En op een dag stoppen een tiental transportzwevers in de straten waar de ouders van Raya wonen. De soldaten en Volkors kloppen op vele deuren. Sommige bewoners worden opgepakt en voor ondervraging in een transportzwever geduwd. Ook de Audra en Luvon zijn erbij. 
In de kazerne worden ze ruw ondervraagt en in twee groepen ingedeeld. Een van de twee groepen mag het gebouw vrij verlaten, maar de andere groep wordt nog zwaarder aangepakt. Tot ze tegen de avond door andere bewakers, naar een cel onder de grond gebracht worden. De koppels worden een na een in een van de cellen links van de gang geduwd. Audra, de moeder van Raya, en Luvon, haar man, worden, met lichte verwondingen van slagen, komen in de zesde cel terecht. Als de deur achter hen geactiveerd wordt, richten beiden zich op. Sommigen hebben hun kinderen bij zich en diegenen onder hen, die jonger zijn dan twaalf worden in de cel bij hun ouders geplaatst. De  oudere kinderen en alleenstaanden, worden in de cellen rechts van de gang opgesloten. Wat ze hier meemaken, verandert hun kijk op het leven van alle dag. Zij zijn nog relatief veilig, maar andere gevangen worden gemarteld en doodziek en bloedend in hun cel geworpen. Elke dag wordt hun ingeprent, wie de oorzaak is van hun leiden. Hun familieleden die zich bij Sorane aangesloten hebben. Zij zullen er ook de schuld aanhebben, dat zij allen op de dag van de triomf terechtgesteld zullen worden.
Erona en Drane nemen intussen hun intrek in een oude legerbasis, nabij Mogwan. Op verschillende plaatsen zijn nog een aantal werknemers van een bedrijf, dat met het herinrichten van deze basis belast is, aan het werk. 
Een paar weken later komen drie bussen aan. De inzittenden krijgen kamers toegewezen, waar ze kunnen verblijven, nadat hun dag taak erop zit. Voor een hangar staan enkele zwevers en een tiental moto’s opgesteld. Een jonge vrouw van vierentwintig jaar staat de volgende dag voor Drane en kijkt even naar Erona. Maar die die zit met haar neus in een pak kranten, die ze een voor een doorbladert, op zoek naar iets dat verdacht of belangrijk lijkt.
‘Ik vermoed dat Raya Verodin zich ergens in dit groeiende dorp schuilhoudt, Alonga. Jij hebt als Hoson, de leiding van deze groep die hier gelegerd wordt. Dus zorg maar dat je elk spoor dat naar haar kan leiden laat volgen.’
‘Hoson?’
‘Dat is een rang titel bij de Volkors, Alonga. Het betekent zoiets als Commandante.’
‘Ach, daar moet ik toch wel even aan wennen. En jullie beiden,’ vraagt de jonge vrouw.
‘Wat wij doen zijn niet echt je zaken, Alonga. Maar wij hebben de opdracht om te onderzoeken wat de invloed van Sorane Nador of haar dubbel Sorane Cobanon in deze stad is of was. Erona heeft ontdekt dat hier veel met geld van die huurmoordenares verhandeld is. En we moeten ook uitzoeken wie die geheimzinnige weldoenster is die haar geld in deze streek uit lijkt te delen.’
‘Weldoenster zeg je, Drane.’
‘Ja, dat lijkt ze te zijn. Met haar geld worden vele projecten in deze kleine stad gesteund.’
‘Misschien is die Sorane Nador dat wel.’
‘Dan hebben ze pech, Hoson. Die is al een tijdje dood. Aqunok heeft twee capsules in haar borst geschoten. Dat overleeft niemand.’
Alonga knikt, dan zegt ze nadenkend:
‘Of haar dubbelgangster?’
‘Die leeft ook niet meer. Raya Verodin heeft haar neergeschoten. Wij waren erbij aanwezig.’
‘Zeker van, Evora. Wie zit er dan in een cel van de centrale gevangenis van de hoofdstad?’
Even kijken Drane en Evora elkaar aan.
‘Je weet zo te zien nog het laatste nieuws niet, Hoson. Sorane werd een paar weken eerder vrijgesproken.’ zegt Drane.
‘Dus is ze niet meer onder de levenden.’
‘Nee, daar zijn we zeker van.’
‘En haar famillie. Misschien weten zij meer?’
‘Famillie?’
‘Ja, haar zus en broer met hun gezin. Zij wonen in twee villa’s, die Sorane Cobanon toebehoorden.'
'Dan moeten we die ook eens onder de loep nemen,’ zegt Evora, terwijl ze Drane even aankijkt.
‘Dat is niet nodig. Aqunok heeft er al iemand mee belast.’
‘Een zorg minder voor ons,’ merkt Drane met een glimlach op.
‘Voor mij ook. Als ik hier in deze basis voor rust en orde moet zorgen, dan…??? Toch nog een vraag?’
‘Wat?’
‘Als Sorane Nador en haar dubbelgangster beiden dood zijn, Waarom zijn jullie dan hier.’
‘Raya Verodin lijkt verdwenen. Zij en haar partner zijn een paar weken geleden hier in Mogwan geweest. Ze waren volgens enkele inwoners hier en zochten naar de intussen dode agente Erine Rand.’
‘Is die werkelijk dood?’
‘Ja zeker. Jakira heeft haar zwaar toegetakeld en ook nog een of andere ongeneeslijk gif ingespoten.’
Alonga zucht even opgelucht, maar Drane merkt het.
‘Je lijkt alsof je van een zware last bevrijd bent, Hoson.’
‘Ja, dat ben ik zeker. Die agente was mij op het spoor, want ik heb ooit verschillende mensen gedood.’
‘Dan kan je gerust zijn. Onze meesteres houdt niet dan fouten.’
‘Toch is er iets verdachts gaande. Ik en Drane willen uitzoeken, waar het lichaam van Sorane Nador gebleven is.’
‘Werd ze niet door Her Aqunok gedood? Doden kunnen toch niet lopen.’
‘Ja, dat denk iedereen, maar haar lichaam, als dat ooit bestaan heeft, is verdwenen. Er is zelfs een vermoeden dat ze een halo-opwekker zou kunnen gebruikt hebben.’
‘Kan zoiets?’
‘Met techniek is veel mogelijk, Alonga. Maar zelfs de dokters waren ervan overtuigd dat ze dood was.’
‘Tenzij er iemand in het ziekenhuis van de hoofdstad medeplichtig is.’
‘Als ik het niet mis heb, dan moet die verpleegster, hoe was haar naa… Jouna, geloof ik.. Ja, Jouna Vaneron. Zij zou er meer van kunnen weten, want haar uit haar oorspronkelijk verhaal, lijkt het alsof Sorane niet echt dood was.’
‘Volgens dat verhaal ging Sorane weer rechtop zitten. Ze zou zwak geweest door bloedverlies, maar had geen wonden meer. Zelfs haar verwijderde organen waren hersteld.’
‘Haar organen?? Waren die werkelijk verwijdert?’
‘Volgens het dossier wel. Tenzij het op gezet spel was.’
‘Dat is verdacht? Als dat werkelijk zo is, wie is dan die dubbelgangster?’
‘Als het verhaal van die verpleegster klopt, is er geen tweede Sorane die er rondloopt.’
‘Zou kunnen, Evora. En we weten dat Aqunok een Sorane in haar appartement in de stad nog tegen het lijf gelopen is.
Even kijken Drane en Erona elkaar aan.
‘Als dat waar is, dan moeten dat met zekerheid kunnen bevestigen. Oké, Alonga. Zet een groep op het opsporen van die verpleegster.’
‘Dat is gebeurd, maar ze lijkt verdwenen te zijn. Niemand heeft haar nog in de hoofdstad gezien, nadat ze ontslagen werd. In het huis van haar ouders, waar ze woonde, is ze volgens hun geburen al een tijdje niet meer geweest.’
‘Daarom moeten we haar ook zien te vinden.’
Alonga knikt en wijst twee van haar mensen aan.
‘Deyva en Beco. Jullie gaan terug naar de hoofdstad en ondervraag die geburen nogmaals. Zij zullen wel weten waar ze zich bevindt. Het adres staat op de lijsten. Dus zorg dat jullie die Jouna Vaneron vinden.’
De man en de vrouw knikken en haasten zich naar buiten. Even later horen ze de zoemende motor van hun zwever.
‘Ieder van jullie kent zijn taak, dus begin er snel aan.’
Enkele knikken en even later zijn Alonga, Erona en Drane alleen. Samen lopen ze naar een van de laatste personenzwevers toe.
‘Jij hebt het bevel, Alonga Povan. Maar vergeet dat je verantwoordelijk bent voor alle fouten die jij en je ondergeschikten maken.’
‘Ik zal de meesteres niet teleurstellen, Erona.’
‘Ik hoop het, want wij hebben beiden gevoeld hoe ze iemand straft, die mislukt. En wij kregen nog maar een lichte straf,’ zegt Erona met een blik op haar gezellin.
Drane knikt even en stapt ietsje later in de zwever. Terwijl ze de motor, met een licht zoomend geluid, start, stapt Erona in. Alonga kijkt hen na als het toestel langzaam hoogte wind. Op een hoogte van ongeveer vier meter, de voorgeschreven hoogte, draait het en zet koers naar het centrum van Mogwan.
Langzaam nadenkend stapt er naar haar nieuwe kantoor in het centrale gedeelte van de basis.
Maar ook in de hoofdstad zijn verschillende eenheden naar Jouna op zoek. Ze hebben de opdracht om haar naar Aqunok te brengen. Maar ook daar vinden ze geen spoor van de verpleegster. 
Enkele soldaten van Aqunok, hebben intussen de opdracht gekregen om de ouders van Raya uit hun cel over te brengen naar het centrale gebouw van Aqunok. Onder zware bewaking brengen ze hen met enkele zwevers. De zwevers dalen langzaam neer op het parkingsplaform van een kleinere Pyramide. Ze worden beiden geboeid door gangen en een lift geleid. Daar worden ze bij enkele anderen in een cel opgesloten. Beide zijn wel verbaasd, dat de mensen van Aqunok niet blijken te weten dat Sorane nog leeft. Ongeveer vier weken na hun arrestatie zien ze voor het eerst de kloon van Jakira. De jonge blonde vrouw wandelt, vergezelt van vier politie-agentes, tussen de cellen door alsof al dat lijden haar niet kan schelen. Plots valt haar blik op de ouders van Raya en loopt op de cel toe.
‘Ik wil weten waar jullie dochter is,’ zegt ze met koele stem.
‘Dat weten we niet, Hera.’
‘Nee, vrouwtje!! Daar ben ik nog niet zo zeker van.’
‘Zoeken jullie onze dochter? Waarom? Heeft ze iets misdaan?’ vraagt de moeder van Raya met trillende stem.
Jakira kijkt haar gefronst aan en glimlacht.
‘Doe maar niet dat jullie niet weten waar Raya is. En misschien weten jullie ook waar die verpleegster Jouna Vaneron zich verborgen houdt.’
‘Jouna Vaneron? Die ken ik niet eens, mevrouw,’ zegt de man van Audra.
‘En je vrouw, weet die niets.’
Audra schudt haar hoofd.
‘Ik ken die Jouna ook niet. Heeft ze ook iets misdaan?’
‘Ja, een dood lichaam laten verdwijnen. Zij moet geholpen om het lijk van Sorane ergens naar toe te brengen, al vermoed ik dat er geen lijk is. Zo gemakkelijk als Aqunok denkt, is Sorane niet te doden. En hij zou dat zeker moeten beseffen, want hij heeft haar zelfs echt gedood. Toch is ze weer onder de levenden.’
‘We zagen haar allen…’
‘Ja, ja.. Praatjes, vrouwtje. Sorane’s dubbelgangster werd, door jullie dochter Raya, voor jullie ogen neergeknald en ook nu is haar lichaam is nergens te vinden. Je gaat me toch niet vertellen dat jullie daar ook al niets van weten.’
‘Sorane hoorde toch tot jullie gebroed, vrouw. Je baas Aqunok weet dat toch ook.’
Jakira kijkt de vader van Raya verbaasd aan en barst dan in een luidde huiveringwekkende lach uit. Ook de vier agentes glimlachen. Als hun meesteres eindelijk plots ophoudt, lijken haar ogen te bliksemen. Luvon, Raya’s vader, wijkt verschrikt achteruit.
‘Haha, Sorane is nog steeds een heilige tegenover mij, man.’
‘Dus ook een moordenares, dame,’ zegt Luvon koel.
‘Ik zie dat je niet weet ik ben, man. Aqunok is mijn dienaar, een van de vele duizenden, al denkt hij dat hij de belangrijkste is.’
Dan kijkt ze even naar Audra, de moeder van Raya, die haar met angstige ogen aankijkt. Jakira concentreert zich en ziet de vrouw in elkaar krimpen van de pijn. Haar man loopt snel op haar toe, maar dan richt Jakira haar krachten op hem. Nog een stap doet hij, maar dan zakt hij ook kreunend voor de voeten van zijn vrouw in elkaar.
‘Raya heeft haar taak gedaan en toch straf jij haar familie, kloon,’ zegt een vreemde stem plots.
Jakira lost de greep op Raya’s vader en kijkt verschrikt om zich heen. Dan ziet ze een half doorschijnende Sorane iets boven de vloer zweven.
‘Je had moeten voorkomen, dat die idioot van een Aqunok, mij liet doden, Jakira. Dood ben ik nog veel gevaarlijker dan levend. Nu kan ik je eender waar aanvallen, zelfs in je dromen.’ klinkt de stem van Sorane in hun haar hoofd.
Jakira raakt in paniek en kijkt met grote ogen om zich hen. 
‘Zoiets hebben die twee, Drane en Erona haar ook gemeld, voor ik hen strafte omdat ze hun taak niet naar behoren uitvoerden,’ denkt ze verschrikt.
‘Is dat al wat jij kan, kloon? Straffen en genieten?’ hoort de stem weer zeggen.
Plots teleporteert ze snel, zonder na te denken. De gedaante van Sorane glimlacht even en zweeft dan door de muur naar buiten. Daar ziet ze twee Volkors staan. Ze scant hen dadelijk en komt zo veel over hen te weten. Hun zwarte ogen bezorgen haar een onaangenaam gevoel. Ook de tweestrijd diep in hun binnenste neemt ze waar. Het lijkt alsof daar nog iemand aanwezig is, die vol angst en woede een bestaan leidt. Als ze nog dieper doordringt beseft ze dat die aanwezige de echte identiteit van elk lichaam is. Maar de controle over zijn daden is volledig in ‘handen’ van een symbiont. Ze schrikt van de gedachten van dit wezen. Ze zijn zo zwart als de nacht. Maar ze dienen maar een meester of meesteres en dat is diegene die boven hen staat. Een zwarte god aan wie ze volledige trouw verschuldigd zijn.
De twee volkors proberen haar te grijpen, maar hun handen gaan gewoon door haar heen. Ze begrijpen niet dat ze op haar geen vat krijgen. Dan zweeft Sorane weer doorheen de muur naar de cellen en ze kijkt even om zich heen. De Volkors open echter de deur en komen met geactiveerde energiezwaarden binnen. Ze zien de gedaante op een paar meter van hen. Voor ze haar kunnen naderen, zien ze de roodharige glimlachen, terwijl ze langzaam in het niets oplost.
‘Doe Lo-arna, de groeten van me,’ horen ze haar gedachte stem nog.
Verbaasd blijven ze even staan. 
‘Wie is Lo-arna?’ fluisteren ze allebei.
Beide Volkors kijken ontsteld naar de gevangenen, maar die kijken alleen maar angstig om zich heen. Met een ruk draaien beiden zich om en rennen bijna naar buiten. Maar als ze buiten zijn, dan beginnen hun lichamen plots te beven. Hun symbiont probeert zich te handhaven, maar de straling die Sorane uitzend, verandert langzaam maar zeker hun zwarte ogen in een witte gloed. En als dat gebeurd is, zijn ze plots verdwenen. Ze materialiseren in de kruiser op de zeebodem, waar ze door Lo-arna en de anderen opgevangen worden.
De ouders van Raya kijken nog steeds verschrikt naar de plek waar de half doorzichtige gedaante van Sorane verdween, terwijl ze de pijn voelen wegtrekken.
‘Was dat Sorane, Audra?’
‘Ik weet het niet, schat. Ze leek erop, maar ze was niet echt levend meer. Eerder een soort geest of zoiets.’
‘Misschien is zij die andere die neergeschoten werd?’ fluistert Luvon.
‘Wie weet? Maar dankzij haar is die blondine ervan doorgegaan.’
‘Hoe deed die blonde dat? Ik kon de pijn nauwelijks verdragen,’ fluistert de vader van Raya.
‘Ik heb ooit rapporten gelezen van mensen en vrouwen die in een ver verleden soortgelijke krachten zouden bezeten hebben. Sommigen dachten dat ze goden waren, die zich soms onder de mensen begaven, anderen zagen ze als redders, die de normale mensen hielpen in geval van nood,’ fluistert zijn vrouw.
‘Goden, je gaat me toch niet vertellen dat die vrouw een soort godheid is. Nee, dat kan ik niet geloven. Eerder een duivelin.’
‘En toch leek ze angst te hebben van de geest van Sorane. Ik vraag me af waarom?’ fluistert Audra.
‘Toch begrijp ik iets niet. Als dit de echte Sorane was, wie was dan die andere die nog in levenden lijve bij ons was.’
‘Je hebt gelijk, Luvon. Onze dochter ging toch met die vrouw mee, alsof ze haar kende.

Plaats een reactie