8. De Tiren

Een paar minuten later materialiseren ze alle drie in een ruimte die er ongeveer hetzelfde uitziet, maar ze zijn aan boord van het grote schip. Zodra de blauwe gloed verdwijnt worden de lichten geactiveerd. Even kijkt Sorane om zich heen, maar ze zijn alleen. Sorane scant snel hun naaste omgeving, maar vindt geen levend wezen.
‘Een overbrengersveld, Sorane?’ hoort ze de vraag van haar hypsoon.
‘Doe maar, Anya.’
Even later stappen ze uit een overbrengersveld in de centrale van het schip. Zo goed als alles blijkt uitgeschakeld te zijn, alleen de levensnoodzakelijke apparaten niet. Op dat moment wordt een jonge vrouw met vuurrode haren opgebouwd.
‘Welkom, Sorane Cobanon. Wat brengt u aan boord van dit schip? Toestemming van de Tara uit Ta’lan-tin is niet voldoende om aan boord van de Tiren te verblijven.’
‘Tara, Activeer alle systemen. Ik wil een volledig overzicht van onze omgeving.’
‘Ik vermoed dat u mij niet goed begrepen hebt, Cobanon. Mijn programma laat niet toe om uw woorden als een bevel op te volgen.’
‘Je moet weten wie ik ben.’
‘De Tara van Ta’lan-tin op Enuron melde je komst. Uit mijn gegevens blijkt wie u bent, een gewezen huurmoordenares. In mijn databanken heb ik zo goed als alle gegevens over u verzamelt, ook wat u zei over het samengaan met enkele identiteiten, nadat u gedood werd. Maar dat geeft u niet het recht om mij bevelen te geven.’
‘En toch heb je mijn vrienden aanvaard.’
‘Je vrienden heb ik op jou aangeraden, toegelaten en zelfs wegwijs gemaakt in de systemen. Omdat ze geen gevaar vormen voor de Tiren. Ook jij bent welkom als lid van de bemanning die gevormd wordt.’
Tara kijkt haar even aan en gedurende een paar seconden is Sorane een lichtblauw veld gehuld.
 ‘Tara. Je hebt op mijn bevel mijn vrienden toch toegelaten en zelfs een opleiding gegeven.’
‘Dat klopt. Maar dat was nodig, want dit schip heeft een getrainde bemanning nodig En ze bleken zeer geschikt te zijn. Daarom werd uw wens uitgevoerd, niet omdat het een bevel was. De Tiren moet zich voorbereiden op de komst van de gebieder en startklaar zijn. Maar daarvoor zijn er minstens zeshonderd mensen nodig.’
‘Tara, ik draag de unieke Hypsoon, die alleen door de gebieder geactiveerd en gedragen kan worden. Scan mij deze maal dieper, als je het nodig vindt. Uit de gegevens zal je kunnen opmaken dat Anya mij vrijwillig herkent als gevolgmatigde.’
Tara kijkt Sorane aan, terwijl de roodharige geduldig afwacht.
‘U spreekt de waarheid, Sorane.’
‘Tara, mijn bestemming is Delos. Als je wil dat de gebieder komt, zal je mij voorlopig als bevelvoerster moeten herkennen. Ik geef je nogmaals de toestemming om mijn gedachten te scannen, als je het nodig acht.’
Opnieuw is Sorane even in een licht blauw veld gehuld, maar deze maal duurt het iets langer.’
‘Speciale status van kracht, Sorane Cobanon. Voorlopig aanvaart ik u als bevelhebber, omdat u verschillende identiteiten in u draagt. Tot de komst van de toekomstige gebieder van Delos of andere bevelen van Delos command.’
Even kijkt Sorane Tara aan en knikt glimlachend.
‘Wil je doen wat ik gevraagd heb?’
‘Uw wensen worden als bevelen aanvaard, Hera.’
‘Dan zal ik het daar voorlopig mee moeten doen?’
‘Dat lijkt mij de logica zelve.’
Even kijkt Sorane naar de halografische voorstelling van de boord computer.
‘O, ja. Waarschuw iedereen, dat ik hen op hun post verwacht over tien minuten. En noem me alstublieft bij mij voornaam, Tara. Laat dat Hera gedoe maar’
‘Bevel wordt uitgevoerd, Hera Sorane,’ antwoordt het halogram licht spottend.
‘Vreemd, een computer kan toch geen emoties vertonen,’ denkt Sorane verbaasd.
‘Ik ben de commandante niet, Tara. Lo-arna krijgt die taak. Maar ik voer wel als hoogste het bevel.’
‘Uw wens is voorlopig een bevel voor mij, Sorane. Lo-arna vanaf nu tot commandstatus over de Tiren 86 bevorderd en niet alleen omdat jij dat wenst, maar zij heeft de gaven om die taak met succes te volbrengen.’
‘Waarom wordt dit schip toch altijd de Tiren 86 genoemd, Tara? Waarom nummer 86? Zijn er dan nog meer.’
‘Dat is juist, Sorane. Dit schip is een aan boord van de Tiren gestationeerde gevechtskruiser. De andere zijn intussen terug naar hun basisschip onderweg.’
‘Wat??!! Een gevechtskruiser?’
‘Ja, Sorane.’
‘En de Tiren, waar is die dan?’
‘In de omgeving van Delos. Alleen de gebieder krijgt over dat schip het bevel, Sorane.’
Even moet Sorane slikken. Dit schip is bijna even half zo groot als een Enuroons of een amazone slagschip. En Tara spreekt erover alsof het niet meer is dan een kruiser.
‘Hallo, Sorane. Dus toch nog in levenden lijve?’
‘Jazeker, Lo-arna. Hoe is het hier verlopen?’
‘De trainingen bedoel je? Die zijn op het juiste niveau. Nog twee maanden en dan zijn we volledig operationeel.’
‘We moeten nu vertrekken, Lo-arna.’
‘Nu al?’
Sorane knikt.
‘Ik ga met onze twee vrienden hier een woonruimte zoeken.’
‘We zullen het wel klaren, Sorane. Alle honderdveertien bemanningsleden paraat zijn.’
‘Honderdveertien?’
‘Ja, we hebben met de hulp van Tara meerdere mensen geselecteerd en laten deelnemen aan de opleidingselectie. Ze dragen echter geen van allen een Hypsoon. Tara heeft hen wel een Hypsan ter beschikking gesteld. Een deel van hen neemt aan de trainingen voor jager piloot deel. Morgen zouden er nog vijftig nieuwe rekruten aankomen.’
‘Oké, we wachten nog drie dagen. Dan hebben die van morgen een dag om zich vertrouwd te maken met het schip. Hun opleiding wordt door Anya en Tara wel geregeld?’
‘Ik zal erop toezien, Sorane.’
‘Ik heb de scheepsplattegrond van Tara doorgekregen, Sorane,’ meldt Anya.
Sorane kijkt Lo-arna glimlachend aan.
‘Laat je mensen maar eens schrikken, commandante. Luid het gevechtsalarm.’
‘Het aanv…. Waarom...?’
‘Ik wil eens zien hoe snel ze op hun posten zijn. Ze hebben nu wel genoeg geslapen.’
‘Geslapen?’ stamelt de commandante, maar ziet dat nu ook Jouna en Aenon glimlachen.
En als ze de grijns van Deno Vergan opmerkt, fluistert ze:
‘Tara, wil je….’
Maar Tara verschijnt zelfs niet. Dan weerklinkt het alarm door heen heel het schip. Meer dan honderd mensen schrikken op en kijken elkaar aan. Snel passen ze hun kleding aan en haasten zich naar hun posten. Anaya die ligt te slapen wordt door Heyan gewekt en kijkt hem schrikkend aan.
‘Wat is er aan de hand?’
‘Gevechtsalarm, Anaya. Haast je maar naar de centrale. Als eerste officier…’
‘Ja, ik weet het.’
Snel vormt Anaya haar kleding en werpt Heyan nog een kushandje toe, voor ze de overbrengersboog instapt. Samen met enkele anderen stapt ze uit haar eigen overbrengersboog en kijkt de glimlachende Sorane verschrikt aan.
‘Dat was snel, Anaya,’ hoort ze haar zeggen.
‘Is dit grapje met het alarm een idee van jou, Sorane. Als je niet oppast, dan wring ik je zelf de nek om.’
‘We vertrekken overmorgen. Ik verwacht iedereen hier over een uurtje terug op hun post. En kam deze maal eerst je haar. Het is helemaal in de war.’
‘Jaja. Eerst alarm slaan en dan kritiek. Dat kan je wel. Ik moet me ook nog wassen en opmaken.’
Sorane knikt grijnzend.
‘Kom, Jouna. Wij gaan even een woonruimte voor ons reserveren.’
Gedrieën verlaten ze stappend de centrale. Lo-arna, Anaya en enkele anderen kijken haar na.’
‘Is dat die Sorane Cobanon?’ vraagt een man.
‘Pas maar op, wat je zegt en denkt, Evan. Ze is de baas hier en een telepate.’
Aarzelend knikt de man en kijkt weer naar zijn scherm met gegevens over het schip.
Twee dagen later stapt Sorane alleen de centrale binnen en kijkt even om zich heen. Verschillende mensen zijn hier aan het werk. Dan merkt ze Anaya op die in de commandostoel zit.
‘Hallo, Anaya. Is Lo-arna er niet?’
‘Ze heeft een paar uurtjes vrij genomen, Sorane.’
‘Ach zo. Je was snel hier twee dagen geleden. Eens zien of zij ook zo snel hier is.’
‘Wat, waag het niet, Sorane.’
‘Tara, aanvalsoefening.’
‘Nog geen seconde later klinkt het alarm opnieuw doorheen het hele schip.’
Verschillende mensen verschijnen binnen de twee minuten in de centrale, maar Lo-arna echter niet. Het duurt nog een tiental minuten voor zij uit haar overbrengersboog stapt en om zich heen kijkt.
‘Dacht je dat ik hier zou komen aanstormen, Sorane.’
‘Dat dacht ik ja,’ zegt Sorane en wijst naar het grote scherm.
Verschrikt staart Lo-arna naar het scherm waarop een zes naderende volkor gevechtsschepen te zien zijn, die hen langzaam naderen. Ze wordt lijkbleek, tot ze Sorane ziet glimlachen.
‘Ze zijn niet echt, commandante. Maar onthoud deze les goed. Ooit kan het echt zijn en dan moet je als bevelhebber op je post zijn.’
‘Dat zal ik, Sorane. Anaya staat haar mannetje even goed als ik. Dat hebben de vele simulaties die Tara liet uitvoeren bewezen.’
Sorane kijkt even naar Anaya.
‘Is je zus ook aan boord?’
‘Ja, Erine is met Seana beveiligingsofficier voor uitgaande missies.’
‘Nog al een titel voor een soldate, Anaya.’
‘De commandante heeft een paar Volkortermen in het systeem ingevoerd.’
Met een glimlach knikt Sorane even naar de gewezen volkorvrouw.
‘Hai, Sorane,’ zegt Deno glimlachend, terwijl hij op hen toestapt.
‘Hallo, Deno. Voel jij je hier al thuis?’
‘Zeker, Sorane. Erine is hier ook ergens. Vermoedelijk is ze aan het trainen is. Mijn zusje is aan het uitrusten op haar kamer.’
‘Dit zijn Jouna en Aenon.’

Deno kennen ze al. Hij was bij hen xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxoooooooooooo
En er zijn Androy aan boord van de Tiren.

‘Welkom, Jouna. Mijn naam is Deno,’ glimlacht de man, terwijl hij de brunette een hand geeft en even naar Aenon kijkt.
‘Hai, Deno,’ begroet Jouna hem.
‘Ben je nog vrij, mooie meid?’ fluistert Deno haar toe.
‘Nu niet meer, Deno. Ik hoor bij Aenon hier.’
Even kijkt Deno naar Aenon, die hem glimlachend aankijkt.
‘Gelukzak,’ zegt Deno knipogend en wendt zich dan tot Sorane:
‘Waar heb je dit schip vandaan gehaald?’
‘Dat is een lange geschiedenis, Deno. Later zal je de tijd krijgen om die eens te bestuderen.’
‘Ik denk dat Anaya dat al gedaan heeft in haar vrije tijd. Lo-arna heeft haar als eerste officier benoemd.’
Even zoeken de ogen van Sorane de advocate, die zeer ijverig gestudeerd heeft. Anaya knikt haar toe, want ze kent het schip intussen door en door. 
‘Dus geen advocate meer, zie ik,’ lacht Sorane.
‘Dat zal min of meer een hobby worden, Sorane. Aan boord van de Tiren is zoveel nieuws te ontdekken. De databanken bevatten gegevens uit oeroude tijden die op Enuron zeer veel waarde zouden hebben.’
‘Dat kan ook niet anders, Anaya. Dit schip stamt uit die tijden en misschien wel ervoor.’
‘Dat heb ik een paar maanden geleden al ontdekt.’
‘Doe maar rustig verder. Maar verlies de werkelijkheid niet uit het oog.’
‘Zal ik proberen, Sorane,’ zeg Anaya nog, maar dan kijkt ze weer naar de schermen.
Sorane kijkt haar nog even aan en kijkt dan even om zich heen. Ze ziet de afwachtende gezichten naar haar kijken. Dan zegt ze:
‘We vertrekken, zodra jullie klaar zijn, Lo-arna.’
De commandante knikt en even later klinkt haar bevelende stem door de boordintercom.
‘Iedereen op zijn post over twintig minuten. We verlaten de baan om de zon.’
Jouna en Aenon kijken naar Esine die juist binnenkomt. Op dat moment klinken de bevestigingen als iedereen meldt dat zijn post bezet is.
‘En jij dokter Vaneron. Denk jij omdat je pas aangekomen bent niet naar je post moet?’
Verbaasd kijkt Jouna de commandante aan en dan kijkt ze Sorane vragend aan.
‘Je moet niet naar mij kijken, Dokter Vaneron. Lo-arna is de commandante. Ik niet. En moeten jullie niet op jullie post zijn. Ik zou je maar haasten. Anya wijst je de weg wel.’
Jouna knikt even naar Aenon en Esine en haast zich naar de uitgang van de centrale, maar nog voor ze die bereikt, stapt ze door een ander gevormd overbrengersveld, dat Anya vormde. 
‘En jullie twee ook. Je vrienden van het eskader verwachten jullie in hun midden.’
Aenon glimlacht en salueert even. Dan kijkt Esine hem glimlachend aan.
‘Zullen we dan maar?’
‘We zullen maar snel gaan, luitenant,’ zegt hij kalm en stapt met Esine naast zich door een overbrengersveld en is verdwenen.
Even kijkt Lo-arna naar Sorane.
‘Zoals ik al zei. Jij bent de commandante, Lo-arna. Ik niet,’ zegt Sorane met een glimlach.
Dan kijkt ze weer naar het scherm voor haar en bestudeert nadenkend de gegevens. Hier staan de coördinaten afgebeeld, waar hun tocht hen zal brengen. Ze moeten tot diep in het Amazonegebied dringen en dat terwijl ze in deze gedaante geen enkele invloed heeft in die sector. Als Jakira bezit ze de status van verhevene onder de amazones. Maar als Sorane zullen ze zelfs geen seconde naar haar luisteren. Plots kijkt ze om zich heen en glimlacht als ze de nieuwsgierige gezichten van haar nieuwe vrienden opmerkt.
‘Wordt het nog geen tijd dat we vertrekken?’
Sorane kijkt Lo-arna lachend aan.
‘Zeker. We vertrekken zodra het schip startklaar is, Lo-arna. Ik hoop dat jullie de lessen aandachtig gevolgd hebben.’
‘Dan maken we ons maar best klaar, Sorane?’
‘Dat is zeker mijn wens, Commandante.’
Met een glimlach gaat Lo-arna in de commando stoel zitten en even later klinkt haar stem doorheen de intercom in het hele schip.
‘Hier, Lo-arna.  Onze baas is aangekomen en wenst te vertrekken. Ze verwacht iedereen over één minuut op zijn of haar post.’
Dadelijk is het zeer druk in heel het schip. De acht mensen haasten zich naar hun post. Een achttal verdwijnt door een overbrengersboog op weg naar hun sector. Nog anderen vormen hun kleren, terwijl ze uit hun bed springen.
‘Activeer de beeldschermen,’ klinkt haar stem nu veel ernstiger.
Een seconde later lichten de schermen in de centrale op.
‘Wat is dat?’ roept Aenon uit, als ze de door filters beschermde beelden van de zon zien.
‘Is dat de zon? Zijn we er zo dichtbij?’
‘We bevinden ons in een baan op ongeveer tweehonderdduizenddriehonderdtwintig kilometer hoogte van de oppervlakte, Jouna,’ antwoordt Sorane, terwijl een zonnevlam de schermen tot een veertig percent belast.
Even knikt ze en zegt:
‘Tara, het wordt tijd dat we ons op weg begeven. Start de geplande koerswijzigingen.’
‘Ik zal onze nieuwe collega’s naar hun vertrekken brengen, Sorane,’ zegt Deno.
Sorane knikt even, terwijl ze de gegevens die over het scherm glijden bestudeert. De Tiren verlaat de stationaire standplaats om de zon en vliegt een paar maal, in een steeds groter wordend baan, omheen de gloeiende bol. Dan schiet het van de zon weg, terwijl een golf van zonnemassa hen volgt. Het lijkt alsof de zon zijn prooi niet wil laten ontkomen. Aan boord van de patrouilleschepen van Jakira staart men verbaast naar de lichtende bol te kijken. Op een afstand van vijftienduizend kilometer geeft de zonnevlam zijn poging eindelijk opgeeft, schiet het schip van Sorane met grote snelheid vooruit. 
Als de bemanning van de patrouilleschepen eindelijk reageert, is het al te laat. De onbekende bol schiet met toenemende snelheid door het stelsel. Jakira’s schepen zetten de achtervolging in, maar ze kunnen deze snelheid niet halen. De schepen aan de rand van het stelsel openen het vuur, maar die energiebanen deren de schermen van het schip niet.
Terwijl de Tiren met grote snelheid verder raast, gaan Jouna en Aenon door de gangen. Geleid door Anya bereiken ze al na een paar minuten hun woonruimte, maar als ze de gang instappen, zien ze dat Jenise hen staat op te wachten.
‘Jullie hebben het goedgemaakt, zie ik?’ vraagt ze.
‘Hoe wist jij dat we naar deze woonruimte zouden komen, Kapitein?’
‘Dat kan je opvragen, Jouna. Ik mag je toch bij je voornaam noemen?’
‘Zeker, Jenise.’
‘Ik wilde Aenon spreken, want misschien wil hij ook wel eens met een echte jager vliegen.’
Even kijkt Aenon naar Jouna, die glimlacht.
‘Doe maar, lieveling. Maar vergeet je belofte niet.’
‘Als je wil kan je meekomen, Jouna. Er zijn ook tweepersoonsjagers in de hangars aanwezig.’
‘Misschien later, Jenise. Ik vertrouw Aenon wel,’ zegt Jouna, maar innerlijk twijfelt ze nog.
Aenon kijkt haar in de ogen en beseft wat er door haar heengaat. Voor Jouna kan reageren grijpt hij haar plots vast en trekt haar tegen zich aan. Dan drukt hij zijn lippen op de hare. Even sluit ze haar ogen en beantwoordt zijn kus. Als ze elkaar loslaten, fluistert hij.
‘Je kan me vertrouwen, Jouna.’
Jouna glimlacht, terwijl ze beiden nakijkt als ze naar de lift toestappen.
‘Voor mij moet je oppassen, Jouna. Jenise heeft een vriendje waar ze van houdt, maar ik niet,’ zegt een stem achter haar.
Verbaasd kijkt Jouna de jonge vrouw aan.
‘Esine Vorso, als ik het goed heb,’ vraagt ze.

Hebben Jouna en Esine al niet gesproken over Aenon.xxxxxxxxxxoooooooo

‘Juist. Je vriendje is mijn wingman en overste. Maar wees gerust. Zoals ik eerder al eens gezegd heb, deed ik al het mogelijke gedaan om hem te krijgen. Maar toen ik besefte dat ik geen enkele kans maakte, besloot ik om zijn vriendin en medestrijdster te worden.’
‘Dank je, Esine. Ik zou graag eens uitvoerig over mijn vriendje met je praten.’
De pilote volgt Jouna naar binnen en neemt plaats in de zetel.
‘Hebben we dat al niet gedaan?’
‘Ik denk het wel, maar ik wel nog meer weten.’
‘En je denk dat ik op al je vragen kan antwoorden?’
‘Iets te drinken,’ vraagt Jouna knikkend, terwijl ze een glas water uitschenkt.
‘Een klein beetje. Niet meer dan een half glas.’
‘Hoe doet Aenon het werkelijk, Esine?’
Even kijkt de pilote Jouna aan, alsof ze haar vraag niet begrijpt.
‘Ik weet niet hoe hij het doet, miss Vaneron. Maar hij was de beste van onze groep tijdens de simulaties. Of hij het in echte jagers even goed zal doen, dat moeten we afwachten. Wij hebben al verschillende trainingsgevechten met echte toestellen achter rug.’
‘Hopelijk doet hij het dan hier even goed.’
‘Het is even wennen, maar ik kon het al na een paar dagen. Dus Aenon zal zich ook wel snel in zijn toestel thuis voelen.’
‘Met jou als wingman, hm… vrouwtje. Zal dat wel lukken denk ik.’
‘Ik hoop het. Misschien wordt onze groep zelfs beter dan de andere groepen.’
‘Zijn er nog anderen?’
‘In totaal zijn er vier eskaders van telkens negen piloten in opleiding. Maar er zijn zeker honderd jagers en een zestigtal kruisers in de Tiren gestationeerd.’
‘Zoveel?’
‘Misschien zijn er nog meer. Maar we hebben piloten te kort. Ook geen interesse.’
‘Nee, ik heb altijd al dokter willen worden.’
‘Dan moet je toch eens naar de ziekenboeg gaan. Wat ze daar hebben, hebben ze zelfs in Mogwan niet,’ zegt Esine, terwijl ze een slokje uit haar glas drinkt.
‘Je bent een mooie vrouw, pilote,’ zegt Jouna plots.
Esine weet niet wat te zeggen. Daarom gaat Jouna verder.
‘En Aenon? Je zei dat je hem probeerde te verleiden.’
‘Ik heb geen vriend, miss Vaneron. En Aenon was op dat ogenblik eenzaam. Ik besloot mijn kans te wagen. Je vriend kuste me, maar het was niet echt een intieme kus. En dat had me moeten waarschuwen, maar ik sloeg mijn gevoel in de wind en liet mijn uniform in elkaar krimpen. Maar halverwege hielt hij me tegen. Hij wilde niet verdergaan. Woedend stormde ik de kamer uit dook huilend op mijn bed.’
Jouna slikt even, terwijl de pilote verder vertelt:
‘Eerst was ik kwaad op hem, want ik voelde me afgewezen. Daarna weigerde ik een paar dagen met hem te trainen. Maar ongeveer een week later, stond hij plots zeer vroeg in de morgen voor mijn deur in de basis. Toen ik hem herkende, wilde ik hem niet binnenlaten, maar Aenon was sneller en duwde me achteruit. Hij keek me diep in de ogen en dwong me om te gaan zitten. Vergeef me, Esine, zei hij en nam aarzelend naast mij plaats. Dan vertelde hij me over jou en hoeveel hij van je hielt. Dan begon hij over zijn misstap te praten. Toen zweeg hij plots en keek mij recht in de ogen. Het duurde even voor ik besefte dat ik hem begreep, maar tegelijkertijd ook dat ik van hem hielt. Met tranen in de ogen moest ik moeite doen om hem alleen maar kameraadschappelijk te omarmen. Maar het lukte me en Aenon merkte er niets van.’
Esine kijkt Jouna aan en glimlachte even.
‘Nadat we elkaar loslieten, zei hij nog, dat ik ooit wel een man zou vinden die mij waardig was. Ik knikte even en ging me klaarmaken. Vanaf die dag trainden we weer samen.’
Jouna staat langzaam op en kijkt om de jonge pilote neer.
‘En waarom zeg je het nu ook tegen mij.’
Even zegt Esine niets.
‘Dat kan ik niet zeggen. Nu nog niet misschien later.’
Verbaasd kijkt Jouna de jonge vrouw aan.
‘Laat ons vrienden zijn, Esine.’
Aarzelend staat ook Esine op en glimlacht als Jouna haar omarmt.
‘Dat lijkt me ook het beste, miss Vaneron,’ zegt Esine met een glimlach.
‘Zeg maar, Jouna, miss Vorso,’ zegt Jouna met een grijns.
‘Kom, laten we mijn vriendin en jouw mannetje eens verrassen.’
Lachend knikt Jouna en even later haasten ze zich door de gangen. Als ze echter de hangers willen binnenstappen, ziet Esine enkelen van haar eskader naar het beeldscherm staren. Ze trekt Jouna mee naar hen toe. Op het scherm zien ze een tweepersoonsjager tolvluchten maken, terwijl verschillende jagers van een ander eskader op hen vuren.
‘Wat is dat?’
‘Zeg maar beter wie, Jouna. Dat is Aenon, met zijn tijdelijk wing-vrouwtje, die de vier piloten van het zesde eskader een lesje leert. Hij lijkt nog beter in een echte jager, dan in de simulaties.’
‘Ja, kijk maar. Hij heeft er weer eentje geraakt.’
‘Hoe weet je dat?’ vraagt Jouna.
‘Als een toestel geraakt wordt, berekend Tara de schade en die schade beïnvloed zijn toestel, zoals ook tijdens een echt gevecht het geval is. Als de schade te groot is, wordt de jager terug aan boord geroepen. Alleen een ‘vernietigde’ jager wordt, dadelijk aan boord gestraald.’
De jager van Aenon en Jenise duikt naar links tollend opzij, maar zijn achtervolger laat hem echter niet los. Driemaal treft de achtervolger de jager van Aenon, maar die schiet plots omhoog om dan met een ruk naar rechts wegdraaiend. De achtervolger is echter niet snel genoeg en kan de tweepersoonsjager niet volgen. Aenon heeft het dadelijk gemerkt en draait weer naar links, recht op een andere jager toe.
Die ziet het gevaar en trekt tollend omhoog, maar te traag. Twee schoten van Aenon zijn raak en zijn jager kleurt rood.
‘Hij heeft er nog eentje, maar dat koste hem wel een paar treffers,’ roept een van de anderen uit.
Dan ziet de jager van Aenon met zijn vleugels wiebelen.
‘Wat doe hij?’
‘Niets, Jouna. Dat wiebelen is het sein dat het gevecht voorbij is. Ze zullen allen wel terugkeren naar hun landingsplaatsen.’
Jouna staart naar de tweepersoonsjager die de hangar waar zij zich bevinden nadert, maar plots wordt hij in een groen veld gehuld en het toestel is verdwenen.
‘He, wat.. Nee, dat…’
De schrikkende Jouna voelt de hand van Esine op haar schouder.
‘Niet zo schrikken, meid. Dat is normaal aan boord van dit schip. Met een overbrengersveld materialiseren de toestellen weer op hun plaats in de hangar. Kijk maar.’
Jouna kijkt in de richting waarin het pilote wijs en ziet de jager van Aenon en Jenise een dertigtal meter van hen in speciale houders staan.
‘Dat is een deel van de technieken die ze aan boord van dit schip gebruiken, Jouna. Kom we gaan je liefje begroeten.’
Jouna volgt de pilote en ziet Aenon, naast Jenise uit het toestel klimmen. Achter en naast hen merkt Jouna dat er zeker twintig toestellen opgesteld staan.
Esine merkt haar blik op en zegt:
‘Er zijn op dit level ongeveer honderd van deze toestellen. Maar we hebben nauwelijks iets meer dan dertig piloten die de opgelegde proeven doorstaan hebben.’
‘Ik ga me even opfrissen. Je vriendje hier heeft me nogal laten zweten,’ zegt Jenise met een glimlacht naar Jouna.
Als Jouna iets tegen Aenon wil zeggen, omarmt hij haar snel en kust haar.
‘Vergeef me, schat. Lo-arna heeft me in de centrale ontboden. Dus ik zie jullie straks wel.’
Jouna knikt en kijkt hem na als hij naar de uitgang stapt. Maar nog voor hij bij de deur is, wordt hij in een overgangsveld gehuld. Nadenkend staan ze beide even naar de plaats te staren waar hij verdween.
‘Aan wat denk je?’ vraagt Esine op dat moment.
‘Hij is veranderd. En hij heeft eindelijk een doel in zijn leven gevonden.’
‘Dat is zeker. In het begin was hij rusteloos, maar na een paar weken en verschillende simulaties, merkten wij dat ook.’
Jouna knikt nadenkend, want ze zijn beiden verandert sinds ze Sorane ontmoet hebben.
‘Kom, we gaan naar de kantine iets drinken. Ik vermoed dat Jenise ons daar wel zal ontmoeten.’
Maar een uurtje later zitten beiden nog steeds alleen aan een tafeltje.
‘Kom je mee, Jouna. Ik wil eens kijken waar Jenise blijft.’
Jouna volgt haar naar de stortbaden, maar Jenise is er niet. Als ze even later in de woonruimte van Jenise aanbelanden, blijkt dat ze ligt uit te rusten op haar bed.
Verbaasd richt de jonge pilote zich op en vormt snel een licht kleding.
‘Sorry,’ zegt ze, ‘ik had niemand verwacht.’ 
‘Dit is Jouna, het liefje van Aenon, Jenise.’
Verbaasd kijkt de pilote Jouna aan.
‘Drie schone dames bij elkaar. Dat maak ik niet elke dag mee,’ zegt een stem plots.
Jenise kijkt om en stelt de man, die in een groene kamerjas gekleed is, voor.
‘Dit is luitenant Kel Lisvo, mijn vriendje. Hij voert het bevel over een van de zes kruisers met een bemanning.’
‘Dus je verwachte niemand. Dat lijkt me duidelijk, Jenise. Je wilde met je vriendje alleen zijn.’
‘Zoiets. We waren van plan om naar de ontspanningsruimte te gaan en een film met de anderen te bekijken.’
‘En daarom lag jij hier in je blootje op je bed en je vriend, kwam ons in een kamerjas ontvangen.’
Even glimlacht Jenise.
‘Je hebt ons betrapt, Esine,’ merkt Kel met een glimlach
Intussen is ook Sorane met de hulp van Anya op weg naar haar vertrekken. 
‘Sorane, niet zo snel. Kan ik je even spreken?’ hoort ze een bekende stem achter zich roepen.
Als ze zich omdraait, merkt ze Deno op, die naar haar toekomt.
‘Hoe zit het met ons beiden?’
De roodharige schrikt even van zijn vraag.
‘Ik weet het niet, Deno.’
Ook Deno schrikt, want hij had een ander antwoordt in gedachten.
‘Ik geef om je, maar voorlopig komen andere dingen op de eerste plaats.’
‘Je bedoelt Jakira of je taak die je moet volbrengen.’
‘Allebei, Deno. Je bent zeer belangrijk voor mij. Maar ik kan niet van jou verlangen dat je je aan mij bindt.’
‘En als dat mijn diepste wens is, Sorane.’
‘Ook dan niet, Deno. Later zal je het misschien begrijpen, maar nu moet ik je op een afstand houden. En dat kost me veel moeite.’
Deno slikt even, want uit haar woorden kan hij toch opmaken, dat ze zeer veel om hem geeft. Misschien meer dan ze zelf beseft.
‘Ook goed. Ik zal me er voorlopig bij neerleggen, Sorane. Maar denk maar niet dat ik het opgeef,’ zegt Deno bijna fluisterend en kust haar vluchtig op haar wang.
Even glimlacht Sorane en knikt alleen maar. Als Deno zich omdraait, moet ze nog meer moeite doen om hem te laten gaan. Ook de gedachte dat ze beiden een drieling hebben, moet ze onderdrukken. Hij heeft het recht om dat te weten, maar ze kan het hem niet zeggen. Niet nu.
Als Deno om de hoek verdwenen is, gaat Sorane verder, maar op een meter van haar woonruimte blijft ze plots staan. Ze heeft een gedachte opgevangen van iemand in nood. Even concentreert ze zich en al snel weet ze vanwaar die gedachte afkomstig is. Een gedachte is genoeg om in de centrale te materialiseren. Anaya merkt haar als eerste op, maar voor ze iets kan zeggen, klinkt Sorane’s bevelende stem:
‘Stop, koersverandering.’ 
Lo-arna kijkt verbaasd om, terwijl Anaya de doelcoördinaten op haar scherm ziet verschijnen. Dan kijkt ze in centrale 3d beeld naar een grote bijna onzichtbare planeet. De Tiren veranderd op hetzelfde moment van koers en verdwijnt voor een paar seconden. Dan gaat in dekking achter de grote planeet die omheen de Enuroonse zon cirkelt. Het is de laatste planeet die binnen de sfeer van de zon cirkelt in een elliptische baan. Het duurt meer dan vijfentwintig duizend jaar voor ze een omwenteling volbracht heeft.
‘Wat is er gaande?’
‘Er zijn kennissen in nood, Lo-arna. Mensen die de oude Sorane gekend heeft. Zij hebben mijn hulp nodig.’
‘Ga je die hier ergens vinden,’ vraagt Deno, terwijl verbaasd naar Sorane staart, als hij de centrale binnenkomt.
‘Ik heb ze al gevonden, Deno.’
‘Ik ga alleen met een kruiser.’
‘Nee, Sorane. Ik ga mee.’
‘Wij ook, Sorane.’
Sorane kijkt Seana en Erine even aan. Dan richt ze haar blik op, Deno en knikt naar hem.
‘Dan gaan we. Lo-arna, blijf hier in een wachtpositie. Niemand mag de Tiren waarnemen.’
‘Wij wachten, Sorane.’
De roodharige knikt.
Hun Hypsoon schept een veld en ze materialiseren even later in een kruiser. Dadelijk lichten de schermen op, terwijl, de kruiser in een overbrengers veld gehuld wordt. Aan de andere kant van de planeet verschijnt het ijsgroen kleurige toestel uit het niets. Met grote snelheid raast het weg en bereikt een uur later de planeet Onator. Hier zweeft een vreemd station omheen.
‘Als jullie klaar zijn om de gruwelijke macht van die kloon de aanschouwen, kunnen jullie mij volgen. Maar laat de angst jullie niet van jullie stuk brengen.’
‘Angst, waarom?’
‘Toen ik de gedachten van de mensen daar opving, besefte ik dat er gevangenen aan boord van dat station zijn en drie ervan kende oude Sorane. Zij, of beter ikzelf, beloofde hen te helpen op hun zoektocht naar een beter leven. Dat is een belofte die ik moet nakomen.’
‘Jij hebt ons verschillende malen geholpen, wij staan achter je, Sorane.’
‘Tara, wij gaan. Heb je de Coördinaten van Taran?’
‘Ja, Sorane. Toch wil ik weten hoe jij van het bestaan van die drie planeten op de hoogte bent.’
‘De database van Ta’lan-tin. Daar vond ik gegevens over dat speciale stelsel waar ooit jouw schepper leefde. Nog voor ze aan het project Delos begon.’
‘Dank je dat je eerlijk bent, Sorane,’ zegt Tara.
Even twijfelt de roodharige of het halogram niet wel of niet gevoel heeft, maar dan hoort ze Deno vragen:
‘Wat is Taran?’
‘Onze bestemming, Deno. Tara, Wil je ons overbrengen.’
Op hetzelfde moment staan ze alle vijf in deze vreemde basis.
‘Wat is dat hier?’ stamelt Seana als ze de toestand van de mensen ziet.
Dit lijkt de hel wel. Overal zien ze zwaar toegetakelde mensen, maar niet alleen mensen. Ook andere intelligente rassen.
Op dat moment verschijnt Tara.
‘Merk hen allen. We zenden hen naar de Tiren. Maar hun bestemming is Taran.’
‘Bevel wordt uitgevoerd Sorane.’
Even kijkt de roodharige naar de Tara, die in het niets oplost.
‘Is die Jakira de duivel in eigen persoon?’
‘Niet echt, Deno. Maar ze geniet van het lijden van anderen. Haar krachten groeien met de dag. Omdat ze door het lijden van levende wezens gevoed worden.’
‘Hoe gaan we haar dan kunnen stoppen?’
‘Voorlopig kunnen we niets, doen, Erine. Kom, volg me.’
Terwijl haar vrienden rillen van wat ze zien, volgen ze Sorane, die er geen last van lijkt te hebben. Plots blijft ze staan en met haar krachten rukt ze een celdeur in stukken.
Als ze de cel instapt, knielt naast twee jonge vrouwen, die in elkaars armen op de vloer liggen. Beiden hebben op verschillende plaatsen gebroken benen. Ook hun naakte lichamen zijn met wonden overdekt.
‘Avia. Het spijt me dat ik jou en Keri dit niet kon besparen.’
‘Sorane, deze man, leeft ook nog, maar is er erg aan toe,’ merkt Erine, die naast twee andere gewonden geknield zit.
De man houdt zijn armen beschermend om een jonge vrouw houdt. Sorane knielt naast de gewonde, want ze kent hem ook. De derde vrouw kent ze niet, maar de man is Weno de derde van het trio, dat ze ooit redde.
‘Weno,’ fluistert ze.
Langzaam opent de man zijn ogen en staart Sorane aan. Als de man beweegt, schrikt de vrouw op en staart de vreemden aan. Kreunend richt ze zich op en kruipt angstig achteruit tot tegen de muur. De man wil haar tegenhouden, maar reageert veel te traag.
‘Doe ons geen pijn meer, vrouwe.’
‘Niemand zal jullie pijn doen. Hoe is je naam?’ zegt Sorane hees.
‘Wie ben jij nu weer? Nog een van die beulen?’ zegt een van angst trillende stem.
De man kruipt snel op zijn vrouw toe om haar te steunen.
‘Dit is Lira, mijn vrouw. Dit is onze zoon, Jay. En dat… Ben jij werkelijk Sorane Nador? Hoe?’ zegt Weno, terwijl hij naast Lira gaat zitten.
‘Ik ben het, Weno. Wij komen jullie helpen?’
‘Weer dat verhaaltje, Weno. Niemand kan ons nog helpen in deze hel,’ zegt Avia fluisterend.
Keri kijkt Sorane nog steeds aan en merkt haar blik van medelijden op.
‘Dit is echt Sorane, Avia.’
‘Is die wel echt, Keri? Ik zie haar maar vaag.’
‘Toch is ze het echt.’
‘Kom je ons werkelijk helpen, Sorane?’
‘Daarom zijn we hier, zegt Erine, die naast de vrouw van Weno knielt.
‘Nee, raak me niet aan,’ roept die uit.
Weno wrijft over het hoofd van zijn vrouw en probeert haar te kalmeren.
‘De dame wil je alleen maar helpen, lieveling.’
‘Ben je zeker dat ze ons willen helpen, Weno? Geloven jullie dat dan nog?’
‘Ik weet het niet. Ik weet dat Sorane gedood werd op het grote plein, maar ze is hier werkelijk, Avia.’
‘Toon je liever in je ware gedaante blonde duivelin,’ zegt Avia, die plots haar woede voelt opwellen.
Maar dan krimpt ze weer in elkaar als ze aan de pijn moet denken, die ze de vorige keer voelde. Deze maal voelt ze echter niets. Met grote ogen kijkt ze de glimlachende Sorane aan. Dan hoort ze haar vriendin Keri zeggen:
‘Ik weet dat zij andere gedaanten aannam om ons allen te misleiden. Maar je hebt het verkeerd.’
‘Keri heeft gelijk, Avia. Ik en mijn vrienden zijn hier om jullie te helpen,’ zegt Sorane.
‘Kon ik dat maar geloven? Maar ik voel de pijn van haar vorige straf nog steeds.’
Sorane zegt niets meer, maar opent een overbrengersveld.
‘Dit is de weg naar jullie herstel vrienden,’ zegt Sorane.
De vier kijken aarzelend naar het groene veld. Weno is de eerste die opstaat. Maar zijn vrouw trekt zich terug tegen de muur. Geholpen door Erine, help hij haar rechtop. 
‘Nee, ik wil niet, Weno. Alstublieft, laat me liggen’, fluistert ze.
Ook Keri begint terug te twijfelen, want ook zij heeft op de televisie Sorane’s lichaam uit elkaar zien vallen.
‘Help elkaar als het nodig is. Keri. Ga alstublieft. Ik ben echt Sorane, de vrouw die je hielp daar tijdens het gevecht. Je herkent Seana, de agente toch ook wel.
Keri kijkt Seana, die veel bleker is dan anders, even aan.
‘Ja. Zij was toen gewond, denk ik.’
‘Dat is juist, Keri. Doe snel wat Sorane vraagt, dan kunnen we jullie laten verzorgen,’ zegt Seana hees, terwijl ze tegen de muur moet leunen om rechtop te blijven.
Keri kijkt Avia even aan. Dan neemt ze een besluit, want ze gelooft de agente. Ze kan zien, dat ook zij om hen geeft.
Deno kijkt even naar zijn zus.
‘Seana. Wat is er?’
‘Ik kan dit niet aan, Deno. Al dat lijden. Dat monster van een kloon is nog te goed voor de hel.’
Erine die met trillende handen Lira ondersteunt, ziet ook bleek.
‘Jij ziet er ook niet zo best uit, Deno. Niemand van ons is hier tegen bestand.’
‘Sorane wel, Erine. Haar lijkt het niet te deren,’ fluistert Seana, terwijl ze de jonge vrouw helpt op staan.
‘Dat heb je mis, zus. Sorane lijkt er niet om te geven, maar ze heeft evenveel moeite als wij om het te verwerken.'
‘Wat is hier gaande? Wie zijn jullie?’ klinkt plots een stem.
Langzaam staat Sorane op en kijkt de drie mannen aan.
‘Wie heeft dit op zijn geweten?’ zegt ze, terwijl ze naar Keri wijst.
‘Dat zijn verraders zoals de anderen. Hera Jakira heeft het bevolen.’
‘Anya, breng hen weg allemaal. Alleen ik blijf.’
Op hetzelfde moment verdwijnen de gevangenen een na een in een licht blauw overbrengersveld. Ook in de enkele andere cellen verdwijnen gevangenen, die allemaal op Taran materialiseren. Daar worden ze door Tara en enkele halogrammen naar de ziekenboeg getransporteerd.
‘Hé??? Wat? De gevangen.’
‘Grijp die indringers?’ roept een van de drie mannen uit. 
Maar alleen Sorane staat er nog en die kijkt de drie mannen met een ijskoude blik aan.
‘Jullie genieten van anderen te pijnigen, maar ik vraag mij af of jullie evenveel zullen genieten van hun pijn,’ fluistert Sorane.
De drie krimpen in elkaar van de afschuwelijke pijn die hun lichaam plots in hun greep houdt. Maar ook anderen volgen hun lot, terwijl de krachten van Sorane de ene na de andere in zijn greep krijgt. Plots stapt Deno uit een overbrengersveld en haast zich naar Sorane toe.
‘Sorane, stop. Jij bent Jakira niet. Wat deze mannen en vrouwen ook gedaan hebben? Dit kan je niet doen, want dan ben jij geen haar beter dan die kloon.’
De roodharige schrikt van zijn woorden en stopt haar krachten. Vele mannen en vrouwen liggen bewusteloos op de grond, anderen kruipen verschrikt weg.
Even wankelt ze als ze beseft wat ze aan het doen was.
‘Nee, dat wil ik niet meer. Nooit meer,’ fluistert ze.
Deno haast zich naar haar toe en grijpt haar bij haar schouders vast. Ze ziet zo bleek als toen ze dood voor hem op de tafel lag. Even drukt ze zich tegen hem, terwijl hij zijn armen om haar heen slaat. Dadelijk hij de warmte van haar lichaam, Tegen zijn schouder barst ze in snikken uit. 
Ze kan van ontreddering bijna niet op haar benen staan. Meer dan een minuut staan ze daar beiden. Als ze eindelijk haar hoofd van zijn schouder heft, zegt ze hees: 
‘Dit had nooit mogen gebeuren, Deno. Maar al dat lijden en dan de genietende gedachten van die drie daar. Ik kon niet meer.’
‘Je moet sterk zijn, Sorane. Maar nooit je doel uit het oog verliezen, zoals daar even. Jij volgt de zwart weg niet, zoals jij altijd zegt.
‘Dat is juist, Deno. Maar de stap van wit naar zwart is klein. En niemand zal ooit echt de witte weg bereiken. De zwarte weg zien velen als de toekomst, want die brengt macht en rijkdom.’
‘We kunnen alleen ons best doen, Sorane. Meer ook niet.’
‘Je hebt gelijk, Deno. Hoe meer we dat doen hoe meer we de witte weg volgen? Maar nooit mogen we vergeten hoe moeilijk dat zal zijn,’ zegt Sorane en samen met Deno teleporteert ze naar de kruiser. 
De meer dan driehonderd gevangen zijn naar de Tiren overgestraald, van zodra ze in de kruiser aankwamen.
Seana en Erine kijken Sorane aan, maar die is te zeer aangeslagen en strompelt naar de uitgang van de centrale toe. Erine wil naar haar toe gaan, maar Deno schudt zijn hoofd.
‘Wat is er?’ vraagt ze.
‘Sorane had even haar weg verloren, door wat we allen gezien hebben. We kunnen haar best alleen laten om te bekomen.’
Erine knikt even, maar ziet Seana nergens. De zus van Deno is echter Sorane achterna gegaan en bereikt haar juist als ze de woonruimte betreedt. Ze is van plan om Sorane op haar plaats te zetten, want zij heeft die drie in elkaar zien krimpen. Maar als ze achter haar de woonruimte binnenstapt, botst ze bijna tegen Sorane aan. Die staat voor haar met gebogen hoofd. Verbaasd stapt ze om haar heen en staart haar aan. Seana merkt dadelijk de tranen op die als parels over haar wangen haar beneden glijden.
Aarzelend slaat Seana haar armen om de heupen van de roodharige, terwijl haar woede afneemt.
‘Is het zo erg, Sorane?’ vraagt ze.
‘Ja, Seana. Ik verloor even mezelf. Als je broer niet ingegrepen had, dan had ik hen uit elkaar gerukt.’
Even schrikt Seana, maar slaat ze een arm om de heupen van Sorane, leidt ze haar naar haar bed toe.
‘Ga maar rustig liggen, Sorane,’ fluistert ze, terwijl ze beseft dat deze roodharige met al haar krachten ook maar een mens is. 
Langzaam laat Sorane zich op haar rug neerzakken en kijkt Seana aan. Die gaat naast Sorane op het bed zitten en streelt even over haar haren. Dan kijkt ze Sorane haar in de ogen.
‘Seana, vergeef me. Je keurde het niet goed, dat weet ik. Zoals ik zei zonder Deno had ik mezelf verloren in de woede en haat die ik voelde. Maar ik kan het ook niet meer ongedaan maken.’
‘Het is voorbij, Sorane. Nu moeten wij er allen mee leren leven. Ook ik voelde woede en haat. Misschien had ik het ook gedaan als ik jouw krachten had. Toen ik dat besefte was ik woedend, maar niet echt op jou, maar meer op mezelf.’
Even lijkt het alsof Sorane niet reageert, maar ze zoekt naar woorden om uit te leggen wat ze voelde. 
Seana kruipt verder het bed op en kijkt de roodharige die met haar rug tegen kussen rechtop zit. Dan gaat ze naast haar zitten en slaat ze een arm om de schouders van Sorane. Die kijkt haar verbaasd aan en wrijft de tranen uit haar ogen.
‘Het is niet alleen wat er daarstraks gebeurd is, Seana. Maar ik zag beelden van mezelf van zeer lang geleden, denk ik. Of waren het beelden van mijn toekomst. Dat weet ik niet. Ik was helemaal in het zwart gekleed en genoot ervan om te doden. Dat wil en zal ik nooit zijn. Je broer heeft me gesteund, zonder hem was ik misschien de zwarte weg ingeslagen.’
‘Gelukkig maar, Sorane. Kalmeer nu maar. Het gaat wel over.’
‘Ik hoop van niet, Seana. Want toen Deno mij ondersteunde en even laten omarmde, besefte ik hoeveel ik van hem hield.’
Seana slikt even, want ze weet wat Deno voor Sorane voelt. Maar Sorane is een machtige. Misschien zelfs onsterfelijk. En Deno is zoals zij ook maar een gewone mens.’
Ze beseft pas dat Sorane haar gedachten scant, als die zegt:
‘Dat heb je mis, Seana. Als ik Delos niet haal, dan leven jij en je broer veel langer dan ik.’
‘Je haalt het wel, Sorane. Dat weet ik zeker.’
‘Ik hoop het, Seana. Maar ik wil jou een paar volmachten geven.’
‘Volmachten, wat bedoel je?’
‘Ik wil dat jij mij vervangt, als ik het niet haal.’
‘Wat? Ik jou vervangen. Dat kan je niet doen?’
‘Iemand moet de leiding nemen, Seana.’
Ja, dat wel, maar ik...’
‘Ik wil het, Seana. Maar dan wel samen met Erine. Als jullie samen blijven bekleden jullie dezelfde status.’
‘Bedoel je dat ik naar Delos moet?’
‘Nee, dat niet, Seana. Tara zal je nooit op Delos toelaten. Daar heeft ze geen toestemming voor. Alleen ik kan Delos betreden en pas als ik als gebieder herkend wordt dan zal ik anderen toegang tot Delos kunnen toestaan.’
‘Ben jij werkelijk de gebieder van Delos?’
‘Ja, maar eerst moet ik daar raken en dan nog wel levend.’
‘Waarom geef je mijn broer de leiding niet?’
‘Hij zou even geschikt zijn als jij of Erine, Seana. Maar ben je zeker dat je broer, als ik niet slaag en opnieuw dood voor hem lig, nog in staat zou zijn om leiding te geven.’
‘Misschien niet. Maar denk jij dat ik dat zou kunnen.’
‘Misschien niet alleen, Seana. Maar wel met de steun van Erine.’
‘Ik hou van Erine, maar of dat genoeg is voor die moeilijke taak.’
‘Jullie zijn al veel meer samen geweest, dan je denkt, Seana. Ik kan diep in je innerlijk kijken als ik wil en als jij dat zou kunnen, dan zou je pas beseffen, dat Erine en jij al vele levens samen geleefd hebben. Zowel als een man, als van een vrouw.’
‘Is dat werkelijk waar, Sorane?’
Sorane knikt even.
‘Ik heb je zelfs ooit gekend, Seana. Je behoorde toen tot een klein volk dat zich Tonanen noemde. Ik geloof dat je naam toen Aidan was. Toen een ruimteschip van mijn vrienden neerstortte veranderde alles voor jou. Want aan boord zich een bloedmooie vrouw met de naam Luana. Jij werd tot over haar oren verliefd op haar. Alleen wist je op de dag dat je haar ontmoete nog niet, dat ze veel ouder was dan je vermoede.’ 
‘Zo oud kan ze dan toch niet geweest zijn, Sorane. Ik was toch geen oude man.’
‘Nee, dat niet. Ongeveer dertig jaar geloof ik. Maar Luana was toen drieduizendtweehonderdnegentachtig jaar oud.’
‘Drieduizendtwee…. Je maakt me iets wijs. Dat dacht Aidan ook, Seana. Maar toen hij tweehonderdduizend jaar later zijn vrouw in de dood volgde, dacht hij er wel anders over.’
‘Heeft hij tweehonderdduizend jaar geleefd? Dat kan ik moeilijk geloven.’
‘Elke drager van een Hypsoon kan zo oud worden, Seana.’
‘Ik draag er ook een. Je bedoelt toch niet dat ik zo oud zal worden.’
‘Als je jou Hypsoon blijft dragen, dan is dat mogelijk. Hij kan je cellen regenereren, maar je blijft wel lichamelijk kwetsbaar.’
Seana staart naar de muur om het zich allemaal te laten doordringen. 
‘Tweehonderdduizend jaar leven. Dat is onvoorstelbaar,’ fluistert ze.
Velen leven nog veel langer, Seana. Maar Aidan koos voor de dood, nadat Luana om het leven kwam.
‘Wie was Luana dan? Toch niet Erine.’
Sorane knikt lichtjes.
‘Die krijgt ter plaatse een hartinfarct als ik haar dat vertel,’ zegt Seana glimlachend.
‘Ik sta je toe om het Erine een van de grootste geheimen van onze Hypsoons mee te delen, Seana. Maar verder niemand anders en zeker je broer niet. Als ik terugkeer dan zal ik iedereen deze geheimen aan iedereen uitleggen. Maar niet eerder.’
‘En als jij niet terugkeert, dan leg jij dat op mijn schouders. Hoe kan ik dat verantwoorden?’
‘Het kan niet anders, Seana. Ik wil dat iedereen rustig nadenkt, nadat ik het uitgelegd heb. Iedereen zal dan over de gevolgen van het dragen van een hypsoon kunnen nadenken en beslissen of hij of zij wil dat ik de hypsoon volledig activeer. Is het nee, dan ben je vrij om je leven gewoon verder te zetten.’
Even kijkt Seana Sorane in de ogen.
‘Is Aidan dan tweehonderdduizend jaar met Luana getrouwd geweest?’
‘Nee, dat niet, Seana. Aidan zowel als Luana verbraken soms weleens hun relatiecontract. Maar toch keerden ze na verloop van tijd bij elkaar terug. En telkens waren ze gelukkig met elkaar.’
‘En hun andere partners. Hielden ze van hen?’
‘Zeker. Ze bleven hen telkens trouw, tot ze beiden besloten hun relatiecontract te beëindigen.’
‘Ik vrees dat het mij allemaal te veel wordt, Sorane. Je wil dus zeggen dat ik Erine ooit zal moe worden.’
‘Dat niet echt, Seana. Maar jullie zullen ooit naar iets anders beginnen verlangen. Dan zullen jullie beiden beslissen om jullie relatiecontract te verbreken en elk een eigen weg op te gaan. Maar al zal er veel tijd voorbijgaan, toch zullen jullie vermoedelijk altijd weer samenkomen en een nieuw contract sluiten.’
Seana laat zich achterover op het bed vallen en staart naar het plafond, terwijl haar gedachten verward door elkaar schieten.
‘Je kan dat allemaal best voorzichtig aan Erine meedelen.’
‘En als ik die hypsoon wil verwijderen.’
‘Dat is de andere keerzijde. De eerste twintig jaar na het dragen van je Hypsoon, treden nog niet veel veranderingen op, Je wordt alleen niet ouder, maar uiterlijk merk je daar niet zoveel van. Maar daarna worden de veranderingen langzaam aan te groot en niet meer corrigeerbaar als je hem verwijdert.’
‘Wat bedoel je?’ vraagt Seana terwijl ze weer rechtop gaat zitten.
‘Neem aan dat je hem nu al duizend jaar zou dragen en je verwijdert hem, dan stop de regeneratie binnen een paar maanden. De meesten zijn ongeveer een jaar en ongeveer zes maand daarna gestorven omdat je lichaam versnelt de werkelijk leeftijd terugkrijgt.’
‘Dat is afschuwelijk, Sorane.’
‘Ik weet het, maar het lichaam is niet echt gemaakt om eeuwig te blijven bestaan. Geen enkele drager van een Hypsoon is ooit ouder geworden dan een miljoen jaar.’
‘En de goden dan.’
‘Die dragen een Yomon en die kan hun leven ongeveer even lang in stand houden, maar dan komt ook voor hen het einde.’
‘En toch zijn er die al veel langer leven.’
‘Dat is juist, Seana. Dat komt omdat de oudste onder hen hun originele lichaam op een geheime planeet opgeslagen hebben. Daar gaan ze naartoe als hun levenscyclus ten einde is. Uit hun opgeslagen lichaam scheppen ze een nieuw kloonlichaam, terwijl hun Yomon hun identiteit opslaat. Als het lichaam levensvatbaar is, wordt, hun Yomon op het lichaam geplaatst, waardoor de identiteit overgebracht wordt en de man of vrouw weer opstaat voor een volgende cyclus.’
‘En als iemand hun originele lichamen vernietigd?’
‘Dat is erg voor die man of vrouw. Sommigen zijn ze een paar cyclussen later niet meer onder het leven. Maar meestal heeft dat een oorlog met miljoenen slachtoffers tot gevolg. Daarom hebben velen die zich goden noemen, gezworen om hun originele lichaam nooit te vernietigen. Want de oorlogen die op zoiets volgen zijn te gruwelijk om uit te beschrijven.’
‘Dus zoiets is al gebeurd.’
‘Dat klopt. Zeer lang geleden, Seana. Ik weet zelfs niet of ik daar ergens in betrokken was.’
‘Laat ons maar stoppen. Sorane. Eer ik dit allemaal verwerkt heb, zullen er wel een paar dagen voorbij moeten gaan.’
Sorane glimlacht.
‘Maar nog een vraagje.’
‘Kan iemand die een hypsoon draagt, ook zijn lichaam ergens bewaren in zijn oorspronkelijk staat?’
‘Dat is mogelijk, Seana. Maar de hypsoons laten dat niet toe. Door al die levenscyclussen blijf je steeds dezelfde persoon, waardoor je alleen maar meer kennis opdoet, maar niet echt meer evolueert. Elk levend wezen moet door telkens als iemand of iets anders geboren te worden evolueren naar een doel, dat voor ieder van ons onbekend is.’
‘En als het universum ophoudt te bestaan?
‘Dat is een tweede vraag, Seana. Maar om je toch iets als een antwoordt te geven. Dat weten zelfs de oudste goden niet.’
‘Mag ik nog een laatste vraagje stellen, Sorane?’
‘Eentje dan, want als we hier blijven liggen, val ik straks nog in slaap in je armen.
Seana glimlacht dan even.
‘Dus ik en Erine waren in verschillende levens in het verleden samen?’
‘Ja, dat is juist.’
‘Waren jij en Deno ook zo?’
‘Ik weet het niet zeker, Seana. Soms als ik naar hem kijkt, komt een vreemde naam in me op. Guineva of zoiets. Haar beeld zie ik duidelijk voor me, Maar ergens zie ik vaag een man, met de naam Sinar of Sinaron. Maar ik weet niet wat dat betekent.’
‘Of is het je vroegere vriend Alon,’ merkt Seana op, maar ziet Sorane plots verstijven.
Verbaasd kijkt Seana naar de jonge vrouw, die niet antwoordt, naast haar. Ze ziet dat er opnieuw kleine traantjes over haar wangen glijden.
‘Het spijt me, Sorane. Ik had Alon niet mogen vernoemen.’
‘Het is niets. Alon’s dood ligt nog vers in mijn geheugen. Maar ik besefte dat Deno belangrijker voor mij is dat Alon ooit geweest is. Ergens heeft die Guineva ermee te maken.’
‘Misschien was je ooit op die Guineva verliefd, zoals ik op Luana.’
‘Wist ik het maar zeker?’ fluistert Sorane.
Een half uurtje later komen Deno en Erine kijken hoe het met haar is. Sorane ligt in de armen van Seana te slapen.
‘Sorane was helemaal van de kaart door wat er gebeurd is. Maar het gaat al iets beter. We hebben een beetje gepraat,’ fluistert ze.
‘We hebben de Tiren bereikt, zus.’
Seana knikt.
‘Laat ons nog even.’
Als de kruiser in de Tiren uit de overbrengerboog materialiseert, is Sorane alweer op de been.
‘Dank je dat je er voor mij was, Seana. Het werd me allemaal even teveel. Misschien kan je nu beter om Erine gaan bekommeren, straks wordt die nog jaloers.’
‘Dat is niet nodig, roodkopje. Dat weet Erine ook wel.’
Sorane knikt even en zegt:
‘Kom, we gaan naar de centrale, want we moeten een tussenstop maken op Taran.’
Even later verlaat de Tiren zijn dekking achter de grote planeet en zet koers naar de lege ruimte. Zodra ze op veilige afstand zijn, duikt het schip in de hyperruimte. Als ze opnieuw normale ruimte duiken, bevinden ze zich aan de rand van het Krison stelsel. Het schip remt al snel af en blijft stil in de ruimte hangen.
‘Sorane, weet jij waarom we hier stilhouden?’ vraagt Lo-arna.
‘We zijn waar we moeten zijn.’
‘Hier!’
‘Kapitein, kijk eens hier. Volgens de gegevens moeten er drie planeten in onze nabije omgeving zijn, maar we zien ze niet op de schermen.’
‘Nu wel, Damin.’
‘Dit is Taran, vrienden. Volgens de gegevens van de basis op Enuron, worden de planeten alleen voor het schip dat de juiste codes uitzendt, zichtbaar. We landen op de tweede planeet,’ meldt Tara.
Terwijl de Tiren van koers verandert, zegt Tara:
‘Sorane er zijn al enkele van jouw mensen op de basis.’
‘Wat? Wie Tara?’
‘Serin, Aron, Inara en enkele anderen.’
‘Deno. Jij komt met mij mee. Lo-arna, zorgt voor het transport van de gewonden die we aan boord hebben.’
Deno knikt en geeft Sorane een hand. Dan kijkt ze Seana aan en steekt haar hand uit. Erine ziet ze nergens.
‘Spijtig,’ denkt ze even.
‘Jij ook, agente,’ glimlacht ze dan.
Met zijn drieën materialiseren ze even later in de omgeving van Sorane in de centrale van de basis. Hier wacht hen een verassing. Serin en enkele anderen zijn aanwezig. Ze kijken de drie nieuwkomers verbaasd aan. 
‘Wat doe je hier, Serin? Jullie moesten in jullie schuilplaats blijven om Raya in geval van nood bij te staan.’
‘Dat weet ik, Sorane. Maar het lot besliste anders. We hebben Raya en enkele anderen moeten redden. Maar daarna moesten we met de kruiser ontkomen en kwamen hier terecht. Aron heeft een plan om terug te keren naar Enuron.’
‘Van hieruit. Dat lijkt me geen goed idee. Waar is Aron?’
‘In de kruiser. Hij is zijn plan aan het voorbereiden.’
‘Dat gaat niet door, Serin. De schepen van Jakira zullen nu wel in opperste staat van paraatheid verkeren. Deze basis wordt jullie voorlopige verblijfplaats. Raya moet voorlopig alleen haar plan maar trekken.’
‘Wat? Nee, dat…’
‘Jullie blijven hier,’ zegt Sorane op bevelende toon.
‘Tara, zorg dat Aron zich meldt.’
‘In orde, Sorane,’ antwoordt het halogram.
Een paar minuten later landt de Tiren in een grote hangar van de basis.
‘Serin, jij moet hen jullie nieuwe opdracht meedelen.’
‘Een opdracht, Sorane. Eerder een veroordeling tot machteloos toekijken hoe de macht van Jakira toeneemt.’
‘Doe het, Serin. Ook Raya deed moeilijk en ik had alle moeite om haar te overtuigen, dat de tijd nog niet rijp is.’
‘Al goed, commandante. U beveelt en wij gehoorzamen.’
Sorane kijkt Serin even kwaad aan, maar de vrouw loopt al naar de deur toe, zonder nog een blik naar de roodharige te werpen.
‘Wat lijkt ze veel op Raya,’ denkt Sorane, terwijl ze haar schouders optrekt.
Dan wendt ze zich tot de anderen.
‘Oran en jij ook Dulan, jullie en je vrienden hebben de taak om zoveel mogelijk gegevens over het doen en laten van Jakira’s aanhangers te verzamelen.’
De twee mannen knikken als teken van instemming, al blij dat hen geen straf te wachten staat.
‘We hebben ook een driehonderdtal bevrijde gevangen aan boord, vrienden. Willen jullie hen vertrekken toewijzen en hen voorlopig een korte opleiding geven. Sommigen onder hen zullen later een ander leven willen, dus geef hun alleen de noodzakelijkste programma’s.’
Oran knikt even.
‘In orde Sorane. Ik zal hen in de grote zaal laten verzamelen. Daar kunnen we vaststellen welke van hen bij elkaar horen, om de grote van de woonruimte te bepalen.’
‘Geef hun ook een Hypsan, Oran.’
‘Zal gebeuren,’ zegt de man.
‘Kom, wij gaan de gegevens ophalen,’ zegt Sorane glimlachend tegen Seana en Deno.
‘Niet nodig, Sorane. Ik heb een dataverbinding met de Tiren geactiveerd. De gegevens worden op het moment doorgestuurd.
‘Even een vraag, Tara. De Tiren, waarom die naam?’
‘Het schip werd, als een soort eerbetoon aan een grote admiraal, naar hem vernoemd. Hij gaf vele duizenden jaren geleden zijn leven voor de vrijheid van zijn volk.’
‘Had je dit niet kunnen laten weten, Tara?’
‘Ja, maar ik heb ook gegevens in verband met uw opdracht. Die zijn echter alleen voor jou ogen bestemd.’
Even werpt Sorane en blik op haar twee gezellen.
‘Ga maar. Wij blijven hier wel bij onze gasten.’
Serin heeft intussen de hangar bereikt en staat voor Aron en zijn twee lotgenoten. Zavon, Inara. Terwijl ze haar ontstelt aankijken, brengt ze hen op de hoogte van de bevelen van Sorane. 
‘Sorane zal wel weten wat er moet gebeuren, Serin.’
‘Taran is een deel van Delos, Aron. Ze wil de gebieder worden, maar zolang ze dat nog niet is, heeft ze toch niets te bevelen.’
‘Je vergeet dat Sorane ons gered heeft, Serin. En Tara gehoorzaamt haar ook.’
‘Dat weet ik wel, Aron.’
‘Dus voor mij geeft Sorane de bevelen, tot Tara iemand anders aanwijst.’
‘En jij bent mijn overste, Aron. Dus ik zal mij wel moeten schikken.’
‘Dat ben ik niet echt meer, Serin. Tara heeft je status verhoogd, omdat jij je uiterste best gedaan hebt. Je bent vanaf morgen Kapitein, zoals ik.’
‘Wat? Dat wist ik niet.’
‘Tara was van plan haar beslissing morgenvroeg tijdens de briefing mee de delen aan de groep. Er zijn nog enkele anderen die verschillende geschikte taken zullen toegewezen krijgen. En dan zou er ook nog Androy die op Taran II ingedeeld zijn.’
‘Wat zijn dat? Kunstmatige mensachtigen. Ze lijken zo veel op mensen dat je hen niet zou herkennen als er maar een voor je staat.
‘Als er maar een… Wat bedoel je?’
Er zijn wel verschillende reeksen die allen een ander uiterlijk hebben. Maar elk daarvan heeft een specifieke taak, die bij hun uiterlijk past. En die lopen hier ook ergens rond.
‘Ik denk het wel, als Tara hen activeert.
‘Over wie of wat voer ik dan het bevel?’
‘Dat weet ik niet. Alleen Tara weet dat op het moment, zelfs Sorane niet.’
Even kijkt Serin nadenkend naar de vloer.
‘Kom, het wordt tijd dat we ons bij Sorane melden.’
Serin knikt.
Samen haasten ze zich naar de centrale, maar stellen vast dat Sorane niet meer aanwezig is. De roodharige bevindt zich intussen diep in de basis en staart verschrikt naar het grote scherm, waarop de machtsgebieden van de omliggende sterrenvolkeren te zien zijn. Hun doel planeet ligt midden in het machtsgebied van de Amazones die zo’n honderdtwintig planeten beheersen. Ze wenste dat ze haar invloed op de amazones kon herstellen, maar het uiterlijk van Jakira kan ze maar een korte tijd volhouden. Dus dat is geen oplossing, want als haar krachten uitgeput zouden raken, dan zou ze weer in Sorane veranderen. 
Als dat onder de vrouwelijke krijgers gebeurt, dan zouden ze haar nooit meer vertrouwen. Ze kan maar een oplossing indenken. De wetten van de Amazones naleven. Ze zal moeten strijden tegen een van de amazone koninginnen. Als een van hun koninginnen kan ze zich overal vrij bewegen. Misschien ligt dan de weg open voor de reis naar de planeet Yharven.
‘Tara, stuur deze gegevens ook naar mijn profiel in de Tiren.’
‘In orde, Sorane,’ antwoordt het halogram, terwijl ze doorzichtig wordt.
Als Sorane even later in de centrale binnenstapt, kijkt ze Aron en Serin even aan. Dan stapt ze op Serin en blijft voor haar staan.
‘Ik weet wat je denkt, Serin en je hebt gelijk. Ik heb op het moment alleen de status van Commandante van Tara verworven. Zij wacht nog steeds op de gebieder, die ik misschien ooit zal zijn. Maar ik moet je vragen om te doen wat ik van je vraag.’ 
Serin aarzelt even, maar dan vat ze terug moed en kijkt Sorane aan. 
‘Als Tara je herkent, dan ik ook, Sorane. Maar…
De roodharige merkt haar vragende blik.
‘Wil je nog iets vragen, Serin?’
‘Ik niet, Sorane. Maar een van de gewonden. Een zekere Keri wil je spreken.’
‘Geef me een hand.’
Terughoudend stapt Serin op haar toe. Als Sorane haar hand vastneemt, voelt ze dat ze trilt.
‘Serin, ik ben die Jakira niet. Volgens jullie verslag konden jullie niet anders dan naar hier uitwijken. Dus we zwijgen erover. Maar onderneem geen enkele actie, tenzij het niet anders kan.’
Op dat moment staan ze in de ziekenboeg. Serin laat voorzichtig de hand van Sorane los. En loopt langs de lange rij bedden tot ze blijft staan. Sorane die haar gevolgd is kijkt naar het geschonden gelaat van Keri. Die opent haar ogen als ze hun aanwezigheid voelt.
‘Sorane. Hoe heb jij ons gevonden?’
‘Niet te veel spreken, Keri. Mijn mensen zorgen wel voor jullie. Hier zijn jullie veilig.’
‘En die duivelin. Is die hier ook ergens?’
‘Je bedoelt die Jakira kloon. Nee, die is ver van hier haar plannen aan het uitvoeren. Voorlopig kunnen we daar niets tegen ondernemen. Maar als ik van mijn missie terugkeer dan is de tijd gekomen.’
‘Mijn dochter, weet u iets over haar.’
Sorane kijkt even naar Serin, maar die schudt haar hoofd.
‘Nee, Keri. Hoe is haar naam?’
‘Eviny Disonite.’
‘Was ze bij jou waar we je vonden?’
‘Nee, maar ze werd wel met mij en Avia weggevoerd. Is ze niet hier?’
Serin schudt nogmaals haar hoofd.
‘Mijn mensen zullen alles doen om haar te vinden, Keri. Kan je even aan je dochter denken, dan weet ik hoe ze eruitziet?’
Keri weet niet wat Sorane bedoeld, maar onbewust denkt ze toch aan haar zestienjarige dochter.
‘Ik zal ziet wat ik kan doen, Keri. Geef haar gegevens aan Serin hier. Zij zal al het nodige doen om haar te vinden. Ikzelf moet echter voor langere tijd weg uit deze sector.’
‘Zijn we dan niet meer op Enuron?’
‘Nee, Keri. Op Taran. Jullie moeten zo snel mogelijk weer gezond worden. Serin en de anderen zullen jullie helpen.’
‘Dank u, Sorane. Dit is de tweede maal dat jij ons red. Hopelijk komt er geen derde keer.’
Sorane glimlacht even.
‘Ik moet gaan, Keri. Maar ik kan mensen die hun mannetje staan op allerlei gebieden gebruiken, dus diegenen die willen kunnen zich bij de groep van Serin voegen. Serin hier heeft met Aron voorlopig de leiding over deze groep.’
‘Hoe… is het met Avia?’
‘Die ligt een paar bedden verder, Keri. Als je beter bent, kan een van jullie de ander bezoeken,’ glimlacht Serin.
Keri glimlacht even terug en sluit dan haar ogen.
Als Sorane met Serin terug langs de lange rij lopen, zegt Sorane.
‘Misschien kan je die twee naast elkaar leggen, Serin. Ze horen bij elkaar.’
‘Bedoel dat Keri en Avia met elkaar…’
‘Ja.’
‘Daar zal ik straks wel voor zorgen, Sorane.’
Sorane neemt de hand van Serin vast en teleporteert naar de centrale. Daar kijkt ze Deno en Seana aan en steekt haar beide handen uit.
‘Deno, Seana. We keren terug,’ zegt ze nog, voor ze haar hand vastnemen.
Aron en Serin horen nog juist de telepathische stem van Sorane, voor de drie in het niets verdwijnen.
‘Ik vertrouw je, Aron en jou ook Serin. Doe wat ik gevraagd heb, tenzij het niet anders kan. Het spijt me dat ik kwaad werd, maar ik had dan ook niet verwacht om jullie hier te zien.’
Aron glimlacht opgelucht en kijkt naar het scherm, waarop de Tiren te zien is. Wat zou hij graag met dat schip meegaan. Maar dan ziet hij dat de Tiren versnelt en in een flits verdwijnt. 
Meer dan achttienhonderddertig lichtjaren van Taran materialiseert de kruiser weer. Sorane is intussen de gegevens van het Amazonegebied aan het bestuderen. Haar plan begint in haar hoofd al snel vorm aan te nemen. Als ze opkijkt, merkt ze dat haar volgelingen haar afwachtend aankijken.
‘Lo-arna, zet koers naar de Amazoneplaneet Vagnar VI.’
De commandante van het schip kijkt haar verbaasd aan.
‘Vagnar, dat is toch de hoofdplaneet van de stam van koningin Elnaki.’
‘Dat klopt. Dat is ons eerste doel. Ik wil Elnaki uitdagen tot een tweegevecht.’
‘Wat, Sorane. Haar uitdagen? Is dat wel de juiste weg?’
‘Er is geen andere mogelijkheid, Seana. Als koningin, heb ik dan toegang tot het amazonerijk en tot ons doel de planeet Yharven ligt bijna centraal ik dat gebied.’
‘Kunnen we niet gewoon naar Yharven vliegen?’
Sorane kijkt Erine aan.
‘Dat kunnen we zeker. Maar we hebben de Amazone zwaarden nodig om het schrijn op Yharven te activeren.’
‘Zo gemakkelijk gaan we die zwaarden niet in ons bezit krijgen, Sorane. Zelfs als je een koningin overwint, dan zullen de anderen weigeren.’
‘Seana heeft gelijk, Sorane. Je kan hen toch niet een voor een gaan uitdagen.’
‘Nee, dat is niet nodig, Erine. Als ik een Amazone pentagon aanraak en erkent wordt, dan kan ik de zwaarden roepen.’
Seana en Erine kijken Sorane verbaasd aan. 
‘Mag ik ook iets zeggen, Sorane? Je weet dat ik al meer dan een jaar de gegevens van de Tiren bestudeer.’
‘Dat weet ik, Anaya.’
‘Als je de zwaarden wil buitmaken, zal dat tot een catastrofe leiden. De koninginnen zullen die zwaarden nooit vrijwillig afstaan. Je zegt dat je de zwaarden tot jou wil roepen. Kan je dat wel? Naar mijn weten is er maar een die dat zou kunnen en dat is diegene die de amazones de verhevene noemen.’
Sorane glimlacht even.
‘Je zus heeft haar tijd aan boord van de Tiren nuttig gebruikt, Erine. En toch dringt het nog niet tot haar door.’
‘Diegene die Jakira nu geworden is, zal jou de zwaarden nooit gegeven,’ zegt Anaya.
‘Die Jakira kan de zwaarden niet oproepen, Anaya. Want dan zou ze het al zeer lang geleden gedaan hebben.’
‘En jij wel, denk je. Sorane.’
‘Zus, je weet dat die blondine een kloon is van de Jakira uit een ver verleden.’
‘Ja, dat blijkt uit de gegevens van de Tiren, Erine. Je wil me toch niet zeggen dat die Jakira de echte niet is.’
‘Dat is juist wat Erine bedoeld, Anaya. Die Jakira heeft een grote macht, maar ze heeft de krachten van de verhevene niet.’
Anaya, staart haar zus en Seana nadenkend aan. Dan valt haar blik op Sorane. Plots daagt Deno op en legt een arm om de schouder van Anaya.
‘Kom, breek er je hoofd er maar niet over. Je vriendje is naar jou op zoek,” zegt hij lachend.
‘Zoekt Heyan me?’
‘Ja, je dienst zit erop en hij verwacht je.’
‘Sorane, dit gesprek is nog niet over. Maar ik kom er wel achter.’
‘Zoek maar niet verder, Anaya. De Jakira identiteit, die jij bedoelt, maak deel van mij uit.’
Anaya die met Deno een paar stappen verder is, blijft staan. Even kijkt ze Sorane verbaasd aan.
‘Dat is voor later, Anaya. Er wordt nu op je gewacht.’
Terwijl ze met haar gedachten bij de verhevene is, laat de zus van Erine zich door Deno leiden.
‘Kom, we moeten voorbereidingen treffen,’ zegt Seana.
Sorane kijkt de zus van Deno aan en knikt.
Een paar uur na de koersverandering nadert de Tiren de amazoneplaneet. Sorane die zich met Seana, Erine en Deno intussen klaargemaakt heeft, wachten nog even op Jouna en Aenon. 
‘Hai, Sorane. Waar gaan we naartoe?’ zegt Aenon, terwijl hij de vier anderen verbaasd aankijkt.
‘De amazones, Aenon,’ zegt Sorane lachend, terwijl de kledij van beiden door hun hypsoon aangepast wordt.
‘Hoe is het met mijn zusje, Deno?’
‘Die weet van geen ophouden, Erine. Een paar uur nadat ik haar bij Heyan afgeleverd heb, was ze alweer terug in de gegevens aan het snuffelen.’
‘Is het nog niet tot haar doorgedrongen wie Sorane is?’
‘Dat wel. Maar ze wil weten hoe dat zo gekomen is.’
‘Dat weet ik zelfs niet, Deno.’
‘Jij moet toch weten wie je bent, Sorane of toch niet?’
‘Nee, ik weet een paar dingen, maar meer ook niet. Niet genoeg om de grotere verbanden te begrijpen. Soms heb ik gedachten van zeven verschillende persoonlijkheden, die zich na mijn dood met mij samengevoegd hebben.’
‘Dat is een taak voor mij, Sorane. Als die gegevens in de databanken van de Tiren verborgen zijn, dan vind ik die wel.’
Sorane kijkt om en merkt de jonge vrouw op die achter haar opgedaagd is.
‘Mogelijk, Anaya. Maar het is niet zeker dat de Tiren deze gegevens aan boord heeft.’
‘Ik heb toch al zeer veel gevonden over Jakira en zelfs Megan. Als je mij de andere vijf namen geeft, dan spoor ik hen ook wel op.’
‘Er zijn er meer dan vijf, Anaya. Al denk ik dat sommigen deel van elkaar uitmaken. Twee ervan komen vertonen zich nogal veel. Hun namen zijn Aona en Te-van.  Omna, Vern en Aryane zijn de drie anderen, maar die houden zich meer op de achtergrond. En dan is er nog een zekere Guineva, die duikt soms in mijn gedachten op als ik in de buurt van Deno ben. Steeds in verband met een zekere Achnac. Ik vermoed dat die beiden ooit samen waren. Alleen ben ik er niet zeker van.’
‘Ik zal wel uitvinden wie ze zijn of liever geweest zijn.
‘Hopelijk vind je iets meer, Anaya. Anders zal ik tot ik Delos bereik, moeten wachten om meer over mijn herkomst en doel van dit alles te vernemen, Tenzij dat ze op Delos ook geen gegevens over mij zouden hebben.’ zegt Sorane, terwijl ze als laatste haar kledij aanpast.
Ze dragen alle zes de typische amazonekledij en twee korte zwaarden. 
‘Wij twee in gezelschap van vier knappe meiden, he Aenon. Wij hebben toch weer eens geluk, vind je niet.’
Aenon kijkt Deno zuur aan, want hij en Jouna hebben het toch wel goed gemaakt, maar toch vreest hij voor een nieuwe misstap. Een paar seconden later materialiseren ze tussen de bomen van een klein bos. Even kijken ze om zich heen, maar dan volgen ze Sorane die naar de rand van het bos toestapt. Als Sorane in een grote vlakte met hoog gras, dat tot haar haar heupen reikt, blijft staan, komen haar vijf vrienden naderbij.
‘Wat nu, Sorane?’
De roodharige kijkt scannend om zich heen, maar vindt niets verdachts. Toch kijkt iemand van tussen de bomen toe. Haar Hypsoon heeft haar gedachten volledig afgeschermd. Het is Anaya. Zij heeft de woorden van Sorane ook gehoord. Vlak nadat haar zus en de vijf anderen door het overbrengers veld gestapt zijn, deed zij hetzelfde. 
Terwijl Erine gevolgd door de anderen in een grote vlakte overleggen, laat Anaya haar kleren aanpassen. Even glimlacht ze. Dan lijkt ze de amazones, die haar altijd geboeid hebben. Deze vrouwen overheersen de mannen, maar toch hebben ze eerbied voor hen als gelijken. Voor een groot deel is dat het gevolg van de leer van de verhevene. Die zou ze graag eens ontmoeten.’
‘Misschien vind ik hier een spoor naar die godin, die zo niet genoemd wil worden,’ denkt ze.
Sorane en de anderen kijken intussen om zich heen. Dadelijk valt hen de gezonde lucht op. Ze voelen de koele wind over de vlakte waaien. Aan de hand van de peilgegevens van het schip weet ze in welke richting ze de grootste amazonestad en het paleis van Elnaki moet zoeken. 
Sorane opent een energieboog en het groepje stapt er snel doorheen. Een paar minuten later lopen Sorane gevolgd door Jouna, Seana en Erine naast elkaar het dorp Amakon, dat op tien kilometer van de hoofdstad gelegen is, binnen. Deno en Aenon lopen trouw aan de amazone gebruiken een paar meter achter hen. De mannen en de vrouwen in de stad kijken verbaasd naar de nieuwelingen. 
‘Daar zijn taxiezwevers, Sorane,’ zegt Deno plots.
Sorane knikt even en stapt in de andere richting. Deno volgt haar en de anderen verbaasd naar een klein restaurantje langs de kant van de weg. Als ze binnenstappen, merkt ze al snel dat er ongure types aanwezig zijn. Als ze aan een tafel plaatsgenomen hebben, fluistert Seana:
‘Die daar doen zaken die geen daglicht kunnen verdragen.’
‘Zolang ze ons met rust laten, doen ze voorlopig maar,’ zegt Sorane.
‘Ha, daar komt een ober.’
‘Wat wil je, Erine? Een bier of een frisdrank,’ vraagt Aenon.
‘Aenon, je kan beter zwijgen. Mannen voeren hier het woord niet.’
Verschrikt kijkt de jongeman Jouna aan, maar beseft dat ze gelijk heeft en houdt verder zijn mond.
Sorane besteld voor hen allen een frisdrank en vraagt:
‘We moeten naar de hoofdstad. Is hier ergens een voertuig te huur?’
De man zegt echter niets, maar wijst in de richting van een dame, die gewapend is.
‘Ik ga wel, Sorane,’ zegt Seana en haast zich naar de bewuste dame toe.
‘Ona, wij zijn op doorreis naar de hoofdstad. Weet u waar een voertuig kunnen huren?’
De amazone bekijkt haar van top tot teen en knikt dan even.
‘Vreemd in deze streek, Ona.’
Seana knikt.
‘Hera Sorane heeft in de hoofdstad belangrijke zaken af te handelen.’
‘Ga naar de overkant en volgt de straat naar het centrum tot je bij een blauw gebouw aankomt. Daar worden de taxizwevers verhuurd, die je langs de overkant ziet staan.’
‘Dank je,’ zegt Seana, terwijl ze naar de hand van de vrouw staart, die een apparaatje vastheeft.
‘Geef haar maar een fooi, agentje, of je zit straks ergens in een cel. Minstens 100,’ hoort ze de telepathische stem van Sorane.
Ze aarzelt even, maar dan neemt ze haar kredietkaart uit haar riem en steekt het in het apparaat, dat de vrouw omhoog brengt. Dan drukt ze een bedrag in op het scherm. 
Als Seana zich naar de tafel van haar vrienden begeeft, glimlacht de amazone als ze het bedrag afleest. 200 kredieten. 
‘Dat is een pak geld. Meestal krijg ik er 10 of 15,’ denkt ze.
‘Zal ik een taxi proberen te huren, Sorane?’
‘Doe maar. Maar vergeet niet dat jij hier de rol van dienares speelt.
Seana glimlacht even.
‘Ik ga mee, Seana,’ zegt Erine, terwijl ze opstaat.
Een uurtje later stappen onze vrienden in een zwever. Seana heeft een bestuurder mee ingehuurd. Al snel raast het toestel door de lucht naar het noordwesten.

Plaats een reactie