1. Een nieuw leven

26 MEI 4223 Enuron tijd
De grote Olaans-Enuroonse oorlog in deze ruimtesector is ongeveer achtentwintig jaar geleden beëindigd. In deze ruimtesector heerst opnieuw vrede. De handel bloeit al verschillende jaren weer op. Ter hoogte van de baan van de zesde planeet van het stelsel materialiseert een passagiersschip dat voor de verbinding zorgt tussen Enuron en de amazoneplaneet Trafar IV.
Vanuit de woonruimtes kijken vele passagiers naar de omgeving buiten het schip en merken de stralend blauwe vierde planeet op. Ze is kleiner dan de derde planeet, die in een kleinere baan omheen de gele zon draait. In een van de zetels die rondom een tafel staan, zit een man naast zijn amazonevrouw. Beide kijken naar de schermen die de omgeving buiten laten zien. De vrouw is lang en slank en heeft het uiterlijk van een achtentwintigjarige. Dankzij de medische wetenschap is de levensverwachting sterk gestegen. Een gezonde mens leeft in deze tijd gemiddeld driehonderdvijftig jaar. 
‘Een van de mooiste bekende planeten, Jov,’ zegt zij.
‘Dat klopt, schat. Zeer mooi, er is echter niet te zien hoe verdorven vele bewoners zijn,’ antwoordt Jov, haar man.
‘Niet zo negatief, lieveling. Er leven ook goede mensen op deze planeet.’
Jov knikt even en glimlacht.
‘Je hebt gelijk, maar die kunnen nauwelijks overleven.’
‘Die leven op de amazoneplaneten ook.’
Jov knikt even, terwijl hij beseft dat zijn amazone vrouw zich wel veel zal moeten aanpassen.
‘Het komt wel goed, schat,’ hoort hij haar zeggen.
Ook een jong meisje, met rode haren, kijkt bewonderend naar de omgeving buiten het schip die op de beeldschermen vertoond wordt. 
‘Mam, gaan we daar wonen?’ vraagt ze plots.
‘Ja, Sorane. Ergens op deze wereld gaan we een nieuw leven opbouwen. Misschien maak je daar wel nieuwe vriendjes.’
Even trekt er een glimlach over het gezichtje van de kleine Sorane, dan wendt ze haar hoofd weer naar de schermen. 
Plots klinkt een stem: 
‘Over twee minuten wordt de ontkoppeling van modules een tot drieëntwintig geactiveerd.’
Een paar minuten later gaat er een lichte schok door de hun toegewezen woonruimte als ze losgekoppeld worden. Sorane kijkt verschrikt op.
‘Wees maar niet bang, Sorane,’ zegt de drieënvijftigjarige, die er als een achtentwintigjarige vrouw uitziet.
Even kijkt de kleine meid, die naast de vrouw zit, naar haar moeder.
‘Is dat altijd zo, mama?’
‘Niet altijd, soms is het erger. Maar gevaarlijk is het niet. Alles gebeurt bijna volledig automatisch.’
Sorane knikt even en wendt dan haar blik naar de man die aan de andere zijde van de tafel in een zetel zit. Die kijkt op en glimlacht geruststellend naar hun geadopteerde dochter.
‘Mama heeft gelijk, kindje. We worden alleen losgekoppeld van het basisschip. Over enkele ogenblikken landen we op de ruimtehaven, zoals ik je verteld heb. Dat weet je toch nog wel.’
Van de kleine koersverandering merken de inzittenden niets. Wel zien ze op hun schermen de vierde planeet steeds groter worden.
‘Wat mooi, Jov,’ zegt Runa.
Haar man knikt en staart met amazone naar het scherm, want het al verschillende jaren geleden dat hij zijn thuisplaneet nog aanschouwt heeft. Dan richt hij zijn blik op het kleine roodharig meisje en zegt bijna fluisterend:
‘Vind je het mooi, Sorane?’
Sorane wendt haar hoofdje naar een van de schermen en zucht als ze de mooie beelden, van de blauwe planeet, met witte en grijze wolkenpartijen, ziet.
‘Ja, Papa. Gaan we daar een huisje bouwen?’
‘Bouwen niet, schatje. Maar misschien kunnen we er een kopen of huren,’ merkt Runa glimlachend op.
Dan kijkt ze even naar een ander scherm waarop ze het basisschip steeds kleiner ziet worden, tot het bijna niet meer waar te nemen is. Dan zucht ze, want op Enuron wacht hen een nieuw leven. Al wordt het voor haar als amazone niet zo gemakkelijk. De drieëntwintig toestellen dringen een uurtje later de dampkring van de vierde planeet binnen.
Als ze de dampkring induiken, licht een speciaal energiescherm omheen de module op. Het is lichtblauw van kleur, maar door de wrijving met de bovenste luchtlagen, krijgt het een vreemd roodvioletachtige kleur. Het duurt maar een minuut of twee voor de kleur weer overgaat in lichtblauw en ze allen op het scherm de naderende oppervlakte zien.
‘Je herinnert je toch nog, wat papa gezegd heeft, Sorane. Als we de bodem raken, dan schokt het nog een beetje meer dan daarstraks.’
Even kijkt ze haar moeder aan. Dan knikt ze ijverig.
‘Runa, we naderen de ruimtehaven, daar zijn de eerste gebouwen al,’ merkt Jov op.
Runa staart naar de piramidevormige gebouwen die in verschillende afmetingen over de stad verspreid zijn. Vanuit de grootsten vertrekken energiebanen naar de kleinere, zodat die de stad van energie kunnen voorzien. Ook op de toppen van de appartement gebouwen zijn de daken piramidevormig. Ook zij zijn aangesloten op het grote piramidevormig netwerk.
‘Werd je daar geboren, Jov?’ vraagt ze.
‘Nee, schat. In een veel kleinere stad, dan Krimlar, de hoofdstad van het Enaars continent.’
‘O, dat was ik vergeten. Enuron telt verschillende levenswijzen.’
Jov knikt.
‘Ja, en de Enaarse en de Nuroonse zijn de grootste van de vele. Die twee zijn verschillend, maar er zijn verdragen gesloten om ieders belangen te vrijwaren.’
Voor zijn vrouw nog iets kan zeggen, verminderd de module fel zijn snelheid en daalt dan op zijn beurt naar de oppervlakte toe. Door computers gestuurd komt die zeer dichtbij. Ze dalen precies tussen vier zuilen op de hoeken van de module. Door middel van magnetische klemmen, die met een lichte schok vastklikken, worden ze door de zuilen opgevangen en verder afgeremd. Acht modules van het schip landen tussen de vier zuilen boven elkaar, terwijl de anderen tussen andere zuilen neerdalen.
Opnieuw volgt een schok, de zwaarste van de korte vlucht, maar nu geeft Sorane zelfs geen krimp. Runa kijkt haar verbaasd aan. Ze had gedacht dat Sorane wel zou schrikken maar ze is zeer kalm. Ze ziet echter niet dat Sorane haar ogen gesloten heeft, zodat ze haar omgeving minder waarnam. Ze opent haar ogen, als ze haar moeder hoort zeggen:
‘Het is tijd, schat.’
De vrouw wendt zich kort naar haar man en knikt. Dan buigt ze zich voorover en neemt hun dochtertje in haar armen en richt zich op. Even kijkt ze naar haar, vier jaar oudere, lieve man, Jov Nador.
‘We zijn er bijna, lieve schat,’ fluistert ze.
‘Je zal je wel een beetje moeten aanpassen, lieve amazone.’
‘Dat weet ik, Jov, ik heb lang geleden ook mensen van deze wereld ontmoet, toen ik zij aan zij met hen vocht.’
‘Daar ben ik van op de hoogte, lieveling. Maar als amazone tussen hen leven is nog iets anders,’ zegt Jov, met een lichte glimlach.
‘Toen we vertrokken, Jov, was ik me daarvan bewust. Maak je maar geen zorgen. Het zal wel lukken.’
Aan boord zijn vele reizigers, waaronder ook mensen die een nieuwe toekomst willen opbouwen, zoals Jov en Runa. Het is een zonnige dag als Jov met zijn gelukkig gezinnetje voor het eerst sinds vele jaren een voet op de harde bodem van zijn geboorteplaneet. Runa draagt de kleine Sorane, die ze als hun dochter opgegeven hebben, toen ze incheckten, op haar linkerarm. 
Als ze het gebouw na de gebruikelijke controles verlaten, kijkt Jov even om zich heen. Het is hier helemaal verandert sinds hij de laatste maal hier was. Er zijn vele nieuwe gebouwen in de groter wordende hoofdstad opgetrokken. Maar ook de nieuwe zijn nog steeds in de gangbare stijlen gebouwd, op basis van een vierkantig grondplan. Een aantal van die gebouwen hebben ze een piramidevormig dak.
‘Ik ga ons registreren, Runa.’
Zijn vrouw knikt. 
‘Ik wacht hier met Sorane en onze bagage.’
Even kijkt Jov naar hun acht midden grote koffers voor hij zich naar een half piramidevormig gebouw aan de rand toe haast.
‘Ik ben dadelijk terug,’ zegt hij nog.
De toegangsdeur van het gebouw schuift automatisch open en dicht als hij naar binnenstapt. Er zijn acht lokketen, waar hij oudere dames opmerkt. Hij haast zich snel naar een die nog vrij is. De dame kijkt hem vriendelijk aan als hij de pasjes van Runa, Sorane en dan die van hem aanreikt. De vrouw legt ze op een paneel waardoor ze gescand worden.
‘Heeft u al een onderkomen, mijnheer Nador?’
‘Nog niet, mevrouw.’
De vrouw knikt even.
‘Vergeet dan niet om de drie pasjes op het registratiepaneel in de woning die u betrekt te leggen. U en uw amazone worden dan dadelijk op dat adres geregistreerd.’
Jov knikt even.
‘Zal ik zo snel mogelijk doen, mevrouw.’
‘Heeft u ook bagage?’
‘Acht midden grote koffers.’
‘Dus u blijft voor lange tijd. Dan kan ik best twee vervoerzwevers voor u registreren.’
Jov knikt weer even en ziet de vrouw enkele woorden op haar scherm intikken.
‘Zo dat is in orde. Zwever BG-341 is aan u toegewezen. U kan hem ophalen op de parking links van het gebouw.’
‘Dank u, mevrouw,’ zegt Jov en neemt hun papieren, die de vrouw hem aanreikt, weer aan.
‘Hier is het pasje voor het voertuig. De betaling wordt geregeld zodra we uw verblijfadres ontvangen.’
‘Heeft u een idee hoeveel het kost?’
‘2 krin per kilometer. U heeft de tijd om te betalen. We worden automatisch op de hoogte gebracht zodra u een inkomen hebt. De zwever keert ook automatisch terug naar zijn standplaats.’
Jov zucht even en knikt, terwijl beseft dat de vrouw toegang heeft tot de gegevens van hun situatie.
‘Veel geluk in uw nieuwe omgeving, mijnheer Nador,’ zegt ze met een glimlach.
‘Dank u.’
De vrouw kijkt Jov even na als hij weer naar de toegangsdeur toestapt. Dan wordt haar aandacht getrokken door een nieuwe reiziger.
Jov haast zich naar de parking. Maar daar wacht hem een bedieningsscherm. Er staan al drie mensen voor hem, dus wacht hij even. Dan is het zijn beurt.
‘Naam,’ zegt een stem, als hij voor het paneel blijft staan.
‘Jov Nador,’ zegt hij.
Even gebeurt er niets.
Dan zegt de stem weer: ‘Zwever BG- 341 wacht op baan zes, mijnheer Nador.’
Op het scherm wordt de plaats aangeduid op een 3D plan van de omgeving getoond. Even kijkt Jov ernaar en knikt even. Dan gaat hij verder om plaats te maken voor de volgende reiziger. Voor de zwever blijft hij staan en kijkt even naar de nummers.
‘Verblijfpasje,’ zeggen het toestel.
Jov drukt het kaartje dat hij van de vrouw binnen kreeg tegen het schermpje van de zwever vooraan recht van de zijkant.
‘Geregistreerd, Jov Nador. Ik volg u naar uw bagage.’
Jov draait zich om en haast zich naar Runa toe. Soms kijkt hij even om, maar de zwever volgt hem als een trouwe hond.
Runa en Jov plaatsen hun koffers op de zwever. Dan sluit hij ze beiden af door het pasje weer tegen het scherm te houden. De bovenkant van de zwevers wordt dadelijk door een doorzichtig, op glas lijkend, paneel afgesloten.
‘Heeft u een taxi nodig of heeft eigen vervoer?’ vraagt de stem van het toestel.
‘Een taxi, als het mogelijk is?’
Dadelijk wordt een 3D afbeelding getoond en met een rond punt, waar ze naartoe moeten. Met een glimlach merkt hij dat Sorane, nadat ze er even verbaasd naar keek, de afbeelding aandachtig bestudeert. Even kijkt hij om zich heen en slaat een arm om de rug van Runa. Zo volgen ze beiden, Sorane, naar de opgegeven bestemming. 
‘Het lijkt wel of Sorane hier al de weg weet.’
‘Ze is al zeven jaar, lieveling. En ze heeft het 3d plan aandachtig bekeken.’
Dan merkt hij de taxistandplaats op. De zwever verheft zich van de grond en zet koers naar zijn standplaats voor in gebruik zijnde zwevers.
‘Nieuw hier,’ vraagt de bestuurder als ze instappen.
‘Niet echt, ik ben hier al lange tijd niet meer geweest. Daarom moest ik mij even oriënteren.’
‘Waarheen moeten jullie?’ vraagt de bestuurder, terwijl hij het toestel in beweging zet.
‘Dat weten we niet zeker.’
‘Is jullie verblijf tijdelijk of voor langere tijd?’
‘We willen hier een nieuw leven opbouwen. Maar we hebben niet zoveel geld,’ legt Jov uit.
‘Dan zult u ook een job nodig hebben?’
‘Voorlopig willen we een goedkope hotelflat. Weet u er geen?’ vraagt Runa.
De bestuurder glimlacht even, terwijl hij Runa aankijkt.
‘O, een amazone.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Je manier van spreken, Ona. Ik heb al verschillende amazones ontmoet en je klinkt zoals elk van hen.’
‘Dus zal ik het moeilijk kunnen verbergen.’
‘Voor mij en de meesten met mijn beroep niet. Nee, dat zal moeilijk zijn. Maar als je het langer volhoudt, dan zal je je wel aanpassen. Maar nu moet ik eens nadenken waar ik jullie kan onderbrengen.’
‘Niet te duur, als u iets weet. Om er te blijven wonen zal ik dringend een job moeten zien te vinden.’ zegt Jov.
‘Ik heb al iets in gedachten. Er is een villawijk waar meer mensen weggaan, dan bijkomen. Als je iets wil kopen, dan is dat iets ideaal.’
‘Heb jij iets tegen amazones?’
‘Niet echt, maar de meeste blijven hier maar tijdelijk. Want voor hen is het hier helemaal een andere levenswijze. Het grootste deel houdt het hier niet lang uit.’
‘Mijn vrouw heb ik al een beetje wegwijs gemaakt. Ik ben op Enuron geboren,’ zegt Jov glimlachend.
Even kijkt de man naar Runa en knikt dan. 
‘En onze bagage?’
‘Als u die zwever bedoelt, die is al op weg naar hun ondergrondse standplaats, waar ze wachten tot ze jullie nieuwe adres doorgestuurd krijgen.’
‘En dan volgen ze ons.’
‘Nee, niet echt. Ze voegen zich automatisch in de ondergrondse tunnels die onder de hele stad doorlopen. In die tunnel zijn alleen automatische voertuigen toegelaten. Zodra ze weten waarnaar toe vertrekken ze.’
‘Is het ver?’ vraagt Runa, terwijl ze na de kleine Sorane instapt.
‘Over een veertig minuten zijn we er. Ik kan wel iets regelen met de eigenaars.’
Jov knikt even, terwijl de zweeftaxi koers zet naar het noorden. Runa merkt dat al de villa’s er hetzelfde uitzien. Ze hebben alleen maal een piramidevormig dak. Zelfs de grote is hetzelfde. De bestuurder laat de zwever voor een van de villa’s neerdalen en zegt met een glimlach:
‘Deze staat leeg, mijnheer Nador. Dus als je wil, dan laat ik het de eigenaar wel weten. Maar hij zal jullie wel willen zien.’
Jov knikt.
‘Zijn er meubels?’
‘Al de villa’ s zijn hetzelfde gemeubeld. Maar het staat je vrij om het anders in te richten.’
De bestuurder wacht buiten met de zwever, terwijl Jov en Runa naar binnen gaan om te kijken.
‘Dat gaat vermoedelijk onze middelen te boven, Jov,’ zegt Runa, als ze de vertrekken een voor een bekijken.
‘Denk ik ook, schat.’
Als ze naar de bestuurder toe lopen, vraagt die:
‘En? Bevalt het?’
‘Ja, maar ik vrees dat we dat niet kunnen betalen.’
‘Ik ben ervan overtuigt van wel. De prijzen zijn hier veel goedkoper dan ergens anders in de stad. Als je wil kan ik jullie even naar de eigenaar brengen.’
Even kijkt Jov naar Runa, die knikt.
‘In orde.’
‘Stap dan snel in. Jullie dochtertje wordt ongeduldig, denk ik.’
Runa kijkt even naar Sorane en knikt. Even later stijgt de taxi weer op en na een korte tocht, land het toestel voor een luxueus huis. Nog voor ze uitgestapt zijn komt een man naar buiten.
‘Is dit het gezin, Orvan?’ vraagt de man.
‘Ja, Her.’
‘Ze bevallen me. Mijn naam is Gion Rivoro, mijnheer Nador.’
‘Hoeveel vraagt u?’ vraagt Jov.
‘500 krediets per maand.’
‘D..dat is..’
‘Het is laag, dat weet ik, maar ze liggen aan de rand van de stad. Veel meer kan ik er dit het moment niet voor krijgen.’
‘Dan nemen we het, mijnheer Rivoro.’
Een uurtje later landt de taxi weer voor het huis.
‘Dank u voor de hulp, mijnheer,’ zegt Runa.
‘Het is niets, amazone. Ik ben blij dat ik jullie kon helpen. Vergeet niet jullie te registeren in de woning. Dan is jullie bagage dadelijk op weg.’
Jov kijkt de zwever na als hij de oprit afrijdt. Dan neemt hij de hand van Sorane in de zijne en volgt zijn vrouw. Runa heeft intussen de deur geopend en is met Sorane naar binnen. Jov drukt snel zijn pasje, daarna dat van Rune en Sorane tegen het scherm in de hall.
‘Registratie volbracht, mijnheer Nador. Uw bagage zal door BG-341 en 1219 over een uurtje aankomen. Dank u voor het gebruik van onze service.’
‘Dat is zo te zien vloeiend verlopen, lieveling,’ zegt Runa.
‘Nu nog iets te eten zien te vinden.’
‘Dat is ook niet zo een probleem Runa. Je kan alles bestellen langs het scherm in de keuken.
‘Wat een luxe. Ben je zeker dat we genoeg hebben om dat allemaal te betalen?’
‘Als ons werk genoeg betaalt, dan wel,’ zegt Jov glimlachend en kust zijn vrouwtje even snel.
Die avond zit Jov nadenkend in de zetel, als Runa, nadat ze de kleine Sorane in haar nieuwe veel te grote bed ondergestopt heeft, naast hem komt zitten.
‘Waar ben met je gedachten, schat?’
‘Ik moest plots aan mijn jonge tijd denken, Runa. Toen mijn ouders omkwamen en ik ingelijfd werd.’
‘Dat moet ongeveer in de laatste jaren van de grote oorlog geweest zijn.’
‘Dat klopt. Ik was toen achttien.’
‘Wil je me daarover vertellen? Je hebt mij nooit verteld hoe je op Greon IV terecht gekomen bent.’
Jov kijkt zijn vrouw even aan en fluistert:
‘Misschien wordt het weleens tijd omdat te doen, lieveling.’
Runa kijkt hem afwachtend aan tot haar man begint te vertellen.
Het was vijvenvijftig jaar geleden dat ik als jonge knaap van achttien aan boord van een militair troepenschip ging. Dat was het begin van mijn zwaar leven als soldaat aan het ruimtefront. Twee jaar later werd ik tot luitenant bevorderd en werd aan boord van een speciale kruiser ingedeeld. Mijn eskader werd ingezet om achter de linies te opperen en behaalde enkele successen, maar toen ging het mis. Verschillende slagschepen werden in een kruisvuur vernietigd of zwaar beschadigd. Toen zag ik voor het eerst jullie piramidevormige Amazoneschepen, die ons te hulp kwamen. Dat was de redding voor de rest van het eskader. Sindsdien streden wij zij aan zij met het amazone eskader tegen de gezamenlijke vijand. Dat was iets meer dan twee jaar voor de Olanen verdreven werden. Enkele maanden later kregen onze groep een speciale opdracht. We moesten een gemengd commando naar een belangrijk ruimtefort brengen. Dat was in de tijd dat ik amazonevrouwen voor het eerst van dichtbij zag. Ze werden toen ingescheept aan boord van het slapschip, waarop ik tijdelijk gestationeerd was.
‘Dat weet ik, want ik was een van die commando’s, Jov.’
Haar man knikt.
‘Ik heb je toen wel even opgemerkt en heb zelfs even naar jou geknipoogd.’
‘Is dat zo? Ik moet dat gemist hebben. En gelukkig maar. Een vreemde man, die naar een amazone knipoogt, is niet toegelaten. Vermoedelijk zou ik je eens hard aangepakt hebben.’
‘Gelukkig maar, lieveling. Ik vond je een mooie meid, zelfs in je gevechtskledij.’
‘Als de discipline aan boord niet zo streng was geweest dan had ik misschien wel contact met je gezocht.’
Even glimlacht Runa.
‘Vermoedelijk had ik je dan en harde klap bezorgd, want je kende de amazoneregels nog niet.’
‘Dat is juist, lieveling. Zelfs nu heb ik er soms nog moeite mee.’
‘En dan werden jullie allen overgestraald naar het station. Velen van jullie amazones werden toen gedood, maar ze slaagden om het station bezet te houden tot de vloot toekwam.
‘Maar dat was voor een deel te danken aan de Enuroonse schepen, die de Olaanse slagschepen zware verliezen toebrachten.’
‘Niet alleen onze schepen, Runa. Er waren nog anderen schepen die telkens opdoken en die dwongen de Olanen uiteindelijk om de strijd op te geven. Zonder die schepen zou het net omgekeerd geweest zijn.’
‘Wie waren dat? Toch geen Olanen of Gonen.’
‘Nee, dat niet. Maar niemand wist waar ze vandaan kwamen. Al waren er wel rapporten dat dit type schepen al vele jaren overal in de Melkweg opgemerkt werden. Maar niemand wist wie het waren.’
Even kijkt Runa haar man aan.
‘Ik werd toen in de strijd zwaargewond.’
‘Dat weet ik.’
‘De kruiser, waarop ik dienst deed, was een van de eerste die op de beschadigde landingsplatform lande. We schrokken allen van de vele doden en gewonden. Voor het eerst in deze oorlog, moest ik aan iemand denken en dat was ook nog een amazone. Ik vreesde voor haar leven. En ik wilde weten hoe het met haar was.’
‘Je bedoelt dat je toen naar mij zocht.’
‘Ja, jij was die amazone, schat. En ik vond jou tussen de zwaardere gewonden. Ik aarzelde, want je zag er vreselijk uit. Ik herkende je bijna niet. Zo erg was je eraan toe. Toen zag ik je ogen naar mij kijken met een blik van pijn, die ik nooit zal vergeten. Want je was zo zwaar toegetakeld dat ze je niet meer konden helpen. Je lichaam was op verschillende plaatsen verbrand en je was je linkerarm en been kwijt. Maar ik slaagde erin om me te herpakken, dus ik knielde toen naast jou en hielt je rechterhand vast.’ 
‘Ben je zeker, dat ik dat wel was, Jov? Ik heb mij beide armen en benen toch nog steeds,’ fluistert zijn vrouw glimlachend, terwijl ze naar haar benen tast.
‘Je was het, Runa. Laat me verder vertellen, want dit is iets dat je je vermoedelijk niet bewust van geweest bent.’
Runa knikt even, terwijl ze hem gespannen aankijkt.
‘Ik heb daar urenlang gezeten om je in je laatste uren bijstaan. Ik probeerde je moed in de spreken, maar ik wist niet of je het hoorde. En toen kwam een dokter even naar je kijken. Op mijn vraag, schudde hij tot mijn schrik zijn hoofd. Ik beseft toen dat ik je nooit in mijn armen zou houden.’
‘Was ik stervende?’
‘Ja, lieveling. Maar toen merkte ik enkele mannen en vrouwen in een ijsblauw uniform op die hier en daar een hand van een gewonde vastnamen. Eerst sloeg ik er geen acht op, maar toen kwam een bloedmooie blondine op ons toe en zei:’
‘Een Enuroons officier en een zwaargewonde amazonestrijdster. Wat doe jij hier bij haar? Is ze je vrouw?’ zei ze tegen me.
‘Nee, vrouwe. Ik ken haar naam niet. Maar ik kan haar niet alleen laten sterven.’
Toen glimlachte de blondine en knielde naast mij neer.
‘Je geeft om haar, Jov Nador.’
Ik knikte.
‘Ze verdient mijn hulp, vrouwe.’
‘O… ik snap het al, Enuroon. Liefde kent geen grenzen. Maar of ze je nog zal willen zien als ze weer gezond is, daar twijfel je zelf aan.’
‘Dat maakt niet uit, Vrouwe. Ik wil haar alleen maar helpen.’
‘Dat wil ik ook, mijnheer Nador.’
‘Kan u haar helpen?’
‘Zeker. Mag ik haar gezonde arm even vastnemen, Jov?’ hoorde ik haar vragen.
‘Eerst wilde ik niet, maar toen ik haar blik zag, liet ik je los. Ik dacht op dat moment dat ik je kwijt was, want toen ik je hand losliet leek het alsof het voor altijd. Ik stond wankelend op en keek naar de blondine, die zich leek te concentreren. Ik staarde naar je lichaam en begreep niet hoe je zolang in leven kon blijven met zulke wonden. Ik heb me altijd afgevraagd welke pijnen je toen moet doorstaan hebben. Maar toen werd je hand in een groen licht gehuld en langzaam zag ik je verbrande huid genezen en toen je been en arm aangroeien. En toen lag je zo goed als ongedeerd voor mij? De blondine stond langzaam op en keek mij aan.’
‘Je staart naar een amazone. Pas maar op dat ze het niet merkt, want ze kan elk ogenblik bijkomen,’ zei ze.
Ik keek even om me heen en zag een deken, met maar een beetje bloed op, liggen. Snel trok ik dat over je zo goed als naakte lichaam. Toen ik merkte dat je ogen opende, schaamde ik me even. Ik durfde je niet aanspreken en maakte me toen uit de voeten.
‘Die blonde ken je haar naam?’
‘Nee, ik heb haar nadien nog gezocht, maar zij en de vier anderen waren nergens meer te vinden.’
‘Je had iets moeten zeggen, Jov. Ze hebben me pas enkele weken later van een Enuroonse officier gesproken die, toen ik daar zwaargewond lag, urenlang naast mij zat. Ik wilde weten wie je was, maar niemand kende je naam.’
‘Ook toen de oorlog een jaar later beëindigd was, wist ik het nog steeds niet.’
‘Ik weet het, lieveling. Ik heb geprobeerd om je te vergeten in de vier jaar die volgenden, maar ik kon het niet. Dus op een dag verkocht ik mijn kleine huisje en vertrok om je te zoeken. Zo doolde ik verschillende maanden rond op Trafar en enkele andere amazone planeten tot ik plots tegen een amazone botste. Ze barste van woede, want ik had haar, toen ze dreigde te vallen, in reflex vastgegrepen.’
‘Ik kan me inbeelden dat ze woedend was, Jov. Een vreemde man mag dat niet, zelfs niet om haar te helpen.’
‘Dat wist ik toen nog niet, Runa. Maar die amazone herkende me plots.’
Ze stond erop dat ik haar volgde. Aarzelend deed ik dat. Enkele amazones keken ons wel verbaasd aan. Ik leek wel een van haar bedienden, al was ik nog steeds als Enuroons officier gekleed.
Bij haar thuis stelde ze mij aan haar man voor. Haar naam was Gicyan. Toen ze hoorde dat ik jou zocht, keek ze me aan alsof ze me wilde verslinden. Het was haar man die het eerder begreep dan de amazone en ikzelf. Hij zei:
‘Lieveling, zie je niet dat deze officier verliefd is, zoals ik op jou verliefd ben.’
Ze keek hem even verbaasd aan en toen klaarde haar blik op. Ze glimlachte en wende ze zich tot mij.
‘Mijn man heeft gelijk, Jov Nador. En ik weet dat die amazone ook naar de man, die haar toen bijstond, gezocht heeft. Maar of het meer is dan dankbaarheid weet ik niet.’
‘Weet u haar naam, Ona?’
De amazone knikte.
‘Ik was toen hoofdverpleegster en ze heeft mij opgezocht, omdat ze wilde weten of ik wist wie je was.’
‘Maar ook ik wist dat niet. Alleen dat je een Enuroonse kapitein was. Ik denk zelfs dat ze je op Enuron is gaan zoeken. Maar ze kwam uiteindelijk terug, zonder haar doel bereikt te hebben.’
‘Kent u haar naam, Ona?’
‘Kom, ik wil je bedanken omdat je mij en ook die andere amazone geholpen hebt,’ zei ze.
‘Aarzelend knikte ik en volgde het koppel. Na een lekker avondmaal en meer dan een uurtje praten over de oorlog en over jou, was het tijd om afscheid te nemen.’
Toen ik naar buiten ging was ik een beetje teleurgesteld, maar toen zei Orine Doroan plots:
‘Dank je voor ons gesprek, mijnheer Nador. Ik ga je ongeduld niet langer op de proef stellen, want ik voel dat mijn man het juist had, toen hij zei dat jij hetzelfde voelt voor die amazone, als hij voor mij.’
‘Dan glimlachte ze en zei:’
‘Haar naam is Runa Krinos.’
‘Even was ik verbaasd en kon geen woord uitbrengen.’
‘Eindelijk wist ik je naam. Ik was zo blij dat ik haar wilde omarmen, maar op het allerlaatste moment kon ik me inhouden.’
‘Bijna maakte Jov weer een fout, Orine. Maar ik had het hem vergeven.’
‘Wat bedoel je, Ono?’
‘Toen je haar naam zei, wilde hij je omarmen van geluk.’
‘Verschrikt keek ze me aan.’
Dan glimlachte ze.
‘Rust eerst even aan paar dagen uit in ons gastverblijf, mijnheer Nador. Want je zal een zeer lange reis moeten maken. Ona Krinos is teruggekeerd naar haar stam onder leiding van Koningin Peria,’ zei de amazone.
‘Ik schrok wel even, want de ruimtesector van die koningin was verschillende lichtjaren van die planeet verwijdert. Dus ik bleef een week bij het gezin van de amazone. Dankzij haar leerde ik al een beetje amazone omgangsgebruiken kennen. Zo wist ik hoe ik je moest aanspreken. Maar het duurde nog acht maanden voor ik je eindelijk vond.’
‘Ja, dat weet ik nog. Maar je had niet zoveel onthouden van wat ze je geleerd had, want ik had je bijna gedood voor je onhandige begroeting.’
Jov lacht even. 
‘Dat kan ik me nog steeds voor de geest halen, schat. Je stond daar klaar om te vechten met je zwaard in de hand. Maar ik durfde niets te doen, zelfs niet om te spreken.’
‘En toen hief ik mijn zwaard om toe te slaan. Gelukkig zei je toen iets wat alleen jij kon weten.’
‘Ik had het over die tattoo boven je rechterdij. Die met de letters RK door elkaar in een cirkel. Heb je me dankzij je tattoo toen niet gedood?’
‘Dat is juist, Jov. Want alleen de man die tijdens de oorlog naast mij gezeten had, kon van die tattoo weten. Ik was dankbaar omdat je als een heer handelde en een deken over mijn lichaam legde,’ zegt Runa, terwijl ze even naar haar linkerbeen tast.
‘Het was toeval, dat ik mij die herinnerde, schat. Gelukkig heeft die blondine je tattoo ook herstelt, want als ze die verwijderd had, dan…’
Runa schrikt even fel.
‘Dan zou ik je misschien gedood hebben,’ fluistert ze.
Verbaasd kijkt Jov haar in de ogen, waarin tranen opwellen. Dan herpakt Runa zich en zegt:
‘Je weet toch wie die blondine was, Jov.’
‘Niet echt. Maar toen ik de amazonegeschiedenis op Enuron opzocht, kwam ik soms wel een blondine en enkele anderen tegen. Ik weet niet of zij een van die mensen was.’
‘Ik denk eerder dat die blonde diegene was, die de amazones de verhevene ofwel de schenkster der zwaarden noemen.’
‘Ben je zeker? Dan is zij een van jullie hoogste goden?’
‘Denk daar maar beter niet aan, Jov. Als ze het werkelijk was, dan wil ze zeker geen godin genoemd worden.’
‘Heb je haar al kunnen bedanken?’
‘Ik weet het niet, Jov. Ik heb in de tempel tot haar gebeden, maar ik weet niet of ze het hoorde. Niemand heeft haar of haar vrienden nog gezien na de oorlog. In de omgeving van Enuron is nog zwaar gevochten na de nederlaag van de Olanen in het Amazonegebied.’
‘Dat weet ik nog. Ik was daar ook bij. In de nasleep van de oorlog waren de Olanen in een onbekende basis op een maan van de zesde planeet in en om, die basis aan het vechten. Tijdens dat gevecht raakte ik licht gewond en belande in het ziekenhuis. Maar dat is al meer dan dertig jaar geleden.’
‘Gelukkig hebben we elkaar gevonden, schat,’ zegt Runa en kust haar man.
‘Ik zou die blondine wel even willen weerzien om haar te bedanken.’
‘Weet je haar naam, schat?’
Runa kijkt haar man vol ongeloof in de ogen.
‘Weet jij die niet, Jov?’
‘Nee, ze heeft haar naam nooit gezegd?’
‘De naam van diegene die de verhevene genoemd wordt is Jakira. Zij en haar vrienden helpen de amazones al duizenden jaren.’
‘Duizenden jaren, Runa. Dat kan toch niet?’
‘Ze zijn ontsterfelijk, zoals alle goden en godinnen.’
‘Ik heb ooit iets over een zekere Jakira gelezen in de databanken op Enuron.’
‘Dat is mogelijk, Jov. Ze is lang geleden op Enuron geboren. Ik zou haar graag eens persoonlijk ontmoeten.’
‘Runa, schat. Als die blonde werkelijk, die Jakira was, vrees ik dat je wens niet zal uitkomen.’
‘Wat? Waarom niet?’
‘Er zijn geruchten dat zij meer dan dertig jaar geleden, vlak na de oorlog met de Olanen, door een vreselijk virus gedood werd. Alleen weet niemand of die waar zijn. Haar volgelingen en vrienden moesten vluchten en ze verbleven een tijdje op een amazone planeet. En dat was een hele tijd geleden.’
‘Dat kan toch niet. Is zij dood? Het zou wel verklaren waarom we al vele jaren niets meer van haar gehoord hebben.’ 
‘Ook machtigen kunnen sterven, Runa.’
‘Ik hoop dat je het mis hebt, Jov. Het zou vreselijk zijn als de verhevene dood zou zijn. Ze heeft de amazones altijd begeleid en gesteund op hun pad naar de toekomst.’
Even staart Jov zijn vrouw ontsteld aan, want hij beseft dat ze gelijk heeft. 
‘Ik kan alleen maar helpen met hopen, schat?’
‘Dank je, lieveling. Maar w…..,’ antwoordt Runa, maar een vreemde stem in haar hoofd doet haar zwijgen.
‘Ik heb je gevonden, Runa Krinos. En je bent intussen getrouwd, lees ik in je gedachten.’
Runa schrikt hevig als ze de vreemde vrouw opmerkt die de kleine Sorane in haar arm houdt. 
‘Laat haar gaan, vrouw,’ roept ze naar de blonde vrouw.
Zonder iets te zeggen laat de vrouw Sorane op de vloer zakken. Tot Runa’s verbazing blijft de kleine roodkop, naast de blondine staan.
‘Ik wil haar geen kwaad doen, mevrouw Nador.’
‘Het is tijd om Sorane in haar bedje te leggen, mevrouw,’ zegt Runa terwijl ze rechtstaat.
Als ze naar Sorane toeloopt, merkt Runa dat haar dochtertje haar handje in die van de blondine legt en zegt:
‘Dank u, mevrouw.’
‘Slaap wel, lief kind.’
Even kijkt Runa nog naar de blondine en verlaat dan met Sorane de salon. 
Jov kijkt de vrouw met een glimlach aan.
‘Ken ik u niet ergens van?’
‘Misschien hebt u mij al wel eens op een teevee uitzending gezien.’
‘Dat zou kunnen, maar ik denk het niet echt. U vocht toen aan de zijde van de amazones, want ik hoorde tijdens de kalme periodes, dat er mensen met vreemde krachten aan beide zijden aan de strijd deelnamen. Enkelen waren blond, zoals u. Een van hen stond zelfs naast mij, toen Runa stervend voor mij lag.’
‘Dus mijn vermoeden is dus juist. Jov Nador. Jij was de man die de amazone bijstond. Mijn vriendin Jakira heeft het er met mij over gehad. Ze noemde u een verliefde bakvis of zoiets.’
Even slikt Jov en staart de vrouw aan. Dan zegt hij:
‘Dat was ik inderdaad, mevrouw. Maar ik vond haar jaren later pas terug.’
‘En jullie werden een koppel.’
‘Ook dat klopt, mevrouw.’
‘Jov, wie is deze dame. Ken je haar?’ vraagt Runa die terug de salon inkomt.
‘Dit is een vriendin van de blondine, die je genezen heeft.’
‘Wie bent u, vrouwe?’
‘Ik heb vele namen, amazone. En ik zal er vermoedelijk nog veel meer krijgen. Een van de namen die ik mij herinner, maar die u niet veel zal zeggen is, Geyan.’
‘Nee, u heeft gelijk. Die naam zegt me niets.’
‘De naam die mijn moeder mij gegeven heeft is Aveyana. Die zult u toch eens gehoord hebben, mevrouw.’
Runa staart de vrouw verbaasd aan.
‘Aveyana, de go… Was u erbij, toen ik daar gewond op de tafel lag?’
‘Niet op dat ogenblik, Ona. Ik kwam pas later, toen de ruimteslag al voorbij was.’
‘Wie was uw vriendin, die mij hielp?’
‘Die kennen de amazones zeer goed, Ona. Haar naam is Jakira.’
‘Dus het was toch de verhevene. Was zij het werkelijk die mijn wonden genas?’
De blonde knikt.
‘Ieder leven is voor ons belangrijk, Ona Krinos. Ik beloofde mijn vriendin dat ik je zou opzoeken. Maar de tijd gaat zelfs voor onsterfelijken zo snel voorbij. En toen hoorde ik dat een van mijn amazone vriendinnen vermoord werd.’
‘Dat is vreselijk.’
‘Dat is waar, Ona. Ook voor jou en haar dochter Sorane.’
‘Bedoel dat El…. Was je vriendin, dan Elian Cobanon?’
Aveyana knikt even naar Jov.
‘Dat was ze. Ik hoorde later pas dat Elian en haar man Gono bij een aanslag om het leven kwamen. Gelukkig is de daderes tot levenslang veroordeelt. Alleen zou ik graag weten wie de opdrachtgeefster was.’
‘Heeft het politieonderzoek dan niet geholpen, om diegene die de opdracht gaf te straffen.’
Dan wendt ze zich tot Jov, die haar verbaasd aanstaart.
‘Op Oran II heerst de misdaad. Zelfs de politie is corrupt en diegenen zoals mijn vrienden, Elian en Gono, worden soms zonder genade afgemaakt.’
Tot Jov’s verbazing knielt zijn vrouw, die de blonde vrouw even aanstaarde, plots.
Haar man schrikt als hij haar hoort zeggen, want die naam kennen ze beiden.
‘Vergeef me, Hera Aveyana. Dat ik u niet dadelijk herkende.’
‘Sta maar op, Ona Krinos. Ik vergeef u. Al noemen velen noemen ons goddelijke wezens, toch zijn we niet almachtig. Wij leven veel langer dan gewone stervelingen, toch zijn wij ook onderhevig aan de natuurwetten. Ooit zal ook de dood mij en de anderen in zijn greep krijgen. Misschien ontmoeten wij dan de machtigen die dit alles geschapen hebben.’
‘Dus jullie kenden mijn vermoorde vrienden ook.’
‘Dat klopt, Hera. Wij pasten op Sorane, terwijl Elian en Gono naar hun werk gingen. Toen we de dood van de ouders van Sorane vernamen, beseften we dat de daders misschien ook achter hun kindje zouden aankomen. Dat was de reden waarom wij besloten naar Enuron te verhuizen.’
Dus daarom hebben jullie de dochter van Elian als jullie eigen dochter aangenomen.’ 
Voor Jov nog iets kan zeggen, vraagt de blondine:
‘Dus dit is de vrouw waar u bij waakte, toen ze stervende was?’
Als Jov knikt, glimlacht naar de blondine.
‘En je bent er dan toch in geslaagd om deze moedige amazone voor jou te winnen.’
‘Was dat werkelijk de verhevene die mij toen weer gezond maakte, Ona?’
De blondine kijkt Runa in de ogen en knikt.
‘Dat was inderdaad Jakira, Runa Krinos. Maar Jakira, de verhevene, zoals de amazones haar noemden werd een zestal jaar later stervend teruggevonden, door Zor, een dienaar van de godin T’naka. Hij kon haar niet helpen, want het gif dat Onvar genoemd wordt kan niet genezen worden. Zor ging hulp zoeken en moest haar een paar uur alleen laten. Terwijl Jakira daar doodziek en kreunend van de koorts op de grond lag, kreeg een vermomde moordenaar haar te pakken.’
‘Heeft de verhevene mij werkelijk genezen, vrouwe?’ vraagt Runa.
De blondine knikt en zegt:
‘Dat heeft ze. Maar daardoor ontmoete ik een paar maanden later een amazone en het bleek mijn vriendin, Elian, te zijn. Ik dacht toen dat zij een grote kracht bezat, waar ze zich niet van bewust was. Ze was toen in verwachting van haar dochter, Sorane. Maar toen ik haar na de bevalling een zes-tal maanden later weer bezocht, bezat ze die kracht niet meer. Dus moest haar dochter Sorane diegene zijn die de kracht bezat. Dat is de reden waarom ik, na een lange zoektocht, hier vandaag ben. Ik wilde jullie aangenomen dochter zien en mijn vermoeden is juist gebleken. Sorane bezit een kracht, waar ze zich niet van bewust is.
‘Dan weet u dat Eliane en Gono de werkelijke ouders van Sorane zijn, Hera Aveyana.’
Aveyana knikt.
‘Is Sorane dan zo belangrijk voor u?’
Aveyana kijkt Jov aan en knikt:
‘Niet alleen voor mij, mijnheer Nador, maar ook voor anderen. Daarom zal ik mijn plannen moeten aanpassen.’
‘Plannen?’
‘Daar kan ik niet over uitwijden, mijn heer Nador. Ik heb vele plannen en Sorane maakt daar een klein deel van uit, vermoed ik.’
‘Nogmaals, Hera. Waarom?’ zegt Runa ruw.
‘U heeft het over Sorane. Heb ik het juist, mevrouw Nador?’
Runa knikt.
‘Toen ik ontdekte dat niet haar moeder, maar de dochter diegene was die ik zocht. Ik wilde mijn vermoeden bevestigd zien. Dus ik wilde Sorane opzoeken, maar ze was verdwenen. Ik hoorde van een gezinnetje dat soms op Sorane paste. Maar later vernam ik de naam van de amazone, maar zij was met haar gezin was ook verdwenen.  Daarom begon ik mijn zoektocht naar u, Ona Krinos.’
‘Maar hoe wist u dat Sorane een wees zou worden.’
‘Dat wist ik toen niet. Wel dat haar ouders undercoveragenten waren. Pas vandaag zag ik dat mijnheer Nador jou weergevonden had en dat jullie zelfs getrouwd waren.’
‘Is Sorane dan zo belangrijk.…’ 
‘Ik beïnvloede, Hera Alinsa, zonder dat ze het besefte en zij nam daardoor Elian en Gono in dienst. Ik had alleen niet voorzien dat mijn beide vrienden, als undercoveragenten hun opdracht met hun leven zouden bekopen.’
‘Was u dan tussen beide gekomen?’
‘In zekere zin, mevrouw. Maar ik kwam te laat om in te grijpen hebben. Ik zou gezorgd hebben dat de aanslag zou lukken, maar zonder slachtoffers. Zoals de zwever eruitzag zou niemand geweten hebben dat er geen doden waren.’
‘En onze dochter. Waarom stond u toe dat ze met ons naar Enuron reisde.’
‘Ik wist toen niet dat u, de ware liefde zou gevonden hebben, maar wel dat u een waardig amazone bent, Runa Krinos. En de man die toen bij jou was, bleek jou waardig te zijn. Maar ik wist niet dat de kleine Sorane op dat moment bij jullie beiden was. En plots waren jullie niet meer te vinden.’
‘Dat was toeval, Hera. Maar Sorane had geen famillie meer, daarom…’
‘Dat hebt u mis, Ona. Sorane had op dat moment twee oudere zussen, Cora en Sovane. Maar die wonen niet op Oran II. Ook zij hebben vele jaren later hun zus gezocht, toen ze ouder waren, maar ik weet niet waar ze nu zijn.’
‘Misschien kan u het hen laten weten, Hera.’
‘Ik mag mij niet teveel moeien met het leven van gewone stervelingen, Ona Krinos.’
Even kijkt Runa naar haar man. Jov merkt de blik van zijn vrouw op, maar als ze beiden weer naar de blonde godin kijken, is die er niet meer.
‘Waar is ze zo plots?’ vraagt Runa zich af.
‘Teleportatie, vermoed ik, schat. Zoiets deed Jakira ook toen ze jou wonden genas. Ze was er plots niet meer.’
‘Het wordt al laat. We kunnen beter gaan slapen, schat,’ zegt Runa met een glimlach.
Jov glimlacht terug, terwijl ze zijn blik ziet veranderen. Snel draait ze zich om en haast zich naar hun slaapkamer. Jov doet nog snel de lichten uit en haast zich de gang in. Maar als hij hun kamer instapt is Runa nergens te zien. Er ligt ook niemand in hun bed, merkt hij dadelijk, terwijl hij zich uitkleedt. Als hij om zich heen wil kijken. Voelt hij een tik op zijn rechterschouder.
‘Wil je me?’ vraagt een stem rechts van hem.
Met een snelle beweging die haar verrast, trekt hij haar naar zich toe en kust zijn vrouwtje.
‘Je hebt je training nog niet verleerd, merk ik,’ fluistert Runa, voor ze op het bed neervallen.
Sssxxx
Even glimlacht hij voor hij haar opnieuw kust.
De volgende dag zitten ze aan de tafel te eten. Ze voelen zich gelukkig, al moeten ze hard werken om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen. 
‘Smaakt het, lieve schat,’ vraagt Runa.
‘Lekker, mama,’ fluistert het kleine roodharige meisje.
‘Eet maar niet te veel, Sorane,’ zegt haar vader met een glimlach.
‘Laat haar maar nemen zoveel ze wil, lieveling.’
‘Als ze maar niet te veel neemt, Runa,’ fluistert Jov, terwijl hij even naar hun aangenomen dochtertje knipoogt.
Ook zijn vrouw kijkt even naar het meisje en haar ogen krijgen een droevige blik als ze aan beide ouders van Sorane denkt. Zij en Jov hebben de dochter van Elian Cobanon en Gono Saron, hun vermoorde vrienden, als hun dochtertje aangenomen. Toch beseffen beiden dat ze Sorane ooit de waarheid moeten vertellen. 
Maar nu begint voor Jov en Runa een moeizame zoektocht naar een job, in een omgeving waar vele mensen werkloos zijn. Een paar weken later heeft Jov een beetje geluk. Hij geeft een baan gevonden als buitenwipper in een grote luxueuze speelzaal. Hierdoor verdient hij een hoger loon en ook zijn vrouw heeft al een paar weken een job als secretaresse in een grote firma kunnen veroveren. Ze beseft echter wel dat dat te danken is aan haar militair verleden bij de amazones. Een drietal uren per dag heeft ze als taak om enkele mannen en vrouwen, die als koerier werken, les te geven in gevechtskunsten. Maar het betaalt goed, dus stelt ze geen verdere vragen.
Als Jov op een dag thuiskomt, zit Runa in de salon te lezen. 
‘Dag, schat,’ hoort ze hem zeggen.
Met een stralende blik kijkt ze naar haar man op en legt het boek naast zich op de zetel. Langzaam staat ze op en kijkt haar man in de ogen. Verbaasd als hij is, kust Runa hem liefdevol. Dan legt ze haar hoofd aarzelend tegen zijn schouder.
‘Wat is er, lieveling?’ vraagt ze met trillende stem.
‘We krijgen een kindje, misschien zelfs twee, Jov.’
Jov duwt haar grijnzend en gelukkig van zich af en grijpt haar bij de schouders vast. 
‘Ben je in…’
‘Ja.’
Dan kijkt hij diep in haar ogen. 
‘Is dat werkelijk waar, schat?’
Runa knikt met stralende ogen.
‘O, wat maak je mij gelukkig,’ fluistert hij, waarna hij haar tegen zich aandrukt.
‘Runa, krijg ik een broer of een zusje,’ vraagt een meisjesstem op dat moment.
‘Allebei, Sorane,’ zegt Runa glimlachend, terwijl ze zich van Jov losmaakt.
Die avond ligt de bijna zevenjarige Sorane rustig te slapen, terwijl Jov en Runa in elkaars armen naar de tv zitten te kijken. De volgende dag moeten ze weer vroeg op om te gaan werken. Zo gaan er verschillende maanden gaan voorbij tot het eindelijk zover is.
De babyzitster kijkt Sorane blij aan, als ze een zwever door het venster ziet landen. Glimlachend zegt ze:
‘Papa en mama komen eraan, meisje.’
‘Ben je zeker, Nasini?’
Het vijftienjarig meisje knikt, terwijl ze opstaat en zich naar de deur haast. Buiten schijnt de zon. Even kijkt ze naar de blauwe lucht en dan wendt ze haar blik naar de zwever, waar Jov zijn vrouw uit het toestel helpt. De babyzitster haast zich naar hen toe en neemt een van de baby’s van Runa over.
‘Wees voorzichtig, met Reysa, Nasini.’
Ze knikt even en kijkt naar het meisje in haar linkerarm.
‘Ze is zo lief,’ fluistert ze.
Runa neemt Jenan, haar tweede kindje van een bediende van de zwever aan.
‘Voorlopig wel, Nasini. Ze zijn moe, denk ik,’ zegt Runa, terwijl ze haar man en de kinderoppas naar binnen volgt.
 Hun aangenomen dochter, die aarzelend aan de deur staat, kijkt hen afwachtend aan. Sorane, die juist zeven geworden is, kijkt verheugt haar nieuw broertje, Jenan en zusje, Reysa.
Verschillende jaren gaan voorbij, terwijl de kinderen opgroeien. Maar op een dag, Sorane is juist dertien geworden als de politie de firma binnenvalt. Runa’s baas en enkele anderen worden gearresteerd. Runa ziet het gebeuren en maakt zich snel uit de voeten, want ze weet te veel van de onwettige zaken van haar werkgever. De politie zal snel weten wie aan de geldelijke transacties werkte en doorgaf. Ze merkt dadelijk dat ook drie andere van haar medewerkers proberen weg te komen. Maar twee van hen worden door de agenten voor ze in de lift stappen gearresteerd. Runa en een jongere man slagen erin om de parkeergarage te bereiken.
‘Misschien zie ik je nog wel eens, Runa Krinos. Maak het goed,’ zegt de man nog.
‘Jij ook, Evirno,’ roept ze terug en haast zich tussen de zwevers door. Na een paar minuten bereikt ze achteruitgang van de garage. Plots schrikt ze als ze sirenes hoort naderen. Snel duikt ze een steegje in en rent zo haar ze kan op haar hoede door enkele steegjes.
Maar ver raakt ze niet. Ze ziet een paar politiezwevers landen en een tiental agenten springen eruit. Enkele daarvan beginnen de steegjes doorzoeken. Dan herinnert ze zich dat ze een container voorbijliep en haast zich ernaar toe. Als enkele agenten naderen, zit ze in de container. Ze hoort hen voorbijstappen, en een van hen opent de container, maar Runa ligt onder een aantal meubelstukken, die haar verbergen. Als ze geen geluiden meer hoort, kruipt ze er snel uit. Een paar minuten later slaat ze de deur van een firma zwever, op wielen, dicht en start de motor. Meer dan een uur later, na verschillende omwegen, stopt ze de zwever nogal bruusk in de buurt van hun villa. 
Jov, die deze week niet moet werken, schrikt als zijn vrouw binnenstormt.
‘We moeten weg, Jov. De politie is op het bedrijf binnengevallen. Als ze ons vinden is ons leven in gevaar, want door mijn kennis vorm ik een bedreiging voor enkele belangrijke personen.’
Schrikkend knikt hij en haast zich naar boven, waar hij enkele koffers van de kast haalt. Samen met zijn vrouw vult hij ze met enkele belangrijke dingen. Gelukkig hebben ze niet zo veel. De laatste vullen ze met kleding en andere benodigdheden voor hun gezinnetje.
‘Ik breng ze in de zwever, zorg jij voor de kinderen, lieveling.’
Maar Runa is al op weg naar de kamer van Sorane, die ze snel helpt met aankleden. Jov draagt de twee koffers dan maar naar beneden en zet ze in de hal. Als hij de volgende twee gaat halen, komt Runa juist met Sorane uit de kamer en zegt:
‘Sorane, wil jij in de hal wachten? Ik kom zo dadelijk met je broer en zusje.’
‘Ja, mama,’ zegt Sorane met trillende stem, want ze heeft beetje angst gekregen.
‘Het is niets, Sorane. We moeten alleen snel op vakantie en het vliegtuig wacht niet tot wij er zijn,’ zegt Runa, in een poging om haar gerust te stellen.
Sorane keert zich om en loopt naar de trap toe. Jov kijkt even naar zijn vrouw in de kamer van de intussen zesjarige tweeling, Zijn vrouw is Reysa aan het helpen met aankleden. Hij glimlacht als hij merkt dat Jenan zijn broek zelf aantrekt. Even later zet hij de twee laatste koffers in de hal naast de anderen neer.
‘Papa, waarom zeg je nu pas iets over een vakantie. Waarom moeten we zo snel weg?’
‘Het is een soort verrassing, Sorane,’ zegt Jov, terwijl hij de deur naar de garage opent. Als Runa met de tweeling de hal binnenstapt, sluit haar man juist de koffer. Sorane zit al op de achterbank en klikt haar veiligheidsriem vast.
Als de garagedeur openschuift, zweeft het voertuig naar buiten. Enkele geburen kijken verbaasd op als ze wegzweven. Runa wuift wel even naar enkele vrouwen die ze kent. Al na een paar minuten laat Jov de zwever dalen nabij het station. Terwijl haar man bij de kinderen in de zwever blijft, haast Runa zich het station binnen om tickets te kopen. Even aarzelt ze aan de automaat, want ze beseft dat als ze met haar paspoort een reisticket boekt, ze getraceerd haar worden. Dus haast ze zich snel naar de balie en bestelt daar een enkele tickets.
Na een lange reis door verschillende dorpen bereikten ze alle vijf Nontora, de geboortestad van Jov. Hier kent Jov mensen uit zijn jeugd, maar zelfs hier, al doen zijn kennissen hun best, beseffen ze dat werk vinden niet zo gemakkelijk zou zijn, er heerst ook hier, zoals in de hoofdstad, grote werkloosheid in deze streken. Ze vinden met hulp van enkele oude bekenden van Jov, een onderkomen in de armen wijk en leven van kleine diefstallen, tot Jov een jaar later door een van zijn kennissen voorgesteld wordt aan zijn baas. Zij krijgen van zijn nieuwe baas een kleine villa in een wijk gelegen in het rijkere gedeelte van de Nontora. Door hun vlucht hebben ze niet veel bezittingen meer en al snel is alles uitgepakt en opgeborgen.
Maar Jov beseft een paar dagen later dat hij nu voor een topgangster werkt. Intussen heeft Runa een job gevonden, maar wel voor het minimum loon. Toch leiden beiden een comfortable leven. Alleen is Runa niet zo tevreden met het gevaarlijk werk van haar man gedurende de late uren. Gelukkig is de politie in deze streek niet zo ijverig om de misdaad aan te pakken.
De nu bijna veertienjarige Sorane gaat een paar weken later naar een school in de buurt, maar het is geen gewone school. Tijdens de uren dat ze sport en turnen hebben worden ze door een man en een vrouw geobserveerd. Beiden nemen notities over hun vorderingen. Zo wordt Sorane al snel opgemerkt en op een dag, wordt ze samen met enkele anderen afgezonderd van de klas en met een busje naar een klein gebouw gebracht. Hier moeten ze alle zes oefenen met vuurwapens. Sorane raakt als eerste met een revolver het midden van de roos. Even kijkt ze naar een medeleerling die ze kent. Ook die raakt het doel, maar vlak naast het midden.
De man en de vrouw, die nog steeds hun namen niet vernoemd hebben, sturen twee van hen naar het busje terug. Zij hebben te weinig punten gehaald. Dan moeten de vier overblijvenden met een scherpschutters wapen vuren. Sorane schiet er driemaal naast, maar dan gaat haar capsule doorheen het midden van het doel. Maar de zes volgende raken weer niets. 
Tenminste zo lijkt het, want als de vrouw naar het resultaat gaat kijken schudt haar hoofd, Als de man Sorane naar het busje terug wil sturen, ziet hij de vrouw knielen en verbaasd naar Sorane kijken. Met zeven platgeslagen kogels in haar hand komt ze naar Sorane toe.
‘Zesmaal door het gat van de vierde capsule die door het midden ging. Zij is een natuurtalent.’
‘Ben je zeker?’ vraagt de man.
De vrouw knikt.
‘Kijk maar, Grenon. Zes platgeslagen capsules.’
‘Je hebt gelijk, Olsa. Alleen als die roodkop het doel binnen de straal van vijf centimter raakte, kunnen de capsules platgeslagen worden door de inslag. Maar alle vijf door hetzelfde gaatje op die afstand, dat is zeer uitzonderlijk.’
‘De andere voldoen ook lijkt me.’
‘Dan zullen we hun namen doorspelen aan de baas.’
‘Oké, we zullen hen terugbrengen naar hun klasgenoten. Her Torgon moet het maar beslissen. Maar ik ben zeker dat die roodkop erbij zal zijn.’
‘Als ze zo goed is als jij zegt.’
‘Dat is ze, daar ben ik zeker van.’
Die avond valt het Runa op dat Sorane nogal zwijgzaam is. Maar als ze haar dochter vraagt wat er gebeurd is, schrikt ze.
Na het eten gaat Runa naast haar man zitten en praat wat ze van Sorane gehoord heeft.
Jov slikt even.
‘Dat hadden we kunnen verwachten, schat.’
‘Wist je dat dit zou gebeuren?’
‘Nee, maar ik hoorde wel geruchten tijdens mijn taken. Alleen dacht ik niet dat ze Sorane gekozen zouden hebben. Ze heeft nooit een vuurwapen in haar handen gehad.’
‘Ik heb haar wel tijdens de trainingen thuis laten meedoen en ze was niet slecht. Maar een vuurwapen heb ik haar nooit getoond.’
‘En toch moet ze voldoende punten gehaald hebben.’
‘Mam, pap,’ zegt een trillende stem plots.
Verrast kijken beiden op.
‘Nog niet in bed, Sorane,’ zegt Runa streng.
‘Nee, mama. Ik heb iets verzwegen en daardoor kon ik niet slapen.’
‘Wat?’
‘Drie maanden na mijn twaalfde verjaardag, ontmoette ik een blonde vrouw. Zij leerde me met een verschillende wapens omgaan.’
‘Wat? Wie was die vrouw?’ roept Jov een tweede maal uit.
Sorane kijkt hem angstig aan.
‘Ik weet nog steeds haar naam niet, maar toen ik nog veel jonger was heb ik haar met jullie zien praten.’
‘Een blondine zeg je, Sorane.’
De roodharige knikt.
‘Ja, mama.’
‘Dat moet die Aveyana geweest zijn. Waarom heeft die onze dochter met een wapen leren omgaan?’
‘Ik vraag me af wat haar bedoeling is. Waarom heeft ze ons geholpen en nu dat met onze dochter?’
‘Sorane, als je haar nog eens ontmoet, stuur haar dan naar ons toe. Ik wil wel eens weten wat ze van jou wil.’
‘Ja, papa. Maar ze is nogal streng.’
‘Wees dan even streng en zeg als ze niet naar ons komt, ze jou niets mag leren.’
Sorane zegt niets, maar knikt alleen maar.
Als ze zich omdraait, hoort ze haar moeder nog zeggen.
‘Vergeet het niet, Sorane. Jij bent onze dochter, dus die blonde heeft niets over jou te zeggen.’
Beiden kijken haar na als ze de salon verlaat.
Als Sorane de volgende morgen in de school aankomt, mag ze echter vroeg naar huis, want ze moet zich de volgend dag om elf uur melden op een adres in de stad. Daar zal verder een opleiding krijgen.
Twee uur later kijkt Runa haar met bliksemende ogen aan. Ze weet niet wat te doen. Als ze haar man om raad vraagt, beseft ze dat hij ook niets kan doen. Tenzij ze ervandoor gaan. Na een lang gesprek besluiten Jov en Runa om te wachten en te kijken hoe Sorane het ervan afbrengt. Misschien wordt ze wel teruggezonden.
Maar in de volgende dagen blijkt dat Sorane steeds beter wordt met vuurwapens en ook tijdens de gevechtstrainingen staat ze haar mannetje. Maar haar kwaliteiten als scherpschutter worden door de hoogste top van de organisatie opgemerkt. En twee maand na haar dertiende verjaardag wordt ze door de meerdere van haar vader ontboden. 
‘En die avond durf ze niets tegen haar ouders te zeggen. Hoe ze ook probeert ze kan de slaap niet vatten. Ze moet steeds maar denken aan haar moeder en vader. Na meer dan een uur besluit ze om het morgenochtend dadelijk te zeggen.
Jov en Runa kijken haar verbaasd en bezorgd aan.
‘Bij je zeker, Sorane?’ vraagt Runa met trillende stem.
Sorane knikt even. Jov kijkt zijn vrouw even in de ogen.
‘We zien wel, schat. We moeten gaan.’
Nog even kust Runa Jov.
‘Tot deze avond dan, lieveling. Je weet dat ik vandaag vrij heb.’
Jov knikt met een glimlach. Vergeet niet om Reysa en Jenan naar school te brengen.
‘Hoe zou ik dat kunnen vergeten, Jov. Als ze thuis zijn dan maken die twee toch alleen maar ruzie.’
Dan kijkt Runa, haar man en stiefdochter na, als ze met de zwever de baan opzweven. Een uurtje later verlaat Runa met haar zoon en dochter de villa en ze stappen in haar zwever die nu alleen op de oprit staat.
Een uurtje later parkeert ze haar voertuig weer op de oprit en stapt glimlachend naar binnen.
‘Zo, dat is alweer achter de rug. En nu moet ik hier nog beginnen. Want ik wil het gedaan hebben voor ze terugkomen,’ denkt Runa en opent de muurkast met kuismiddelen.
Enkele dagen later worden Jov en Runa bij de baas geroepen.
‘Uw dochter is zeer bekwaam met wapens, Jov. De raad heeft beslist om haar een opleiding als scherpschutter te laten volgen.’
Even is het stil in het lokaal.
‘Kunnen we bedenktijd krijgen, Sir? Ik wil er met onze dochter over praten,’ vraagt Jov.
‘Ten laatste morgen moeten wij een antwoordt weten, want over een week beginnen de eerste selecties.’
‘Zo snel. Sorane is nog maar net veertien,’ merkt Runa op.
‘Hoe jonger, hoe beter, mevrouw Nador. De amazones leiden hun strijdsters vanaf de leeftijd van tien jaar op. Da moet u als Amazone ook weten.’
Runa knikt aarzelend.
‘Ik zal morgen ons antwoordt laten weten, sir,’ zegt haar man.
De man kijkt Jov aan en knikt dan.
‘Vergeet niet dat jullie beiden in de schuld staan, Jov. Sorane zou jullie sneller van die schuld kunnen verlossen. Tijdens de opleiding krijgt zij en ook jullie gezin een vergoeding.’
‘Ik zal eraan denken, Sir.’
Dan verlaten Jov en Runa het kantoor en haasten zich naar de zwever. Terwijl zij onderweg zijn naar huis, is Sorane op haar kamer. Ze staart verschrikt naar een vreemd ijsgroen-kleurig Pentagonvormig voorwerp dat op het kastje naast haar bed uit het niets verscheen. Aarzelend neemt ze het op en bekijkt het van alle kanten. Aan een zijde merkt ze een symbool van twee handen met de duim naar elkaar toe gericht. Alleen is de rechter bijna de helft kleiner dan de linkse.
‘Waar komt dat zo plots vandaan?’ fluistert ze.
Plots schrikt ze als het voorwerp in haar hand lijkt te smelten, maar het vormt een ijsgroene brij. Ze schrikt nog meer als het over haar pols en onderarm schuift. Angstig kijkt ze naar de dunne brij, maar ze voelt haar angst afnemen, want ze voelt geruststellende impulsen. Het kittelt als het over haar schouder naar haar hals glijdt. Als het kittelen ophoudt, tast ze naar haar hals, maar er is niets meer van te voelen.
Snel stapt ze naar de spiegel toe en trekt haar bloesje uit. Aarzelend gaat ze voor de wandspiegel staan en kijkt naar haar hals. Maar ze ziet niets abnormaals.
‘Wat was dat? Heb ik het mij ingebeeld?’ vraagt ze zich af, terwijl ze naar het kastje staart.
Nadenkend trekt ze haar bloesje weer aan, terwijl ze naar beneden stapt.
Een uurtje later zit Sorane een strip te lezen op haar tabletje, als haar ouders binnenkomen.
‘Sorane we moeten eens praten,’ zegt Jov ernstig, terwijl hij in de zetel tegenover Sorane gaat zitten.
Dan begint hij te vertellen wat hun baas gevraagd heeft. Als hij stopt met praten en haar ernstig aankijkt, kijkt Sorane nadenkend voor zich uit. Even lijkt ze te schrikken, maar hij weet niet, dat Sorane een vreemde stem in haar hoofd hoort zeggen.
‘Het is uw bestemming, Sorane Nador.’
Even kijkt ze om zich heen, maar ze kan niet zien wie dat zou gezegd hebben en meer zegt de stem niet.
Dan merkt ze haar moeder op, die met een blad, gevuld met tassen en koffie, bij hen komt zitten. Even kijkt Runa naar haar man en hoort Sorane tot hun verbazing zeggen:
‘Mam, pap. Ik zal het doen. Dan zijn jullie over een paar jaar vrij van schulden.’
‘Maar jij dan. Je weet toch wat je wacht, Sorane.’
‘Ja, maar ik sla me er wel doorheen, moeder. En zoals ik wil, niet zoals zij verwachten.’
Even is het stil.
‘Meisje. Denk er alstublieft over na. Het leven dat je nadien wacht, brengt je vroeg of laat in de gevangenis. Of misschien beroven ze je nog vroeger van je leven.’
‘Ik heb mijn weg gekozen, vader.’
Even kijkt Jov naar zijn vrouw, die knikt.
‘Wat doen we, Jov? Onze dochter steunen of ons allen uit de voeten maken.’
‘Nee, moeder. Ik wil de training volgen. Wat mij ook wacht, het is mijn bestemming.’
‘Je bestemming. Hoe kan je dat weten, meisje?’
‘Waarom weet ik niet, maar het is de weg die ik moet gaan, vader.’
Jov snapt haar niet. Maar knikt toch maar, al is hij bezorgd, want ze is nog zo jong. Hoe kan ze nu al beseffen, waar ze aan begint. Daarom zegt hij:
‘Het is een eenzaam bestaan, Sorane.’
‘Misschien, Vader. Maar dan zijn jullie, mijn broertje en zusje veilig.’
Voor haar ouders iets kunnen zeggen, staat Sorane op en haast zich naar haar kamer. Als Runa een uurtje later haar kamer binnenstapt, zit Sorane naar de muur te staren. Even wil ze iets zeggen, maar aan de blik van haar dochter kan ze zien dat die haar besluit vaststaat. Met tranen in de ogen keert ze terug naar beneden. Langzaam gaat ze naast Jov neer zitten. Hij slaat een arm om haar heen.
‘Het zal een moeilijke weg worden, lieveling. Maar we slaan ons er wel doorheen,’ fluistert hij.
‘Ja, Jov. Misschien wel, maar wat zouden de echte ouders van ons meisje denken, als ze nog in leven waren.’
‘Ze zullen het niet echt goedkeuren, denk ik.’
De volgende dag staan beiden voor hun overste.
‘Dus jullie gaan allebei akkoord en jullie dochter?’
‘Het is het besluit van onze dochter?’ fluistert Runa.
De man knikt kalm en glimlacht.
‘Dan zijn er geen testen nodig.’
‘Waarom niet?’
‘Ze heeft haar keuze gemaakt, zei u. Dus zal ze zich zeker met al haar ijver inzetten om haar doel te bereiken. De testen dienen alleen voor diegenen die wel willen, maar nog twijfelen. Het maakt hun keuze gemakkelijker.’
‘Laat jullie dochter, Sorane Nador, over drie weken melden bij de Coördinator van het centrum Akron.’
De tijd vliegt snel voorbij en vroeg in de morgen, drie weken later, neemt Sorane afscheid van haar ouders. Dan omarmt ze Jenan, haar broertje en daarna Reysa, haar zusje. Beiden zijn nu bijna zeven jaar oud.
‘Wees voorzichtig, Sorane.’
‘Zal ik doen, mam,’ zegt de roodharige met een glimlach.
Ze doet zich moediger voor dan ze is, want nu ze voor de eerste maal zonder haar ouders naar de opleiding vertrekt, is ze wel een beetje van de kaart. Maar toch stapt ze moedig op de bus, die alle kandidaten komt oppikken. Ze is niet de eerste die opstapt, want er zitten al meerdere jongens en meisjes op de bus. 
Sorane gaat ergens alleen zitten, maar al snel laat een van de meisjes zich naast haar op het zitje vallen.
‘Je zit hier zo alleen, schoonheid. Mijn naam is Axin. Deze plaats lijkt me nog vrij te zijn,’ zegt ze.
Sorane kijkt de slanke jonge vrouw, met lange blonde haren, aan en glimlacht:
‘Mijn naam is Sorane. Ik ben voor de eerste maal alleen van huis ergens naar toe. Daarom voel ik mij niet zo lekker.’
‘Ik niet. Ik ben al een jaar of vier alleen op de wereld. Mijn ouders zijn omgekomen en ik kwam in een pleeggezin terecht. Maar die trokken zich niet veel van mij aan. Ze hadden zelf drie kinderen. En ik was al twaalf, dus ik leerde al snel mijn plan trekken.’
‘Hoe kom je hier dan?’
‘Door een aanbod. Soms stal ik een paar dingen om eten te kopen, maar ik werd gepakt door een van de eigenaars. Hij bracht me bij de baas van zijn sector en die bood me deze kans aan. Ik moest kiezen, deze opleiding of de gevangenis. Eerst aarzelde ik, maar een leven in een cel stond me niet zo aan. Dus zo kwam ik op deze bus terecht. En jij.’
‘Ik wil gewoon iets doen in mijn leven dat me boeit. En dit lijkt me wel wat?’
‘Dit? Wil jij werkelijk een moordenaar worden?’
‘Niet echt. Maar mijn vader heeft schulden. Tijdens de opleiding wordt hij vergoed, waardoor zijn schulden sneller afbetaald zijn. Mijn familie heeft veel voor mij gedaan, daarom moet ik dit doen. Na de opleiding zie ik nog wel waar ik ga terecht kom.’
‘Is dat de reden, Sorane? Want na onze opleiding kan je niet anders dan doen wat je gevraagd wordt. Als je weigert word je gedood.’ 
‘Niet als ik de beste word.’
‘Tot de besten behoren is niet zo gemakkelijk, roodje. We mogen al blij zijn als we slagen.’
‘En slagen zal ik, Axin. Dat is mijn doel. Maar toch word ik meer door het avontuurlijke van de job aangetrokken.’
‘Of het geld dat het opbrengt. Maar je vergeet niet dat je na de opleiding verplichtingen aan de organisatie hebt.’
‘Ja, dat weet ik wel. Maar dat is maar voor een paar jaar, hebben ze mij gezegd.’
Even kijkt Axin haar aan.
‘Deze meid heeft nog niet veel nagedacht over wat haar te wachten staat en wat de gevolgen zullen zijn. Die gaat een koude douche krijgen als ze beseft dat het meer dan een paar jaar zullen zijn,’ denkt Axin met verbazing.
‘Je hebt nog niet veel van de wereld gezien, denk ik. Maar je zal het nog wel leren.’
Sorane kijkt het blonde meisje naast haar even aan, maar die zegt niets meer. 
Meer dan twee uur later stopt de bus in de omgeving van een klein alleenstaand huisje. Het begint al donker te worden. Axin en Sorane en alle anderen stappen uit. Ze zijn met zestien.
‘Kunnen we daar wel allemaal naar binnen?’ grapt Axin.
Maar Sorane zegt niets. Ze is te veel met haar gedachten bezig.
In het klein huisje gaan ze allen binnen, maar daar blijkt in de kelder een lift te zijn, die de diepte ingaat. Daar is een heel ondergronds complex waar ze kleine kamertjes toegewezen krijgen.
Na een goede nachtrust, staat het nieuwe groepje in een grote hal. Maar er zijn nog drie andere groepjes van ongeveer zestien jonge mensen. Sommigen kijken nieuwsgierig in hun richting.
‘Welkom rekruten, Vanaf vandaag maken jullie deel uit van de organisatie Akron. De rest van de dag krijgen jullie een rondleiding in het complex. Wees aandachtig, want wie later de weg kwijtraakt, wordt verwijderd uit de groep. Vanaf morgen nemen jullie allen deel aan de opleiding. Diegenen die slagen zullen later een grote carrière in dienst van Akron opbouwen. Elke opdracht zal dan goed betaald worden. Maar daarbij wordt er geëist dat jullie elke opdracht zonder aarzelen aanvaarden. Wie er ook maar een weigert, wordt dadelijk getermineerd.’
Even is het stil na het ontvangstprotocol. Dan komen er twee mannen en twee vrouwen binnen.
‘Wij hebben de opdracht jullie op te leiden,’ zegt een van hen.
Sorane kijkt even naar de man die hen ontving, maar die is er niet meer. De nieuwe leden worden in groepjes van zes ingedeeld, die samen moeten trainen.
De volgende dagen krijgen de groepjes de eerste lessen te verwerken, maar op het einde van de week worden ze met een andere gevorderde groep samengevoegd. Een van hen valt Sorane dadelijk op. Zijn naam is Verin Serunon. Ze merkt al snel dat hij soms, als niemand het merkt naar haar loert. Die aandacht bevalt haar wel, want buiten Axin heeft ze niemand om mee te praten. Een maand of acht later begint hun eigenlijke opleiding, maar er zijn ook zes van hun groep afgevallen en weggestuurd. Nu volgen al snel lenigheid trainingen en schietoefeningen. Sorane slaagt erin om zich al snel tot te beste schutter van de groep op te werken. Verin is een beetje jaloers, maar Sorane leert hem enkele trucjes, waardoor zijn schietkunst al snel nog veel beter wordt. 
Hun leraars volgen nauwlettend hun vorderingen en stellen vast dat beiden elkaar uitstekend aanvullen. Wat de ene mist, leert hij of zij van de andere. Maar ze merken nog iets anders, beiden zijn zeer veel in elkaars buurt en dat is gevaarlijk. Want begrippen zoals liefde en genegenheid worden niet geduld. Zeker niet tussen toekomstige collega’s
Ongeveer een jaar van hard trainen en zware cursussen zijn voorbijgegaan. Sorane keert juist terug van een bezoekje van haar ouders, waar ze haar vijftiende verjaardag ging vieren. Die avond moet de hele groep van zes jongens en vier meisjes bij de hoofdopleider komen.
Mijn naam is Coördinator Denso Fakrin. Ik ben belast met het overzicht van jullie en anderen groepen die in opleiding zijn. Ik beslis over jullie vorderingen en latere leven. Wie niet voldoet, wordt uit het korps gestoten. Wat in feite betekend, zoals jullie al moeten beseffen, dat het leven van die persoon beëindigd wordt.
‘Morgen is een training voor de hele groep gepland. Jullie worden in afzonderlijk in een onherbergzaam gebied gedropt. De bedoeling is om te leren overleven.’
‘Maar er zullen nog drie andere groepen, die vanuit verschillende punten naar hetzelfde doel onderweg zijn. De groep die eerst het doel bereikt en de meeste leden heeft, zonder uitgeschakeld te worden is geslaagd voor de test.’
‘We gaan elkaar toch niet neerschieten,’ zegt een van de meisjes verschrikt.’
‘Niet echt, Dovima. Jullie schieten met verfcapsules. Wie geraakt wordt valt af. Jullie mogen jullie eigen wapens gebruikten, maar met speciale laders. Maar let wel, de voorraad capsules die jullie meekrijgen is maar beperkt.’
Als ze zich omdraaien om naar buiten te stappen, merkt Sorane op dat diegene die hun les geeft even grijnst, terwijl hij naar haar lonkt. Ze snapt echter niet wat dat betekent. Die avond moet ze het van zich afzetten, want de volgende morgen vertrekken ze.
 Meer dan twee dagen is Sorane al onderweg, als ze plots een stip in de verte opmerkt. Met haar verrekijker observeert ze hen, maar het blijken er drie van haar groep te zijn, die elkaar gevonden hebben. Twee jongens en een meisje. Als Sorane hen inhaalt is ze moe, maar de drie willen verder. Dus blijft ze weer alleen achter. Als ze de volgende morgen weer op pad gaat, stoot ze op Verin. Beiden kijken elkaar verschrikt aan. Maar ze besluiten om samen verder naar het einddoel te trekken.
Met hun beiden kunnen ze sneller vooruitkomen en meer hindernissen overwinnen. Drie uur later zitten ze moe dichtbij elkaar, aan een vuurtje dat Verin gemaakt heeft. Plots omarmt Verin haar en voor Sorane van de verbazing bekomen is, voelt ze zijn lippen op dat hare. De volgende morgen als de eerste zon opkomt, worden beiden in elkaars armen wakker.
‘Verin. Ik…’
‘Ik mag je graag, Sorane. Maar het is verboden.’
‘Dat weet ik, maar ik…’
‘Nee, Sorane. Dit mag niet meer gebeuren. Het zou onze dood worden en ik mag je te graag om je dood voor mij op de grond te zien liggen.’
‘We kunnen weggaan, Verin. Wie zou ons ooit vinden?’
‘Het spijt me, Sorane. Dat kan ik niet. Mijn ouders en famillie zou het moeten bekopen. En ik vrees dat jouw ouders, broertje en zusje ook hard aangepakt zouden worden.’
Sorane beseft dat Verin gelijk heeft, maar toch kan ze deze nacht niet vergeten. Ze was zo gelukkig. Zonder iets te zeggen maken beiden zich klaar en breken op. Tegen de avond ontmoeten beiden Axin en nog een jongeman. Met hun vieren gaan ze verder. Verin is tevreden, want nu kunnen ze niet meer in verleiding komen om in elkaars armen te vliegen. Ze weten echter niet dat Axin gemerkt heeft dat er iets gaande is tussen hen beiden.
Een maand na hun terugkeer in het complex, zit Sorane op een avond met Axin te praten en vertelt haar een paar dingen die ze vreemd vindt. Axin schrikt hevig.
‘Je weet toch wat dat betekent, Sorane.’

Plaats een reactie