5. De diefstal

Intussen kijkt Sorane om zich heen, maar beseft dat ze niet meer in de zwever is. Ze ligt in een grasvlakte omringt door struiken en bomen. 
‘Hoe kom ik hier?’ denkt ze verbaasd en meent weer even een gegiechel te horen.
Kalm tast ze naar de wonde in haar linkerschouder, maar het lijkt wel of het bloeden gestopt is. Maar als ze haar linkerdij onderzoekt, is de wonde daar wel licht aan het bloeden. Dan pas merkt dat ook haar rechterbeen gewond is.
‘Een diepe snede aan de rechterkuit, maar niet gebroken,’ denkt ze.
Moeizaam en kreunend staat ze op en kijkt om zich heen. Haar linkerarm hangt bijna bewegingloos naast haar slanke lichaam. 
‘Toch voel ik mij vreemd.’
Even neemt ze een nieuwe kubus uit haar riemtasje en drukt op de zijkanten, waardoor een 3d schermpje oplicht. Dan beweegt ze ermee over haar dij, maar daar krijgt ze geen gegevens te zien. Ook niet aan de diepe wonde juist boven haar linkerlong. Ze beseft dat de capsule doorheen haar lichaam gegaan is. Vermoedelijk is haar schouderblad geraakt. Daarom heeft ze zo’n pijn bovenaan haar rug. Dan onderzoek ze de kleine wonde aan haar linker bovenarm. Plots ziet ze gegevens op het schermpje verschijnen.
‘Verdomme, die capsule bevatte het product Erasin. Dus dat zijn die van plan,’ denkt ze.
Snel kijkt ze om zich heen, maar ze ziet alleen bomen en struiken. Traag en moeizaam hangt ze haar speciale wapen over haar rechterschouder en een revolver met acht capsules. In de verte ziet ze de gebouwen waarheen ze op weg was. Snel maakt ze een lus van een verband dat in haar riem draagt en steekt haar linkerarm erdoorheen. Dan bevestigt ze de andere zijde over haar hoofd.
‘Als ik dat nog haal voor die Erasin begint te werken, mag ik tevreden zijn.’
Aarzelend zet ze zich wankelend in beweging. Een uurtje later nadert ze een klein gebouwtje dat als een soort schuur gebruikt wordt. Gedurende een tiental minuten observeert ze het, maar kan niets verdachts opmerken. Het lijkt verlaten. Even aarzelt ze, maar dan wankelt ze kreunend en moeizaam naar het gebouwtje toe. De deur gaat gemakkelijk open. Met haar pistool in de hand stapt ze naar binnen en kijkt om zich heen. Het is zo goed als leeg. Aan een kant ziet ze rommel opgestapeld liggen. Even zucht ze en gaat naast de deur zitten. Dan trekt ze haar boven kleding uit en betast de grootste wonde. Er sijpelt nog maar een klein beetje bloed uit.
‘Gelukkig is de capsule erdoor heen gegaan,’ denkt ze, terwijl ze haar geneeskundige zalf uit haar riemtas neemt.
Voorzichtig wrijft ze de zalf over de wonde. Dadelijk worden verbindingen gelegd die de wonde aan de voorzijde afsluiten. Dan trekt ze haar broek uit en bekijkt de wonde in haar kuit. Weer spuit ze een beetje zalf op haar vingers en wrijft de zalf over de wonde.
‘Nu de volgende,’ denkt ze.
Moeizaam staat ze weer op en trekt kreunend haar broek naar beneden en schrikt. Van die wonde in haar dij is bijna niets meer te zien.
‘Hoe kan dat nu?’
Even tast ze naar haar voorhoofd, dat nat is van het zweet. Heel haar lichaam lijkt te gloeien en niet van de pijn beseft ze.
‘Verdomme, dat goedje dat ze Erasin noemen begint te werken. Ik hoop dat de zalf dat ook kan bestrijden,’ denkt ze.
Met enige aarzeling trekt ze met haar rechterhand haar broek weer omhoog en maakt ze nadenkend terug dicht. Dan probeert ze ook haar hemd aan te trekken. Eerst haar gewonde arm en dan haar rechter. 
'Het lukt me nooit. Ik kan mijn arm bijna niet bewegen.'
Even kijkt ze naar haar jas en raapt hem op. Dan hoort ze het zoemend geluid van een naderende zwever. Even kijkt ze door een gat naar buiten. 
‘Twee toestellen,’ denkt ze.
In elke zwever zitten vier mannen. Terwijl de zwevers landen, trekt Sorane haar gepantserde jas kreunend terug aan. 
‘Oef, dat ging beter dan mijn hemd,’ denkt ze.
Dan kijkt ze naar haar scherpschutterswapen, dat beschadigd is.
‘Daar ben ik niet veel mee,’ fluistert ze, terwijl ze naar het gat tast in haar jas.
‘Dat moet een pantser doorborende capsule geweest zijn,’ gaat het door haar gedachten, terwijl ze het beschadigde wapen van de grond neemt. 
Nadat ze het verborgen heeft tussen de rommel, verlaat ze het gebouw voorzichtig langs de achterzijde. Geruisloos trekt ze haar handwapen uit het holster. Dan kijkt ze om de hoek en ziet twee mannen naderbij komen. Zij hebben beide snelvuurwapens schietensklaar in hun handen. Een van hen draagt ook een sensor die op basis van bv. bloed iemand kan opsporen.
‘Ze moet in een straal van drie meter van ons vandaan zijn,’ zegt diegene die de sensor in zijn linkerhand draagt.
De andere kijkt even naar de hoek van het gebouw. Dan geeft hij zijn collega een teken, terwijl hij zich van hem verwijdert, maar zijn wapen op de hoek gericht houdt. Maar achter de hoek is niemand meer. Als hij zich wil omdraaien merkt hij echter voetsporen in het zand op en die eindigen op twee meter van hen. Snel kijkt hij omhoog, maar daar ziet hij ook niets.
‘Waarom ziet hij mij niet?’ hoort hij een trillende stem voor hem zeggen.
‘Dat is mijn taak, Sorane. U beschermen,’ hoort Sorane, die voor de moordenaar staat, een stem in haar hoofd zeggen.
‘Van wie zijn die sporen…’
‘Van mij, man!’ zegt Sorane, die nu zichtbaar wordt. 
Dadelijk reageert de man, maar hij is veel te laat. In Sorane’s hand werd een lang mes gevormd. De roodharige voelt het handvat en slaat ze dadelijk toe. Het lemmet boort zich in zijn borst. Als ze het wapen loslaat, wankelt de man achteruit, terwijl het mes in het niets oplost. Als hij voor de voeten van zijn collega neerzakt, richt die zijn wapen dadelijk op Sorane. Maar als hij vuurt gebeurt er niets. Verbaasd kijkt hij naar zijn wapen en merkt dat ook zijn slachtoffer verbaasd is.
‘Doe iets, Sorane. Ook mijn kracht is niet oneindig, voor ik die weer moet bijladen. Drie tegenstanders achter u.’
Sorane schrikt even, maar reageert dadelijk. Ze duikt naar de grond en rolt naar de drie mannen toe. Die openen het vuur, maar zijn te laat. Hun capsules doorboren hun collega, die voor Sorane stond. Maar de tijd om dat te betreuren, krijgen ze niet. Twee zijn er dood voor ze het beseffen.
De derde, werpt zijn wapen echter weg en neemt een gevechtshouding aan. Sorane buigt even en zegt:
‘U bent geen genadeloze moordenaar, maar een man van eer.’
‘Ik heb een opdracht, Sorane Cobanon en dat is jouw dood voor mijn voeten te zien liggen. Maar ik bepaal hoe ik mijn taak uitvoer.’
‘Daarom noem ik u ook een man van eer.’
‘Daar is ze,’ roept een stem uit.
Beide kijken op en zien drie gewapende mannen en vrouwen, die hun wapens op Sorane gericht houden.
‘Ga opzij, Ador. Het is niet onze bedoeling om jou ook om te leggen,’ zegt een van hen.
‘Ador is een man van eer. Hij wil mij doden, maar in een eerlijk gevecht. Wie dat niet respecteert, is een doodgewone moordenaar, die geen enkel respect verdient.’
‘Haha. Ze heeft zo te zien een boontje voor jou.’
‘Een boontje voor iemand die mij wil doden heb ik niet, vrouwtje. Leg je wapen neer en wees een vrouw van eer.’
‘Ben je gek, Sorane? De Coördinator wil jouw dood, dus nu we je hebben zal je sterven. Maar als jij, Ador, tegen haar wil vechten, zullen wij je die kans geven.’
‘Ik vecht, Veria. Maar als ze wint kan ze gaan.’
‘Als dat uw wens is, Ador, krijgt ze een minuut voorsprong. Maar dan zullen wij haar achtervolgen en doden.’
Ador knikt.
‘Ben je klaar, Sorane?’
‘Tegen een man van eer zal ik eerlijk vechten, Ador. Maar wie zonder eer vecht zal ik bestrijden met elk truckje die ik ken.’
De vijf moordenaars vormen een kring voor het gebouw. Ador volgt Sorane in de kring.
‘Vergeet niet wat ik gezegd heb, Veria. Verraad Ador niet, anders ken ik geen genade.’
‘Hoogmoed komt voor de val, Sorane. Ik zal je doden, want ooit ben ik een amazone geweest.’
‘Maar dan wel een amazone zonder eer, Veria.’
‘Die eer werd mij ontnomen, Sorane.’
‘Dus jij wil, na Ador, tegen mij vechten?’
‘Vechten. Nee, Sorane. Ik zal je opjagen, als je kan ontkomen.’
‘Het is uw leven en dat van de vier anderen, Veria.’
‘Dat is het, Sorane. Bereid je nu maar voor op je laatste strijd.’
Dan kijkt de roodharige naar Ador.
‘Mag ik uw volledige naam weten, Ador?’
De man knikt. 
‘Ador Vesoano. Sorane.’
Dan kijken ze elkaar in de ogen. 
‘Ik zie dat je je linkerarm niet kan gebruiken, Dat is een nadeel voor u, Sorane Nador.’
‘Dat klopt, Ador. Maar je zal een harde noot moeten kraken. Vergeet niet dat ik voor mijn leven vecht’
‘Nee, dat vergeet ik niet,’ zegt Ador.
Daarna kijkt Sorane even naar de vijf anderen die om hen heen staan.
‘Hun wapens staan op scherp, Sorane,’ zegt die vreemde stem weer in haar hoofd.
‘Dan is dit mijn laatste gevecht,’ fluistert ze.
‘Ik heb nog genoeg energie om u te beschermen, Sorane.’
‘Dank u, Anya. Maar tegen Ador wil ik eerlijk vechten,’ denkt Sorane terug.
Dan maakt ze zich klaar om het tegen de man op te nemen. Maar juist op tijd, want Ador valt haar aan. Juist op tijd kan ze wegdraaien en zo het mes ontwijken. Dadelijk komt ze in de tegen aanval en stompt met haar voet naar achter. Haar uithaal raakt hem keihard tegen de rechterschouder. Even wankelt hij achteruit, maar voor Sorane hier gebruik kan van maken, steekt de man toe. Sorane vangt de slag echter met haar rechterarm op en slaagt erin om ook de volgende slagen bliksemsnel opvangen.
‘Wie heeft je opgeleid, roodkop?’ vraagt hij plots.
‘Gevangenen, Ador.’
‘Dat moeten dan wel goede vechters geweest zijn.’
Sorane knikt met een glimlach, terwijl ze onder een slag door duikt. De volgende slagen zijn echter raak en Sorane wankelt achteruit. Ze werd aan de rechterarm geraakt en voelt een beetje bloed uit de steekwonde langs haar arm naar beneden glijden. 
‘Juist, niet hard genoeg, zie ik.’
‘Nee, niet goed genoeg,’ zegt Sorane met een spottende glimlach.
Ador geeft haar geen kans om zich te herpakken en blijft haar aanvallen. Maar Sorane vangt al zijn slagen behendig op. Plots valt ze zelf aan en raakt zijn dij, twee maal na elkaar. Nu wordt Ador voorzichtiger, maar Sorane laat zich niet verleiden. Telkens duikt ze bliksemsnel opzij. Plots maakt Ador een kleine fout. Dadelijk ziet Sorane haar kans. Maar in plaats van toe te steken, slaat ze met het handvat van haar mes tegen zijn hoofd. De klap is zo hevig dat hij dadelijk neerstort en bewusteloos blijft liggen.
‘Zeer goed, Sorane. Maar je had hem beter kunnen doden.’
‘Ik dood alleen als ik het nodig vind, man.’
‘Ga nu maar, Sorane.’
Op haar hoede kijkt de roodharige naar Veria en zet zich in beweging. Zonder de huurlingen iets ondernemen stapt Sorane uit de kring. Maar van in haar ooghoek merkt Sorane dat twee van hen hun wapen op haar richten. De drie anderen doen het ook, maar dat ziet ze niet. 
‘Scherm geactiveerd, Sorane,’ hoort ze de stem in haar hoofd zeggen.
‘Haast maar, Sorane. Op vijftig meter afstand open we het vuur.’
Maar de roodharige stapt, zonder iets te zeggen kalm verder. Plots geeft een van hen een teken en een paar seconden later klinkt een schot. Maar de capsule slaat te pletter op iets dat Sorane omgeeft. Dadelijk duikt Sorane opzij en trekt terzelfdertijd haar handwapen. De vijf openen nu ook het vuur, maar hun capsules razen of ketsen ook af. Sorane’s wapen vuurt, terwijl ze over de grond, de pijn in haar linkerschouder verbijtend, rolt naar haar tegenstanders. Die schrikken hevig als twee van hen neerstorten. Veria en de twee overblijvers duiken naar de grond, maar de roodharige is tot voorbij de hoek van het gebouwtje gerold en richt zich op.
Langzaam sluipt ze naar de achter zijde, maar daar wordt ze opnieuw door de sluipschutter geraakt. Ze voelt de slag aan haar rechterdij, maar reageert dadelijk en rent naar de bomen toe die een dertigtal meter achter het gebouwtje staan. In haar omgeving slaan verschillende capsules te pletter op de grond. Als ze de bomen en struiken bereikt, duikt ze naar de grond toe. Snel tast ze even naar haar rechterdij, maar ze vindt geen wonde.
‘Dus daarom had ik geen hinder van de wonde. Anya heb je mij beschermd?’
Maar weer hoort ze een alleen een gegiechel. Plots ziet ze de twee vrouwen en de overblijvende man, voorzichtig omheen het gebouw komen en om zich heen kijken.
Snel sluipt ze in de richting van de sluipschutter. Die zit nog steeds naar de struiken te staren. Als ze de andere rand van het kleine bosje bereikt kijkt ze spiedend rond en merkt verschillende gebouwen op. Allen hebben ze een piramidevormig dak. Sommige zijn nog in aanbouw. Ze vermoed dat de sluipschutter in een van die gebouwen verscholen moet zitten. Ze weet echter niet dat de drie anderen zich verspreid hebben en nu tussen de bomen en struiken door sluipen. Die weten niet welke richting die Sorane genomen heeft. De roodharige bevindt zich nu tussen de onafgewerkte gebouwen en sluipt voorzichtig van het ene naar het andere. Plots wordt ze echter vol geraakt, maar weer slaat de capsule te pletter op het scherm dat haar omgeeft.
Maar nu laat ze zich vallen en verdwijnt uit het zicht van de schutter. Die neemt contact op met de drie anderen en die veranderen dadelijk van richting en naderen de plaats waar Sorane moet liggen. Maar die weet door zijn schot waar de schutter zich bevindt. Na een paar minuten bereikt ze het gebouw en sluipt naar binnen.
‘Granaat, links,’ zegt de stem, van Anya, plots als ze de trap opstapt.
Dadelijk blijft ze staan en kijkt om zich heen. Dan merkt ze de kleine cilindervormig granaat op. Vanuit de granaat gaat een bijna onzichtbare licht blauwe lichtstraal naar de andere zijde van de trap. Voorzichtig stapt ze over de straal en dan verder naar boven. Zo geraakt ze met de hulp van dat stemmetje voorbij twee andere granaten tot op de bovenste verdieping. Maar toch wordt ze verrast door de schutter, die Sorane niet meer tevoorschijn zag komen. De man trekt dadelijk zijn handwapen, maar Sorane is sneller. Met een capsule tussen zijn ogen zakt hij in elkaar.
Snel doorzoekt Sorane de zakken van de man en vindt een lader met capsules. Maar volgens de kleurcode zijn ze gevuld met een dodelijk gif.
‘Denken ze nu werkelijk dat ik zo stom ben,’ denkt ze.
Als ze de trap bereikt hoort ze beneden stemmen. Geruisloos haast ze zich naar de andere zijde van het gebouw toe en kijkt naar beneden. Even glimlacht ze. Ze bevindt zich acht meter van een ander gebouw. Snel werpt ze een blik op haar armband. Even glimlacht ze.
‘Ik kan het deze maal wel alleen, Anya,’ denkt ze.
Snel richt ze haar rechterarm en vuurt een lichtend energietouw schiet naar het andere gebouw toe. Deze maal kronkelt het ‘touw’ om een uitstekende antenne. Even kijkt ze naar beneden en vormt iets dat op een haak lijkt, maar volledig uit energie bestaat. Dan richt ze haar hand in die richting en schiet het andere uiteinde van het energietouw touw naar de haak onder het venster. Het energie touw spant zich vanzelf. 
‘Geen probleem, Sorane. Dan spaar ik wel energie, om als het ooit echt nodig is, te gebruiken,’ hoort ze Anya in haar hoofd weer zeggen.
Dan drukt ze een paar knoppen in en in haar handen wordt een soort glijder uit vormenergie gevormd. Die bevestigt ze moeizaam, door haar gewonde de linkerarm, op het dunne energie touw. Voorzichtig klimt ze uit het niet afgewerkte raam en neemt de glijder met beide handen vast. Onopgemerkt glijdt ze van het ene gebouw naar het andere en klimt kreunend van de pijn in haar been en schouder naar binnen.
Even steunt ze met haar rug tegen de muur, Dan haast ze zich verder en daalt de trap van dit gebouw af. Op de gelijkvloers kijkt ze om zich heen, maar ziet niets verdachts. Ook als ze naar buiten kijkt, is er geen beweging te zien. Langs de buitenkant van het gebouw sluipt ze naar de linkerzijkant en vandaar bereikt ze een plein dat door gebouwen, die op een paar meter afstand van elkaar opgetrokken zijn, omringt is.
 Van de drie overblijvende huurlingen kan ze geen spoor ontdekken. Op het plein staan twee zwevers. Als ze naar de toestellen toesluipt, hoort ze stemmen naderen. Snel gaat ze achter een van de twee zwevers in dekking en loert over de bovenkant. Ze ziet echter niemand.
Snel activeert ze haar armband en neemt contact op met haar zwever. Terwijl die onderweg is naar de omgeving van het plein. Stapt ze in een van de stilstaande zwevers en vervangt de lader van haar wapen met een andere. Die vuurt speciale capsules af, die de elektronica van deze toestellen kan vernietigen. Een schot is voldoende om de boel te doen vonken. Dan haast ze zich naar de andere zwever. Maar voor ze kan vuren, dagen de gewezen amazone en de twee moordenaars op. Toch waagt ze het nog en de capsule doorboort het bedieningspaneel. Dan springt ze langs de andere zijde op de grond en rent mankend naar de gebouwen toe, terwijl de capsules om haar oren vliegen. Enkelen raken haar scherm, maar richten geen schade aan.
Dan verdwijnt ze tussen de gebouwen en rent naar haar zwever die aan de andere zijde staat. Als ze er bijna is, bereikt een van de achtervolgers de achterzijde van het gebouw. Sorane herkent haar en glimlacht even. Maar dan schrikt ze, als ze de twee mannen opmerkt.
Die vuren dadelijk, maar Sorane is al naar de grond gedoken en rolt naar rechts. Plots houdt het schieten op. Veria staart naar de twee mannen die op de grond liggen. Beiden zijn dood. Dan ziet ze Sorane opstaan en naar haar kijken. Langzaam en afwachtend bergt de roodharige haar wapens weg.
‘Ben je te laf om je met mij te meten, afvallige?’
Veria recht haar schouders en staart Sorane aan. 
‘Mijn naam is Veria Luneya, niet afvallige.’
Sorane zegt echter niets, maar staat haar afwachtend aan te kijken. Ze merkt dat de handen van Sorane geen wapen meer vast hebben. Waar ze die verborgen heeft weet ze niet. 
‘Ik wil dat je mij Ona Luneya aanspreekt.’
‘Ona nog wel, afvallige amazone.’
‘Nog een maal en je ligt daar dood op de straatstenen, Sorane,’ sist ze en richt met een ruk haar snelvuurwapen. 
‘Wil je nu echt bewijzen dat je een amazone zonder eer bent, Veria.’
‘Wat weet jij daarvan, Sorane Nador?’
‘Ik ben van geboorte een amazone, Veria. De naam van mijn moeder is Elian Cobanon.’
‘En dan. Dat maakt van jou nog geen amazone, Sorane.’
‘Dat is juist. Maar ik weet dat jij ernaar verlangd om terug als amazone aanvaart te worden.’
‘Hoe weet je dat, roodkop?’
‘Je hoeft alleen de trekker over te halen en… Maar als je dat doet, dan bewijs je mij dat je werkelijk geen eer hebt.’
Veria staart Sorane verbaasd aan, dan laat ze langzaam haar wapen zakken.
‘Vind jij werkelijk dat ik nog een greintje eer in me overheb.’
‘Tenzij ik het mis heb, ja. Ergens denk ik dat je even moedig bent als Ador.’
‘Die komt achter je aan, als hij weer bijkomt. Dus als ik je dood, dan bespaar ik je de pijn die je zal leiden, als hij je in handen krijgt.’
‘Dat zal niet zo snel zijn, Veria. Je hebt niet gemerkt dat ik hem met een pijltje verdoofde, toen hij bewusteloos in elkaar zakte.’
Even wil de amazone haar wapen weer richten, maar dan bukt ze zich en legt het voorzichtig op de grond. Dan trekt ze langzaam en nadenkend haar twee lange messen. Sorane kijkt haar spiedend aan, voor ze bliksemsnel beide messen trekt, die aan haar kuiten bevestigd zijn.
‘Je stijgt in mijn achting, amazone.’
‘Dat maakt niets uit. Ik zal je doden als ik kan, Sorane,’ sist Veria en duikt op haar tegenstandster af.
Hard slaan beiden op elkaar in, maar ze raken elkaar niet, tot Veria met een schop eerst de linker pijnlijke arm van Sorane raakt. Met een tweede uithaal raakt ze het gewonde been van de roodharige. Die krimpt in elkaar van de pijn en wijkt wankelend achteruit. Veria geeft haar geen kans om te herpakken. Met haar linker mes haalt ze hard uit en probeert haar tegenstandster links te raken. Ook haar rechter mes wijst naar de linkerzijde van Sorane, maar daardoor geeft ze haar rechterzijde bloot. Beide messen van Veria missen Sorane, maar die steekt snel toe en haar mes dringt in de rechterdij van Veria.
De amazone wankelt achteruit en vloekt even. 
‘Nu zijn de kansen bijna gelijk amaz…,’ hoort ze Sorane zeggen, maar die onderbreekt zichzelf.
Veria blijft Sorane aankijken, maar die staart naar iets achter haar. Er naderen zeker zeven actieven die Sorane willen doden. Beiden zijn echter nog niet binnen schotafstand. Even kijkt Veria om en glimlacht.
Als ze weer naar Sorane kijkt is die er niet meer. Snel kijkt ze om zich heen, want ze verwacht een aanval van haar tegenstandster. Maar Sorane strompelt naar haar zwever.
‘Voor mij heb je je eer terugverdient, amazone Veria,’ hoort ze haar roepen.
Dan laat Sorane de zwever opstijgen en in zigzag aan hoogte winnen. Veria steekt haar beide messen in hun schede op haar dijen. Dan kijkt ze de anderen aan. Die houden even later bij haar halt.
‘Zo te zien heeft ze je ook uitgedaagd, zoals die domme Ador.’
Veria knikt.
‘Waren jullie niet gekomen, dan lag ze misschien voor mijn voeten.’
‘Ik denk eerder dat jij daar gelegen zou hebben, amazone.’
Veria kijkt de man met gefronste blik aan.
‘Wat is er, amazone?’ vraagt hij met een grijns.
‘Je weet dat ik al lange tijd niet meer ben, Gors.’
‘Dat zeg jij, maar eens een amazone, dan ben je voor altijd eentje.’
‘Wil je ondervinden hoe goed ik ben, Gors?’
‘Misschien later, Veria. Als je dij genezen is. Maar nu komt onze opdracht op de eerste plaats.’
‘Dat moet jij weten?’
‘Wordt het geen tijd om haar achterna te gaan?’ zegt een andere vrouw met licht bruin haar.
‘Dat kunnen we niet, Rinva. We zitten hier vast. Sorane heeft onze zwevers uitgeschakeld.’
Dan maar te voet, amazone. Volg ons maar als je kan.’
De amazone knikt nadenkend. Maar als de actieven een paar meter verder zijn, heeft ze haar besluit al genomen.
‘Sorane en ook die Gors hebben beiden gelijk, ik ben en blijf een amazone. Die bende van Akron kan gestolen worden.’
Even kijkt ze om zich heen en merkt de beschadigde zwevers op. Licht mankend stapt ze ernaar toe en onderzoekt ze een voor een, nadat ze de doden op de grond gelegd heeft.
Intussen is Sorane al tien kilometer verder.
‘Als ze een tankstation opmerkt, land ze erachter en stapt uit. Dan wankelt ze naar het toilet aan de zijkant van het gebouw toe. Daar verzorgt ze haar twee wonden. Met een van pijn vertrokken gezicht slaagt ze erin de capsule in haar been te verwijderen. Dan spuit ze een speciale vloeistof op de wonde. De stof erin verspreid zich dadelijk over haar huid en sluit de wonde af. Voorzichtig trekt ze haar kledij weer op zijn plaats. Dan haast ze zich naar de zwever toe.
Twee dagen later komt ze weer aan in de rand van de hoofdstad. In een straat die uitgeeft op de kleine villa, parkeert ze de zwever en gaat te voet verder.
In de villa zien enkelen haar naderen. 
‘Sorane is terug,’ zegt een van hen opgelucht.
Ook de Coördinator weet al van haar komst. Even wil hij het bevel geven, om haar neer te schieten. Maar dan trekt hij zijn hand terug.
‘Te gevaarlijk. Ik moet oppassen, want als de leiding op de hoogte gebracht wordt, dan ziet het er voor mij niet zo best uit. Voorlopig zal ik Sorane moeten dulden. Later krijg ik nog wel een kans om mijn loon te verdienen,’ denkt hij.
Ongeveer twee uur later stapt Sorane gewassen en fris zijn kantoor binnen.
‘Een aantal van hen heb ik in leven gelaten, Coördinator,’ zegt Sorane koel.
Even slikt hij, maar verder laat hij niets blijken.
Maar innerlijk trilt hij van woede. Meer dan tien actieven gedood en de anderen hebben gefaald. Dat is een hele klap voor de organisatie. Dat zal de leiding niet bevallen.
‘Ik hoop dat ik alle opdrachten nog kan uitvoeren. Dan merken ze het misschien niet. En intussen het programma van de nieuwe lichting versnellen,’ denkt hij, terwijl hij Sorane gelukwenst.
‘Je bent geslaagd, voor beide proeven, Sorane. Dus je kan je bij je collega’s voegen. Over een week neem je weer deel aan de opleiding.
‘Heb ik die nog steeds nodig, Coördinator?’
‘Zeker, dame. Je praktische lessen lijken mij in orde, maar je theoretische lessen hebben een achterstand op gelopen. Dus zal je een aangepast programma moeten volgen, met de nadruk op theorie.’
‘Ik zal ook voor theorie slagen, sir,’ zegt Sorane.
De man knikt. 
‘Maar ik verwacht wel van je dat aan je collega’s een beetje praktijklessen geeft.’
Sorane glimlacht even.
‘Zou u dat doen, sir. Je concurrenten, die later je tegenstanders zullen worden, je eigen trucjes leren.’
De Coördinator kijkt haar verbaasd aan. Dan kijkt hij haar na als ze de gang inloopt. 
Een paar minuten later wordt ze door haar vrienden en enkele anderen begroet. Samen met Axin begeeft ze zich een half uur later naar haar oude kamer. Alles is nog steeds als toen ze de kamer verliet. Alleen staan er nu een paar tassen op haar bed. Axin helpt haar even met uitpakken en alles in de kast bergen.

In het begin van de volgende week, start Sorane met haar programma. Soms geeft ze enkele van haar collega’s die het dichtst bij haar staan, waaronder Axin en Nevon een paar tips in de schietkunst. Verin ziet ze in het begin niet zoveel, maar zodra die zijn speciale opleiding volbracht heeft, wacht hij hen in de kantine op.
Eindelijk kan ze met hem praten, maar als ze voor hem zit, durft ze toch niet zeggen dat ze samen een dochter hebben. Dus praten ze over hoe ze haar opdracht heeft kunnen volbrengen.
‘Ik breng hem om, Sorane.’
‘Nee, Verin. Dat kan je niet doen. Hij is de Coördinator. Ik denk niet dat hij het nog eens zal wagen, want Akron heeft vele actieve huurlingen verloren. Hij heeft mij nodig en de anderen ook.’
‘Wees maar op je hoede, meid. Ik ben vanaf nu ook terug ingedeeld bij mijn oude makkers.’
‘Dan zie ik je meer?’
‘Ja, Sorane. Maar ze mogen wel niets merken.’
‘Dat weet ik wel, Verin.’
‘Maar elke week krijgen we een dag vrij, dus in de stad kunnen we elkaar nog steeds zien.’
Verin glimlacht even. 
‘Het is wel al een hele tijd geleden, Sorane.’
‘Ik dacht dat je van mij hielt?’
‘Nog steeds. Maar ik…’
‘Ben je met een van de anderen samen?’
‘Niet echt, Sorane. Maar je was meer dan een jaar weg. Op een, twee, drie kan ik alles niet dadelijk aanvatten.’
‘Dat is waar, Verin. Misschien kunnen we weer samen dingen doen.’
‘Laat ons langzaam aan de draad weer opnemen. We zien dan later wel hoe het evolueert.’
Sorane knikt en staat op. 
'Je bent nog steeds bloedmooi, Sorane. En je zweet nog steeds van de training.'
Sorane knikt met een glimlach.
'Dat klopt. Het was ook een zware training, Verin.'
'Wil je eerst geen stortbad nemen?'
Hij lachte als ze even aarzelde om zich van haar bezweette kleding te ontdoen. 
‘Verin, ik kan...’
De jongeman gaat achter haar staan en maak de knoopjes van haar vest los. Even wil Sorane hem tegenhouden, als hij het vest langs haar schouders naar beneden stroopt. Dan zegt hij.
‘Ik ga slapen, want morgen is er een zware training.’
‘Eerst een lekker stortbad, Verin. Vergeet niet dat ik bij jou tegenstanders in gedeeld ben. Dus doe je best.’
Verin knikt even.
‘Veel geluk morgen, Sorane.’
‘Tot morgen dan, Verin. En ook veel geluk.’
‘Dank je,’ zegt Verin, die haar nakijkt als ze neer de stortbaden toestapt.
De maanden vliegen voorbij tot ze het einde van hun opleiding naderen. De laatste maanden heeft ze enkele van haar collega’s beter leren kennen. Ze hebben zelfs groepjes van enkele vrienden gevormd. Maar dat wordt door diegenen die hen opleiden niet aanvaard. Ze proberen hen afzonderlijke opdrachten te geven, maar ze slagen er niet in om de groepjes uit elkaar te drijven. Wat hun het meest verontrust is de nieuwe groeiende vriendschap van Sorane met Verin, een collega. Ze trekken veel te veel met elkaar op, ook buiten de training, iets wat verboden is. 
Ook Nevon en Axin, twee anderen van Sorane’s groepje zijn dikwijls samen. Die twee werden zelfs kussend gefilmd en op het matje geroepen. Voor een korte tijd leken ze afstand van elkaar genomen te hebben, maar niet voor lang merkten hun opleiders. En hun vermoeden kwam uit toen Verin, Nevon, Axin, en vier anderen zich in de badruimte verfristen na een harde training. Ze schrokken wel als de groep met meer dan tien bleek te zijn. Ze gingen met elkaar om alsof ze dit al langere tijd deden. Toen kwam ook Sorane met een man en een vrouw binnen. Een paar minuten later stonden ze tussen hun collega’s van het lauwe water te genieten, terwijl ze lachten en elkaar enkele nieuwtjes vertelden. Plots grijpt Verin Sorane’s hand vast en trekt haar van de anderen weg. Sorane voelt dadelijk dat er iets veranderd is. Verin kijkt haar met andere ogen aan.
‘Sorane, over enkele weken wordt onze harde opleiding beëindigd. Daarna krijgen we elk onze taken toegewezen.’
‘Ik weet het, Verin. Ergens ben ik opgelucht, maar ook verdrietig, want ik besef dat wij elkaar daarna nog maar weinig zullen zien.’
‘Verdrietig, waarom?’
‘I..iiik mma…g je graag, denk ik. Jij bent de enige die mij ooit gekust heeft.’
‘Hou jij van mij?’
‘Ik weet het niet zeker. Maar ik denk het?’
‘Je weet niet hoe blij je me maakt, Sorane,’ hoort ze Verin zeggen.
Sorane beseft nog meer dan voordien dat Verin van haar houdt, Ze voelt dat haar hart hevig begint te kloppen. Ze zou hem willen kussen, maar het dringt echter tot haar door dat ze dat niet kan doen.
Geen van beiden beseft dat ze al te ver gegaan zijn.
Een paar verdiepingen lager zitten enkele mannen en vrouwen achter verschillende schermen, naar zo goed als alle aanwezige toekomstige huurmoordenaars te observeren en aantekeningen te maken.
‘Die twee vormen ook al een risico,’ zegt een van hen zuchtend.
‘Dat is al het zesde paar dat een koppel aan het vormen is.’
‘Hopelijk gaan ze niet zo ver als die Nevon en zijn liefje Axin.’
‘Wat is er met hen?’
‘Seks, Faino. En dat is niet toegestaan, toch niet als ze denken van elkaar te houden. Want dat schept banden en problemen tijdens opdrachten.’
‘Wat nu? De observatie verscherpen.’
‘Je kent de reglementen, Faino.’
‘In orde, Ver-Chin. Ik zal de mobile eenheden activeren.’
‘Doe dat? Maar maak ook een rapport voor de Coördinator, hij moet toch beslissen wat er moet gebeuren. Maar ik vrees voor die twee, dat ze allebei beëindigd zullen worden.’
‘Zoals die vier een paar weken geleden, bedoel je.’
‘Ja, in elke lichting zitten er altijd, die zich niet aan de regels houden, terwijl ze denken dat niemand het opmerkt.’
‘Dat is juist. Ze weten echter niet dat ze constant geobserveerd worden.’
‘En dat moet zo blijven, want anders worden wij als schuldigen aangewezen. En dat wil niemand van ons.’
Intussen lopen Sorane en de anderen naar de kleedhokjes en kleden zich aan. Die namiddag verloopt de training normaal. Ze doen allemaal hun best. 
Op een dag wordt Sorane en een vijftiental anderen in de grote zaal geroepen.
‘Ik heb voor jullie een speciale oefening,’ zegt de Coördinator.
De groep kijkt hem afwachtend aan.
'Vandaag is het geen gevecht- of schutterstraining. Maar ik wil zien wie de kwaliteiten die hem of haar aangeleerd werden om een inbraak succesvol uit te voeren.'
Even kijkt de man de kandidaten nauwlettend aan, dan gaat hij verder:
'Op de tafel ligt voor elk van jullie een briefomslag, met daarin de details van jullie opdracht. Maar let wel. Diegene die niet slaagt wordt na zijn of haar terugkeer beëindigd.'
Sorane merkt echter dat hij naar haar kijkt, terwijl hij die laatste zin zegt.
‘Zou hij weer een hinderlaag geplant hebben zoals de vorige maal?’ denkt ze.
‘Om de opdracht te bemoeilijken krijgen niemand van jullie vervoer ter beschikking. Maar jullie krijgen wel een dag de tijd om jullie voor te bereiden.’
Heel de groep kijkt de Coördinator aan.
‘De tijd is al aan het lopen, rekruten. Dus ik zou me maar haasten als ik jullie was,’ zegt de man met ernstige stem.
Snel verlaat de groep, behalve Sorane, het vertrek.
‘Een dag om moordenaars op pad te sturen, Coördinator. Je doet maar, als je nog meer actieven wil verliezen. Of nee, deze maal zal ik er zo veel mogelijk sparen.’
Dan stapt Sorane kalm, maar op haar hoede naar de uitgang van de zaal. De Coördinator staart haar bevend van woede na.
Verin is de eerste die zes uur later vertrekt, gevolgd door twee anderen en dan Axin. Sorane en Nevon komen gelijktijdig tien uur later naar buiten.
‘Veel geluk, Sorane,’ zegt Nevon.
‘Jij ook.’
Even kijkt Nevon in de richting die Axin moet genomen hebben, maar als hij weer naar Sorane kijkt, is die er niet meer. Nergens is ze nog te zien.
‘Hoe is die zo snel verdwenen?’ denkt hij verbaasd.
Hij weet echter niet dat Sorane op het dak, van de villa achter hem, zit en hem nakijkt. Op hetzelfde moment wordt ze door een groene gloed omgeven en dan verdwijnt ze. Meer dan dertig kilometer daar vandaan materialiseert ze in een duister vertrek.
‘Anya, waar ben ik zo ineens?’
‘Zo goed als op je bestemming, Sorane.’
‘Bestemming.’
‘Je staat vijf meter van de kluis die je moet kraken.’
‘Waarom heb je mij geholpen?’
‘Je zei dat je niemand wou doden, Sorane. En de Coördinator heeft tien sluipschutters op je weg geplaatst met als enige opdracht je neer te leggen.’
‘Hoe weet je dat, Anya?’
‘De computers van Akron hebben geen geheimen voor mij, Sorane.’
‘Ik zal maar niet vragen hoe je dat doet.’
‘Dat uitleggen zou een lange tijd in beslag nemen.’
Sorane trekt haar schouders op en kijkt om zich heen. Het is een bureau dat zeer veel luxe uitstraalt. In de wandkasten staan verschillende beelden en trofeeën. Maar Sorane heeft er geen aandacht voor. Ze stapt naar de deur toe en bevestigd twee kleine staafjes, van drie centimeter lengte, naast beide zijden van de deur. Dan drukt ze bij beide op het kleine rode knopje, waardoor een lichtstraal tussen beiden opgebouwd wordt.
‘Zo, wie nu nog binnenkomt, zal er niet goed van zijn,’ fluistert Sorane en haast zich naar het bureau toe?
Snel doorzoekt ze de schuiven, maar vindt niets dat van belang is. Als ze naar de muur achter het bureau wil toestappen, hoort ze de stem van Anya zeggen:
'Onder het bureau, Sorane.'
Dus draait de roodharige zich om en kijkt even naar het meubel. Dan duwt ze de bureaustoel opzij en gaat voor het bureau staan. Even doorzoekt ze de papieren. Maar er staat niets op dat haar kan helpen. Aarzelend bukt ze zich en bekijkt de onderzijde nauwkeurig. Plots merkt ze, vlak onder de bovenkant van het gedeelte met schuiven, een klein knopje op. 
Snel drukt ze erop. Hierdoor draait het meubel, waardoor een vloerkluis zichtbaar wordt.
‘Kluis open, Sorane.’
‘Anya. Gun je mij geen pleziertje. De kluis openen kan ik ook.’
‘Jazeker, maar niet zo snel en met meer rommel.'
'Dat weet ik. Maar ik moet mezelf bewijzen.’
‘Juist. Maar ze zullen niet weten hoe je de kluis open gekregen hebt.’
‘Gelijk heb je, Anya,’ antwoordt Sorane in gedachten en drukt een groene knop in.
Dat zet een paar metalen onderdelen in beweging, waardoor de kluis open klikt. 
'Je hebt niet veel tijd. Er is een alarm geactiveerd,' hoort ze Anya zeggen.
Even kijkt de roodharige naar het luik en opent het dan. Even staart ze naar de inhoud, die uit papieren en juwelen en diamanten bestaat. Snel activeert ze haar samengevouwen riemtas, die zich nu weer ontvouwt. Snel steekt ze de inhoud van de kluis in de tas en sluit ze af. Dan slaat ze het luik dicht. Ze hoort met een glimlach de kluis terug dicht klikken. Alleen zit er niets meer in.
Op dat moment hoort ze de stemmen pas en het gebonk op de deur. Snel kijkt ze om zich heen. Maar er is alleen een groot venster. Als ze voor het venster staat, dan pas beseft ze dat de twee gebouwen die ze kan zien veel te ver weg zijn.
Als de deur in stukken vliegt, ontploffen ook de twee staafbommen, die Sorane daar bevestigde. Maar Sorane zit achter het bureau en hoort enkele brokstukken rondom haar neer botsen. De deur is helemaal door rook omgeven. Ze ziet enkele gedaanten opzij wankelen. Als ze de kamer verlaat, kijkt ze even naar de drie die op de vloer liggen. Ze zijn bewusteloos, maar leven nog.
‘Héy, wie ben jij?’ roept een van de mensen die wankelen, als ze voorbij hen stapt.
Met een harde klap slaat ze de man neer. De anderen merken haar niet op. Voor ze de lift instapt kijkt ze nog even achter zich. Overal klinken naderende stemmen. Snel stapt ze de lift in en daalt af.
‘Gewapende mannen en vrouwen beneden, Sorane.’
‘Maak me dan onzichtbaar.’
‘Niet mogelijk. Mijn energievoorraad is te laag.’
‘Zo snel?’
‘Ik was nog niet volledig opgeladen.’
‘Dan wordt het tijd dat je dat eens volledig doet, Anya.’
‘Het is niet nodig om volledig operationeel te zijn, Sorane.’
‘En als ik je nodig heb?’
‘Ik kan je alleen in zeer dringende gevallen bijstaan. Dat heb ik al laten weten.’
‘Dan moet zeker niet op je rekenen om terug in Akron te raken.’
‘Nee, dat kan je deze maal niet. Je zou te snel terug zijn.’
‘Dan zal ik straks maar een taxi nemen, zeker,’ zegt Sorane kortaf. 
Maar Anya antwoordt niet. Sorane kijkt naar beneden en ziet de vloer langzaam naderen. Als ze door de uitgang stapt, merkt ze dadelijk de twee mannen op die links van haar in actie komen. Maar voor dat ze hun wapen kunnen trekken, is ze al bij hen. Twee rake klappen ontwapenen hen dadelijk. De twee volgende doen hen bewusteloos neerstorten. Maar er zijn nog vier anderen, die reageren dadelijk. Toch zijn ze te traag. Voor ze hun wapen kunnen richten, is Sorane al bij hen. Drie van de vier zijn in een paar seconden ontwapend, maar de tweede vrouw houdt haar wapen op Sorane gericht.
‘Handjes op, Sorane Nador.’
Kalm draait de roodharige zich naar de vrouw toe.
‘Je kan die tas maar beter geven, diefstal is niets voor jou, moordenares.’
‘Ik ben voor vele dingen opgeleid, vrouw,’ zegt ze, terwijl ze merkt dat de drie anderen hun wapen weer in handen hebben.
‘Anya, ben je er nog?’ denkt ze.
‘Dat moet je niet vragen. Ik ben er nog altijd. Maar ik kan je niet helpen.’
‘Ik vraag me af of ik je nog wel wil houden, Anya.’
‘Dat is iets dat jij moet beslissen? Maar je hebt me nodig.’
‘Hoor je niet, Nador. Leg je wapen op de vloer.’
Sorane kijkt op.
‘Jullie zijn geen misdadigers, maar veiligheidsagenten. En dat is jullie geluk.’
‘Wat bedoel je nu weer,’ zegt een van de mannen.
Maar Sorane reageert bliksemsnel en schiet het wapen uit de vrouw haar handen. Nog voor de drie anderen hun wapen kunnen richt, is haar wapen alweer verdwenen en ze is al naar de vloer gedoken. Als ze tegen de benen van een van de mannen botst, komt die ten val. De anderen schieten op Sorane, maar missen haar. Als ze hun wapen van richting veranderen staat de roodharige achter de vrouw en houdt haar tussen zich en de mannen.
‘Ik dood alleen misdadigers, vrouwtje,’ zegt Sorane, en geeft haar en duw in de rug.
Terwijl ze tegen de anderen opbotst, is Sorane door de deur verdwenen. Wat ze niet merken is dat Anya nu snel een overbrengersveld geactiveerd heeft. Sorane was even verbaasd, maar hoort de stem van Anya:
‘Snel erdoorheen Sorane. Ik kan het niet lang stabiel houden.’
Soran reageert dadelijk en springt in het veld. Als de veiligheidsagenten buiten komen, is van Sorane niets meer te zien. 
Die is intussen met een zweeftaxi op weg naar een klein cafeetje in een buurt, waar ze soms eens iets gaat eten. Daar zit ze urenlang op een terrasje, tot haar armband een signaal geeft. Aven kijkt ze ernaar en glimlacht even.
‘Zo te zien heb ik hier nu al lang genoeg gerust,’ denkt ze glimlachend en staat op.
Ze stapt kalm naar het taxistation en neemt na even wachten een zweeftaxi. Ze stapt echter een honderd meter van de kleine villa uit en gaat nadenkend te voet verder. Als ze de gebouwen van Akron bereikt, gaat ze dadelijk naar de Coördinator. Hij kijkt haar met enige verbazing aan. Kalm legt Sorane de items die ze moest stelen op zijn bureau.
‘Opdracht volbracht, sir.’
De man kijkt even naar de voorwerpen en zegt: 
‘Goed werk, Sorane. Je bent de vierde die terug is. Waren er geen moeilijkheden onderweg?’
‘Niet dat ik weet. O, hebt u er weer een paar op uitgezonden, Sir? Heb ik nog niet genoeg testen ondergaan? Je kan die groep beter terugroepen voor ze inslaap vallen.’
‘Niet zo, brutaal. Maar ik zal je je de punten die je verdiende wel toekennen.’
‘Dank u, sir,’ zegt Sorane en maakt zich uit de voeten.
Als ze het kantoor verlaat, botst ze op Verin.
‘Al terug?’
‘Opdracht volbracht, Verin.’
‘Dat zie ik. Anders zou de Coördinator woedend achter je aangekomen zijn, denk ik.’
‘Ik ga naar mijn flat, Verin.’
‘Dan zie ik je morgen tijdens de training wel.’
Sorane glimlacht even.
Een paar uur later ontmoet Sorane Verin en kust hem. Als ze na hun bezoek in hun vast restaurant, in de flat van Verin aankomen, zegt Sorane:
‘Ik ga even een bad nemen om me op te frissen.’
Verin kijkt haar even aan en slikt, terwijl hij knikt. Als ze naar boven loopt, kijkt hij haar na. Dan stapt hij naar de keuken toe en neemt iets te drinken uit de koelkast. Terwijl hij drinkt, wijken zijn gedachten af naar een paar uur geleden, toen Sorane naar hem toeliep in het stortbad. Voor zijn ogen ziet hij haar weer naakt naar hem toestappen. Langzaam zet hij het flesje neer op het buffet en kijkt naar de trap. Dan haast hij zich naar boven. Voorzichtig duwt hij de deur open, maar schrikt als Sorane voor hem staat. Haar natte huid glinstert in het wandlicht. Hij merkt het wel, maar haar ogen stralen een verlangen uit, wat hij nog niet opgemerkt heeft. 
Ook zij staart hem geboeid in de ogen.
’Verin ik...,’ fluistert ze.
Maar dan slaat hij zijn armen om haar schouders en voor ze het beseft slaat ze haar armen om zijn nek en kust hem. Ze schrikt even als ze zijn handen over haar naakte lichaam voelt glijden, maar dan verdwijnt haar verstarring. Ze beantwoordt nog heviger zijn kus en ook haar handen glijden over zijn rug naar beneden. Dan laat hij haar los om zijn kleren uit te trekken, terwijl ze elkaar blijven aankijken. Even staart de roodharige naar zijn naakte lichaam. Dan komt hij op haar toe en grijpt haar vast. In zijn armen draagt hij haar naar de slaapkamer.
Meer dan twee uur later liggen ze opgelucht en gelukkig te slapen. Vroeg in de morgen schrikt Sorane echter wakker en herinnert zich wat er gebeurd is. Dan hoort ze het geluid dat haar gewekt heeft opnieuw, de deurbel. Snel slaat ze een kamerjas om haar lichaam en haast zich naar beneden. Als ze de deur opent, staat een huilende Axin voor haar.
‘Kom, snel binnen, meisje,’ zegt ze terwijl ze even langs beide kanten van de gang loert.
Als ze beiden aan de tafel zitten, zegt Axin door haar tranen heen.
‘Sorane, i..iik bb..ben, zoals jij eerder, in verwachting.’
Verin, die juist binnenkomt, blijft verschrikt staan.
Sorane weet even niet wat te zeggen. Ze staart haar vriendin alleen maar aan. Hoe is dat kunnen gebeuren. Axin neemt toch ook een anti-bevruchtingspilletje. Axin lijkt te weten wat er door de gedachten van Sorane gaat en fluistert:
‘Ik ben het een paar keer vergeten te nemen.’
‘Heb je het al tegen Nevon gezegd?’
‘Nee, hij weet het nog niet. Misschien wil hij me niet meer zien.’
Even moet Sorane aan haar kindje Tyjan denken. Die gedachte stemt haar droevig, waardoor ze even afgeleid wordt.
 ‘Je kan het beter laten verwijderen, voor iemand het opmerkt,’ zegt Verin.
 ‘Nee, dat kan ik niet doen,’ fluistert Axin, terwijl hulp zoekend naar Sorane kijkt.
Die staart naar de vloer, maar als ze de blik van Axin op zich voelt, kijkt ze op en zegt:
‘We moeten hen helpen, Verin.’
‘Hoe dan, Sorane?’
‘Ze zijn onze vrienden. We kunnen niet anders. Ik wil niet verantwoordelijk zijn voor hun dood. Als jij hen niet helpt, dan doe ik het wel alleen.’
Verin kijkt Sorane verschrikt aan.
‘En de regels, die we volgen om te slagen dan.’
‘Niet volgen, Verin. Ze worden ons opgelegd.’
‘Wij houden ook van elkaar, denk je dat wij geen regels overtreden hebben.’
Even zegt Verin niets.
‘Je hebt gelijk, schat. Volgens de regels moeten wij onszelf ook aangeven. Maar dat zou voor allebei ons einde betekenen.’
‘Je doet dus mee, lieveling.’
‘Ja. Maar hoe gaan we het doen?’
‘We hebben niet veel tijd, Schat. Axin zal het niet lang meer kunnen verbergen.’
Even kijkt Verin naar Axin, die aarzelend knikt. Hij heeft zijn twijfels, want als ze te weten komen wie hen geholpen heeft, dan ziet het niet te best uit. Maar het zijn vrienden van Sorane en hij wil haar niet verliezen.
‘Praat er eerste eens met Nevon over, Axin. Want we weten niet wat hij gaat doen. Jij moet in ieder geval verdwijnen.’
Axin knikt
‘Morgen laat ik jullie iets weten.’
Sorane knikt even en kijkt haar nadenkend na als ze de kamer verlaat.
‘Dat gaat een gevaarlijk spelletje worden, Sorane.’
‘Ik vrees het ook. Maar buiten ons mag niemand iets te weten komen, dat wij hen geholpen hebben.’
‘Dat in ieder geval, schat. Maar het probleem is als ze ooit gegrepen worden, dan zullen ze hun dwingen te praten.’
‘Daar heb ik ook al aan gedacht, Verin. Maar wat kunnen we anders doen. Het zijn onze vrienden.’
‘Dat is een van onze zwakke plekken, schat. Medeleven. We kunnen alleen succesvol zijn als we die gevoelens kunnen onderdrukken, of nog beter kunnen doen verdwijnen.’
‘Ik kan dat niet, lieveling. Ik hou van je. Ik kan me geen leven indenken zonder die liefde.’
‘Ik ook niet echt, Sorane. Maar ik vrees dat we ooit voor die keuze zullen staan.’
‘We zien wel. Maar eerst hebben Nevon en Axin onze hulp nodig.’
‘En als Nevon niet instemt. Wat dan?’
‘Dat zou er slecht uitzien voor Axin.’
‘Misschien geeft hij haar zelfs wel aan.’
‘Hopelijk niet, want dat zou kwaad bloed zetten bij onze vrienden in de groep.’
‘Daar ben ik niet zo zeker van, Sorane. We zitten uiteindelijk toch in hetzelfde schuitje. Wie de regels breekt wordt weggebracht en uitgeschakeld.’
Sorane knikt alleen maar en zegt plots:
‘Ik weet iets aan de rand van de stad. Daar zijn een paar leegstaande huizen van een kennis mijn stiefvader. Misschien kan ik daar wel iets versieren.’
‘Je doet maar, schat. Ik steun je. Maar kijk wel uit, wil je. 
Sorane knikt even en neemt haar jas.
‘Ik ga even wandelen en eens met die man praten.’
‘Mag ik je even iets vragen, Sorane?’
‘Ja, lieveling.’ 
‘Je neemt toch de pil, hoop ik.’
Sorane glimlacht even en zegt:
‘Al voor mijn terugkeer, Verin. En ik ben het nog geen enkele maal vergeten.’
‘Ik hoop het.’
Even twijfelt Sorane om iets te zeggen over hun kindje Tyjan, maar ze weet niet hoe hij zou reageren.
‘Nee, de tijd is nog niet rijp,’ denkt ze.
Dan slaat hij zijn armen om haar heen en kust haar.
‘Wees voorzichtig, Sorane.’
‘Tot straks, Verin.’
Een paar dagen later komen Axin en Nevon op de afgesproken plaats in het centrale park. Sorane zweeft met Axin weg en even later brengt Verin Nevon naar het huis dat Sorane tot haar verassing mag gebruiken. Het ligt nogal afgelegen en heeft al dienst gedaan om mensen te verbergen, die hun misdadig leven wilden ontvluchten. Om er te geraken, moet je van de snelweg ongeveer tien kilometer langs zanderige wegen rijden.
Als Verin als laatste aankomt, komt Sorane hem tegemoet.
‘Axin is binnen, Nevon.’
‘Hoe kom je hieraan, schat?’ vraagt Verin, als Nevon binnen is.
‘De eigenaar heeft nog mensen geholpen. Maar ze moeten hier vier maanden blijven. Intussen maakt hij voor nieuwe papieren en een levensloop, zodat ze ver van hier een nieuw leven kunnen opbouwen. Als dat klaar is, worden ze opgehaald en naar hun bestemming gebracht.’
‘Is die man wel betrouwbaar?’
‘Mijn stiefvader verzekert mij dat hij het is, lieveling. Het komt wel goed.’
Verin knikt en volgt Sorane naar binnen.
Maar de volgende weken, worden opsporingsopdrachten gegeven. Want ze willen Axin en Nevon vinden. Ze moeten als voorbeeld dienen om andere ontsnappingen te voorkomen. Ook Sorane en Verin nemen aan die opdrachten deel, al weten zij wel meer dan de anderen.
Sorane komt twee maanden later van een korte trainingsopdracht terug en treft Verin in haar flat aan. Hij heeft een etentje voor twee klaargemaakt. Beiden genieten van het lekkere eten en belanden een uurtje later in bed. 
Als Sorane na een woelige nacht opstaat, kijkt ze even neer op Verin. Ze denkt aan de week die volgt. Dan moet Verin op weg om zijn tweede opdracht uit te voeren. Dat maakt haar droevig. Als ze met hem samen is, voelt ze zich gelukkig. Ze probeert haar gedachten te ordenen en haast zich naar de keuken en een simpel ontbijt voor hen beiden klaar te maken.
Juist als ze de tafel aan het klaarmaken is, komt Verin binnen.
‘He, Sorane. Je ziet er zo droevig uit.’
‘Ja, schat. Volgende week ben jij weer weg en ik…’
‘Ik ben terug voor je het beseft, lieve Sorane. Denk er maar niet meer aan. Over twee dagen is het je achttiende verjaardag en dan is er een klein feestje met je ouders. Ik wil hen leren kennen.’
‘Ik hoop dat ze op tijd komen, want met het werk van mijn vader, is dat niet altijd zeker.’
‘Ze zullen het wel halen, schat. Hoe is het met Nevon en Axin?’
‘Beiden maken het goed. Ik ben er een paar dagen geleden nog geweest. Axin denkt dat de bevalling over iets minder dan vier maanden is.’
‘Hopelijk zijn ze tot dan veilig?’
‘Dat zijn ze zeker. Buiten ons weet niemand van Akron waar ze zijn.’
Maar Verin twijfelt eraan of ze veilig zijn, want de macht van de Akron reikt tot ver buiten het continent. Als het aan hem lag zou hij ze nooit geholpen hebben, niet omdat het gevaarlijk is. Het zijn verraders van de Akron en die verdienen de dood. Maar hij durft het Sorane niet zo te zeggen, omdat hij bang is om haar te verliezen. 
Als Sorane twee dagen later thuiskomt, zit Verin met haar stiefouders, Runa en Jov te praten. Samen vieren ze die avond Sorane’s verjaardag. De volgende dag maken Jov en zijn vrouw zich klaar om te vertrekken. Runa neemt haar geadopteerde dochter nog even in de armen en fluistert:
‘Ik wens je veel geluk, Sorane. Verin ziet er een goede jonge man uit.’
Sorane knikt als Runa zich van haar losmaakt. Even wuift Sorane de zwever na als haar ouders wegrijden. Die avond traint Verin met Sorane in haar trainingszaaltje. Daarna gaan ze uit en belanden voor de tweede maal in het restaurant waar Re-nin dienster is. Hier ontmoeten ze Achnaya voor het eerst. Zij is serveerster in het kleine restaurantje, samen met vier anderen, dat beheerd wordt door haar man No-nin. 
Sorane en Re-nin raken in een gezellig gesprek gewikkeld, ook Achnaya komt erbij.
‘En nieuwe vriendin, schoonzus,’ vraagt ze.
‘Dit is Sorane, de vriendin van Verin, die hier al verschillende malen iets is komen eten.’
‘Ach zo. Sorry, Sorane, ik dacht dat Re-nin…’
‘Ik begrijp het, mevrouw.’
‘Mijn naam is Achnaya. No-nin, mijn man en die Re-nin’s broer is, is de beheerder van die restaurant.’
‘Kom erbij, zitten, schoonzusje,’ lacht Re-nin.
‘Ken je Verin al lang?’ vraagt Achnaya, terwijl ze plaatsneemt op een lege stoel.
‘Een hele tijd. We zijn collega’s, maar nog maar kort samen.’
‘Zijn jullie niet te jong?’
‘Ik ben bijna achttien, Achnaya. Verin is iets ouder dan negentien.’
‘Toch geen huwelijksplannen.’
Sorane slikt, want dat is iets waar ze geen van beiden over nagedacht hebben. Trouwen en een gezin stichten. Dat schrikt haar wel een beetje af. Maar zoiets zullen ze bij Akron zeker niet toelaten.
‘Verin reist nogal veel voor zijn werk. Zodra mijn opleiding volbracht is, dan zal ik ook wel veel moeten gaan reizen voor de firma. Ik hou van hem, maar of onze liefde zal standhouden weet ik niet.’
‘Tja, als je veel moet reizen, dan zie je elkaar ook niet zo veel.’
‘Kan jij het even alleen aan, Re-nin? Ik moet je broer gaan afhalen.’
‘Dat is niet nodig, Achnaya. Do-mar heeft een nieuw liefje. Zij komen straks allebei naar hier.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Do-mar zond mij een berichtje deze morgen. Maar ik ben vergeten het tegen jou te zeggen.’
‘Gelukkig maar, dan kan ik jou in het oog houden, Re-nin. Je kan nooit weten of jij toch iets van plan zou zijn,’ zegt Achnaya, met een knipoog naar hun nieuwe roodharige vriendin.
‘O, dat zal mij er niet van weerhouden om Sorane proberen te overtuigen om haar vriend te ruilen voor mij,’ zegt ze lachend, met een knipoog naar Sorane.
Achnaya kijkt haar verbaasd aan, maar als ze de roodharige ziet lachen, glimlacht ze ook.
‘Straks geloof ik het ook nog, schoonzusje.’
Zo blijven ze een tijdje verder praten, want het aantal klanten neemt af en het wordt stilaan sluitingstijd. Dus is het niet zo druk.
Plots kijkt Re-nin naar de klok. De anderen klanten zijn al weggegaan en haar oudere broer, No-nin, is intussen al aangekomen en heeft de laatste klanten uitgelaten. Achnaya besluit om de zaak te sluiten en staat toe dat Sorane en Verin als gasten deze avond blijven eten. Een uurtje later is alles klaar. Intussen is ook Do-mar, de iets oudere broer van Re-nin, met zijn vriendin, Elise aangekomen. Tot in de late uren zitten ze gezellig bij elkaar in de salon. 
Pas rond een uur s’nachts verlaten Sorane en haar vriend Verin het restaurant. Arm in arm lopen ze fluisterend naar hun zwever.
Vier dagen later neemt Verin afscheid van Sorane.
‘Ik zie je morgenavond wel, lieve schat,’ zegt hij, terwijl hij haar los laat.
Enkele uren later kijkt hij ernstig voor zich uit als hij voor het bureau van de coödinator staat te wachten.

Plaats een reactie