4. Tayra

Als Arjina een paar seconden later op haar hoede de grot betreedt, zit ze niemand meer. De man kijkt de groenhuidige vrouw aan.
‘Er lijkt niemand te zijn, Arjina.’
‘En toch ging het alarm af.’
‘Misschien is een van de geleerden hier geweest.’
‘Volgens hun gedachten niet, Dargo. Ik voelde iemand, toen ik beneden was, maar meer ook niet. En plots was er niets meer.’
‘Wie zou het dan geweest kunnen zijn en waarom.’
Even kijkt ze nog eens om zich heen, maar kan niets verdachts ontdekken.
‘En toch moet hier iemand geweest zijn,’ denkt ze, terwijl ze de omgeving scant.
‘Misschien die valse Jakira hier geweest. Als dat klopt, dan heeft ze zeker niet gevonden wat ze zocht.’
‘Om dat te weten, moeten we haar zien op te sporen,’ zegt de man.
Even blijven ze naast elkaar naar het lichaam van hun dode vriendin staren. Ze beseffen beiden dat ook zij kwetsbaar zijn, al leven ze, door hun Hypsoon, al duizenden jaren. 
‘Ja, hebt gelijk, Dargo,’ zegt ze knikkend, voor ze na de man de top verlaat. 
Beiden dalen met een anti-zwaartekracht lift naar beneden. Enkele aanwezigen kijken hen verbaasd aan.
‘Een korte controle,’ zegt de groenhuidige Arjina met een glimlach. 
Arjina werpt een blik op haar lotgenoot en glimlacht. Dan lopen ze beiden naar hun zwever. Als Sorane materialiseert, wankelt ze even en kijkt om zich heen. Ze staat in een groot woud. Het is nog steeds donker. 
‘Had ik mijn wapens maar kunnen meenemen. Ik had best een energiewapen kunnen gebruiken. Maar misschien zijn er in de kleine basis op het zuidelijk continent andere wapens. Maar zelfs dan kan ik alleen niet veel uitrichten. Ik heb bondgenoten en mensen die mij steunen nodig. Misschien, Serdon of zijn zus. Ja, als zij hun vrijheid willen, moeten ze mij helpen,’ denkt ze.
‘Sorane, er is iets dat je moet weten. Je wapens in de grot zijn niet echt. Alles behalve de resten van je oude lichaam is daar vals.’
‘Is dat zeker? Ze leken mij anders wel echt. Alleen je energiezwaard is echt, maar het is het jouwe niet.’
‘Waarom ligt het daar dan?’
‘Om diegenen die je lichaam ooit vinden te misleiden. Ik vormde de wapens waarmee jij als Jakira vocht.’
‘Jij? Kan je dat nu ook?’
‘Waarom niet. Zoals ik kleding uit vormenergie kan scheppen, kan ik ook wapens vormen, Sorane. Of wil je Jakira of Megan genoemd worden.’
‘Noem me maar, Sorane. Dat was ik en ben dat nog steeds. Maar kan jij werkelijk wapens vormen, ook energiewapens?’ denkt Sorane verbaasd.
‘Ja, maar alleen met uw hulp. Uw kracht en mijn mogelijkheden vormen een combinatie, die bijna alles kan vormen. Alleen hebben ik enkele aanvullingen nodig. En daarna moet u erin slagen om uw oude krachten terug op te bouwen.’ 
‘We zien wel. Open een overbrengersveld naar de volgende coördinaten L55B243.’
Dadelijk is Sorane door een lichtblauw veld omgeven wordt doorzichtig. Als ze uit het veld stapt, verdwijnt het dadelijk. Ze kijkt op haar hoede om zich heen en merkt dadelijk dat ze zich nu in het gebergte, van het zuidelijk continent, bevindt. Ze kan echter niets van een basis ontdekken. Toch moet de vreemde basis zich hier ergens bevinden. Daar is ze zeker van. Telepathisch scant ze de omgeving, maar ook dat helpt niet. Maar ze wordt zelf wel ontdekt door iets diep onder de grond. Overal flitsen lichtjes en 3D schermen op.
‘Meesteres, schrik niet. U werd gescand en herkend,’ hoort ze de stem van Anya, maar dan voelt Sorane iets vreemds.
Een seconde later is ze in een overbrengersveld gehuld en materialiseert op hetzelfde moment later diep onder de grond.
‘Welkom, gebieder. Ik ben Tara. U hebt mij lang op u laten wachten,’ zegt een menselijke gedaante, die voor haar staat.
Sorane kijkt op en ziet een jonge vrouw, die haar ergens bekend voorkomt, voor haar staan.
‘Waarom noem jij mij gebieder?’
‘Omdat ik in opdracht voor u gebouwd werd.’
‘Jij bent dus geen mens. Maar je zegt dat je voor mij gebouwd werd? Dat kan niet, ik heb nooit...’
‘Nee, Sorane. Ik ben een halogram, gevormd naar het uiterlijk van Tara Niyanta. Uit mijn gegevens kan ik niet opmaken wie de echte Tara Niyanta was, maar wel de ze miljoenen jaren geleden leefde en begon aan een project, waar ik een deel van ben. Voor ze haar weg verderzette, gaf ze mij speciale instructies, die ik nog steeds volg.’
Even kijkt Sorane voor zich uit en langzaam komen de vergeten herinneringen terug.
‘Ik herinner mij zoiets. Jij bent dus een kunstmatig wezen zoals Anya van mijn Hypsoon.’
‘De term Anya is mij onbekend. Maar ik ben kunstmatig opgebouwd. Dus dat klopt, meesteres. Het halogram van uw hypsoon dat u Anya noemt, ben ik ook. Wij zijn dezelfde schepping. Alleen ben ik in de gedaante van Tara geprogrammeerd. Ik ben een halogram, maar ook de centrale computer. Deze basis maakt deel uit van een klein netwerk, dat in verbinding stond met Taran 1.’
‘Dan kunnen we het best zo laten. Jij, Tara vormt het uiterlijk van de intelligentie in deze basis, terwijl Anya door de Hypsoons als uiterlijk gebruikt wordt. Maar je zei iets over Taran 1? Wat is dat?’
‘Een basis op een planeet ver van hier. Nadat mijn meesteres, Tara Niyanta ons verliet, voegde ik nog twee planeten toe tot de energiebel die om Taran 1 gevormd was. Zo ontstonden Taran 2 en 3.
‘Waar zijn die drie planeten dan?’
‘Gegevens ontoereikend, Sorane. Die gegevens gingen verloren door een technische storing als gevolg van een nabije ontploffing tijdens de oorlog tussen veertig en vijftig jaar geleden. De verbinding met Taran ging toen ook verloren.’
‘Dan is dat een van de eerste opdrachten, Tara. Die verbinding herstellen.’
‘Dat is van hieruit niet mogelijk, meesteres.’
Sorane kijkt Tara even aan.
‘Als ik het niet mis heb, moet er volgens mijn herinneringen als Megan, ook een vreemd voorwerp, dat een onvoorstelbare macht bezit, aanwezig zijn.’
‘Dat klopt, meesteres. Dat apparaat werd het Djakolum genoemd, Maar volgens mijn gegevens is dat apparaat, zoals uw identiteit Megan bevolen had, veilig opgeborgen op een verre onherbergzame planeet. Toen het schip terugkeerde, parkeerde het zich volgens de bevelen in een lage baan omheen de zon. Daar bleef het, wachtend op uw terugkeer.’
‘Is dat schip er nog steeds?’
‘Zeker, Meesteres. Ik heb elk jaar eenmaal contact met de, in de oceaan verborgen, kruiser. Hij zorgt voor een directe verbinding met de Tiren 86. De Androy-bemanning doen hun taak nog steeds volgens uw aanwijzingen en heeft regelmatig contact met het grote schip.’
‘De Tiren 86?’
‘Dat is de naam van het schip.’
‘Waarom 86?’
‘Onvoldoende gegevens, Sorane. Vermoedelijk zijn er meerdere van deze toestellen op Delos gebouwd.’
‘In orde, dan laten we het schip voorlopig waar het is. Is de kruiser gevechtsklaar op de zeebodem?’ vraagt Sorane.
‘Ja, meesteres. Alleen is er geen bemanning aan boord.’
‘Dus moeten we voor een bemanning zorgen vermoed ik.’
‘Dat is juist, gebieder.’
‘In orde. Maar ik wil ook dat je mij Sorane noemt, niet meesteres of gebieder. Anya is mijn vriendin en ik behandel haar zoals een levend wezen. En jij Tara, wil ik ook zo zien.’
‘Bevel begrepen, Sorane,’ antwoordt het halogram.’
‘Kan je mij een nieuwe basisuitrusting en een tiental Hypsoons bezorgen?’
‘Die liggen al vele jaren op uw komst te wachten. Aan boord van het schip is de productie van Hypsoons en uitrustingen gestopt, wegens gebrek aan opslagruimte. Ook hier zijn er een groot aantal opgeslagen.’
Even wordt er een lichtgevende blauwe halve bol links van Sorane gevormd en als hij verdwijnt, liggen er tien Hypsoons en vier kleine Pentagons.
‘Voeg deze kleine Pentagons toe, Sorane,’ hoort ze Anya zeggen.
Sorane neemt de vier Pentagons een voor een op en drukt ze op de plaats waar haar Hypsoon zit in haar hals. Een voor een smelten ze samen en geven de Hypsoon meer mogelijkheden.
Dan neemt ze de datamodules uit het zakje aan haar riem. 
‘Dit zijn Enuroonse datakristallen. Tara, kan jij de gegevens laten analyseren? Maar wees er voorzichtig mee, er zijn twee goede vrienden voor gedood.’ zegt ze vragend, terwijl ze haar hand uitsteekt.
Het halogram neemt het aan en kijkt er even naar.
‘In orde, Sorane. Dat is geen probleem, al zal het wel enkele aanpassingen noodzakelijk maken,’ zegt Anya en verwijdert zich.
‘Ik ga intussen een lekker bad nemen,’ zegt Sorane, terwijl ze haar kledij laat verdwijnen.
‘Wijs me de weg naar, de stortbaden,’ beveelt Sorane.
De computer, die haar bevel ook gehoord heeft, stuurt de plattegrond naar Sorane’s Hypsoon, zodat deze haar de weg kan tonen op een half doorzichtige map, voor haar ogen. Plots ziet Sorane twee knappe jongemannen naar zich toelopen. Ze zijn beiden in een ijsblauw uniform gekleed. Ze zien er bijna hetzelfde uit als de uniformen van de basis op de maan van de zesde planeet.
‘Wauw, wat een mooie meid en nog in haar blootje ook,’ zegt een van de twee lachend.
Sorane blijft verschrikt staan, terwijl ze zich met haar handen probeert te bedekken.
‘Vorm snel nieuwe kleren. Ik dacht dat hier geen mensen waren,’ denkt ze verschrikt.
‘Niet nodig, Sorane. Dat zijn menselijke halogrammen. Ze zijn helemaal geprogrammeerd om als mensen te reageren.’
‘Ach zo, Ze hebben me wel even laten schrikken.’
‘Tara heeft het juist bevestigd. Er zijn geen mensen in deze basis,’ antwoordt Anya.
Sorane trekt haar schouders op en wendt zich tot de twee.
‘Wat hebben jullie hier te zoeken?’
‘Wij werden door Tara gevormd om u te dienen.’
‘En? Ga maar verder met jullie taken.’
‘Het is onze taak om al uw wensen uit te voeren, Sorane.’
‘Al mijn wensen. Wat bedoel je daar nu weer mee? Maar goed, volg me maar…’
Beide halogrammen volgen de roodharige naar haar vertrekken, zonder dat er nog iets gezegd wordt. Als ze de stortbaden bereiken, kijkt Sorane de twee knappe mannen aan.
‘Blijf hier op me wachten.’
De twee zeggen niets, maar gaan elk langs een kant van de deur, met hun rug naar de muur toe, staan. Sorane glimlacht even, terwijl ze denkt:
‘Het lijkt wel alsof ik bewakers bij me heb.’
Dan stapt ze naar binnen en een paar minuten later staat Sorane heerlijk te genieten van het koele water dat over haar naakte huid glijdt. Als ze een uurtje later eindelijk onder het water uitstapt, voelt ze zich al heel wat beter. Even kijkt ze in de spiegel, terwijl ze de warme lucht over haar natte huid voelt glijden.
‘Zo slecht zie ik er toch niet uit. De oude Sorane heeft haar lichaam goed getraind. Alleen spijtig dat ze een misdadiger was,’ fluistert ze.
‘Ze was zo slecht niet, Sorane. Ze verdiende veel, maar ze besteedde het geld om mensen te helpen, die het nodig hadden.’
‘Wat bedoel je?’
‘In verschillende dorpen van het platteland, heeft ze scholen, fabrieken en ziekenhuizen gefinancierd. Door haar hulp werd het leven van de dorpsbewoners fel verbeterd. Twee villa’s heeft ze niet gekocht met haar geld, ze kreeg ze als geschenk. Van de drie andere en de ondergrondse verbindingen heeft ze zelf de constructie betaald met een klein deel van de opbrengst van het gestolen misdaadgeld.’
‘Ben je zeker?’
‘Ja, ze staan alle vijf in Mogwan. In een ervan wou ze zich terugtrekken als ze opnieuw een normaal leven zou gaan leiden.’
‘Een normaal leven met misdaadgeld?’
‘Dat is juist, Sorane. Maar ze heeft het voor het grootste deel gebruik om de mensen in Mogwan en uit de omgeving een beter leven te geven.’
Even staart Sorane nadenkend voor zich uit. 
‘Ik begin me een paar dingen te herinneren. Twee van de vier villa’s staan op naam van mijn broer en zus. De andere twee worden door vrienden van mij bewoond. Ik zal die even moeten bezoeken. Alleen moet ik wel voorzichtig zijn, anders schrikken ze zich dood,’ denkt ze.
Dan stapt ze naar buiten. In de gang merkt ze dadelijk het halogram op dat naast de buitendeur staat.
‘Nog steeds hier aan het wachten, zie ik. Hebben jullie een naam?’
‘Nee, Sorane. Het is lang geleden dat er nog levende wezens in deze basis geweest zijn.’
‘Zo te zien moet ik hier toch enkele dingetjes aanpassen,’ zegt ze glimlach.
Dan kijkt ze weer naar de twee en vraagt:
‘Tara, ik wil uitrusten, is er ergens een plaatsje vrij.’
‘Zeker, Sorane. De oude vertrekken van Tara zijn nog steeds beschikbaar,’ antwoordt het halogram.
Als de twee haar willen voorgaan, zegt ze glimlachend:
‘Hebben jullie geen andere taken? Ik heb jullie voorlopig niet nodig.’
De halogrammen blijven staan en verdwijnen dan plots. Haar Hypsoon projecteert de weg naar de vertrekken van Tara in 3D. De roodharige kijkt er even naar.
Dan haast ze zich door de gangen, geleid door haar Hypsoon naar de vroegere kamers van Tara. Als ze naar binnen stapt, blijft ze verrast staan. Ze kijkt om zich heen en glimlacht als ze merkt hoe goed de robots hun programma uitgevoerd hebben. Alles is tiptop in orde, alsof het pas gisteren was, dat die, voor haar, vreemde Tara hier leefde.
‘Kan je al nieuwe kleren vormen?’ denkt Sorane.
Dadelijk worden nieuwe, in deze tijd passende, kleren gevormd. Langzaam loopt ze naar de slaapkamer toe en gaat voor de spiegel staan. Even bekijkt ze zichzelf en glimlacht als ze de cilinder aan haar zijde opmerkt.
‘Anya, laat alleen de normale dingen zichtbaar. Geen zichtbare wapens en zo.’
‘In orde, Sorane,’ antwoordt haar Hypsoon en even later ziet ze er als de normale Sorane uit.
Het model van de kledij haalde ze uit haar geheugen. De echte Sorane ging altijd zo gekleed.
‘Gegevens van de datamodule beschikbaar in de centrale,’ klinkt de stem van Anya plots in haar hoofd.
Sorane kijkt op en denkt:
‘Dat is snel.’
‘Gegevens waren niet beveiligd, Sorane. Dus er is alleen een aanpassing van structuur uitgevoerd.’
Even later staat Sorane voor de beeldschermen naar de verschillende data te kijken. De meeste dingen gaan over steekpenningen en omkooppraktijken. Maar dan valt haar iets op. De verbanden met elkaar en benoemingen van beambten. Die zijn allen op een of andere manier verbonden met de organisatie van Aqunok. Ook van de meesteres is er sprake. Maar welke rol ze hierin speelt, weet ze nog niet tot ze plots een naam ziet staan.
‘Ik ken haar naam echter wel, Anya. Ze noemt zich Jakira, maar ze is de echte niet. Ik ben met de identiteit van de echte Jakira samengevloeid. En om de een of andere reden noemen ze haar de meesteres.’
‘Ik heb haar structuur gescand, Sorane. Uit die gegevens blijkt dat die blondine een kloon van de echte Jakira is.’
‘Een kloon. Ben je zeker, Anya?’
Maar Anya acht het niet nodig meer te vermelden en zwijgt.
Even wil de roodharige iets zeggen, maar dan bekijkt ze opnieuw naar de gegevens op het scherm. Naarmate ze verder leest, wordt haar steeds meer duidelijk dat ze een machtsovername plannen. De mannen en vrouwen van Aqunok, bezetten steeds belangrijker posten in het gehele land.
‘Als deze gegevens kloppen dan staat er iets vreselijks te gebeuren,’ denkt ze.
Nadenkend staart ze voor zich uit en probeert haar gedachten te ordenen. 
‘Nee, het is nog te vroeg om in te grijpen. Ik ben nog niet in mijn oude conditie en alleen kan ik niet veel doen.’
‘Wat zegt u, Sorane?’
‘Niets van belang, Anya. Ik was hardop aan het denken. Maar het wordt stilaan tijd dat ik terugkeer naar de stad. Er zijn daar een paar mensen die mijn belangstelling opgewekt hebben. Anya. Ik denk eraan om een groep te vormen zoiets als de groep waarmee ik en mijn vroegere vrienden, zoals wij het noemden, het zwarte niets bestreden. Heb jij nog contact met Anya of met de andere vrienden van Jakira?’ vraagt ze.
‘Nee, dat is al zeer lang geleden. De term Anya is mij, in dat verband, onbekend. Ik heb geen gegevens over gebeurtenissen, die meer dan vijftig jaar geleden gebeurd zijn, Sorane.’
‘Dat is spijtig. Ik had graag meer geweten over de gebeurtenissen na de dood van mijn identiteit Jakira.’
‘Misschien zijn er meer gegevens in de databanken van de Tiren 86 over je leven als Jakira en daarna.’
‘Dat zal iets voor later zijn. Misschien kan ik het Erine eens vragen. Zij heeft nog meegevochten in de grote oorlog in dit stelsel zo’n veertig of vijftig jaar geleden.’
‘Erine Rand. Over haar zijn gegevens in de gegevensbanken van Enuron te vinden. Ze werd na de oorlog met de graad van Kapitein ontslagen uit het leger, Sorane. Vele soldaten die onder haar bevel stonden kwamen om het leven. Er wordt ook een vermelding gemaakt van een zeker Avira Lorsano. Volgens die gegevens was zij een intieme vriendin van Erine Rand die jij als agente kent.’
‘Een vriendin of gewoon een collega?’
‘Dat staat er niet bij, Sorane. Maar het woord -intiem- wijst op meer dan een vriendin. Erine Rand was tweeëntwintig toen ze dienst nam omdat na een zware aanval van zwarte schepen haar ouders en enkele andere familieleden omkwamen. Drie steden werden toen zo goed als helemaal weggevaagd.’
‘Heb je nog meer gegevens, Tara?’
‘Niet veel, maar toch iets belangrijks. De eerste jaren na haar ontslag uit het leger had Erine Rand het zeer moeilijk om weer een leven op te bouwen. Zo goed als heel haar famillie en veel van haar soldaten zijn in die oorlog omgekomen. En haar ontslag moet hard aangekomen zijn. Pas na vijf jaar of zes herpakte ze zich en begon weer te studeren. Tien jaar later werd ze politie-inspecteur. Haar leven kreeg van dan af weer zin.’
‘Dan moet ze nu ongeveer vijfenzeventig jaar oud zijn,’ denkt Sorane verschrikt.
‘Dat is nog jong, Sorane. Nu de levensverwachting ongeveer driehonderd jaar is.’
‘Dat is juist, Tara.’
Even denkt Sorane na en vraagt dan in gedachten:
‘Tara, wil je een overbrengersboog naar Sorane’s villa in Mogwan openen? Ik ga daar even mijn gedachten ordenen en iets plannen voor de toekomst. Ik wil mijn nieuwe vrienden ook nog eens spreken,’ denkt ze bevelend.
Dadelijk is ze in een licht blauw gloed gewikkeld. Als het verdwijnt, staat ze in een ruim vertrek, met zetels en een lage tafel. 
‘Het is mooi ingericht. Maar waar zijn Liese en de anderen,’ denkt ze.
Maar als de villa gescand heeft, beseft ze dat ze hier alleen is. 
‘Hier zou ik ook wel willen wonen, alleen zal er wel niet veel van komen,’ zegt ze nadenkend. 
Ze verkent de villa en zijn omgeving en voelt er zich meer en meer thuis. Wandelend gaat ze terug naar binnen. 
‘Ik vraag me af waar ze zijn?’
‘Mag ik iets melden, Sorane?’
‘Zeker, Anya.’
‘Je vrienden zijn bij hun ouders op bezoek?’
‘Hoe weet jij dat?’
‘Uit databank van de villa blijkt dat ze een taxizwever besteld hebben. Ongeveer twee uur geleden vertrokken.’
‘Ach zo, dan zie ik hen later wel. Wil je de naaste omgeving eens tonen?’
Anya zegt niets, maar vormt een 3D map om haar heen en duidt de belangrijkste gebouwen aan. Het ziekenhuis, enz. Ze bestudeert aandachtig de gegevens. Ze plant de belangrijkste dingen in haar hoofd, want misschien zal deze stad ooit haar thuis worden, zoals de oude Sorane het wenste. Maar innerlijk beseft ze echter dat dit nooit zal gebeuren. Haar taken zullen haar steeds weer naar onbekende plaatsen brengen. Eén van die taken is Delos bereiken, want ze weet niet hoelang zij en de andere identiteiten zich in dit lichaam kan handhaven. 
‘De eerste twee jaar zal ik wel halen, denk ik. Maar daarna zal ik het vermoedelijk niet lang meer maken.’
 Plots merkt ze dat het al tegen de morgen aanloopt. Ze beseft dat het tijd wordt om weer in actie te treden.
‘Een groep vormen, zoals ten tijde van Jakira, is een van de belangrijkste dingen die nu moeten gebeuren. Enkele kandidaten weet ik al. Maar of ze zullen instemmen, weet ik niet,’ denkt ze.
Dan begint ze namen aan Tara door te geven. Zij moet deze personen onderzoeken, want ze wil alleen mensen die ze kan vertrouwen. Als Tara’s advies gunstig is, zal zij hen nog een strenge telepathische scan geven om zeker te zijn.
‘Serdon en Kaeka, zijn zus, staan als eerste op de lijst. Erine, Malon en Seana, die ook. En Liese, haar famillie en haar vrienden misschien ook nog. Maar ik heb er nog meer nodig.’
‘Misschien die drie die hun leven wilden veranderen, toen ik Seana ging redden. Deno wil ik er ook bij. Daar ben ik zeker van. Nu ik aan Kaeka denk, moet ik een belofte die ik mezelf deed inlossen, Anya. Ik kom straks wel terug,’ denkt ze.
In de gedaante van de Koraanse agente met lichtblauwe huidskleur, met de naam Ena Ros, stapt ze een tijdje later het politiebureau binnen. Een paar kijken haar met een vreemde blik aan, want ze zien hier niet veel Koranen. En deze heeft zich ook nog opgewerkt tot een special agente. Een tijdje praat ze met enkele agenten. Tot een van hen vraagt wat ze hier komt doen.
‘Ik ben op zoek naar een gevangene met de naam Serdon Dovorn. Weet iemand van jullie waar hij opgesloten zit?’
‘Die is op weg naar de dodencel, agente Ros. Ze hebben bewijzen gevonden dat hij verschillende moorden gepleegd heeft. Maar hij is niet alleen. Zijn zus zal hem op zijn laatste reis vergezellen.’
‘Wanneer?’ vraagt ze kalm mogelijk.
‘Over een maand ongeveer denk ik. Maar meer kan ik niet zeggen.’
‘Ook niet waar hij opgesloten is tot hij zijn verdiende straf krijgt.’
‘Nee, agente Ros. Wie iets te veel zegt, wordt op staande voet ontslagen.’
‘Dank u, agent. Spijtig, ik had een paar vragen voor hem,’ zegt ze glimlachend, terwijl ze enkele agenten scant.
Zodra ze het bureau verlaten heeft, verdwijnt ze tussen de struiken van het naburig park. Voor Anya contact kan opnemen, is Sorane al in de gevangenis en staart naar Kaeka. Die zit daar op een gevangenisbed, huilend met haar hoofd tussen haar handen. Zij heeft Sorane nog niet opgemerkt. Zonder dat zij het weet scant de roodharige haar. Zo komt ze te weten waar zij woont en haar leven doorbrengt als ze geen taken heeft. Even wil ze de vrouw moed inspreken, maar intussen scant ze de omgeving van het huis waar Kaeka woont, maar ziet niets verdachts. Het is wel vreemd dat er niemand aanwezig is. 
‘Tot later, Kaeka. Eerst wil ik weten wat er met je gezin gaande is,’ denkt ze en dematerialiseert. Een paar seconden later materialiseert Sorane in de hall van het huis. Er liggen verschillende dingen kapot op de vloer. Ook in andere vertrekken is het een chaos.
Plots ziet ze een beweging achter een kast. Een jongetje zit er trillend van angst achter verborgen. Ena knielt voor hem.
‘Je moet geen angst hebben, Lison. Ik ben hier om jullie te helpen. Je moeder heeft me gestuurd om je op te halen.’
Aarzelend staat de jongen op en komt achter de kast uit. Even kijkt hij Ena aan, terwijl de tranen over zijn wangen naar beneden glijden. Dan wrijft hij de tranen weg en vraagt:
‘Waar is mam?’
‘Die komt later, jonge man.’
De jongen knikt.
‘Je bent hier alleen, Lison. Je vader en je zusje zijn er niet. Weet je waar ze zijn.’
De jongen schudt zijn hoofd en zegt bijna fluisterend:
‘Er waren hier mannen die hen sloegen. Ze namen pap en mijn zusje mee. Geo was er niet.’
‘Wie is Geo?’
‘Mijn broer. Hij was weg naar een vriend en zijn zus. Mijn vader weet dat niet.’
‘Waarom?’
‘Die zus is zijn vriendin.’
‘Ken jij haar naam?’
‘Toyana geloof ik?’
‘Gelukkig, dan zijn ze misschien samen,’ zegt Sorane en kijkt even om zich heen.
Dan richt ze zich weer naar de jongen.
‘En jij verstopt je al meer dan een week. Dat was moedig, jongeman.’
‘Nee, ik was bang, zo bang.’
‘Dat is niet slecht, Lison. Gelukkig ben je ongedeerd. Heb je gegeten?’
‘Ja, er was nog eten in de kast.’
Sorane knikt even en vraagt:
‘Kende je die mannen?’
‘Nee, mevrouw.’
Ze scant de jongen snel en komt zo te weten wat hij gezien en gehoord heeft. Daaruit haalt ze enkele aanknopingspunten.
‘We gaan ergens ver weg. Daarna ga ik je vader en zusje halen en je broer vind ik ook wel,’ fluistert ze hem toe, op hetzelfde moment zijn ze beiden verdwenen. 
Ze materialiseert in de basis waar ze Tara ontmoette. Verbaasd kijkt Lison haar aan.
‘Zo zie ik er werkelijk uit, jongen. Mijn naam is Sorane. Als Ena word ik niet zo snel herkent.’
Lison knikt alleen maar, terwijl hij om zich heen kijkt. Dan ziet hij rechts van hem een jonge roodharige vrouw opgebouwd worden.
‘Tara, ik heb gezelschap voor jou als ik weg ben. Dan ben je niet meer alleen,’ zegt ze met een beetje spot.
Sorane, je weet dat ik geen gezelschap nodig heb…. O, je bedoelt die jongen?’
‘Ja, hij is een van de kinderen van Kaeka. Zijn vader en zusje zijn verdwenen. Ik moet hen vinden.’
‘Zo jong is zijn zusje niet, Sorane. Ze is vijftien. Ik heb haar al gevonden. Ze is twee dagen geleden een man verkocht, die ze een pooier noemen.’
‘Wat? Dan moet ik snel zijn. Weet je waar, Anya?’
‘Zeker, ik kan een overbrengersveld openen als je wilt.’
‘Doe het maar. En al het kan, probeer gegevens over zijn broer Geo en zijn vriendin Toyana te vinden.’
‘Tot straks, Lison. Ik ga je zusje halen.’
Even later stapt Sorane in een kelder van een groot gebouw uit het overbrengersveld. Twee mannen zien haar verschijnen en trekken hun wapen. Sorane is echter sneller. Twee snelle klappen en een van hen stort neer. De tweede ramp ze zijn benen onder hem uit.
Als ze hem bij zijn kraag grijpt, blijkt dat hij bewusteloos is. Even glimlacht ze, als ze de stoel opmerkt.
‘Dat moet een harde klap geweest zijn,’ zegt ze met een glimlach.
 Dan stapt ze over hen heen de gang in. Achteraan de gang hoort ze een woedende stem.
‘Ik heb voor jou en die meid daar betaald. Je zult doen wat er gezegd wordt of je krijgt een nog zwaardere afranseling. En als ze dan nog niet instemt dan zal de zweep wel overtuigend genoeg zijn.’
Met een paar snelle stappen nadert Sorane de woedende man. Beide meisjes staren haar verwondert aan, maar de man merkt het niet op, tot hij een dreigende stem achter hem hoort zeggen:
‘Mag ik u verzoeken om deze meisjes met rust te laten, man.’ 
Verschrikt kijkt hij om en ziet Sorane staan.
‘Wie ben jij?’
‘Sorane Nador, jij staat op mijn lijst,’ zegt ze eenvoudig.
‘Nado….. Wat? Wie heeft je gezonden?’
‘Ikzelf, man.’
Dadelijk vliegt zijn hand naar zijn wapen, maar trekken kan hij het niet. Hij krimpt in elkaar van de pijn, die door zijn hand trekt.
‘Waar is de vader van Leina?’
‘Dat weet ik niet, vrouw. Vermoedelijk nog in de handen van de mannen van wie ik die meid daar kocht. Ik hoop dat je naar hen toegaat, want zij zullen je doden.’
‘Dat zullen ze proberen, man. Maar dat zal hen niet zo goed bekomen,’ zegt Sorane glimlachend.
‘Anya, open een overbrengersveld. Deze gaat recht naar de cel,’ denkt ze.
‘Sta op, man en stap hier maar in.’
‘Wat is dat voor iets?’
‘De weg naar de plaats waar je thuishoort.’
‘En als ik dat niet doe.’
‘Heb je nog niet genoeg pijn in je hand gevoeld, man. Als je wil kan ik je andere hand en dan je voeten ook eens laten genieten.’
De man staat snel op en stapt in de boog. Daar draait hij zich om en zegt:
‘Wat nu?’
Maar op hetzelfde moment is hij verdwenen. Als hij weer een omgeving waarneemt, ziet hij zich door energievelden omgeven. Doorheen de velden ziet hij verschillende gewapende vrouwen voorbijlopen. Plots hoort hij een stem zeggen:
‘Hoe komt dit schatje hier?’
‘Welk scha…’ zegt een andere stem verbaasd, maar merkt dan de man op.
‘Die zal veel opbrengen, Ovrina.’
Dan pas beseft de man dat deze vrouwen amazones zijn.
‘Waar ben ik hier, Hera?’ vraagt hij.
‘Wij stellen de vragen, man. Maar omdat je het zo vriendelijk vraagt zal ik maar antwoorden,’ zegt de laatste die gesproken heeft.
‘In de stad Keromor.’
Even zegt de man niets, maar dan stamelt hij:
‘Welke planeet, Hera? Ik was enkele ogenblikken geleden nog op Enuron.’
Ovrina kijkt hem verbaasd aan.
‘Die lijkt fabeltjes te vertellen, Noda.’
‘Lijkt mij ook. Hij zou toch moeten weten dat wij ons op de amazone planeet Tragon bevinden.’
‘Tragon, hoe heeft die roodharige heks dat voor elkaar gekregen?’ stamelt de man.
‘Heks. Als je niet een beetje vriendelijker bent, man, zal je zwaar gestraft worden.’
Sorane heeft intussen de hand van beide meisjes vastgenomen en concentreert zich. Verschrikt kijken beiden naar de groene gloed die over hun handen en armen over de rest van hun lichaam verspreid. Maar de angst verdwijnt al snel als ze zien hun blauwe plekken genezen zijn.
‘Wie bent u, vrouwe?’ vraagt de oudste van de twee.’
‘Noem me, Sorane, zoals al mijn vrienden, meisje.’
Mijn naam is Tayra en mijn nieuwe vriendin is Leina.’
‘Dat weet ik. Jullie komen allebei mee. Zijn er nog die hier weg willen?’
‘Bijna allemaal, denk ik.’
Sorane knikt even en scant in steeds groter wordende kringen de omgeving. Er zijn verschillende misdadigers in de buurt. Plots ontdekt ze enkele agenten, maar die zijn corrupt. Dan stoot ze op eentje die voor interne zaken werkt en onderzoek doet naar corrupte agenten. Ze geeft hem telepathisch het adres van dit gebouw door en raadt hem aan om snel te komen met versterking.
De man schrikt van de vreemde stem die hij hoort, maar reageert dadelijk. Onderweg naar het adres, meldt hij zijn ontdekking, zonder de stem de vermelden. Maar Sorane ontdekt dat er mannen vrouwen naderen.
‘Anya, kan je een soort verdovingsbom vormen.’
Even is het stil in het vertrek.
‘Ik snap wat je bedoelt Sorane,’ antwoordt Anya, terwijl er in het midden van de hall een voorwerp opgebouwd wordt.
‘Wapen geactiveerd, Sorane. Ik kan dat maar voor een dertigtal minuten in standhouden.’
‘Dat moet voldoende zijn, Anya. Schakel het in als er zoveel mogelijk van die misdadigers in de omgeving ervan zijn.’
‘Programma doorgestuurd.’
Sorane kijkt de beide meisjes aan en neemt hun hand vast. Beide meisjes schrikken als ze hun omgeving zien verdwijnen. In een lange kunstmatige verlichte gang materialiseren ze. Beide meisjes kijken Sorane met een verbaasde blik aan. Dan merken ze de andere vrouw op.
‘Tara zal je bij je broertje brengen, Leina. Ik ga eerst je papa en dan je andere broer zoeken.’
‘Geo is naar Toyana, zijn vriendin.’
‘Dat heeft je broertje al gezegd, weet jij waar die vriendin woont?’
‘Een paar straten van onze woning. Maar Geo heeft nooit gezegd wie het is.’
‘Dat is spijtig. Maar ik zal je broer wel vinden, meisje.’
‘Dank je, vrouwe,’ fluistert het meisje.
Maar Sorane is er al niet meer. Ze materialiseert in de gedaante van een zwartharige Koraanse in een vuil gebouw en scant haar omgeving. Ze vindt de vader van beide kinderen al snel, omdat deze bezorgd aan hen denkt. Als ze de trap naar de kelder afloopt, ziet ze vier mannen die op wacht staan.
‘Wat heb jij hier te zoeken?’
‘Ik kom voor die man die jullie hier vasthouden.’
‘Ja, en. We zullen zo vriendelijk zijn om je bij hem te brengen. Maar eerst zul je ons moeten vermaken. Ik lust een mooi katje zoals jij wel.’
Ena glimlacht verleidelijk.
‘Ik mag hopelijk toch ook een beetje genieten.’
‘Zeker, meid. Kom maar.’
Maar hij heeft dadelijk spijt van zijn woorden als Ena in een monster veranderd, dat recht uit de hel moet komen. Ze trekken hun wapens, maar het gebruiken lukt hun niet. Hun gebrul van pijn klinkt zo luid dat ze in de cel waar ze de man van Kaeka onderhanden nemen, zijn pijnkreten niet meer horen.
Verschrikt kijken de drie aanwezigen op en trekken hun wapens. Morso, de man van Kaeka, hoort de kreten ook en merkt aan de reactie van zijn beulen dat het geen gevangenen zijn die zo schreeuwen.
‘Ik hoop dat de duivel jullie komt halen,’ fluistert hij.
Een van de drie keert zich en richt zijn wapen op het hoofd van Morso.
‘Laat hem, die komt later wel aan de beurt. Kom mee.’
Voorzichtig opent een van hen de deur en kijkt de gang in. Op het einde ziet hij een donkere schaduw langs de muur glijden. Als om de hoek een gedaante nadert, zien ze zijn schaduw op de vloer. Ze richten hun wapens, maar dan is de schaduw niet meer te zien.
‘Laat je wapens vallen, jullie drie,’ zegt een stem achter hen.
Ze herkennen de stem als ze een vrouwenstem en komen terug naar binnen.
‘Haha, een vrouwtje. Wie heeft je hierbinnen gelaten?’
‘Ikzelf, man. Je hebt je wapen niet neergelegd, zie ik.’
‘Nee, en dat zal ik ook niet doen, vrouwtje. Een beweging en we doorzeven je.’
‘Waag je kans, als je wil, maar je moet niet komen klagen als de gevolgen je niet bevallen.’
‘O, die zullen ons wel bevallen, als we je onderhanden nemen.’
Maar de zwartharige zegt niets meer, ze staat daar alleen maar.
‘Begin maar, vrouwtje.’
‘Met wat?’
‘Uitkleden?’
Langzaam brengt ze haar beide handen naar haar hals toe. De drie mannen staren haar met wellustige blikken aan. Dan horen ze haar zeggen:
‘Jullie vrienden van daareven zullen van angst zeker niet komen helpen.’
‘Wat bedo…’
Dan schrikken ze als de handen van de vrouw veranderen in klauwen. Ze wijken achteruit als ze haar groter zien worden en haar huid pikzwart wordt. Dan krimpen in elkaar van de pijn. Luid galmen hun kreten door de gangen. Plots is het stil in de gangen als de mannen bewusteloos op de vloer blijven liggen. Ze laat haar kloon monster op hen toestappen. 
Ena kijkt even naar hen en dan stapt ze de cel binnen.
‘Bent u Mijnheer Cenzono?’
De man knikt. Even concentreert ze zich en de boeien van Morso vallen op de grond. 
Als hij wankelend opstaat vraagt hij:
‘Waarom helpt u mij?’
‘Om een belofte aan uw vrouw Kaeka uit te voeren.’
Dan neemt ze zijn hand vast en weg zijn ze. Een seconde later is ze er weer en kijkt naar de mannen die intussen recht gekropen zijn. 
‘Jij weer. Wat was dat voor een beest?’
‘Waag jij mij een beest te noemen, man.’
De twee schrikken op als dat monster opnieuw voor hun ogen zien zichtbaar worden.
‘I…kkkk…’
‘Doe dat nooit, maar dan ook nooit meer, of ik zal jullie weten te vinden,’ klinkt de dreigende stem van de Droak/Sorane door de gangen.
Dan is ze plots weer verdwenen alsof ze er nooit geweest is.
‘Wat doen we? Naar de baas of maken we ons uit de voeten.’
‘Ik weet het niet, Bovo. Maar ik vrees dat ons harde tijden te wachten staan.’
De derde knikt.
‘Ik vraag me af of de baas ons zal geloven. En wie was die vreemde vrouw of was zij dat monster dat we hoorden brullen.’
Even is het stil. Want ze beseffen alle drie, dat hun gevangene er niet meer is.
In de basis kijkt Morso, de man van Kaeka, verbaasd om zich heen. Dan richt hij zich tot de vrouw die hem redde.
‘Dat monster, was u dat?’
‘Een halografische projectie, Morso. En de pijn die ze voelden was ook zoiets. Je moest eens weten wat je met suggestie en angst allemaal kan doen.’
Morso kijkt haar even aan.
‘Waar zijn we hier?’
‘Nog een gast, zie ik.’
‘Juist, Anya. Dit is de vader van Lison en Leina.’
‘Zijn mijn kinderen die hier ook, vrouwe?’
‘Ja, Lison en Leina bevinden zich in een woonruimte waar ze op hun beide ouders wachten.’
‘Is Geo, mijn oudste zoon, niet hier?’
‘Nee, ik weet nog niet waar hij is. Lison zei dat hij naar een vriend en vriendin was, toen die mannen kwamen.’
‘Heeft mijn zoon dat gezegd, vrouwe?’
‘Ja. En Leina zei ook dat u niet op de hoogte was, dat Geo naar een vriendin ging. Geen van beiden weten waar die vriendin woont. Dus ik zal hem wel even moeten zoeken.’
‘Nee, dat wist ik werkelijk niet. Maar misschien was dat zijn geluk. Maar Leina en Lison die moet ik eens onderhanden nemen. Ik heb hun geleerd om niet te liegen.’
‘Wees niet te hard voor hen, Mijnheer Cenzono. Ze wilden hun broer alleen maar helpen. Ze hebben alleen iets verzwegen, maar niet gelogen.’
‘Misschien wel. Je hebt gelijk, vrouwe.’
‘Mag ik je iets meedelen, Sorane. Tayra is een misdadigster. Ze wordt opgespoord wegens gewapende overvallen waarbij verschillende doden gevallen zijn.’
‘Dat weet ik, Anya. Maar Tayra heeft niet gedood en ze heeft zich over Leina ontfermt. Daarom geef ik haar een kans.’
‘Mijnheer Cenzono, ik wil je iets vragen?’
Morso, die niets van dit korte telepathisch gesprek gehoord heeft, kijkt haar aan.
‘Ik kan je niets weigeren, vrouwe. Je hebt mij en mijn kinderen geholpen, dus ik ben je iets verschuldigd.’
‘Leina heeft Tayra, een jonge vrouw van ongeveer twintig jaar, leren kennen. Zij heeft je dochter geholpen toen ze in nood was. Dat zij, enkele jaren eerder iets vreselijks meegemaakt heeft, heeft haar niet weerhouden om hulp te bieden. Maar ik wil haar een nieuwe kans geven, want ze bezat de moed om uw dochter in bescherming te nemen. Mag ik je vragen om haar een beetje te helpen? Ze is helemaal alleen op de wereld. Maar ze heeft steun nodig om op het goede pad te blijven.’
Morso knikt.
‘Als ze mijn hulp wil, kan ze zolang ze wil bij mijn gezin blijven, vrouwe.’
‘Dank je. En nog iets. Ik zie er in werkelijkheid anders uit, mijnheer Cenzono. Mijn echte naam is Sorane Cobanon,’ zegt Ena, terwijl ze in Sorane transformeert.
Verbaasd kijkt hij haar aan.
‘In welke wereld zijn we nu weer beland?’
‘Eentje die jullie verdere leven zal bepalen, denk ik.’
‘Was mijn vrouw maar hier? Maar ze hebben haar gegrepen.’
‘Dat is niet juist, Morso. Zij en haar broer hebben zich overgeven. Daarom kwamen ze achter jullie aan. Ze wilden Kaeka treffen zo diep ze konden, maar dat is ze niet gelukt.’
‘Daarvoor moet ik bedanken, vrouwe.’
‘Vergeef me, ik moet gaan, mijnheer Cenzono. Tara zal jullie helpen om jullie aan te passen aan deze omgeving.’
‘Maar ik vrees dat ik mijn vrouw of haar broer nooit meer zal terugzien, vrouwe.’
‘Kaeka en haar broer willen een nieuw leven, mijnheer Cenzono. Ik wil hen dat geven, maar dat kan pas als zij de straf die ik beiden zal opleggen, uitgevoerd hebben.’
‘U, hebt u het recht om mensen te straffen? Dat kan alleen het gerecht. En voor hun misdaden zullen zij beiden de doodstraf krijgen.’
‘Misschien wel volgens de Enuroonse wetten. Maar ik bepaal wie ik als mijn medestrijder toelaat, mijnheer. Mensen die de Enuroonse wetten overtreden hebben, straf ik meestal zelf, voor ik hen toelaat in mijn organisatie.’
‘Zelfs als dat mogelijk is, dan hoop ik dat mijn vrouw het haalt. Zelfs in de gevangenis is ze niet veilig. Andere gevangenen kunnen omgekocht worden en de opdracht krijgen om haar te vermoorden.’
‘Dat weet ik, mijnheer. Alleen zou ik niet in de schoenen willen staan van diegenen die haar zelfs maar kwaad aankijken. Ik bescherm de mensen die gekozen heb met al de mogelijkheden die ik bezit.’
De man kijkt haar na als ze in een overbrengersveld gehuld wordt en verdwijnt. Dan kijkt hij naar Tara.
‘Wilt u mij volgen, mijnheer Cenzono? Ik zal je naar jullie woonruimte brengen. Maar ik moet u wel waarschuwen, dat u Sorane niet meer vrouwe noemt. Ze houdt daar niet van.’
‘Hoe moet ik haar dan noemen?’
‘Bij haar voornaam of mevrouw Cobanon, maar ook dat laatste heeft ze niet graag.
Morso knikt even.
‘Ik zal eraan denken.’

Plaats een reactie