
Jakira Minion
SF verhalen en 3D Pictures die ik maak
Auteur: jelsiverhalen

Jakira Minion

Sorane Nador/Cobanon
Stiefzus van Reysa en Jenan
Huurmoordenares
Vriendin van Alon en later van Deno
Dochter ven Elian Cobanon en Gono Saron

Runa Krinos
Amazone
Vrouw van Jov
Stiefmoeder van Sorane
Moeder van Reysa en Jenan

Jov Nador
Enuroon
Man van Runa Nador
Stiefvader van Sorane
Vader van Reysa en Jenan

Anya
Het halografisch uiterlijk van de Hypsoons van Delos. Alleen dragers van een Hypsoon kunnen haar zien.
Gevormd naar het uiterlijk van een vrouw Anya …. die al duizenden jaren dood is.

Reysa Nador
Zus van Jenan
Vriendin van Ferino

Jenan Nador
Broer van Reysa
Vriend van Geevy

Geevy
Vriendin van Jenan Nador

Deriva
‘Vriendin’ van Jenan Nador
Neemt de plaats in van Geevy, die er vandoor gegaan is.
Maar zij is een dienares van T’naka een godin van een andere sector.
Zij beïnvloed Jenan, zodat hij haar ziet alsof hij bij Geevy is.

Deno Vergan
Broer van Deno en Leysa
Federaal agent van het land Enaar
Vriend van Sorane

Seana Vergan
Zus van Deno en Leysa
Federaal agentz van het land Enaar

Leysa Vergan
Zus van Deno en Seana
Bedrijfsleidster van kleine zaak in de stad Gronar

Erine Rand
Stadsagent de hoofdstad Krimlar

Malon Garant
Stadsagent de hoofdstad Krimlar

Imka Vigon
Stadscommandante van het agentenkorps de hoofdstad Krimlar

Teira Monnaan
Vrouw van
Amazone
Schuldig bevonden aan de dood van Sorane’s ouders
Moeder van Liese

Kieve Geron
Amazoon
Man van Teira en later van Worena Tergon
Vader van Liese

Liese Monnaan
Amazone
Dochter van Teira en Kieve

Veria Luneya
Amazone zonder eer
Lid Van Akron

Worena Tergon
Enuroonse
Tweede vrouw van Kieve Geron

Anaya Rand
Advocate
Zus van Agente Erine Rand

Heyan
Advocaat
Vriend van Anaya

Rouso
Advocaat-detective

Jouna Vaneron
Verpleegster
Dokter in opleiding
Verliest haar job en wordt door Sorane geholpen.
Vriendin van Aenon

Aenon
Vriend van Jouna Vaneron

Cora Cobanon
Zus van Sorane en Sovane Cobanon
Amazone met de opdracht om Sorane bij haar famillie te brengen.

Sovane Cobnaon
Zus van Sorane en Cora Cobanon
Amazone met de opdracht om Sorane bij haar famillie te brengen.
Esper krachten: Telepathie, Telekinese, Hypno, ……

Suzie
Nicht van Sovane, Sorane, Cora.
Zus van Judy en Keiya
Amazone
Vergezeld Sovane en Cora.

Judy
Nicht van Sovane, Sorane, Cora.
Zus van Suzie en Keiya
Amazone
Vergezeld Sovane en Cora.

Keiya
Nicht van Sovane, Sorane, Cora.
Zus van Judy en Suzie
Amazone
Vergezeld Sovane en Cora.
Aarzelend begint Tiayina zich te concentreren en als snel verschijnen de eerste data op het centrale scherm. -- Meer dan drieduizend jaar geleden nadert het schip van Tanocha de zesde planeet van een stelsel met elf planeten. Zij is op zoek naar Delos. Haar scanners ontdekken levende intelligente wezens op de planeet, die later de Olaanse hoofdplaneet zal worden. Haar schip daalt neer in het gebergte. De scanners scannen de omgeving op zoek naar oude bouwwerken. Samen met de vier andere bemanningsleden scannen telepathisch hun omgeving. Plots vangt ze een telepathisch hulpgeroep op. Zes vrouwen smeken om hun leven. Ze werden gezocht en door een kleine krijgsbende onder leiding van een zekere Elodan op gespoord een naar de stad gebracht. Pas daar schrikken ze allen. De vrouwen worden van hekserij beschuldigd. Ze blijven een paar dagen in de stad om te genieten van de geneugten daar. ‘Die brandstapels waarvoor dienen die,’ vraagt Elodan, en wijst naar een paar zwart gerookte bundels hout omheen palen.’ ‘Daar werden verleden week een aantal vrouwen verbrand wegens hekserij. Enkelen slaagden erin om te vluchten. Zes daarvan hebben jullie gegrepen en weer teruggebracht. Drie anderen zijn gisteren door slavendrijvers gevangengenomen, maar werden herkend toen die slavendrijvers hen te koop aanboden.’ ‘Heksen?’ ‘Op dit moment is hun proces geloof ik al begonnen,’ zegt de man. Plots komt Rodamed binnengestormd. ‘Elodan, die vrouwen die gegrepen hebben, worden samen met enkele anderen door het gerecht hier als heks tot de brandstapel veroordeelt.’ Even is het stil in het café. ‘Dat kunnen toch niet toelaten, Elodan,’ fluistert een van hen. ‘Wat kunnen we doen? Wij waren huurlingen voor hen, maar zij hebben minstens vijfhonderd getrainde soldaten. ‘We hebben meer dan duizend krijgers in ons kamp.’ ‘Tegen dat die hier zijn, zijn deze vrouwen al lang dood. Heb jij soms een oogje op een van hen, Rodamed?’ ‘Ik denk het.’ ‘Je kan haar beter vergeten, man. Er zijn genoeg mooie vrouwen in onze stam,’ zegt een andere krijger. ‘Zeker, er zijn mooie vrouwen in onze stam, Natresem. Maar deze zwarte harige schoonheid. Ik weet niet wat ik voor haar voel, maar…’ ‘Het is nog erger dan jij dacht, Elodan. Hij is tot over zijn oren verliefd.’ ‘Verliefd of niet, maar Rodamed heeft voor een deel gelijk. Wij hebben hen gegrepen zonder te weten waarom ze gezocht werden en nu zullen ze levend verbrand worden. Dat mogen we…’ ‘Wat mogen jullie?’ zegt een stem achter hen plots. Verschrikt kijken ze om en zien een veertigtal soldaten met getrokken zwaarden staan. Langs de andere zijde dagen nog anderen op. ‘Jullie hebben jullie vergoeding gekregen, dus wat willen jullie hier nog.’ ‘Ze willen die vrouwen helpen,’ zegt de man die Elodan en de anderen uitleg verschafte. ‘Is dat zo, huurling? Leg jullie wapens neer.’ ‘Nooit. Wij zijn vrije mannen. Kapitein.’ ‘Dat waren jullie? Nu niet meer, huurling.’ ‘Moedig, Elodan. Maar jullie leven is te kostbaar om zomaar weg te werpen. Leg je wapen neer. Ik zal deze barbaarse gebruiken nooit toelaten,’ hoort Elodan een stem plots zeggen. Snel kijkt de man om zich heen, maar ziet niemand die hij denkt dat die bij de stem behoort. Even aarzelt hij nog. Dan knikt hij en maakt het wapen los. De kapitein neemt het verbaasd aan en ziet Elodan glimlachen. ‘Wij volgen de wens van een machtige, Kapitein.’ Verbaasd kijken zijn mannen naar zijn rug. ‘Is hij nu gek geworden?’ fluistert Natresem. ‘Weet ik niet, maar hij is onze leider, dus….,’ antwoordt Rodamed en maakt ook zijn wapen los. De anderen volgen even later en laten zich boeien. Daarna brengen de soldaten hen weg naar de cellen. Tot ze zeer vroeg in de morgen naar buiten gebracht worden en op een rij naast elkaar vastgemaakt worden met op het uiteinde twee palen, waardoor ze maar lichtjes vooruit kunnen stappen. Voor hen zien ze acht nieuwe brandstapels, met loshangende touwen aan de palen. Links van staat een tribune met daarboven op enkele belangrijke mannen van de stad. Een ervan kennen ze, de man die hen de opdracht gaf. ‘Geniet maar van het schouwspel, vriendjes. Kijk maar, ze brengen die verdomde heksen het plein op.’ Elodan en de anderen kijken in de richting waarvan de kapitein wijst en zien twaalf zwaar toegetakelde vrouwen het plein op strompelen. Ze hebben allen zweepslagen en klappen gekregen. Hun bloed sijpelt in het zand, terwijl ze verder geduwd worden. Dan worden een voor een aan de palen gebonden. Daarna wordt een zeer brandende olie over hun onder benen en bundels hout gegoten. De vrouwen kijken angstig naar elkaar, want ze beseffen alle dat hen een vreselijk vuurdood wacht. Rodamed kijkt naar de zwartharige vrouw, maar die kijkt hem met ogen van angst en minachting aan. ‘Aan hoor mij. Jullie kennen me allen. Deze heksen hebben de wetten van de goden geschonden en worden vandaag naar de hel verbannen.’ ‘Het spijt me, dat zal niet gebeuren, horen ze alleen een stem in hun hoofd.’ Even is het doodstil. Maar dan zijn ze een jonge vrouw met blauwe en groene haren naderen. De mensen wijken verschrikt achteruit en maken een doorgang, want ze hebben deze vrouw nog nooit gezien. Op twintig passen van de tribune blijft ze staan en kijkt naar de tribune, nadat ze heel even een blik op de mannen van Elodan en dan naar de vrouwen wierp. ‘Wie ben jij, vrouw? Hopelijk voor jou ben je geen heks, want dan kom je vandaag ook in de hel terecht.’ ‘Hm, ik vrees dat de hel mij niet zal willen, man.’ ‘O, nee. Waarom niet, vrouwtje of ben je dan toch een heks, zoals die daar?’ ‘Ik ben evenmin een heks als die onschuldige vrouwen, daar.’ ‘Dat zullen we zien, grijp haar.’ De kapitein geeft enkele soldaten een teken en vier mannen stappen naar de vrouw toe, maar bereiken haar niet. Plots staat de vrouw van boven tot onder in brand. Vier soldaten wijken achteruit van de hitte. Diegene die het dichtst bij de vrouw stond kreunt van de pijn in zijn verschroeide handen. ‘Dat is een illusie, doorboor haar brandend lichaam met pijlen. Elodan schrikt als hij een tiental soldaten hun pijlen op de vrouw ziet afschieten. Maar op een meter van het vuur blijven ze plots hangen. Op hetzelfde moment dooft het vuur dat de vrouw omgeeft. Ze heeft zelfs geen brandwonde. Maar de pijlen draaien langzaam maar zeker allemaal, terwijl ze beginnen te branden. ‘Jullie wilden mij doden met deze belachelijke stokjes, soldaten. Het spijt me zeer.’ Dadelijk zien ze de hevig brandende pijlen wegschieten recht op de soldaten toe. Ze worden allen op dezelfde plaats in hun borst getroffen. Dadelijk vat hun dode lichaam vuur en ze zakken brandend in elkaar. ‘Nog meer kandidaten, heren?’ Vele soldaten laten hun wapen zakken en wijken terug. ‘En nu zijn jullie leiders aan de beurt, soldaten,’ zegt de vrouw, die haar blik wendt naar de veroordeelde vrouwen. Dadelijk vallen hun boeien op de grond. ‘Die moordenaars horen bij jullie, doe met hen wat jullie willen,’ zegt de vreemde vrouw. ‘Wij willen dat de bevolking nieuwe eerlijke leiders kiest,’ zegt een van de vrouwen. ‘En die moeten verbannen worden, maar dan zonder water en eten. Als ze weerkeren, wil ik dat ze onthoofd worden,’ zegt een andere vrouw. Enkele soldaten vatten nieuwe moed en grijpen hun zeven vroegere leiders vast, maar de vreemde vrouw zegt: ‘Zij gaan niet alleen, soldaten.’ Verbaasd kijken de soldaten en hun gevangenen de vrouw aan, maar als die niets meer zegt, duwen ze hun gevangenen vooruit. Als de soldaten de leiders door de poort duwen, schrikken ze hevig. Er staan een dertigtal dorpsbewoners, waar onder enkele soldaten te wachten. Als ze weer door de poort stappen, wordt die door een vreemde kracht achter hen afgesloten. ‘Dorpsbewoners, laat mij geen spijt krijgen, van mijn beslissing,’ zegt de vrouw en is plots verdwenen. Het is doodstil in het dorp, tot Elodan zegt: ‘Laat ons gaan, vrienden.’ ‘Mogen wij jullie vergezellen, krijgers?’ horen ze een zwartharige schoonheid vragen. Bijna alle veroordeelde vrouwen kijken Elodan en zijn krijgers hoopvol aan. Elodan glimlacht en knikt. ‘Wie wil mag ons vergezellen,’ zegt hij. Vele uren later verlaat de groep het dorp en rijden naar het zuidoosten. Zes dagen zetten ze hun weg door de woestijn verder, tot ze plots schrikken, als ze een lichtgevend object opmerken. Ze kiezen voor de vlucht op een twintigtal kilometer van de bergen houden ze halt als blijkt dat het licht hen niet volgt. Toch draaien ze op bevel van Elodan af naar het oosten en bereiken enkele uren later een oase die door bomen omringt zijn. In enkele hutten leven mensen die hen vriendelijk ontvangen. Twee dagen later zien ze nog steeds een zwak lichtschijnsel in de bergen, waar het object neerdaalde. ‘Kom naar het licht, Elodan. Of heb je nu plots angst van mij.’ Elodan hoort de stem zachtjes in zijn hoofd. Even kijkt hij in de richting van het licht. ‘Kom, Elodan,’ hoort hij weer. Dan keert zij weer onder zijn mensen en benoemt Natresem, zijn rechterhand, tot nieuwe leider als hij niet over vijf dagen terug zou zijn. Dan vertrekt hij en stijgt op zijn paard. Met een ruk aan de teugel en rijdt er alleen op uit om te kijken. Iets wat zijn mannen en vrouwen afraden. Als hij de bergen nadert is het gloeiend heet en rond de middag. Zwetend leidt hij zijn paard tussen de rotsen en naar een gedeelte dat in schaduw gehuld is. Als het begint te schemeren waagt hij zich aan een moeizame beklimming, niet wetend dat een paar nieuwsgierige ogen hem observeren. Zo klimt hij langzaam maar zeker naar de plaats waar hij het licht vermoed, maar hij heeft de richting niet juist ingeschat. Als hij het merkt is hij al op dezelfde hoogte als de plaats waar hij heen wil. Alleen is hij ongeveer vijftig meter te veel naar rechts. Hij schrikt echter als hij merkt dat het licht nu een vreemd object omgeeft. Plots voelt hij echter iets achter zich. Snel tast hij naar zijn zwaard, want dat ken alleen een roofvogel zijn op zoek naar eten. Maar nog voor hij het kan trekken, hoort hij een stem zeggen. ‘Welkom, Elodan. Bent u gekomen om mij te bezoeken?’ Als hij omkijkt ziet hij een bloedmooie, door licht omgeven, vrouw in de lucht zweven. ‘Mijn naam is Tanocha,’ hoort hij haar zeggen, terwijl ze haar linkerhand naar hem uitsteekt. Hij twijfelt wat hij moet doen. Wat zijn de bedoelingen van deze machtige, die zijn naam kent? ‘Je hebt niets te vrezen, Elodan. Neem mijn hand maar, dan kan ik je naar mijn schip brengen.’ ‘Schip? Is dat een boot?’ ‘Geen boot, maar een sterrenschip, Olaan.’ Elodan aarzelt even, maar haalt zijn rechterhand dan toch van de rots en reikt naar haar hand. Zodra hij haar hand vastheeft, word hij ook voor het licht omgeven. De vrouw zweeft omhoog, waarna ook zijn voeten en linkerhand hun houvast verliezen, verbaasd stelt hij vast dat hij naast de mooie vrouw zweeft. Even later dalen beiden naar de grond toe op een paar meter van het schip, dat op drie poten op de rotsbodem staat. Zodra ze de grond raken, verdwijnt het licht dat hen omgeeft. Nu laat ze zijn hand los en zegt: ‘Kom, Elodan.’ Aarzelend volgt hij haar naar het grote schip toe, maar blijft staan als de vrouw in de bijna volledig blauwe cilinder stapt en omhoog zweeft. ‘Er is hier geen gevaar, Elodan.’ Na een lichte aarzeling stapt hij toch naar voor en zweeft omhoog. Als hij een vaste vloer onder zich voelt kijkt hij om zich heen naar de vreemde omgeving. Dan valt zijn blik op de vrouw die hem glimlachend aankijkt. Maar er zijn nog meer aanwezigen, twee mannen en twee vrouwen. ‘Gegroet,’ zegt hij. De vier knikken alleen maar, voor ze zich door een automatische deur verwijderen. ‘Dit zijn zoiets als mijn dienaren, maar ook mijn gelijken. Het zijn echter kunstmatige mensen.’ ‘Kunstmatige mensen?’ ‘Ze werden door mij gevormd, Elodan. Om mij te begeleiden op mijn tocht. Een tocht die mij per toeval tot hier bracht.’ ‘Waar komt u vandaan, Hera?’ ‘Noem mij maar Tanocha, Elodan. Zoals ik al zei, van tussen de sterren, maar ik ben ook maar een gewone vrouw, met alleen maar een beetje meer kennis dan de bewoners van deze planeet.’ Meer dan een maand blijven ze samen in het schip. In de dag geeft ze les over haar geloof in een betere toekomst en het bestaan van valse goden, die op macht belust zijn. Het zijn deze goden die haar als een vijand zien en haar zoeken om terecht te staan. Want ze is een gevaar voor hun bestaan. Daarom is ze op zoek naar iets dat Delos genoemd wordt. Ze weet echter niet hoe dat eruitziet. Toch wordt ze door iets in een bepaalde richting getrokken. Elodan luistert stomverbaasd. ‘En als ze u vinden, Tanocha.’ ‘Dan zal in het gevecht van mijn leven moeten voeren, maar ik weet dat ik dat zal verliezen.’ ‘Dat mag niet waar zijn. Misschien kan ik u in mijn stam laten opnemen.’ ‘Ik kan dat niet aannemen, Elodan. Uw stam zal moeten boeten omdat jullie mij verstopten. En de overlevenden zullen die valse goden moeten dienen.’ Nog iets meer dan een week geeft Tanocha, Elodan les. Maar plots komt een van de mannelijke kunstmatige mensen binnen. ‘Hera, we hebben een peilsignaal ontvangen.’ Dadelijk ziet Elodan de vreemde vrouw verstijven. ‘We moeten u verlaten, Olaan. Met een beetje geluk kunnen we nog tijdig doorbreken.’ Elodan slikt even en fluistert: ‘Dank u voor de wijze lessen, Tanocha. Ik zal die in uw naam verkondigen.’ Even glimlacht de vreemde vrouw en op hetzelfde moment staat de Olaan op een honderdtal meter van het schip. Zodra het zich van de grond verheft, schrikt hij van de meer dan honderd stippen die plots hoog in de lucht opduiken. In zich zag koers schiet Tanocha’s schip de ruimte in. Haar schip wordt vele malen getroffen, maar schiet toch doorheen de vijandelijke schepen. Zij moeten de beschieting stoppen om hun eigen schepen niet te raken. Dan zijn ze plots allemaal weg. ‘Veel geluk, Hera Tanocha. Hopelijk vind je veilig wat je zoekt,’ fluistert hij. Vele uren staat hij daar naar de lucht te kijken en voelt zich plots eenzaam. Dan daalt hij van de berg af en rijdt terug naar het kamp, waar hij beseft dat er nog maar iets meer dan een dag voorbij is, sinds zijn vertrek naar het gebergte. Heeft hij het allemaal gedroomd of niet? Toch vindt hij onder zijn zadelrol drie vreemde boeken die hij van Tanocha kreeg. Op elk daarvan staat maar een woord. Techa, Novar en Keron. Hij kan het vreemde geschrift lezen, maar zijn mensen niet. Dus begint hij de boeken te vertalen van zodra ze in hun kamp aankomen. Hij weet echter niet dat er onder zijn volgelingen mensen zijn die zijn leiding benijden. Maanden gaan voorbij, terwijl Elodan zijn werk doet en anderen een machtsgreep voorbereiden. Als hij op een dag klaar is met de vertaling, vertrekt hij met Rodamed en enkele anderen naar een naburig dorp. Maar op hun terug keer worden ze door de een aantal stamleden opgewacht en allen afgeslacht. Ook de vrouw van Rodamed en enkele andere mannen en vrouwen worden, in het kamp, onthoofd. De nieuwe leider Natresem begint de drie boeken te bestuderen, maar ook te herschrijven. De titels laat hij hetzelfde, maar de inhoud verandert volledig. Natresem noemt zich nu de profeet van Tanoch. Onder zijn leiding veroveren ze verschillende dorpen en steden. Daar leggen ze het nieuwe geloof in hun almachtige god Tanoch op. Na de dood van Natresem, neemt zijn op geweld beluste zoon de leiding over en zo begint de uitbereiding van hun macht. Hele gebieden worden onderworpen en onderdrukt. Andere volkeren zijn minderwaardig en ter beschikking van de Karrisen, de naam die Gersoen, de zoon van Natresem, hun gelovigen gaf. Vele jaren later heersen ze over een zeer groot gebied en rukken verder op, maar ze worden tot staan gebracht en hun leger wordt in de pan gehakt. Van dan af is dat de grens tussen beide rijken. Toch loeren de Karrisen nog steeds op de rijke gebieden van hun gezworen vijand. Een vijfhonderdtal jaar later vallen ze met een groot leger opnieuw aan en deze maal hebben ze succes, het vijandig rijk wordt overspoeld en nu stoppen ze niet meer. Het ene na het andere rijk valt, tot de Karrisen heel de planeet Olaan in hun macht hebben. Meer dan duizend jaar later verlaten de eerste ruimteschepen Olaan om op andere planeten hun geloof en macht te verspreiden. Pas als ze ongeveer zestig planeten onder hun bewind gebracht hebben stoppen ze om hun verdere veroveringen voor te bereiden. Maar ze botsen op de rijken van de Amazones, Enuronen en enkele andere volkeren. -- Nadenkend opent Tiayina in Sorane’s kloonlichaam haar ogen en beseft dat Tara de zetel intussen in een soort bed vervormd heeft. Even blijft ze naar het plafond staren. ‘Dus daardoor is het Olaanse rijk ontstaan. Ze hebben de wetten van die vreemde vrouw gewoon voor hun eigen doeleinden gebruikt,’ hoort ze en stem naast zich zeggen. Verbaasd kijkt ze een tweede kloonlichaam van Sorane aan. ‘Ik ben de identiteit Sjona,’ zegt die. ‘En Omna?’ ‘Die komt zo dadelijk, Sorane, D’jar, Bador, Rian-No en Fen leggen nog de laatste ‘hand’ aan haar kloon. Tiayina knikt alleen maar. ‘Dan moeten we nu alleen maar uitzoeken hoe we op onze bestemming raken.’ ‘Dat is geen probleem,’ merkt ze stem uit het niets op. Tiayina en Sjona kijken om zich heen. Dan zien ze een derde Sorane’s zichtbaar worden. Die ‘Sorane’ verandert in een vrouw met geel-groene haren en zegt glimlachend: ‘We kunnen onze kloon lichamen overal opnieuw met een gedachte vormen. Dus Tara moet alleen onze identiteiten overstralen naar onze bestemming. ‘Ik wilde dat ik ook kon gaan, Fen of moet ik Tanocha zeggen,’ zegt Sorane met een glimlach, nadat ze even de gedachten van de vrouw observeerde. ‘In deze gedaante kan je mij best Tanocha noemen, Sorane.’ ‘Dan ben jij diegene die een zekere Elodan onderwezen heeft?’ ‘Dat is juist, Sorane. Maar als ik het goed begrepen heb, stond Elodan niet aan de basis van het Olaans geloof?’ zegt Tanocha vragend. ‘Ik denk het, als ik onze gedachten mag geloven. Was jij werkelijk ooit die Aona, die zo machtig was.’ ‘Ja, dat waren ik en Rian-No samen. Zeer lang geleden leefden we na onze samensmelting als Aona, maar na haar dood werd ik ver daarvandaan als Tanocha geboren in een ander dimensie-universum. Daar evolueerde ik tot een Esper. Maar iets dreef mij om het dimensiestation Delos te gaan zoeken.’ ‘En zo kwam je op Olaan terecht. Je beseft toch wel wat jouw inmenging veroorzaakt heeft.’ Tanocha knikt. ‘Nu wel. Maar dat lag nooit in mijn bedoeling. Door de komst van mijn achtervolgers moest ik vluchten en Elodan vroegtijdig aan zijn lot overlaten.’ ‘Je wetten werden aangepast en misbruikt door de rechterhand van Elodan, die zichzelf de profeet van Tanoch noemde. Hij wordt nu nog steeds als een heilige aanbeden.’ ‘Dat kon ik niet voorzien, Sorane. Ik moet dat goedmaken als dat nog mogelijk is.’ ‘Als je dat wil veranderen, dan zal dat het Olaanse rijk op zijn grondvesten doen beven.’ ‘Daar ben ik mij van bewust, maar, uit wat ik van jouw kennis leer, voel ik dat het moet gebeuren.’ ‘Mijn steun heb je, Tanocha, want voor mij is iedereen gelijk.’ ‘Dank je, Sorane.’ Sorane glimlacht even als ze beide anderen, Xar-ya en Bador; die samen met haar een drie-eenheid vormen, hoort instemmen. Dan staat ze op en schrikt even als Tara plots voor haar verschijnt. ‘Ik was vergeten te melden daar u ook toegang hebt tot de trainingsruimte waar een geschikte training partner u zal opwachten.’ ‘Dat kan wachten, Tara. We moeten toch zo snel mogelijk iets doen om die oorlog te beëindigen?’ Tara knikt even. ‘Ik heb al een speciaal programma opgestart op de amazone planeet Helas III. En ook op de planeten van sector X zoals ik eerder al vermelde. Daar zijn amazones in opleiding en er wordt ook een vijf nieuwe scheepstypen, die door de mensen uw medestrijders aan boord van de Tiren 86 ontworpen werden, gebouwd. Aenon is een van de ontwerpers, samen met je man Deno.’ ‘Kon ik me maar herinneren wanneer ik met Deno getrouwd ben?’ ‘Mijn gegevens kloppen, Sorane. Jullie werden op een amazone huwelijk een paar. Gelukkig had je je geschapen lichaam aangepast zodat je anderen kon aanraken en zelf ook aangeraakt worden. En hij was al vele malen met jou identiteit samen. Hij is je zielsverwant en ook de vader van de drieling.’ ‘Dus ik heb een gezin om voor te vechten, Tara. Ik zou hem graag eens in mijn armen houden. Kan je mij niet naar hem overbrengen, niet als projectie, maar in levenden lijve.’ ‘Er is nog iets dat je moet weten, Sorane. Deno en Anaya….’ ‘Bedoel je dat ze beiden samen zijn?’ zegt Sorane schrikkend. ‘Nee, dat bedoel ik niet. Je moet me niet onderbreken. Je vriend en Anaya zijn samen een onderzoek gestart naar zijn herkomst. Ze zijn er intussen achter gekomen wie hij is en was.’ ‘Weet hij….’ ‘Ja, hij weet dat hij ook met je, als Guineva, samen was. Jij was toen als Achnac een van de hoogste goden.’ ‘Ik was.... Nee, Tara, dat is niet mogelijk.’ ‘Het is waar, meesteres. Jullie beiden werden echter vermoord met het gif Onvar. Daarna werd jullie famillie en hun nakomelingen zo goed als helemaal uitgeroeid. Maar een klein aantal kon ontsnappen en toen werd jij wedergeboren als Megan, de dochter van een van de gevangen nakomelingen.’ ‘Is dat echt gebeurd, Tara?’ ‘Ja. Jakira, een van je identiteiten stond ooit voor jou als Achnac. Zij heeft hem een tijd gediend zonder te weten dat zij een deel van je was.’ ‘En weet Deno dat nu allemaal.’ ‘Dat weet hij, meesteres. Maar hij is niet meer de man die je kende. Hij heeft in de gegevens van de Tiren 86 zijn ware herkomst gevonden. Hij was ook Sinaron, de gezel van de echte Jakira, die gedood werd, voor hij als Guineva wedergeboren werd.’ ‘Dat moet nogal een schok voor hem geweest zijn.’ ‘Hij heeft zich een paar maanden afgezonderd op Erintar VI, een amazone planeet, met een klein aantal bewoners. Maar toen hij terugkeerde was hij helemaal anders. Hij had zichzelf gevonden en gedurende die maanden getraind. Op Erintar zou hij een pad in de tempel gevonden hebben die naar een ondergrondse ruimte leidde. In die ruimte was het goden koppel Achnac en Guineva begraven. Daar vond hij haar Hypsoon naast de vrouw die hij ooit was. Toen hij in de ruimte kwam lichte de hypsoon op en zweefde op hem toe. Met de hulp van die hypsoon begon hij te trainen en langzaam namen zijn krachten toe.’ Nadenkend staart Sorane voor zich uit. ‘Het enige dat hij nog niet ontdekte is zijn werkelijke afkomst en vermoedelijk ook de jouwe.’ ‘Zijn werkelijke afkomst? Wat bedoel je?’ ‘De naam van zijn identiteit is Elan. Die bestaat al zeer lang en heeft al vele levens geleefd. Een aantal daarvan waren met een van jouw identiteiten samen.’ ‘Hoe weet je dat allemaal?’ ‘Door wat Deno ontdekte in de archieven begon ik verbanden te zien en zo ontdekte ik meer en meer gegevens over jou en hem. Alleen kan ik geen data van jullie eerste ontwikkelingsfase vinden.’ ‘Ontwikkelingsfase?’ ‘Elke identiteit van een levend wezen is ooit als een zeer primitief bewustzijn ontstaan. Langzaam heeft die zich ontwikkelt tot een levend bewustzijn dat meer en meer kennis verkreeg. Dat bewustzijn werd zo intelligenter en machtiger. Sommigen kozen voor wat jij de zwarte weg noemt, terwijl anderen, zoals jij, voor de witte weg kozen.’ ‘Dat weet ik?’ ‘Alleen van jullie beiden vind ik geen enkel aanwijzing naar dat primitieve ontstaan. Het is alsof jouw identiteit en de identiteit van Deno er plots waren. Soms duikt er wel de naam, Elan, op. Maar wat een verband er daarmee is kan ik nog niet ontdekken.’ ‘Als dat waar is, wat is dan de naam van mijn identiteit?’ ‘Dat is ook nergens te vinden. Alleen een vage aanwijzing van een identiteit die in negen delen gesplitst werd. Vermoedelijk ben jij dat, meesteres.’ ‘Megan sprak toen we samenvloeiden over een machtige met de naam Jinga. En van een zekere Morduno, die haar tegenpool zou zijn. Hij werd volgens haar ook de zwarte heer genoemd.’ ‘Van die naam Jinga heb ik geen gegevens. Maar de naam Morduno komt veel voor in de evolutie van het heelal. En je hebt gelijk. Hij is de zwarte heer. Hij heeft maar een doel en dat is alle leven uitroeien. Want die identiteiten vormen een gevaar voor hem. Als de gegevens juist zijn, dan is hij al verschillende malen erin geslaagd om een aangrenzend universum in levenloos bestaan te dompelen.’ ‘En wat nu? Is die Morduno mijn vijand uit een ver verleden?’ ‘Dat vermoed ik, meesteres. Ooit vocht je als de machtige Aona tegen hem, maar verloor. Toch schakelde je hem uit. Jullie verdwenen beiden in het lege niets, dat Morduno geschapen had. Jij kon je val afremmen, zodat het maar tweehonderdduizend jaar duurde voor een deel van jou als Jakira wedergeboren werd. Een andere deel keerde onder de levenden terug als Achnac.’ Is dat juist?? Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooooooooo ‘Dat is nogal een geschiedenisles, Tara.’ ‘Ja, maar niet volledig.’ ‘Kan je me meer gegevens beschikbaar stellen, Tara? Misschien zie ik nog meer verbanden met de kennis van de zeven identiteiten die ik in me draag.’ Tara zegt echter niets meer en lost op in het niets. Sorane probeert telepathisch contact op te nemen met Tara, maar het lukt haar niet. Dus schikt ze zich in haar lot. Gedurende iets meer dan drie weken traint ze met haar halografische trainingspartner. In haar vrije tijd probeert ze verschillende malen om op Enuron te materialiseren, maar het lukt haar niet meer. Ze beseft dat de enige mogelijkheid om haar kinderen terug te zien, erin bestaat om Tara haar zin te geven. Het wordt steeds moeilijker om haar tegenstander te verslaan, maar toch slaagt ze erin. Tara observeert haar vooruitgang en op een dag verschijnt ze plots weer. Geen van beiden merkt dat schaduw die hen beiden lijkt te observeren op. ‘Het wordt tijd om een test uit te voeren. Alleen als u even goed bent dan de oude Jakira, dan zult u slagen. Maar wordt het geen tijd om u anders te kleden.’ ‘Een test. Wat bedoel je?’ Tara blijft haar aankijken en zegt: ‘Ik wacht of wilt u zo tegen die kloon gaan strijden.’ ‘O, je bedoelt mijn kleding. Dat heeft hier toch geen belang,’ glimlacht Sorane en vormt snel het nieuwe uniform van haar groepje. Hoe ziet dat eruit? Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooooooooo Tara kijkt haar even aan. ‘Niet slecht, meesteres. Dat ziet er goed uit. Wie heeft dat ontworpen?’ ‘Ikzelf, samen met Anya.’ ‘Hm,’ zegt Tara met een glimlach. Op hetzelfde moment veranderd hun omgeving en beiden staan in een grote zaal tegenover elkaar. Tara heeft een geactiveerd energiezwaard vast en zegt: ‘Verdedig je, meesteres.’ In een oogwenk heeft Sorane haar energiezwaard gevormd en geactiveerd. ‘Ik wil dat je mij, Sorane noemt, Tara. Die titels hebben mij nooit bevallen, dat moet je weten.’ ‘Zeker, meesteres Sorane. Dat weet ik.’ Dan heft het halogram haar zwaard op en valt aan. Meer dan drie uur vechten ze tegen elkaar. Geen van beiden kan doorheen de verdediging van de andere breken. Plots laat Tara haar zwaard zakken.’ ‘U vecht zeer goed, meesteres. Maar net niet zo goed als je vroeger was. Ooit kon u mij verslaan, maar op het ogenblik bezit u deze concentratie niet.’ ‘Laat dat u gedoe maar met meesteres achterwege, Tara. De echte Tara was ooit mijn vriendin, dus ik zie jou ik haar plaats ook als mijn vriendin.’ Tara heft even haar hoofd op, terwijl Sorane’s Hypsoon haar communicatie met de hoofdcomputer herhaalt: ‘Programmatie aangepast. Nieuwe situatie van kracht.’ ‘Wat bedoel je?’ ‘Je zei dat je mijn vriendin bent, dus heb ik mijn programmatie moeten aanpassen. Het begrip vriendin laat niet toe om u nog met meesteres aan te spreken.’ ‘Noem maar Sorane zoals al mijn vrienden. De Tara aan boord van Tiren doet dat ook. Oeps, Tara. Ik bedoel de Tiren 86.’ ‘Dank u, Sorane.’ ‘Laat ons beginnen met de testen, Tara. Ik verlies niet graag tijd, die ik nuttig kan gebruiken.’ Tara glimlacht even en wijst naar het midden van de zaal. ‘Dat is je tegenstrever, Sorane. Maar let op, hij kan esper krachten simuleren.’ ‘Niet erg, Tara. Ik kan die wel de baas.’ ‘Hopelijk anders ben je nog slechter dan ik al dacht.’ Sorane stapt op de holografische projectie toe. Maar bij het eerste treffen, ligt ze al snel op de vloer. Langzaam ze op en kijkt even naar Tara, die haar spottend lijkt aan te kijken. De roodharige glimlacht even spottend terug en concentreert zich dan. Meer dan een uur vecht ze tegen haar tegenstander en heeft hem verschillende malen hard geraakt. Maar ook hij heeft treffers geplaatst. Dan duikt ze onder zijn slag door en slaat toe, maar op het laatste moment houdt ze zich in om Jouna niet te raken. Alleen is het Jouna niet echt, waardoor ze bijna door hem geraakt wordt. Ze rolt echter over de grond. Het hologram schiet plots energiebollen op haar af. Sorane ontwijkt ze zonder probleem, maar ze komen steeds dichterbij. Sorane vuurt echter terug, maar het hologram is te sterk. Alleen merkt hij te laat dat Sorane hem afgeleid heeft. Als hij geraakt wordt, verdwijnt haar tegenstander. ‘Niet slecht, Sorane. Morgen gaan we verder met level 2. En dat zal moeilijker zijn dan vandaag. Het programma is ingesteld om te leren.’ ‘Hoeveel levels zijn er, Tara.’ ‘Vijf, zoals ik eerder al zei. Maar zelfs de echte Tara kon dat level niet aan.’ ‘Ik wel, Tara.’ ‘Ik durf dat wel te betwijfelen, Sorane.’ ‘We zullen zien.’ De volgende dag staat Sorane klaar in de zaal te wachten, maar Tara verschijnt niet. Ze weet niet dat Tara haar observeert en alles al voorbereid heeft. Ze schrikt als een stem zegt, level twee geactiveerd. Dadelijk verschijnt het hologram, maar deze wacht niet tot ze klaar is. Hij valt dadelijk aan. Een tiental vuurballen schieten op haar toe. Ze is zo verrast dat ze er maar drie kan ontwijken. Dan wordt ze viermaal hard geraakt. Een achtste en negende ontwijk ze wel. Maar de tiende is raak. Wankelend stort ze voorover. ‘Wauw, Sorane. Dacht je dat het zo gemakkelijk zou zijn als gisteren,’ hoort ze de stem van Tara. Sorane slikt even en richt haar bovenlichaam op. ‘Dit is een gevecht tot de dood, Sorane. Je vijanden zullen je ook niet sparen en zeker die kloon niet.’ ‘Dat ding heeft me verrast, Tara.’ ‘Als dat ergens anders gebeurt, dan kan het je dood worden Sorane. Train deze middag maar eens goed. Morgen kan je opnieuw proberen. Je moet level vier halen voor je de laatste proef mag afleggen.’ Meer dan drie weken gaan voorbij voor Sorane slaagt in haar voornemen en level twee beëindigd. Ze heeft plots haar tegenstander zo snel uitgeschakeld, dat zelfs Tara verbaasd is. ‘Ik had het eindelijk door Tara.’ ‘Dat heeft een tijdje geduurd, deze proef heeft tot doel om sneller te denken en gepast te reageren. Vanaf morgen is level drie geactiveerd. Rust eens goed uit.’ ‘Ik zal klaar zijn, Tara.’ ‘Hopelijk. Tot morgen.’ ‘Ik ga eerst iets eten, computertje.’ Een paar uur later materialiseert ze in de centrale van Delos. ‘Klaar, Tara.’ Tara kijkt haar streng aan. ‘Wat ben je weer aan het uitvoeren, Sorane? Je training is nu het belangrijkste.’ ‘Dat weet ik Tara. Maar ik concentreerde mij op wat er gebeurd is. Maar ik zag maar enkele flarden ervan. Toch heeft het me gesterkt om verder te gaan.’ ‘Ik hoop het, want het zal je niet gemakkelijk gemaakt worden.’ Sorane glimlacht even, maar dat had ze beter niet gedaan. Plots verdwijnt de vloer onder haar en ze stort de diepte in. Plots wordt ze door drie draakachtige wezens aan gevallen. Een van hen slaat ze op zijn bek, maar een tweede spuwt vuur op haar toe. Haar linkerarm wordt zwaar verbrand. Maar met haar rechter vuurt ze een blauw pulserende bal op hem af. Het wezen wordt vol geraakt en vliegt uit elkaar. Op dat moment voelt ze de tanden van het derde wezen in haar rechterschouder bijten. Haar linkerhand, die ze intussen genezen heeft, raakt het wezen recht boven het rechteroog. Van pijn laat die haar los. Op hetzelfde ogenblik heeft ze haar energiezwaard stevig vast en onthoofd het wezen. Het laatste wezen duikt echter van onder naar omhoog en probeert haar benen met zijn klauwen te grijpen. Maar hij grijpt in het niets. Sorane is er niet meer. Ze teleporteerde weg, maar wordt terug gesmeten door een energiescherm. Het draakachtig wezen valt echter uit elkaar in miljoenen kleine vliegjes met stekels. Die vallen haar dadelijk aan. Elke steek bevat een gif, waardoor haar been en armen al snel opzwellen. Het is een koud kunstje om zich te genezen, maar de vliegjes blijven aanvallen, waardoor ze haar krachten steeds meer uitput. ‘Als je er ook maar eentje dood, Sorane. Dan is deze test mislukt,’ hoort ze de stem van Tara. ‘Wil je me dood of zo, Tara?’ ‘In de strijd met de zwarte machten zal er ook geen genade zijn, Sorane.’ Weer ziet Sorane een golf van die vliegjes op haar afkomen. Snel teleporteert ze vijftig meter naar beneden en merkt dat de vliegjes haar even niet meer vinden. Maar dat duurt maar een paar seconden, dan schieten ze ook naar beneden. Sorane is alweer verdwenen en duikt op honderd meter meer naar boven. De diertjes vliegen echter verder tot de plaats waar ze was en keren dan pas om. Snel vormt ze een scherm in de vorm van een halve bol en even breed als ze koker waarin ze zich bevindt. Als de vliegjes op haar toeschieten komen ze in het scherm terecht. Dadelijk vormt Sorane een tweede halve bol en sluit hen in. ‘Die zien er zo minder gevaarlijk uit,’ denkt ze glimlachend, maar schrikt ze als de vliegjes zich samenvoegen tot een soort Droak, met vleugels. De energiebol barst uit elkaar onder het geweld dat hij ontketent. Met enkele klappen van zijn vleugels duikt hij naar Sorane toe. Sorane die haar huid in een soort metaal omgevormd heeft, wordt enkele keren zwaar geraakt en moet steeds meer wijken. Plots begint ze te veranderen in een slanke vrouwelijke Droak en eentje met vleugels. Dan blijft ze met haar vleugels slaand op dezelfde plaats zweven. Haar tegenstander doet hetzelfde en blijft haar aanstaren. Dan verdwijnt haar omgeving en ze staat weer ik haar normale gedaante op de vloer. ‘Daar had ik zelfs niet aan gedacht, Sorane. Dit moet ik in mijn programma opnemen. De volgende maal lukt je zoiets niet meer.’ ‘Is de test nog niet voorbij?’ ‘Nee, Sorane. Test 3 duurt drie dagen, met een paar rustposes zoals nu. Maar op elk moment kan er iets gebeuren. Nu mag je gaan eten.’ Sorane kijkt Tara even aan. ‘Je gaat me toch niet vergiftigen.’ ‘Vergiftigen. Nog een nieuwe toevoeging. Zeer goed Sorane. Mijn tests worden steeds uitgebreider.’ ‘Ach zo, Tara. Het spijt me, maar nieuwe ideeën deel ik niet meer met jou. Straks duurt elke test een paar jaar.’ ‘Dat kan ik niet, Sorane. Elke test heeft een vaste duur. Maar ik kan de tests wel zelf aanpassen.’ ‘Doe dat maar, Tara, want ik en mijn zes andere identiteiten zullen klaar zijn voor elke test dat je me oplegt.’ ‘Train dan maar hard, Sorane. Ik moet ervoor zorgen dat je in geen enkele test slaagt. Dat is een opdracht van mijn ontwerpster, Tara Niyanta.’ Verschillende weken gaan voorbij, terwijl Sorane hier helemaal alleen traint op alle mogelijke gebieden. Tara observeert haar zoveel lichaam als haar gedachten. Maar ze stelt vast dat de roodharige, verschillende delen ontoegankelijk gemaakt heeft, waar ze vermoedelijk iets uitbroedt bij de volgende test te gebruiken. Sorane voelt die scan van Tara en zend haar soms spottend uitdagende gedachten toe. Als de dag van de derde test eindelijk aangebroken is, staat ze tegenover zeven verschillende opponenten, die elk een specialiteit hebben. Sorane moet elke identiteit die haar innerlijk vormt tegen een opponent laten ‘vechten’. Als eerste gaat ze in de gedaante van Rian-no tegenover Tara, haar opponent, staan. ‘Vergeet niet, Sorane. Als het mij lukt om al je identiteiten een na een te verslaan, dan wordt jou de toegang tot Delos ontzegt.’ ‘Dat besef ik, Tara. Maar je zei het zelf. Ik moet slagen voor alle testen. Want als ik opgeef, dan is Delos voor mij ook verboden terrein.’ Tara knikt even en verandert in een knappe gespierde jongeman. Als hij het gevecht dreigt te verliezen, verandert hij in Fen. Waardoor Rian-no aarzelt en verliest. De volgende dag treedt Sorane in de gedaante van Fen naar voor. ‘Deze maal lukt het je niet zoals gisteren, Tara.’ ‘Misschien niet Sorane. Maar je vergeet dat ik al jouw levens bestudeerd heb. En mijn programma moet al het mogelijke doen om jou te doen verliezen.’ Ook Fen verliest haar strijd, omdat ze haar eigen dochter niet kan doden. In de gedaante van Tiajina, D’jar, Bador en Omna heeft Tara telkens iets dat Sorane van haar stuk brengt. ‘Dit is je laatste kans, Sorane. Alleen als Omna heb je nog de mogelijkheid om te slagen. Als ik haar dood, dan kan je gaan.’ ‘Dat weet ik, Tara. Maar je moet toch wel beseffen waarom ik Omna als laatste koos. Zij was een van de eerste vrouwen die tegen de mannen van haar wereld in opstand kwam. Maar ze was ook nog een krachtige Esper. Zij zal slagen waar de anderen faalden, want zij hadden allen een zwak punt, iets wat Omna niet had. Zij hielt van Kerr en haar kinderen.’ ‘Dat weet ik, Sorane. Maar Omna was nog lang geen machtige. Dus ik zie wel enkele kansen om je te verslaan.’ Beiden gaan tegenover elkaar staan. Tot de verbazing van Tara, draagt Omna/Sorane geen wapen. Tara moet doen wat ze moet volgens haar programmaring en valt haar aan. Haar beide zwaarden missen Omna maar op het nippertje. Meer dan twee uur vechten ze. Omna heeft intussen een van de zwaarden van Tara buitgemaakt en vecht daarmee. ‘Nog niet moe, Tara,’ zegt Omna fluisterend, want ze weet dat Tara als een mens geprogrammeerd is. Ze wordt ook moe en uitgeput, van inspanning die door haar programma gesimuleerd wordt. ‘Zeer goed, Omna. Maar ik registreer dat jij ook moe begint te worden. Ik heb al gemerkt dat je enkele foutjes begint te maken, terwijl ik nog steeds gericht toesla.’ Omna beseft dat Tara gelijk heeft. Ze maakt te veel fouten, veel te veel om te winnen. Maar moet ze Tara wel verslaan om te winnen. Toch vecht ze verder en maakt plots een fout, waardoor Tara haar kans ziet, maar die merkt te laat dat Omna een truc gebruikte. Maar een harde klap slaat Omna haar zwaard opzij, waardoor het uit haar hand vliegt. Voor ze kan terugwijken stort Omna zich op haar. Tara kan telkens wegduiken en probeert zo Omna te vermoeien. Zelfs tegen een ongewapende kan jij niet, winnen, Omna. Als deze woorden tot Omna doordringen laat ze haar arm met het zwaard zakken. ‘Nee, Tara. Omna dood geen ongewapende tegenstander en ik ook niet,’ zegt Omna, terwijl ze weer de gedaante van Sorane, nadat ze heel even doorzichtig werd, aanneemt. ‘Dan heb jij verloren, Sorane.’ ‘Toch niet, want jij hebt niet alle identiteiten verslagen.’ ‘Bedoel je Omna? Daar heb je gelijk in. Ik kon haar niet verslaan, maar zij spaarde een vijand. Nu is het echter te laat. De test is afgelopen. Omna was je laatste tegenstander. En geen enkele van je andere identiteiten was machtig genoeg om me te verslaan. ‘Nee, ik bedoelde Omna niet, Tara.’ Tara kijkt haar verbaasd en onderzoekend aan. ‘Wat bedoel je?’ ‘Dat ik je niet meer moet doden, Tara. Want ik heb de test gewonnen omdat je gezegd hebt dat de test afgelopen is.’ zegt een stem achter haar. Voor haar lost de gedaante van Sorane in het niets op. Met een ruk draait Tara zich om en staart D’jar aan. Zijn zwaard is recht op haar hart gericht. ‘Jij mag hier niet staan. Ik heb je gedood.’ ‘Nee, Tara. Je hebt me niet gedood. Je vocht tegen een projectie, maar merkte het niet. Kijk je gegevens maar na.’ Zonder zich te bewegen, controleert Tara haar gegevens van de gevechten en stelt vast dat D’jar gelijk heeft. ‘Dat lukt je geen tweede maal, Sorane.’ D’jar verandert terug in Sorane kijkt Tara aan. ‘Goed gevonden, Sorane. Misleiding. Hm, het is bijna spijtig dat je dat bij de volgende test niet meer zal lukken.’ Sorane gaat er echter niet op en vraagt: ‘En nu?’ ‘Door je trucje ben je echter niet geslaagd, gebieder. Maar wel door je woorden. Je dood geen ongewapende tegenstander.’ Verrast kijkt Sorane Tara aan. ‘Je mag blijven, gebieder. De volgende grote test is over zeven dagen gepland, dus rust maar even goed uit. Oefen maar veel met je concentratie want dat zal je nodig hebben.’ Zeven dagen later staat Sorane naar de ingang van een doolhof te kijken. ‘Je hebt twaalf uur de tijd om het eindpunt te bereiken, Sorane. Vergeet alleen niet dat vele doorgangen onzichtbaar zijn. Maar op verschillende plaatsen zal ik je opwachten met de bedoeling om je identiteit uit te schakelen. Je hebt dus zoals de vorige keer zeven kansen om te slagen. Als eentje het eindpunt bereikt dan ben je geslaagd. Tara weet echter niet dat Sorane een ander trucje bedacht heeft. Elke projectie van haar, bevat maar een klein deel van haar identiteiten, die nu perfect samenwerken. Zodra Sorane het doolhof instapt, splitst ze zich in zeven identiteiten. Ze vertrekken in de zeven richtingen. Sorane, die uit tachtig procent van de identiteiten bestaat blijft echter onzichtbaar staan en laat de anderen op zoektocht gaan. Twee minuten later stapt ze haar gang in. Telkens ze een deel van haar identiteiten nadert, hebben ze contact met elkaar. Maar als ze voorbij een onzichtbare doorgang stappen, wordt het contact intenser, waardoor Sorane weet waar de doorgangen zich bevinden. Zo nadert ze langzaam maar zeker haar doel. Dan stoot Bador op Tara en probeert haar te verslaan. Tara merkt dadelijk dat hij veel beter vecht dan in de vorige test en is tevreden, want het blijkt dat Sorane haar uiterste best doet. Toch drijft ze de man in de val en werpt hem telekinetisch tegen de wand, waar hij zijn armen en benen dadelijk door boeien die uit de muur komen vast geklemd wordt. Meer dan twee uur later botst Xar-ya met Rian-no op Tara, maar die beiden hinderen elkaar te veel, waardoor Tara meer kansen krijgt. Zij verandert in een monsterachtige octopus en met vlijmscherpe armen. Rian-no en Xar-ya worden beiden gedood, maar dan daagt Fen op. Het monster wordt voor haar ogen kleiner en verandert weer in Tara. Fen heeft niet gewacht en duikt op Tara toe. Haar tanden dringen diep in de dij van Tara. Maar die zendt een stroomgolf naar haar been toe. Fen krijgt een schok en rukt zich los. Maar voor ze kan wegraken, haalt Tara uit. De klap is zo hevig dat Fen door de vloer zakt en in een donkere ruimte terecht komt, waar ze niet uit kan. Tara roept de gegevens van de computer op en is dadelijk op de hoogte van de plaats waar de drie overblijvenden zich bevinden. Maar tot haar verbazing heeft ze niet zoveel punten behaald dan ze verwacht had. Sorane heeft zelfs meer punten behaald dan zijzelf. Tijdens het test heeft ze echter niet de toegang tot alle gegevens, waardoor ze niet weet hoe dit komt. Ze snapt niet waarom, want ze schakelt de identiteiten toch, zij het met enige moeite, uit. Sorane nadert steeds meer het doel in het halografisch doolhof. Gelukkig heeft Sorane nog maar drie identiteiten over. Twee van hen verliezen hun gevecht, maar Tara neemt de laatste identiteit waar en die bevindt zich tot haar schrik zeer dicht bij het opgelegde doel. Ze snap niet hoe Sorane er ingeslaagd is, maar het is haar gelukt om haar ergens te misleiden. Maar hier heeft ze een fout gemaakt. Tara glimlacht en staat plots voor deze identiteit. ‘Sorane heeft de test verloren, want ze kan haar niet meer voorbij, tenzij ze haar overwint. Maar dat is volgens haar programma onmogelijk, want ze elke kracht die Sorane gebruikt, wordt vermenigvuldigd, waardoor haar krachten steeds meer toenemen,’ denkt ze. Maar als Tara naar Sorane toestapt, glimlacht die identiteit van Bador. ‘Je denkt doch niet dat ik voor jou ruwe gedaante terugdeins, Bador.’ ‘Nee, Tara. Dat zal je niet, want je programmatie laat dat niet toe. Je kan maar een ding en dat is mij verslaan. Maar zelfs dan verlies je.’ Verbaasd kijkt Tara de man aan. Als ze aan al haar gegevens kon, dan zou ze dadelijk weten wat die gedaante bedoelde. Maar ze kan het niet. ‘Verdedig je dan maar, Bador,’ zegt ze. Dadelijk schieten verschillende energiegolven op de grote man toe. Maar die vangt ze met zijn energiezwaard op. Door de lichtflitsen die de gang verlichten, merkt Tara niet dat de man twee energiebollen naar achter afschiet, die om de hoek verdwijnen. De ene links en de anderen rechts. Door de gangen schieten beiden met grote snelheid naar hun doel toe. Tara voelt het gevaar, maar ze weet niet waar dat gevoel vandaan komt. Haar programma speurt naar de bron ervan in het doolhof, maar vindt niets. Op het moment dat de bollen, die door verschillende doorgangen geraasd zijn achter haar opdoemen, ontdekt Tara’s programma hen pas. Ze reageert dadelijk. Een van de bollen schiet haar rakelings voorbij. De tweede raakt heel even haar linkerarm, die in stukjes uit elkaar valt, maar dadelijk weer opgebouwd wordt. Als ze naar de man kijkt, merkt dat hij op haar toestormt. Hij is er zeker van dat hij haar kan verrassen, maar zover komt hij niet. Hij stort naar beneden door een valluik dat een gat in de vloer verbergt. Even staart ze verbaast naar de plaats, want de man had nog de tijd om te springen. Dat had ze verwacht, maar toch viel hij erin. Ze voelt dat er iets niet klopt. Ze scant haar omgeving, maar nergens vindt ze iets. Tot ze verder scant. Op dat moment naderen de zeven identiteiten van Sorane het schrijn dat het doel is. Tara beseft dat Sorane gewonnen heeft, al beseft ze niet hoe? ‘Je bent hier met al je zeven identiteiten. Hoe heb je dat geflikt, Sorane?’ terwijl haar gedaante opgebouwd wordt. ‘De identiteiten waar je tegen vocht, bevatten maar een klein deeltje van elke identiteit, Tara. Dit om je te opnieuw te misleiden, want je moest denken dat je een echte identiteit uitschakelde. En dat is volledig gelukt.’ Even zegt Tara niets, maar schakelt de halografische projectie ruimte uit. Sorane kijkt om zich heen naar de lege wanden waarop niets te zien is, Dan hoort ze Tara zeggen: ‘Je bent geslaagd voor de test, Sorane. Wil je me volgen?’ ‘Wijs de weg maar, lieve vriendin.’ Tara zoekt even in haar databanken en vindt al snel enkele gegevens uit het geheugen van de echte Tara. ‘Dank je, roodkop. Ik weet dat Tara ooit een goede vriendin van jou en Elan was. Misschien komt die tijd nog wel ooit terug.’ ‘Ik hoop het, want ik wil haar nog weleens in het echt zien.’ ‘Het is tijd om te gaan, Sorane.’ Dan kijkt de roodharige het halogram aan en opnieuw zijn beide verdwenen. In een schaars verlicht vertrek geeft Tara een klein Pentagon vormig voorwerp aan Sorane. ‘Dit bevat alle gegevens en uw voorlopige herkenning als gebieder van Delos, Sorane. Uw Hypsoon zal ze opnemen en indien nodig meedelen. Later zullen meerdere gegevens beschikbaar gesteld worden. ‘Voorlopige herkenning. Wat bedoel je?’ ‘Dat kan niet anders, Sorane. Het zijn uw regels die mijn gedrag bepalen. Alleen diegene die mij bij alle testen kan verslaan kan mijn gebieder worden.’ Sorane knikt. ‘Ik begrijp het. Maar dat moet wachten, Tara. Er zijn mensen die onze hulp dringend nodig hebben.’ ‘Dat blijkt uit de gegevens. U hebt een jaar de tijd om u voor te bereiden. Dan zal ik u naar Delos laten komen om de laatste proef af te leggen. Als u niet slaagt, dan is Delos voor u verboden terrein tot je volgende wedergeboorte.’ ‘Ik zal slagen, Tara. Nu wil ik weten waar de elf amazone Pentagons zijn.’ ‘Dankzij hen heb je de weg naar Delos gevonden. Maar hun energie werd zo goed als opgeslorpt, Ze zullen intussen wel opnieuw opgeladen zijn, zodat hun oude kracht hersteld is.’ ‘Mag ik ze terug hebben?’ ‘Zeker Sorane, maar schrikt alstublieft niet als je ze opneemt.’ Verbaasd kijkt de roodharige naar Tara, maar beiden materialiseren een seconde later in de centrale. Sorane merkt dadelijk de elf Pentagons op, die een licht blauwe gloed uitstralen. ‘Waarom liggen ze in een grote kring?’ ‘Stap naar het midden van de kring, Sorane.’ Aarzelend stapt ze naar het opgegeven doel toe en draait zich dan naar Tara om. ‘Wat nu?’ fluistert ze, maar ziet de Pentagons plots oplichten. Uit elk Pentagon zweeft een kleine energiebol naar omhoog en blijft een paar seconden boven de voorwerpen zweven. Dan schieten ze alle elf op Sorane toe. Even wordt de roodharige door een blauwe gloed omgeven. Sorane voelt de vreemde gloed in haar lichaam dringen. Ze voelt zich vanbinnen warm worden, het is alsof ze doordrongen wordt van vreemde energiekrachten, terwijl ze op een meter hoogte in de lucht zweeft. Plots merkt ze echter een aanwezigheid op. De vage gedaante lijkt op een oude man, met een lange stok in zijn rechterhand. Ze concentreert zich, maar het is nutteloos. Ze slaagt er niet in om tot die gedaante door te dringen. Plots voelt ze zich langzaam weer neer zakken, tot haar voeten de vloer raken. Ze vraagt: ‘Wat was dat voor iets?’ ‘Dat is een geschenk van de witte Symbiont, Sorane. Het zal u helpen in uw strijd. Spijtig genoeg zullen velen hierdoor de dood vinden. Je had die kracht voor een klein deel in je. Omdat Megan vroeger een witte symbiont gedragen heeft. Dat restje kracht zorgde ervoor dat jij op Enuron de symbionten van een aantal Volkors opnieuw hun zuivere bestaan gaf. Maar het duurt een paar seconden voor de transformatie volbracht is. Intussen, zullen al enkele Volkors, door de druk van hun misdaden zelfmoord gepleegd hebben.’ ‘Dan kan ik dat niet gebruiken, Tara.’ ‘Het kan niet anders, Sorane, anders zal het dodental nog vele miljoenen maal groter zijn.’ Even kijkt Sorane nadenkend naar de vloer en hoort Tara zeggen: ‘De witte symbiont zal aan boord van de Tiren wel contact opnemen, als het nodig is. Maar nu wordt het tijd, Sorane. Uw vrienden hebben u nodig.’ ‘In orde, dienares Tara,’ zegt Sorane lachend, terwijl ze van het verhoog springt. Dan merkt ze iets vreemds op en blijft plots staan. ‘Tara, er is hier iets aanwezig. Terwijl ik zweefde heb ik een gedaante met een stok opgemerkt, die hier onzichtbaar rond leek te lopen.’ Even kijkt Tara voor zich uit, terwijl ze de gegevensbanken doorzoekt. ‘De sensors hebben niets gedetecteerd, Sorane. Maar ik zal het onderzoeken.’ ‘Dat is vreemd, Tara. Misschien was het inbeelding van mij.’ ‘Het wordt tijd om u naar de Tiren over te brengen, Sorane.’ ‘De grote Tiren bedoel je?’ ‘Ja, dat bedoel ik. Hij vertrekt over tien minuten met bestemming Yharven.’ ‘Nee, dat niet, Tara. Dan schrikken ze zich daar dood. Laat koers zetten naar het dichtstbijzijnde stelsel, dat zo goed als niet bewoond is.’ ‘Dat is Helas, maar daar zullen ze ook wel schrikken als ze de Tiren op hun scanners opmerken.’ ‘Kan je hen geen bericht sturen?’ ‘Is juist gebeurd, Sorane. Ze zijn op de hoogte,’ hoort Sorane Tara nog zeggen, terwijl ze dematerialiseert. In de centrale van de grote Tiren materialiseert ze een paar seconden later. ‘Welkom, gebieder Sorane?’ zegt een stem. Sorane wendt haar hoofd en glimlacht naar de man die op een paar passen voor haar staat. ‘Ik ben voorlopig bevelvoerder Trion, Gebieder.’ ‘Noem me maar Sorane.’ De man knikt. ‘Ik ben een Androy, Sorane. Wij hebben andere taken, maar werden voorlopig aan dit en de andere schepen toegewezen tot er een menselijk bemanning opgeleid is.’ Sorane knikt even en kijkt de Tara die nu gevormd wordt aan. ‘Hallo, Gebieder. Ik ben Tara zoals u al weet. Alleen ben ik de Tara van dit schip met aangepaste vaardigheden.’ ‘Dat weet ik, Tara. Wat ik tegen bevelvoerder Trion zei, geldt ook voor u, Noem mij, Sorane.’ ‘Correctie aangepast, Sorane. Ik ontvang juist gegevens over de toestand op de planeten in de buurt van de Tiren 86. ‘De koninginnen en Nirasé zijn op dit moment onder zware bewaking op weg naar het grote plein. Je kunt de beelden op het grote scherm volgen.’ Sorane richt haar blik op het grote scherm. De koninginnen zijn er erg aan toe, maar toch worden ze gebonden door de straten geduwd. Als ze niet snel genoeg vooruitgaan, krijgen ze van de zweep. Sorane balt haar vuisten. Tara merkt haar woede en zegt: ‘Woede is nooit goed, Sorane. Het verstoort je concentratie en brengt je uiteindelijk op het zwarte pad.’ ‘Weet ik, Tara,’ antwoordt de roodharige. ‘Hoe komt het dat je die beelden kan tonen?’ vraagt ze, terwijl ze op de achtergrond een jongetje, droevig op het voetpad ziet zitten. Naast hen staat een vrouw die helemaal in een soort laken gekleed is. Alleen haar ogen zijn te zien. In haar armen houdt ze een baby. Daardoor moet ze even aan haar eigen kinderen, die al een tijdje niet meer gezien heeft, denken. Alleen zal de drieling nooit meer in haar armen kunnen houden. ‘Dat is juist, Sorane. Arika, Trix en Ron zouden nogal op kijken als ze het zou proberen, want ze zijn nu alle drie ongeveer zes jaar oud en ze dragen een hypsoon. Bestaan nog niet. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooooooooo2022 ‘Dat zijn gedachten van één van de toekijkende amazones die in beelden omgezet op het scherm verschijnen,’ hoort Sorane, Tara in gedachten verzonken, half zeggen. Dan heft ze haar hoofd op en zegt: ‘Het wordt tijd om in actie treden, Tara.’ ‘Van hieruit is er alleen een verbinding met het schrijn op Yharven. De toestand op die planeet is erbarmelijk. Alleen als je slaagt, zal je de drieling in het echt terugzien en kan je je vrienden helpen.’ ‘Dan moet ik dadelijk naar Yharven, Tara. Het wordt tijd om een eind te maken aan de macht van Jakira.’ Tara communiceert een paar seconden met de centrale en knikt dan. ‘Bevel wordt uitgevoerd, Sorane. Eerst nog twee dingen.’ ‘Wat. De tijd dringt, Tara.’ ‘Uw speciaal voor u bestemde Hypsoon laat je toe naar bijna elk station, tempel of gebouw van Delos een overbrengersveld te openen.’ ‘Wat bedoel je?’ ‘Het kan echter alleen van op dit schip, Sorane. Zodra we in het Helas stelsel aankomen wordt u overgestraald. Bereidt voor, want we materialiseren over twee uur in de normale ruimte.’ ‘Hoe is dat mogelijk. Zo snel…’ zegt ze nog, ‘Dit schip is uitgerust met een dimensiespronggenerator, Sorane. We razen nu doorheen verschillende tijdsdimensies,’ zegt Trion. Sorane kijkt hem verschrikt aan. ‘Dank je. En het tweede.’ ‘Het wordt tijd dat de herinneringen aan je kloonbestaan opnieuw beseft.’ ‘Wat bedoel je?’ ‘Ik heb je al dingen medegedeeld, Sorane. Maar je moet weten wat er allemaal gebeurd is tijdens de tijd dat je lichaam hier herstelde. ‘Is dat dan zo belangrijk?’ ‘Ik denk het wel. Het programma is samengesteld uit gegevens alle Hypsoons die op jouw betrekking hebben. Ook die van Deno, Raya en zelfs die van Tyjan.’ ‘Kan ik dat allemaal wel verwerken, Tara?’ Tara lijkt te knikken en zegt: ‘Ik zou maar gaan liggen als ik jou was.’ ‘Gaan liggen?’ vraagt de roodharige, maar gaat toch maar even liggen op de tafel die Tara voor haar vormde. ‘Wat nu…..’ zegt Sorane. ‘We beginnen bij je dochter Tyjan, So.r…a…..n.’ hoort de roodharige nog voor ze weg zinkt in haar herinneringen
Ook op Enuron zijn intussen al iets meer dan drie jaar voorbijgegaan, na het ontstellend nieuws van Gayna en Sejine. Drie jaar ????? Nakijken Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxoooooooooooooooo2022 Malon en de anderen zochten naar meerdere mogelijke bewijzen van hun bewering. Maar ze hebben alleen de computergegevens die Gayna en Viena ontdekten. Ook de ouders van Raya kunnen het niet geloven, maar de beelden van de vlucht van Raya, die in oude databases gevonden werden, leken zo echt. Sommigen hebben wel een theorie. De beelden moeten gemaakt zijn met iemand die fel op Raya leek, misschien zelfs een kloon om hen te misleiden. Zelfs de DNA-gegevens kunnen vervalst zijn met de techniek, die Jakira tot haar beschikking heeft. Sejine begint langzamerhand ook te twijfelen. Gayna houdt echter vast aan haar bewering, al geloven ze haar niet. Zij zit soms vele uren, met Viena en hun nieuwe vriendin Liese, geconcentreerd in haar kamer. Ze oefenen hun telepathische gaven en scannen steeds verder van de basis af op zoek naar een teken van Raya. Maar haar doelwit bevindt zich diep onder de grond meer dan zesduizend kilometer daarvandaan. Wat ze ook hier niet weten is dat Raya en enkele anderen gedurende deze drie jaar een heel netwerk van rebellen opgezet hebben. Ze hebben infiltranten in vele door Aqunok beheerste delen van het continent. In een van de grootste basissen uit vorige oorlogen op Enuron hebben ze hun hoofdkwartier opgezet. Raya traint hier haar nieuwe vrienden en de nieuwe beginnende rekruten, in het gebruik van nieuwe wapens. Op een dag zit ze voor het beeldscherm naar de nieuwsberichten te kijken. Zoals altijd gaat het over de vooruitgang van de nieuwe politiek van Jakira en haar aanhangers. Maar vandaag is er iets bijzonders. Het nieuwe vlaggenschip van Jakira is klaar en wordt met groot vertoon van macht in gebruik genomen. Als de rebellen op de beeldschermen het machtige ruimteschip zich van de bouwplaats zien verheffen, vloekt Raya. ‘En ik zit hier machteloos, terwijl die kloon haar macht uitbreidt. Verdomt, Sorane. Waar ben je toch? Waarom heb je mij, laten beloven om niets te doen? Het duurt nu toch wel zeer lang voor je terugkeert.’ denkt ze. Dan schrikt ze, want ze werd plots door een vreselijk angst bevangen. Licht trillend van emotie staart ze ts naar een punt op de vloer. ‘Leeft ze nog wel?’ schrikt ze op. Zeer ver daarvandaan opent de vrouw, waar Raya met haar gedachten bij is, in een vreemde omgeving haar ogen. Ze ligt in een lichtgevende groene vloeistof die aanvoelt als ze gedragen wordt. Buiten de gloed is het is echter pikdonker. Alsof iemand ontdekt heeft dat ze bij bewustzijn is, wordt haar omgeving steeds lichter, waardoor ze meer van haar omgeving kan waarnemen. Langzaam komt het besef dat het licht afkomstig is van beeldschermen waarop veranderende gegevens zichtbaar zijn. Dan voelt ze dat ze traag omhoog zweeft. Even wil ze in de groene vloeistof, die haar een veilig genezend gevoel geeft blijven, maar ze heeft er geen macht over. Centimeter per centimeter stijgt ze uit de vloeistof die steeds meer moet wijken. Even blijft ze boven de vloeistof hangen, tot ze langzaam naar echts zweeft. Als ze haar hoofd draait merkt ze dat ze naar een soort tafel toe zweeft. Even later hangt ze erboven en voelt zich neerdalen tot ze erop ligt. Dan wordt haar lichaam door een groenkleurig veld omgeven, waardoor de laatste resten van de vloeistof opgedroogd worden. Maar dan voelt ze dat het kouder wordt. Haar ogen bewegen van links naar rechts, in een poging om meer van haar omgeving te zien. ‘Rustig, Sorane. Uw lichaam heeft zich zeer langzaam herstelt,’ hoort ze een zachte stem zeggen.’ Dan herinnert de vrouw zich wie ze is en dan komt het besef dat de verlamming al is het langzaam wijkt. Ze sluit haar ogen om te genieten van het gevoel dat doorheen haar lichaam glijdt. Ze denkt dat het snel gaat, maar in werkelijkheid vliegt de tijd voorbij. Als het veld uitgeschakeld wordt, voelt ze zich veel beter en gaat rechtop zitten op de zijkant van de tafel. Telepathisch denkt ze aan haar Hypsoon, maar krijgt geen antwoordt. Het lijkt wel of hij uitgeschakeld is. Nu pas merkt ze dat ze naakt is. Ze kijkt om zich heen, maar ziet niemand. Licht wankelend loopt ze rond en bekijkt de vreemde apparatuur in haar omgeving. Ze lijken veel op die van de Tiren, maar er zijn toch enkele belangrijke verschillen. Als ze plots naar zichzelf in een spiegelend oppervlak kijkt, merkt ze dadelijk de verandering op. Haar huid lijkt weer kerngezond. ‘Welkom, identiteit Te-van, Ik zie dat u gemerkt hebt, dat de stabilisatie behandeling geslaagd is.’ De vrouw kijkt de vreemde wazige gedaante aan. Maar krijgt langzaam meer en meer een vaste vorm tot ze eruitziet als een mooie vrouw van rond de dertig, met roodblond haar tot op haar schouders. ‘Wie bent u? Je lijkt op Tara, het halografisch uiterlijk van de Tiren.’ ‘Dat klopt, Te-van. Ik ben dezelfde Tara. De vrouw, Tara Niyanta, ontwierp en liet mij bouwen, programmeerde mij met haar voornaam en gedaante.’ ‘Wie was zij?’ ‘Herkomst onbekend, Te-van. Maar uit de gegevens blijkt dat zij je oorspronkelijke identiteit moet gekend hebben.’ ‘Waarom startte zij het Delos project?’’ ‘Daar zijn te weinig gegevens over, Te-van. Maar zij was een machtige uit een ver verleden. Ze verdween echter kort nadat mijn project voltooid was.’ ‘Wat kan er met haar gebeurd zijn, Tara?’ ‘Geen gegevens, Ze keerde niet weer van een reis naar enkele naburige Melkwegen. De schepen die ik uitzond, vonden niets meer over haar. Misschien is ze teruggekeerd naar de plaats waar ze ooit vandaan kwam.’ ‘Uit de gegevens kon ik wel opmaken, dat Delos voor uw volledige identiteit bestemd was. U bent ook de enige die vanuit Yharven, naar hier getransporteerd kan worden, tenzij u hem of haar toestemming verleend. Zonder toestemming kom je gewoon in het dichtstbijzijnde station van Delos terecht.’ ‘Is Delos voor mij gebouwd?’ ‘Niet echt voor u, Te-van. Maar voor het wezen dat u zou worden als u weer compleet zou zijn.’ ‘Waarom noem mij altijd, Te-van? Mijn naam is Sorane.’ ‘Het klopt dat je als Sorane Cobanon herboren werd. Maar uw diepe innerlijk bewustzijn is al oeroud. Alsof je altijd al bestaan hebt. Te-van is het laatste stoffelijk leven, dat uw identiteit geleefd heef voor u als Sorane Cobanon geboren werd.’ ‘Was mijn vorig leven niet als Jakira of misschien Megan?’ ‘Nee, Sorane. Jakira en Megan waren andere delen die nu deel van jou uitmaken. Te-van heeft veel eerder als Omna, de eerste amazone op een verre planeet geleefd. ‘Volgens mijn gegevens zal u langzaam meer gegevens over uw vorige levens bewust worden. Uw Hypsoon zal die automatisch naar mij doorzenden en op een veilige plaats opslaan, Zodat u te allen tijde deze gegevens opnieuw kunt inkijken.’ “Dank je, Tara. Of moet ik je Anya noemen, zoals het uiterlijk van onze Hypsoons.’ ‘Nee, Sorane. Mijn systemen zijn als Tara geprogrammeerd. Jou Hypsoon is de enige die op Delos gevormd werd. Jij alleen kan hem dragen, want die is uniek in de wereld van Delos. Hij kan zowel het uiterlijk van Anya als van Tara aannemen. Maar ik denk dat je alle Hypsoons het best Anya blijft noemen.’ Sorane knikt even, dan valt haar blik op de sarcofaag met groene vloeistof en schrikt. ‘Als ze Tara verbaasd aankijkt, zegt het halogram.’ ‘Uw lichaam is nog herstellende, Sorane. Het zal nog wel enige tijd duren voor uzelf in uw lichaam kan opstaan.’ Even denkt de gedaante van Sorane na en vraagt: ‘En wat nu?’ ‘Dat bepaalt u, Sorane. Maar al is uw lichaam in zoverre herstelt, dat u een korte tijd uit uw lichaam kan treden. Toch bent u nog niet klaar om actie te ondernemen. U zult u aan een nieuwe harde training moeten onderwerpen om weer de persoon te worden die u als Sorane Cobanon was.’ ‘Dus dat gevoel dat ik had, toen ik uit de vloeistof omhoog zweeft, was niet echt.’ ‘Dat klopt, Sorane. Maar ik vermoede dat uw eigen bewustzijn dat gevoel vormde om u te laten paniekeren.’ ‘Dat is nogal wat om te verteren, Tara. Dus ik lig daar nog steeds in.’ ‘Ja, Sorane. En je draagt ook nog steeds een speciaal zuurstofmasker in de Sarcofaag.’ ‘En mijn vrienden. O… de koninginnen. Zijn ze veilig.’ ‘Nee, Sorane. Zij zijn nog steeds de gevangenen van Aknuva. Ze moeten in de mijnen werken.’ ‘En Yharven? Is het nog steeds zo erg?’ ‘Ja, Sorane. De Olanen overheersen enkele amazoneplaneten in de omgeving van Yharven. Ze verspreiden er hun geloof dat ook aan de bevolking opgelegd. Wie weigert is een ongelovige en verliest alle rechten. Zij staan op de laagste trap van de bevolking en worden uitgebuit. Een deel van die groep wordt ook verkocht op speciale markten. Hun leven en welzijn heeft geen enkele betekenis.’ ‘Dus ze zijn niet meer dan slaven?’ ‘Zo wou u het kunnen definiëren, Sorane. En dat is ook het lot van alle ongelovigen. Ze worden ook misbruikt en hebben geen enkel recht. Hun eigenaar kan hen alle soorten straffen opleggen. Soms zelfs met de dood tot gevolg.’ ‘En ik moet dat zomaar laten gebeuren, Tara.’ ‘Er is geen andere mogelijkheid. Pas als u volledig operationeel bent, kan uw ingrijpen iets betekenen.’ ‘Operationeel? Je bedoelt dus, volledig in orde.’ ‘Vergeef me, Sorane. Maar u heeft gelijk, want u bent een levend wezen. Maar nu wacht u een harde training. Alleen als u die doorstaat, dan hebt u een kans om iets aan de situatie te veranderen.’ Plots scheidt een andere gedaante zich van Sorane af. Tara verstard even, want dit is ook voor haar nieuw. Dan wendt ze zich tot de nieuwe gedaante. ‘Mijn naam is Fen, Tara,’ zegt de vreemde vrouw, terwijl Sorane nog een splitsing ondergaat. De tweede gedaante lijkt meer mannelijk te zijn. ‘Ik ben Rina-No,’ zegt die terwijl hij naar Fen toestapt. Tara en Sorane zien beide gedaante in elkaar opgaan, terwijl ze veranderen in een mooie Jonge vrouw met lange zwarte haren. ‘Vergeef ons, Tara. Wij beiden werden één en later als Erisyn wedergeboren. Dan verandert ze weer van gedaante met geelgroene haren. ‘Vele duizenden jaren later werd ik als Tanocha geboren. Ik ging op zoek naar wat Delos genoemd werd en daardoor draag ik de schuld van het ontstaan van het Olaans geloof, dat de vrouw in een minderwaardige positie bracht met verstrekkende gevolgen.’ ‘Maken jullie werkelijk allen deel van mij uit?’ ‘Daar waren wij toen niet van op de hoogte, Sorane. Maar nu moet ik, ja, antwoorden.’ ‘Dus U of ik, draag schuld aan de gebeurtenissen op Yharven.’ ‘Niet echt, maar wel aan de basis van de ontwikkeling van het geloof van Tanoch.’ ‘Tara, is er dan niets wat wij kunnen doen.’ ‘Mijn programma bezit niet voldoende gegevens, Sorane.’ ‘Een kloon lichaam, Sorane. Met onze krachten kunnen we kloonlichamen scheppen. Die lichamen kunnen we met de hulp van Delos overal laten vormen. Ik stel voor om mijzelf op Yharven te laten vormen. Ik bezit de meeste gegevens over de samenleving van de Olanen,’ zegt Tanocha, terwijl ze eerst Sorane en dan Tara aankijkt. Tara zegt eerst niets, maar dan, nadat de gegevens van haar kennis onderzocht heeft, antwoordt ze: ‘Dat is met de techniek van Delos zeker mogelijk, Tanocha. Maar het zal wel tijd in beslag nemen en een groot deel van uw krachten vergen Sorane.’ ‘Ik moet iets doen, Tara. Wat Tanocha zegt lijkt me mogelijk de enige oplossing. Tenzij ikzelf op zeer korte tijd kan ingrijpen.’ ‘Dat is iets dat uw krachten en uw zes andere identiteiten te boven gaat, Sorane.’ ‘Wat bedoel je? Besta ik uit zes delen?’ ‘Zeven, met uw identiteit inbegrepen.’ ‘Dus kan ik buiten mij zes kloonlichamen vormen.’ ‘Het spijt me, Sorane. Dat zal niet mogelijk zijn. Er is kracht nodig om uw lichaam te genezen. Volgens mijn berekeningen zijn daardoor minstens vier identiteiten nodig.’ Even kijkt Sorane de halfdoorzichtige Tanocha aan.’ ‘Jij bent nodig, Tanocha. Dus zullen we voor u als eerste een kloon lichaam vormen.’ ‘Voor mij? Wat kan ik dan doen?’ ‘Jij bent Tanocha, die ooit Elodan, een onbekende Olaan, onderwees. Het draaide achter niet uit zoals je wenste.’ ‘Ben je zeker dat ik die man… Nee, dat kan… maar toch denk ik dat ik die naam ergens van ken?’ ‘Alleen is die al zeer lang dood, Tanocha. Meer dan drieduizend jaar.’ ‘Als ik de sector van Yharven op mij neem, dan zal ik mijn herinneringen eens moeten aanscherpen.’ ‘Dat kan je beter in mijn gezelschap doen.’ ‘Misschien Sorane, maar je vergeet dat we deel van elkaar uitmaken. Daardoor zijn we overal verbonden. Wat ik weet, weet jij iets later ook.’ ‘Vertel mij het verhaal toch maar.’ ‘Eerst moeten we een eerste kloonlichaam proberen te scheppen. En daarna het probleem om het te beheersen en dan ook nog naar andere bestemmingen brengen.’ ‘Dat is niet echt een probleem, Tanocha.’ ‘Neem maar plaats,’ zegt Tara en wijst naar een stoel, je zou het ook een zetel kunnen noemen, die ze vormde. Tanocha kijkt het halogram met een glimlach aan. ‘Je vergeet dat hier in mijn geestelijke vorm sta, Tara.’ ‘Toch niet.’ Tara stapt op de zetel toe en gaat zitten. Tot haar verbazing zakt ze er niet doorheen. ‘Sorane en de drie identiteiten willen jullie je concentreren op de lichamelijke vorm van Sorane.’ Sorane knikt vier keer na elkaar. ‘Het is al goed, gebieder. Probeer maar samen te werken om jullie doel te bereiken. Anders kunnen we beter jullie plan opgeven.’ Deze maal knikt Sorane maar een maal. Dan begint ze haar concentratie. Meer dan een uur gebeurt er niets, maar plots wordt Tanocha omringt door vormenergie, die door Sorane en de anderen omgevormd wordt. Toch duurt het nog drie uur voor de gedaante langzaam maar zeker de vorm van Sorane krijgt. Plots knikt Tara goedkeurend. ‘Het is gelukt, zegt ze. Het duurt echter nog een twintigtal minuten voor Tanocha het kloonlichaam kan bewegen. Eerst de handen, dan voeten en benen. Als ze dan rechtstaat wankelt ze wel even. ‘Het lijkt te lukken, Tara.’ ‘Ja, maar je moet nog wel een paar dagen trainen.’ ‘En ik krijg ook zo’n lichaam met rode haren, Tara,’ merkt een blondine, die vergezeld door een roodharige binnen zweeft. ‘Dat is het plan van Tara en Sorane, Sjona,’ De half stoffelijk blondine kijkt haar gezellin aan. ‘Dat weet ik, Omna. Ik vind dat het hun zeer goed gelukt is. Ze lijkt als twee druppels water op onze bijna volledig zichtbare Sorane hier. ‘Morgen ben jij als tweede aan de beurt, Sjona. Maar ze zal daarna wel aan die rode haren moeten wennen. Sorane moet nu weer in haar lichaam om het genezingsproces niet te onderbreken.’ Sjona klopt dit Wie zijn de drie Tanocha, Sjona en Omna Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxoooooooooooooooo ‘En het lukt ook nog,’ zegt Tiajina/Sorane, die langzaam in haar eigen gedaante aanneemt. ‘Jij krijgt een drukke nacht, Tiayina. Concentreer je maar diep op je wedervaren op Olaan vele jaren geleden. Als je in die zetel blijft liggen, worden je gedachten omgeslagen en gefilterd om een zo kort mogelijke versie van de feiten op te slaan.’ ‘Kan je mij een beetje op weg helpen, Tara?’ Even zegt het halogram niets, maar dan begint ze na haar database geraadpleegd te hebben: - ‘In die primitieve samenleving, die door roversbenden geteisterd werd, ontmoette Tanocha, die nu deel uitmaakt van je identiteit, Elodan, een knappe man, die een leider was van een der wreedste benden in die streken. Tanocha probeerde hem zijn fouten te doen inzien. Je gaf hem les in haar levenswijze. Maar toen kwam het ogenblik, dat je afscheid moest nemen. Hij werd echter verraden door enkelen van zijn eigen volgelingen. Hun leider Natresem, veranderde later jouw naam in Tanoch, die ze later als een almachtige godheid gingen zien. Door de kennis die ze van hun vroegere leider Elodan hadden, werd hun nieuwe leider steeds machtiger. Natresems bende werd een leger, waarmee zij hele gebieden met oorlog, bedrog en misleiding veroverden. Diegenen die zich niet tot zijn nieuwe geloof wilden bekeren werden gedood of verkocht als slaven. Na zijn dood kreeg dat geloof echter een nieuwe zienswijze en naarmate hun samenleving technisch vooruitging, kwam het ogenblik dat ze hun gewelddadig strakke geloof op andere planeten gingen verspreiden.’ ‘Is dat werkelijk het gevolg van wat ik toen gedaan heb. Ik moet dat….’ ‘Misschien kan dat niet, Tanocha. Hun drie boeken zijn voor hen heilig. Ze zien daarin het woord en de wetten van Tanoch.’ ‘Toch zal ik een weg vinden, Tara.’ Tara knikt op een menselijke manier en zegt: ‘Dan kan u beter de gegevens de gegevens aanvullen met je herinneringen.’ ‘Tara. Ik denk dat dit wel tijdje in beslag gaat nemen. Dus kunnen wij beter in mijn lichaam weerkeren?’ ‘Dat lijkt me ook, Sorane. Wat Tanocha in gedachten herbeleeft zal ik naar de Sarcofaag doorsturen.’ ‘Dank je,’ zegt Sorane en verlaat gevolgd door Sjona en Omna de centrale.
‘Deriva, hier,’ denkt ze verbaasd. Dan hoort ze de stem van Phicha zeggen: ‘Welkom, collega’s. Vandaag wordt over jullie lot rechtgesproken. Maar eerst is het de beurt aan diegene die zich voor de verhevene uitgeeft. De straf voor die bewering is de dood. Alleen wil ik weten waarom jullie hier zijn?’ Terwijl ze dit zegt kijkt ze in de ogen van de zwakke Sorane. Ze kan de pijn van de roodharige, die nu door twee bewakers rechtop gehouden wordt, bijna zelf voelen. ‘Dat weet alleen, Sorane,’ hoort ze Nirasé opstandig zeggen. Phicha knikt even en de bewakers, naast de amazone duwt een smalle energiestaaf tegen haar rug. De amazone voelt een hevige pijn door haar rug schieten. Op hetzelfde moment is ze alle gevoel in haar benen kwijt. Als de bewakers haar niet vastgehouden hadden, zou ze gevallen zijn. De andere amazones kijken naar haar half bewusteloze lichaam. ‘Ik weet al waarom ze hier is, Koningin Phicha. Het schrijn is een van de toegangen tot Delos.’ Verschrikt kijkt de koningin naar Deriva. ‘Delos. Ben je zeker?’ ‘Ja. Sorane moest naar Delos, want ze had maar twee jaar te leven nadat ze gedood werd door Aqunok op Enuron. En die twee jaar zijn bijna overschreden. Ik denk zelfs dat dit zelfs haar laatste dagen, misschien uren, zijn dat ze zich nog onder ons levenden bevindt.’ ‘Breng Sorane naar hier,’ beveelt de koningin. Even later komen enkele in het purper geklede mannen en vrouwen naar voor. Tussen hen wankelt Sorane moeizaam vooruit. Even lichten haar ogen op als ze het schrijn opmerkt. Maar dan kijken ze weer star voor zich uit. Heel haar lichaam is met purperen plekken en bulten bedekt. Toch verzamelt ze de laatste krachten die ze in zich heeft. ‘Ik heb ook nog goed nieuws voor jullie, De verenigde vloten hebben zich tien maanden geleden teruggetrokken op hun thuisplaneten. Dat vreemde schip van Sorane is het enige schip dat in de buurt opereert. Ze hebben tot nu geen enkele poging ondernomen om hun commandante te redden.’ Phicha kijkt even naar de elf Pentagons die voor haar op een tafel liggen. Dan draait ze zich langzaam om en kijkt de magere uitgeputte doodzieke vrouw in de ogen. Dan zegt ze spottend: ‘Sorane. Jij, die je uitgeeft voor de verhevene. Waar is je mooie rode haar, waardoor je zo opvalt tussen andere vrouwen? En waarom kan jij jezelf niet genezen? Of heb je die krachten niet, zoals alle bedriegsters.’ ‘Dat kan ze niet, Phisha. Haar enige redding is Delos tijdig bereiken, anders heeft ze zoals ik al zei niet lang meer te leven.’ Even kijkt Phisha naar Deriva, dan wendt ze zich met een ruk tot haar gevangene. ‘Is dat juist, halfdode?’ Sorane kijkt haar moeizaam aan, maar kan niet spreken. Haar lippen hebben geen normale kleur meer en zijn hevig gezwollen. ‘Of hoop je nog steeds Delos te bereiken, Sorane.’ Nog zegt Sorane niets. ‘Verbaast dat ik dat weet, gewezen roodkop met grijze haren. Je hebt de woorden van Deriva hier toch gehoord. Maar als ze dat eerder gedaan, dan was mijn meesteres hier zeker ook geweest. Ik vrees alleen dat Jakira niet zo opgezet zal zijn met Deriva’s verrassing. Nu wil ik van jou weten hoe ik de weg naar Delos kan openen.’ Sorane probeert alleen maar te glimlachen, maar het lukt haar niet. Dan geeft Phicha een teken. De twee mannen die haar vasthouden rukken plots haar armen opzij en twee anderen slaan snel en metalen boei om elke pols. Een hevige ruk en Sorane’s armen worden omhooggetrokken. Ze hangt met haar amen gespreid aan twee kettingen, die aan het plafond bevestigd zijn. Haar verkleurde voeten raken nog juist de vloer. ‘Wil je niets ter verdediging zeggen, of doet mijn geschenkje misschien te gruwelijk zijn werk. Als ik je goed bekijk, denk ik dat het zijn werk zeer goed uitvoert. Zelfs veel sneller dan ik gedacht had. Ik denk dat je, als Deriva gelijk heeft, over een paar dagen niet meer onder de levenden bent.’ ‘Phicha, Sorane kent het geheim. Pas op met wat je doet. Als ze sterft, zonder haar geheim prijs te geven, dan zal Jakira jou nog minder snel vergeven dan mij.’ Phicha keert zich tot Deriva. ‘Zwijg jij. Of wil je ook in de mijnen werken?’ ‘Onthoud mijn woorden. Als Sorane sterft dan zal jij je niet alleen voor Jakira moeten verantwoorden.’ ‘Je hebt gelijk, Deriva. Maar jij zal dan ook wel leiden, want je hebt niets gedaan om mij tegen te houden.’ ‘Daarin heb je gelijk, Phicha. Maar heb jij je al afgevraagd waarom de koninginnen met die roodkop meegekomen zijn? Ik wel. Zij dragen de amazone zwaarden dus moeten deze elf Pentagons een belangrijke rol spelen.’ ‘Deze dingen bedoel je,’ zegt Phicha, terwijl ze naar een sokkel op een meter van haar wijst. Dadelijk klappen de vier zijden van de kubus, die op de sokkel staat, open. Sorane merkt de elf Pentagons dadelijk op. ‘Ja, die bedoel ik, Phicha.’ Die kunnen Sorane niet meer helpen, ze is meer dood dan levend. ‘Misschien heb je gelijk, Phicha. Maar ik denk dat je een goede verklaring zult moeten verzinnen omdat je de weg naar Delos door je handen hebt laten glippen.’ ‘Wat win jij hierbij?’ ‘Niets. Ik waarschuw je alleen maar.’ ‘Wat bedoel je daarmee? Grij…,’ zegt Phicha, maar op hetzelfde moment is Deriva verdwenen. Even staart ze naar de lege plaats. ‘Ik krijg je wel, Deriva. En als ik je in mijn handen hebt, dan….’ Maar dan keert ze zich met een ruk weer naar Sorane. Kreunend van de pijn kijkt de gewezen roodharige Phicha aan. Spreken kan ze bijna niet, er komt alleen een kreun over haar lippen. Maar haar blikken zeggen genoeg. 'Aknuva,' hoort Phicha haar plots fluisteren en schrikt hevig. 'Zou Sorane haar diepe innerlijke gevoelens kennen, dat kan toch niet,' denkt ze, ‘het geheim van Delos. Iets dat alleen in oude verhalen bestaat. Of zou Delos echt bestaan en kent Sorane werkelijk de weg ernaartoe. Laat me niet lachen. Dat verzinsel heeft nooit bestaan.’ Overtuigd van haar gelijk herpakt ze zich en zegt lachend. ‘Nu kunnen we rustig toekijken hoe jullie valse verhevene langzaam maar zeker kreunend van de pijn het loodje legt. Dan kunnen je volgelingen genieten van jouw vreselijk einde.’ Sorane kijkt kronkelend naar de vloer. Het kost haar moeite, maar ze slaagt erin. Haar concentratie wordt dieper en dieper. Alle aanwezigen zien de Pentagons plots een voor een omhoog zweven. Aknuva merkt het ook en verstijfd van verbazing. Dan kijk ze naar Sorane, maar die heeft haar ogen gesloten. Intussen schieten de Pentagons naar het schrijn toe. Verbaasd en verschrikt kijkt iedereen naar het gouden en tien zilveren Pentagons, die glanzend in het licht hangen. ‘Bedank voor je hulp, Deriva,’ hoort de vrouw die intussen in een kleine verkenner stapt. Even schrikt ze en denkt: ‘Dus toch…’ Snel activeert ze enkele apparaten, die dadelijk de omgeving van de tempel beginnen te scannen. ‘Mijn plannetje lukt zo te zien.’ ‘Ik vrees dat je over enige tijd voor je woedende meesteres, T’naka, zal staan,’ hoort Deriva die stem weer in haar hoofd. ‘Sorane, ben jij dat?’ Op dat moment ziet ze Jakira op een pas van haar half zichtbaar worden. ‘Hoe kom jij hier?’ ‘Gelukkig ben ik de echte, Deriva. Die kloon had je dadelijk verpulvert.’ ‘Hoe?’ ‘Ik maak deel uit van Sorane. Dat zou je nu toch al moeten weten. Slavin van T’naka.’ ‘Wat doe je hier dan?’ ‘Je vermoeden klopt, Deriva. De zwaarden activeren de verbinding met Delos. Maar je hielt geen rekening, dat je met een vergevorderde techniek te maken hebt. Je kan het overbrengersveld wel peilen? Maar nooit volgen naar de plaats waar het andere eind van het veld is,’ zegt de half doorzichtige gedaante. ‘Verdomme. Dan…’ roept Deriva uit en ziet de half doorzichtige Jakira in het niets oplossen. Intussen zijn de elf Pentagons in de tempel langzaam in een amazonezwaard aan het veranderen. Zodra ze volledig zijn, draaien ze tot ze met de punt naar beneden wijzen. Even hangt elk zwaard in de lucht boven de uitsparing in elk van de elf platformen. Dan schieten de zwaarden naar beneden in de uitsparing van de elk platform. Een seconde later worden de elf platforms geactiveerd en stralen een blauw licht uit. Boven het schrijn wordt een groter wordende mooie vrouw met vuurrode haren gevormd. Als ze de lengte heeft van een normale mens, kijkt ze om zich heen. ‘Initiatie overbrengersveld,’ horen ze de gedaante zeggen. Iedereen staart naar de vreemde vrouw. Op dat moment materialiseert Deriva en roept: ‘Grijp Sorane snel.’ Enkele Volkors reageren, maar kijken naar Phicha, wachtend op een bevel van haar. Ook Phicha beseft haar fout pas als Sorane’s kettingen uit elkaar springen. Sorane valt bijna als haar voeten plat op de vloer terecht komen. Ze kan zich met moeite staande houden en wankelt naar het schrijn toe. Koningin Phicha roept woedend uit. ‘Hou haar tegen, idioten.’ Maar ze beseft dat Sorane al te dicht bij het schrijn is. Dus springt ze zelf naar voor. Sorane bereikt juist het platform dat nog niet opgelicht is, als Phicha haar wil vastgrijpen. De vreemde vrouw richt haar hand echter op Phicha. Deriva die snel wil ingrijpen, door naar Sorane te teleporteren, wordt door een vreemde kracht tegengehouden. ‘Dat laat ik niet toe, Deriva. Jij zult machteloos moeten toekijken,’ zegt die stem weer in haar hoofd. ‘Verdomde Jakira. Laat me los of…’ ‘Of wat, Deriva. Als Sorane dematerialiseert ben ik er ook niet meer.’ Op dat moment hoort Deriva, zoals alle anderen de gevoelloze stem van de roodharige in het schrijn zeggen: ‘Onbevoegde binnen overbrengersveld wordt verwijderd.’ Dadelijk licht het scherm aan de kant van Phicha op. Nog voor ze Sorane ook maar kan aanraken, vlieg ze, krijsend van de pijn, achteruit. Nog voor ze op de vloer neerkomt, verandert haar gedaante. Ze kruipt kreunend recht en schrikt, want haar uiterlijk is helemaal verandert. Ze is weer de vrouw die ze altijd geweest en niet de kunstmatig gevormde Phisha. Als van ver hoort ze de vreemde vrouw weer zeggen. ‘Gebieder aanwezig. Overbrenging bestemming Delos gestart.’ Op hetzelfde moment is Sorane, samen met de zwaarden verdwenen en de verlichting van het schrijn dooft uit. Iedereen staart verbaasd naar de plek waar Sorane oploste. Even zien dar de tweede roodharige vrouw nog. Maar dan lost ook in het niets op. Het is doodstil in de zaal. Alleen het gekreun van de koningin is te horen. Als die een paar minuten later weer opstaat, schrikt ze als ze merkt dat iedereen haar aanstaart. ‘Aknuva, dus jij was het die.. Dan moet die Phicha als een slavin in de mijnen zijn;’ denkt Deriva nog voor ze verdwijnt. ‘Waar is Phicha?’ klinken verschillende stemmen. ‘Wie ben jij?’ hoort ze een andere amazone vragen, terwijl ze beseft dat ze haar ware gedaante niet kennen. ‘Mijn naam is Aknuva. De uitverkoren koningin van de amazones, benoemd door de verhevene zelf,’ klinkt haar stem, terwijl ze trilt van woede. De lijfwachten staren haar verschrikt aan. ‘Waar is Phisha, mijn koningin?’ vraagt de amazone die haar rechterhand is of was. Aknuva antwoordt echter niet op haar vraag en wend haar hoofd. Onder haar blik wijken de tien koninginnen achteruit. ‘Mooie verhevene aanbaden jullie. Ze laat haar verdomde volgelingen zomaar in de steek. Geloven jullie nog steeds dat ze de verhevene is,’ spot ze. De koninginnen werpen even een ontmoedigde blik naar elkaar, maar kijken de afvallige koningin dan weer moedig aan. ‘Je zegt Aknuva te heten. Je bent toch een nakomeling van die smerige amazone koningin die de amazone bijna in het verderf stortte?’ vraagt een amazone die haar trouw was, maar nu dreigend tegenover haar staat. Even is ze verbaasd, want ook anderen van haar lijfwachten staan dreigend rondom haar. Dan beseft ze dat ze haar nu, ze haar vals uiterlijk kwijt is, niet meer zullen dienen. Dan glimlacht ze: ‘Nee, Gisna. Ik ben die Aknuva en zal opnieuw over alle amazones heersen.’ ‘Nee, dat zal je niet. Nogmaals, waar is de echte Phicha?’ ‘Die crepeert in de mijnen, waar jullie ook zullen belanden als jullie je tegen mij keren.’ ‘Jij komt voor het amazone gerecht, Aknuva.’ Aknuva kijkt Gisna grijzend aan en richt haar hand op de vrouw. Dadelijk krimpt die in elkaar van de pijn en valt op haar knieën, terwijl ze de beentjes van haar rechterhand hoort kraken. Als de pijn ophoudt, staart Gisna naar haar hand, waar bloed van afdrupt. ‘Hoe voelt dat, Gisna? Ik leerde het van mijn meesteres, die ook jullie meesteres is. Jakira, de verhevene.’ Gisna is haar rechterhand kwijt. xxxxxxxxoooooooooooo Ze wacht niet op antwoordt, maar kijkt de andere lijfwachten aan. ‘Ik verlang dat jullie mij trouw zweren. Zo niet, dan volgen jullie Gisna, die zich inbeeldt een rechtstreekse afstammelinge van Gisnan, de eerste koningin van de twaalfde en verloren stam te zijn. Zij kan haar geliefde koningin vervoegen en misschien later haar ingebeelde voorouder.’ Enkelen maken dat ze wegkomen, maar anderen blijven en knielen ten teken van onderwerping. Diegene die zich uit de voeten wilden maken worden echter door de speciale Volkor lijfwachten van Aknuva opgewacht. De vier worden gebonden teruggebracht en tot voor Aknuva geduwd. Dan kijkt de zelfbenoemde koningin naar een van diegenen die haar trouw zweerden, aan. ‘Jij, Levaya. Jij wordt mijn nieuwe rechterhand. Neem die verraadsters mee. Ik veroordeel hen levenslang tot de mijnen in het oosten. Ze kunnen blij zijn, dat ze hun wapen niet op mij gericht hebben zoals Gisna. ‘Wie je ook bent, jij hebt het amazonevolk verraden. Maar denk maar niet dat we angst van je hebben,’ roept een koningin uit. ‘Nee, Tovera. Nu nog niet. Maar dat komt nog wel. Levaya, doe wat ik gezegd heb. Sluit Gisna en haar vier verraadsters, samen met de koninginnen op in de mijnen, ze mogen hun werkplaats pas verlaten als ze dood zijn of als ik van hun lot wil genieten,’ sist Aknuva woedend, want haar plan is mislukt. Ze wilde dat ze Sorane voor hun ogen zagen sterven. ‘Wat? Dat kan je niet doen, Aknuva,’ roept Teava uit. Maar Aknuva kijkt hen niet meer aan. ‘Breng hen weg, waar ze kunnen nadenken. Diegene die Jakira, de ware verhevene, trouw zweert, schenk ik genade. De anderen worden op de dag dat onze almachtige meesters aankomt, terecht gesteld. Maar tot dan zullen ze moeten werken in de mijnen en in hun vrije tijd zullen de leiders van onze bondgenoten moeten plezieren.’ Verschrikt kijken de koninginnen Aknuva aan. ‘Dat kan je niet doen.’ Aknuva antwoordt zelfs niet op de uitroep van Elnaki. Tot haar ondergeschikten zegt ze: ‘Nirasé is een uitzondering. Breng haar naar mijn kwartieren.’ Als ze even later haar vertrekken binnenstapt, leggen twee mannen, de half bewusteloze Nirasé op een tafel. Op een teken van Aknuva maken die twee zich uit de voeten. De koningin kijkt even op haar slachtoffer neer. Maar ze concentreert ze zich en haar gedachten onderzoeken de zenuwbanen van de amazone. Als Nirasé haar ogen opent, vraagt ze: ‘Hoe voel je je, amazone?’ ‘I..ik..k kan mijn benen niet meer bewegen.’ ‘Dat kan kloppen. Ik vrees dat je nooit meer zal kunnen lopen, schatje. Die energiestoot heeft je zenuwen aan je ruggenwervel doorgebrand. Maar kom, treur er maar niet om. Jij krijgt zoals de anderen de doodstraf, zodra ik genoeg genoten heb van hun lijdensweg.’ Nirasé zwijgt en probeert haar toestand te verwerken. De gedachte dat ze verlamd zou kunnen blijven is bijna te veel voor haar. Even sluit ze haar ogen. ‘Waarom zijn jullie op Yharven?’ ‘Als je dat wil weten, dan zal je moeten smeken, verraadster.’ ‘Ik ben geen verraadster, Nirasé. Jij wel, want jij en de koninginnen hebben de verhevene verraden.’ ‘En Phicha. Heb je haar gedood?’ ‘Haha, Nirasé. De echte Phicha bevindt zich in de mijnen om zich dood te werken.’ ‘Wat… Dat kan toch niet? Jij zegt dat je naam Aknuva is? Ben je dan een nakomeling van die koningin die de amazones lang geleden in de grote amazoneoorlog stortte.’ De koningin kijkt Nirasé grijzend aan, terwijl ze haar lange zwarte haren achteruit strijkt. ‘Heb je mijn woorden daarstraks niet gehoord, Nirasé.’ ‘Dat heb ik, maar jij kan niet onsterfelijk zijn?’ ‘O, nee, Nirasé. Ik ben echt Aknuva, de amazonekoningin die ooit verbannen werd na de grote amazoneoorlog. In die tijd verloor ik de erkenning van het zwaard.’ ‘Dat kan niet. Die Aknuva is al lang dood. Ze werd meer dan tweeduizend jaar geleden…’ ‘Ja, dat weet ik. Nirasé. Tweeduizend jaar is een lange tijd, maar ik viel in handen van de Droak Torn, die ik trouw zweerde. Hij gaf mij een Yomon, waardoor mijn lichaam zo goed als onsterfelijk is. Hij leerde mij de kracht van de esper. Ik bleek er een beetje aanleg voor te hebben, dus leerde ik snel bij. Toen Jakira hem uitschakelde, trad ik in haar dienst en ik moet zeggen. Het bevalt mij.’ Nirasé slikt en hoort Aknuva zeggen: ‘Nu ben jij weer aan de beurt. Zeg me wat ik wil weten of...’ ‘Ik weet zo goed als niets over Delos. Zelfs niet dat het echt bestaat. Je had het aan Sorane of die Deriva moeten vragen. Zelfs die laatste leek meer over Delos te weten, dan ik.’ Alvorens de amazone in elkaar krimpt van de pijngolven die doorheen haar lichaam, ziet ze dat Aknuva haar doordringend aankijkt. ‘Als ik die in mijn handen krijg, dan zal ze jullie lot delen, maar eerst zal ik haar laten genieten als ik haar lichaam in stukjes breek. Haar lot zal erger zijn dan dat van jou en de koninginnen.’ Dan richt ze zie tot enkele volkors. ‘Breng haar maar weg. Ze zal moeten toekijken hoe de koninginnen langzaam maar zeker ten gronde zullen gaan.’ ‘Wat bedoel je nu weer?’ ‘Ze zullen het ergste lot dat een amazone kan treffen moeten ondergaan, Nirasé. Jij ontsnapt daar gelukkig. Want een half verlamde is niet van grote waarde voor mannen.’ ‘Je bedoelt dat ze….’ ‘Jazeker. De verhevene heeft een programma op een verre planeet opgestart om kinderen te klonen, want Jakira heeft trouwe soldaten nodig om voor haar te vechten. Alleen uitverkoren vrouwen krijgen de kans om langs die weg de verhevene te dienen.’ ‘Noem jij dat een voorrecht, Aknuva. Ik niet.’ ‘Dat beslist Hera Jakira. Niet ik.’ ‘Dat kan jij toch niet toelaten, Aknuva. Ook jij was ooit een amazone.’ ‘En nu deel ik de bevelen uit. Ik hoop dat ze hun toekomstige partners tevredenstellen, want anders zullen ze zwaar gestraft worden.’ ‘Is er dan nog een zwaardere straf dan dat voor een amazone, Aknuva?’ ‘O, ja. Half vrouwtje. Die is er zeker.’ ‘En je moet niet hopen op hulp, want een van mijn nakomelingen in rechte lijn, Edrina, is voorbestemd om de nieuwe koningin van de verenigde amazonestammen te worden.’ ‘De verenigde… Daar zal ze nooit in slagen, Aknuva.’ ‘O, dat zal ze zeker. En wel met de steun van de Verhevene.’ Even slikt Nirasé, maar kan geen woorden meer uitbrengen. Nirasé verlamd. xxxxxxxxxxxxxxxooooooooooooo ‘En nu onder mijn ogen,’ roept Aknuva luid, terwijl ze een teken geeft aan haar ondergeschikten. Twee Volkors nemen Nirasé tussen hen in en dragen haar naar buiten. Die koninginnen zitten op hetzelfde moment in hun cel als enkele wachters een zwaar toegetakelde vrouw in de gang smijten. Het blijkt de echte Phicha te zijn. Ze is doodziek en zeer zwak. 'Het groepje is weer compleet,' zegt een van hen grijnzend, terwijl drie amazones over de zwaar toegetakelde vrouw buigen. 'Phicha, ben jij dat? Wat hebben ze met jou gedaan?' stamelt Tovera. Maar de gewonde heeft het bewustzijn verloren. Verschillende uren gaan voorbij, terwijl ze hun lotgenote zo goed als het kan verzorgen. ‘Waar zouden ze die Gisna en de vier anderen heengebracht hebben.’ ‘Vermoedelijk een paar verdiepingen lager, Veréna.’ ‘Ze zullen hen toch niet aan de mannen beschikbaar stellen?’ ‘Dat staat hen zoals vele amazones te wachten, Elnaki. En ons vermoedelijk ook.’ Plots wordt de cel weer geopend en Nirasé wordt naar binnen geworpen. Kreunend van de pijn rolt de amazone over de vloer. Elnaki en Veréna knielen naast haar. Als beiden Nirasé proberen rechtop te zetten, fluistert deze: 'Laat maar, ik kan toch niet op eigen kracht rechtop blijven zitten. Ik ben vanaf mijn heupen volledig verlamd. Er zijn verschillende zenuwen doorgebrand, door die stroomstoot enkele uren geleden.' 'Wat? Is er niets aan te doen?' 'Niemand van ons kan dat, Renaé, misschien zelfs de verhevene niet. Ik hoop dat ze zich redt waar ze zich ook mag bevinden.' 'Ben jij gek, Nirasé. Geloof je nog altijd dat zij de verhevene is.' 'Ja, Elnaki. Ik moet wel. Die hoop is het enige dat ik nog heb. Zonder geloof zou ik gewoon zelfmoord plegen, denk ik.' Even is het doodstil in de cel. 'Jij mag denken wat je wil, amazone, maar ik kan het niet meer geloven. Ze heeft ons gewoon gebruikt,' zegt Tovera met ijskoude stem. ‘Voor wat, Tovera. Ze heeft een fout gemaakt. En niet alleen Sorane, jullie ook. De dag dat wij allen gevangen genomen werden, trokken we de zwaarden uit hun sokkels,’ zegt Gabory. ‘Dat klopt, we moesten ons toch verdedigen.’ ‘Dat had niet mogen gebeuren, want ik hoorde Sorane nog een waarschuwing roepen. We waren allen in paniek, daarom hoorden wij haar woorden niet bewust,’ fluistert Teava. ‘Ik hoorde ook iets, maar het drong niet tot me door wie of wat het riep.’ ‘De stem zei: Initiatie overbrengers veld.’ ‘Ja, dat hoorden we allemaal.’ ‘Sorane riep ook nog -Nee, laat de zwaarden…- De rest verstond ik niet meer.’ ‘Als dat zo is. Wat betekende dat dan?’ zegt Veréna, terwijl ze Teava aanstaart. ‘Ik vermoed dat als we onze zwaarden niet gegrepen hadden wij een paar seconden later weg zouden geweest zijn. Misschien zelfs in of op Delos. En dat was het doel van Sorane.’ Even is het stil en de cellen.’ ‘Bedoel je dat we dit aan onszelf te danken hebben.’ ‘In zekere zin wel, Renaé.’ ‘Als je gelijk hebt, Teava, dan hebben we Sorane onterecht de schuld gegeven van wat wij hier moeten ondergaan.’ ‘Wat er ook van waar is. We zitten nu met zijn allen in deze cellen,’ merkt Gabory op. ‘Misschien kan die vreemde roodharige vrouw ons helpen. Ze bezorgde die valse Phicha een hevige pijn. We hebben haar allen horen krijsen, voor ze haar valse gedaante moest opgeven,’ zegt Zeyna ernstig. ‘Ik denk niet dat we van haar hulp moeten verwachten alleen in de Tempel zou ze ons misschien kunnen helpen, maar tot hier reikt haar macht vermoedelijk niet.’ ‘Elnaki heeft gelijk, de vrouw was Tara, een Halogram. Aknuva botste op het krachtveld dat gevormd werd. Die Tara deed niet echt iets, want dat kan ze niet,’ fluistert Nirasé. ‘Een Halogram,’ denken de anderen verrast, terwijl ze beseffen dat Elnaki gelijk heeft. Een voor een gaan ze op de vloer zitten met hun handen op hun knieën. Hun toestand ziet er niet rooskleurig uit. Niemand zal hen komen helpen, zelfs hun vloot niet, want die hebben geen bevelvoersters meer. En bevelen van de mensen van Sorane zullen ze nooit willen aanvaarden. ‘Onze vloot. Als die…’ ‘Die zal niet komen, Veréna. De nakomeling van Aknuva wordt vermoedelijk de nieuw koningin en zij zal haar over-over- en overgrootmoeder zeker steunen.’ ‘Wat!!!???’ ‘We zijn dus op onszelf aangewezen.’ ‘Zoiets, Renaé,’ merkt Nirasé nog op. Op dat moment bereikt Lotte twijfelend de onzichtbare jager. Maar als ze hem weer zichtbaar maakt en de cockpit opent, klinkt achter een stem. ‘Dus zo ben jij met Nirasé hier geraakt, verraadster.’ Langzaam kijkt Lotte om en merkt Aknuva op, die naar haar kijkt. ‘Leg je wapen neer, ontkomen kan je niet, Lotte.’ ‘Hoe wee..??’ ‘Ik ben een telepate en nog veel meer, amazone.’ Lotte activeert echter haar wapen en kijkt Aknuva dreigend aan. Die glimlacht echter en plots staat Lotte daar naakt voor haar. De vroegere koningin houdt haar Hypsoon tussen de vingers van haar rechterhand en kijkt ernaar. ‘Zou deze ook weer verdwijnen, zoals die van Nirasé, Lotte.’ Op dat moment materialiseren twee amazones achter de zus van Nirasé’s man. Die grijpen haar dadelijk vast. ‘Voor jou heb ik een speciale behandeling op het oog, schatje. Tenzij je me trouw zweert.’ ‘Nooit.’ ‘Ik hoopte daar al op, Lotte. Breng haar en haar broer naar mijn paleis.’ Zodra beide amazones met hun gevangene gedematerialiseerd zijn, richt ze haar hand op de jagers. Het toestel begint langzaam te kraken en te vervormen, terwijl het in elkaar gedrukt wordt. Tot het plots ontploft, maar Aknuva wordt door een energiescherm beschermd. Grijnzend kijkt ze naar de smeulend resten, voor ze in het niets oplost. Diep onder de grond materialiseert ze. Voor haar ligt de naakte Lotte op een tafel met haar voeten tegen mekaar vastgebonden. ‘Je bent mooi, amazone. Om die schoonheid te bewaren, wil ik maar een ding van je. Zweer mij trouw of geen enkele vrouw of man zal je ooit nog willen aankijken.’ Lotte zegt echter niets. Ze staart recht naar het plafond. Aknuva grijnst even en kijkt haar slachtoffer strak aan. ‘Weet je dat ik zelfs niet moet aanraken om je pijn te doen, meisje. Maar daar geniet ik niet zo veel van.’ Maar Lotte blijft naar het plafond staren. ‘Zwijgen betekend weigeren, vrouwtje.’ Nog even wacht Aknuva. Dan geeft ze een teken en een mooi blonde amazone komt binnen. Zij gaat naast de weerloze amazone staan kijkt haar met een glimlach in de ogen. ‘Een heerlijk vrouwtje, Hera,’ zegt ze slikkend. ‘Dat is ze nog steeds, Osery, maar als ze weigert mij trouw te zweren dan wil jij haar op het einde van deze week niet meer aankijken.’ ‘Is dat geen verspilling van…’ ‘Nee, Osery. Dat is wat ik wil of weiger jij ook.’ De roodblonde vrouw schudt haar hoofd. Lotte kijk beide vrouwen afwisselend aan. Ergens heeft ze een beetje hoop, dat de blondine haar zou helpen, maar dan hoort ze haar zeggen. ‘Ik doe wat u beveelt, Hera.’ ‘Wees daar maar zeker van, Osery. Je weet waarom je hier bent, dus doe met haar wat je wil. Ik wil dat ze geniet.’ Osery knikt even en kruipt op de tafel. Met haar beide benen gespreid gaat ze op de buik van de amazone zitten. Beiden kijken elkaar in de ogen. Dan buigt Osery voorover en kust Lotte beide wangen en dan op de lippen. Maar Lotte draait haar hoofd dadelijk weg. ‘Ik wil je helpen, Lotte, maar niet nu,’ fluistert ze en kijkt de witharige amazone weer aan. Lotte richt haar blik weer op haar belaagster, maar haar blik blijft even koel als tevoren. Als Osery haar kust, beantwoordt ze echter voorzichtig haar kus. Ze wil een teken geven dat ze het begrepen heeft. ‘Dat is beter. Komt er nog wat van, Osery. Ik wil dat ze nog een laatste maal geniet. Daarna is het mijn beurt om te genieten.’ ‘Dat is juist wat ik doe, Aknuva. U wil toch dat deze gevangene heerlijk geniet van mijn ‘behandeling’. Daarom moet haar opwinding langzaam vergroten tot ze erom smeekt en dan….’ ‘Je hebt gelijk, doe wat je moet doen, maar ik wil haar horen schreeuwen van genot.’ Osery glimlacht. ‘Dat is ook mijn wens, Hera.’ Aknuva knikt en gaat in een van de drie zetels zitten die tegen de muur staan. Vandaar uit kijkt ze nauwlettend toe hoe, haar slavin de gevangene begint te kussen eerst in de hals dan de borsten… Tot buiten de cel horen ze kreten van Lotte, die smeekt om te stoppen maar Aknuva kijkt nog steeds genietend toe, hoe Osery te werk gaat. Meer van een uur later, klimt Osery van de tafel af en kijkt Aknuva aan. ‘Dat was volledig wat ik wilde, slavin. Als beloning krijg je twee dagen vrijaf.’ ‘Dank u, Hera.’ ‘Meld je bij mijn rechterhand Levaya. Zij heeft een pasje voor je. Daarmee kan je je famillie in de stad gaan bezoeken. Het is voor twee dagen geldig. Wees echter op tijd terug, want een minuut te laat en je zal gestraft worden.’ ‘Begrepen, Hera. Ik dank u voor de beloning. Mijn famillie zal gelukkig zijn om me weer te zien.’ Aknuva knikt. Maar als Osery de deur achter zich gesloten heeft, verandert haar gelaatuitdrukking. ‘Was je laatste keer lekker? Je hebt ervan genoten, dat kon ik zien en horen. Je laatste kreet klinkt nog na in mijn oren.’ Maar Lotte kijkt haar zelfs niet aan. ‘Wil je toch niet liever trouw zweren? Dan kan je nog vele malen hetzelfde meemaken, misschien zelfs met Osery…. Was ze goed, of speelde je alleen maar comedy.’ ‘Osery is meer vrouw dan jij ooit zult zijn, Aknuva,’ sist Lotte met een stem waarin de woede en frustratie doorklinkt. Even slikt Aknuva. ‘Wees maar zeker dat ik ervan ga genieten, Lotte,’ zegt ze dan en neemt een dunne pin van een meter lang van de tafel achter haar. Kalm houdt ze het horizontaal tegen de boven dij van de amazone. ‘Laatste kans, Lotte. Zweer me trouw en je bespaart je veel pijn.’ ‘Droom maar lekker, Aknu… aaaaaaaaaaaarrrrggghhhhh,’ zegt Lotte, maar haar woorden eindigen in een kreet van pijn, als Aknuva de pin doorheen beide dijen ramt. Dan neemt ze even kalm een tweede pin van de tafel en houdt ze weer naast de dij van de amazone, maar nu een achttal centimeter lager. Even kijkt ze naar haar slachtoffer en dan duwt met een snelle beweging vooruit. Ook deze pin boort zich door het vlees van haar beide dijen. ‘Aaaarrrghh… ooooaaaaaannngghhhh,’ kreunt Lotte. Nog steeds met een grijns drukt Aknuva de derde pin lichtjes tegen het vlees van Lotte, nu ongeveer zes centimeter boven haar knie. ‘OOOOOOONGGHHHHHH,’ krijst Lotte opnieuw als haar beide benen doorboort worden. Nog twee maal ramt Aknuva een pin tussen de drie andere die al in de dijen van Lotte steken. Lotte roept het steeds luider uit van de pijn. ‘Zo dat zijn je dijen, Lotte. Nu gaan we iets hoger verder. Maar ik wil zo lang mogelijk genieten van je pijn. Dus moet ik je ook zo lang mogelijk in leven houden.’ Als Aknuva even vooroverbuigt en Lotte in de ogen kijkt, spuwt de amazone plots in haar gezicht. Kalm richt Aknuva zich op en veegt het speeksel uit haar gezicht, terwijl Lotte koel aankijkt. Dan zegt ze grijnzend: ‘Maar even ter informatie. Deze pinnen, zijn hol van binnen en aan de zijkanten zijn er kleine gaatjes. Voor vandaag is dat voldoende. Je kan de hele nacht nog van de pijn die ze zullen veroorzaken. Maar morgen, dan worden de pinnen met kabeltjes verbonden en dan laat ik een speciaal zuur door de gaatjes sijpelen. Je lichaam wordt dan van binnenuit langzaam verteert. Ik vrees alleen dat jij het zult uitbrullen van de pijn.’ ‘Vervloekt monster.’ ‘Beledig me nog maar meer, Lotte. Des te erger wordt het voor jou, tenzij je me trouw zweert.’ ‘Nooit. Je kan me beter doden, Aknuva. Want als je ooit in mijn handen valt, dan….’ ‘Niets, Lotte, want jij ontsnapt nooit uit deze cellen,’ zegt haar beul spottend en duwt tegen de pinnen. ‘Aaaaanngghh….,’ kreunt Lotte, terwijl er verschillende druppeltjes bloed uit de wondjes druppelen. Als ze haar ogen weer opent, staart recht naar een veertig centimeter lange pin die Aknuva vasthoudt. ‘Mooi niet,’ fluistert ze spottend. Dan drukt ze de pin van boven naar beneden door het vlees van haar rechterzijde. Lotte moet op haar lippen bijten om het niet uit te schreeuwen. Een minuutje later wordt een tweede korte pin door haar andere zijde geboord. ‘Geniet je, amazone.’ Maar Lotte zegt niets meer. Ze staart alleen maar naar het plafond. Aknuva glimlacht even en neemt een nieuwe pin van de tafel. Die steekt ze met een snelle beweging doorheen de rechter bovenarm en dan een tweede. Iets boven de ellenboog. En een derde boort ze door het vlees van haar onderarm, die ze in de juiste stand draaide, tot in de tafel. ‘Vind je het lekker, Lotte?’ Maar de amazone antwoordt niet. Ze heeft het bewustzijn verloren. Even kijkt de vroegere koningin op haar slachtoffer neer en drukt dan grijnzend op een knop, waardoor water uit het plafond op Lotte regent. Kreunend komt die tot bewustzijn. ‘Ik vroeg of je het lekker vond, Lotte.’ Maar Lotte zegt niets meer. ‘Nu je andere arm.’ Lotte kreunt deze maal wel van de pijn, als Aknuva op dezelfde manier drie pinnen door haar linkerarm steekt. ‘Zo dat is al wat beter. Nog twee en dan is het genoeg voor vandaag. En dan ben je klaar voor de behandeling die je morgen te wachten staat.’ Even zwaait Aknuva met een lange pin voor de ogen van Lotte, die er met angstige ogen naar staart. Dan richt ze het naar beneden en zoekt boven haar schouder naar de geschikte plek. Zodra ze die plek gevonden heeft, ramt ze de pin naar beneden door de spieren van Lotte’s linkerschouder. ‘Aaaaaarrrghhhh.. SSStoopppp….Stoooopp…’ krijst Lotte. ‘Stoppen, meisje. Nee, nog niet. Nog eentje en dan mag je tot morgen rusten,’ fluistert de koningin spottend en neemt de laatste pin van de tafel. Weer buigt ze zich over de weerloze vrouw en prikt even in de huid van Lotte. ‘Nu de juiste plek en dan mag je krijsen.’ Dan drukt ze de pin door de rechterschouder van Lotte. ‘Aaachhh aaachhhh.. iikk kkaaann…. Neee, stooooppp…’ ‘Nu mag je rusten, Lotte. Dit was een voorproefje voor morgen.’ ‘Sadistisch monster.’ ‘O, ik ben nog een brave beul, amazone. Je moest mijn meesteres eens bezig zien. Diegenen die zij onder handen neemt, hun kreten houden dan het hele celblok wakker.’ Dan buigt Aknuva over Lotte en kust haar op de mond. Maar Lotte bijt in haar tong, waardoor de koningin zich snel terugtrekt. ‘Nog een beetje vuur in je lichaam, amazone. Ik vrees dat je tegen morgenavond dat laatste restje vuur ook wel kwijt zult zijn.’ ‘Een moedige amazone ben je, Aknuva. Maar te laf om echt tegen mij te vechten.’ ‘Waarom zou ik tegen jou vechten, Lotte. Ik geniet ervan om weerloze mensen onder handen te nemen. Telkens kom ik op nieuwe ideeën om iemand te pijnigen.’ Even glijdt de hand van Aknuva strelend langs beide wangen van Lotte. ‘Nog geen spijt. Misschien wil je me nu trouw zweren?’ Maar Lotte staart weer naar het plafond. ‘Ook goed. Slaap wel dan. Morgen zal ik je eerst dezelfde vraag stellen. Denk er eens over na. Misschien stem je dan wel toe.’ Dan slaat de deur achter Aknuva dicht en Lotte blijft met haar pijn en gedachten alleen achter. Elke beweging bezorgt haar helse pijnen. Gino weet niets van dit alles. Hij zit helemaal al verschillende uren alleen in een cel diep onder de grond. Plots hoort hij geluiden. ‘Dat lijken me schoten. Er wordt gevochten,’ denkt hij verbaasd. Aarzelend staat hij op en haast zich naar de deur toe. Maar nog voor hij die bereikt, draait de deur open. Twee gewapende mannen springen naar binnen. ‘Hier is er nog eentje, Ona Janera. En deze heeft zelfs geen vodden om zijn lijf.’ zegt een van hen. Dan stapt een gewapende vrouw naar binnen. Even kijkt ze de gevangene aan. ‘Wie ben jij?’ ‘Gino.’ ‘Gino. Wie… Toch de man van Nirasé niet?’ Gino knikt. ‘Dat was ik ooit.’ ‘Deze komt ook mee, Ecrivo,’ zegt de amazone en werpt Gino een laken toe. ‘Volg ons snel,’ zegt de amazone. Buiten in de gang ziet hij verschillende doden liggen. ‘Kom, we moeten er vandoor.’ ‘En mijn zus? Die is hier ook ergens opgesloten.’ ‘Je zus?’ ‘Ja, Lotte. Zonder haar ga ik niet.’ Even kijken de twee amazones en vier mannen elkaar aan. ‘Wat nu?’ ‘We moeten haar bevrijden, anders blijf ik hier.’ De amazone die de leiding heeft, kijkt Gino aan. Dan knikt ze. ‘Alleen, waar kan ze zijn? Gisna zoekt haar ook.’ Op dat moment komen twee amazones met een roodblonde vrouw de gang in.’ ‘Janera, deze vrouw vraagt dat we een zekere Lotte willen helpen,’ zegt de zwartharige amazone. Janera kijkt de knappe vrouw die ze tussen hen in houden. ‘Ook een toeval. Die daar lijkt te weten waar je zus is.’ ‘Wie ben je?’ vraagt Gino. ‘Osery, ik wil haar helpen.’ ‘Waarom wi…?’ ‘Weet je waar ze is?’ onderbreekt Gino de amazone. Osery knikt zwijgend. Even kijkt Janera hem met een kwade blik aan, maar vraagt dan. ‘Hoe weet je dat?’ ‘I.ik moet gevangenen plezieren van Aknuva. Voor zij hen behan….’ Als ze de vreemde blik van Gino en Janera opmerkt, sluit ze haar mond. Dan zegt Janera: ‘Kom. Ik ga met je mee. Osery, jij wijst de weg. De anderen volgen ons als een achterhoede.’ Even slikt Osery, als ze aan de witharige amazone denkt, die ze van Aknuva moest ‘behandelen’. Telkens ze aan haar denkt, voelt ze haar hart sneller slaan. ‘Volg me.’ zegt ze met trillende stem. ‘Vertrouw je haar?’ ‘Nee, Gino, niet echt. Maar zij sterft als eerste als er vijanden opdagen.’ Aarzelend volgen de anderen Janera, die Osery op de voet volgt, terwijl haar wapen op de vrouw gericht houdt. ‘Ecrivo breng de groep, die Gisna moest bevrijden, op de hoogte.’ ‘Gaat niet, Ona. Ze hebben radiostilte afgesproken om niet ontdekt te worden.’ Janera knikt even. ‘Geef dan het alarmsein. Dan keren ze terug naar de afgesproken plaats.’ De man drukt snel op een knop van zijn armband, waardoor een kort signaal uitgezonden wordt. Plots blijft Osery echter staan en kijkt om. ‘Wees op jullie hoede. Want als ze ons op deze verdieping ontdekken, dan raakt niemand van ons daar levend buiten.’ ‘Is dat zo geheim?’ ‘Je kan er alleen komen met de toestemming van Aknuva. Alleen zij kan de toegang openen.’ ‘Hoe raken we daar dan binnen?’ ‘Ik ben al dikwijls met haar daarbinnen geweest, om mijn taken te volbrengen, amazone. Intussen ken ik de toegangscode van buiten.’ ‘Heeft Aknuva die aan jou laten weten?’ ‘Nee, niemand mag die code weten. Maar ik heb haar telkens geobserveerd en zo langzaam maar zeker de code geleerd. Alleen heb ik daar nooit alleen naar toe durven gaan.’ ‘Als dat geen val is, dan wee…,’ zegt een van de mannen. ‘Er is nog geen alarm, Janera, dus we hebben wel even tijd,’ zegt Gino. ‘Jij wil je zus, man. Maar ik ben verantwoordelijk voor deze groep. En ik wil hen levend hierbuiten brengen.’ ‘Ik ga, Janera. Als Lotte daar is moet ik haar helpen.’ ‘Vertrouw jij die Osery?’ ‘Dat weet ik niet zeker, maar het is onze enige kans om mijn zus te vinden.’ De amazone knikt dan even, dan wendt ze zich tot de anderen. ‘Keer terug en haast jullie naar de plaats, die we met Gisna afgesproken hebben.’ Enkelen knikken en keren snel om. ‘Ik hoop dat we er goed aan doen, Gino,’ zegt Janera. ‘En nu jij, Osery. Breng ons zo snel mogelijk bij zijn zus.’ ‘Kom volg me, ik heb haar, denk ik, vier verdiepingen hoger zien opsluiten,’ zegt ze knikkend, in een poging om deze mensen af te leiden, dat ze iets voor Lotte voelt. En toch is ze maar eenmaal met haar samen geweest. Ook Janera weet niet echt wie ze is. Alleen Gino viel de aarzeling van de amazone op, maar hij zoekt er verder niets achter. Even kijkt hij naar de anderen van de groep die hem bevrijdde. Zij hebben intussen het einde van de gang bereikt en beginnen aan de afdaling. Dan volgt hij de twee vrouwen naar de trap. Vier verdiepingen hoger komen ze voor een gesloten deur te staan. Osery aarzelt even, maar tikt dan, na elk cijfer even aarzelend, de code in. Als de deur openschuift zucht ze opgelucht en kijkt de lange gang in. Osery haast zich zeven deuren verder en opent de achtste. Even fronst Gino zijn voorhoofd, want hij vindt het vreemd dat Osery zo maar de juiste deur zou open, terwijl ze zegt dat ze zijn zus maar even gezien heeft. Gino die na Osery binnenstapt, botst bijna tegen haar aan, omdat ze schrikkend blijft staan. ‘Och, Lotte, wat heeft die duivelin met je gedaan?’ hoort hij haar fluisteren. Heel even vangt Osery zijn verontruste blik op als hij haar aankijkt. ‘Aknuva, wees vervloekt,’ hoort hij Janera uitroepen. Even kijkt hij naar haar, maar dan schrikt hij, als hij Lotte ziet liggen. Janera en Osery haasten zich naar zijn naakte zus toe. Maar dan beseft Janera dat Gino hen zal volgen. ‘Naar buiten, man. Je kent de amazoneregels.’ ‘Ja, die ken ik, Osery. Maar Lotte is mijn zus. Naakt of niet. Ik moet haar helpen.’ Even kijkt da amazone naar Janera, maar die trekt haar schouders op. Dus knikt ze alleen maar. Gino loopt op de tafel toe en kust Lotte op haar voorhoofd. ‘Ik ben hier, zusje. Je bent veilig nu,’ fluistert hij. ‘De pinnen. We moeten hen verwijderen, Janera,’ zegt Osery. ‘Dat zal pijn doen. De verticale steken vast in de tafel. Die krijgen we niet zo snel los.’ ‘Met mijn laser snijden we de pin over en trekken de rest uit haar lichaam, Janera.’ Osery trekt voorzichtig de pinnen uit de dijen van Lotte, terwijl Gino de vier pinnen een voor een langzaam uit de bovenarmen van zijn zus trekt. Lotte kreunt lichtjes, want ze is half bewusteloos. ‘Welke nu?’ vraagt Gino. ‘Haar onderarmen. Dan kunnen we gemakkelijker bij haar schouders.’ ‘Gino, wil jij haar rechterarm lichtjes omhoogheffen?’ vraagt Janera, terwijl ze Osery toeknikt. De broer van Lotte knikt even. Dan neemt Osery haar laser en legt die op de tafel. Als Gino haar arm hoog genoeg heeft, snijdt Osery de pin vlak boven de tafel af. Met een snelle beweging trekt Janera de pin uit de arm van Gino’s zus. Dan bevrijden ze de linkerarm op dezelfde manier. Maar als ze de pin aan de rechterschouder los gebrand heeft en Janera wil de pin lostrekken, roept Osery plots. ‘Stop!!!.’ Verbaasd kijken Janera en Gino haar aan. ‘Aan deze zit een weerhaak aan vast. Als je die omhoog rukt, dan ruk je haar spieren kapot.’ ‘Wat nu?’ De drie andere pinnen los maken en dan de pinnen van voor naar achter door haar lichaam duwen. Even kijken beide amazones, Gino aan. Dan knikken ze. Meer dan drie minuten later zijn ook de drie andere pinnen los van de tafel. Gino helpt zijn hevig kreunende zus recht op. Janera duwt de pin in de linkerschouder van Lotte naar achter toe. Osery grijpt die dan achter de haak vast en trekt eraan. Toch duurt het nog twee minuten voor Lotte van de resterende pinnen bevrijd is. Dan worden de wonden door een snelverband afgebonden. ‘Later zal ik haar wel verzorgen,’ zegt Osery tot Gino’s verbazing. De broer van Lotte knikt even, terwijl hij zijn zus tegen zich aan laat leunen, terwijl hij haar haren streelt. ‘Je bent veilig, zusje,’ fluistert hij. ‘Niet zo vlug, Gino. We moeten nog weg zien te raken.’ Gino slaat een laken om het lichaam van zijn zus en draagt haar in zijn armen de gang in. Osery en Janera volgen hem. Daar wachten de anderen. ‘Kom, volg me. We nemen een andere weg, Janera,’ zegt Osery. Even kijkt Janera de vrouw wantrouwig aan. ‘Toen ik de deur opende, was Aknuva dadelijk op de hoogte, Janera.’ ‘Wat? En je hebt dat vergeten te vermelden.’ ‘Ik wilde haar helpen. Zou je dat gedaan hebben als ik dat gezegd had?’ ‘Nee, ik vermoed van niet.’ Osery knikt en zegt: ‘Deze richting leidt naar de oostkant. Aknuva weet niet dat ik weet waar dat uitkomt. Ze moest mij ooit eens langs die weg naar buiten brengen, omdat er onverwachts wapenhandelaars die enkele gevangenen kwamen ophalen. Aknuva kon die de toegang niet weigeren, maar kon niet langs de normale toegang naar buiten. Dus kreeg ik een energiekooi op mijn hoofd, waardoor ik zo goed als niets kon zien. Ze sleurde mij met grote haast naar beneden en dan naar buiten. Daar schakelde ze de kooi weer uit en haastte ze zich dan naar haar paleis.’ Als Janera aarzelt. ‘Hoe weet je dan….’ ‘Aknuva weet niet dat ik verschillende gaven heb. Door een van die krachten kon ik om het zo te zeggen door de energiekooi heen kijken.’ Even kijken Gino en Janera elkaar. ‘Er zit niets anders op, amazone. Ga maar verder, Janera,’ zegt Gino. ‘Doe dan maar, Osery. Maar pas toch maar op, want bij het minste gevaar schiet je neer.’ ‘Ik geef om Lotte,’ zegt de amazone en gaat de gang in. Op hun hoede volgen ze haar. Maar dan klinkt het alarm door het complex. ‘Ze zullen de doden gevonden hebben,’ zegt een van de mannen. Langs verschillende toegangen dringen gewapende Volkers het complex binnen. Maar Osery leidt de groep veilig naar een geheime uitgang. Aknuva heeft intussen de cel van Lotte bereikt en stapt vloekend naar binnen. ‘Vindt haa….,’ beveelt ze maar wordt door een ontploffing onderbroken. Snel haast ze zich de gang in, maar op dat moment ontploffen nog verschillende bommen. ‘Zoek hen, maar ik wil die Lotte levend en die valse kat van een Osery ook,’ beveelt ze met trillende stem. Vrezend voor haar leven activeert ze dan haar overbrenger en brengt zich in veiligheid. De groep van Janera heeft intussen hun verborgen zwever bereikt. Osery kijkt achterom naar de anderen en merkt dat Gino het zeer moeilijk heeft. Het gewicht van zijn zus is teveel aan worden. Even aarzelt ze, dan haast ze zich naar hen toe. ‘Laat me helpen, Gino.’ ‘Ik kan het wel alleen, Osery. Ik…’ ‘Vertrouw je me niet?’ ‘Ik weet niet wat ik van je moet denken. Je leek te weten waar mijn zus was.’ ‘Laat me, broer. Ik voel me iets beter. Ik denk wel dat ik weer kan staan.’ Gino trekt, terwijl hij Osery in het oog blijft houden, zijn arm onder de knieën van zijn zus uit. En laat haar op haar benen steunen. Lotte wankelt licht. ‘Dank je, Gino. Hou me wel nog vast, ik kan maar moeilijk zonder pijn bewegen. Had ik mijn Hypsoon nog maar.’ ‘Je Hypsoon?’ ‘Ja, die kan wonden langzaam regeneren.’ ‘Ja, nu je het zegt, dat is nog waar ook. Maar ze zijn in handen van Aknuva, tenzij ze verdwenen zijn,’ zegt Gino. Osery merkt plots de wantrouwende blikken van de anderen. Ook Janera komt op haar toe. ‘Ja, dat vroeg ik me ook al af. Hoe wist je waar je moest zijn?’ vraagt de leidster van de groep nu ook. Even slikt Osery. ‘Ik heb jullie toch veilig tot hier geleid.’ ‘Ja en.. Misschien is dat wel in de opdracht van Aknuva. Haar opsporingsdiensten zoeken onze verzetsgroepen nog steeds.’ ‘Als dat waar is dan loopt de groep van Gisna recht in een val.’ ‘Gisna, is die hier?’ ‘Ja, Osery. Zij leidt een andere groep die naar Lotte op zoek is. Maar jij wist waar diegene was, die wij naar zochten.’ ‘Dat wist ik zeker. En ik bracht jullie dadelijk naar haar toe.’ ‘Juist, maar dat maakt je juist verdacht. Het kan niet anders dan dat jij voor haar werkt.’ ‘Dat was ook zo, Janera, maar als een soort seksslavin. Daardoor wist ik waar Lotte was. Aknuva heeft vreemde kronkels in haar geest. Ze wilde dat ik haar slachtoffers nog eerst liet voelen wat genot betekende. Dan beseften die wat ze in de toekomst zouden moeten missen als ze niet wilden trouw zweren aan haar en haar meesteres. Als het slachtoffer daarna nog steeds bleef weigeren, ging ze verder met martelingen. Lotte was de volgende waarvan ze kon genieten, omdat ze weigert haar te dienen.’ Janera kijkt Osery in de ogen. ‘Ik kan het niet meer, Janera. Jullie moeten me geloven. Ik heb vele vrouwen en mannen moeten plezieren en een aantal dienen Aknuva nu. Anderen heb ik een week later vreselijk toegetakeld op een hoop doden zien liggen. Elk van die gezichten zie ik nog dagelijks.’ ‘Waarom nu?’ ‘Om te blijven doen wat Aknuva van me wilde, moest ik mij afschermen van diegenen die ik moest ‘behandelen’. Voor een korte tijd moest ik een koele slavin worden, maar als het voorbij was, verborg ik mij huilend op mijn bed. Aknuva is dat nooit te weten gekomen, anders zou ze mij dadelijk gedood hebben. Maar toen ik Lotte kuste, voelde ik mij plots anders. Mijn ijskoude gedachten verdwenen, omdat ik warm werd van binnen en dan beantwoordde Lotte mijn kus met alle vuur die ze nog in zich had.’ ‘Kon ik maar geloven dat je ons daarom hielp?’ ‘Wil je ons wijsmaken dat je plots verliefd werd?’ vraag de derde amazone die tot nu nog niets gezegd heeft. ‘Verliefd. Kan ik nog verliefd worden na wat ik allemaal gezien heb? Dat weet ik niet. Maar ik weet dat Lotte iets in mij wakker gemaakt heeft. Daarom heb ik ook contact gezocht met een verzetsgroep.’ ‘Je hebt.. Verdomme. Je wist wie…,’ zegt Janera verschrikt en richt haar wapen op Osery. ‘Wat is er met Osery? Waarom?’ vraagt Lotte aan haar broer. ‘We denken dat ze voor Aknuva werkt om de rebellen op te sporen.’ Hij voelt dat ze schrikt. ‘Denk jij dat ook?’ zegt Lotte en maakt zich van hem los. Ze kan zich met moeite op de been houden, maar valt niet door haar wilskracht. Gino kijkt haar verschrikt na als ze op de amazones toestapt. Ze grijpt een van de mannen bij de schouders en duwt hem opzij. Als hij zich naar haar omwendt is ze hem al voorbij en stapt op Janera toe. ‘Geef deze aan de broer van Lotte. Ze zijn van hem en zijn zus,’ hoort ze Osery zeggen. Janera staart naar de twee ijsgroene Pentagons in haar hand. ‘Waar heb je dat gehaald?’ ‘Veel geluk,’ zegt Osery en draait zich om. Met trillende benen stapt van hen weg in de richting waarvan ze gekomen zijn. Janera staart haar na. Ze twijfelt plots, want als ze het mis heeft, stapt die amazone haar dood tegemoet. Ze opent haar mond om iets te zeggen, maar merkt plots een andere amazone die haar lichtjes wankelend voorbij stapt. ‘Ze heeft gelijk, amazone. Osery fluisterde na haar eerste kus, dat ze me zou helpen,’ hoort ze Lotte zeggen. Na een paar passen blijft Lotte staan en zegt: ‘Osery, je bent diegene die een dag geleden mijn hart aanraakte. En jij bent de enige die ik buiten mijn broer vertrouw onder de aanwezigen hier.’ De amazone blijft staan, maar keert zich niet om. ‘Dit is mijn weg, Lotte.’ ‘Dan is dat ook mijn weg, Osery. Waar je gaat, zal ik je volgen.’ ‘Die weg leidt naar mijn dood. Lotte. Ik heb je niet geholpen om mij te volgen.’ ‘Dat is juist, maar ik heb, zoals jij, het recht om mijn weg te kiezen. En ik zal je volgen omdat mijn hart dat wil.’ ‘Je kent me niet echt, Lotte. Ik ben niet…’ ‘Aknuva dwong je om te doen wat je deed, Osery. Ik vraag je om naast mij te strijden zoals ik een medestrijdster van de verhevene ben.’ Osery draait zich met tranen in de ogen naar Lotte om. ‘Ik ben geen amazone, Lotte.’ ‘Dat weet ik, Osery,’ zegt de zus van Gino, terwijl ze dichter naar Osery toestapt. ‘Voor de verhevene die ik dien is elk wezen aan elkaar gelijk. Daarom wil ik dat je blijft.’ Voor Osery blijft Lotte staan. Beiden kijken elkaar in de ogen, terwijl de amazones hun wapens laten zakken. Als Gino naar zijn zus wil toestappen, zegt Janera: ‘Ik moest je dit van, Osery geven.’ Verbaasd neemt Gino de hypsoons aan en glimlacht even. ‘Ik vertrouw haar, zoals mijn zus haar vertrouwt, amazones.’ ‘Waarom zo ineens, toch niet door die twee Pentagons?’ ‘Juist, daardoor. Osery moet die van Aknuva gestolen hebben. En dat bewijst dat ze van plan was om Lotte te helpen,’ zegt hij, terwijl hij een van de Pentagons tegen zijn hals drukt. Als hij het laken dat hij om zijn heupen droeg laat vallen, merkt Janera dat hij volledig gekleed is een ijsgroen-uniform. Ze kijkt hem even verbaasd aan. ‘Ik kies voor het leven, Lotte,’ hoort ze Osery plots zeggen. Dan zien ze dat Lotte haar omarmt en tot hun verbazing nog kust ook. Als ze beiden weer naar de groep toekomen, fluistert Lotte iets dat alleen haar broer kan horen: ‘Ik ben van haar, zoals zij van mij, broer. Alleen beseft ze het nog niet.’ Gino kijkt Osery in de ogen en zegt fluisterend: ‘Geef jij het maar, Osery.’ Verbaasd neemt de vrouw het Pentagon aan. ‘Dank je voor je vertrouwen,’ fluistert ze met tranen in de ogen en omarmt hem. Gino kijkt zijn zus aan en glimlacht even. ‘Ga nu maar, mijn zus wacht op je,’ zegt hij. Osery kijkt om en maakt zich van Gino los. Als Osery het Pentagon in de hand van Lotte legt omarmt die haar even. Verbaasd kijkt Gino beiden na als zijn zus, ondersteunt door Osery naar de zwever toestapt. Als de anderen hen willen volgen, merkt hij echter iets op. ‘Stop in dekking,’ roept hij. Lotte is de eerste die reageert en trekt Osery met zich mee tussen de struiken die tussen de gebouwen staan. De anderen volgen iets later. Gino blijft even staan, terwijl Janera hem argwanend aankijkt. Dan ziet ze hem glimlachen, voor hij hen volgt. Intussen dalen een dertigtal Volkors in de omgeving van de zwever neer. Enkele dringen erbinnen maar, er is niemand. ‘Doorzoek de omgeving. Maar vergeet niet dat Aknuva die Lotte en de slavin levend wil.’ Dan verspreiden de Volkors zich. Plots duikt er echter een vreemd toestel naar beneden en raast over de huizen. ‘Niet schrikken vrienden,’ zegt Gino. Het vreemde toestel vlieg een tweede maal over, maar nu veel lager. Maar nu wordt het beschoten vanuit de Volkortoestellen. Het scherm dat het toestel omgeeft neutraliseert de energie van de schoten, maar dan vuurt het zelf en die schoten gaan doorheen de schermen van enkele Volkorzwevers, die ontploffen. Op hetzelfde moment dematerialiseren alle rebellen en de bevrijde gevangenen. Dan stijgt het toestel met grote snelheid op en verdwijnt tussen de wolken. Aan boord kijken de amazones verbaasd om zich heen. ‘Is dit jullie schip?’ vraagt een van de twee mannen. Gino knikt en antwoordt: ‘Een kruiser van de Tiren.’ Als Janera haar verbaasd aankijkt, zegt Lotte: ‘Het schip van de verhevene.’ ‘De verhevene is die hier.’ Gino knikt. ‘Sorane zit op Yharven met de koninginnen in een kale cel.’ ‘Bedoel je dat Sorane de verhevene is en in een cel zit? Ben je gek, Gino? Wie bezit die macht?’ ‘De valse verhevene, die Aknuva dient.’ ‘Zijn jullie niet op de hoogte? Sorane is weg. Ze slaagde erin op haar laatste krachten het schrijn te bereiken en verdween.’ Iedereen kijkt Osery verschrikt aan. ‘Wat?!!! Ben je zeker?’ vraagt Lotte. ‘Ik stond achter Leame, die ik soms moest helpen om de wensen van haar nieuwe liefde, als je dat zo kan noemen, te voldoen.’ ‘Leame, Osery. Ben je daar zeker van?’ ‘Ja, ze activeerde het schrijn en loste op in het niets.’ Even kijkt Janera Gino aan, als die zegt: ‘Het is haar dus toch gelukt.’ ‘Dat bewijst nog niet dat ze de verhevene is.’ ‘Nee, dat niet, maar…’ ‘En die Leame is dat zo iemand als jij, Osery.’ ‘Nee, dat is ze niet. Ze is een amazone Volkor, maar nadat Sorane Cobanon verdween is ze erg verandert. Haar ogen zijn niet meer helemaal zwart, maar ze lijken steeds witter te worden.’ ‘Hoe is dat mogelijk?’ ‘Dat weet ik niet. En soms zie ik die amazone tweemaal op een paar seconden na elkaar. Het lijkt wel of ze tweemaal bestaat.’ ‘Ik ga even rusten,’ zegt Lotte, ‘ik wil mijn wonden niet weer opentrekken.’ Verbaasd kijken de amazones haar aan. ‘Wil je me vergezellen, Osery?’ vraagt Lotte. Die aarzelt en schudt haar hoofd. ‘Ik wil met je praten, Osery.’ Dan knikt de vrouw al is het aarzelend. Gino kijkt hen na als ze de centrale van de kruiser verlaten. ‘Als dat maar goed komt. Misschien verwacht mijn zus te veel van die jonge vrouw,’ denkt hij. ‘En Gisna, die is nog daar beneden,’ vraagt een amazone. ‘Wie is Gisna?’ vraagt Gino. ‘Ze werd onze leidster nadat ze met negen anderen uit de mijnen kon ontsnappen. Ik en Modi maakten deel uit van die groep.’ ‘Waar is…’ ‘In dat ondergronds complex op zoek naar jouw zus.’ Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooo2022 Gino knikt even en geeft een telepathisch bevel. ‘Wat doen we? We weten niet waar ze zijn, Gino?’ ‘Nog niet, Janera,’ antwoordt hij. De kruiser raast over hem complex en plots verschijnen beelden van hevige gevechten. Meer dan honderd Volkors zijn in gevecht met een vijftiental amazone vrouwen en mannen.’ ‘De groep van Gisna. Verdomme, die hebben geen enkele kans,’ merkt Janera op. ‘Pas op, Gino. Er naderen gevechtskruisers,’ zegt Lotte, die met Osery terug in de centrale binnenkomt. Gino knikt even. ‘Duik vlucht, Tara,’ beveelt hij. Even reageert het halogram niet. Dan wendt ze zich tot Osery. ‘Zij. Gevaar. Zender rechterschouderblad…. Gevaar geweken. Zender onklaar gemaakt,’ zegt ze. Janera kijkt kwaad naar Osery. ‘Jij…’ ‘Osery draagt geen schuld. Zender was onzichtbaar. Vermoedelijk een tracer,’ zegt Tara plots. ‘Ik wist het niet, Ona. Je moet me geloven.’ ‘Ik geloof haar, Janera,’ zegt Lotte. ‘Ja, jij wel. Liefde maakt blink en zeker liefde op eerste zicht. Je kent haar nog maar pas.’ ‘Ze kunnen haar niet meer volgen, Janera. We zien later wel of mijn zus gelijk heeft.’ De amazone knikt, maar werpt wel een dreigende blik op Osery. Intussen is de kruiser naar beneden gedoken en raast met grote snelheid tussen de piramidevormige gebouwen door. De kruisers kunnen hen niet volgen maar stijgen hoger om hun te beletten opnieuw te stijgen. Als ze de plaats van het gevecht naderen, richten verschillend de Volkors hun zware wapens op het toestel, maar nog voor ze kunnen vuren, worden ze door schoten vanuit de kruiser vernietigd. Met grote snelheid raast het toestel over het gevechtsterrein en draait dan weg, terwijl hij doorzichtig wordt. De vijandelijke kruisers zien hen niet meer, maar hun peilers wijzen het toestel wel aan. Maar telkens ze vuren wijst de tracer een ander doel aan. ‘Stop, niet meer vuren, we beschieten onze eigen toestellen,’ roept de bevelhebber aan boord van het grootste schip uit. Het is echter al te laat, vier kruisers storten zwaar getroffen neer. Drie ervan ontploffen als ze de straatstenen raken. De vierde slaagt erin om te landen. De kruiser van Gino is intussen op weg naar het noorden. ‘En onze vrienden?’ vraagt Janera. ‘Die zijn veilig, amazone. Ze waren met te veel voor dit toestel. Dus heeft Tara ze allen over gestraald naar de coördinaten van jullie schuilplaats. Ze zullen zich nu wel afvragen hoe ze daar gekomen zijn.’ ‘Gelukkig, anders waren we onze leidster kwijt.’ Gino knikt even. Als ze de kruiser verlaten, na de landing in de ondergrondse hangar, schrikken echter. Gisna en vijf anderen zijn er niet. ‘Zijn ze nog daar?’ vraagt Janera. Een van de mannen knikt. ‘Ze liepen voor op. En dan werden we plots beschoten. Terwijl ze in dekking gingen, werden verschillende van ons neergeschoten. Gisna was een van hen.’ Janera kijkt de amazone aan. Zij behoorde tot de lijfwacht van Phicha, maar ze was een van de vier die met Gisna in de mijnen terecht kwam. ‘Elda probeerde de bewusteloze Gisna nog weg te trekken, maar werd dan zelf geraakt. We beseften toen dat ze ons allen levend wilden.’ ‘Dat konden we niet weten, Janera.’ Even kijkt de amazone Gino aan en knikt. ‘J..Janera, kom kijken. Ze hebben hen op het grote plein.’ Gino en Janera haasten zich naar de kleine schermen. Daar zien ze de vijf amazones en vier mannen, geboeid tussen zwaarbewapende Volkors naar de verhoging voor de tempel ingang toe geleid worden. Op de verhoging zien ze Aknuva en achter haar langs beiden zijden van hun meesteres zes in blauwe uniformen geklede lijfwachten staan. De koningin staart naar de gevangen, die op een rij naast elkaar geduwd worden. Een van de Volkors geeft een wapenarm aan Aknuva. ‘Van wie is dat ding?’ De man wijst op Gisna. ‘Ze droeg dat aan haar rechterarm.’ Aknuva kijkt even naar het wapen. ‘Zo, Gisna. Je wilde terug vechten en doden.’ De amazone zegt echter niets. ‘Dus jij zat achter de bevrijding van Lotte.’ ‘Is het gelukt, Aknuva?’ ‘Spijtig genoeg wel. Maar we krijgen haar toch weer in handen.’ ‘Zeker van, Aknuva. Je kon ons ook maar door een toeval grijpen. En vermoedelijk omdat je ergens een spion had die ons verraden heeft.’ ‘Denk je dat, Gisna. Je onderschat mijn krachten. Ik ontdekte je gedachtepatroon al zeer snel, nadat je rebellen het complex betreden hadden. In zekere zin heb jij je eigen mensen verraden. Alleen wist je het niet. En het patroon van Lotte en Gino ken ik ook, dus het zal niet lang duren voor zij ook opnieuw in de val lopen. ‘Niet als ze de Yharven verlaten.’ ‘Dat zal hen nooit lukken, afvalige. Ze hebben hulp Osery, van een verraadster, maar die weet niet dat ze een piepkleine zender draagt.’ ‘Dan kan je best hopen dat de reikwijdte van dat ding ver genoeg reikt, Aknuva.’ ‘O, dat is geen probleem. Zodra ik hier op druk wordt het geactiveerd. En een speciale opsporingsbrigade staat al klaar om ik een overbrengingsveld te stappen. Gisna kijkt even naar de hand van Aknuva, die een klein apparaatje vasthoudt. Ze merkt dat de amazone grijnst als ze erop drukt. Maar dan verandert haar gezicht in woede. ‘Werkt dat ding niet?’ Aknuva wendt haar hoofd en kijkt met bliksemende ogen naar Gisna. Die amazone krimpt dadelijk in elkaar van de pijn. Meer dan een minuut kronkelt ze op de stenen, dan houdt Aknuva op. Dan geeft Aknuva een teken en drie lijfwachten stappen links langs de afloop van het verhoog af. Drie anderen volgen hun voorbeeld, maar dan rechts. Twee van hen halen Gisna, Mesay en Koveina tussen de anderen uit en duwen hen, terwijl ze hen onder schot houden tegen de muur van het podium. Aknuva kijkt naar de twee vrouwen en vier mannen, die haar trots aankijken. ‘Jullie zijn nutteloos voor mij, rebellen. Alleen als voorbeeld, van wat elke rebel wacht, zijn jullie nog van nut.’ ‘Wat bedoel je?’ roept Gisna vragend naar omhoog. Dan ziet dat de vier andere lijfwachten voor de gevangenen gaan staan en hun kleine wapens op de zes richten. Twee van hen drukken hun wapen tegen de hals van twee rebellen. De twee anderen hebben naar een rebel voor hen, maar ook zij richten hun wapen op de hals van hun slachtoffer. ‘Ik hoop dat de rebellen van jullie dood zullen genieten, zoals ik dat zal doen,’ horen ze Aknuva zeggen. Dan drukken de lijfwachten af. De zes voelen alleen een prikje in hun hals, voor de lijfwachten omkeren en per twee naar een zijde van het verhoog stappen. De zes rebellen kijken hen na. Dan wenden ze hun blik naar Aknuva. ‘Ga, maar. Maar haast je als je van het plein wil raken. Je hebt niet lang meer,’ zegt Aknuva grijnzend. De twee vrouwen en vier mannen kijken omhoog naar de koningin en dan spuwen ze op de stenen voor hun voeten. Een paar seconden later krimpt de eerste man in elkaar als hij het virus dat ze hem inspoten zijn werk voelt doen. Dan zakt hij kreunend op zijn knieën. De vijf anderen staren hem schrikkend aan. Ook zij voelen het goedje, dat zijn werk doet. ‘Aknuva, wat heb je gedaan?’ roept Gisna, terwijl ze haar mensen kreunend in elkaar ziet zakken. Maar Aknuva antwoordt niet, ze geniet van de pijn van de zes die over de stenen kronkelen. Hun lichamen zijn al snel door bloedrode en purperkleurige vlekken overdekt, terwijl ze het uitroepen van de pijn. Ongeveer een minuut later blijft de laatste plots doodstil liggen, terwijl purpergekleurd bloed uit zijn mond vloeit. ‘Zo, nu begint jullie lijdensweg, Gisna. Breng hen naar binnen.’ De zes lijfwachten duwen Gisna en beiden anderen de afloop op. ‘Ben je van plan om ons ook zoiets in te spuiten, Aknuva?’ ‘Nee, als ik dat wilde, dan lag jij daar nu ook. Jullie staat een veel erger lot te wachten. Maar eerst mogen jullie rusten, tot ik de tijd heb om mij met jullie verraadsters bezig te houden.’ ‘Jij hebt je eigen volk verraden, Aknuva. Wij niet,’ roept Mesay uit. Aknuva grijnst even. ‘Jij zal de eerste zijn, Mesay.’ Dan duwen twee lijfwachten hen de lift in en brengen hen diep onder de grond. Zeker twintig verdiepingen later stappen ze uit de lift. In de schuilplaats van de rebellen staren ze allen verschrikt naar de doden op het scherm. Plots keert Janera zich naar een amazone. ‘Het spijt me van Dorvo, Orinsa. We konden…..’ ‘Ik weet het, Janera. Maar ik zal haar doden.’ Dan kijkt ze twee mannen aan. ‘Jij ook, Mirco. Je vrouw stierf daareven op een gruwelijke wijze. En jij Hecrin, ze was je zus.’ Beide mannen kijken elkaar aan en knikken. ‘Krina, mijn zus, vraagt om bloed, Orinsa, wij beiden staan achter jou,’ zegt de broer van de amazone die op het plein een gruwelijke dood gestorven is. ‘Nee, Orinsa. Dat kan ik niet toelaten.’ ‘De dood van mijn vrouw vraagt om bloed, Janera. De man die hem inspoot zal nog voor zijn meesteres sterven,’ zegt Mirco sissend en volgt beide anderen.
Nabij het Yharven stelsel komen ze weer in de normale ruimte terecht. Volgens de bevelen van Tara nemen de schepen een wachtpositie in. Sorane en de tien koninginnen zetten met een kleine verkenner koers naar Yharven. Ze hebben echter niet gemerkt dat een kleine jager een amazoneschip van Veréna verlaat en met grote snelheid koers zet naar Yharven. Nog voor de verkenner van Sorane het stelsel binnen raast, is de vreemde jager al aan de afdaling begonnen en zet koers naar de hoofdstad. De verkenner duikt een halfuurtje later de dampkring in en zet op zijn beurt koers naar de hoofdstad en de tempel. Zodra het toestel van de koninginnen over de hoofdstad vliegt, hullen ze zich in een deflectorveld, waardoor niemand hen kan waarnemen, zelfs de peilers niet. Tussen de gebouwen zweeft het toestel naar hun doel toe. Onder hen zien ze de vreselijke toestand, van een eens zo trotse stad. ‘Dat zijn Olanen. Zo te zien hebben ze geen enkele eerbied voor de amazone?’ ‘Daar, dat is geen Amazone tempel.’ ‘Een Olaanse Sonkas-tempel. Hier? Om dat toe te laten zal Phicha zwaar gestraft worden,’ fluistert Veréna ontsteld. ‘En ons volk leeft in slavernij, Veréna,’ zegt Renaé, terwijl ze naar een grote rij naakte mannen en vrouwen wijst, die door de Olaanse garde begeleid worden naar het grote plein voor de tempel. ‘We kunnen niets voor hen doen amazones. Eerst moeten we onze bestemming bereiken,’ zegt Sorane. ‘Nee, dat kan niet waar zijn,’ roept Teava op dat moment. Voor de grote amazone tempel, waarop nu het grote symbool van de Olaanse orde aangebracht is, zitten twintig mannen en vrouwen op en rij naast elkaar op de harde stenen. Achter elk van hen staat een soldaat van de Olaanse garde. Allen kijken ze naar de Olaanse Geestelijken, die voor de tempel op een podium staan. Naast de hoogste leider staat een, in een lang gewaad en met een hoofddoek geklede, vrouw. Sorane kan de gedachten van de vrouw niet lezen, maar achter haar staan enkele vrouwelijke in het zwartgeklede amazones. Ook zij hebben een speciale hoofddoek aan. Ze komt te weten dat een van hen luistert naar de naam, Gisna. Die staart haar koningin Phicha verschrikt aan en vraagt zich af hoe ze dit kan toestaan. Maar ze kan en wil haar koningin niet ongehoorzaam zijn. Een voor een worden de gevangenen gedwongen te knielen. Dan horen alle bewoners op de planeet de stem van de vrouw. Zelfs aan boord van de zwever, die de signalen opvangt. ‘Amazones. Deze afvalligen hebben Tanoch beledigd, door hun protest voor een van onze Sonkas. Daarom worden ze volgens de strenge wetten van de Techa, een van de drie heilige boeken, gestraft. En die straf is onthoofding.’ Aan boord van de zwever schrikken ze even hard als vele van de bewoners op de Yharven. Alleen de Olanen roepen luid. ‘Tanoch is wijs.’ ‘Dat kan Phicha toch niet toelaten,’ fluistert Atnara. ‘Sorane laat jij dat toe?’ vraagt Demura. De roodharige zit zwetend op haar zitplaats.’ ‘Het spijt me. Ik kan niet. Mijn krachten…’ ‘Doe iets, Sorane.’ Opnieuw concentreert Sorane zich en gaat steeds dieper. ‘Ik kan geen houvast krijgen,’ fluistert Sorane. ‘Nee, dat niet,’ roept Zeyna uit. Verschrikt staren ze naar de gevangenen. De Olaanse soldaten achter de gevangenen die op een rij staan, trekken hun zwaarden en slaan op een teken van Phicha toe. De hoofden van alle gevangenen rollen over de stenen, terwijl hun lichamen schokkend neerzakken. ‘Phicha, wat heb je gedaan?’ fluistert Veréna. ‘We moeten er een eind aanmaken, vrienden. Daarom moeten we Delos bereiken,’ merkt Sorane op en geeft een telepatisch bevel aan Veréna. Dadelijk dematerialiseert het toestel, om een paar seconden later onopgemerkt een paar meter boven de gebouwen te materialiseren. Dan geeft Sorane Veréna een teken en het toestel vertraagt, tot het bewegingloos tussen een paar gebouwen zweeft. Een voor een volgen ze Sorane die uit het toestel naar beneden springt. De koninginnen hebben van Sorane ook een hypsoon gekregen en zweven achter de roodharige naar de stad toe. ‘Vreselijk,’ zegt Tovera, naarmate ze de mensen dichter naderen. De amazones krimpen in elkaar van het leed dat ze opmerken en beseffen dat zij hun volk moeten bevrijden. De daklozen en uitgehongerde mensen zitten of liggen overal langs de straten. Het zijn voornamelijk oudere mannen en vrouwen. Terwijl anderen in luxezwevers voorbijrazen. Hier en daar zien ze groepen jonge mannen en vrouwen die door bewakers, met schokstralers, voortgedreven naar de werkkampen wankelen. ‘Hoe kan Phicha zoiets doen?’ Onze vrienden weten echter niet dat de vijand al van hun komst op de hoogte is. Aan boord van dat kleine toestel dat nog voor hen landde zat een Volkorspione. Die staat op het moment verslag uit te brengen aan Gisna. Sorane, die beseft dat ze nu, eerst aan zichzelf en de koninginnen met denken. Nu ingrijpen zou haar leven op het spel zetten en misschien is de strijd al bij voorbaat verloren. ‘Kunnen we niets doen, Sorane?’ ‘Zodra we van Delos terug zijn, Peria.’ ‘Waarom nu niet?’ ‘Ik ben te zwak, amazone. Op Delos hoop ik mijn krachten te herstellen.’ ‘En als dat niet gebeurt, Sorane?’ ‘Dat moeten we afwachten, Elnaki. We zijn nu met te weinig om de Olanen te verdrijven.’ ‘En ons volk dan.’ ‘We mogen ons doel niet uit ogen verliezen, amazones.’ ‘Dat heb je ons al gezegd, maar dat helpt de bevolking van deze planeet niet vooruit.’ ‘Daar is de tempel,’ zegt Teava. Venéra knikt en laat het toestel zwenken. Langzaam begint het toestel naar de grond toe te dalen. Als ze over het gebouw vliegen, kijkt Sorane naar beneden en observeert het schrijn. Naast de tempel zet Venéra het toestel aan de grond. Daar schakelt de amazone de deflector uit en opent de uitgangsdeur. Snel haasten ze zich naar buiten. Even kijken ze om zich heen, maar ze zien niemand. ‘Naar binnen en snel,’ zegt Sorane en haast zich naar binnen. Geen van hen merkt het tweede toestel op dat onzichtbaar boven de tempel zweeft. De koninginnen volgen Sorane intussen en blijven verbaasd staan. Allen kijken ze naar het schrijn dat in het in het midden van een veelhoek met elf zijden staat. Aan elke zijde is een rechthoekig platform. Sorane gaat als eerste naar één van de platforms toe. Als ze erop gaat staan, licht het blauw op. De koninginnen volgen haar voorbeeld en even later zijn ook de tien andere platforms opgelicht. Voor hun voeten rijst een kleine kubus met een uitsparing aan de bovenzijde naar boven. Sorane steekt haar hand vooruit en het pentagon dat Nirasé bij zich had, materialiseert even later in haar handpalm. Dan steekt ze als eerste het zilveren zwaard van Phicha in de uitsparing aan haar voeten. Intussen volgen de koninginnen het voorbeeld van Sorane. Als laatste het gouden zwaard van Veréna. Dadelijk wordt het schrijn in een blauw licht gehuld. ‘Gebieder aanwezig. Initialisatie overbrengersveld.’ klinkt een stem door de ruimte. Op dat moment merkt Sorane plots iets vreemds op. Overal om hen heen ziet ze schaduwen opduiken. Even schrikt ze. ‘Vijanden, gevaar,’ fluistert ze. Maar ook de Amazones hebben het gemerkt en grijpen naar hun pistolen en hun zwaarden. ‘Nee, laat de zwaarden…,’ roept Sorane nog, maar het is te laat. Verschillende zwaarden worden terug uit de vloer getrokken, waardoor het schrijn weer dooft. ‘Initialisatie onderbroken,’ horen ze een stem zeggen. Sorane neemt vele vijanden waar. Dan zien ze allen dat het gebied door een energiescherm omgeven is. Ze zitten in de val. Een paar seconden later waren ze allen weggeweest, maar nu zitten ze vast in de tempel. ‘Steek de zwaarden terug in de sokkel,’ roept ze, maar de koninginnen horen haar niet. Dan probeert ze met telekinese de zwaarden uit hun handen te trekken, maar ze is te zwak. Als ze dat beseft, teleporteert ze, maar geraakt niet ver.. Ze komt in het energieveld terecht en krimpt in elkaar van de pijn die door haar lichaam schiet, terwijl ze stoffelijk wordt. Half bewusteloos dematerialiseert ze en wordt teruggestuurd naar haar uitgangspunt. Twee meter boven de grond. Dadelijk valt haar lichaam op de stenen van het plein. Haar hypsoon kan haar val breken, maar toch komt ze hard neer. De amazones zien hun leidster op de stenen liggen en schrikken. Plots zien ze honderden volkors opduiken. Even kijken ze elkaar aan en nemen ze hun wapens stevig in handen. Uit hun pistolen schieten capsules op de aanvallers toe. Maar tegen deze overmacht hebben ze geen enkele kans. Toch verdedigen zich moedig. Verschillende aanvallende amazones storten verdoofd neer. Veréna wordt in het nauw gedreven, maar Tovera kan haar ontzetten. Hierbij wordt ze echter door een verlammende straal getroffen en zakt kreunend in elkaar. Haar rechterarm is volledig verlamd. Snel neemt ze haar cilinder met haar andere hand van de vloer en activeert hem. Twee in het zwarte geklede amazones grijnzen als ze haar zien recht kruipen. Ze laten haar echter geen kans om volledig recht te raken en slaan op haar in, toch houdt ze een paar seconden stand. Dan laat het geluk haar in de streek. Een van de staven van de vrouwen raakt haar in de maag, terwijl de tweede vrouw toeslaat. Tovera krimpt in elkaar als de pijn door haar lichaam schiet. De andere amazones schrikt als het hoofd van één van beide vrouwen voor haar op de vloer valt. Veréna heeft haar verrast en toegeslagen. Even staart de anderen amazone naar het lichaam zonder hoofd, dat nog even wankelt voor het in elkaar zakt. Dan duikt ze op haar nieuwe tegenstandster af. Veréna moet wijken onder een regen van slagen, maar ze weert ze allemaal af tot ze door twee stralen in haar benen geraakt wordt. Die zijn dadelijk verlamd, waardoor ze hulpeloos in elkaar zakt. De amazone richt haar staaf op de amazone en zegt grijnzend: ‘Gelukkig voor jou, wil Phisha je levend, koningin. Anders had ik je met plezier afgemaakt, verraadster.’ ‘Gisna?’ ‘Ja, zo te horen ken je me. Sinds drie maand ben ik de leidster van de lijfwacht van de koningin.’ Dan steekt ze toe. Veréna wordt vol op haar borst geraakt en zakt kompleet verlamd in elkaar. Even kijkt ze op haar slachtoffer neer voor ze om zich heen kijkt. Alleen Elnaki, Denura en Renaé staan nog voor Sorane. ‘Leg je wapens neer, koninginnen. Die valse verhevene die jullie met jullie leven proberen te verdedigen heeft zelfs niet genoeg kracht op de been te blijven. Willen jullie werkelijk voor haar jullie leven opofferen?’ roept Gisna hen toe. Renaé kijkt even naar Sorane, die met moeite en wankelend achter hen staat. ‘Ze heeft gelijk. Als die roodkop achter ons de verhevene is, dan ben ik een van de hoogste goden,’ sist ze hees en werpt haar energiezwaard en andere wapens op de vloer. Ook Sorane die langzaam weer begint te herstellen, beseft dat de val dicht geklapt is. Wankelend staat ze rechtop en kijkt even naar hun vijanden, terwijl het tot haar doordringt, dat haar heel plan in duigen gevallen is. ‘Stop, Renaé heeft gelijk, het heeft geen zin,’ zegt ze. Denura kijkt om en ziet hun leidster machteloos staan. Ze wankelt zelfs. ‘Zie haar nu staan. En wij dachten dat zij de verhevene zou kunnen zijn. Misschien is ze toch alleen maar een bedriegster,’ denkt ze. Tot haar verbazing legt Sorane eerste haar wapens op de grond. Denura kijkt dan naar Elnaki, die de roodharige verschrikt aanstaart. ‘Sorane, wat doe je?’ ‘We hebben geen enkele kans, Elnaki. We zijn in een val gelopen en ik heb bijna geen kracht meer.’ ‘Dat kan je niet menen, Sorane. Jij bent toch geen bedriegster. Nee, dat kan ik niet geloven.’ Sorane zegt echter niets meer. Ze kijkt alleen maar naar de grond. Terwijl Elnaki haar wapen op de grond neerlegt, kijken Renaé en Denura haar aan. ‘We hebben geen kans, amazones.’ ‘En de kracht van de verhevene dan. Of is zij een bedriegster, Elnaki. Heeft zij ons allemaal bedrogen?’ roept Renaé uit. Maar koningin Elnaki kijkt verschrikt naar Sorane en zegt fluisterend: ‘Ik weet het niet, maar er is al een hele tijd iets met Sorane mis.’ ‘Jij wist dat. Dan ben je niet beter dan zij, Ik wil met jou en zeker die daar, niets meer te maken hebben,’ roept Denura uit en werpt haar zwaard en revolver op de grond. Renaé volgt haar voorbeeld. De leden van Phisha’s lijfwacht die staan toe te kijken komen in beweging en grijpen hun vier laatste gevangen stevig vast. De wankelende Sorane wordt gedwongen om de amazonezwaarden af te staan. Gisna kijkt aandachtig naar de elf Pentagons. ‘Phisha en de meesteres zullen tevreden zijn,’ fluistert zij. Uren later wordt de groep in de cellen geduwd, waar ze vele dagen doorbrengen. Sorane voelt zich zo zwak. Het is alsof haar krachten uit haar lichaam wegvloeien. Ze weet dat de koninginnen hevig aan haar twijfelen en haar verwijten ze in de val liepen. En ze hebben nog gelijk ook. Ze heeft zich zo veel laten beïnvloeden door haar toestand, dat ze overhaastig te werk ging. Ze dacht hen te kunnen verrassen, maar ze stonden klaar om de val te sluiten. Dus iemand moet hen verraden hebben. ‘Hadden ze de zwaarden maar laten steken, dan waren ze nu allen in veiligheid geweest,’ denkt ze. Een volle maand gaat voorbij en plots worden ze door een groep soldaten uit de cel gehaald, door lijfwachten onder leiding van Gisna. Die dwingen hen in een vracht zwever te stappen. De zwever glijden door de straten van de kale hoofdstad, waar vroeger kleurige vlaggen hingen. ‘Ze brengen ons naar het grote plein,’ merkt Veréna op. Maar ze heeft het mis. Hun doel is het paleis van Phisha gebracht. Als ze over het plein rijden zien ze verschillende lijken van vrouwen op de stenen liggen, terwijl aan een tiental palen verbrandde lichaam hangen. ‘Dat is vermoedelijk ook jullie lot, gewezen koninginnen.’ Niemand antwoordt op de woorden van Gisna. Voor het paleis dalen de zwevers naar de grond. Sorane, Nirasé en de tien koninginnen worden naar buiten geduwd. Gisna geeft de wankelende Sorane een duw, maar daardoor verliest die haar evenwicht. Als Gisna haar vastgrijpt, zegt Sorane fluisterend: ‘Je doet alsof, gewezen amazone, maar diep in je binnenste schaam jij je voor je daden.’ Verschrikt kijkt ze in de ogen van de roodharige. ‘Ik dien mijn koningin en de verhevene, Sorane,’ fluistert ze. ‘Die kloon is je trouw niet waart, Gisna. Herpak je en wordt weer de trotse amazone die je ooit was. Want ooit zal ik over je oordelen.’ ‘Dat zal jij niet meer kunnen, Sorane. In de mijnen overleef jij niet lang,’ zegt Gisna ruw, maar begint wel na te denken over de woorden van haar gevangene. ‘Help jullie meesteres,’ zegt ze. Demura kijkt even om, maar trekt haar schouders op en gaat verder. Gisna merkt dat ook geen van de andere gevangenen zelfs maar een poging doet om Sorane bij te staan. Dan geeft ze een teken aan twee van haar ondergeschikten. ‘Koveina en Mesay. Willen jullie haar helpen?’ De twee kijken Gisna verbaasd aan. ‘Haar volgelingen laten haar in de steek en koningin Phicha wil haar zien. En daarbij denk ik dat Sorane, hier, op eigen kracht niet tot voor onze koningin kan raken.’ Mesay knikt en helpt Sorane opstaan. Als Gisna voorbij de roodharige stapt, zegt die: ‘Ook zij zullen ooit weer voor mij staan zoals jullie. Ik hoop dat ik dan waardige amazones voor mij zie en geen vrouwen die zich valselijk amazone durven noemen.’ Gisna schrikt opnieuw van haar worden. Maar dan kijkt ze naar de gevangene en trekt dan haar schouders op. ‘Ik vrees dat dat nooit zal gebeuren, Sorane.’ ‘Als het niet in dit leven is, dan in het volgende, afvallige amazone.’ Gisna heft woedend haar hand, Sorane kijkt haar recht in de ogen aan. ‘Doe maar, Gisna. Bewijs maar dat je je eigen volk verraden hebt.’ Gisna staart Sorane even aan, terwijl ze haar hand laat zakken. ‘Ze heeft gelijk, verdomme,’ denkt ze. Dan zet ze zich in beweging en zegt met trillende stem: ‘Volg me.’ Mesay knikt even naar haar collega en geholpen door Koveina, sleept ze Sorane bijna achter Gisna aan. Daar wacht de koningin haar gevangenen op. Zij staat naast de leider van de wapenhandelaren. Veréna, de hoofdkoningin, en enkele anderen kijken Phicha verbaasd aan. ‘Hoe heb je dat kunnen doen, Phicha?’ ‘Dat was noodzakelijk, Veréna. Als er een burgeroorlog zou uitbreken, dan moest ik er zeker van zijn, dat de wapenhandelaars alleen aan ons zouden leveren. En met de hulp van de Olanen zijn we een macht waarmee de anderen stammen rekening moeten mee houden’ ‘En de toestand van ons volk op deze planeet. Je hebt hen aan de Olanen uitgeleverd. En je volk tot slavernij veroordeeld. Of weet je niet wat buiten gebeurt.’ ‘Zeker, gevangene, dat weet ik. Maar het werk moet gedaan worden. Ik moet de wapenleveringen van mijn bondgenoten ook kunnen betalen. Binnenkort zal mijn stam de machtigste zijn in dit deel van het heelal.’ ‘Ben je gek. Je leidt ons naar de ondergang. Ik…’ roept Teava uit. ‘Jullie zijn de verraders van ons volk. Jullie volgen deze bedriegster. In naam van de verhevene zal ik jullie straffen. Maar deze valse verhevene zal eerst zwaar boeten voor haar misdaad.’ Even kijkt Phicha naar een wapenhandelaar, die knikt. ‘Breng haar dichterbij,’ beveelt ze. Mesay en Koveina slepen Sorane tot voor de koningin. Phicha kijkt spottend recht in de ogen van Sorane. Dan neemt ze een op een pistool lijkend wapen uit de zak aan haar riem. Ze drukt het tegen de schouder van Sorane en ze horen allen een sissend geluid, terwijl de roodharige een korte pijn doorheen haar arm voelt schieten. Phicha stapt achteruit en kijkt haar slachtoffer triomfantelijk aan. ‘Ik weet niet hoelang het zal duren voor je uit je leiden verlost bent, Pseudoverhevene, tenzij jij jezelf kan genezen. Tot je dood zal je ondraaglijke pijnen moeten leiden. O, wat zal ik genieten als ik je pijn voel.’ Sorane kijkt naar haar op. Moet ze hier lange tijd als gevangene verblijven, dat zou haar dood zijn. Of ze het zolang kan volhouden weet ze niet. Maar ze ziet geen uitweg meer, haar krachten zijn te verzwakt om iets te ondernemen. Zal ze Deno en de anderen nog ooit terugzien? Ze krijgt tranen in de ogen als ze aan hen denkt. Phicha doet dadelijk een stap achteruit als ze Sorane ’s blik ziet. Dan glimlacht ze. ‘Jij bent geen gevaar meer, zie ik. Zelfs zonder deze, verdunde Onvarinspuiting was je al ten dode opgeschreven, denk ik. Misschien verlaat je ons zelfs sneller dan het virus zijn werk doet.’ Koveina en Mesay laten haar verschrikt los, alsof ze besmettelijk is. Sorane valt voor hun voeten op de vloer. Moeizaam richt de roodharige zich op en staart Phicha aan. Die kijkt haar glimlachend aan en zegt: ‘Nu heb je ineens geen praatjes meer. Hé, Sorane.’ ‘Doden zijn machtiger dan levenden, Phicha. Vergeet dat niet,’ hoort ze Sorane zwak fluisteren. Even wordt die bleek, maar dan klinkt haar lach doorheen de zaal. Dan kijkt ze beide in het zwart geklede amazones aan. ‘Raap dat hondsvod op, Mesay. Of wil je een jullie beiden een paar dagen in de mijnen doorbrengen.’ Met enige aarzeling buigen voorover en aarzelen nog even. ‘Die verdunde Onvar is niet besmettelijk,’ klinkt de stem van Phisha, sissend van woede. Ze schrikken beiden en helpen Sorane dan maar rechtop. ‘Hoe wist je waar we zouden zijn?’ vraagt Sorane met zachte trillende stem Even aarzelend Phicha, maar dan grijnst ze. ‘Een mijn trouwste volgelingen behoort tot de lijfgarde van Veréna. Zij bracht mij op de hoogte,’ zegt de amazone koningin, terwijl ze naar een jonge vrouw wijst. Veréna herkent haar dadelijk. ‘Leame, jij. Nee, dat kan toch niet waar zijn. Hou je dan niet van mij?’ ‘Heel even worden de ogen van Leame grijs, maar dan wordt de pupil zwart, maar blijft toch trillen. ‘Van jouw houden, Veréna. Haha, Ik trainde en trainde me kapot, want ik wilde koningin worden, maar het zwaard werd niet gevormd. Bij jou echter wel. Van dat moment haatte ik je. Maar ik moest ik de buurt van het zwaard blijven. En dat kon alleen door te doen alsof ik van je hielt.’ ‘Dan heb jij je rol goed gespeeld, vals serpent.’ ‘Dat deed ik zeker, schat. Ik zal ervan genieten hoe je mooie lichaam in de mijnen aftakelt.’ Veréna weet niet meer wat te zeggen, zo geschokt is ze. Sorane kijkt even op en staart naar Leame die het merkt. Ze voelt de uitstraling van de symbiont die de amazone haar wil oplegt. ‘Kijk me niet zo aan, mislukte verhevene. Jij hebt hen zo hard misleidt als ik Veréna, die van mij hielt met heel haar hart.’ ‘Ik weet dat je met heel je hart van Veréna houdt, Leame,’ fluistert Sorane. Leame grijnst. ‘Jij bent er ook ingelopen, Sorane. Nog een bewijs dat je een bedriegster bent.’ Dan kijkt Leame naar een amazone, die op een paar passen van haar staat. Die bruinharige amazone glimlacht naar Leame en allen horen ze haar stem: ‘Kus me, Leame. Bewijs dat jij van mij bent.’ Maar de amazone beweegt niet, tot haar ogen helemaal zwart worden. Dan pas zet ze zich in beweging. Ze stapt met vaste stap naar Xanyedi toe. Even kijken ze elkaar aan. Dan slaat Xanyedi haar armen om Leame en drukt haar lippen op die van Leame. Leame beantwoordt haar kus vurig. ‘Leame! Nee, doe dat niet,’ fluistert Veréna ontstelt. Dan duwt Leame Xanyedi van zich af. ‘Ik neem elke vrouw die ik wil, Veréna. Misschien zelfs ooit een mannetje.’ ‘Een Symbiont. Ze wordt door een symbiont beheerst en die heeft ons verraden. En toch lijkt Leame de kracht te hebben om de symbiont te weerstaan. Want hij lijkt moeite hebben om haar te beheersen.,’ denkt Sorane verschrikt. Dan buigt ze haar hoofd, terwijl ze nog een laatste krachtinspanning onderneemt. Ze laat een hypsoon achter in de hals van Leame materialiseren. Niemand heeft het gemerkt, maar deze hypsoon past zich aan en even later is er in hals van de jonge vrouw niets meer van te zien. ‘Vecht Leame, vecht voor de liefde van Veréna. Mijn hoop is nu op jou gevestigd,’ hoort Leame de stem van Sorane langs de hypsoon in haar hals. De vrouw kijkt Sorane even aan. Haar ogen zijn niet zo zwart als zou moeten eerder grijs. Sorane is de enige die het merkt. Het zwart wordt soms zeer kort grijzer om dan weer zwart te worden. Het is alsof de Symbiont voor de controle moet strijden. Hij versterkt de gedachtenimpulsen van Leame en dempt de herinnering aan haar liefde voor Veréna. Diep in haar is ene vonkje dat nu weer hoop krijgt. Het voelt de uitstraling van de Hypsoon, die zijn invloed zeer langzaam verspreid. Sorane hoopt dat ze ooit de strijd kan winnen en de zwarte Symbiont kan omvormen. ‘Leame wordt, als beloning, voorlopig mijn rechterhand. Later is ze uitverkoren om de ware verhevene te dienen,’ zegt Phicha spottend. Dan kijkt ze even naar Sorane en de koninginnen. Als laatste blijven haar ogen even op Leame rusten. Maar die staart naar Veréna. Dan beveelt ze: ‘Leame, Verwijder hun hypsoon en geef ze voorlopig een Yomon, die voor gewone strijders bestemd is. Want de verhevene wil niet dat die afvalligen van ouderdom sterven voor ze voldoende voor hun verraad gestraft zijn. Ze wil hen zelf zien sterven als ze voor haar geleid worden.’ ‘Je bent een verraadster, Phicha.’ Die koningin kijkt een amazone gevangene met een grijns aan. ‘Jij zal de anderen voor je ogen zien sterven, gewezen koningin Teava. Over ongeveer achttien maanden zal Hera Jakira ons weer bezoeken en dan zullen jullie allen voor haar staan. Wie om zijn leven smeekt zal ze misschien genade geven of misschien ook niet.’ ‘En Sorane?’ ‘O, die maakt het zolang niet meer. Onvar is zelf in verdunde vorm dodelijk. Jullie weten allen dat er geen geneesmiddel tegen bestaat.’ Op dat moment stapt Leame op een tafel toe en neemt een paar ronde voorwerpen. Even aarzelt ze, maar dan gaat ze naar de koninginnen toe. Een na een vervangt ze hun hypsoon door de ronde Yomon, waardoor hun kledij in het niets oplost. Als ze voor Veréna staat zijn haar ogen normaal terwijl ze moeite doet om de controle over haar lichaam te krijgen. Maar haar symbiont heeft haar snel weer stevig in zijn macht. Als Leame terug naar de tafel stapt, en de hypsoons erop neerlegt, zegt Phicha: ‘Breng hen naar een van de diepste cellen. Vandaag mag je met hen doen wat je wil.’ Leame doet weer een poging, maar ziet Xanyedi haar een teken geven. Al haar pogingen zijn nutteloos, beseft ze. ‘Ik kan de symbiont niet weerstaan. Nog niet. Maar het zal me lukken.’ ‘Je mag hopen, amazone. Maar al lukt het me nog niet volledig, maar je kan mij, zoals vele anderen, niet weerstaan.’ ‘Je hebt mijn levenspartner van mij afgenomen, symbiont. Dus als het mij ooit lukt, dan zal ik het zijn die mijn lichaam beheers. En daarna kom ik al je geheimen te weten, vergeet dat nooit.’ Maar haar symbiont antwoordt niet meer. ‘Leame, kom je nog. Vandaag kunnen we nog even je oude liefde en haar collega’s onderhanden nemen. Vanaf morgen moeten ze gaan werken in de mijnen. Om de twee maand worden ze weer tot bij mij gebracht zodat ze allen kunnen genieten hoe hun vermeende verhevene aan haar einde komt.’ Leame glimlacht even met fonkelende ogen en geeft een teken aan enkele bewakers. Onder bedreiging van hun wapens worden de koninginnen gedwongen om naar de cellen af te dalen. Daar worden ze in een grote zaal in twee rijen tegenover elkaar op de vloer vastgeketend. Een paar weken later zit Sorane nog steeds in haar kalle cel opgesloten. Ze voelt zich steeds zwakker worden. Op verschillende plaatsen is haar huid purperkleurig uitgeslagen. Als ze die plek aanraakt voelt ze een hevige pijn. Haar gedachten zijn bij Deno en ze concentreert zich zeer diep. Ver daarvandaan op Enuron zoeken haar gedachten naar Andrea, maar het is moeilijk. Ze vindt haar gedachtepatroon niet. Maar dan herinnert ze dat ze moesten vluchten en erin slaagden met haar hulp in de gedaante van Ena Ros om te ontkomen. ‘Vovnen, ik hoop dat ze daar geraakt zijn,’ denkt ze moeizaam. Dan zoekt ze in Vovnen maar vindt niets. Heel even voelt ze echter een andere aanwezigheid. ‘Liese,’ fluistert ze. Ze spant zich in om het patroon van Liese niet te verliezen en zucht opgelucht als ze de jonge vrouw kan volgen. Even later ontmoet zij Gayna en Viena. ‘O, die drie trainen nu samen,’ denkt ze. Als ze zich nog dieper wil concentreren, begint ze het contact te verliezen. Toch doet ze nog een poging, maar ze vindt de gedachten van Gayna nog maar zeer zwak. Te zwak om haar van hun toestand op de hoogte te brengen. Hevig zwetend moet ze haar concentratie verbreken. Ze is uitgeput. Ze beseft dat ze zoiets niet dikwijls kan herhalen. Intussen wordt Nirasé, die al een tijdje gemerkt heeft dat haar Amazone pentagon verdwenen is, aan boord van het amazoneschip ongeduldig. Ze voelt zich plots zo onrustig, alsof er iets mis is. ‘Is er iets?’ vraagt Lotte. Nirasé knikt. ‘Kom, ik moet het zeker weten.’ Ze kan Kandera ervan overtuigen om haar en Lotte een jager te lenen. En na een korte voorbereiding verlaat Nirasé, met Lotte het schip. Hun toestel duikt in de hyperruimte en materialiseert een paar minuten in het naburig stelsel. Na een korte koersaanpassing duikt het toestel onzichtbaar de dampkring van de derde planeet in. ‘Daar. Wat een vreemd bouwwerk. Het lijkt wel een tempel.’ Ook Nirasé heeft het opgemerkt. Plots zien ze plots enkele koninginnen bewaakt door zwaargewapende Volkors naar de Olaanse tempel toestappen. Hun handen zijn bij allen op hun rug vastgemaakt met energieboeien. ‘Ze zijn gegrepen, Nirasé. We moeten hen bevrijden.’ ‘Nee, Lotte. We weten niet waar de andere koninginnen zijn. Ik hoop alleen dat Sorane geslaagd om Delos te bereiken.’ ‘Dat hoop ik ook, want haar tijd begon te korten.’ ‘Wat doen we?’ ‘Ze weten nog niet dat we hier zijn, Lotte. Misschien kunnen we hen allemaal bevrijden. Maar dan moeten we eerst informatie inwinnen. Als we weten waar ze hen gevangen houden, dan pas kunnen we iets doen.’ ‘We moeten een bericht naar de schepen zenden.’ ‘Nee, zelfs Anya kan niets doen, want ook haar signaal kan opgespoord worden.’ ‘Dan staan we er alleen voor?’ ‘Op het moment wel. Doe wat ik gezegd heb. Zet koers naar de rand van de stad.’ ‘Oké, hopelijk merken hun peilers ons niet op.’ Lotte slaagt erin om het toestel aan de rand van een bos, zonder dat ze ontdekt worden neer te zetten. Voor ze het verlaten, drukt Lotte enkele commando’s in. Dan volgt ze Nirasé die zich van het toestel weghaast en even later stijgt het op. Beiden staan in verbinding met de boordcomputer, waardoor een verslag van hun wedervaren doorgezonden wordt naar de Tiren als de jager op grote hoogte, uit de buurt van scanstations zal zijn. Ze kijken het toestel na als het steeds hoger klimt om tenslotte uit het zicht te verdwijnen. Ze zien echter niet dat een onzichtbaar toestel overvliegt. Een van de twee inzittenden stapt door een overbrengersveld en wordt op de plaats waar Nirasé en Lotte stonden stoffelijk. De man kijkt beide vrouwen na als ze in de richting van de stad stappen. Plots ziet hij hun kledij veranderen en even later zijn ze beiden als Olaanse vrouwen gekleed. Verschillende uren later bereiken beiden als passagiers van een bus die landbouwers vervoert de stad. Ook de man die hen volgt is zonder dat beiden het merkten op de bus gestapt. Even controleert hij zijn wapens, terwijl hij beiden in het oog houdt. Nirasé en Lotte zijn helemaal terneergeslagen van de toestand van hun volksgenoten. Lotte vervloekt Phicha, want zij is hiervoor verantwoordelijk. Als ze konden zou ze hun volk op deze planeet helpen, maar eerst moeten ze de koninginnen spreken. Uit de gespreken op de bus hoorde beseffen ze beiden dat er iets met Sorane gebeurd moet zijn. Want ze zijn allen gegrepen kort na hun aankomst. ‘Ze hebben Sorane ook, Nirasé.’ ‘Ik heb het gehoord. Dat maakt het niet eenvoudiger om hen te bevrijden. Je weet dat Sorane er niet al te best uitzag, toen ze vertrok. Ik vermoed dat ze ingestort is.’ ‘Kom, we moeten verder,’ zegt Lotte. ‘Ze kijken ons met blikken die kunnen doden aan, Lotte.’ ‘Dat komt door onze kledij,’ denk ik. ‘Nog een paar straten en we zouden het onderkomen van Phicha moeten zien.’ ‘Daar voor ons, Nirasé. Dat gebouw daar moet het zijn.’ ‘Dat lijkt me nogal verandert sinds de laatste maal dat ik hier was. Het straalt grote luxe uit.’ ‘Het lijkt me ook groter dan het vroeger was. Of is dat maar schijn.’ ‘Pas op. We wagen ons beter niet te dicht bij de amazones daar. Straks verscheuren ze ons nog aan hun blikken te zien.’ Ook Lotte heeft gemerkt dat de Amazonebevolking hen vijandig, maar ook vol angst aan kijkt. ‘Volgens de 3d plattegrond van Anya moeten we nu naar rechts, Lotte.’ Als ze merkt dat de amazone haar volgt haast Nirasé zich verder. Al na enkele minuten zien een groot basiskamp van de Volkers. Maar als ze naar binnen stappen merken ze dat de volkors hen in tegenstelling tot de amazones, dan weer met minachting. In een nis, veranderen ze zich, geholpen door hun Hypsoon, in een Volkorvrouw. Zo kunnen ze in de diepste regionen van het paleis dringen, zonder verdacht te worden. Ze weten niets van de man die hen nauwlettend in het oog houdt. Als ze de cellen diep onder het paleis bereiken, schrikken ze wel als ze Sorane opmerkt. Die ziet er niet al te best uit. Nirasé kan duidelijk zien dat de roodharige zeer ziek is. Die nacht probeert ze om Sorane te bevrijden, terwijl Lotte een paar passen, achter haar vriendin de omgeving observeert. Als ze de cel opent, kijkt Sorane haar verrast aan. Al ziet Nirasé er als een Volkor uit, toch herkent Sorane haar gedachten. ‘Nirasé, Lotte. Hoe kom jullie hier?’ ‘We komen je helpen, Sorane. We moeten hier weg en snel.’ ‘Bevrijd eerst Elnaki en de anderen.’ ‘Nee, Sorane. Jij bent belangrijker. Als je beter bent kunnen we hen helpen.’ ‘Niemand kan me helpen, Nirasé. Alleen als ik Delos bereik kan ik misschien iets doen.’ ‘Delos bestaat misschien niet, Sorane. Onze dokters kunnen je ook…’ ‘Nee, Nirasé. Er is maar een mogelijkheid. Ik moet naar het schrijn in de centrale tempel. Kan je me daarheen brengen? Ik hoop dat de zwaarden noch steeds in de ruimte liggen waar Xanyedi ze gelegd heeft.’ ‘Dat lijkt me onmogelijk, maar misschien kan jou Hypsoon je ook in een Volkor veranderen.’ ‘Nee, Nirasé. Een Volkor zou verdacht zijn, maar misschien wel als een slavin,’ probeert Sorane opgewekt te zeggen. Nirasé knikt en ziet het uiterlijk van de roodharige langzaam veranderen. Een paar minuten later, strompelt Nirasé met een zwartharige slavin door de gangen en liften naar boven. De Volkors en anderen die ze ontmoeten kijken hen spottend aan, omdat ze denken dat de Volkorvrouwen een slavin moeten wegbrengen. Maar plots klinkt het alarm door het paleis. Enkele Volkors hebben de cel gecontroleerd. Juist als Nirasé het schrijn opmerkt en achter een kolom blijft staan om Sorane even te laten uitrusten, komen Phicha en haar lijfwacht binnen. Ze hebben hen nog niet opgemerkt, maar Nirasé beseft dat ze het schrijn niet meer kunnen bereiken. Even kijkt ze naar Lotte. ‘Kan je het alleen, Sorane? We zullen proberen om hen te misleiden.’ Sorane kijkt de amazones recht in de ogen. ‘Ik weet het niet, Nirasé. Maar ik moet het proberen.’ Nirasé knikt en helpt Sorane nog een paar kolommen dichter tot het schrijn. Dan keert ze op haar stappen terug, naar Lotte. Beiden stappen dan als Volkor naar voor. Terwijl de aandacht van de lijfwacht op de Volkorvrouwen gericht zijn, sluipt Sorane kolom na kolom naar het schrijn toe. Maar plots staat Phicha voor haar. ‘Een goed plan. Sorane. Maar het is mislukt.’ Sorane schrikt en staart de koningin aan. Haar vier amazone lijfwachten grijpen de verzwakte Sorane vast. Phicha richt haar blik echter op de Volkorvrouw, die het dichtst bij Sorane is. ‘Eens zien wie je tot hier geholpen heeft,’ lacht Phicha. Nirasé beseft dat haar plan mislukt is, laat haar camouflage verdwijnen en activeert haar energiezwaard. Lotte keert zich plots om, maar Nirasé neemt via Anya contact op: ‘Nee, probeer te ontkomen, Lotte. Misschien kan je ons later helpen,’ meldt Nirasé langs haar Hypsoon. Lotte die het ontvangt, knikt even. ‘Hier is er nog eentje,’ zegt een Volkor plots. Lotte twijfelt even, maar besluit om niets te doen. Toch wordt ze door twee wapenhandelaars vastgegrepen en naar buiten gebracht.’ ‘Jij komt voor ondervraging,’ zegt een van hen. ‘Ik heb niets gedaan, Her.’ ‘Niets gedaan. Je was waar jij als amazone niet mag komen en je ziet er veel te netjes uit voor iemand die een slavin is.’ ‘Ik ben geen slavin, Her. Ik werk voor jullie commander?’ ‘O, ja, amazone. Waarom komt je portret dan niet in onze database voor?’ ‘Dat weet ik niet?’ Onze meerdere zal je wel ondervragen en dan zullen we weten wie jij in werkelijk bent. ‘Godan, daar staat onze zwever.’ De man links van haar knikt. ‘Ik hoop dat de bestuurder erin zit.’ Als ze naar binnen stappen is de bestuurder er. Alleen zien de twee de dode niet die tegen de muur tussen oude rommel ligt. De twee dwingen Lotte op een zitplaats te gaan zitten, maar als ze zich naar de bestuurder richten, is dat het laatste wat ze doen. Tussen hun ogen een klein rond gaatje. Ze zijn dood voor ze de vloer raken. Verschrikt kijkt Lotte de schutter aan. ‘Wie ben….? Waarom help je mi….’ ‘Dat kan later wel. Door jullie Hypsoon kon ik jullie volgen,’ zegt hij en wijst naar een zitplaats naast de bestuurder. Dan gaat hij weer zitten en start het toestel. Intussen was Phicha even afgeleid door twee wapenhandelaars, die een verdachte amazone grepen. Maar dat zijn haar zorgen niet echt. Dus richt ze zich weer tot Nirasé. ‘Haha, een amazone. Dus… Grijp haar, maar ik wil haar levend.’ Toch verrast Nirasé haar. Twee lijfwachten zakken zwaargewond in elkaar als de amazone zich een weg baant naar Phicha en Sorane. Maar ze komt niet ver. Ze staat tegenover zes andere lijfwachten. Maar in plaats van te vluchten, springt ze naar voor. Eentje raakt ze dodelijk, een andere licht, en dan is ze hen voorbij. Phicha ziet haar naderen en activeert grijzend haar energiezwaard. De eerste slag van Nirasé kan ze tijdig opvangen, maar dan krijgt ze al snel de overhand. Nirasé beseft dat ze tegenover een meesterzwaardvechtster staat. Toch geeft ze het niet op, ook zij heeft getraind. Heel even lijkt het alsof ze Phicha in het nauw kan drijven en ze verwondt haar zelfs aan de zijde. Maar Phicha wijkt snel achteruit. ‘Zeer goed, amazone. Sorane heeft je goed opgeleid, maar het is voorbij.’ Dan grijpt Phicha Sorane bij haar nek. ‘Wil jij je doodzieke meesteres hier ter plaatse zien sterven, amazone,’ klinkt de stem van Phicha. De amazone kijkt de koningin verrast aan. Die heeft haar energiezwaard op de borst van de roodharige gericht. Nirasé twijfelt. Opgegeven of vechten. ‘Je wapen neer of ik dood Sorane.’ Nirasé schrikt van de harde stem van Phicha en deactiveert haar energiezwaard voor ze het op de vloer laat vallen. Dan grijpen de lijfwachten haar vast en brengen haar tot bij hun meesteres. Phicha ontdoet Nirasé van haar hypsoon en terwijl de kledij van de amazone in het niets verdwijnt, kijkt de koningin naar het ijsgroene Pentagon. ‘Hoe is je naam, amazone?’ ‘Nirasé, verraadster van je eigen volk,’ roept de amazone Phicha toe. ‘Je bent moedig en trouw, dat moet ik je toegeven, schatje. Spijtig dat je mij niet kan dienen, want je lijkt me een pittige dame,’ zegt Phicha met lichte spot. Ze schrikt echter als het Pentagon plots uit haar hand verdwijnt. ‘Zo dat ding is ook weer zoals de anderen verdwenen.’ Dan kijkt ze naar Sorane en grijnst: ‘Spijt dat je het niet gehaald hebt, Sorane. Mij niet. Breng die hier weer naar haar cel en geeft haar maar een Yomon voor de lagere klassen,’ beveelt Phicha. Terwijl enkele lijfwachten Sorane wegslepen, kijkt de koningin naar Nirasé. ‘Ik moet zeggen dat je moed hebt, amazone. Alleen dien je de verkeerde kant. Zweer trouw aan de verhevene en ik zal een goed woordje voor jou doen bij onze meesteres.’ ‘Ik dien de verhevene, Phicha. Maar niet die valse Jakira kloon.’ Phicha grijnst Nirasé toe. ‘Jij moet het weten, meid. Het is jouw leven en jouw lot.’ Dan concentreert ze zich. Nirasé krimpt dadelijk in elkaar van de pijn, die enkele minuten aanhoudt. Phicha merkt de blik van Nirasé, die haar vertrokken van de pijn aankijkt, op en glimlacht. ‘Goed zo, amazone laat je haat de vrije teugel. Ik wil dat je me haat, hoe meer, hoe liever. Tot er geen weg meer terug is.’ Maar Nirasé concentreert zich en Phicha voelt dat haar haat afneemt. Grijzend trekt ze haar schouders op en beveelt: ‘Sluit haar bij de anderen op. Misschien komt ze in de mijnen wel tot inkeer.’ Als ze zich omdraait kijkt ze niet meer naar Nirasé om. Op dat moment land een zwever achter het paleis. De inzittenden zien moeten machteloos toekijken hoe de lijfwachten Nirasé die verschillende klappen gekregen heeft naar buiten brengen. Gino schrikt ervan. ‘We moeten mijn vrou…. helpen, zus?’ Haar broer???? >Weet ze dat al?????? Xxxxxxxxxxxoooooooooooooo ‘Ik weet niet hoe je hier komt, broer. Maar wij zijn maar met twee en Phicha heeft een heel leger. Om Nirasé te bevrijden moeten we zeer voorzichtig te werk gaan. ‘En Sorane?’ ‘Eerst Nirasé? Zij zal wel weten hoe we tot bij Sorane raken.’ Dan verlaat ze het toestel. Even oriënteert ze zich en volgt de bewakers met hun gevangene. Ze merkt niet dat Gino zijn uiterlijk in een Volkor verandert heeft en haar volgt. Lotte aarzelt even voor ze de lift naar de diepte instapt, zoals de groep die ze volgt deed. Langzaam zweeft ze naar beneden. Op haar beurt wordt ze door Gino gevolgd. Als ze de zestien verdieping nadert zweeft ze naar de uitgang toe. Onder haar gaat de lift nog zeker twintig verdiepingen lager. Maar hier stapten de bewakers met hun gevangene uit. Op haar hoede volgt de amazone hen tot ze in een lange halfduistere gang komen. Maar hier kan ze hen niet volgen, want ze hebben de toegang achter hen afgesloten. ‘Ik moet me ergens diep onder het paleis bevinden,’ denkt ze ontmoedigd. Als ze zich omkeert ziet ze zes Volkors voor haar staan. ‘Wil je daar naar binnen, amazone?’ ‘Ik ben…’ ‘Leugens gaan je niet helpen, vrouwtje. We zullen je dadelijk bij Hera Phicha brengen en dan kan je haar je verhaaltje vertellen. Als ze je gelooft, wordt je misschien haar Volkor dienares, of je komt in de diepste mijnen terecht.’ ‘Nee, ik…’ ‘Bindt haar.’ Een van de Volkors stapt naar voor en grijpt naar zijn riem waar twee paar boeien aan bevestigd zijn. Maar in plaats van een van hen te grijpen, grijpt hij naar een cilinder die hij op zijn rug hangen heeft. Twee van de vier Volkors zakken in elkaar, terwijl hun hoofd over de vloer tot voor de voeten van Lotte rollen. De drie anderen, grijpen hun wapens, maar de man met het energiezwaard, schiet dadelijk met het wapen in zijn linkerhand. Hij raakt de middelste van de drie in de borst. De twee anderen springen echter opzij, waardoor zijn volgende schot mist. Nu weet Lotte pas dat ze een helper heeft??? xxxxxxxxxxxxxxoooooooooooooooo Lotte heeft Anya haar cilinder laten vormen en stort zich op diegene die het dichts bij haar is. Nu pas merkt ze dat er zeven Volkors zijn, Een van hen vecht aan haar zijde, hij vecht tegen twee tegenstanders. Ze moet hem bewonderen, want hij vecht als de beste. ‘Waarom helpt hij mij?’ vraagt ze zich af, terwijl ze onder een slag door duikt. Juist als zij de Volkor voor haar zwaar verwond, ziet ze een van de tegenstanders van haar helper neerstorten. De anderen haalt echter uit zijn zwaard raast op de rug van haar helper toe. Snel zwaait ze met haar arm en werpt haar zwaard. Op dat moment bukt haar helper zicht, terwijl hij zich omdraait. Zijn zwaard snijdt echter door het lichaam van de Volkor achter hem. De man slaakt een kreet, als hij op hetzelfde moment door de cilinder van Lotte tegen de borst geraakt wordt. Maar dat voelt hij al niet meer, want hij zijn boven lichaam kiept achterover, terwijl zijn onderlichaam nog even blijft staan, maar dan naar voor valt. Lotte en haar helper kijken er heel even naar. Dan haast ze zich naar de deur toe en kijkt door het venster op ooghoogte. ‘Kon ik ze maar open krijgen?’ fluistert ze. In de verte ziet ze de bewakers uit een cel aan de rechterkant komen. ‘Niet bij die roodkop, Krivo,’ zegt een van de bewakers. Dan sleuren de anderen Nirasé weer naar buiten. Even merkt Lotte de blik van Nirasé nog op. Dan wankelt ze de tegenover liggende cel binnen. ‘Hier zit ze even goed,’ zegt een bewaker en geeft de amazone een duw. Dan vliegt Nirasé de cel in, terwijl de deur achter haar in het slot getrokken wordt. Als de amazone zich opricht kan ze vanuit haar cel Sorane op haar bed zien liggen. Weer komt de twijfel boven. Is zij wel de verhevene die ze wil dienen? Of iemand die hoopt dat ze het zou zijn. Intussen schrikt Lotte als ze merkt dat de bewakers haar opmerken. ‘Wat doe jij hier?’ ‘Ik heb haar gearresteerd,’ zegt haar helper, die met getrokken wapen achter haar op de voorgrond treedt. ‘Moet die ook in een cel?’ ‘Ja, maar later. Ik moet haar eerst naar Hera Phicha brengen.’ ‘Haast je dan maar? Exon hier, gaat met je mee. Twee getrainde Volkors zijn beter dan jij alleen. De Volkor achter Lotte kan niet weigeren en beide brengen Lotte naar de uitgang van het cellencomplex. Maar als Exon de toegangsdeur laat openschuiven, wordt hij door een energiestraal getroffen en zakt in elkaar. Lotte en haar helper slepen hem snel in een vertrek dat voor ondervragingen gebruikt wordt. Even kijkt Lotte haar helper in de ogen, die nu niet zwart meer zijn. Iets in die blik komt haar bekent voor. Maar dan geeft de man een teken, waarna Lotte knikt dat ze het begrepen heeft. Gevolgd door haar helper haast ze zich weg. Maar als ze de zwever instapt ziet ze haar broer nergens. ‘Gino, waar ben je?’ ‘Ik hielp je, Lotte.’ Verschrikt kijkt de amazone om en staart haar helper aan. Zijn zwarte ogen staren haar aan.. Snel legt ze haar hand op haar wapen.
Op dat ogenblik ver daarvandaan is het schip van Sorane als eerste aan de rand van het gebied van Koningin Veréna gematerialiseerd. Een tiental seconden later volgen de begeleidende schepen. Nog voor ze de grens kunnen overschrijden, materialiseren elf slagschepen. ‘Ze nemen contact op met de amazoneschepen, Sorane,’ meldt Lo-arna. ‘Sorane is er niet?’ roept een onderofficier. Lo-arna kijkt de man aan en beseft dat hij gelijk heeft. Ze ziet haar nergens. ‘Anya, kan je Sorane op de hoogte brengen.’ ‘Sorane is niet aan boord, Lo-arna.’ ‘Waar is ze dan?’ ‘Op de naburige planeet Kir IV.’ ‘Wat voert ze daar weer uit.’ ‘Ze wil Nirasé helpen.’ ‘Is ze weer eens bezig om zich met anderen hun leven te bemoeien?’ zegt Lo-arna hardop en balt even haar vuisten. ‘En dat terwijl ze zelf mogelijk over enkele tijd niet meer onder de levenden zou kunnen zijn, Ik of Jouna moeten haar daar toch eens over aanspreken,’ denkt ze. Intussen is Sorane op Kir IV gematerialiseerd. Enkele amazonemannen en vrouwen staren haar verbaast aan. Maar Sorane schenkt er geen aandacht aan. Ze stapt recht op een vervuild uitziend gebouw toe. Een gespierde man wil haar tegenhouden, maar wijkt achteruit als hij haar blik ziet. Als de deur achter haar dichtklapt, beseft hij dat dit weleens zijn job zou kunnen kosten. Met een stap is hij bij de deur, maar krijgt ze niet open, omdat Sorane die telekinetisch dicht houdt. Haar gedachten hebben haar doel al gevonden en ze loopt recht naar de lift toe. Enkelen willen haar tegenhouden, maar ook zij wijken achteruit als ze haar ogen zien glinsteren. Boven loopt ze door de lange gang naar een van de kamers toe. Nog voor ze daar is, draait ze de deur met telekinese open. De man die binnen op het bed ligt in gezelschap van twee vrouwen, kijkt verbaasd naar de deur. Maar er is niets te zien. Een van de naakte amazones staat op en gaat naar de deur toe. Maar ze slaagt er niet in om die te sluiten. Dan ziet ze Sorane in de deuropening staan. Die kijkt recht naar de man. ‘Gino Grosar, sta op en volg me.’ ‘Maak je weg,’ zegt de vrouw aan de deur met een trillende, maar bevelende stem. Sorane wendt haar hoofd om en fluistert: ‘Eens was je een trotse amazone, Kija en nu voor de mannen waarmee je omgaat, niet meer dan een stuk vuil.’ De vrouw slikt even en staart de vreemde vrouw aan. Ze beseft dat ze gelijk heeft. Alleen Gino die heeft een beetje eerbied voor haar. ‘Ikk…’ ‘Geef dit leven op, Kija. Je bent tot veel meer in staat, dan dit. Wees opnieuw de trotse amazone die je was.’ ‘Wat weet jij daarvan?’ ‘Iedereen maakt fouten, ook ik, Kija. Maar jij hebt zelfs geen poging gedaan om ze te verwerken. En je vriendin daar, heeft haar man laten zitten, om geld te gaan verdienen. Maar ze kwam in deze hel terecht. Ik ben zeker dat haar kinderen naar hun moeder verlangen, maar die durft, voor een deel uit schaamte, maar ook uit woede, niet naar hen toe te gaan.’ Ook deze vrouw durft Sorane niet aankijken, maar staart naar de vloer, beseffend dat deze vreemde vrouw ook over haar gelijk heeft. Dan hoort ze haar zeggen: ‘Keer terug, Lidora en omarm je kinderen. Je man zal je misschien niet vergeven, maar bouw een nieuw leven op waar je trots op kan zijn.’ De twee vrouwen staren Sorane aan. Ze beseffen dat ze gelijk heeft. Lidora verlangt al lange tijd naar haar kinderen, maar ze heeft een contract dat haar bindt. ‘Ik steun je, Lidora. Maak een keuze, ga of blijf,’ zegt Sorane. Zowel Lidora als Kija haasten zich de kamer uit. Dan kijkt Sorane Gino aan. ‘Ben je zo laag gezakt, Gino? Nirasé heeft zich tenminste als een echte amazone blijven gedragen.’ ‘Ik wil haar naam niet horen, vrouw. Verdwijn.’ ‘Ik zal verdwijnen, Gino. Maar jij gaat mee.’ ‘Je bent knap, maar je lijkt geen vrouwtje van plezier.’ ‘Dat ben ik ook niet, Gino. Ooit was jij een man, nu op het randje nog geen dief.’ ‘Het is mijn leven.’ ‘Ja, maar ook dat van je famillie.’ ‘Je bedoelt Nirasé.’ ‘Ja, zij strijdt aan mijn zijde’ ‘Ik kan haar niet meer onder de ogen komen. Ik heb na onze breuk, haar goede naam door het slijk gehaald. Ze heeft me daarvoor een harde slag verkocht. Ik verdiende dat, maar toen verloor ik de controle en uit woede heb ik haar afgeranseld. Daar moet ik voor de rest van mijn leven boete doen.’ ‘En toch verlang je naar haar, dat voel ik.’ ‘Dat kan wel zijn, vrouwtje. Maar ik wil haar niet meer zien. Als je niet verdwijnt, dan verdwijn ikzelf van hier. En deze maal zal je mijn spoor niet meer kunnen vinden.’ Sorane glimlacht even. ‘Ik vind je zelfs achter de grens van het universum, Gino. Je kan mij niet ontkomen als ik je wil vinden.’ De man schrikt hevig van haar woorden. ‘Wie ben je dan?’ ‘Sommigen wagen het om mij de verhevene te noemen, Gino. Maar ik ben maar een mens zoals iedereen.’ ‘Bent u echt…? Ik dacht….? Is dat echt waar? Vergeef me, Ona.’ ‘Jij bent aan lagerwal geraakt, Gino. Maar ik bied je nog een kans om terug de man en vader te zijn die je ooit was.’ ‘Je bent dus niet alwetend, Hera. De enige vrouw die mij ooit echt van tel was, is Nirasé, maar wij hadden geen kinderen.’ ‘Nirasé was in verwachting van een zoon, toen jullie uit elkaar gingen, Gino. Maar ze wist dat op dat moment nog niet. Ze wilde het kindje echter niet en stond het vlak na de geboorte af. En dat is iets waar ze nog steeds spijt van heeft.’ Gino kijkt Sorane met ontstelde ogen aan. ‘Heb ik werkelijk een zoon, Hera?’ ‘Ja, ik vermoed dat hij nu ongeveer acht jaar moet zijn. Maar hem vinden zal niet zo eenvoudig zijn. Heel de overdracht gebeurde anoniem. Je vrouw heeft later naar hem gezocht, maar geen enkel spoor gevonden.’ ‘Dan moet ik…’ ‘Niets, Gino. Alleen kan je jaren zoeken, maar ik kan je helpen, als jij mij helpt.’ ‘Je bedoelt die kans die je mij wilde geven. Dat kan ik niet, Hera. Ik mag dan aan lagerwal geraakt zijn, maar ik heb hier vrienden, die mij vertrouwen. Ik kan die niet in de steek laten.’ Even communiceert Sorane met Anya. ‘Kies diegenen die je het meest vertrouwd, want zij mogen je vergezellen, als je instemt om de nieuwe weg in te slaan. Ik heb mensen nodig, die aan mijn zijde strijden.’ ‘Komt er dan en nieuwe vreselijk oorlog, Hera?’ ‘Als je me nog eenmaal Hera noemt, trek ik mijn aanbod in. Mijn naam is Sorane. Die oorlog zal er tot mijn spijt komen, Gino.’ ‘Alleen is mijn linkerarm een beetje stijf, van een wond die ik tijdens de laatste oorlog opliep.’ ‘Aan boord van mijn schip heb ik goede mannen en vrouwen nodig, dus als je deze kans wil grijpen, komt dat wel goed, Gino. En daarna volg je een harde training om nog een betere man te worden dan je ooit was.’ Even kijkt Gino, Sorane in de ogen. ‘Bedoel je een ruimteschip?’ ‘Ja, het bevindt zich in dit stelsel. Over niet al te lange tijd vertrekken we.’ ‘Dan kan ik hier eindelijk weg van de herinneringen aan Nirasé,’ denkt Gino en knikt. ‘Als mijn vrienden mee mogen, dan doe ik het.’ Sorane glimlacht, want ze kent zijn doel. ‘Weg van Nirasé, alleen weet hij niet dat deze weg hem dichter bij Nirasé zal brengen dan hij nu wil.’ ‘Niet iedereen zal mee kunnen, Gino. Wie ook maar een gedachte heeft aan winst, bedrog en streeft naar macht, zal door Tara geweigerd worden.’ ‘Wie is Tara?’ ‘Die zal je wel leren kennen, Gino.’ ‘Verschillende uren later stapt Sorane naast Gino voor een twintigtal anderen uit een energieboog in een Amazone tempel. Geen van hen merkt dat ze de grootste moeite moet doen om zich staande te houden. Verbaasd kijken ze om zich heen. ‘Een tempel gewijd aan de verhevene, als ik het niet mis heb,’ zegt een van de vrouwen, die ooit een priesteres geweest is. Gino wil iets zeggen, maar Sorane schudt haar hoofd. Maar zelfs Gino weet niet dat Sorane intussen iedereen gescand heeft. Enkelen hebben haar goedkeuring niet. Kija die zich afzijdig houdt, schrikt op als ze de roodharige hoort zeggen: ‘Kom, Kija. Voeg je bij onze vrienden hier.’ Even aarzelt Kija, maar ziet de smekende blik van Gino. ‘Als je blijft dan kan ik je niet helpen, Kija.’ Even kijkt ze naar Sorane en knikt. Als Gino een arm om haar schouders slaat, kijkt ze hem even aan. ‘Ooit zal ik weer een amazone zijn Gino. Van dan af kan ik alleen van de man waar ik van hou zijn.’ ‘Dat weet ik, Kija. Maar je bent een goede vriendin van me geworden en ik wil je helpen om weer die amazone, die je was, te worden.’ ‘Schrik maar niet, vrienden,’ horen ze Sorane zeggen. Op dat moment verschijnt Tara uit het niets. ‘Nieuw kandidaten, gebieder,’ zegt ze. ‘Ja, wil jij je om hen bekommeren?’ ‘Dat behoort tot mijn taken.’ ‘Ik zie jullie later wel, Gino. Volg de nieuwe weg die jullie allen gekozen hebben en doe je best. Ik zal je zoon niet vergeten. Misschien kan Tara je helpen om hem te vinden.’ ‘En als ik hem vindt?’ ‘Dan is het tijd om je gewezen vrouw te ontmoeten, Gino. Ik weet dat ze haar zoon zal willen weerzien.’ ‘Weet je waar ze is?’ Sorane knikt. ‘Als je de weg die je nu wil inslaan blijft volgen en je best doet, dan zal je ooit als gelijke voor haar staan.’ ‘Als gelijke?’ ‘Zoals ik al zei is Nirasé mijn medestrijdster, dus als jij dat ook wordt, dan bestaat er hopelijk een kans dat ze je vergeeft.’ Even schudt de man zijn hoofd. ‘En ik dacht dat ik niets meer met amazones te maken zou hebben als ik je volgde, Sorane.’ ‘Je vergeet dat ik door de amazones de verhevene genoemd wordt, Gino. Dus zal je in de toekomst nog wel eens in contact komen met amazones. Je wil toch niet van gedachten veranderen.’ Even zegt Gino niets, maar dan recht hij zijn schouders en kijkt Sorane weer aan. ‘Dank je, Sorane. Ik blijf. Ik wil mijn leven weer nut geven. Maar ik zal pas gelukkig zijn als Nirasé mij vergeeft.’ ‘Dat is iets waar ik geen invloed op kan en wil hebben, Gino. Maar doe je uiterste best op deze weg. Zelfs al is de training soms te zwaar, maar ze is noodzakelijk.’ Verbaasd kijkt Gino, Sorane aan, maar op dat moment wordt alles donker om hen heen. Als hij en zijn vrienden weer licht zien, merken ze dadelijk dat er enkele van hen ontbreken. Maar hun omgeving is helemaal verandert. Sorane is er niet meer, maar in haar plaats zien ze Tara staan. Ik zal jullie een woonruimte ter beschikking stellen vrienden. Jullie daarna hebben jullie een week om je vertrouwt te maken met de structuur van de Tiren. ‘En ons gezin, vrouw.’ Mijn naam is zoals ik al zei Tara, Ovrin. Je gezin werd door een Amazone zwever opgehaald en daarna overgestraald. Ze wachten op jullie in jullie woonruimte. Bespreek met hen de situatie. Als jullie samen besluiten om te blijven maken jullie vanaf dan deel uit van de bemanning, anders worden jullie naar je vorig leven teruggebracht.’ ‘Sorane zei iets over een training. Wat bedoelde ze daarmee?’ Tara kijkt Gino aan. ‘Iedereen aan boord van dit schip heeft een bepaalde taak, volgens zijn wensen en lichamelijk mogelijkheden.’ ‘Daar heeft Sorane niets over gezegd.’ ‘Wil je weg, amazone? Wie Sorane uitkiest, moet zelf kiezen of hij of zij die kans grijpt of niet. Je krijgt dat niet zo maar, Arinda.’ ‘Nee, ik blijf, Tara. Ik was ooit een amazonestrijdster, dus laat die training maar komen.’ Even glimlacht Tara. ‘Er zijn vele taken aan boord, amazone. Je zal keus genoeg hebben. Je mag alleen niet vergeten dat we hier allen gelijken zijn. Dat is de wil van Sorane. Zelfs diegenen die een hogere graad bekleden.’ ‘Wij zijn amazones, Tara.’ ‘Dat waren jullie. Hier zijn jullie mannen en vrouwen. Je herkomst is hier van geen belang, ook je afkomst niet. Om toegelaten te worden hebben sommigen onder ons wel boete gedaan voor hun misdadig verleden. Maar diegenen die daarin slagen zullen later onder ons dienst doen.’ ‘En allen moeten we een training volgen, zeker.’ Tara kijkt de amazone aan en knikt: ‘Dat is nodig om hier stand te houden en een nieuw leven op te bouwen, Reyuva.’ Even slikt die, maar knikt dan snel. Ze is veel te blij met deze kans, die haar uit die wereld van armoede zal brengen. ‘Nog iets, voor diegene die zich later zouden afvragen, hoe ik jullie namen ken. Sorane heeft jullie allen telepathisch gescand en die gegevens aan zowel Anya als Tara doorgegeven.’ Even kijken de aanwezigen haar verbaast aan. ‘Kan dat zo maar?’ ‘Nee, maar Sorane wilde weten wie ze kon vertrouwen en wie niet. Daarom zijn een aantal onder jullie gebleven waar ze waren. Als er iemand van jullie weg wil, dan moet hij of zij het nu zeggen.’ Gino glimlacht er kijkt even naar zijn vrienden. Maar niemand zegt iets, ze zijn blij dat ze weg zien uit die uitzichtloze situatie en weer aan nuttige dingen kunnen gaan denken. Enkelen knikken hem toe, maar anderen voelen zich niet echt op hun gemak. Dan knikt hij Tara toe. ‘Zullen we dan maar beginnen, commandante’ zegt Gino. ‘Dat ben ik niet, amazoneman. Lo-arna voert het bevel over dit schip. Intussen is Sorane weer in de centrale van de Tiren gematerialiseerd. Ze moet al haar kracht gebruiken om met vaste stappen tot bij Lo-arna te raken. ‘Zou je niet beter aan jezelf denken, Sorane? Je ziet eruit alsof je elk ogenblik kan omvallen.’ ‘Het was belangrijk, Lo-arna.’ ‘Weet Nirasé ervan?’ ‘Nee, ze hoeft dat voorlopig niet te weten, maar ik heb gevonden wat ik zocht. Als ze slagen dan hebben we er weer een paar vrienden bij, want alle hulp is welkom, Lo-arna.’ Lo-arna knikt dan maar, al zou ze graag weten wat Sorane zo belangrijk vond. ‘Is er iets gaande?’ ‘Ja, we worden tegen gehouden door een eskader. De amazoneschepen hebben snelheid vermindert. Ik heb de Tiren vertraagd, maar niet laten stoppen zoals geëist werd. Gelukkig ben je er nu om te beslissen wat er moet gebeuren. We zijn al bijna op dezelfde hoogte als die amazoneschepen. ‘Zijn er beelden?’ Lo-arna knikt een van haar mensen toe en even later licht het centrale scherm op met de beelden van enkele minuten geleden. ‘Wat hebben jullie hier te zoeken?’ horen ze de stem van de commandante zeggen. ‘Onze begeleiders hebben haltgehouden, moet ik…’ vraagt de piloot. ‘Nee, we gaan gewoon door.’ Terwijl het schip langzaam op de amazoneschepen toevliegt, luisteren ze verder naar het gesprek tussen hun begeleiders en het vlaggenschip van de elf slagschepen. ‘Wij begeleiden de verhevene. Zij wil koningin Veréna spreken.’ ‘De verhevene hier. Dat kan niet, koningin Elnaki. Zij is een paar dagen geleden op Yharven aangekomen.’ ‘Onmogelijk, tenzij het die valse Jakira is,’ antwoordt Elnaki. ‘De verhevene zal je voor die woorden straffen. Ik vrees dat zij je het recht op het gebruik van het amazone zwaard zal ontnemen.’ Aan boord van het commandoschip van het wachteskader. ‘Ancona, dat vreemde schip. Het nadert nog steeds,’ meldt een amazone aan de commandante. Op de schermen zien ze dat de commandante omkijkt en even de gegevens bestudeerd. ‘Neem contact op met dat schip en activeer de bewapening. Desnoods vuren we een waarschuwingsschot,’ luidt haar bevel. Nadat de verbinding met het amazoneschip tot stand gekomen is, geeft Sorane Nirasé een teken. De amazone doet een stap naar voor en verschijnt op het centrale scherm van het vlaggenschip. ‘Ik ben Nirasé, de bezitster van de zwaarden. Het is mijn opdracht om de zwaarden weer naar de elf stammen te brengen. De vier koninginnen die met hun delegatie hier aanwezig zijn, hebben hun recht om het zwaard te mogen dragen bewezen. Koningin Veréna zal moeten bewijzen dat zij dit recht ook nog bezit. Anders zal een nieuwe proef een andere koningin aanwijzen.’ De commandante staart verrast naar het beeldscherm. Ze merkt dadelijk de zeven Pentagons op die de amazone aan haar riem draagt. Ook het gouden zwaard is erbij. ‘Hoe kom jij aan die…’ ‘Ik heb ze tot mij geroepen, amazone,’ zegt Sorane op dat moment. ‘Jij? Ben je niet goed bij je hoofd, dame?’ ‘Ik kan je dwingen als ik wil, Ancona, maar dat is iets dat ik nooit zal doen.’ ‘Jij zou mij kunnen dwingen, zelfs als ik het niet wil. In dat geval zou je een machtige moeten zijn. Laat me niet lachen. Je ziet er zelfs niet al te gezond uit.’ Sorane’s gedachten scannen intussen de commandante. Even schrikt ze. Koningin Veréna heeft de vijf andere koninginnen op Durangin III, haar hoofdplaneet ontboden. Alleen Koningin Phicha heeft geen gehoor gegeven aan de oproep. Ze willen de planeet Yharven omsingelen en de Olanen desnoods met geweld dwingen de planeet te verlaten. ‘Ik moet mijn plannen wijzigen,’ denkt ze. Op haar teken verbreken ze de verbinding met de schepen in de omgeving. Sorane scant de commandante en glimlacht. Ancona heeft met haar zender rechtstreeks verbinding met alle koninginnen voor noodgevallen. Een gedachte is voldoende om Ancona te apporteren. Als die voor Sorane stoffelijk wordt, wankelt Sorane lichtjes, maar de amazone merkt het niet op. ‘Roep de koninginnen op, commandante Ancona,’ zegt Sorane met trillende stem. ‘Dat is niet nodig, vreemde. Voor onbelangrijke dingen kan ik hen niet storen,’ beveelt ze. ‘Het is geen vraag van Sorane, amazone. Maar een bevel van mij,’ zegt Nirasé. De commandante kijkt Nirasé verbaasd aan. ‘Ik draag de zwaarden. Elnaki en drie anderen koninginnen werden opnieuw herkent. Als uw koningin niet komt om te bewijzen dat ze door het amazonezwaard herkent wordt, dan zal ik een andere amazone moeten aanwijzen.’ Ancona weet niet goed wat te doen. ‘Mag ik u aanraden om het juiste te doen, Ancona.’ ‘En dat is? Gewoon doen wat u beveelt zeker, Sorane?’ ‘Neem contact met hen op, commandante. Uw en de andere koninginnen kunnen dan beslissen of ze de test willen afleggen.’ Even kijkt de commandante naar Sorane en knikt dan. ‘Hoe ik hier kom weet ik niet. Ik zal de koningin uw verzoek overbrengen, maar alleen als vrije amazone. Niet als gevangene.’ ‘U bent geen gevangene, amazone. Maar goed als u zich veiliger voelt aan boord van uw schip, dan is dat geen probleem,’ zegt Sorane met een glimlach. Op hetzelfde moment staat Ancona in haar commando centrale. Verbaasd kijkt ze om zich heen. Even zucht ze, dan activeert ze haar communicator en neemt contact op met haar koningin. Na een gesprek van meer dan tien minuten verbreekt ze de verbinding. ‘Alle schepen blijven voorlopig op deze positie, Kapitein Ginesa.’ Een amazone knikt haar toe en stapt op haar commandante toe, maar die verdwijnt voor haar ogen. Weer materialiseert ze in de centrale van de Tiren. Ze schrikt even, want ze beseft dat waar ze ook is een gevangene zal zijn. ‘Zoals ik al zei, je bent geen gevangene, Ancona. Ik wil het antwoordt van de Koninginnen weten.’ Maar de commandante kijkt Sorane zelfs niet aan. Ze richt zich tot Nirasé: ‘De koninginnen weigeren. De zwaarden kunnen alleen door de verhevene geschonken worden. En zij bevindt zich op Yharven.’ ‘Commandante Ancona. Ik verzoek u om ons te vergezellen.’ ‘Ik, u vergezellen,’ zegt de commandante met trillende stem. ‘Ik wil Veréna en de vijf andere koninginnen spreken voor ze naar Yharven oprukken.’ ‘Denk maar niet dat mijn schepen niet zullen aanvallen, nu jullie mij gevangen genomen hebben.’ ‘Ook als de vier koninginnen, die opnieuw het recht hebben om hun zwaard te dragen, het u bevelen, Ancona.’ De commandante kijkt Nirasé verbaasd aan. ‘Die zijn hi…..’ Links van haar materialiseren plots vier gedaante uit het niets. Verbaasd herkent Ancona ze, maar ze twijfelt of ze echt voor haar staan. ‘Die amazone twijfelt of jullie daar echt staan, Elnaki,’ hoort ze de woorden van de roodharige. ‘Ancona. Doe wat Sorane beveelt of ik vraag aan Koningin Veréna om je commando voor altijd aan Kapitein Ginesa over te dragen. ‘Zijn jullie ook gevangenen hier?’ ‘U bent geen gevangene, Ancona. Evenmin als wij.’ Even kijkt ze naar Sorane, die langzaam naar haar toe loopt. ‘Als u wenst kan ik u naar uw mensen terugsturen. Maar ik heb uw hulp nodig.’ Ancona kijkt even naar de vier koninginnen, die haar glimlachend aankijken. Maar omdat die niets zeggen, richt ze zich weer dan tot Sorane. ‘Zo te zien zijn zij hier uit vrije wil aanwezig. Maar zijn het wel de echte koninginnen of zijn het hun halografische evenbeelden,’ merkt ze op. Elnaki wil reageren, maar Sorane is haar voor. Ze grijpt de hand van Ancona vast en teleporteert. In de centrale van Ancona’s schip laat ze haar hand los. ‘Zo, je bent vrij, Ancona en weer waar je was voor ik je riep.’ Even kijkt de commandante om zich heen en geeft een teken. Dadelijk wordt het beveiligingsscherm opgebouwd. ‘Je hebt een fout gemaakt, Sorane Cobanon. Nu ben jij in mijn handen, want je overbrengersveld kan nu niet opgebouwd worden.’ ‘Een fout, Ancona. Nee, dat niet. Ik wilde dat je vrij zou zijn om weer met mij mee te keren naar de Tiren.’ ‘Is dat de naam van jouw schip?’ ‘Ja. Neem je deel aan het gesprek met de koninginnen of blijf je hier als amazone. Want ik dat geval ben je je rang kwijt, zoals Elnaki zei.’ Ancona slikt even, maar glimlacht dan. ‘Je kan niet meer weg, Sorane. Zoals ik al zei, kan geen enkele overbrengerverbinding met andere schepen geactiveerd worden zolang het scherm actief is. En denk maar niet dat ik het uitschakel.’ ‘Ik zie dat je mij nog niet voldoende kent, Ancona. Ik heb geen overbrengersveld nodig, Ancona. De koninginnen volgen mij. En jij zal dat ook doen.’ ‘Dat zal je niet zo eenvoudig lukken, Sorane.’ Even kijkt Sorane de amazone aan en glimlacht. Voor Ancona kan reageren, grijpt ze haar hand opnieuw vast en weg zijn ze. In de woonruimte van Sorane aan boord van de Tiren materialiseren ze. De commandante kijkt verschrikt om zich heen. Ze kan dadelijk zien dat ze niet meer aan boord van haar schip is. ‘Teleportatie,’ zegt de roodharige voor ze iets kan zeggen. ‘Kan u zoiets, Hera?’ Even zegt er niets. ‘Ja, maar nu ineens zo beleeft. Ik ben maar een vrouw zoals jij, commandante.’ Ancona staart Sorane in de ogen en weet niet wat te zeggen. Ze merkt echter niet dat Sorane haar scant en haar diepste angsten ontdekt. ‘Breng me dadelijk terug, vrouwe. Of…’ Maar Sorane stelt haar een vraag, waar ze van schrikt. ‘Hoe is het met je littekens, die je tijdens het ongeluk bij je training opgelopen hebt.’ ‘Hoe weet jij???’ ‘Ik weet wat je denkt Ancona. Je schaamt je voor wat er toen gebeurd is. En die littekens herinneren je telkens eraan. Je man heeft je toen in de steek gelaten en koos een andere. Maar ook die liet je in de steek. En vanaf dan haatte je mannen. Elk van hen die je probeerde te benaderen, snauwde je af. Daardoor bleef je alleen en eenzaam. Maar je verlangt naar liefde, dat voel ik.’ ‘Dat kan je toch niet weten. Nee, stop daarmee. Ik wil niets meer horen.’ ‘Later kwam er nog de vrees erbij, dat een man, die je littekens zou zien, zich dadelijk zou afwenden. Je geraakte meer en meer vervreemd van je omgeving en stortte je op je werk als officier. Je bent zelfs je ondergeschikten gaan haten, omdat velen van hen wel een man in hun leven hebben. Je hebt hen soms zelfs opdrachten gegeven om hen uit elkaar te drijven. Bij sommigen is je dat gelukt. En toch bleven ze je trouw.’ Ancona weet niet wat te zeggen. Deze vrouw weet zo goed als alles over haar schaamte en vrees. ‘Jij bent een telepate?’ zegt ze vragend. ‘Onder andere, Ancona.’ ‘Breng me terug, vrouwe.’ ‘Als dat je wens is, zal ik dat doen, Commandante. Maar ik heb twee voorwaarden.’ ‘Welke?’ ‘Je geeft bevel om onze kleine vloot te begeleiden.’ ‘Als u uw woord houdt, dan zal dat gebeuren, tenzij ik andere bevelen van een van de koninginnen ontvang. En de tweede.’ ‘Jij biecht als een echte amazone je fouten aan je volledige bemanning, volgens de amazoneregels.’ ‘Je bedoelt dat ik boete moet doen ten overstaan van al mijn ondergeschikten. En dan nog volgens de amazoneregels.’ Ancona kijkt Sorane aan, maar die zegt geen woord. ‘En als ik weiger.’ ‘Er zal je ook dan ook niets gebeuren, Ancona. Alleen zal Elnaki jou je commando ontnemen, zoals ze gedreigd heeft. Daar heb ik niets over te zeggen. Maar het is dat of heel je leven eenzaam door te brengen. Wie zijn fouten opbiecht, zal mijn eerbied en respect verdienen. En vermoedelijk ook die van je bemanning.’ ‘Verlang dat niet van mij, Hera. Dat ik, elke dag, mijn littekens in de spiegel moet zien is al genoeg. Maar ik kan mijn mensen niet meer onder de ogen komen als zij…’ ‘Zwijg, Ancona. Wie een amazone wil zijn, moet zich ook zo gedragen. Jouw keuze bepaald of jij een echte amazone bent of een vrouw die denkt dat ze er een is.’ ‘Bent u zeker, dat u geen amazone bent, Sorane?’ ‘Voor een klein deeltje ben ik dat wel, Ancona. Mijn moeder was een amazone, maar ik werd op Enuron opgevoed.’ De commandante knikt even. ‘Je hebt me overtuigd, wat me ook te wachten staat. Als ik mij ooit voor de verhevene zal moeten verantwoorden, zal ik haar tenminste recht in de ogen kunnen kijken,’ zegt ze slikkend, maar met een vaste blik op Sorane gericht. Op hetzelfde moment staan ze beide in de centrale. Ancona ziet Sorane naar Nirasé toestappen. Nirasé glimlacht als ze bedoeling van de roodharige telepathisch ontvangt. Ze maakt het gouden Pentagon van haar riem los en geeft het aan Sorane. Voor de ogen van Ancona verandert het in een gouden zwaard. De commandante kijkt haar verrast aan. Het zwaard herkent die vreemde vrouw als zijn gebieder. Dat kan toch niet. Terwijl ze naar het zwaard staart, buigt ze haar hoofd, ten teken van onderwerping. ‘Stop, amazone. Aan boord van mijn schip zijn we allen gelijken. Zowel ik, als Nirasé kunnen de zwaarden activeren. Maar dat maakt ons nog niet tot koninginnen.’ ‘Wat bedoel je?’ Maar Sorane gaat er niet op in. Ze zegt: ‘Neem contact op met je schepen, dat ze samen met de schepen die mij vergezellen koers zetten naar de vloot van Veréna. Wij mogen geen tijd verliezen.’ ‘En ik dan.’ ‘Ik breng je zelf naar je commandoschip. Want ik wil je steunen, bij je bekentenis. Tenzij je toch nog van gedachten veranderd bent.’ ‘Ik weet waar ik mee ingestemd heb, Hera. Het zal gebeuren zoals je wenst.’ ‘Dat is zeker, Ancona. Noem mij maar Sorane, zoals al mijn vrienden.’ Even kijkt de commandante naar de vier koninginnen en dan naar Nirasé, die glimlacht. Dan drukt ze op de knop van haar communicator en geeft snel haar bevelen door. Zodra ze het contact verbroken heeft veranderen de elf gevechtsschepen van koers en vormen een halve cirkel achter de Tiren en de schepen van de koninginnen. Dan kijkt ze Sorane aan. Een seconde later staan ze beiden weer in de woonruimte van de roodharige. ‘Dus je meent het werkelijk?’ Maar Sorane zegt niets, terwijl ze haar aankijkt. Aarzelend knikt de amazone. Zeer langzaam begint ze zich uit te kleden. Bij elk kledingstuk aarzelt ze heel even.’ ‘Aarzelen zal je niet helpen, Ancona. Je weet wat ik van je verwacht, dus haast je maar een beetje.’ Ancona kijkt Sorane aan met een blik waarmee ze Sorane zou willen doden. Maar Sorane glimlacht alleen maar. Zelfs als ze haar laatste kledingstuk op de stoel hangt en ze zich opricht, verandert de blik van Sorane niet. Ieder ander heeft zich tot nu afgewend. ‘Doet het zien van mijn littekens jou niets, Sorane,’ fluistert ze. ‘Nee, want ik zie je zoals je ooit weer zal zijn.’ Verbaasd kijkt Ancona naar de roodharige. Ze snapt niets van wat ze bedoelt. ‘Hier, dit is voor jou, commandante.’ De amazone kijkt even naar het pentagon, die Sorane haar aanreikt. ‘Plaats het achteraan in je hals.’ Als Ancona het doet, ziet ze Sorane glimlachen. En seconde later weet ze al waarom. Om haar lichaam vormt een vreemde stof dezelfde kledij die daareven nog droeg. Opgelucht kijkt ze Sorane aan, want in haar blootje boete doen zoals de amazone regels voorschrijven, beviel haar niet zo.’ Dan wordt haar hoop de bodem ingeslagen, door de woorden van Sorane. ‘Zo gemakkelijk kom je er niet van af, amazone. Ik zei dat ik wil dat je boete zou doen volgens de amazoneregels. En dat zal je moeten doen om mijn respect te verkrijgen.’ Met een kwade blik kijkt ze Sorane aan, maar die reikt haar een deken aan. Aarzelend neemt ze het aan en voelt de kledij die haar lichaam bedekt, verdwijnen. Snel slaat ze het deken om haar naakte lichaam. ‘Ik heb gezegd dat ik het zal doen, Sorane. Dus laat ons dan maar snel gaan.’ Even later materialiseren ze in de centrale van Ancona’s commandoschip. ‘Schakel de hypercomverbinding met alle schepen in. Ik heb een bekentenis af te leggen.’ Enkele ondergeschikten staren hun commandante verbaasd aan. Ze vragen zich af waarom ze een deken om haar lichaam heeft. ‘Verbinding tot stand gebracht, sir.’ zegt een man, terwijl hij haar aanstaart. Ancona knikt en kijkt even naar Sorane. ‘Ik steun je, zoals ik gezegd heb,’ zegt de roodharige. Even aarzelt ze en kijkt naar iedereen in de centrale. Maar dan stapt ze naar het midden toe en laat aarzelend het deken van haar lichaam glijden. Ze ziet dadelijk de afwijzende blikken van haar bemanningsleden. Vermoedelijk hebben ook diegenen die achter hun schermen kijken, dezelfde reactie. Even loert ze naar de reactie van Sorane, maar die laat geen emotie blijken. Maar haar ondergeschikten aan boord van haar schepen zien de vreselijke littekens wel en reageren met afschuw. Eentje loopt van haar linkerschouder naar haar navel. De tweede kronkelend van haar linkerborst naar haar dij, tot even boven haar knie. En nog een loopt van haar linkerschouder over haar rug naar beneden. Even sluit ze haar ogen om die blikken niet meer te moeten. Dan trekt de naakte commandante haar schouders recht en begint te spreken. Iedereen luistert naar haar woorden. Een man en twee vrouwen in de centrale, kijken haar met stijgende woede en wrevel aan. Als Ancona hun blikken opmerkt, beseft ze dat er nog anderen zullen zijn die woedend naar het beeldscherm kijken. Maar ze gaat verder met haar verhaal. ‘Ik vraag jullie allen om vergeving,’ zegt ze tot slot. Het is doodstil over heel het eskader van elf schepen. Ze zien Sorane op Ancona toestappen en haar linkerhand op de schouder van hun commandante leggen. ‘Volgens de amazonewetten heeft Ancona, haar fouten toegegeven. Ik heb besloten om haar te vergeven. Diegene die hier niet mee instemmen mogen het melden.’ Even is het stil. ‘Uw mening heeft geen waarde. Wij moeten beslissen of wij haar nog als commandante willen of niet.’ Plots richt Sorane haar arm wijzend naar een vrouw die kapitein is van de beveiliging. ‘Ginesa, treed naar voor,’ zegt ze. Aarzelend doet de vrouw het, terwijl ze uitdagend naar de commandante kijkt. ‘Ancona heeft haar fouten toegegeven, Ginesa. Maar jij hebt je gevoelens onderdrukt in plaats van je meerdere te confronteren. Je ging haar steeds vervloeken, maar waagde het niet om haar bevelen te weigeren.’ Verschrikt kijkt Ginesa naar de roodharige. ‘Nu is het jou beurt om boete te doen, amazone.’ ‘Dat weiger ik, omdat mij geen schuld treft.’ ‘Aan de oorzaak heeft alleen Ancona schuld, maar aan je gevoelens heb jij alleen schuld. Dus doe wat ik verlang of...’ ‘Wie ben jij dat je zoiets durft verlangen?’ zegt Ginesa, terwijl even een vragende blik werpt op haar commandante. Maar die antwoordt niet. Alleen haar blik lijkt haar te smeken om te doen wat de roodharige verlangd. Toch wil ze zich verzetten. ‘Dan moet ik de koningin vragen, om de rang waar je zo hard voor gewerkt, door een kleine weigering van boete, te ontnemen.’ ‘Nee, Hera. Doe dat niet. Het is allemaal mijn schuld, niet die van Ginesa.’ Sorane knikt lichtjes, maar blijft Ginesa aankijken. De amazone weet niet wat te doen. Haar rang verliezen. Nee, dat kan ze niet aan. ‘Hera, vergeef mijn woorden. Ik zal doen wat u wenst, als u het nodig acht.’ ‘Ancona en jij ook Ginesa. Als een van jullie mij ooit nog Hera waagt te noemen, dan zullen jullie mij persoonlijk dienen tot ik vind dat jullie genoeg gestraft werden. En dat kan vele jaren duren.’ De twee staren Sorane verschrikt aan, maar zien haar lachen. Op hetzelfde ogenblik materialiseren drie amazones en een man, naast Ginesa. ‘Jij en je drie gezellen zijn even schuldig als Ginesa, Vesie. Denken jullie werkelijk dat je met Ancona te haten, de juiste weg bewandelt. Haat leidt naar de zwarte weg. Ik probeer om de witte weg te volgen. De weg van liefde, vriendschap en vergeving.’ De vier buigen, iets later dan Ginesa hun hoofd en durven Sorane en Ancona niet aan te kijken. ‘Voor jullie geldt hetzelfde,’ zegt Sorane, terwijl ze de man en de twee andere vrouwen aanwijst. ‘Woede kan snel in haat veranderen. Ancona heeft haar fouten bekend. Wees een waardig amazone zoals zij en vergeef haar, zoals ik haar vergeef, omdat ze de moed had om te bekennen,’ zegt Sorane. Dan schrikken allen als de schouder van Ancona plots groen oplicht en zich verspreid. De twee grootste en de vele kleine littekens verminderen langzaam maar zeker, tot alleen een klein bijna onzichtbaar litteken op haar dij overblijft. Dan trekt het groene licht zich terug over haar schouder. Ook op haar rug voelt Ancona de tintelingen die haar wonde laten verdwijnen. Dan krimpt het licht in elkaar tot het helemaal verdwijnt. Alle aanwezigen staren hun commandante met grote ogen aan. Voorzichtig tast deze naar haar huid, waar ze een vreemde tinteling voelde. Maar ze voelt haar littekens niet meer. ‘Je littekens lijken weg te zijn, Commandante. Maar zo snel vergeef ik je niet,’ zegt een zwartharige amazone. ‘Alles heeft zijn tijd nodig, Vesie. Ik vraag alleen van jullie alleen om begrip te tonen. Denk aan wie Ancona was, voor ze de verkeerde weg opging, want dat is diegene die ze weer wil worden.’ ‘Het zal moeilijk zijn Sorane, maar we zullen ons best doen. Ik zal de anderen die hier niet zijn vragen om dat ook te doen.’’ ‘Dat is wat ik van jullie verlang,’ zegt Sorane nog, maar dan is ze verdwenen. Verschrikt wendt Ancona haar hoofd naar Sorane, maar de plaats is leeg. Dadelijk beseft ze dat ze er nu alleen voorstaat. Zullen ze haar bevelen nog volgen of haar tegenwerken. Dan glimlacht ze. ‘Niet zo staren, amazones,’ zegt ze en kijkt dan om zich heen. Een van de officieren staat op en doet een paar stappen in haar richting. Ze herkent hem dadelijk. Zijn naam is Nevo, de vriend van Vesie.’ ‘Als ik mijn toekomstige vrouw mag zien wanneer wij beiden het wensen, heb je mijn steun, commandante,’ fluistert hij, terwijl hij de deken van de grond opraapt. ‘Ik heb er geen bezwaar tegen, Nevo. Maar blijf elkaar trouw.’ De man glimlacht even, maar als hij de deken om de schouders van de amazone wil leggen, geeft ze hem een teken. Nevo laat het deken bijna opnieuw vallen, als hij iets over de naakte huid, van de commandante ziet schuiven. Langzaam krijgt het een vaste vorm, tot Ancona in dezelfde kledij gekleed is, als ze normaal tijdens de diensturen draagt. Iedereen staart naar de commandante verbaasd aan. ‘Hoe kom je aan zoiets? Je kleding werd uit het niets gevormd,’ vraagt Vesie met trillende stem. ‘Ik kreeg dat van Sorane als geschenk.’ ‘Wie was die vrouw, Commandante? Een godin.’ Ancona wendt zich tot de amazone, die naderbij komt. ‘Ik weet het niet, Losona. Maar enkele koninginnen volgen haar. En ze kan het gouden zwaard activeren en misschien de andere tien ook,’ antwoordt Ancona, bijna fluisterend. ‘Een godin met de naam Sorane. Die is mij niet bekend,’ merkt een man op. ‘Geen van ons, denk ik, Koneso. Maar als onderzoeker zou toch jij iets over haar moeten weten.’ ‘Toch niet. Maar ik zal na mijn dienst even op onderzoek uitgaan. Misschien is ze de verhevene zelf wel,’ zegt de man. ‘De verhevene, dat kan ze niet zijn, Koneso. Die is altijd een blondine geweest. En juist zij heeft haar eigen regels geschonden.’ Intussen kijkt Ancona naar Ginesa en de vier anderen. ‘Ginesa wil jij iets voor mij doen?’ ‘Waarom zou ik dat willen, Ancona, of is het een bevel?’ ‘Nee, geen bevel. Ik zal een lijst van verschillende vrouwen en ook mannen, die ik onrecht aangedaan heb, naar uw werkstation zenden. Wil jij hen allen in mijn woonruimte uitnodigen? Ik wil hen allen zien.’ ‘Waarom dan?’ ‘Als ik het niet probeer goed te maken, dan is mijn bekentenis, zelfs als jullie allen mij vergeven, voor niets geweest.’ ‘En denk jij dat ze je zo snel zullen vergeven.’ ‘Nee, dat verlang ik niet. Zeg wat jullie wensen in verband met diegene die jullie liefhebben en ik zal ze inwilligen als het mogelijk is.’ De vijf zeggen niet veel, tot Vesie naar de commandante toestapt. ‘Ik begrijp en vergeef je, Ancona. Maar wil je Nevo opnieuw zijn oude taak geven. Dan moeten we elkaar niet meer stiekem ergens ontmoeten.’ Ancona glimlacht. ‘Dat zal Nevo afhangen, Vesie. Maar als jullie elkaar trouw willen beloven, dan zal ik daarmee instemmen en het in de logboeken vermelden. Ik wil iedereen van die lijst over twee uur in mijn woonruimte zien.’ ‘Dat zijn zeker dertig personen, Ancona. Ben je zeker?’ zegt Ginesa, die de lijst op haar tablet doorloopt. ‘Het is mijn wens. Maar geen bevel, wie niet wil komen, zal ik niet anders behandelen dan diegenen die wel komen.’ Dan kijkt ze naar Nevo. ‘Sta jij hier nog altijd, Nevo. Ga maar naar je liefje. Ik geef tot morgen vrijaf. Maar ik verwacht je daarna trouw op je post. Later zal ik jullie schema’s op elkaar laten afstemmen.’ ‘Dank je, commandante. Maar…’ ‘We moeten alleen de schepen van Sorane en de koninginnen begeleiden. Dus voorlopig is een noodbemanning wel voldoende, denk ik. Verbaasd kijkt iedereen. ‘Bedoelt u in alle schepen?’ ‘Waarom niet, Ginesa? Maar houdt jullie wel klaar, je kan immers nooit weten in deze tijden.’ ‘Ik zal een lijst laten opstellen van diegene die tot de noodbemanningen behoren.’ ‘Doe dat, Ginesa. Maar spijtig voor jou, hoor jij ook bij de noodbemanning. Maar je mag van Kesin ook bij die groepindeling, waardoor jullie beiden later samen vrij hebben.’ Ginesa knikt even dankbaar. Intussen is Sorane in de Tiren weergekeerd. Dadelijk wordt haar aandacht getrokken door Renaé die haar vraagt: ‘Waarom heb je ons hier gebracht, Sorane? Onze schepen behoren toch tot uw escorte.’ ‘Uit de gedachten van Ancona heb ik nieuwe dingen vernomen, waardoor ik mijn plannen moet wijzigen.’ ‘Zonder ons op de hoogte te brengen.’ ‘Het kon niet anders, Tovera. We moeten zo snel mogelijk naar ons nieuwe doel.’ ‘Tara heeft jullie bemanning al op de hoogte gebracht en de nieuwe coördinaten gegeven. We zijn op het moment al onderweg naar ons doel.’ ‘Wat?’ Sorane zegt niets meer, maar haast zich snel de centrale uit. In de gang wankelt ze lichtjes, terwijl de deur achter haar dichtschuift. Op hetzelfde moment bevindt ze zich in haar vertrekken en gaat op haar bed liggen. In de centrale gaan de koninginnen bij elkaar zitten. Nirasé, die Sorane bezorgd nakeek, stapt op Lo-arna toe. ‘Er is iets met Sorane,’ zegt ze. Lo-arna knikt. ‘Ik heb het ook gemerkt. Het lijkt alsof ze haar krachten opgebruikt heeft.’ Acht uur later materialiseert de Tiren in het doelgebied en wordt dadelijk opgemerkt door de verzamelde schepen. Sorane materialiseert in de centrale en loopt op Lo-arna toe. Ze ziet er iets beter uit. Toch merkt Nirasé dat haar haren niet meer zo glanzend zijn dan een paar dagen geleden. Ongerust stapt ze op Anaya toe, die weer haar taak aan boord uitvoert. ‘Ik heb het ook al gemerkt, Nirasé, maar ik weet niet wat er met haar is. Misschien kan je dat beter aan Jouna vragen.’ Nirasé knikt. ‘Dat is voor later, Anaya.’ Op dat moment wordt haar aandacht getrokken door een verbaasde Renaé. ‘De vloot van Veréna. Dat kan toch niet.’ ‘Nirasé heeft je daarstraks toch medegedeeld, dat dit schip uit een oeroude tijd afkomstig is. De techniek van de Tiren is veel verder gevorderd, dan de Amazone en de Enuroonse techniek.’ ‘Ja, maar... Zo snel. Dat is toch niet mogelijk, Sorane.’ Sorane antwoordt echter niet. Even concentreert ze zich en haar gedaante wordt in de centrale van Ancona opgebouwd. ‘Commandante, ik heb een taak voor u aan boord van de schepen van de vloot van de zes koninginnen. Ik wil u vragen om het bevel aan je eerste officier over te dragen.’ ‘Geen probleem, Sorane,’ zegt ze en geeft een teken aan enkele ondergeschikten. Ginesa staat dadelijk op van haar post en haast zich naar de commandante toe. ‘Sorane roept me, Ik wil dat jij me vervangt zoals gewoonlijk.’ zegt ze. De amazone knikt even. Dan schrikt ze, als haar meerdere met de roodharige voor haar ogen verdwijnt in het niets. Nirasé kijkt Ancona glimlachend aan en fluistert: ‘Sorane laat graag anderen schrikken. Ik begin dat al een beetje gewoon te worden, commandante.’ Ancona kijkt even naar Sorane. ‘Neem contact op met koningin Veréna,’ hoort ze Sorane zeggen. Zodra Ancona contact heeft met de communicator van Koningin Veréna, concentreert Sorane zich. De vier koninginnen aan boord van de Tiren, Ancona, Nirasé en zijzelf dematerialiseren. Voor de ogen van de koningin worden ze terug stoffelijk. Die schrikt even, terwijl ze een stap achteruit doet en haar hand naar haar wapen grijpt. Maar dan voelt ze dat er geen gevaar lijkt te zijn en kijkt het gezelschap even verbaasd aan. ‘Je krijgt vijftien minuten, Sorane. Als je ons niet kunt overtuigen, dan beland je diep in een amazone gevangenis,’ zegt ze met bevelende stem. ‘Dat kan jij niet bevelen, amazone. Ik herken geen van jullie als koningin van een amazonestam, tenzij jullie het zwaard activeren.’ ‘Wat weet jij van de zwaarden, Sorane?’ ‘Ook ik verzoek je te doen wat Sorane vraagt, amazone,’ zegt Elnaki, terwijl ze haar zwaard activeert. ‘Hoe kom jij...,’ schrikt koningin Veréna, ‘Dat kan geen van ons. Onze zwaarden verdwenen plots.’ Later kregen we een bericht, dat een vertegenwoordiger van de verhevene naar ons, met de zwaarden, onderweg is.’ Even kijkt Veréna naar Sorane en dan naar Nirasé. Maar geen van beiden zegt iets. ‘We verzamelen onze schepen hier om Yharven te bevrijden. De hoofdplaneet lijdt onder het bewind van Phicha. Door haar schuld is Yharven in handen van de Olanen en hun stom geloof. We hadden het vermoeden dat zij de vertegenwoordiger en de zwaarden in hun handen hebben.’ ‘Daarom verzamelen jullie je hier. Toch niet van plan om Yharven aan te vallen.’ ‘Misschien, Sorane. Maar nee, aanvallen niet, maar dreigen kan nooit kwaad.’ ‘Die plannen kan je laten varen, Veréna. Dat gaat niet door.’ ‘En jij wil me dat verbieden, Sorane. Maar daar heb jij de macht niet voor.’ ‘Toch wel, Veréna. Geen zwaard, geen koningin. Je kent de oude regels toch wel, amazone.’ Veréna kijkt even naar Elnaki en de drie anderen, die nu ook hun zwaarden geactiveerd hebben. ‘Jullie dragen alle vier de zwaarden nog steeds. Dat kan toch niet.’ ‘Jawel, amazone. Wij bleven de verhevene trouw, terwijl jullie een bedriegster aanbidden,’ zegt Renaé spottend. ‘Een bedriegster. Ben je gek…’ Sorane geeft Nirasé een teken. De amazone knikt en stapt op een tafel toe. Een voor een legt ze de Pentagons neer. Verbaasd kijken de zes koninginnen naar de zeven voorwerpen. ‘De amazonezwaarden. Hoe kom jij daaraan, amazone?’ roept Peria verschrikt uit. ‘Sorane heeft ze mij ter bewaring gegeven, Ona. Het is aan jullie om te bewijzen dat jullie de zwaarden waardig zijn. ‘Die Sorane, dat kan niet. Sorane Nador is volgens de gegevens, zoals haar partner Sorane Cobanon, een succesvolle huurmoordenares en een van de beste dieven van Enuron. En ik denk dat beiden intussen dood zijn.’ ‘U heeft gelijk, Koningin Veréna. Ze moet ze gestolen hebben. Misschien werkt ze wel met de wapenhandelaars en de Olanen samen,’ zegt een amazone. Achter die amazone komen de vijf andere koninginnen en een jonge vrouw, die dadelijk de aandacht van Sorane trekt, het vertrek binnen en blijven plots staan, met hun hand op hun laserwapen. Sorane kijkt de zes amazones even aan, maar die jonge vrouw scant ze tot diep in haar binnenste. ‘Leame, dus. En ook nog de lieveling van Veréna,’ denkt Sorane met een glimlach. Dan loopt ze naar de tafel toe. Als ze het gouden Pentagon vast neemt verandert het dadelijk in een amazonezwaard. Verbaasd kijken de zes koninginnen en hun ondergeschikten naar de roodharige. ‘Vier van hen buigen hun hoofden. Alleen Denura en Leame kijken naar Veréna. Maar die staart naar het zwaard dat ooit het hare was. Dan ziet ze het weer in een Pentagon veranderen. Sorane legt het terug naast de anderen op de tafel en kijkt de zes amazones aan. ‘Ik schenk jullie de zwaarden terug. Maar alleen als jullie door de zwaarden erkend worden, mogen jullie ze houden.’ Aarzelend lopen de vrouwen op de Pentagons toe en nemen hen in hun hand. Opgelucht stellen ze een voor een vast, dat het Pentagon de vorm van hun zwaard aanneemt. Veréna neemt de laatste zilveren Pentagon van de tafel, maar er gebeurt niets. Besluiteloos kijkt ze Sorane aan. ‘Je houdt het verkeerde zwaard in handen, koningin.’ Even kijkt Veréna naar het gouden Pentagon. ‘Wat bedoel je?’ ‘Ik ben geen amazone, Veréna. Dus heb ik ook niet het recht om het zwaard te dragen.’ ‘Maar het zwaard erkende je toch als meesteres.’ ‘Niet als meesteres, amazone, maar als haar gebieder. Alle zwaarden zouden mij erkennen omdat ik ooit diegene was, die jullie de schenkster der zwaarden noemden. Maar zoals ik in het verre verleden al tegen je voorgangers zei, ik wil die titel niet. Toch kan en wil ik jullie niet verbieden om die titel te gebruiken.’ De zes koninginnen kijken Sorane plots anders aan en buigen. Sorane merkt echter dat Leame even slikt en haar bewonderend aankijkt. ‘Stop, wie buigt, ontneem ik het recht om het zwaard te dragen.’ Verschrikt kijken de zes op. ‘Maar…’ ‘Ik ben niet meer dan jullie, al denken sommigen dat ik een godin ben. Maar wie mij zo noemt, zal ik zwaar straffen,’ zegt Sorane glimlachend. Niemand zegt een woord, tot Nirasé opmerkt. ‘Veréna, het wordt tijd dat jij je Pentagon activeert.’ De amazone kijkt de brunette snel aan en kijkt dan naar de tafel. Kalm legt ze het zilveren Pentagon neer en neemt het gouden in haar hand. Iedereen kijkt haar gespannen aan. Alleen Sorane niet, want zij weet al dat het zwaard Veréna opnieuw zal herkennen. De koningin kijkt Nirasé, die het laatste Pentagon opneemt, opgelucht aan, als het zwaard langzaam gevormd wordt. Als ze haar Pentagon weer aan haar riem bevestigt, vraagt ze. ‘Wat moet er nu gebeuren?’ ‘Yharven. Dat is onze bestemming. Alleen met de dragers van de zwaarden kan ik de poort activeren. Daarom heb ik jullie nodig. Als we terugkeren, zullen de zwaarden een andere eigenaar zoeken.’ ‘Wat bedoel je? Een andere eigenaar, de zwaarden hebben ons allemaal opnieuw herkend.’ ‘Dat klopt, Tovera. Nu nog wel, maar waar jullie nu heengaan, zal jullie wereld helemaal veranderen. Nirasé heeft al een klein deel gezien van de mogelijkheden.’ ‘Is Yharven dan zo verschillend van de andere planeet?’ ‘Dat is het niet, Veréna. De techniek van de ouden verandert ons beeld van het leven en onze beschaving. Dat is wat Sorane bedoeld.’ ‘Nirasé, jij blijft hier en neemt het bevel over van de amazoneschepen. Volg de Tiren naar Yharven, maar onderneem niets.’ Nirasé knikt alleen maar, als ze Sorane aankijkt. Ook de commandante wil iets zeggen, maar krijgt de tijd niet. ‘Zorg goed voor je volk, amazone. En praat eindelijk met Lotte,’ zegt de roodharige telepathisch, voor ze samen met de tien koninginnen verdwijnt. De amazones in de centrale kijken Nirasé afwachtend aan. Even kijkt die naar Lotte, die een paar passen van haar staat. Sorane wil dat ze het met haar goedmaakt, maar wil die dat wel. Aarzelend kijkt ze de anderen aan en zucht even. De omstaanders zijn nog steeds onder de indruk van wat er gebeurde. Nirasé kijkt draait zich om en richt haar blik op de commandante van het vlaggenschip. ‘Neem contact op met de Tiren en pas de koers aan.’ ‘Je hebt hier niets te bevelen, Nirasé. Die Sorane ook niet. Jullie horen zelfs niet tot onze stam.’ ‘Dat klopt, commandante. Ik hoor niet tot jullie stam. Alle koninginnen vergezellen Sorane, dus ben jij de hoogste bevelvoerster van de vloot.’ ‘Als je dat maar weet, Nirasé. Je wordt geduld, maar waag het niet om je…’ ‘Die Sorane zoals jij haar waagt te noemen, Commandante, heeft de zwaarden tot zich geroepen. Als je het bevel voorlopig niet wil overdragen, dan zal jij het laatste Pentagon moeten activeren.’ ‘Wie mag jij dan wel zijn, amazone?’ ‘Mijn naam is Lotte. Ik ben de rechterhand van Sorane, zoals Nirasé de linker is.’ Even kijkt Commandante Kandera, de amazone in de ogen. Maar die blijft haar recht aankijken. ‘Om het in uw woorden te zeggen, amazone Lotte. Ik ben de rechterhand van Veréna, zoals Leame de linker is,” zegt de commandante, terwijl ze even naar Leame kijkt. Dan wendt ze haar blik af en kijkt even naar het Pentagon dat op de tafel ligt. ‘Zou ik het wagen of niet?’ denkt ze. Dan kijkt ze naar Nirasé. ‘Dat behoort aan Phicha, de koningin. Ik heb het recht niet om dat te aanvaarden.’ ‘Ik ben de bewaarster van de zwaarden, dus heb ik ook het recht om het zwaard te laten beslissen of het een nieuwe koningin herkent of niet. Neem het, Commandante. Of wil de je woede van de verhevene trotseren.’ Dan neemt Ancona het woord. ‘Kandera, Sorane heeft mij in eer herstelt en vergeven. Daarom steun ik haar, al heb ik toch mijn twijfels, in verband met de verhevene. Maar wat ik vandaag gezien en gehoord heb, heeft mij overtuigd. Is ze de verhevene of niet, maakt mij niet uit. Ze heeft zich tot doel gesteld om de amazones te helpen en een oorlog voorkomen. Daarom steun ik Nirasé.’ ‘En dan, Ancona. Ik voer hier het bevel.’ ‘Dat erken ik, Kandera. Maar je hebt de keuze. Of wel doe je wat Nirasé vraagt, of ik daag je uit voor de Nidaan.’ Iedereen in de centrale kijkt Ancona verschrikt aan. ‘Dat kan je niet doen, Ancona. De tijd ontbreekt voor een gevecht volgens de regels van de Nidaan.’ De commandante kijkt naar Ancona en dan naar Nirasé. Ze denkt diep na en kijkt dan naar het Pentagon. ‘Zou ik het wagen?’ denkt ze nogmaals. De gedachte is nog niet voorbij, toch neemt ze een besluit. Licht aarzelend stapt ze op de tafel toe. Als ze het Pentagon in de hand neemt, gebeurt er echter niets. ’Geef hem aan mij.’ De commandante schrikt op als ze de licht bevelende stem van Nirasé hoort. ‘Je hebt het misschien niet goed gehoord, Nirasé. Maar mijn naam is Kandera. Misschien weet je niet wie ik ben.’ Nirasé kijkt de commandante met eerbied in haar ogen aan. Ze heeft zeker al van haar gehoord. Zij verdient haar plaats als rechterhand van Veréna. ‘Ja, ik weet wie je bent, zoals iedereen denk ik. Maar ik heb mijn taak uit te voeren en jij de jouwe,’ antwoordt Nirasé, terwijl ze haar hand uitsteekt. Een andere amazone komt plots op Kandera toe en legt haar hand op de linkerschouder van de amazone. ‘Ik vertrouw het oordeel van Nirasé, commandante. Zoals Veréna mij vertrouwt’ Kandera kijkt even naar de amazone en knikt dan. ‘Dan zal ik haar bevelen volgen, Leame,’ zegt ze en richt haar blik dan op Nirasé. Niemand merkt dat de ogen van de amazone Leame heel even zwart worden. Dan draait ze zich om en verlaat de ruimte. Nog voor de deur achter haar gesloten wordt, verdwijnt ze in het niets. Nirasé voelt intussen de strenge blik van Kandera op zich gericht, want ze is maar een lagere amazone. Toch aarzelt ze even, voor ze zegt: ‘Activeer het, of geef het terug aan mij, Kandera. Met een kwade blik kijkt ze naar Nirasé, maar dan zet ze zich in beweging. Terwijl ze Nirasé diep in de ogen kijkt, legt ze het Pentagon in de hand van Nirasé. Alle aanwezigen schrikken als het koninginnen zwaard opnieuw gevormd wordt. Even kijkt Kandera Nirasé koel aan, maar dan buigt ze haar hoofd. ‘Ik zal voorlopig uw bevelen gehoorzamen.’ ‘Dat is niet mijn bedoeling, Kandera. Ik ben alleen een tussenpersoon, die instaat voor het verloop van het plan van Sorane. Jij voert het bevel.’ Kandera kijkt Nirasé aan en knikt glimlachend. ‘Misschien kunnen we het uiteindelijk wel met elkaar vinden, amazone. Maar met jou zal het een beetje moeilijker zijn, Lotte. Jij nam het woord, terwijl je daar geen recht toe had.’ ‘Lotte steunde mij, Kandera. Dus ze had mijn toestemming.’ Dan knikt de commandante opnieuw ‘Ze mag je wel voor die steun bedanken, Nirasé. Jij kent de wetten ook wel, denk ik.’ Nirasé glimlacht en knikt. Haar hypsoon heeft intussen contact met de Tiren die op het punt staat om te vertrekken. Naast de amazone materialiseert een Pentagon vormige box en een datakristal. Van haar Hypsoon krijgt Nirasé dadelijk de instructies. Even laat ze het tot zich doordringen. Dan richt ze zich tot Kandera, die haar afwachtend aankijkt. ‘Dit kristal bevat de nodige gegevens, Kandera.’ De amazone knikt en wendt zich tot haar ondergeschikte. ‘Mera-vo, neem het datakristal en geef het door aan de centrale computer. Nirasé neemt het datakristal op en reikt het aan de vrouw die voor haar blijft staan. De eerste officier neemt het kristal aan en geeft het door aan een van haar mensen, die het dadelijk in een aansluiting steekt. Zodra de gegevens doorgestuurd zijn veranderen de schepen van koers. De commandante kijkt naar de langzaam vormende formatie. ‘Amazone, wat ben je van plan?’ ‘Ik niets, Kandera. Dit hoort tot het plan van Sorane. Jij bent nog steeds de commandante.’ antwoordt Nirasé glimlachend. En jij, Ancona. Welke rol speel jij hier?’ ‘Geen, Kandera. Ik zie dat ik hier niet meer nodig ben, dus ik ga maar naar mijn commando schip terug.’ Kandera knikt even, maar schrikt als Ancona een overbrengersveld activeert en er snel doorheen stapt. Als Nirasé de verraste blik van Kandera opmerkt. ‘Ancona heeft boete gedaan voor haar fouten volgens de amazone wetten, Kandera. Daarom heeft Sorane haar een geschenk gegeven.’ De commandante knikt, maar begrijpt niet echt wat Nirasé bedoelt. Maar ze vraagt echter niets. Nirasé kijkt echter naar Lotte en geeft haar een teken. ‘Ik wil met je praten, Lotte,’ hoort de amazone de stem van Nirasé langs haar Hypsoon. Even aarzelt ze, want al jaren weigert ze met de vrouw van haar broer te spreken. Dan knikt ze even en volgt Nirasé naar haar vertrekken. Daar gaat ze in een zetel zitten, terwijl Nirasé haar iets te drinken aanbied. Ze schud echter haar hoofd. ‘Waarom heb je mij gevolgd, als je toch niet wil praten?’ ‘Het wordt tijd dat we beiden het verleden naast ons neerleggen, Nirasé.’ ‘Je hebt me nooit de kans gegeven om je uit te leggen waarom….’ ‘…je mijn broer verlaten hebt.’ Even kijkt Nirasé haar vroegere vriendin aan. ‘Je broer heeft mij halfdood geslagen, Lotte. Als amazone kan ik dat niet dulden, dat weet jij evengoed als ik.’ ‘Dat kan….’ Maar als Lotte in de ogen van Nirasé kijkt, beseft ze dat ze de waarheid spreekt. ‘Dus daarom wilde Gino niets zeggen en verdween zonder verklaring,’ fluistert ze. Nirasé zegt niets, maar laat Lotte de kans om het te verwerken. ‘Vergeef me, Nirasé. Had ik toen niet geweigerd om met je te spreken, omdat ik jou de schuld gaf, dat ik mijn broer min of meer verloor. Dan waren we vrienden gebleven.’ ‘Dat wil ik nog steeds zijn, Lotte. Ik heb spijt van wat er toen gezegd werd, want ik hou nog steeds van Gino.’ ‘Ik denk niet dat je wil weten wat er van hem geworden is, Nirasé.’ ‘Weet jij dat dan?’ Lotte knikt even. ‘Maar ik wil het daarover niet hebben. Mijn broer is mijn broer niet meer.’ Nirasé schrikt even, want als een amazone zoiets zegt, dan moet er iets vreselijk gebeurd zijn. ‘Wat is er met Gino?’ ‘Vraag nooit iets over mijn broer, Nirasé. Tenzij je wil dat ik je niet meer zie staan. Maar dat zal dan tot aan mijn dood zijn.’ Nirasé merkt dat Lotte het meent, daarom zegt ze niets meer. Ook niet van het kindje, dat ze wegschonk en later toen ze spijt had van haar daad, niet meer kon vinden. Dus knikt ze. ‘Het zij zo, Lotte. Ik wil onze nieuwe vriendschap niet verliezen.’ Lotte glimlacht even en omarmt Nirasé. Even aarzelt de amazone. ‘Dank je, Lotte. Niets mag onze vriendschap nog in de weg staan.’ ‘Dat is ook mijn wens, Nirasé en ik denk ook die van Sorane.’ ‘Ja, dat denk ik.’ Intussen hebben de schepen de geprogrammeerde formatie bereikt en worden in een energieveld gehuld. Op de Tiren krijgt men het afgesproken signaal binnen en het schip duikt in de hyperruimte. De energiebol met de amazoneschepen volgt hen dadelijk.
Op dat moment op Enuron. In de late namiddag zet Dane het eten dat ze klaargemaakt heeft op de tafel. Heneva en Censy, de zus van Aenon zitten al aan de tafel. ‘Dat ziet er heerlijk uit, Dane,’ zegt Miran, de jongere broer van Censy, die juist de eetplaats inkomt. ‘Zet je, jongeman. Komt Andrea ook?’ ‘Ja, ze is het zoontje van Conney in haar bedje gaan leggen.’ Dan stopt de zwever van Ven op de oprit en door het venster ziet Dane hem uitstappen. Een paar minuten later komt hij lachend de eetplaats binnen. Net als hij wil gaan zitten, komt Andrea binnen zegt met een lichte paniek in haar stem: ‘Er is iets gaande buiten.’ Ven staat snel op en haast zich naar het venster toe. Als hij buiten kijkt schrikt hij hevig. Hun huis lijkt helemaal omsingeld door de soldaten. Ook ziet hij enkele Volkor zwevers boven hun villa hangen. ‘Die zijn hier voor ons. Heel de villa is omsingeld,’ horen ze hem schrikkend zeggen. ‘Andrea, naar boven. In de geheime kelder zijn jullie veilig.’ De jonge vrouw knikt en haast zich. Censy volgt haar. Op dat moment wordt er op de deur gebonkt. ‘Jullie naar boven snel,’ zegt Ven. Heneva en Miran haasten zich naar de trap toe, maar op dat moment slaan wapens de vensters stuk. Miran die het dichtst bij de trap is wordt als eerste geraakt. Dane stoort door verschillende stralen getroffen neer. Ook Heneva valt, als haar been door een verlammende straal geraakt wordt. ‘Ze willen ons levend, Ven,’ roept ze nog voor ze een tweede maal geraakt wordt. Ven, die juist een wapen uit de kast genomen heeft, keert zich in de richting van de schutter. Richten kan hij niet meer. Helemaal verlamd stort ook hij neer. Heneva die naast de lift ligt, kruipt geholpen door Miran, die zijn rechterarm niet kan gebruiken naar binnen en beiden zweven omhoog. Nog voor ze uit het zicht zijn, wordt Heneva nog een maal geraakt. Een tweede schot mist Miran op het nippertje. Boven probeert Andrea Heneva met Miran te helpen. Als ze uit de lift zijn, zegt Miran: ‘Nee, Andrea. Laat me. Breng met mijn zus het kindje in veiligheid. Ze weten al dat ik hier ben en als ik blijf dan zullen ze mij niet gaan zoeken. En als ze dat doen, vinden ze jullie allen ook.’ Even aarzelt Andrea, maar dan knikt ze. Geholpen door de jongeman kruipt Andrea de koker in. ‘Ik kan je hier niet achter laten, Miran?’ ‘Ik blijf, Andrea, ik kan toch niet naar beneden afdalen met een arm. En Heneva zeker niet. Zij is helemaal verlamd. Wil je voor mijn zus Censy zorgen?’ ‘Maak je geen zorgen, Miran. We moeten voor elkaar zorgen. De kinderen hebben mij en Censy nodig. Maar we kunnen jou ook gebruiken. Over een tijdje is de verdoving wel uitgewerkt. Misschien kunnen we Heneva ook snel in de koker la….’ Maar Andrea onderbreekt zichzelf als ze de Volkors onder aan de lift horen. ‘Ga, Andrea. Ik sluit de koker wel af.’ Miran buigt zich nog snel over Heneva en neemt het klein wapen dat de jonge vrouw altijd bij zich draagt, uit haar schouderholster. ‘Kom toch mee, Miran.’ ‘Nee, ik moet blijven. Neem dit wapen, alstublieft.’ Andrea neemt het wapen dat hij haar aanreikt aan. ‘Veel geluk, Miran,’ zegt ze nog en laat zich in de koker zakken. Dadelijk klikt Miran het luik dicht en laat zich naast het bed laten zakken. Maar de volkors ontdekken hem al snel. Hij steekt zijn gezonde arm omhoog. Een van de Volkors grijnst en vraagt dan: ‘Is er nog iemand in huis, jongeman?’ Miran schudt zijn hoofd. ‘Lieg niet. We weten dat een zekere Andrea Tanen bij jullie inwoont. Waar is die?’ ‘Ze is met mijn zus Censy een paar dagen geleden vertrokken naar de hoofdstad,’ fluistert hij. Er zijn geen kinderen??? Xxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooo ‘En die drie kinderen van die niet bestaande Ovara Darinon.’ ‘Niet bestaande… Wat bedoelt…’ ‘Geen fabeltjes, jongen. Waar zijn de kinderen?’ ‘Die heeft Andrea bij zich. Dane heeft haar als kinderverzorgster aangenomen.’ Even kijken de twee mannen Miran onderzoekend aan. ‘Ik hoop voor jou dat je dat waarheid spreekt, jongen.’ ‘Sir, we hebben alles doorzocht. Er is niemand meer,’ meldt een jonge vrouwelijke Volkor. Een van de twee mannen knikt en zegt: ‘Deze twee hebben we ook in handen. Een jongeman en een vrouw van minstens twintig. Maar die is voor een tijdje uitgeschakeld. Breng ze allen naar de zwever en zet ze bij de anderen. Dan kunnen ze deze villa verzegellen.’ De vrouw knikt even. Andrea zit intussen met Censy en de kinderen beneden. Ze onderzoekt het toegangspaneel, maar als ze erop drukt komt er alleen het woord CODE op het scherm. ‘We hebben een code nodig, Andrea.’ Andrea knikt even gefronst: ‘En die heeft Ven boven in de salon verborgen.’ ‘Ben je zeker?’ ‘Ja, Dane heeft mij dat kaartje een paar weken geleden getoond.’ ‘Wat nu. Kunnen we deze deur niet zonder code openen?’ ‘Ik denk het niet, Censy. Laat ons even wachten. Misschien verlaten ze de villa.’ ‘Misschien zijn ze al weg. Ik hoor niets.’ Andrea gaat zitten naast de kinderen en slaat een arm om Arika. Trix kruipt langs haar andere zijde op haar toe. Even kijkt Censy naar hen en gaat dan tussen Arika en Ron zitten. Met Ron op haar schoot leunt ze tegen de wand. Meer dan vier uur later neemt Andrea een besluit. ‘Ik ga boven eerst eens kijken, Censy. Het wordt hier wel benauwd. Wacht op me.’ Censy knikt, en kijkt Andrea na als ze naar boven klimt. Als de blondine het luik voorzichtig opent, ziet ze niemand. Even aarzelt ze, maar dan klimt ze de kamer in. Dan trekt ze het wapen dat ze achter haar riem gestoken heeft in de hand en sluipt naar de lift toe. Is Andrea blond? Xxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooo Plots hoort ze stemmen van een man en een vrouw. Even denkt ze aan Dane en Ven, maar die stemmen klinken anders. Langzaam nadert ze de balustrade naast de lift. Ze ziet twee soldaten beneden aan de tafel zitten. Een man en een vrouw. ‘Denk je dat die twee met de kinderen werkelijk naar de hoofdstad zijn, Erovan.’ ‘Misschien wel. Morgen zijn ze daar ook op de hoogte en zullen wel naar hen uitkijken.’ ‘Ik vraag me wel af wie de echte moeder van die drie kinderen is. Ze hebben wel veel moeite gedaan om haar echte naam te verbergen.’ ‘Dat niet alleen, Komira. Ze hebben zelfs een haloprojector gebruikt om de camera’s te misleiden. Dus moet ze wel een belangrijk iemand geweest zijn.’ ‘Dat zal later wel aan het licht komen, Erovan. Ik ga naar boven.’ ‘Ik neem de eerste wacht. Dan zal ik Niovon wekken.’ De vrouw knikt en stapt naar de lift toe. Andrea kijkt even naar de deuren achter zich. Voorzichtig haast ze zich naar haar kamer, Ze wil haar eigen laserwapen gaan halen. Want dit kleine wapen is nutteloos tegen drie getrainde agenten. Als ze in het licht van de deur naar binnen kijkt, merkt ze dat er man op haar bed ligt te slapen. Aan zijn kledij te zien is het een soldaat. Zijn wapen staat tegen de muur naast zijn laarzen. Maar aan de achterzijde van het bed hangt zijn handwapen, dat interesseert haar veel meer. Voorzichtig trekt ze het uit de holster en weegt het in haar hand. Even weet ze niet wat ze zou doen. Maar een ongewapende man doden kan ze niet. Ze heeft echter niet gemerkt dat de deur achter haar geopend wordt. ‘Andrea Tanen, leg dat wapen neer,’ zegt de vrouw, terwijl ze haar eigen wapen richt. Andrea schrikt even, maar doet dan maar wat haar gezegd wordt. Ze legt het wapen, naast de voet van de man op het bed en doet een stap achteruit. ‘Dat is beter, meisje. Ik zou je niet graag neerschieten.’ De man die wakker geschrokken van de stemmen, kijkt beide verschrikt aan. ‘Wat is er gaande?’ ‘Deze meid had je wapen in handen, Niovon.’ Even kijkt de man haar ontsteld aan. Dan ziet hij het wapen op het bed liggen. ‘Mag ik je iets vragen, Andrea?’ vraagt de vrouw vriendelijk. De jonge vrouw knikt verbaasd. ‘Zijn de kinderen, die ze zoeken, hier ook nog, of ben jij hier alleen?’ De vrouw merkt haar aarzeling om te antwoorden en glimlacht: ‘Je hebt niets te vrezen, meisje. Wij waren ooit eerlijke agenten die de wet dienden, maar nu hebben we ons een beetje moeten aanpassen.’ Even kijkt Andrea haar verbaast aan. Spreek de vrouw de waarheid of probeert ze haar te misleiden. Maar nu ze haar hier ontdekt hebben, zullen ze Censy, Trix, Arika en Ron ook wel vinden. ‘Mijn naam is Komira Herdonas. Zeg maar Komira, Andrea.’ Maar Andrea blijft daar nog altijd roerloos staan, terwijl ze naar de vloer kijkt. ‘Ze zijn in de verborgen ruimte van de kamer hiernaast, soldaat. Censy is bij hen,’ fluistert ze dan. ‘Dat is beter, Andrea,’ zegt de vrouw en kijkt dan naar de man in het bed, die zijn wapengordel omgespt. Dan neemt hij het wapen op en steekt het in zijn holster. ‘Deze vrouwen hebben onze hulp nodig, Komira,’ zegt hij tot de verbazing van Andrea. ‘Dat besef ik ook wel, Niovon. Maar we mogen ons niet verdacht maken.’ ‘Ze hebben dit huis compleet overhoopgehaald, Komira. En ze hebben deze meid en haar vrienden niet gevonden, dus zullen ze ons nergens van verdenken.’ De vrouw knikt even. ‘En Erovan?’ ‘Die help wel, Komira. Hij is de man van mijn zus en die twee zijn onafscheidelijk. Orine, mijn zus, zal hem nooit vergeven als hij deze kinderen niet zou helpen.’ ‘Wijs ons de verborgen schuilplaats maar Andrea. Jullie kunnen beneden iets eten als je wil.’ Andrea knikt en gaat hen voor naar de schuilplaats. Nadat ze het luik geopend heeft, helpen ze Censy met de kinderen. ‘Je hebt moed, Andrea. Waarom help je deze kinderen?’ ‘Ik heb dat beloofd aan Dane en Ven, die me geholpen hebben.’ ‘En hun kinderen zijn het toch ook niet. ‘Nee, hun moeder is dood.’ ‘Niet zo zeker van Andrea, want Ovara Darinon was door een halo opwekker gevormd. Wie de echte moeder was weten we niet.’ ‘Ik weet alleen wat Dane en Ven gezegd hebben.’ Komira knikt. ‘Kom, we gaan naar beneden.’ Aarzelend volgt Censy met de kinderen Andrea, die de twee soldaten lijkt te vertrouwen, al heeft ze wel gemerkt dat Andrea een wapen uit een lade nam en op haar rug verborg. Als ze een paar minuten later beneden uit de lift stappen, staart Erovan hen verbaasd aan. ‘Waar heb je die gevonden?’ ‘Boven.’ ‘En de Volkors hebben hen niet gevonden, zelfs niet met hun scanners. Dat moet een goede schuilplaats geweest zijn,’ zegt Erovan. ‘We gaan hen helpen, schoonbroer,’ zegt Niovon op dat moment. De man kijkt hem verschrikt aan. ‘Je wil…’ ‘Orine zou het ook willen, Erovan.’ Even slikt de man. ‘En jij denkt dat je daarom mij kunt overtuigen om mijn plicht te verzaken. Laat mijn vrouw hierbuiten, Niovon.’ Dan richt hij zich tot Komira die langzaam achter hem gaan staan is. ‘Dacht jij dat ik je niet gehoord heb, Komira. Voeg je maar weer bij je vriend. Het wordt tijd dat ik jullie beiden op de hoogte breng.’ ‘Van wat?’ Erovan kijkt Komira in de ogen. ‘Tijdens de strijd om de macht in de stad, werden twee van mijn vrienden koelbloedig gedood. Ik besloot toen om hen te wreken. Maar toen gaven de eersten zich over. Ik dus ook. Later werd ik als soldaat ingelijfd is het nieuwe leger. Maar ik hielp mensen om aan het nieuwe misdadig gerecht te ontkomen. En toen ontdekte ik dat je zus en mijn vrouw actief was in het verzet.’ ‘Wat zeg he? Is Orine…’ ‘Ja, Niovon. En ik sloot me toen bij die groep aan. Maar die groep bestaat niet echt meer. Orine en de anderen zijn verdwenen, samen met een zekere Raya Verodin. Die een verzet leidster geweest zou zijn.’ ‘Zijn ze gegrepen, Erovan?’ ‘Nee, ze verdwenen voor de ogen van de Volkors, die hen levend wilden, in het niets. Ik weet dat Orine veilig is, maar het wordt steeds moeilijker om te verbergen dat ze niet meer in ons huis aanwezig is. Als ze dat ontdekken, dan grijpen ze mij ook, denk ik.’ ‘Dus je helpt ons,’ zegt Komira, die terug bij Andrea en de anderen gaan staan is. Op dat moment wordt er gebeld. ‘Dat moet de controle officier zijn,’ zegt Niovon, nadat hij even een blik op de klok wierp. ‘Naar boven en snel jullie. Verberg je maar weer tot ik je roep.’ Terwijl Andrea, Censy en de kinderen zich, met Niovon, weer naar boven haasten, gaat Komira de deur openen. Als Niovon haar een teken geeft van op de eerste verdieping, opent de vrouw de deur. Even later komt een man vergezeld van twee vrouwelijke Volkors binnen. ‘Alles in orde?’ Erovan knikt even. ‘We hebben nog geen bezoek ontvangen. Hebben ze al een spoor van de gezochten, Kapitein?’ zegt Niovon.’ ‘Nee, die zijn nog steeds spoorloos. Maar we zullen hen wel vinden.’ ‘Is het de bedoeling dat wij nog steeds op onze post blijven, of krijgen we een andere taak, Kapitein? We vervelen ons hier wel een beetje.’ Even kijkt de man Komira aan. ‘Ik weet het niet. Morgen ben ik in het hoofdkwartier. Blijf voorlopig maar hier. Je kan nooit weten of die gezochten hier terug opduiken.’ Komira knikt en vraagt: ‘Eten jullie iets mee?’ ‘Nee, soldaat. Dat kan niet, want ik vrees dat je dan de hele nacht zal moeten koken. We kwamen hier voorbij met twee zwevers vol met soldaten. Ze wachten iets verder in de straat.’ Komira knikt even. Even blijven ze nog praten, maar dan verlaten beide mannen de villa. Erovan kijkt hen door het venster na, als ze naar twee camions en een officiersjeep toelopen. Ze zien enkele Volkors in een van hun zwevers stappen en even later vliegen ze langzaam naar de zuidkant van het stadje. ‘Ze zijn weg,’ zegt hij als ze wegrijden. ‘We moeten snel zijn, Komira. Als we hen willen helpen, zonder dat we gegrepen worden.’ De vrouw knikt even naar Niovon. ‘Ik ga hen halen.’ Maar als ze boven komt, ziet ze hen nergens. ‘Andrea, Censy. Het is veilig,’ zegt ze luidop. Maar niemand antwoordt. Als ze echter naar de lift toestapt, hoort ze achter zich een geluid. Bliksemsnel trekt ze haar wapen en keert zich om. ‘Wij zijn het, Komira. Ik...,’ zegt Censy snel. De vrouw zucht even en bergt haar wapen weer weg. ‘Waar waren jullie daareven? Ik heb toch in alle kamers gekeken, Andrea.’ ‘In de laatste kamer is nog een tweede geheime ruimte achter de kast, Komira.’ ‘Dat bekijken we later wel. Kom nu maar naar beneden, ik zal snel iets te eten klaarmaken.’ ‘Ik help je wel.’ Als het groepje beneden uit de lift stapt, merkt Andrea echter iets vreemds op. Niovon bergt juist zijn communicator in zijn jaszak, alsof hij hem juist gebruikt heeft. ‘Ik ga even naar de wc,’ zegt ze zonder hem aan te kijken. Maar zodra ze uit het zicht is, haast ze zich naar een venster toe en kijkt langs de rand van een gordijn naar buiten. Dadelijk merkt de sluipende gedaanten op, die de omgeving van de villa naderen. Ze schrikt even. Dan neemt ze kalm haar wapen uit haar broekzak en activeert de energiebron. Als ze weer in de salon komt, kijkt ze even waarschuwend naar Censy, die met Arika en Ron in de zetel zit. Trix zit angstig, naast haar broer en zus, naar haar te kijken. Dan richt Andrea haar wapen op de soldaten. ‘Jullie hebben ons verraden,’ zegt ze. Komira en Evonan kijken haar verbaasd aan. ‘Niemand van ons heeft…,’ zegt Komira. Maar dan valt haar blik op Niovon, die langzaam onopgemerkt zijn wapen probeerde te trekken. ‘Zeg dat het niet waar is, Niovon. Jij kan dat toch niet gedaan hebben.’ ‘Hij heeft gebeld, Komira.’ ‘Ik ben mijn leven nog niet moe. Deze vijf worden voor verschillende redenen gezocht. Als we hen niet aangeven dan…’ ‘Dat kan je toch niet doen. Ze…’ ‘Steek allebei je handen omhoog, want anders schiet ik.’ Maar op dat moment richt Andrea haar wapen en drukt af. In de schouder getroffen wankelt Niovon opzij. Erovan is dadelijk met een sprong bij hem en grijpt het wapen uit de neerhangende arm van Niovon. ‘Ze kunnen elk moment hier zijn, Erovan,’ zegt Andrea. ‘Dan zijn we erbij, Komira.’ ‘Nee, nog niet. Onze schuilplaats heeft ook een andere uitgang.’ Komira kijkt Erovan even aan en knikt dan. ‘Wat doen we met Niovon?’ ‘Laat hem maar hier. Voor mij bestaat die verrader niet meer,’ zegt Komira, na een lichte aarzeling. Op dat moment zien ze verschillende lichten over de gordijnen glijden. ‘Snel naar boven,’ roept Andrea en neemt Arika op van de zetel. Dan opent ze een lade en schuift een paar kledingstukken opzij. Snel neemt ze het kaartje op en haast zich naar de lift. Komira grijpt haar zwaar wapen en volgt Censy, die Ron in haar arm draagt, met de lift naar boven. Erovan kijkt nog even naar Niovon, die hem grijzend aankijkt. Dan grijpt hij Trix stevig vast en rent naar de lift. ‘Jullie zullen niet kunnen ontkomen. Komira zal mij bij mijn vrouw brengen, zelfs tegen haar wil.’ ‘Je bent gek,’ zegt Erovan nog, voor hij omhoog zweeft. Op dat moment vliegt de voordeur en enkele vensters in stukken. Verschillende soldaten springen naar binnen. Censy en Komira zijn intussen al met Ron en Arika beneden in de schuilkelder. ‘Ga maar eerst, Erovan. Ik reik je Trix wel aan, als je in de koker bent.’ ‘Misschien kan jij beter eerst gaan, meisje.’ ‘Nee, ik ben de enige die de doorgang kan sluiten.’ Even aarzelt de man, maar dan hoort zij Niovon beneden roepen. ‘Ze zijn naar boven, maar gewapend. Een verborgen schuilplaats. Snel.’ Zo snel hij kan glipt hij de koker in en wacht tot Andrea hem Trix op aanreikt. Haastig daalt hij af en zucht opgelucht als hij Andrea de koker ziet inklimmen. Dan drukt ze op een paar toetsen en de koker draait zoemend dicht. Maar nog voor de koker helemaal dicht is, verschijnen de eerste soldaten in de deuropening van de kamer. ‘Daarin zitten ze,’ zegt één van de drie telepaten, die hen begeleiden. Drieling is er niet???? Xxxxxxxxxxxxxxxxooooo Een van de soldaten snelt naar voor en duwt zijn zwaar wapen voor de sluitende deur. Met een ruk forceert hij het. Dan richt hij zijn wapen naar omlaag. Andrea heeft het gevaar bemerkt en duikt beneden snel opzij, waardoor ze juist niet geraakt wordt. Komira steekt haar wapen in de koker en vuurt naar boven. ‘Censy, hier. Typ snel die code in.’ De jonge vrouw vangt het kaartje handig op en typt snel de juiste code in. Verbaasd kijken ze naar de gang die zichtbaar wordt. Erovan neemt Ron op zijn arm en volgt Censy die Trix draagt de gang in. ‘Erovan blijf achter Censy.’ Verbaasd knikt de man en doet niet wetend waarom wat ze vraagt. Andrea neemt Arika op in haar arm en volgt beide anderen. ‘Komira, kom.’ ‘Ik blijf om jullie aftocht te dekken, Andrea.’ ‘Nee, schiet nog een paar maal. Maar kom snel mee. Deze deur wordt dadelijk achter ons afgesloten.’ Vier maal schiet Komira nog naar boven en haast zich naar de wachtende Andrea toe. Als Komira in de gang is, volgt Andrea, terwijl de deur achter haar dicht schuift. Ze horen allen enkele luidde klikken als de sloten dichtklikken. ‘Daar raken ze niet zo snel doorheen, meisje.’ Andrea knikt alleen maar. Twintig meter verder slaat de gang rechtsaf. Komira ziet de anderen een dertigtal meter verder stappen. Andrea blijft echter staan en drukt haar hand rechts tegen de wand. Dadelijk schuift een tweede gepantserde deur achter hen dicht. Dat is handig,’ zegt Erovan die op zijn stappen teruggekomen is. ‘De villa is ooit van Sorane Nador geweest, vrienden,’ zegt Andrea. ‘Die is toch gedood door die rechter.’ ‘Ik denk het. Dane Vaneron huurde de villa van Jenan Nador, de stiefbroer van die huurmoordenares.’ Komira knikt even. ‘Gelukkig maar, Andrea.’ ‘Kom, we gaan verder. We hebben nog een lange weg te gaan.’ ‘Hoe lang is deze gang dan?’ ‘Twee kilometer heeft Dane mij ooit gezegd, Erovan. Hij komt uit aan de rand van het grote stadspark.’ De groep haast zich dan maar verder. Maar plots horen ze het gesis van een laserboor. ‘Ik denk dat ze een gat in de toegangsdeur boren, Komira.’ ‘Dat zal hen niet veel helpen, Erovan. De gang is beveiligd met valstrikken. Ik heb ze geactiveerd. Ik en Censy hebben hier toegang. Daarom loopt Censy ook vooraan en ik achteraan. Als een van jullie twee ook maar een paar meter achter mij zouden blijven, dan wordt deze gang zijn of haar graf. ‘Vertrouw je ons niet, Andrea.’ ‘Het computersysteem is zo geprogrammeerd, Komira. Ik heb spijtig genoeg niet de tijd om de programmering te veranderen.’ De soldate knikt even. Op dat moment horen geluiden achter zich. ‘Ze zijn er doorheen…,’ fluistert Erovan, maar als ze kreten van pijn achter hen, van diegene die getroffen neerstorten, horen. Een regen van pijlen schiet uit de muren naar de weerloze soldaten toe. ‘De eerste val,’ zegt Andrea met trillende stem, want ze beseft dat er nu verschillende soldaten dood op de vloer zullen liggen. ‘Is het zo erg, Andrea?’ Die knikt Komira toe. ‘Wie in een van die vallen terechtkomt, overleeft het alleen met zeer veel geluk.’ ‘Hoeveel zijn er?’ ‘Zes, denk ik. Maar ik weet het niet zeker.’ ‘Andrea, we zijn aan het einde van de gang,’ roept Censy op dat moment. Andrea haast zich naar voor en drukt een paar cijfertoetsen in. Dan schuift het luik aan de top open, terwijl er metalen traptreden uit een wand schuift. Het groepje naar boven en merken dat ze aan de rand van het park staan. ‘Tussen de bomen, snel,’ zegt Erovan. Maar ze missen Andrea, die nog steeds besluiteloos naar het kleine scherm staart. Want op het scherm staat een bericht. - Afsluiten - Beveiligen Komira haast zich naar haar toe en leest de regels even. ‘Dat kan ik je niet mee helpen, Andrea.’ ‘Beveiligen, wat wordt daarmee bedoeld?’ ‘Doe het maar, Andrea. Diegenen die ons volgen zijn hier niet om ons te sparen. Maar kom snel, voor iemand ons opmerkt.’ De jonge vrouw knikt en drukt op beveiligen, terwijl ze ver in de gang vaag, kreten hoort. ‘De vallen zullen hen zo te horen wel een tijdje ophouden. ‘ Andrea knikt en beiden rennen naar de anderen toe. Vanuit de struiken bespieden ze even de omgeving, maar ze zien niets verdachts. ‘Ik denk niet dat iemand iets gemerkt heeft, Komira.’ Het zware luik van de ondergrondse gang is intussen langzaam dichtgeschoven. ‘Kom, we moeten verder, want die deur zal hen niet lang tegenhouden.’ ‘Ik…’ ‘Je moet doen wat nodig, is Andrea. Anders overleven jullie niet lang, voor ze jullie allemaal grijpen.’ Andrea knikt even en volgt de vrouw naar de anderen. Als ze daar aankomen, fluister Erovan iets in het oor van Komira. Die kijkt hem even aan, maar beseft dat de man gelijk heeft. ‘Andrea, het spijt me, Maar wij moeten naar onze famillie. Misschien slagen we erin om hen tijdig weg te brengen.’ ‘We kunnen toch mee, Komira,’ zegt Censy. ‘Nee, wij komen sneller met ons twee vooruit en met jullie erbij zouden we al snel opvallen.’ ‘Dank je voor jullie hulp allebei,’ zegt Andrea nogal stroef. Komira knikt even. Maar dan volgt ze Erovan. Andrea, Censy en de kinderen kijken hen even na. ‘Kom, we gaan,’ zegt Andrea. Maar Censy staart voor zich uit. ‘Waar denk je aan?’ ‘Onze vrienden, die zijn nu in de handen van Alonga, Andrea.’ ‘Dat weet ik, maar we kunnen hen niet helpen.’ ‘Dat beseft ik ook, maar misschien kunnen we hulp zoeken.’ ‘Je denkt aan Raya en de rebellen. Als dat kon, dan zou ik daarmee instemmen, Censy. Maar we weten geen van beiden waar we hen moeten zoeken.’ ‘Waar gaan we dan naartoe?’ ‘Weg uit deze kleine stad. Hier zoeken ze ons nog steeds.’ ‘Laat ons dan maar snel gaan. Misschien kunnen we een trein nemen.’ ‘Zelfs dat kunnen we niet, meisje. We hebben geen geld en ze zullen de stations wel in het oog houden.’ ‘En als ze wegen afsluiten, dan zitten we helemaal vast.’ ‘We zien wel, Censy. Misschien hebben we een beetje geluk.’ ‘Dat zullen we nodig hebben, Andrea.’ Andrea neemt de hand van Trix an Ron vast en stapt gevolgd door Censy en Arika door de struiken naar de stoep toe. Langs de huizen stappen ze naar de rand van de stad toe. Andrea hoop op de grote weg, waarlangs ze een tijdje geleden de stad bereikte weer weg te komen. Maar nog voor ze de rand bereikt hebben, schrikt Censy. ‘Volkors, Andrea.’ In de lucht een kilometer voor hen in de straat ziet ze drie Volkorzwevers op een hoogte van tien meter naderen. Snel neemt Andrea Arika en Trix op haar armen en rent gevolgd door Censy, die Ron draagt naar een villa toe. Tegen de muur aan de zijkant van het gebouw blijven ze staan. Angstig staren ze naar de straat, maar gelukkig zweven de zwevers een paar minuten later voorbij. Een tijdje blijven ze staan, voor Censy naar de straat toestapt. Voorzichtig kijkt ze om de hoek, maar ziet niets meer. Andrea kijkt haar na Censy de straat overstapt, dan schrikt ze, want ze merkt dat een zwever langs de overzijde boven een andere villa hangt. Snel werpt ze een steentje naar Censy, die schrikt. Als ze Andrea naar boven ziet wijzen, dan kijkt ze op. Ze schrikt weer al ze de zwever opmerkt, maar ze blijft staan, alsof ze hier thuishoort. ‘Dan schudt ze haar hoofd.’ Andrea haast zich intussen naar de achterzijde van het gebouw toe. Ze kan Censy nu toch niet helpen. Onopgemerkt stappen ze door de lange tuin naar de bomen achteraan toe. Censy heeft zich intussen herpakt en gaat naar de straat toe. Daar kijkt ze even om zich heen alsof ze iets zoek en stapt de in de richting waaruit ze gekomen zijn. Ze ziet de twee andere zwevers plots ook boven twee andere villa’s hangen. Met al haar wilskracht dwingt ze zichzelf om verder te gaan en nadert de hoek van de straat. Andrea heeft Censy zien stappen en volgt haar met de kinderen in dezelfde richting maar tussen de bomen achter de tuinen. Als Censy de hoek om stapt, zucht ze opgelucht. Ze volgen haar niet. Censy is bij Andrea en Ena. De Censy die ze gegrepen hebben is een kloon. Ena houdt die in stand om te weten waar Heneva en de anderen zich bevinden. xxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooooooooooo ‘Gelukkig hebben ze Andrea niet opgemerkt,’ denkt ze. Andrea nadert langs achter een villa en merkt een zwever op die voor een oprit halthoudt. Ze herkent hem dadelijk. De zwever van het restaurant van Gerin en Zuyana. Ze ziet een man en een vrouw uitstappen en een paar dozen uit het voertuig nemen. Aarzelend verandert ze van richting. ‘Volg me, Ron. Die mensen zullen ons wel helpen,’ fluistert Andrea, maar schrikt op hetzelfde moment. In de nabijheid van de villa van stoppen vier legervoertuigen met soldaten. Even kijken de mannen en vrouwen die uitstappen naar de kleine vrachtzwever en het koppel, dat naar de villa toestapt. Dan klinken enkele bevelen en de groep verspreid zich. Twee soldaten blijven achter het koppel staan. ‘Papieren,’ zegt een van hen. De man zet de twee dozen neer op het pad, dat naar de deur leidt. Dan geeft hij zijn paspoort aan de soldaat, terwijl de anderen hen onder schot houden. Als hij het pasje terugkrijgt, knikt de soldaat. ‘Ga maar verder, mijnheer Loseran. We zoeken twee jonge vrouwen met drie kinderen. Dus als je hen moest opmerken dan zal je het ons wel snel laten weten, hoop ik.’ Gerin knikt, terwijl hij naar de foto’s staart, die de soldaat laat zien. ‘Wie zijn ze, soldaat?’ ‘Vluchtelingen en rebellen, mijnheer. Ga nu maar.’ Gerin knikt even en neemt de dozen aarzelend op. Dan stapt hij achter zijn vrouw naar de deur toe. Maar zijn gedachten zijn bij Andrea, want hij heeft haar op de foto’s herkent. Nadat de eigenaar van het huis betaald heeft, keren Gerin en zijn vrouw terug naar hun van. ‘Ben je zeker dat het Andrea is, Gerin?’ ‘Ja, en de kinderen van Sorane worden ook gezocht.’ ‘Ik hoop dat ze hun namen niet weten, schat. Want Andrea hebben we laten doorgaan voor onze nicht.’ Gerin knikt even en start de zwever. De soldaten kijken hen na als ze wegzweven. Ook Andrea ziet hen van uit de struiken. ‘Kom, kinderen. We moeten hier weg. Wees zo stil mogelijk.’ Gelukkig hebben alle villa’s in deze buurt grote stukken met bomen en planten. Ze geraken ze ongezien steeds verder van de sector waarin ze hen zoeken. Censy is intussen een paar straten verder van richting verandert om Andrea weer te vinden. Maar plots stoppen verschillende zwarte zwevers. De inzittenden richten als ze uitstappen dadelijk hun wapens op haar. Aarzelend steekt ze haar handen omhoog. ‘Je bent erbij, Censy Morsino. We hebben je broer eens goed onderhanden genomen.’ De jonge vrouw slikt even, maar kan niets doen. ‘Waar is je vriendin, Andrea Tanen?’ ‘Weet ik niet, soldaat. We raakten elkaar kwijt.’ ‘En die twee verraders. Waar zijn die gebleven? ‘Die lieten ons in de steek, zodra we uit de vluchtgang raakten.’ ‘Dat zal wel, schatje. Ik geloof er niets van. Je kan beter praten, want jullie hebben meer dan veertig mannen en vrouwen gedood met die vallen.’ Censy schrikt wel even. ‘Ik zou niet in jullie plaats willen zijn. Want voor die misdaad zullen jullie vermoedelijk ter dood veroordeeld worden.’ Maar als Censy nog steeds zwijgt, trekt de man zijn schouders op. Hij merkt echter niet dat Censy heel even doorzichtig wordt. ‘Jij moet het weten, schatje. Hoson Alonga krijgt je wel aan het praten. In de zwever en snel.’ Twee mannen slaan haar in de boeien en dwingen haar om in te stappen. De zwever waarin Censy moest stappen, raast met hoge snelheid weg. De twee andere zwevers gaan intussen verder met hun zoekactie naar de andere ontsnapten. Andrea en de drieling weten achter niets van haar arrestatie en haasten zich verder. Maar plots zien ze meerdere zwarte zwevers met soldaten uit verschillende richting aankomen. Ze hebben hen nog niet opgemerkt, maar ze beginnen nu ook alle villa’s in deze wijk te doorzoeken. ‘Tante Reysa, Andrea,’ fluistert Trix plots. Even kijkt Trix om zich heen en herkent de buurt. Maar de soldaten zijn al bij de villa van Reysa Nador en kloppen aan. Andrea kan alleen maar vanuit de struiken toekijken. Ze ziet de soldaten niet die haar links van haar met scanners door de struiken aankomen. ‘Handen omhoog, Andrea Tanen,’ zegt een stem achter hen. Verschrikt kijkt Andrea om en kijkt recht in de loop van een wapen. ‘Je bent gearresteerd wegens verzet en ontvoering van deze kinderen, meid,’ zegt de vrouw. Op dat moment dagen zes soldaten op. Ze richten hun wapens ook op de vrouw. ‘Mijn naam is Ena Ros, agente. Deze vier zijn mijn arrestanten.’ De mannen kijken verbaasd naar de Koraanse vrouw, die haar pasje onder hun neus duwt. ‘Ik was iets sneller, dan jullie. En ik had genoeg aan mijn verstand om hen te vinden.’ ‘Doe je pasje maar weg, agente Ros. Wij nemen deze wel van je over.’ ‘En met de eer gaan lopen zeker, Sergeant. Nee, dat zal niet gebeuren. Ik lever hun zelf af.’ ‘Je mag meekomen.’ ‘Vertrouw je mij niet, soldaatje. Ik zei dat ik hen wel naar Hoson Alonga breng. Maar als je wil dan kan je ons naar mijn zwever begeleiden.’ De sergeant knikt en met zijn mannen volgt hij Ena Ros en haar gevangenen. ‘Mevrouw Tanen. Jij achter het stuur. Dan kan ik jou en de kinderen in het oog houden.’ Andrea knikt verbaasd, want ze heeft gemerkt dat de drieling zich uitzonderlijk kalm houdt. Arika kruipt als eerste op een van de twee achterbanken van de zwever. De twee andere kinderen volgen haar dadelijk. ‘Ga op de vloer zitten, kinderen. Want er zijn geen veiligheidsriemen voor jullie alle drie,’ zegt de agente, waarna ze zich tot Andrea richt. ‘En jij, mevrouw Tanen. Zit je nog steeds niet achter het stuur? Denk je dat ik alle tijd van de wereld heb.’ Andrea opent de deur en gaat snel op de bestuurders plaats zitten. Tot haar verbazing verheft de zwever zich dadelijk een twintigtal centimeter. Even luistert ze naar de zoemende motor. Gedurende een paar seconden wil ze dadelijk gas geven en proberen te ontsnappen, maar ze beseft dat ze nooit zal kunnen ontkomen. Dus wacht ze maar af en grijpt het stuur vast. Als de agente achter haar ingestapt is, zegt ze. ‘Ik zie je wel op de basis, Sergeant.’ De man knikt even. ‘Kom er nog wat van, mevrouwtje?’ hoort Andrea de agente zeggen, terwijl ze haar wapen op het hoofd van Andrea richt. Aarzelend drukt de jonge vrouw het gastpedaal in en rijdt weg. De soldaten kijken de zwever na die aan de hoek linksaf slaat. Andrea die naar het oosten en de basis van Alonga rijdt, vraagt plots: ‘Kan je ons niet laten gaan, agente Ros?’ ‘Pas als we ver genoeg zijn, Andrea. Sla de volgende straat rechtsaf. We moeten de stad zo snel mogelijk verlaten.’ ‘Wat bedoel je? Verlaten?’ ‘Ena is geen echte agente, Andrea,’ zegt een stem achter hen. Verschrikt kijkt Andrea om en zegt verbaasd: ‘Censy, jij hier?’ ‘Ja, dank zij, onze vriendin hier. Ze verving mij, door een soort kloon van mij.’ ‘Kloon? Wat bedoelt ze, agente?’ ‘De Censy die ze gearresteerd hebben heb ik gevormd om hen te laten denken dat ze haar in handen hebben. Ik kan op elk moment dat ik wil dat deel van mij terugroepen.’ ‘Deel van…’ ‘Dat leg ik later wel uit, meisje. Dan pas mag je weten wie ik ben.’ ‘Wat? Wie ben je dan wel?’ ‘Ooit zal je het begrijpen, dochter van een amazone. Maar nu is de tijd nog niet rijp.’ Even kijkt Andrea in de spiegel, maar het gezicht van de agente zegt haar niets. Dus volgt ze de weg maar verder. Een tijdje later naderen ze de hoofdweg. ‘Neem ik de hoofdweg?’ ‘Ja, maar sla 10 kilometer verder aan het tweede kruispunt rechtsaf’ Andrea knikt even en raast tussen het verkeer de hoofdweg op. Als ze het kruispunt nadert, hoort ze de agente zeggen: ‘Daar rechtsaf, Andrea en dan een dertigtal meter verder het smalle wegje in.’ Even aarzelt de jonge vrouw, want ze weet niet wat de agente van plan is. Ze heeft gezegd dat ze geen agente is, maar wat is ze dan wel. ‘Vertrouw me, Andrea. Ik wil jullie beiden alleen helpen. Ze mogen jullie niet in handen krijgen.’ ‘Hoor je bij het verzet, Mevrouw Ros?’ ‘Niet echt, Andrea. Maar ik ben wel een tegenstandster van die blonde Jakira.’ Aan het kruispunt slaat ze af en speelt even met de gedachte op om rechtdoor te rijden, maar doet het dan toch niet. Met bonkend hart laat ze de zwever neerdalen op het weggetje. De agente stapt snel uit en opent de achterdeur om de kinderen uit te laten. ‘Ik... vertrouwen,’ hoort ze de gedachten van Arika plots zeggen. Even kijkt ze glimlachend naar het meisje en knikt. Langzaam stapt ze uit en kijkt Ena Ros aan. ‘Ik heb werkelijk het beste met jullie voor, Andrea. De zwever is van geen nut meer,’ zegt de groenhuidige vrouw. Groenhuidige??????? xxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooooooooooo Dan schrikt Andrea als de zwever begint te vervormen tot een vormloze brij in het zand opgaat. ‘Ik draag een Hypsoon, Andrea. Die kan vele dingen vormen. Een zwever is er eentje van.’ ‘Wie ben je?’ ‘Dat is iets voor later, dochter van een amazone.’ ‘Hoe weet jij dat toch?’ ‘Ik weet zeer veel over jou, Andrea. Maar zoals ik al zei, dat is voor later. Ik kan deze gedaante niet veel langer in stand houden.’ ‘Deze gedaante,’ zegt Andrea vragend. Even merkt ze dat het zwarte haar van de vrouw een rode kleur lijkt aan te nemen. Dan ziet ze haar omgeving langzaam vervagen. ‘Ik zoek jullie in het bergdorp Vovnen wel op,’ hoort ze de stem van Ena Ros nog zeggen, maar dan staan ze plots ergens anders. Snel kijkt Andrea om zich heen. Dadelijk beseft ze dat ze in ene bergachtige omgeving zijn. Dan glimlacht ze, als ze een wegwijzer met het opschrift Vovnen 3km opmerkt. ‘Is een van jullie moe?’ vraagt ze. De drie kinderen schudden hun hoofdje. ‘Kom, volg me dan maar,’ zegt Andrea met een glimlach. De Censy kloon staat intussen geboeid voor Alonga. ‘Waar zijn ze, Censy?’ ‘Ik weet het niet, Hera. We geraakten elkaar kwijt, omdat uw Volkors mij op de hielen zaten. Ik kon ontkomen, maar vond Andrea en de kinderen niet meer. Toen ik hen aan het zoeken was, liep ik recht in de handen van een andere Volkor eenheid.’ Even kijkt Alonga haar nadenkend aan. ‘En die twee verraders Komira en Erovan.’ ‘Zijn dat hun namen? Dat wist ik niet. Die twee hebben ons nabij het park verlaten. Ze vonden het gevaarlijk in een grote groep en lieten ons gewoon staan. Ik snap nog altijd niet, waarom ze ons eerst hielpen. Ik en Andrea hadden geen enkel wapen.’ ‘Er zal wel een reden geweest zijn, meid. Daar komen we nog wel achter. Ver zullen ze niet komen, tenzij ze bij de rebellen horen.’ ‘Ze waren met drie, toen ze ons vonden, Hera. Ze wilden ons oppakken, maar de twee mannen kregen ruzie over de beloning. De andere man werd in een kort gevecht neergeschoten. Dus ze moesten vluchten, maar toen was de villa omsingeld door Volkors en soldaten. Andrea kende de geheime tunnel onder in de verborgen kelder. Ik denk dat ze daarom met ons meegegaan zijn.’ ‘Misschien spreek je de waarheid, meisje. Maar ik kan niets voor je doen. De meesteres heeft je lot bepaald. Ik vrees dat ik je naar haar nieuwe tempel zal moeten sturen.’ Even schrikt Censy, maar haar stem klinkt kalm als ze zegt: ‘U doet maar, Hera.’ ‘Als je dat maar weet, meid. Je kan nog wel aan je lot ontkomen. Maar dan moet je trouw zweren aan de meesteres die de amazones de verhevene noemen.’ ‘Ik ben een amazone, Hera. Ik zal haar nooit dienen.’ ‘Daar zou ik niet zo zeker van zijn, Censy. Als je moest weten wat je daar wacht, dan zou je misschien wel dadelijk van gedachten veranderen.’ Censy doet alsof ze van haar woorden schrikt, maar zegt niets meer. ‘Dan moet je het maar weten, meisje,’ zegt Alonga en geeft een teken aan twee Volkors. De volgende dag wordt ze in een zwarte zwever geduwd, die even later opstijgt. Na een vlucht van meer dan zes uur ziet Censy met gemengde gevoelens de tempel in de verte opdoemen. Het is een gebouw die luxe uitstraalt. Als de zwever land, wordt Censy naar buiten gebracht. Voor haar staan vier in strakke uniformen geklede mannen. Het zijn echter geen Volkors. ‘Welkom, Censy Morinso. Volg ons,’ zegt een van hen, met een grijns op zijn gezicht. Ook de paleiswachters zijn in strakke uniformen gekleed, maar die zijn meer versierd met blinkende edelstenen. Een paar minuten later dalen ze af met een lift naar de diepere gedeelte van de tempel. ‘Ik denk dat je broer Miran hier ook ergens is, meid,’ zegt een van de mannen. ‘We kunnen hen bij elkaar opsluiten. Dan kunnen ze elkaar hun wedervaren vertellen,’ lacht een andere. ‘Dat lijkt me een goed idee. Weet jij waar hij is?’ ‘Ja, kom. Volg me maar.’ Het groepje blijft een paar minuten later voor een gesloten deur staan. Als ze openzwaait, duwen ze haar naar binnen. ‘Tot morgen schatje, dan moeten we je aan onze meesteres voorstellen.’ Als ze zich opricht ziet ze haar broer Miran voor zich zitten. ‘Miran, wat hebben ze met je gedaan.’ Maar Miran zegt niets. Hij staart alleen maar voor zich uit. Zeer vroeg komen ze haar de volgende morgen halen. Kalm staat ze op en, stapt ze moedig tussen hen in. Innerlijk beeft ze echter van angst. Ze leiden haar een kleine hal binnen en duwen haar tot voor de blonde Jakira. ‘Mijn naam is Jakira, Censy. Jij hebt Andrea Tanen met drie kinderen helpen vluchten.’ ‘Helpen vluchten? Dat heb ik niet, Hera. We vluchten allen voor de soldaten die de villa binnenvielen. Andrea wist een vluchtweg dus die twee agenten die ons later in de steek lieten vluchten samen met ons. Mijn broer Miran werd echter gegrepen en als gevangene weggevoerd. Zodra we uit de gang waren raakten we gescheiden. Ik heb Andrea en de kinderen daarna niet meer gezien en dan viel ik in handen van de Volkors. ‘Als jij je vrijwillig tot de politie gewend had, dan had ik je misschien kunnen vergeven en zelfs kunnen vrijlaten.’ ‘Ik weet niets van over de kinderen, Hera. Andrea zorgde voor hen. Ik of een van de anderen vielen soms in als ze weg moest.’ ‘Ik weet dat je niet weet wie de echte ouders zijn, Censy, maar ik weet uit je gedachten dat je hen geholpen heb.’ ‘Bent u een telepate?’ ‘En nog veel meer, Censy. En ik geniet er zelfs van.’ ‘Van wat?’ ‘Vraag je nu om je eens onder handen te nemen?’ ‘Nee!!’ ‘Ik denk van wel. Dus…’ Dan concentreert de blondine zich. Het meisje doet alsof ze in elkaar krimpt van de pijn en zakt op de vloer. xxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooooooooooo Dan trekt Jakira haar krachten om Censy los. ‘Was het wat je verwachte, meisje? Gelukkig, vond ik geen verdachte dingen in je gedachten. Anders kronkelde je zeker een uur over de vloer van de pijn.’ Gespeeld kreunend richt Censy zich op en durft de blondine niet aankijken. ‘Breng haar weg,’ beveelt Jakira. Enkele Volkors trekken haar rechtop en brengen haar wankelend weg. Ze wordt door verschillende gangen en liften lager een kale cel binnen geduwd. ‘Hopelijk geniet je van je tijd op de planeet waar ze je naar toebrengen,’ zegt één van de soldaten nog snel. Ze valt op de vloer en hoort de deur achter haar dicht klappen. Dan kijkt ze om zich heen en merkt in een hoek van de ruimte een vrouw op die ze kent. ‘Heneva, wat zie je eruit,’ zegt Censy schrikkend. ‘Censy. Nee, dat niet. Je kan niet. Je mag niet hier zijn.’ ‘Toch ben ik hier, Heneva. Laat me je helpen.’ ‘Helpen, Censy. Niemand kan ons meer helpen.’ ‘Iedereen kan geholpen worden, Heneva.’ ‘Zo zeker zou je niet zijn, als je met Tena daar zou praten. Zij zit hier al tien maand gevangen. Ze is al voor de tweede maal zwanger,’ zegt Heneva. Die staart even naar Tena, die in de andere hoek op de vloer ligt. Censy schat haar ongeveer dertig jaar oud, ook zij is zo vuil. Maar Censy kan duidelijk haar dikke buik zien. Vermoedelijk is ze in haar laatste maand. Dan kijkt ze naar haar vriendin. ‘Heeft ze dan een vriend in een van de andere cellen?’ ‘Alle mannen zijn onze ‘vrienden, Censy. Ik zal over enkele weken ook wel zwanger zijn.’ Verschrikt kijkt ze Heneva aan. ‘Zwanger? Hoe? Heb je met… ’ ‘Niet uit vrije wil, meisje. Maar je zit opgesloten.’ ‘Ben je verk…’ ‘Waarom denk je dat wij hier zijn, meisje?’ ‘Je bedoelt dat ze ons…’ ‘Begin je het te begrijpen?’ ‘Dat mag toch niet volgens de overeenkomsten.’ ‘Denk jij dat Jakira en haar volgelingen zich iets van die overeenkomsten aantrekken. Ze wil trouwe soldaten scheppen. Maar ze heeft er kinderen voor nodig, die ze later zullen klonen tot een heel leger.’ Censy staart Heneva angstig aan. ‘Je kan je er zelfs niet tegen verzetten, meisje. Ze spuiten je iets in waardoor je alle controle verliest.’ Censy slikt even, want nu pas begint ze te beseffen wat haar te wachten staat. Intussen zit Miran in een cel met drie andere jongemannen tussen de 16 en 22 jaar oud. Wat die vertellen doen hem beseffen tot wat ze hem ook zullen dwingen. ‘Dit zijn Henon, Kosino en ik ben Toson,’ zegt een van hen. ‘Is dat werkelijk wat hier gebeurd?’ ‘Ja, Miran. Je doet wat ze willen of je wordt ter plaatse gedood, terwijl iedereen moet toekijken.’ ‘Dat kan ik niet.’ ‘Dan lig je morgen in het midden van het blok doorzeeft met capsules op de vloer.’ ‘En ontsnappen?’ ‘Dat hebben al enkelen geprobeerd, Miran, maar ze werden allen zwaar toegetakeld teruggebracht. Het duurde een paar weken voor ze weer een beetje normaal konden functioneren. Maar helemaal gezond werden ze niet meer. Ze zeggen dat die blonde duivelin ervan genoot om hen te doen kronkelen van de pijn.’ Even zwijgt Miran. Innerlijk trilt hij van angst, want tegen pijn kan hij niet zo goed. En toen die blonde hem onderhanden nam krijste hij het uit van de pijn. Toch zegt hij: ‘Ze doen maar wat ze willen, Kosino. Maar ik zal nooit zoiets nooit doen.’ Ze weten geen van allen dat ze alle gevangenen contant geobserveerd worden. Een van de bewakers lacht even als hij de woorden van Miran hoort. Een van zijn mannen brengt de opname naar zijn overste die het doorstuurt naar Jakira. Samen met Aqunok kijkt ze ernaar. ‘Weer een terechtstelling zo te zien,’ lacht hij. ‘Nee, ik weet iets beters, dat hem zal breken. Hij heeft angst, al spreek hij moedige taal.’ Aqunok kijkt de mooie blondine verbaasd aan. ‘Breng Dokteres Dovos op de hoogte. Zij moet hem een spuitje toedien, dat hem in een andere stemming zal brengen.’ Begrijpend glimlacht Aqunok. Dan knikt hij. Alinda Dovos is een goede kennis van hem, die houdt van experimenten. Hij verheugt er zich op om haar nog eens weer te zien. Sorane daagt op. Nadat Censy tot stof uit elkaar viel. xxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooooooooooo De volgende morgen, schrikken ze alle vier in de cel van Miran. Tot de verbazing van Miran, staan zijn drie nieuwe lotgenoten dadelijk op en gaan aan het voeteinde van hun bed staan. ‘Sta snel zoals wij op, Miran. Anders wordt je gestraft.’ Miran staat langzaam op maar blijft daar gewoon staan. ‘Gestraft word ik toch, Toson. Dus wat maakt het uit.’ Dan zwaait de deur open. ‘Miran, meekomen jij,’ zegt een strenge stem. Als niemand reageert grijpt de man Miran bij de arm en trekt hem naar buiten. Daar krijgt de jongeman enkele harde klappen. De drie binnen zien tot hun opluchting de deur weer dichtslaan. ‘Die zal straks in een niet al te beste conditie terugkomen.’ ‘Het is een beetje zijn eigen schuld, denk ik.’ ‘Ik niet, Kosino. Wij worden allen tot iets gedwongen dat tegen onze principes is. Maar we hebben alleen te grote angst om iets te doen.’ ‘Misschien heb je gelijk, Henon. Maar ik vrees dat ze die jongeman ook wel zullen breken of hij zal voor onze ogen sterven.’ ‘Is dat misschien niet beter, Toson?’ Even zegt die niets. ‘Ik weet het niet, mannen. Maar ik ben liever in leven, want leven brengt hoop op een betere toekomst.’ Bijna helemaal bovenaan de hoogste toren van de tempel, zit een blondine, grijnzend naar hun gesprek te luisteren. ‘Jullie leven zal alleen nog uit pijn bestaan, lieve vrienden. Maar eerst moeten jullie nog voor soldaatjes zorgen,’ fluistert Jakira grijnzend. De Volkors sleuren Miran door de gangen. Als ze blijven staan, spuit een Volkorvrouw hem iets in zijn bovenarm. Dadelijk voelt hij een warme gloed door zijn arm, borst en dan de rest van zijn lichaam trekken. ‘Open de deur, Jodovo,’ zegt de vrouw. Als de deur openzwaait, duwen ze Miran de cel binnen. Hij komt op vloer terecht en kijkt met verwilderde blik om zich heen. Dan merkt hij drie jonge vrouwen op. Langzaam wordt zijn blik een beetje helderder en hij herkent twee er van. ‘Censy, Heneva. Hoe kome….. Vlucht zus, vlucht en snel… ik kan niet weerstaan.’ ‘Vluchten, Miran, waarheen… We zitten in een cel.’ Op dat moment springt Miran op haar toe. Buiten de cel horen de bewakers de kreten van de jonge vrouwen, maar ze grijnzen alleen maar. Ver daarvandaan zitten Dane en Ven in de gevangenis van Alonga opgesloten. Over drie weken zal hun proces gevoerd worden. Wat hen daarna wacht zal van de uitspraak afhangen. Maar die drie weken zijn een bron van angst en geweld. Alonga en haar volgelingen willen weten waar Jouna en Aenon zijn. En ook wie Ena Ros werkelijk is. Dane zit voor de zesde maal voor Alonga, die haar streng aankijkt. ‘Je zal spreken, dame. Ik wil weten waar de drie kinderen van die niet bestaande Ovara Darinon zijn? En wie zijn hun echte ouders?’ ‘Mevrouw Darinon ken ik alleen van zien. Wie ze was weet ik niet. Al wat ik en mijn man weten is dat ze bij de geboorte stierf.’ ‘En Andrea Tanen. Wie is zij? Waar komt ze vandaan en waar kan ze zich verbergen?’ ‘Ze was en is op de vlucht voor haar famillie. Ze kwam in Mogwan terecht. Haar achtervolgers werden door Volkors gearresteerd. En de rest van haar famillie zit in de gevangenis. Ze zocht een job en ik nam haar als babysitter aan. Dat ze de kinderen zou beschermen, kon ik zelfs niet vermoeden.’
Intussen een paar uur eerder in de stad. Anaya is met een zwever weer de stad ingetrokken om met meer te leren over de amazone samenleving. Ze bewondert de vele gebouwen waaruit de stad opgetrokken is. De piramidevorm overheerst overal bij de grote gebouwen. Alleen zijn ze hier bijna allemaal trappenpiramides. In een restaurantje neemt ze plaats en bekijkt het menu. Een amazone komt op haar toe. ‘Wil u iets bestellen?’ ‘Misschien wel, Ona. Maar ik ken niets deze gerechten. Hun benaming zeggen mij niets.’ ‘U komt niet van deze wereld.’ ‘Nee, van Enuron.’ ‘Hoor jij bij diegene die de koningin uitgedaagd heeft?’ Even twijfelt Anaya of ze het zou zeggen, maar antwoordt dan toch bevestigend. ‘Mag ik naast u plaatsnemen?’ ‘Zeker. Mijn naam is Anaya.’ ‘Ninsyo,’ zegt de amazone, terwijl ze aan de tafel plaatsneemt. ‘Ik zou maar voorzichtig zijn, Anaya. Er zijn er die, die roodkop naar de mijnen willen verbannen. En haar begeleiders ook.’ ‘Hoor jij daarbij, amazone?’ ‘Ik weet het niet. Een straf heeft ze misschien wel verdiend, maar de mijnen. Nee, dat vind ik niet.’ ‘Sorane is stervende, Ninsyo. Ze doet al het mogelijke om Yharven te bereiken. Ze wist echter niet dat Koningin Elnaki, elk halfjaar een audiëntie hielt, waar iedereen een probleem kan voorleggen. Daarom kwam ze op de gedachte om de koningin uit te dagen.’ ‘Is ze stervende? Dat weet niemand.’ ‘Sorane wil niet dat iedereen het weet, Ninsyo. Alleen op Yharven kan ze geholpen worden.’ Even kijkt de amazone naar de man die achter de toog staat te werken. Anaya merkt het. ‘Is dat je man?’ De amazone knikt even. ‘Ja, hij wil dat ze Sorane naar de mijnen sturen. Daarom hebben we een beetje ruzie.’ ‘Het komt wel goed, Ninsyo. Maar praat met hem, want woede is een slechte raadgever, zegt Sorane altijd.’ De amazone knikt lichtjes, terwijl ze Anaya aankijkt. ‘Je kwam om iets te eten, vermoed ik?’ ‘Kan je mij uitleggen wat deze gerechten inhouden?’ Ninsyo legt uit wat elk gerecht dat Anaya aanwijst inhoud en uiteindelijk bestelt haar klante een klein gerechtje met iets dat hier in de stad een delicatesse is. Een tijdje later komt de man het eten van Anaya brengen en plaats het op de tafel voor hen gaste. Ninsyo legt het bestek op de juiste plaats naast de twee schotels. Anaya kijkt hen beiden aan en zegt: ‘Nemen jullie beiden ook maar iets op mijn kosten en neem plaats aan deze tafel.’ Even kijkt de man, zijn vrouw aan. ‘Doe maar, Joso. Breng een kop koffie voor mij mee.’ Aarzelend knikt de man, terwijl hij naar enkele andere klanten kijkt. Niemand heeft hen beiden op het moment nodig, dus doet hij maar wat zijn vrouw vraagt. Als hij een paar minuten later aan de tafel van Anaya plaatsneemt. ‘Dus jij wil mijn leidster naar de mijnen sturen, Joso.’ De man schrikt even van de strenge toon van de vreemde vrouw. Dan herpakt hij zich. ‘Wat ze gedaan heeft verdiend straf?’ ‘Ook als het noodzakelijk was, Joso.’ ‘Moge de verhevene me vergeven, maar ik vind van wel en vele anderen ook.’ ‘Anaya zegt dat Sorane Cobanon zwaar ziek is, Joso.’ Schrikkend kijkt de man naar Anaya. ‘Ze heeft de hulp van de koningin nodig. Zoals ik je vrouw al zei, Sorane wil naar Yharven.’ ‘Als de vier koninginnen haar veroordelen, dan zal ze Yharven nooit bereiken. Doen ze dat niet, dan zullen velen opstaan om de test van het zwaard te wagen.’ Anaya kijkt Ninsyo aan en knikt. ‘Dat begrijp ik, maar dat zou in deze tijden niet gewenst zijn, denk ik.’ ‘Nee, want er dreigt oorlog, omdat de koningin de verhevene niet meer wil herkennen. Dus de koninginnen zullen doen wat ze moeten doen, Enuroonse. Of de stammen zullen hen wegstemmen,’ zegt de man hard. ‘Sorane wil deze oorlog voorkomen, Joso. Die blonde Jakira is de verhevene niet.’ ‘Dat is…,’ valt de man woedend uit. ‘Zwijg, Joso. Anaya is een klante zoals alle anderen.’ ‘Ze hoort hier niet thuis, Ninsyo’, zegt een stem plots. Anaya beide anderen kijken op. Ze zien vier amazones staan, die hen woedend aankijken. ‘De verhevene zal haar straffen voor haar woorden.’ Ninsyo gaat tussen Anaya en de vier amazones staan. ‘Anaya is een klante, Fevana. Vergeet de regels van beleefdheid niet.’ ‘Die vergeet ik niet, Ninsyo. Maar zij heeft niet het recht onze vereerde godin te beschuldigen.’ Anaya stap Ninsyo voorbij en kijkt Fevana recht in de ogen. ‘Ik hoop dat de echte verhevene je vergeeft als je ooit voor haar staat, amazone.’ De vier amazones kijken Anaya verbaasd aan. ‘Verdwijn. Nu wil ik verder praten met mijn nieuwe vrienden,’ horen ze haar zeggen. Fevana legt echter haar hand op haar wapen. Anaya glimlacht even en zegt fluisterend. ‘Ik draag geen wapen, amazone. Ik hoop dat jij geen oneer over je famillie wil brengen.’ Verschrikt trekt de amazone haar hand terug en draait zich met een ruk om. De drie anderen vrouwen volgen haar verbaasd naar hun tafel, waar ze fluisterend blijven zitten, terwijl ze soms naar Anaya en beiden anderen loeren. ‘Je hebt haar als een echte amazone op haar plaats gezet, Anaya,’ zegt Joso, met een zekere eerbied in zijn stem. ‘Ik heb de amazoneleer bestudeert, Joso. En die leer boeit mij.’ ‘En toch volg je die huurmoordenares.’ Anaya kijkt Ninsyo aan. ‘Ik was op haar proces haar advocate, maar later werd ik haar vriendin en medestrijdster.’ ‘Als je zoveel van de amazoneregels kent, dan had je haar toch kunnen waarschuwen.’ ‘Sorane kent ze nog beter dan ik, Ninsyo.’ Dan komt Fevana de amazone weer naar hun tafel toe en zegt grijnzend. ‘De koninginnen zijn op het plein aangekomen. Ik denk dat jouw meesteres wel in haar broek doet van angst om wat haar te wachten staat.’ Verbaasd kijkt Anaya om naar het beeldscherm. Ze beseft dat ze daar aanwezig zou moeten zijn. Langzaam staat ze op en stapt naar de andere zijde van de ruimte toe. Ninsyo en Joso volgen haar. Fevana kijkt hen even spottend na en zet zich dan in beweging. Als laatste gaat ze bij haar drie collega’s zitten. Nog twee mannen, die op het terrasje zaten, voegen zich bij hen. Eerst verbaasd, dan met ontstelling kijken ze naar de beelden. Want de roodharige kon de vier zwaarden activeren en toen liet ze de zeven anderen ook nog materialiseren. In het lokaal is het doodstil als de koninginnen Sorane, die van het podium afstapt, volgen. ‘Dat kan toch niet, Die roodkop kon de zwaarden activeren,’ stamelt een van de drie amazones van Fevana. ‘Is het dan toch waar, wat jij beweerde, Enuroonse?’ ‘Ik weet het niet zeker, Fevana. Sorane wil als een gelijke behandeld worden. Maar of ze werkelijk de verhevene is, dat weet ik niet. ‘Ze kon de zwaarden activeren. Volgens de leer kan alleen de schenkster der zwaarden dat. En dat is een tweede titel die ze de verhevene gaven,’ zegt Ninsyo met ongeloof in haar stem, na een korte blik naar Anaya. ‘Als ze het werkelijk is, dan moet ik om vergeving vragen,’ fluistert een amazone. ‘Wij allemaal, Viga.’ Anaya kijkt Fevana aan en zegt glimlachend: ‘Als ze mij vergeeft, dan zal ze jullie ook wel vergeven, denk ik.’ ‘Jou vergeven?’ ‘Ja, Ninsyo. Ik was zo geobsedeerd met de leer van de amazone dat ik zonder toestemming mijn post verliet.’ ‘Je post,’ ‘Ja, ik ben vervangend commandante aan boord van het schip van Sorane.’ ‘Wauw,’ zegt Joso. ‘Vergeef, mijn man, Anaya. Joso wilde vroeger ook bij de vloot, maar werd afgekeurd. Dat is in grote mate de schuld van mijn ouders, omdat hij zonder hun toestemming met mij omging. En dan raakte ik ook nog in verwachting van hem.’ ‘Wat moest ik anders, lieveling? Ik hield van je, maar je moeder wilde mij niet herkennen, omdat mijn famillie in het platteland woont.’ ‘En ik ben je gevolgd, Joso. Mijn moeder heeft me nadien verstoten.’ ‘En daarom runnen jullie hier een klein restaurantje.’ ‘Ja, Anaya. De ouders van Joso en onze zoon zijn bij een overval van piraten om het leven gekomen. Joso kwam te laat om in te grijpen.’ ‘Dat is erg, Ninsyo.’ ‘En nu wil mijn vrouwtje geen kinderen meer, Anaya.’ ‘Het verlies van Rivo heeft me zwaar getroffen, Joso. Ik denk niet dat ik een verlies van nog een kindje aankan.’ ‘Ik hoop dat je van gedachten verandert, Ninsyo. Een kindje versterkt jullie band.’ ‘Dat weet ik, Anaya. Maar ik kan het niet aan. En Joso wil hier weg, maar waar moeten we heen.’ ‘Je bent een amazone, Ninsyo.’ ‘Ooit was ik dat, maar na het verlies van Rivo stortte ik helemaal in. Ik verliet Joso, maar mijn moeder wees me af. Voor haar was ik een onreine, zoals die amazones met afwijkende krachten. Zo kwam ik bij de priesteressen van de tempel van de verhevene terecht. Ik werd een strijdster in dienst van de verhevene.’ ‘Wat bedoel je met onreine.’ ‘Sommige worden met vreemde krachten geboren. Volgens de wil van de verhevene zijn dat mensen die de zwarte weg bewandelen. Zij worden verstoten en naar Sector X gebracht. Daar worden ze gewist en weer opgevoed volgens de juiste regels van de verhevene. Diegene die slaagt krijgt een nieuw leven onder de amazones.’ ‘Dat kan toch niet zijn?’ ‘Toch wel. Ik heb daar ooit aan meegedaan, Anaya. Ik was er zelfs bij toen velen gedood werden op bevel van Harone, de hogepriesteres. Er zijn toen meer dan veertig jonge meisjes en jongens gedood. Op die dag verliet ik de tempel. Ik was helemaal van de kaart. Zoiets kon de verhevene niet gewild hebben.’ ‘Dat is vreselijk.’ ‘Gelukkig had Joso mij niet in de steek gelaten. Hij zocht en vond me ergens in een steegje, waar ik van honger zou omgekomen zijn. Zo kwamen wij een paar maanden later hier terecht. De oude man die het restaurant runde, besloot het aan ons na te laten, op voorwaarde dat hij hier mocht blijven wonen. Hij stierf een paar maanden geleden aan een slepende ziekte.’ ‘Wat je deed was juist, Ninsyo. Je moet je daarom niet schuldig voelen. De wetten van de verhevene moeten nageleefd worden,’ zegt Fevana op dat moment. ‘Ik begon een beetje eerbied voor jou te hebben, Fevana. Maar als je daarmee instemt, dan kan je beter gaan. Die gedachten zijn een amazone onwaardig. De leer van de verhevene is een leer van vrede en verdraagzaamheid.’ ‘Hoe kan jij dat weten? Je bent zelfs geen amazone.’ ‘Nee, dat ben ik niet. Maar ik heb de amazones kunnen bestuderen en hun leer leren kennen. Iedereen is in die leer van de witte weg gelijk. Niemand staat boven de ander. Zelfs de koningin niet. Dat zou een echte amazone moeten weten.’ ‘Harone is de hogepriesteres, Anaya. Zij zal de leer toch wel een beetje beter kennen, dan jij.’ ‘Door de leer is die hogepriesteres zeer machtige, Fevana. En wat als ze die leer misbruikt om nog meer macht uit te oefenen over de volgelingen van de verhevene.’ ‘Weet je wel wat er gebeurt als Harone je woorden zou horen, Enuroonse?’ ‘Nee.’ ‘Als amazone zou je verbannen worden, maar jij zult op het grote plein terecht gesteld worden.’ ‘Dat mag ze altijd proberen, Fevana. Maar laat ons erover zwijgen. Het wordt tijd dat ik weer ga. Sorane zal me wel verwachten.’ ‘Dan zal ze lang moeten wachten, Enuroonse. Elke amazone heeft de plicht om afvalligen te melden bij de hogepriesters. Wij zullen je naar haar toebrengen om haar over jouw lot te laten oordelen.’ ‘Misschien zou ik met jullie meegaan, Fevana. Maar ik denk dat Sorane mij verwacht.’ Fevana en de drie anderen grijpen echter naar hun wapen. Maar voor een van hen het heeft kunnen trekken, vormt Anaya haar energiezwaard en activeert het. Dan richt ze het op de borst van Fevana. Die voelt de trilling van de energiebaan tegen haar huid en schrikt hevig. ‘Een wapen van de goden,’ fluistert Ninsyo ontsteld. Fevana en de drie anderen deinzen terug. Ook de twee mannen die zich bij hen voegden, laten dadelijk hun wapen los. Anaya opent een energieboog en stapt erin. Voor de ogen van alle aanwezigen verdwijnt ze. Als de energieboog tot een puntje gekrompen is en verdwijnt, staart iedereen een paar minuten naar die plek. Dan richt Fevana zich op en kijkt Joso en Ninsyo aan. ‘Jullie hebben hier afgedaan.’ ‘Waarom dan?’ ‘Omdat jullie haar geduld hebben. Wees maar blij dat we jullie niet naar de tempel brengen. Ik geef jullie beiden een week de tijd. Dan zijn jullie verdwenen.’ ‘Doe dat niet, Fevana. Je bent hier al lange tijd een gewaardeerde gaste.’ ‘Dat weet ik, Ninsyo. Daarom geef ik jullie deze kans. Begin ergens in een andere stad waar ze jullie niet kennen een nieuw leven.’ Zowel Joso en Ninsyo blijven de vier amazones ontsteld nakijken. Beiden beseffen dat ze hier niet meer kunnen blijven. Intussen is Anaya in de hun toegewezen vertrekken gematerialiseerd. Als Sorane haar gedachten scant, staat ze op en haast zich naar de slaapruimte die Anaya met Seana en Erine deelt toe. ‘Anaya,’ hoort de gewezen advocate haar zeggen. Ze schrikt echter van de toon. ‘Weet jij wel wat je veroorzaakt hebt, Anaya?’ ‘N..nee.. i..ik..’ ‘Die twee van dat restaurant zijn alles kwijt. Was je hier of aan boord van de Tiren gebleven, dan zouden die beiden nog een zekere toekomst hebben.’ ‘Wat is er dan aan de hand?’ ‘Joso en Ninsyo moeten hun broodwinning opgeven en zo snel mogelijk verhuizen naar een andere stad. Die Fevana wil hen anders aan de hogepriesteres uit leveren.’ ‘Da..t kan toch niet.’ ‘Maar toch heb je iets goeds gedaan, want anders zou ik niet op de hoogte zijn van de invloed van die Harone. En wat zij in mijn naam uitvoert, Anaya. Spijtig genoeg kan ik niet ingrijpen, want zoals je weet dringt de tijd.’ ‘Mag ik die Fevana in jou plaats onder handen nemen?’ Even kijkt Sorane naar Erine, de zus van Anaya. Dan glimlacht ze. ‘Keer terug naar de Tiren, Anaya. Je zus gaat mee om zeker te zijn dat je daar aankomt. Ik zal Lo-arna de nodige bevelen geven.’ ‘Laat je die twee in de steek, Sorane.’ Maar Sorane zegt niets meer. Ze draait zich om en stapt naar haar slaapplaats. Anaya wil nog iets zeggen, maar ziet Erine als eerste verdwijnen. Dan is zij aan de beurt. Zodra ze in de Tiren materialiseert, wend Lo-arna zich tot haar. ‘Klaar voor je nieuwe opdracht, Anaya?’ ‘Verbaasd kijkt ze de vrouw aan. ‘Nirasé wacht op jou en Erine. Jullie zijn beiden haar lijfwachten, Anaya.’ De mond van Anaya zakt open als ze naar haar commandante staart. ‘Haast je maar, want anders vertrekt Nirasé zonder jullie.’ ‘Meldt jullie bij de hangaroverste, Anaya. Jullie krijgen een kruiser tot jullie beschikking.’ Een uurtje later verlaat een kruiser zijn hangar aan boord van de Tiren en zet koers naar de oppervlakte van de amazone planeet. Tijdens de tocht heeft Anaya de bevelen van Sorane doorgenomen en glimlacht even. Terwijl de kruiser langzaam op het plein van deze wijk neerdaalt, kijken de voorbijgangers verbaasd naar het vreemde Pentagonvormig toestel. Meer dan een uur staat het daar, zonder dat er iets gebeurt. ‘Dat zal wel lang genoeg zijn, Nirasé,’ zegt Erine glimlachend. Die knikt even. Dan stapt ze gevolgd door Anaya en Erine naar de uitgang. Langs een loopbrug stappen ze naar beneden en kijken om zich heen. Iedereen kan het gouden en de zilveren Pentagons die Nirasé aan haar riem draagt zien. Maar niemand kent haar. Door het plan dat haar hypsoon voor haar hoofd projecteert weet Nirasé de weg van het plein naar het restaurantje van Ninsyo. Al snel ziet ze het kleine gebouw voor zich. Maar deze maal is er niemand aanwezig. Als ze wil binnenstappen, komen zes vrouwen en vier mannen op hen toe. ‘Dit restaurant is gesloten, Hera,’ zegt een van hen. ‘Wie heeft dat bevolen?’ vraagt Nirasé, in een poging om streng te klinken. ‘Fevana heeft de eigenaars wegens opruiende woorden de stad uitgewezen.’ ‘Breng die Fevana. Ik wil haar zien.’ Verbaasd kijkt de amazone Nirasé aan. Ook zij kent haar niet. Toch geeft ze een teken en een man haast zich weg. Dan stapt Nirasé gevolgd door Anaya en Erine verder naar het restaurant toe. Twee vrouwen en drie mannen willen haar tegenhouden, maar Anaya zegt: ‘Willen jullie tegen de wil van de bewaakster der zwaarden ingaan?’ Aarzelend doen ze een stap opzij. Als ze tussen de tafels naar het woongedeelte toelopen, klinkt een bevelende stem achter hen. ‘Stop, dit restaurant is op mijn bevel gesloten.’ Langzaam draait Nirasé zich om. Maar de amazone heeft Anaya opgemerkt en richt zich tot haar, zonder Nirasé aan te kijken. ‘Jij. Ik heb je gezegd dat ik je bij de hogepriesteres zou brengen als je zou terugkeren.’ ‘Mag u je voorstellen aan Nirasé, Fevana,’ zegt Anaya. Fevana glimlacht spottend. ‘Jij hebt hier niets te zeggen Anaya. Je bent zelfs geen amazone.’ ‘Anaya en Erine zijn geen amazones, Fevana. Maar ik wel.’ Fevana kijkt Nirasé verbaasd aan en schrikt als ze de Pentagons aan de riem van de amazone opmerkt. Langzaam neemt Nirasé een pentagon van haar riem en tot de verbazing van de omstaanders wordt het gouden amazonezwaard gevormd. Fevana slikt even. ‘Jij waagt het om de nieuwe vrienden van Anaya hier, uit hun restaurant te wijzen, amazone. Waar zijn de drie anderen, die bij jouw waren?’ Fevana kijkt om zich heen, maar ze zijn er niet. ‘Laat ze halen en die twee mannen ook. Want zij steunden je allen.’ ‘Kiva en Donine zijn op weg naar de tempel van de hogepriesteres om verslag uit te brengen.’ ‘Haal dan de drie anderen. Ik wil hen zien,’ zegt Nirasé en deactiveert het zwaard voor ze het weer aan haar riem bevestigd. ‘Ik wacht,’ zegt ze en kruist haar armen voor de borst Dan staart Fevana recht Nirasé’s ogen. Ook Anaya en Erine nemen dezelfde houding aan. Voor het restaurant en in de zijstraten heeft zich al een menigte toeschouwers gevormd. Fevana geeft dan maar een teken en een paar minuten later dagen de drie op. Die kijken Anaya verbaasd aan. ‘Jullie drie zijn, samen met Fevana, van al jullie functies ontheven. Ik ontneem jullie het recht om jullie amazone te noemen,’ klinkt de stem van Nirasé. ‘Anaya, ben jij dat werkelijk?’ vraagt een trillende stem op dat moment. Dan komt Ninsyo naderbij. ‘Dit restaurant is jullie eigendom, Ninsyo. Niemand heeft het recht om jullie hieruit te zetten. Zelfs de hogepriesteres niet.’ ‘Over enkele uren is die op de hoogte, Anaya. En dan zullen de priesteressen komen. Zij heeft zelfs de macht om jou het zwaard te ontnemen.’ ‘Dat heb je mis, Fevana. Alleen de verhevene kan mij het recht ontnemen om de zwaarden te bewaken. Maar de hogepriesters zal niet komen, omdat ze niet al wetend is,’ zegt Nirasé, die naar voor treedt. Naast haar materialiseren twee verschrikte amazones. Kiva en Donine. Ena laat dadelijk hun pols los. Die twee kijken verbaasd om zich heen. Als ze Ena aanstaren, wijken ze angstig achteruit. Dan merken ze Fevana op, die de vreemde vrouw aanstaart. ‘Zo, die groep is weer volledig,’ horen Ena haar zeggen. ‘De koninginnen zullen over jullie zes oordelen en dat volgens de regels van de verhevene, die zij dienen.’ Voor de verbaasde ogen van de omstaanders dematerialiseren de vier vrouwen en twee mannen.’ ‘Wat heeft ze gedaan, Anaya?’ Nirasé kijkt even naar Ena. ‘Nirasé niets, Ninsyo. De koninginnen hebben hen tot zich geroepen. Zij zullen zich moeten verantwoorden,’ zegt de Koraanse. ‘Waarom? Dat kunnen de koninginnen niet eisen.’ ‘Misschien niet, Ninsyo. Maar diegene die zij gehoorzamen wel. En zij volgt de leer van de verhevene, waar ieder als gelijke behandeld wordt.’ ‘Ik hoop dat ze niet te streng is, want zij geloven in wat de hogepriesteres al jaren verkondigd.’ ‘Dat weet ik, maar er zijn mensen gestorven en dat zal ze niet zo snel vergeven, denk ik.’ ‘En nu, denk je dat alles weer normaal wordt, Anaya. De mensen zullen snel allemaal weten dat we op bevel van de hogepriesteres uit het restaurant gezet zijn,’ zegt Ninsyo. Even kijkt Nirasé om zich heen. Meer dan twintig nieuwsgierige amazones mannen en vrouwen kijken met gemengde gevoelens naar haar nieuwe vrienden. ‘Kom, Anaya en jij ook Erine.’ Anaya kijkt Nirasé verbaasd aan, maar volgt haar dan. ‘Ninsyo en jij ook Joso, volg me.’ Verbaasd volgen beiden Anaya, terwijl Erine haar zus even aankijkt. Die knikt met een glimlach. Als ze voor het restaurant staan, kijkt Nirasé naar de omstaanders. ‘Amazones. Ik ben Nirasé, sommigen kennen mij al, maar sinds kort ben ik tot bewaakster der zwaarden aangeduid, dus ik handel in opdracht van de verhevene. De bevelen van Fevana en haar collega’s hebben enkelen van jullie gehoord. Maar ik aanvaard die niet. Ninsyo en Joso hebben geen enkele misdaad gepleegd. Fevana en haar collega’s hebben de woede van de koninginnen opgewekt, omdat ze de leer die hogepriesteres verspreid wilden uitvoeren. Daarom werden ze geroepen. Ik en de koninginnen zullen over hen oordelen. Ninsyo en Joso, blijven tot na het oordeel het restaurant runnen.’ Enkele knikken, maar niet met veel ijver, merkt Anaya. Die leer van Harone zit te diep geworteld in de structuur van deze samenleving. ‘Alleen de echte verhevene zal hier verandering in kunnen brengen, vrees ik,’ denkt ze. In de omgeving is het plots doodstil. Als ze haar nieuwe vrienden aankijkt, kan ze aan hun gezichten zien, dat zij zich ook niet op hun gemak voelen. Maar de meeste van hen staren naar het zwaard in haar rechterhand. Ze merken ook de zilveren Pentagons op die aan haar riem bevestigd zijn. ‘Wat Anaya jullie vertelde, is waar. De leer van Harone, de hogepriesteres misleidt jullie allen, want voor de verhevene is iedereen gelijk. Ook diegene die vreemde krachten bezitten.’ ‘Waarom grijpt die verhevene dan niet in?’ ‘Dat zal ze doen, amazone. Maar er dreigt oorlog tussen de stammen. Die oorlog moet eerst voorkomen worden. De amazones moeten weer een eenheid vormen om vrij te blijven van de invloed van die valse Jakira kloon. Zij is de verhevene niet.’ Even is het stil, maar dan begint iedereen weer door elkaar te praten. Dit heeft Koningin Elnaki ook al gezegd, daarom waren er spanningen tussen hun stam en die van Veréna de hoofdkoningin. ‘Als dit waar is dan zou de oorlog wel eens kunnen losbarsten,’ roept iemand uit de omstaanders. Nirasé kijkt de man recht in de ogen. ‘Ik steun jullie Koningin Elnaki, man. Ook de koninginnen Tovera, Teava en Renaé steunen jullie koningin. En wij hebben de steun van Sorane, die er alles aan zal doen om de oorlog te voorkomen.’ ‘Wie is die Sorane dan? Een machtige.’ ‘Nee, dat wil ze niet zijn. Maar ze had wel de macht om de zwaarden tot zich te roepen. Die zijn nu onder de hoede van Nirasé, de bewaakster der zwaarden. Ik, Elnaki en de drie andere koninginnen hebben haar de leiding gegeven. Wij vertrekken over enkele dagen om met Veréna en de anderen koninginnen te praten.’ ‘Wij leggen ons bij dat besluit neer, bewaakster der zwaarden. Maar de hogepriesteres bezit een grote macht die door de koninginnen aan haar verleend is.’ ‘Ook de hogepriesteres zal zich bij de verhevene moeten verantwoorden, amazones. Wijs haar daarop als ze hier ooit moest opdagen. Al wie die leer van ongelijkheid steunt, zal zich voor de verhevene moeten verantwoorden.’ De omstaanders zwijgen en buigen nadenkend hun hoofd. Want deze woorden betekenen dat ze zich tegen de priesteressen moeten verzetten. Maar Nirasé zegt niets meer. Gevolgd door Anaya, Erine, Joso en een aarzelende Ninsyo stapt ze naar de kruiser toe. Daar richt ze zich tot Ninsyo. ‘Wij moeten gaan, Ono.’ ‘Dank u voor uw hulp, Nirasé en jij ook Anaya. Maar ik weet niet of we hier kunnen blijven. De Hogepriesteres is zeer machtig.’ Nirasé beseft dat de amazone gelijk heeft, maar meer kan ze niet doen. ‘Zodra het gevaar voor oorlog voorbij is, zullen de koninginnen de hogepriesteres beoordelen, Ninsyo,’ zegt ze. Met gemengde gevoelens ziet beiden, de kruiser de lucht inschieten. Dan kijkt Ninsyo haar man aan. ‘Wij steunen jullie beiden,’ zegt een stem plots. Als ze omkijken zien ze enkele jonge amazones staan. Enkelen kennen ze. ‘Dank je, Gilyan. Maar als de priesteressen komen dan kunnen jullie zich beter afzijdig houden.’ ‘De verhevene zal ons bijstaan, Ninsyo.’ De kruiser heeft intussen koers gezet naar een stadje, dat Noson genoemd wordt. De inwoners kijken verbaasd op als het toestel op het grote plein neerdaalt. Weer laat Nirasé de groep kijklustigen voor meer dan een uur in het ongewisse. Dan gaat ze in gezelschap van Anaya en haar zus naar buiten. Alle omstaanders staren verbaasd naar de zeven Pentagons aan de riem van Nirasé. ‘Ik wil enkelen onder jullie zien,’ zegt Nirasé luid en noemt een paar namen. Drie mannen en twee amazones treden naar voor. ‘Kom,’ zegt Nirasé alleen maar en stapt terug naar binnen. Maar ze aarzelen. ‘Doe wat de beschermster der zwaarden vraagt, mensen,’ zegt Anaya. Aarzelend gaan de vijf verder en betreden de kruiser. Nirasé wacht hen daarop en leidt hen verder. Op haar teken moeten ze elk voor een deur blijven staan. Als de deur openschuift, schrikken ze allen als ze hun vrouw of man opmerken. Ze dachten allen dat ze dood waren. ‘De verhevene dood niet als het niet nodig is, vrienden. Jullie hebben ongeveer drie uur om met hen te praten. Wie hen nadien wil vergezellen kan dat,’ zegt Nirasé, als ze haar verbaasd aankijken. Als de deur achter hen gesloten is, stijgt de kruiser weer op en zet koers naar een iets grotere stad en daar komen nog enkelen anderen familieleden van de drie gestrafte priesteressen aan boord. Ook zij krijgen de tijd om met hun man of vrouw te praten. Nirasé roept de drie die geen gezin hebben bij zich en praat even met hen. De dochter en de vrouw van een van hen doen beiden dienst in de centrale tempel van de hogepriesteres. De andere is de man van de amazone die nabij het restaurant van Ninsyo opgepakt is. ‘Hoe is je naam?’ ‘Vocen, Hera.’ ‘Fevana bevindt zich in het schip van de verhevene, waar ze haar straf zal moeten uitzitten. Als je wil kan je haar daar zien, maar ik weet niet of je nog kan weerkeren.’ ‘Dat is niet nodig, Hera. Fevana en ik zijn niet echt een paar meer. Onze kinderen kan ik niet alleen achterlaten.’ Nirasé knikt even begrijpend. ‘Hou je nog van haar?’ ‘Ik denk het wel, maar zij is te fanatiek geworden, waardoor we uit elkaar gegroeid zijn. Alleen onze kinderen houden ons nog bij elkaar.’ ‘Fevana zal het moeilijk hebben, maar ze zal veranderen, dat weet ik zeker.’ Even zegt de man niets. ‘Zou ik haar dan toch even mogen zien?’ Nirasé knikt even en wendt zich dan naar de vrouw. ‘En jij, priesteres. Heb jij niemand die je wil zien?’ ‘Mijn ouders en een vriend, die voor mij koos, maar die ik weigerde.’ Weer knikt Nirasé. Voor u kan ik voorlopig niets doen, omdat de tijd ontbreekt om Harone op haar plaats te zetten. Maar je zal je vrouw en dochter weerzien dat kan ik wel beloven. De man zucht even en keert terug naar zijn woonruimte. ‘Vocen en jij priesteres, jullie kunnen beiden meekomen.’ ‘Mijn naam is Tjerda, Hera,’ zegt de blonde vrouw. Als ze de centrale binnenstappen geeft Nirasé Anaya een teken. ‘Je zus kan je niet vergezellen, Anaya. Maar voor jou heb ik een opdracht. Deze twee willen hun famillie bezoeken, dus ik denk dat jij Tjerda en Vocen misschien kan begeleiden.’ Even kijkt Anaya de twee aan en knikt dan. ‘Wanneer vertrekken we?’ ‘Nu dadelijk. Jou Hypsoon kan een overbrengersveld opwekken, zodat je jullie allen naar de Tiren kan overstralen.’ Even glimlacht Anaya en geeft Tjerda en Vocen een teken. Nirasé kijkt hen na als ze de centrale verlaten. Dan glimlacht ze als ze Anya een bevel geeft. Anaya en de twee die ze moet begeleiden, schrikken wel even als ze plots in een overbrengersveld gehuld worden en op de straatstenen materialiseren. ‘Jullie weten de weg, ik niet. Kies maar wie eerst zijn gezin zal zien.’ Tjerda kijkt naar de omgeving en wil iets zeggen, maar bedenkt zich, als ze de woorden van Sorane herinnert. ‘Vocen, eerst jouw gezin. Ik geloof dat we ons het dichtst bij hen bevinden.’ Verbaasd kijkt de man haar aan en knikt dan. Beide vrouwen volgen de man door de straten tot hij naar een huisje toestapt. Hier omarmt hij zijn drie kinderen, die zes, acht en twaalf jaar oud zijn. Een meisje van een jaar of zestien kijkt verbaasd toe. Als Vocen zich opricht, zegt hij. ‘Dit is Ziya. Zij past op de kinderen als ik weg ben.’ ‘Mag ik gaan, Vocen? Mijn moeder zal intussen al wel thuis zijn.’ ‘Ik vrees dat je moeder opgehouden is, Ziya. Ze had een opdracht van de hogepriesteres en...’ ‘Ziya is de dochter van Ingran, Anaya,’ fluistert Tjerda. ‘Je kinderen en Ziya kunnen meekomen, Vocen.’ Vocen draait zich echter om en grijpt een wapen dat langs de zijkant van een kast hangt. Voor Anaya kan reageren is het al op haar gericht. ‘Je wapen, Anaya. Of ik dood je ter plaatse.’ ‘Ik draag geen wapen, Vocen. Maar ik hoop dat je de kans die Sorane je geeft niet wil kwijtraken. Leg je wapen neer.’ ‘Nee, we zullen jou uitleveren aan Harone, de hogepriesteres. Zij zal je straffen voor het beledigen van de verhevene.’ Even kijkt Anaya naar Tjerda, maar die houdt ook een wapen op haar gericht. ‘Dan zullen jullie mij allebei moeten doden, want ik ga niet met jullie mee.’ ‘Het kan ook anders, Anaya. Een kogel in je been is voldoende.’ Anaya glimlacht even. ‘Doe maar, Tjerda. Maar in dat geval zal je famillie het voor zeer lange tijd zonder jou moeten stellen.’ De amazone slikt even, terwijl ze Anaya aankijkt. Even kijkt ze naar Vocen. ‘We gaan dadelijk naar je man en je kinderen, Tjerda. Anaya zal ons niet kunnen tegenhouden.’ ‘Dat is ook niet nodig, Vocen. Sorane had dit alles voorzien. Je kinderen zijn aan boord van de Tiren en die van Tjerda ook. Zelfs Ziya is maar een projectie, die ik gevormd heb.’ ‘Jij. Dat kan je niet, Anaya.’ ‘Als ik Anaya zou zijn, niet,’ zegt Anaya. Tjerda kijkt Anaya recht in de ogen, maar dan laat ze aarzelend haar wapen zakken. Langzaam wendt ze haar hoofd en kijkt Vocen aan. De man richt echter zijn wapen op haar. ‘Leg je wapen neer, Vocen. Ik ben geen misdadigster,’ zegt Tjerda. Die wil echter niet opgeven. ‘Je hebt het mis, Anaya. Ik heb mijn kinderen omarmt. Ze zitten alle drie achter mij.’ ‘Het spijt me, Vocen,’ zegt Anaya, terwijl ze in Sorane verandert. De man staart haar verbaasd aan. Ook Ziya verandert in Anya. ‘Je kinderen zijn veilig, Vocen en de famillie van Tjerda ook.’ ‘Breng ze bij mij, Sorane of ik schiet en deze maal om te doden.’ ‘Nee, dat zal je niet, want ook jij bent geen moordenaar. Maar ik vergeef je, omdat je dit doet voor je gezin. Leg je wapen neer.’ ‘Ik kan het niet, Sorane. Mijn vrouw werd gedood toen ze in dienst van Harone kinderen moest ophalen. Toen gebeurde het afgrijselijkste wat kon gebeuren. Die kinderen stierven allemaal. Mijn vrouw en een paar anderen wilden het voorkomen. Maar ze werden gedood. Ik zwoor hen te wreken.’ ‘Dus daarom werd je lid van de garde van de tempel.’ ‘Ja, ik werd een soldaat van de tempel en werd al snel bevorderd. Maar met een graad lager dan kapitein wordt een man niet in de tempel toegelaten. Tenzij om gevangenen op te halen. Maar om te slagen moest ik vrije toegang hebben.’ ‘Je kent de leer van de verhevene, Vocen. Wraak leidt naar de zwarte weg. Ben je zeker dat je vrouw dat gewild zou hebben?’ ‘Mijn vrouw is dood?’ ‘Leg je wapen alstublieft neer, Vocen,’ zegt Tjerda smekend. ‘Jij ook al, Tjerda. Wil je ook dat ik het opgeef. Ik sterf liever dan dat ik van mijn wraak afzien.’ ‘Dasyne leeft nog, Vocen. Ik heb haar zwaargewond op de lichamen van de kinderen die ze wilde redden gevonden. Ik slaagde erin om haar weg te brengen. Maar ze was zwaar toegetakeld en wist niet meer wie ze was. Na een paar weken in een afgelegen ziekenhuis werd ze beter en ze begon haar geheugen terug te krijgen. Maar ze wilde niet meer terugkeren. Als ze in de spiegel keek, walgde ze van zichzelf. Ze was verminkt, maar wilde niet dat de dokters haar hielpen. Ze leeft diep in het woud in de buurt van Kroson.’ ‘En jij wist dat, Tjerda. Waarom heb je niets gezegd?’ ‘Het deed Dasyne pijn, Vocen. Maar ze liet mij beloven dat ik jou en haar kinderen nooit zou zeggen dat ze nog in leven was.’ Vocen kijkt Tjerda recht in de ogen. Plots opent hij zijn hand en zijn wapen valt op de vloer. Met tranen in de ogen zakt hij in elkaar. Tjerda stapt op hem toe en fluistert, terwijl ze naast hem knielt: ‘Kan je mij en je vrouw vergeven, Vocen?’ ‘Je hebt al die tijd gelogen, amazone.’ ‘Een eed verbreekt men niet, Vocen, Je vrouw schaamde zich voor haar misdaad, die ze op het laatste moment probeerde goed te maken.’ zegt Sorane. ‘Ik wil haar zien, Sorane.’ ‘Dat mag je niet doen, Sorane. Dasyne dreigde ermee om zich te doden, als ik ooit mijn woord zou breken.’ Maar op hetzelfde moment worden ze beiden in een blauw veld gehuld en een seconde later zitten ze naast elkaar diep in het woud. Tjerda schrikt als ze de omgeving herkent. Dan ziet ze ook de hut van Dasyne. Aarzelend staat ze op en ziet een gedaante naar haar staan kijken. ‘Tjerda, waarom ben je hier?’ De amazone weet niet wat te zeggen, want achter haar staat Vocen op. Hij heeft de stem van zijn vrouw herkent en doet een paar stappen vooruit. ‘Heb je hem hier gebracht, Tjerda? En je eed dan?’ ‘Ik…’ Maar de vrouw staart naar haar man, die haar nadert. Vocen moet moeite doen om zijn gezicht niet te laten vertrekken. Want Dasyne die ooit een mooie vrouw was is, vreselijk verminkt in haar gezicht. Als ze beweegt, merkt hij daar ze haar rechterarm niet kan gebruiken. ‘Nee, Vocen. Ik wil niet dat je mij zo ziet. Ga weg.’ ‘Dasyne, kom terug. De kinderen hebben ons beiden nodig.’ ‘Nooit,’ roept de vrouw uit en rent langs het huis een smal weggetje op. Vocen en Tjerda volgen haar, maar Dasyne kent hier de weg en rent hogerop. Moeizaam volgen beide anderen haar, maar blijven staan als ze Dasyne boven aan de rand zien opdagen. ‘Je had je eed niet mogen breken, Tjerda,’ roept Dasyne hen toe. ‘Dasyne, nee… Doe het niet,’ smeekt Vocen. Maar de vrouw doet nog een stap naar voor. Even kijkt ze naar de diepte, waar jaren geleden de lichamen van de kinderen lagen. ‘Daar in de diepte had ik moeten sterven, maar het mocht toen niet zo zijn. Over enkele ogenblikken zal ik eindelijk verlost zijn van mijn schaamte en pijn,’ denkt ze, terwijl ze haar spieren spant om te springen. ‘Was jij werkelijk ooit een amazone, Dasyne?’ klinkt een minachtende stem achter haar. Dadelijk verstijft ze, want ooit was ze werkelijk een trotse amazone priesteres, tot ze onder de invloed van Harone kwam. ‘Harone en de vervloekte geschriften van de verhevene zijn hier de schuld van,’ denkt ze, terwijl ze haar hoofd omwendt. Een vreemde roodharige vrouw staart haar met minachtende blik aan. Ze kan dadelijk zien dat zij geen amazone is. ‘Ooit was ik dat, vrouw. Nu ben ik een moordenares en alleen de dood kan mij mijn schaamte besparen.’ ‘Spring dan, Dasyne. Maar weet wel dat de dood je schaamte niet wegneemt. Ook de haat die je diep in je binnenste draagt, zal je niet wegnemen. Alleen als je erin slaagt om die haat te overwinnen, zal je ooit weer in mijn ogen de trotse amazone zijn die je ooit was.’ Even kijkt Dasyne weer naar beneden, maar dan richt ze zich op en draait zich naar Sorane om. ‘Wie bent u?’ ‘Kom nader, Dasyne. Ik zou niet willen dat je voor de ogen van Vocen naar beneden stort.’ Even kijkt de vrouw met tranen in de ogen naar haar man en Tjerda, die steeds dichterbij komen. Maar dan kijkt ze weer naar de roodharige. Haar ogen stralen een aantrekkingskracht uit, ze kan niet anders dan naar haar toestappen. Op een pas voor Sorane blijft ze staan. ‘Voor mij is iedereen gelijk, Dasyne. Wat Harone verkondigd, behoort niet tot mijn leer?’ Niet begrijpend staart de vrouw Sorane aan. Dan neemt Sorane haar beide handen vast. Even voelt ze de kracht die van de roodharige uitgaat, door haar lichaam stromen. Dan hoort ze haar zeggen; ‘Ik vraag maar een ding in ruil, Dasyne. Sla een nieuwe weg in aan de zijde van je gezin. Je zal boete moeten doen voor je daden, maar ooit zal je opnieuw leren liefhebben in plaats van te haten.’ ‘Dasyne,’ fluistert Vocen. De vrouw kijkt langzaam om en staart haar man, die ze al verschillende jaren niet meer wou zien aan. ‘Kijk me alstublieft niet aan, Vocen. Ik ben niet meer diegene die ik ooit was.’ Even sluit Vocen zijn ogen, maar dan kijkt hij haar recht aan. Dan doet hij een paar stappen dichterbij. Dasyne moet moeite doen om te blijven staan. Ze zou willen weglopen, maar ze kan niet. Zijn blik houdt haar vast. Voor ze iets kan zeggen, omarmt hij haar. Dan voelt ze zijn lippen op de hare. Aarzelend beantwoordt ze zijn kus. ‘Je ouders en vriend zijn aan boord van de Tiren, Tjerda. Ook de kinderen van Vocen en Dasyne. Denk aan me als die twee hier klaar zijn. ‘Denk je dat Dasyne me zal vergeven.’ ‘Je hebt je eed gebroken, Tjerda, maar ze zal je vergeven, zoals ik haar vergeven heb.’ Even kijkt Tjerda Sorane aan, maar begrijpt haar woorden niet. Dan is Sorane plots verdwenen. Even kijkt ze naar de plaats waar de roodharige stond, voor ze haar blik op het paar richt. Ze schrikt hevig als ze het gezicht van Dasyne bekijkt. De verminking is niet om aan te zien, maar toch lijkt Vocen die niet meer op te merken. Die heeft echter alleen maar aandacht voor de ogen van zijn vrouw. Vocen knielt plots voor zijn vrouw en vraagt: ‘Wil je opnieuw de mijne zijn, zoals je ooit was, Dasyne?’ De vrouw kijkt op hem neer, maar aarzelt opnieuw. Haar man kijkt echter niet op, terwijl hij wacht op haar antwoordt. Langzaam maar zeker voelt ze dat ze nog steeds van hem houdt. ‘Ik ben van jou zoals ik ooit was, Vocen,’ fluistert ze. Alleen Tjerda merkt plots de verandering op, die Dasyne ondergaat. Haar uiterlijk begint te veranderen en langzaam worden haar verminkingen genezen. Als Vocen opkijkt, ziet ze dat hij schrikt. Als hij haar handen wil vastgrijpen, trekt ze hen beiden weg. Maar toch heeft hij haar linkerhand stevig vast, zodat zij niet weg kan. Dan brengt ze haar rechterhand, die misvormt en verlamd was omhoog. Niet begrijpend staart ze naar haar gezonde hand. Aarzelend tast ze naar haar gezicht maar voelt de misvorming niet meer. Dan kijkt ze naar Tjerda, die haar gelukkig aanstaart. Langzaam dringt het tot haar door dat er iets veranderd is. Ze is weer de amazone die ze was. ‘Ben ik werkelijk genezen, Tjerda?’ ‘Ja, Dasyne.’ ‘Dank je, Sorane,’ hoort ze haar man fluisteren. ‘Wie was die vrouw? Een godin.’ ‘Misschien wel, lieveling. Zolang ik leef zal ik haar trouwe dienaar zijn.’ ‘Maak Sorane maar niet kwaad, Vocen,’ zegt een stem plots. De drie kijken verbaasd naar Anaya die nu pas zichtbaar wordt. ‘Was je hier al de tijd, Anaya?’ ‘Ja, toen Sorane in mijn gedaante kwam, maakte ik mij onzichtbaar. Ik had de opdracht om jullie te bewaken. En nu wordt het tijd om jullie naar de Tiren te brengen. Maar nu een beetje als onze nieuwe vrienden.’ ‘Ik hoop dat we haar vertrouwen waardig zijn, Anaya,’ zegt Tjerda fluisterend, terwijl Anaya een overbrengersveld opent. Intussen, een dertigtal minuten eerder. Elnaki kijkt op als Sorane haar woonvertrekken betreedt. Ook Tovera, Teava en Renaé zijn aanwezig. Allen kijken ze de roodharige aan. Sorane glimlacht even en richt zich dan tot de koninginnen: ‘Tovera, Renaé en Teava kies elk vijf schepen uit om mij te vergezellen. Elnaki, jij ook en voeg u bij de drie anderen groepen. Ik zal jullie de coördinaten waar we elkaar ontmoeten laten weten.’ ‘Waarheen?’ vraagt Teava. Onze bestemming is Yharven. ‘Dat is niet mogelijk, Sorane. De zeven koninginnen zullen dat nooit toestaan.’ ‘Jullie collega’s overtuigen zal niet zo moeilijk zijn, Tovera. Maar volgens de gegevens die ik van Unka, mijn zus, kreeg. Is Yharven door koningin Phicha aan wapenhandelaars en hun Olaanse bondgenoten ‘uitgeleend’. Yharven is nu zo goed al een deel van het Olaanse rijk. Het is hun basisplaneet geworden waarvan ze hun geloof verspreiden. Vandaaruit organiseren ze hun wapen en slavenhandel. Het stelsel zou helemaal van de buitenwereld afgesloten zijn. Zelfs de amazones hebben er geen toegang, behalve om zaken te doen. Het is nu een planeet waar de bevolking als slaven moet werken en vele jonge amazones, die zich niet willen bekeren, als slavinnen verkocht worden. Op alle planeten van de stam van Koningin Phicha worden jonge mensen naar het Yharven stelsel getransporteerd en werken in de mijnen of in de fabrieken. Of ze worden op de slavenmarkten verkocht.’ De koninginnen kijken elkaar ontstelt aan. ‘Dat kan toch niet. Olanen die amazones dwingen als slaven te werken en zelfs verkopen.’ ‘Is dat werkelijk waar, Sorane?’ ’Volgens de gegevens van mijn zus wel, Teava. En dat in naam van hun god Tanoch. Zij hebben Yharven en vier andere planeten volledig in handen.’ ‘En koningin Phicha. Zij zou op Yharven zijn. Zoiets zou zij nooit toestaan.’ ‘Ik weet het niet, Elnaki.’ Nadenkend kijken de koninginnen elkaar aan. Als Sorane de waarheid spreekt, dan heeft koningin Phicha hun volk en hun wetten misschien verraden. ‘Als dat waar is, dan zal ik haar eigenhandig doden,’ sist Tovera. ‘Dat kan ik niet goedkeuren, Tovera. Ook in dit geval moeten de amazonewetten nageleefd worden. Phicha zal zich, als ze schuldig is, moeten verantwoorden.’ ‘Ze is een verrader, Sorane. En dat soort verdient de dood.’ ‘Misschien, Tovera, maar het zal wel eerst moeten bewezen worden. Is dat het geval dan zal ze door de amazonerechtbanken veroordeeld worden. Ik duld geen wraakacties.’ Op dat moment materialiseert Nirasé in de vertrekken van Sorane. Deno merkt haar het eerst op en zegt: ‘Haast je, amazone. Sorane is bij Elnaki. Misschien heeft ze je hulp nodig, want ze twijfelen nog steeds.’ Even wil ze Deno op zijn plaats wijzen, maar als wat hij zegt waar is, dan moet ze verder. Dus werpt ze hem even een kwade blik toe. Voor hij iets kan zeggen is de amazone al de gang ingelopen. ‘Straks steekt ze je nog je ogen uit, Deno. Je moet een beetje eerbied voor een amazone aanleren,’ zegt Aenon grijnzend. ‘Ik neem van jou geen bevelen aan, Sorane,’ hoort Nirasé een koningin zeggen, juist voor ze de vertrekken van Elnaki betreedt. ‘Tovera, zwijg. Sorane heeft bewezen zie ze is.’ ‘Dat kunstje met de zwaarden. Dat bewijst nog niet dat ze de verhevene is, Elnaki.’ ‘Stop, of ik het ben wat ik zeg of niet. Dat maakt niets uit. Jullie hebben toegestemd om mij te vergezellen. Wil iemand van jullie haar woord breken?’ ‘Nee, Sorane. Ik niet,’ zegt Tovera. Wij gaan allen. Maar ik ga om de andere koninginnen te ontmoeten. Er mag geen oorlog tussen amazone volkeren uitbreken.’ ‘Dat is ook mijn wens, Tovera. Maar ik moet ook zo snel mogelijk naar Yharven.’ ‘Als je tegen de wil van Phicha in wil gaan, dan heb je de steun van de overige zes koninginnen nodig, Sorane. Maar dat zal niet meevallen.’ ‘Dan moet ik vragen of jullie mij steunen.’ ‘Ik steun je, Sorane. Maar alleen omdat ik de vrede tussen de stammen wil bewaren.’ Tovera kijkt even Renaé en dan naar de twee andere koninginnen. Dan schudt ze haar hoofd. ‘Ik merk dat ik de enige ben, die je nog niet overtuigd hebt, maar ik weiger je bevelen op te volgen.’ ‘Ik heb je niets te bevelen, amazone. Ik vraag alleen of je mij uit vrije wil, wil helpen.’ Nadenkend kijkt ze voor zich op de grond, terwijl alle anderen haar afwachtend aankijken. ‘Sorane, je kan op mijn hulp rekenen, zolang je de amazone wetten maar respecteert,’ zegt Tovera plots en kijkt Sorane recht in de ogen. De roodharige glimlacht even en knikt. ‘Dan verwacht ik dat jullie over drie uur op de juiste coördinaten met jullie schepen aangekomen zijn. Ik zal mij dan aan boord van mijn schip de Tiren bevinden en contact met jullie opnemen.’ ‘Jouw schip. Moeten we dan geen code afspreken, anders wordt je schip nooit in het stelsel toegelaten,’ merkt Elnaki op. De koningin merkt dat Nirasé glimlacht, maar dat Sorane haar een teken geeft. Sorane opent een overbrengersveld en is plots verdwenen. Ook Seana, Aenon, Jouna en Deno, die zich afzijdig gehouden hebben, stappen in hun overbrengerboog en zijn verdwenen, voor iemand kan reageren. ‘Nirasé, waarom glimlachte jij, toen ik het over haar schip had.’ ‘Sorane’s schip bevindt zich in een baan om deze planeet, Koningin Elnaki,’ antwoordt de amazone. ‘Dan hadden de peilers alarm moeten slaan.’ ‘Toch niet, Renaé. De techniek aan boord van de Tiren is de onze zeer ver vooruit.’ ‘Hoe weet jij dat?’ ‘Sorane heeft me aan boord uitgenodigd om mij te overtuigen van haar goede bedoelingen. Ik weet wie ze is en dat is voor mij genoeg om haar te volgen op deze missie. Een tweede reden is dat ik de zeven zwaarden moet terugschenken aan de rechtmatige eigenaars. Alleen als ik Sorane volg kan dat gebeuren, dus…’ ‘Hoe is Sorane erin geslaagd om de zwaarden over zo’n grote afstand tot hier te roepen?’ ‘Jullie weten dat er maar een is die dat kan, Tovera. Maar ik kan jullie niet helpen om de waarheid onder ogen te zien.’ ‘Zo te zien geloof jij dat Sorane de verhevene is.’ ‘Nog niet helemaal. Maar ik vermoed van wel.’ ‘Het wordt tijd om onze voorbereidingen te treffen, vrienden,’ merkt koningin Teava op. Tovera kijkt even op haar communicator en knikt: ‘Je hebt gelijk. We hebben nog een paar dingen te regelen, voor we kunnen gaan.’ Intussen stapt Sorane gevolgd door Seana, Jouna, Aenon en Deno de centrale van de Tiren binnen. Seana haast zich naar haar woonruimte om enkele dingen op te halen. Dadelijk merkt Sorane Anaya op die weer op haar post aanwezig is. Ze knikt haar even toe. ‘Waar is Erine?’ vraagt ze telepathisch.’ ‘In haar woonruimte, Sorane,’ antwoordt Anaya in gedachten. ‘Je zus leek me nogal kwaad, toen ze een laatste maal contact met ons opnam voor ze in de hyperruimte verdween,’ zegt Lo-arna. ‘Ik weet het. Maar ik kon niet anders. Uit de gegevens van de Tiren bleek dat alleen de identiteit die ik nu ben, de weg mag volgen, omdat mijn gegevens aan de basis van de ontwikkeling van het bewustzijn van Delos liggen. Als ik iemand met mij probeer mee te nemen, zou het kunnen dat de weg naar Delos voorgoed voor ons gesloten blijft.’ ‘Sorane, ik denk dat ik je eens moet onderzoeken voor we vertrekken. Je ziet er zo bleek uit.’ ‘Niet nodig, Jouna. Ik ben alleen een beetje uitgeput. Als we ons bij de amazoneschepen gevoegd hebben, kan ik een beetje gaan slapen en dan ben ik snel weer de oude,’ zegt Sorane glimlachend om de bezorgdheid van de jonge dokteres van haar werkelijke toestand af te leiden. ‘Zet koers naar de baan van de buitenste planeet, Lo-arna. Daar ontmoeten we de schepen van ons escorte. Ik ga nog even neuzen in de databanken van ons schip,’ zegt Sorane en haast zich naar de schuifdeur toe. Als de deur achter haar dichtschuift, stapt Jouna achter haar aan. Ook Deno voegt zich bij haar. Als ze de gang instappen, zien ze Sorane wankelend tegen de muur leunen. Jouna haast zich naar haar toe en ondersteunt haar. ‘Wat is er met je aan de hand, Sorane?’ ‘Ik verlies langzaam de grip met dit lichaam, Jouna. Dat is een van de redenen waarom ik zo snel mogelijk naar Delos moet.’ ‘Kunnen we je helpen?’ ‘Nee, Deno. Dat denk ik niet. Uit de gegevens van de Tiren blijkt dat ik alleen op Delos de middelen kan vinden om mijn toestand te stabiliseren. Maar eerst moet ik daar zien te raken. Hopelijk kan ik het zo lang volhouden.’ ‘Is er iets dat ik kan doen, Sorane?’ ‘Dat denk ik niet, Jouna. Misschien kan je het proces vertragen, maar stopzetten. Nee, dat denk ik niet. Spijtig genoeg ontbreekt de tijd omdat te onderzoeken.’ Twee dagen later komt de groep van vijf schepen van Elnaki als laatste aan op de baan van de zesde planeet. De vier koninginnen zijn alle aanwezig in de centrale van het vlaggenschip van Elnaki. ‘Waar is het schip van Sorane, Nirasé?’ vraagt Teava met lichte spot in haar stem. ‘Ze is hier, koningin. Daar ben ik zeker van.’ ‘Wat is dat?’ roept Tovera op dat moment uit. Voor de ogen van de aanwezigen neemt een lichtgroene doorzichtige energievorm langzaam een vaste vorm aan. Verbaasd staren ze naar het Pentagonvormig schip, dat uit de lichtgroene gloed gevormd lijkt te worden. Op hetzelfde ogenblik verschijnt het gezicht van Sorane op het centrale scherm. ‘Stipt op de afspraak, vrienden,’ zegt ze glimlachend. ‘Wat is dat voor een vreemd scheepstype?’ ‘Er is niets vreemds aan, Renaé. Dit schip is ver in het verleden gebouwd, volgens mijn ontwerp.’ ‘In het verleden, volgens jouw ontwerp. Wat bedoel je?’ ‘Misschien begrijp je dat later, amazones. Op dit moment is het doel om de amazonestammen opnieuw te verenigen.’ ‘Ik geloof daar niet meer in, Sorane. Ze zijn er zo van overtuigt dat Jakira de verhevene is.’ ‘Ik weet dat jezelf ook twijfelt, Teava. Zelfs al is de kans klein, toch moeten we het proberen. Ik moet kost wat kost naar Yharven.’ ‘Waarom is dat zo belangrijk?’ ‘Later, Elnaki. De tijd dringt. De Jakira kloon wordt met de minuut machtiger.’ ‘Wij hebben allen ingestemd om je te helpen, Sorane. Laat ons vertrekken.’ Sorane kijkt Tovera even aan en knikt. ‘Doelcoördinaten worden dadelijk naar jullie schepen doorgestuurd.’ Terwijl het beeld van Sorane langzaam op het scherm vervaagt, kijken de koninginnen elkaar even aan. Ze zijn alleen een weg ingeslagen, die hun ondergang zou kunnen betekenen. Als Sorane de andere koninginnen niet kan overtuigen, dan zullen zij alle vier terechtgesteld worden. Maar ze kunnen nu niet meer terug. Elnaki kijkt nog even naar de plaats waar de drie andere koninginnen stonden. Haar lotgenoten zijn intussen in hun eigen schip gematerialiseerd. Elnaki keert zich om. ‘Hera, al onze schepen hebben de ontvangst van de coördinaten bevestigd,’ meldt de kapitein van haar schip. Elnaki knikt even. Dan duiken haar schepen in hun velden en verdwijnen uit het normale universum.
Als ze in de woonruimte ?????? van Dyva opgebouwd wordt, merkt dat Nirasé en de jongeren elkaar verhalen vertellen van wat ze meegemaakt hebben. Wie opgebouwd ????? xxxxxxxxxxxxxxoooooooooo ‘We moeten gaan, Nirasé,’ zegt ze. De amazone knikt en staat op, nadat ze haar glas neergezet heeft. ‘Vergeet jullie training niet, vrienden. Want ik vrees dat Tara jullie morgen anders dubbel zo hard zal laten zweten,’ zegt Sorane lachend. In de centrale van de Tiren materialiseert Sorane een paar seconden later met Nirasé. Ze knikt Lo-arna toe en concentreert zich weer. Nog heel even richt ze zich tot de commandante. ‘Wees op jullie hoede, vrienden. Als ik terugkeer vertrekken we.’ Voor iemand iets kan antwoorden zijn ze beiden verdwenen. Seana en Erine kijken verrast op als Sorane met de brunette stoffelijk worden. Deno draait zich dadelijk om, als ze de verraste kreet van Erine hoort. ‘Hoe doe je dat toch?’ vraagt de amazone hees. ‘Heeft ze je ook eens verrast, Nirasé?’ vraagt Deno grijnzend. De amazone werpt hem een kwade blik toe, want ze is niet gewoon dan een man haar op een spottende toon aan spreekt. Wij zijn geen amazones, Nirasé,’ zegt Sorane en trekt Deno naar zich toe. Beiden omarmen elkaar, terwijl Sorane hem kust. Nirasé, die dit niet gewoon is, kijkt weg. Deno die het merkt vraagt plots: ‘Heb jij geen man of vrouwtje om de verwennen, amazone.’ Nirasé schrikt even. ‘N..nee... niet op het moment. Ik had een man, maar die is zwaargewond geraakt, tijdens de schermutselingen met de amazoneschepen van Gabory. Toen ik hem ging bezoeken, stuurde hij me weg.’ ‘Dat is erg, amazone.’ Met tranen in de ogen staat ze daar, terwijl de herinneringen aan haar vroegere relatie weer opduiken. Plots haast ze zich weg, want ze voelt zich zwak. En een amazone mag geen zwakte tonen in het bijzijn van mannen. Sorane volgt haar naar de badruimte, waar ze Nirasé huilend tegen de wand leunend aantreft. Als ze Sorane opmerkt fluistert ze: ‘We waren korte tijd zeer gelukkig met elkaar. Maar ik mis Gino nog steeds, Sorane. Onze trouwbelofte heeft maar een paar jaar standgehouden. Daarna zagen we elkaar alleen maar als we nood hadden aan gezelschap. Ik ben op het moment liever alleen dan met iemand samen.’ ‘Toch zal je ooit wel weer iemand nodig hebben, amazone.’ Nirasé kijkt Sorane echter met een kwade blik aan en vraagt: ‘Zijn dat uw zaken, Sorane?’ ‘Niet echt, amazone. Maar ik probeer mijn vrienden altijd te helpen.’ ‘Ooit zal ik Gino wel vergeten. Voorlopig moet ik er mee leven.’ ‘Met wat?’ ‘Een schuldgevoel, Sorane,’ zegt Nirasé, terwijl er opnieuw tranen in haar ogen verschijnen. ‘Wil je er niet over praten? Dat lucht op,’ zegt Sorane. Even kijkt Nirasé naar de roodharige en knikt lichtjes. ‘Ik heb het al zeer lang verdrongen, omdat ik met niemand erover durfde praten.’ Afwachtend kijkt Sorane de amazone die een goede vriendin geworden is, aan. ‘Na onze eerste ruzie, verslechterde de relatie tussen Gino en mij. Maar we bleven elkaar zien tot die laatste dag, waar een vreselijke ruzie los barste. En voor ik het besefte, had ik Gino een harde klap gegeven. Op dat moment brak er iets in hem. Hij sloeg mij verschillende malen hard. Toen ik viel, bleef hij slaan, tot zijn blik plots weer helder werd. Ik zag hem schrikken, toen hij mij aankeek.’ Nirasé slikt even, terwijl ze aan die tijd terugdenkt. Dan vertelt ze verder. Gino zakte naast mij op zijn en knieën en fluisterde: ‘Vergeef me, Nirasé.’ Maar ik als amazone, was door een man hard toegetakeld. Daarom schreeuwde ik hem toe en verbrak onze verbintenis. Helemaal van zijn stuk, verzamelde hij enkele bezittingen. Tot hij plots weer naar mij toekwam. ‘Mag ik je verzorgen, Nirasé. Ik kan je zo niet laten liggen.’ ‘Nee, Gino. Pak wat je dragen kunt en verdwijn. Als ik weer recht raak en je bent er nog, dan dood ik je.’ Slikkend vertelt ze verder: ‘Ik zag dat hij schrok en hij rende bijna het huis uit. Hij vergat zelfs iets mee te nemen. Ik heb hem sindsdien nooit meer teruggezien. Tot die dag na de schermutselingen met de amazones van Gabory. Toen hoorde ik dat hij zwaargewond werd en ik voelde dat ik naar hem toe moest. Maar hij wilde mij niet meer zien.’ Toch wilde ik weten wat er gebeurd was. Verrast vertelde men mij dat hij met enkele anderen op een planeet genaamd, Forho II geland was. Hij maakte deel uit van een groep amazone strijders die een verborgen wapenopslagplaats moesten veroveren. Maar er waren meer tegenstanders dan verwacht. Een kleine groep liep tijdens de terugtocht in de val. Het kleine groepje van Gino ging hen helpen en ze slaagden erin om de aanvallers zware verliezen toe te brengen. Daardoor kon de groep die in de val zat ontkomen. Drie leden van Gino’s groep werden gedood, maar Gino en een amazone werden zwaargewond opgehaald. Even kijkt ze naar Sorane, maar die zegt niets, dus gaat ze maar verder. Maar toen mijn tweede poging op niets uitdraaide, gaf ik het maar op en keerde terug naar mijn verblijf op de hoofdplaneet van Elnaki. Daar trad ik in dienst van haar bewakingsgarde, die voor de veiligheid in de hoofdstad zorgt. ‘Misschien had een derde poging nog iets uitgehaald.’ ‘Dat denk ik niet, Sorane. En zelfs als we konden praten, dan had er toch niets nieuws meer kunnen ontstaan.’ ‘Waarom niet?’ ‘Toen ik na de ruzie en het handgemeen, gewond naar het ziekenhuis gebracht werd, stelde men de dag nadien vast dat ik ongeveer drie weken zwanger was.’ ‘Ik wist me geen raad, want ik wilde geen kind op dat moment. Ik probeerde het te laten verwijderen, maar de dokters weigerden. Dus besloot ik om het kindje te laten adopteren. Maar toch was ik gelukkig toen ik ongeveer negen maanden later een jonge zoon op de wereld bracht. Telkens is hem echter in de armen nam, voelde ik weer die pijn, die zijn vader mij bezorgde. Langzaam begon mijn uiteindelijk besluit vast vorm aan te nemen. Ik moest hem kwijt.’ ‘Dat is erg, Nirasé.’ ‘Na ongeveer zes maanden kwamen ze hem halen en de eerste weken was ik opgelucht, maar toen kwam het gevoel dat ik iets belangrijks verloren had. Als ik vrij was ging ik op zoek, maar alles gebeurde anoniem, zodat ik nergens een aanknopingspunt kon vinden. Na twee jaar ongeveer gaf ik het op. En acht maanden later stond jij, met je vrienden, voor mijn neus. Toen ik hoorde waarom je kwam, was ik een beetje opgelucht. Want nu kon ik mijn gedachten op iets anders zetten.’ ‘Misschien kan ik je helpen, Nirasé.’ ‘Met, wat er in mijn privéleven gebeurt, kan ik je hulp niet aanvaarden, Sorane.’ ‘We hebben het later nog wel hierover, Nirasé,’ zegt Sorane nog en haast zich dan naar haar slaapplaats toe. Nirasé blijft haar nakijkend staan, dan trekt ze haar schouders op en haast zich naar buiten. Om haar gedachten weer te orderenen, wil ze zich nog even gaan opfrissen in de badruimte. Het gesprek met Sorane heeft weer die pijn opgerakeld, die ze al lange tijd vergeten dacht te hebben. Als ze aan Gino denkt, voelt ze weer die spijt die bezit van haar neemt. Geen van de mannen met wie ze nadien maar kort samen was, konden de gevoelens die ze voor die man had opwekken. Erine, die in een zetel zit, kijkt nieuwsgierig naar Nirasé. Dan richt ze haar blik op Sorane, maar die is in gedachten verzonken. Vlak voor de toegang van haar slaapplaats blijft ze staan en kijkt om. ‘Weet iemand waar Anaya is?’ ‘Weer de stad in, denk ik. Je weet dat deze cultuur haar boeit, Sorane.’ De roodharige glimlacht even en zegt: ‘Als je zus terugkomt, Erine. Stuur haar dan eens naar mij.’ Erine knikt. ‘Zal ik doen.’ Nirasé heeft intussen haar gezicht gewassen en verlaat dan aarzelend de badruimte. Als Erine haar aankijkt, doet ze alsof ze het niet merkt. Toch voelt ze zich opgelucht, nu ze over haar verleden gepraat heeft. Anya die het gesprek met Sorane gevolgd heeft, antwoordt: ‘Sorane is een esper, meesteres. Teleportatie is een van haar krachten.’ ‘Teleportatie. Wie?’ schrikt Nirasé, terwijl ze om zich heen kijkt. ‘Heeft de bazin je ook een hypsoon gegeven, amazone,’ hoort de lachende stem van Jouna, die in gezelschap van Aenon binnenkomt. ‘Die stem was dat, dat ding…’ ‘Dat klopt, amazone. Maar je kan haar beter geen ding noemen. Maar ze wachten op ons. We kunnen ons beter haasten,’ zegt Seana, die uit de keuken naar hen toekomt, met lichte spot. Nirasé stampt op de vloer met haar linkervoet. ‘Barst maar niet uit elkaar van woede, amazone.’ Nirasé kijkt Deno met bliksemende ogen aan. ‘Een man moet zwijgen, man van Sorane. Tenzij hem iets gevraagd wordt.’ ‘Je vergeet dat mijn broer geen amazoneman is, Nirasé. Net zomin als wij amazones zijn.’ Even kijkt Nirasé naar Seana. ‘Als je broer de man van Sorane niet was, dan waagde ik mijn kans om hem te temmen en een echte amazoneman van hem te maken.’ Seana grijnst: ‘Deno, mijn lief broertje is…’ ‘Waag het niet, zus. Want dan spreek ik nooit meer tegen je.’ ‘… zo verliefd op zijn vrouwtje, dat hij je zelfs niet ziet staan, Nirasé.’ Nirasé werpt even een blik op Deno en zegt: ‘Dan heb je geluk, man. Want je bevalt me ergens wel. Ik lust opstandige mannen rauw.’ ‘Misschien is dat juist de reden waarom je geen man aan jou kan binden,’ zegt Deno met een grijns. Nirasé wil woedend uitvallen, maar als ze hem met bliksemende ogen aankijkt, merkt ze zijn ernstige blik op. ‘Dus ik moet lief zijn tegen de man die ik wil en hem dienen, zoals een slavin, Her Vergan,’ zegt ze met een gevaarlijke zachtheid in haar stem. ‘Nee, dat niet, amazone. Ik hou van Sorane en zij van mij, denk ik. We vullen elkaar aan, maar geen van ons beiden overheerst de andere. Dat is de basis voor een lang en gelukkig samen zijn.’ Nirasé slikt even en moet denken de tijd dat ze gelukkig was met Gino. Maar na een jaar of vier, konden ze elkaar niet meer luchten. En toch voelt ze nog steeds iets voor hem. Toen ze het verhaal aan Sorane vertelde, besefte ze dat. Maar nu komen die gevoelens naar boven. Heel even verschijnt er een traan in haar ogen, maar ze veegt het snel weg, met haar hand. Gelukkig heeft niemand het gezien, denkt ze. Maar ze heeft het mis. ‘Ooit was je gelukkig, Nirasé. Dat kan ik zien.’ Even staart ze Erine aan. Ze schrikt hevig als ze haar naast zich ziet staan. ‘J…ja… Dat was ik ooit,’ fluistert ze. ‘En ooit zal je dat weer worden, Amazone.’ Even wil ze haar een bitsig antwoordt geven, maar Erine kijkt haar met een vreemde blik aan. ‘En als die dag komt, zal ik je alle geluk in het heelal toewensen, Nirasé.’ Even zegt ze niets, maar dan kijkt ze naar de anderen en hoort Seana zeggen: ‘We kunnen beter verder gaan, vrienden. Ze wachten op ons.’ ‘Erine heeft gelijk, Nirasé. Ze verwachten dat we op tijd komen,’ merkt Sorane op. Snel drinkt ze nog een beetje water en voegt zich terug bij het gezelschap. Dan werpt ze nog een blik op Deno. Ze voelt zich tot de man aangetrokken, maar is ze werkelijk verliefd, dat is nog wat anders. Even glimlacht ze naar hem en knikt lichtjes. Als Nirasé de blik van Sorane op zich gericht voelt, zegt ze met vaste stem: ‘Al goed, Sorane. Ik heb het begrepen. Op Enuron zijn de gebruiken anders, maar toch voel ik dat jouw man ergens gelijk heeft. Je mag je gelukkig prijzen met een man zoals hij.’ Sorane glimlacht en wendt zich tot Deno. ‘Wat jij tegen die amazone gezegd hebt, zou normaal door haar zwaar bestraft zijn. Daarom denk ik dat je haar geraakt hebt op het plekje, waardoor ze zich ongelukkig voelt. En dat is die Gino. Ze verlangt nog steeds naar hem, maar zij hebben elkaar al verschillende jaren niet meer gezien na een ruzie.’ ‘We kunnen haar maar beter volgen, lief vrouwtje.’ ‘Nog een maal, Deno en ik geef je aan Nirasé als geschenk.’ ‘Nee, dat waag je niet, Sorane. Ik speel onze rol zoals het moet.’ ‘Mijn broertje heeft gelijk, Sorane. Jij zou dat ook beter doen, of hij krijgt straks nog een pak amazones achter hem aan.’ Even slikt Sorane en glimlacht dan. ‘Je hebt volledig gelijk, Seana,’ zegt ze en geeft Deno plots onverwacht een kus op zijn lippen. ‘Komen jullie nog, tortelduifjes? Nirasé wacht niet,’ roept Jouna vanuit de deur. Deno glimlacht even naar Jouna en slaat een arm omheen Sorane. Zo voegen ze zich bij Jouna en haasten zich door de gang. Enkele amazones kijken hen verbolgen na. Want zij zouden zich nooit in het openbaar door een man laten aanraken, zelfs niet als ze elkaar trouw gezworen hebben. Maar onze vrienden merken er niets van. Ze zijn met hun gedachten op de dingen die hen te wachten staan. Alleen Sorane niet, die scant steeds verder hun omgeving. Plots stoten haar gedachten op de broer van Gino. De man denkt veel aan hem, maar ook hij heeft hem al meer dan een jaar niet meer gezien. Zonder dat hij het merkt, volgt ze hem met haar telepathische gedachten als hij naar huis toestapt. ‘Nirasé, mag ik je iets vragen?’ Voor de zwever blijft de amazone even staan, kijkt naar Sorane en knikt: ‘Weet je dat de broer van je gewezen man hier lid is van de paleiswacht?’ ‘Ja. We hebben elkaar een paar maal gesproken, maar hij weet tenminste dat hij over zijn broer niets moet zeggen.’ ‘Als je nu eens tot de verhevene zou bidden, Nirasé. Misschien helpt zij jullie godin je wel, want ik heb gemerkt dat je nog steeds van hem moet houden.’ Nirasé, die juist op de bestuurdersplaats is gaan zitten, voelt weer die woede opkomen, maar als ze Erine een bitsig antwoordt wil geven, slikt ze even. Erine lijkt haar woorden ernstig te menen. ‘Misschien doe ik dat wel, Erine Rand,’ zegt ze met een mislukte glimlach. Deno stapt intussen door zijn zus gevolgd de zwever in. Dan helpt hij Erine en Jouna met instappen. Aenon is, na Sorane, de laatste die gaat zitten. Het toestel stijgt langzaam op en zet koers naar het grote plein. Na twintig minuten vliegen zien ze het piramidevormige paleis van uit de verte opdoemen. Zie plan. xxxxxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooooo Ze vliegen er recht naar toe. Langzaam laat Nirasé het toestel dalen en zet het zacht op de stenen ondergrond van het plein aan de rand ervan. Even veert het na, terwijl een glad platform in een dalende hoek naar buiten schuift. De vier koninginnen wachten hen ongeduldig op. ‘Jij bent een van die twee huurmoordenaressen. Of is het waar wat Elnaki beweert. ‘Er was maar één huurmoordenares, Teava. En dat ben ik Sorane Nador of Sorane Cobanon zoals mijn echte naam is. Mijn moeder was zelf een verre nicht van Koningin Denura.’ ‘Je moeder, wie was dat dan?’ ‘Elian Cobanon. Zij had een huwelijksbond met Gono Saron, mijn vader.’ ‘Dan ben jij de kleine Sorane die verdween.’ ‘Ik verdween niet, Teava. Mijn pleegouders namen mij op en gingen naar Enuron, waar geen invloed van Eravna aanwezig is.’ ‘Wat heeft Hera Eravna daarmee te maken? Heeft Teira, die Elian op haar geweten heeft, eindelijk gesproken.’ ‘Teira Monnaan is onschuldig, <onz Teava. Eravna was de opdrachtgeefster en Kapitein Dina Vorent, de uitvoerster.’ ‘Hoe weet je dat, Sorane? Teira Monnaan is toch veroordeeld.’ ‘Dat is ze zeker. Ik stond voor haar om haar te doden, nadat ze mij haar opdrachtgever zou genoemd hebben. Maar ik voelde dat ze onschuldig was. Ze was met valse bewijzen veroordeeld. Omdat ze gedeeltelijk verlamd was, kon mijn vriendin Teira zich niet verdedigen.’ ‘Je vriendin, zeg je. Hoe is ze daarin geslaagd?’ ‘Ze was de vriendin van mijn ouders, Teava. Daarom heb ik haar geholpen en werd ze mijn vriendin en medestrijdster. Ook haar famillie, die ook de mijne is, zal ooit aan mijn zijde staan. Ze bevindt zich aan boord van mijn schip.’ ‘Als ik het goed gehoord heb was ze half verlamd, door de schoten van haar partner. Welk nut heeft ze dan nog voor jou?’ ‘Waarom zou ze geen nut hebben, Teava? Iedereen die ik waardig acht, verdient een plaats aan mijn zijde.’ ‘Als je woorden de waarheid zijn, dan hoop ik dat jij haar vertrouwen waardig bent, Sorane.’ De koninginnen kijken elkaar aan. ‘Als wat jij beweerde waar is, dan zal Eravna door het amazone gerecht zwaar gestraft worden,’ zegt Tovera. ‘Die beiden horen mij toe, Koningin. Het zijn mijn ouders die gedood werden.’ ‘En? Maar ze waren ook agenten.’ ‘Dat klopt, Tovera. Maar ik ben hun dochter.’ ‘Jij wil de eer van je famillie dan toch wreken. Iets wat zelfs de rest van je famillie niet aandurfde. Diegenen die konden ontkomen zochten een onderkomen in het rijk van koningin Atnara, maar later hoorden we dat ze hun toegewezen woningen verlieten en naar de bergen trokken.’ ‘Wrak leidt naar de zwarte weg, Renaé. Ik wil hen straffen, maar hen doden zou genade zijn.’ ‘Ik vrees dat je dat aan ons zal moeten overlaten, Sorane. Jij hebt iets gewaagd dat niemand ooit aandurfde. Zelfs al ben je de dochter van Elian Cobanon, dan nog heb jij geen recht om een koningin uit te dagen.’ Sorane kijkt Elnaki in de ogen. ‘En dan nog onder valse voorwendsels, Sorane Cobanon.’ ‘En dat niet alleen, ze waagde het ook om ons hier te ontbieden, alsof ze de hoogste koningin of misschien zelfs zoals Elnaki zei de verhevene zou zijn.’ ‘Ja, Tovera. Dat deed ik omdat ik mijn trouwste bondgenoten de gepaste eer wou betuigen.’ ‘Jouw bondgenoten. Ben je gek?’ ‘Gek, nee, Amazone. Elnaki heb ik al op de hoogte gebracht van de situatie. Toch heeft ze nog haar twijfels of wat ik zei, de waarheid is. Ze heeft zelfs mijn zus Unka laten landen om mij te controleren. Maar zelfs nadat mijn vroegere zus verslag uitbracht, twijfelt ze nog steeds. Daarom zal ik het jullie moeten bewijzen.’ Even kijken de drie Elnaki aan. ‘Sorane heeft ons laten blijken dat ze de echte verhevene zou zijn,’ zegt deze. Een paar seconden is het doodstil, terwijl elk in gedachten de roodharige aankijken. ‘Haha. Als zij de verhevene is, lach ik mij nog dood,’ roept Renaé lachend, uit. ‘Je amazonezwaarden geef ze aan Nirasé, de amazone,’ klinkt de stem van Sorane. ‘Onze zwaarden. Dat kan je niet eisen, trouwens jij hebt hier niets te eisen. Een bevel en jij en je vrienden worden opgesloten. Vergeet niet dat je een koningin uitgedaagd had.’ Sorane glimlacht en zegt spottend. ‘Bewijs dat jij een koningin bent, Tovera?’ ‘Iedereen weet dat het zwaard mij als drager herkent.’ ‘Ik niet. Doe het.’ Aarzelend neemt Tovera het Pentagon in haar hand, maar ze schrikt hevig als blijkt dat er niets gebeurt. Ook Renaé en Teava proberen hun zwaard te activeren. Maar er gebeurt niets. Ze kijken Sorane verschrikt aan. ‘Hoe kan dat?’ Maar Sorane antwoordt niet. Ze wijst alleen naar Nirasé. Als laatste neemt Elnaki weifelend haar Pentagon, even hoopt ze dat deze haar nog wel zou herkennen. Het Pentagon blijft echter in zijn normale vorm. Elnaki loopt langzaam op de brunette toe en geeft als eerste haar Pentagon aan Nirasé. De omstaanders kijken verschrikt toe. Een geroezemoes van stemmen klinkt over de omgeving. Als Nirasé het pentagon aanneemt, wordt het plots doodstil. Niemand zegt nog een woord. De drie andere koninginnen volgen aarzelend haar voorbeeld. Geen van hen durft Sorane aan te kijken. Op heel het plein is het doodstil. Overal op de planeten van de stam van Elnaki zitten mensen verbaasd naar de uitzending te kijken. Ook aan boord van de schepen van de delegaties van de drie koninginnen staren velen ontsteld naar de beelden. Ze zien dat de vreemde roodharige vrouw een van de Pentagons in haar rechterhand neemt. Voor de ogen van de toeschouwers verandert het in een amazonezwaard. Op het plein zijn enkele kreten van ontsteltenis te horen. Ook Nirasé staart verschrikt naar het zwaard, dat weer de vorm aanneemt van een Pentagon. Sorane doet een pas vooruit en legt op het stenen verhoog van het plein. Zonder iets te zeggen neemt ze een tweede Pentagon uit de hand van Nirasé en opnieuw ziet iedereen het in een zwaard veranderen. Terwijl ze de koninginnen ernstig aankijkt, legt ze het naast het eerste Pentagon. Niemand zegt een woord als Sorane ook beide andere Pentagons eerst activeert en dan naast de twee andere op de steen legt. De vier Pentagons liggen zo, dat ze op vier hoekpunten van een Pentagon liggen. Alleen het vijfde punt is leeg. Even kijkt Sorane naar de steen, dan richt ze haar blik op de amazonemannen en vrouwen die haar onder de indruk aankijken. ‘Het spijt ons, verhevene,’ stamelt Elnaki, terwijl ze knielt. ‘Stop amazone. Niemand knielt voor mij. Hoe jullie mij ook noemen. Ik ben en blijf diegene die ik was, al zie ik er nu anders uit.’ Verbaasd kijken de koninginnen haar aan. Maar Sorane richt haar blik opnieuw op de Pentagons, die plots in een groene gloed gehuld worden en een dertigtal centimeter omhoog zweven. Plots zien ze allen een vijfde Pentagon op het lege hoekpunt verschijnen. En even later nog vijf anderen zodat twee cirkels van vijf Pentagons gevormd worden. Als laatste materialiseert het gouden Pentagon boven de tien anderen. Terwijl ze langzaam terug naar de steen toe zakken, verdwijnt het groene overbrengersveld. ‘De elf zwaarden. Dat kan je niet doen, Sorane.’ ‘Waarom niet, Tovera. Ik kan de zwaarden schenken aan wie ik wil of ze terug opeisen.’ ‘Zonder de zwaarden zal een machtsstrijd uitbreken.’ ‘Dat zal ik niet laten gebeuren, Elnaki. Ik wil alleen mijn kracht tonen aan de zeven koninginnen, die Jakira nog steeds willen volgen. Ze riskeren er zelfs en stammenoorlog voor en dat is iets dat ik niet kan dulden,’ zegt Sorane, terwijl ze haar zien glimlachen. Dan neemt de roodharige het gouden en zes zilveren Pentagons op en legt ze in de handen van Nirasé. De amazone kijkt Sorane verbaasd aan. ‘Sorane, wat moet ik…’ ‘Nirasé, jij zult deze zeven zwaarden als bewaakster dragen, tot je elk van hen aan de rechtmatige eigenares kan teruggeven.’ ‘En de vier anderen,’ zegt een van de koninginnen met trillende stem. ‘De vier amazones die het recht hebben om deze amazonezwaarden te dragen staan hier voor mij, Renaé,’ antwoordt Sorane, terwijl ze naar de vier zilveren voorwerpen wijst. Teava is de eerste die aarzelend naar de vier Pentagons toestapt. Met trillende hand neemt ze een ervan stevig in haar hand. Dadelijk verandert het in een zilveren met blinkende stenen versierd zwaard. Elnaki, Tovera en Renaé volgen haar voorbeeld. Verbaasd nemen ze elk een Pentagon in hun hand. Alle drie veranderen ze in een zwaard. Vele amazones die om het plein toekijken, maken aanstalten om te knielen. Sorane merkt het en richt zich tot de aanwezigen. ‘Wie het waagt om voor mij te knielen zal ik voor minstens twee jaar verbieden om zich amazone te noemen. En hun bezittingen worden weggeschonken.’ Even verstijven de mannen en vrouwen, maar dan richten ze zich aarzelend weer op. ‘Zou je zoiets doen, Sorane?’ vraagt Seana. Sorane kijkt haar even verbaasd aan en merkt ook de blikken van de vier koninginnen op. Ze glimlacht even. ‘Nee, vrienden. Maar zoals ik zei, niemand knielt voor een gelijke. Zelfs de verhevene staat niet boven haar strijders en vrienden.’ ‘Misschien ben je toch de verhevene, Sorane. Dat trucje met onze zwaarden kan een goochelaar ook. Maar er zal veel moeten gebeuren om mij daarvan te overtuigen.’ Sorane kijkt Renaé even met een strenge blik aan. ‘Jouw zwaard mag je blijven dragen, Renaé. Maar pas als je innerlijk mij, zonder bijgedachten, volgt, zal het weer geactiveerd worden. Aarzelend neemt de amazone haar zilveren pentagon en schrikt als het zwaard wordt niet gevormd. ‘Vergeef mij, verhevene.’ ‘Ik ben die verhevene niet meer, Renaé. Je wil mij volgen, maar niet voor je volk. Je wil alleen bewijzen dat en de drie collega’s hier gelijk hadden om zich van die blonde kloon af te keren.’ Renaé slikt even, want Sorane heeft gelijk. Dat is haar wens. ‘Ik kan die wens niet goed keuren, Renaé. Maar ik heb je steun nodig,’ zegt Sorane en doet een stap achteruit. Nu kan ze hen alle vier kan aankijken. ‘Volg mij,’ zegt Sorane en stapt langs de achter zijde van het podium af, naar de zwevers toe. Aarzelend volgen de vier koninginnen haar. Ook Nirasé verlaat even later het podium. Ze merkt dat het op het hele plein doodstil stil is. Niemand van de vele toeschouwers zegt een woord. Ze zijn te veel onder de indruk. ‘Laat hen allen rustig naar huis weerkeren en hun normale leven hervatten,’ zegt Nirasé, terwijl ze enkele lijfwachten van Elnaki aankijkt. Deze zijn ook onder de indruk, maar enkele van hen knikken de amazone toe. Dan volgt Nirasé Sorane en de koninginnen.