Meer dan driehonderd meter boven de grond versnelt de kruiser van Aron weer. Maar enkele gevechtstoestellen van de volkors stijgen op en zetten de achtervolging in. Hun schoten raken de schermen van de vluchtende kruiser, die met steeds groter wordende snelheid omhoogschiet. Ze belasten het scherm echter maar voor maximum tien percent. Aron, die in de commandostoel zit, merkt een zestal ruimteschepen op, die hun de weg proberen af te snijden.
‘Overgang naar doelcoördinaten, volgens koerscode X7,’ beveelt hij.
Ileja en de drie andere rebellen, die niet bewusteloos zijn, kijken verbaasd om zich heen.
‘Wie zijn jullie?’ vraagt Ileja, als ze van haar verbazing bekomen is.
Aron kijkt de vrouw aandachtig aan.
‘Sorane is onze commandante, Ileja.’
‘Leeft ze dan nog steeds.’
‘Zeker. Raya heeft het jullie toch al verteld.’
‘Waarom heb je onze vrienden niet gered?’ vraagt een andere rebel.
‘Een paar van uw vrienden zijn in de ziekenboeg. Die zijn nog wel even bewusteloos. De andere hebben vertrekken toegewezen gekregen, want jullie maken voorlopig deel uit van de bemanning. Gelukkig wilden ze jullie levend.’
‘Mogen we hen zien?’
‘Geen probleem,’ horen ze de vreemde man zeggen en op hetzelfde moment staan ze naast enkele bedden.
Ileja merkt haar man Konron, die lijkt te slapen, op. Ze haast zich naar hem toe.
‘Nog een paar minuten geduld. Jullie vrienden zijn in orde.’
Ileja kijkt de vreemde man aan.
‘Waar zijn we hier?’
Aron geeft een van zijn mensen een teken. Een blonde man komt op hen toe en zegt:
‘Ik ben Geon. Jullie zijn aan boord van een kruiser.’
‘Een kruiser. Het lijkt me eerder een slagschip.’
Geon glimlacht even.
‘En Raya, hoe is het met haar?’
‘Die blijft nog wel even bewusteloos, want ze werd door verschillende verdovende stralen geraakt.’
Als Raya verschillende uren later voorzichtig om zich heen kijkt, ziet ze Geon op zich toekomen.
‘Hallo, Raya. Als laatste terug bij de levenden, zie ik.’
‘Waar ben ik hier?’
‘We kwamen juist op tijd een paar minuten later en ze hadden jullie allen in een energiescherm gehuld.’
Raya, die het uniform van de man herkent, glimlacht:
‘Dus jullie horen ook bij Sorane.’
Geon knikt.
‘Kom, ik help je met opstaan. In de centrale wachten ze op je bevelen.’
‘Mijn bevelen. Wat bedoel je?’
‘Sorane heeft jou het bevel over de groep overgedragen, dat weet je toch.’
‘Ja, Geon. Maar ze bedoelde toch alleen de basis.’
‘Nee, dat denk ik niet.’
Aron was wel verbaasd, want hij dacht dat hij, nu Lo-arna aan boord van de Tiren is, het bevel zou krijgen. Maar Sorane’s beslissing moeten ze allen aanvaarden.’
Raya, die tegen het bed aanleunt, glimlacht.
‘Daar vinden we wel een oplossing voor.’
Ze wankelt nog lichtjes terwijl ze naar de deur toe stapt.
‘Zou je niet beter nog even wachten?’
‘Nee, Geon. Volg me.’
Beiden lopen naar buiten de gang in.
‘Raya, je moet alleen denken naar waar je wil en de transporter brengt je er dadelijk heen,’ deelt haar Hypsoon mee.
Dadelijk blijft ze staan.
‘Kon je dat niet zeggen, Geon? Mijn Hypsoon meldde mij dat ik maar moet denken om te zijn waar ik wil.’
‘Ik dacht dat je liever lopend naar de centrale wou, om een beetje beweging te hebben.’
‘Dat kan later. Nu wil ik zo snel mogelijk met Aron spreken,’ zegt ze streng en denk:
‘Centrale.’
Maar er gebeurt niets.
‘Commandoruimte,’ klinkt het bevel van haar Hypsoon.
Aron en de vier andere aanwezigen in de centrale kijken verbaasd op, als Raya plots voor hen materialiseert.
‘Welkom, commandante,’ zegt Aron.
‘Waar zijn we?’
‘We naderen de zesde planeet,’ meldt een van de mannen, die aan het besturingspaneel zitten.
Raya denkt diep na, terwijl ze de gegevens bekijkt. Ze snapt er nog niet veel van, want het is allemaal nieuw voor haar. Toch kan ze uit de beelden opmaken dat het schip alleen nog met een snelle vlucht kan ontsnappen.
‘Wat zijn je bevelen, commandante?’ vraagt Aron met lichte spot op.
Raya kijkt hem even glimlachend aan. Dan stapt ze op hem toe, terwijl ze merkt dat hij haar uitdagend aankijkt. Hij kan en wil de wens van Sorane niet negeren, maar hij waant de agente niet bekwaam om haar taak uit te voeren.
Als Raya voor hem blijft staan en streng aankijkt, hoort hij haar zeggen:
‘Niemand bespot een ander, Aron. Iedereen moet bijleren. Ik ook.’
De gewezen zwarte wachter durft Raya niet aan te kijken.
Raya kijkt lachend om zich heen. Dan zegt ze:
‘Tot Sorane terugkeert, hebben we beiden de leiding over de groep, Aron. Ik moet nog teveel leren over de nieuwe techniek, die tot onze beschikking staat.’
Aron kijkt verrast op en merkt dat Raya haar hand uitsteekt. Even aarzelt hij, maar herinnert zich dat het hier gebruikelijk is en geeft Raya een hand.
‘Aron, jij neemt het commando van de ruimtevloot en ik van de grondstrijdkrachten,’ zegt ze met lichte spot.
Even kijkt hij haar aan en ziet alle anderen glimlachen.
‘Bestaan die twee wel, Raya,’ kaatst Aron spottend terug.
‘Ik denk het niet, maar dan hebben we beiden iets om bevelen te geven.’
‘Mag ik jullie onderbreken, commandante?’ klinkt de stem van Tara.
Iedereen kijkt de, door de computer gegeneerde, jonge vrouw aan.
‘Zeker.’
‘Het schip is door een aantal naderende slagkruisers gedetecteerd.’
‘Toon hun posities op het scherm,’ klinkt de kalme stem van Aron.
De agente werpt even een blik naar Aron en kijkt dan naar het scherm. Maar daar is alleen te zien dat de vijandige schepen op strategische plaatsen uit de hyperruimte gekomen zijn. Tot de verbazing van Raya naderen ze echter niet. Ze snapt er niets van.
‘Die staan te kijken, denk ik,’ merkt Serin op.
Raya staart haar niet begrijpend aan. Aron merkt het en lacht:
‘Je dacht toch niet dat ik ons enige schip zomaar onbeschermd zichtbaar voor iedereen zou stationeren.’
‘Wat heb je dan gedaan?’
‘Hetzelfde wat we in ons eerste gevecht nabij Enuron deden. De vijand heeft op het moment ongeveer tweeduizend roerloze kruisers op de schermen. Ik vermoed dat ze nu proberen te ontdekken welke kruiser de echte is,’ antwoordt Aron, terwijl hij naar het centrale scherm wijst.
Als Raya in de aangeven richting kijkt, ziet ze vele holografische schepen in de ruimte hangen. Ze schrikt op, als ze Aron hoort zeggen:
‘Voer de snelheid op, we gaan er vandoor.’
‘Hebben ze het dan niet door?’
‘Nee, Raya. We bevinden ons aan de andere zijde van de planeet. Zij kunnen ons nog niet waarnemen. Toch niet zolang we de planeet tussen ons en hen houden. En hun scanners zijn op de valse kruisers gericht.’
‘Kan je ons naar de basis brengen, Aron? Ik denk dat ik en de anderen op Enuron van meer nut ben, dan in de kruiser.’
‘Zeker, Raya. Programmeer een koers naar Enuron.’
De kruiser raast recht op de zon toe. Plots wordt hij echter opgemerkt en de eerste schoten schieten hem achterna. Maar ze zijn te ver af om schade op te lopen. Plots zien de achtervolgende schepen de kruiser dematerialiseren. Al snel horen ze alarmberichten van Enuron.
‘Zet koers naar Enuron. Ze mogen ons niet ontkomen,’ roept de Commandant van het eskader.
De schepen maken en bocht en sneller naar hun doel toe. Intussen daalt de kruiser met grote snelheid en dringt de atmosfeer binnen. Even later ziet Aron tevreden de bomen onder de kruiser voorbijflitsen. De kruiser bevindt zich op een hoogte van 100 meter boven de oppervlakte en raast in de richting van het oosten.
‘We raken nooit bij de centrale basis. Ze komen van alle kanten, Aron.’
Even kijkt Aron nadenkend naar de vloer.
‘De basis in het noorden, verander van koers,’ beveelt hij.
De schepen van de zwarte wacht passen dadelijk hun koers aan en richten hun wapens. Onder hevig vuur raast de kruiser verder naar zijn doel toe.
‘Aron, scherm tot ongeveer 66% belast.’
‘Open het vuur.’
Twee, drie achtervolgende schepen worden geraakt en moeten afremmen maken. Intussen nadert de kruiser zijn doel.
‘Zijn jullie klaar?’ vraagt Aron snel.
Als hij merkt dat Raya knikt, beveelt hij.
Activeer de overbrenger.’
‘Schermbelasting 80%, we moeten hier weg, Commandant,’ roept de peiler.
Raya kijkt Aron glimlachend aan en beveelt:
‘Breng jullie in veiligheid, Aron. De kruiser blijft onder uw bevel. Ik zorg wel voor onze mensen op Enuron en de rebellen,’ zegt de agente nog, voor ze dematerialiseert.
‘Vanuit die basis kan je de andere bereiken met de overbreng……’ hoort Raya Aron nog snel zeggen.
Ook de rebellen aan boord zien hun omgeving vervagen en bevinden zich plots in de vreemde basis. De kruiser scheert rakelings door de bergdalen om de schoten te ontwijken. Plots geeft Aron een kort bevel en de kruiser schiet de hoogte in, terwijl hij nog meer versnelt. Als hij de dampkring verlaat, is het toestel niet meer alleen. De vijandelijke schepen zien ongeveer tweehonderd schepen op hun schermen verschijnen.
‘Weer dat truckje,’ grijnst de commandant, ‘maar deze maal ontkomen ze niet meer.’
‘Aanpassing doorgevoerd, Sir. Scanners geactiveerd,’ meldt een officier.
De andere schepen openen intussen het vuur op de aanvallende schepen, maar ze verdwijnen gewoon als ze geraakt worden.
‘Doelwit gepeild, commandant,’ klinkt de stem van de peiler.
‘Open het vuur.’
‘Dikke energiebanen schieten op de kruiser toe. Het toestel schudt hevig maar de schermen houden stand.
‘Aron, schermen tot 88% belast.’
Even kijkt Aron de man aan.
‘Het commandoschip, concentreer onze afweer op dat schip,’ beveelt hij hees.
Een paar seconden later razen donkerrode banen op hun doel toe.
‘Uitwijken snel,’ klinkt het bevel van de commandant door de centrale.
Maar het is te laat. Terwijl zijn laatste woorden nog naklinken, lijken de schermen wel vuur te vatten, terwijl het schip hevig trilt en kraakt. De commandant staart verschrikt naar het centrale scherm. Dan barst het schip uit elkaar. Ongeveer op hetzelfde moment als twee andere schepen. De kruiser van Aron raast doorheen het uitwijkende eskader, terwijl die het vuur openen op de holografische schepen. Als ze hun eigenlijke doel ontdekken, is het bijna te laat. De bemanningsleden van de kruiser schrikken als er nog meer schepen opduiken. Ze openen dadelijk het vuur op hun schip.
‘Aron. Scherm belasting op 92%. We houden het niet lang meer.’
‘Noodsprong,’ luidt het bevel van Aron.
Tara neemt de controle echter over en activeert een overbrengersveld. De aanvallende schepen merken het veld ook op en richten hun schoten erop, in een poging om het te overbelasten. Maar het is te laat. De kruiser duikt erin en verdwijnt dadelijk.
‘Waar zijn we?’ vraagt Aron, nadat de kruiser gematerialiseerd is.
‘Stelsel Orkon II, op 33 lichtjaren van Enuron.’
Even denkt Aron na.
‘De basis in het Krison stelsel,’ zegt Tara op dat moment.
Aron en de anderen in de centrale kijken het halogram verbaasd aan. Alleen Aron weet van die basis af, omdat hij op de hoogte is van de plannen van Sorane. Vanuit die basis wilde ze vertrekken op haar missie. Dat is echter de enige mogelijkheid om onder te duiken tot de storm geluwd is. In deze basis is een krachtige overbrenger die rechtstreeks in verbinding staat met een kleine basis, in de grootste zee van Enuron. Nadenkend kijkt Aron naar Serin.
‘Wat doen we?’
‘Ik weet het niet zeker. Het is onze enige mogelijkheid, maar misschien brengen we de missie van Sorane in gevaar.’
‘Weet jij iets van die missie? Waarom kan Sorane eerst die Jakira niet aanpakken en dan haar missie volbrengen?’
‘Haar missie heeft met die Jakira te maken, Serin. Ook met het schip dat zich in een baan om de zon bevindt. Hoe het in elkaar zit weet ik niet, maar Sorane zal wel weten wat ze doet. Intussen moeten wij onze taak zo goed mogelijk uitvoeren.’
Serin knikt.
‘Laten we dan maar gaan, Aron.’
Als de gewezen zwarte wachter een teken geeft, start de piloot de motoren en een paar minuten later verdwijnt het schip met een eerste sprong in de hyperruimte.
Intussen landt het vliegtuig met Sorane, Jouna en Aenon aan boord op de luchthaven van de kuststad. Als ze de aankomsthal inlopen schrikken ze wel even van de strenge beveiliging. Maar ze raken zonder problemen door de paspoortcontrole. Als de man het paspoort teruggeeft aan Ena/Sorane, zegt hij:
‘U moet zich morgen om negen uur melden op het centrale bureau in de zestiende laan.’
Ena knikt even en volgt haar vrienden naar buiten. Jouna en Aenon wachten haar op en volgen haar dan naar rechts. Ena scant intussen hun omgeving en vindt al snel de juiste plek. Met een bus bereiken ze driekwartier later het doel van Ena. Aarzelend volgen Aenon en Jouna de roodharige naar de rijkste buurt van de stad. De luxe straalt van de grote villa’s af. De mensen die er wonen, kijken zelfs niet naar hen om, als ze hen voorbijwandelen. Ena/Sorane vindt het prima. Nu weet niemand waar ze gebleven zijn.
Maar haar hoop wordt de bodem ingeslagen, als ze plots hoort fluiten. Als ze omkijken zien ze drie jongemannen aan een kleine tafel zitten. Ze lachen naar hen.
‘Lekker aan het wandelen op weg naar het strand.’
‘Ja, jongeman. Enkele vrienden zijn er al.’
‘Mogen we mee?’
‘Beter van niet. We zijn niet op zoek naar gezelschap.’
De jongeman kijkt verbaasd naar Ena.
‘Dat is pech. Alle mooie meiden zijn al bezet.’
‘Ooit valt de juiste vrouw wel voor je, je moet alleen geduld hebben.’
‘Tja, geduld dat is het enige wat ik niet heb. Maak ik toch geen kans. Hee, wacht even.’
‘Denk je dat ze op ons zouden wachten, Vron. Je liefje heeft je gewoon laten staan.’
‘Mijn liefje. Ben je gek, Seron. Als je wil mag je ze hebben. Ze is mij veel te zelfstandig.’
Sorane glimlacht als ze zijn gedachten leest. Dan wijst ze naar rechts en het groepje verandert van richting. Aenon kijkt nog even naar de jongemannen, die weer naar het tafeltje toelopen, dan volgt hij beide jonge vrouwen de smalle gang in. Snel grijpt Ena de hand van Jouna.
‘Je hand, Aenon, snel,’ hoort hij Ena zeggen, terwijl hij zijn hand automatisch uitsteekt.
Als hij Ena zijn hand voelt vastgrijpen, wordt alles donker om hem heen. Het duurt maar een paar seconden, dan staan ze in de centrale van Sorane’s kleine basis, diep onder de oceaan. Ze weet dat hier een overbrenger aanwezig is, die in verbinding staat met verschillende basissen in en buiten het stelsel.
‘Is alles klaar, Tara,’ vraagt Ena, terwijl ze van gedaante verandert.
‘Waar zijn we? Ik zie hier niemand,’ merkt Aenon op.
‘In een luxe basis in het hoge noorden, jongeman.’
Terwijl Aenon de halografische vrouw, die langzaam gevormd wordt, aankijkt, vraagt hij:
‘Is alleen die mooie meid achtergebleven om ons te ontvangen?’
Sorane kijkt Aenon even glimlachend aan.
‘Mag ik jullie voorstellen? Dit is Tara, het halografisch uiterlijk van de kunstmatige intelligentie.’
‘We kennen Tara al, Sorane.’
‘Ik weet dat jullie beiden Tara kennen, Aenon. Maar niet elke Tara is dezelfde. Elk van de Tara’s bezit alleen de gegevens die nodig is voor hun taak. Deze Tara is een uitgebreidere versie van de Tara in de basis.
‘Sorane heeft gelijk. Ik ben veel meer dan die Tara, Aenon, maar we zijn samen een,’ zegt Tara, die de gegevens van hun hypsoon geraadpleegd heeft.
‘Dat is vermoeiend, Sorane. Die twee halografische dames, zien er exact hetzelfde uit.’
‘Dat zijn ze ook, Jouna. Ze hebben het uiterlijk van dezelfde vrouw uit een ver verleden. Haar naam was Tara Niyanta.’
‘Correct, Sorane. En ik heb ook alle gegevens over jullie tot mijn beschikking. Hierdoor weet ik alles wat jullie Hypsoon over jullie weet.’
‘Heb je gegevens over de toestand aan boord van de Tiren?’
‘Je mensen zijn op hun post aan boord van de Tiren. Alleen is de vloot van Jakira zeer actief, waardoor we uit gevaar voor ontdekking geen verbinding met de Tiren kunnen vormen,’ zegt het halogram, terwijl onze vrienden om zich heen kijken.
‘Geen verbinding. Maar we moeten wel?’
‘Dat kan, maar dan vanop de overbrenger op de tweede planeet, waar de temperatuur verschillende graden warmer is dan op Enuron.’
xxxxxxxxxooooooo
‘Dat is een zeer primitieve wereld, Tara. Is daar een overbrenger?’
‘Ja, in Ta’lan-tin.’
‘Wat is dat?’
‘Ik moet gegevens opzoeken, Sorane. En dan contact opnemen, met de Tara in de stad.’
‘Hoe snel?’
‘Een paar uurtjes, Sorane.’
Even kijkt de roodharige naar hun omgeving. Alles ziet er vol luxe en perfect onderhouden uit.
‘Er is zelfs een zwembad,’ zegt Jouna lachend, terwijl ze in een ligzetel gaat zitten.
‘Dan kunnen we intussen best een paar uurtjes vakantie nemen,’ zegt Sorane en volgt Jouna.
Maar ze kijkt even naar het water, dat er heerlijk uitziet, terwijl ze blijft staan.
‘Zoals Sorane zie, kunnen jullie je even een beetje ontspannen,’ zegt Tara en wijst naar het groot zwembad.
Aenon volgt haar naar het enige zwembad in de basis. Sorane heeft intussen een bikini gevormd en duikt het water in.
Jouna kijkt verrast op en merkt dat Aenon naar het zwembad toestapt. Langzaam staat erop en laat haar kledij in een bikini veranderen.
‘Zwemmen, Aenon. Of ben je nu plots heel moe.’
‘Moe, lieveling,’ zegt Aenon en neemt een duiksprong.
Als hij boven het water zweeft, verandert zijn kledij in een zwembroek vlak voor hij zich in het water boort. Onderwater zwemt hij een paar meter en komt dan weer boven.
‘Hai, schat. Nog niet in het water?’ vraagt hij.
Jouna kijkt even naar hem en glimlacht. Met een sierlijke duik beland ze in het water en duikt onder hem door.
Meer dan een uurtje zwemmen ze heerlijk rond. Dan merkt Sorane plots op dat ze alleen is. Jouna en Aenon zijn nergens te zien. Ze zwemt naar de kant toe en stapt op de ingang toe. Dan blijft ze plots staan als ze fluisterende geluiden hoort, vanuit de stortbaden. Even glimlacht ze en denkt aan Deno, die zich aan boord van de Tiren moet bevinden.
‘O, wat verlang ik naar hem,’ fluistert ze.
Dan richt ze haar hoofd en roept:
‘Jouna, ik ga iets eten. Ik zie jullie daar wel als jullie jezelf gewassen hebben.’
Dadelijk is er geen geluid meer te horen. Even glijdt er een glimlach over het gezicht van Sorane, dan stapt ze verder naar de eetzaal.
Als beiden een tijdje later in de eetzaal aankomen zien ze Sorane niet.
‘Waar zou ze zijn, Jouna?’
‘Ik ben in de kleine trainingszaal,’ denkt Sorane telepathisch.
Even kijkt Jouna naar Aenon.
‘Ben je niet te moe, lieve schat?’
‘Niet echt, lieveling. Nog een beetje spieroefening kan er ook nog wel bij.’
‘Wauw, ik dacht niet dat je nog zoveel energie overhad. Vroeger als we naast elkaar bleven liggen, was je altijd uitgeput,’ zet Jouna met lichte spot.
‘Je vergeet dat ik in conditie moet zijn om piloot te worden.’
‘En die training doet je goed, Aenon.’
Lachend lopen beiden naar de zaal waar Sorane zich bevindt. Sorane zit geconcentreerd op de vloer en glimlacht als beiden binnenkomen.
‘Waar is jouw vriendje ergens, Sorane? Je knappe vriend wil ik nog wel een keertje zien.’
Voor Sorane iets kan zeggen, wordt Tara opgebouwd vanaf de vloer.
‘De vriend van de gebieder is paar weken geleden in de basis in de buurt van Mogwan gematerialiseerd, Jouna. Toen er meer schepen van de Volkors in het stelsel aankwamen, kon Deno Vergan niet meer terug.’
‘Kan je hem naar hier laten overbrengen, Tara.’
‘Dat zal geen probleem zijn, Sorane. Maar ik moet hem eerst laten weten dat je hem nodig hebt.’
Een tiental minuten later stapt Deno uit het overbrengers veld.
‘Dus toch nog in leven, schatje. Ik had het wel gedacht,’ zegt hij grijnzend.
‘Deno, ik..kk’
‘Jaja, ik weet het al. Je kon niet anders,’ zegt Deno met een glimlach, terwijl hij haar omarmt.
‘Het was niet zo gepland, maar ik maakte ervan gebruik om Jakira nogmaals te laten denken dat ik niet meer in leven was.’
‘En Raya?’ vraagt hij, terwijl hij haar loslaat.
‘Die loopt ergens op Enuron rond. Maar ik weet niet waar.’
‘Je bent toch een telepate.’
Sorane knikt.
‘Ja, maar ik wil haar niet storen. Raya heeft het druk genoeg om de leiding van het verzet te organiseren.’
‘Acht je haar daar bekwaam voor?’
‘Zeker, al zal ze het niet gemakkelijk hebben.’
‘En wat nu?’
‘We waren van plan om de derde planeet te gaan. Daar moet volgens Tara de enige verbinding met de Tiren bestaan.’
‘Weet je waar?’
‘Niet echt, maar Tara misschien wel.’
‘En als we die verbinding niet vind.’
‘Dat weet ik niet, Deno. Ik moet Delos zien te bereiken, want anders zal ik mijn greep op mijn lichaam vermoedelijk verliezen en dan zal ik echt dood zijn.’
Deno slikt even.
‘En ik mag mee.’
‘Ja, Jouna en Aenon ook. Ik heb hen nodig in de Tiren.’
‘En waar heb je mij dan voor nodig.’
Sorane glimlacht even en omarmt Deno.
‘Voor verschillende dingen, maar niet alleen voor dat wat je in gedachten hebt.’
‘Wilt je dat gedoe met telepathie niet bij mij gebrui…’
Maar Sorane kust hem, waardoor zijn vraag onderbroeken wordt.
Na een minuutje horen ze beiden Jouna met lichte spot vragen:
‘Hebben we niets anders te doen, Sorane?’
Langzaam maakt Sorane zich van de gewezen agent los en kijkt Jouna aan.
‘Goed dat je me daaraan laat denken, Jouna. Het wordt tijd dat we ons klaar maken om te vertrekken.’
Dan horen ze alle vier Tara zeggen:
‘De overbrenger is geactiveerd, gebieder. Maar zoals je weet hebben niet al mijn evenbeelden dezelfde instellingen. Dus zal je Tara in de stad moeten overtuigen van je bedoelingen, voor ze de doorgang zal activeren.’
‘De stad? Doorgang? Wat bedoel je?’
‘Op de derde planeet, Sorane. Ta’lan-tin, een zeer oude stad, die nu bewoond wordt door overlevenden van een oud volk. Daar is de doorgang. Alleen van daar kan je de Tiren bereiken zonder dat de scanner van de vijandelijke schepen je opmerken.’
‘Hoe is Lo-arna daar dan geraakt?’
‘Op dat moment waren er niet zoveel schepen in het stelsel aanwezig, Sorane. Later werden nog anderen naar de Tiren overgestraald, maar daar zorgde de kruiser onder bevel van Aron voor.’
Sorane knikt even.
‘Alleen weet ik niet of mijn evenbeeld van de Tiren je als haar gebieder zal willen herkennen. Dat zal van jou afhangen.’
‘Dan zal ik haar moeten overtuigen, Tara.’
‘Ik kan je echter niet naar de stad zelf overbrengen, Sorane. Omheen Ta’lan-tin is een beschermend scherm opgetrokken, de bewoners mijden het contact met de buitenwereld. Dank zij je hypsoon zal je toestemming krijgen om de stad te betreden. In de grote tempel van Artimis, zal je de weg naar de doorgang gewezen worden.’
‘Ben je daar wel zeker van, Tara?’
‘Jij zal ooit mijn gebieder zijn, Sorane. Dat weet ik uit de gegevens. Je draagt enkele van de informatiedragers in jou. Maar om de gebieder te worden moeten er negen delen zijn. Ook Tara aan boord van de Tiren, zal dat moeten erkennen.’
Even kijkt ze Tara verbaasd aan.
‘We zien wel. Kom, vrienden. Onze bestemming wacht,’ zegt ze en glimlacht even, want ook zij verlangt naar het weerzien van Deno. Als ze aan hem denkt, voelt haar lichaam aan alsof het vuur gaat vatten. Even sluit ze haar ogen, maar dan concentreert ze zich diep.
Dan opent Tara een overbrengersboog. Sorane kijkt toe hoe een ovalen licht blauwe energieboog gevormd wordt. Na Jouna en Aenon stapt ze met Deno aan haar zijde er doorheen.
Vind-ik-leuk Aan het laden...