De bemanning van de zwever die geschoten heeft vreest voor hun leven, want een dode verdachte kan geen informatie meer geven. Jakira zal hen zwaar straffen. Maar er is echter niets meer aan te doen. Geen van allen merken ze de onzichtbare gedaante op, die achter hen staat toe te kijken. Raya glimlacht even.
‘Dank je voor je beschermend veld, Anya.’
‘Dat behoort tot mijn taken, Raya. Maar pas op. De peilers van de zwevers hebben ons deflectorscherm gepeild.’
‘Wat? Hoe?’
Op dat moment valt de blik van de bestuurder op het besturingspaneel. Dadelijk ziet hij de rode alarmletters over het scherm schuiven.
Snel trekt hij zijn wapen, stelt het in op schok en vuurt in de richting van Raya. Maar zij duikt opzij en rolt over het harde wegdek. De anderen schrikken en kijken in de richting dat de man wijst maar ze zien niemand.
‘Een deflectorscherm. Verdachte opgemerkt,’ roept hij.
Raya vindt dat het te gevaarlijk wordt, nu ook de anderen hun wapens trekken en klimt snel over de vangrail. Ze hoort de stralen in haar omgeving tegen de rail ketsen, terwijl ze snel naar beneden zweeft.
‘Gelukkig kunnen ze mij met het blote oog niet zien,’ denkt ze.
Haar Hypsoon schakelt het antizwaartekrachtsveld uit, als haar voeten opnieuw de grond beneden raken. Snel haast ze zich naar een dekking een paar meter verder toe. Ze kan de zwarte wachters horen praten boven naast de vangrail. Ze vermoeden dat ze zich hier beneden ergens bevindt, maar ze weten niet waar. Ze kent de omgeving wel een beetje. Ze bevindt zich in de randsectoren van de hoofdstad, waar verschillende bevolkingsgroepen in afzonderlijke wijken leven. Raya rent verder naar de huizen toe en verdwijnt ertussen zonder dat ze haar opmerken.
Enkele mensen merken haar op, maar kijken haar met superieure blikken aan. Maar Raya doet alsof ze het niet merkt, al maar het haar wel kwaad.
‘Denken die Nuronen nu werkelijk dat ze meer zijn dan mensen van mijn huidskleur,’ denkt ze met enige verwondering en woede.
Langzaam stapt ze op enkelen toe.
‘Ik heb een zwever nodig. Weet iemand waar ik er een kan huren?’
‘Jij wacht het om ons ongevraagd aan te spreken. Verdwijn, halfbloed Enaarse.’
‘Ik ben een agente, Nuroon. En zeker geen dienares van jullie.’
‘Je hebt voor een deel Nuroons bloed in je lijf, dus voor ons ben jij een van hen. Ga of moeten we geweld gebruiken?’
Raya kijkt de spreker verbaasd aan. Dan merkt ze enkelen op die gewapend zijn.
‘Ik vind het zo ook wel, man,’ roept ze hem toe en haast zich verder.
Meer dan twintig minuten loopt ze hier in de wijk rond. Overal ziet ze dezelfde blikken als ze haar aan kijken. Plots herkent ze echter een paar winkels, waar ze ooit eens mensen ondervroeg om een misdadiger op te sporen.
‘Nog een paar straten en ik ben uit de Nuroonse wijk,’ denkt ze opgelucht.
Maar als ze de wijk uit wil, ziet ze plots Volkorzwevers staan. Dadelijk houdt ze halt en duikt een steegje in. Als ze naar de toestellen kijkt, beseft ze dat ze weten dat ze zich in deze wijk bevindt. Ze controleren iedereen aan die de wijk wil verlaten. Even denkt ze na en kijkt om zich heen. Dan herinnert ze zich een groot stuk grond, waar een rijke Nuroon leeft. Zijn naam is Goa Zin-di. Hij heeft ook een zekere invloed in Mogwan, waar hij een aantal projecten opgericht heeft. Zijn naam heeft ze daar ook tegengekomen in verband met minder wettelijk zaken.
‘Maar die stond toch ook op jou lijst in je database, Anya ‘
‘Dat is juist, Raya. Goa Zin-di is een geldschieter voor enkele rebellengroepen.’
‘Ben je zeker, Anya?’
‘Dan moet ik hem spreken,’ denkt ze.
Even kijkt ze naar de zwevers en Volkors, maar die hebben haar niet opgemerkt. Ze glipt snel de steeg uit en haast zich een stuk terug, waaruit ze gekomen is. Dan slaat ze een zijstraat in. Ze zucht als ze een paar minuten later voor de omheining staat. Met enige moeite raakt ze over de omheining en rent tussen hoge planten en bomen door tot ze bij een groot herenhuis komt.
‘Er nadert een gewapend man achter u, Raya. Aan zijn uniform te zien is hij vermoedelijk een bewaker,’ meldt Anya.
‘Laat hem maar. Misschien kan hij me bij die Zin-di brengen.’
Als ze omtrekkende beweging wil maken, klinkt een stem achter haar.
‘Halt, vrouw. Wat heb jij hier te zoeken?’
Aarzelend kijkt Raya om en ziet een man staan, die een wapen op haar gericht houdt.
‘Jij ben toch niet diegene die de Volkors zoeken?’
‘Niet dat ik weet, man.’
‘Geen verdachte beweging, vrouw. Ga mij voor naar de voordeur toe.’
Even twijfelt Raya, maar de man lijkt op zijn hoede. Een schot kan ze zich niet veroorloven, want dan weten ze zeker waar ze zich bevindt. Op een teken van de man stapt ze op de grote voordeur toe. Nog voor ze die bereikt heeft, wordt die geopend.
‘Heb je die indring… Och, en het is nog een vrouw ook.’
‘Tegen de muur, schat en snel,’ zegt de man voor haar.
‘Ik ben je schat niet.’
De man grijpt haar hardhandig vast en duwt haar tegen de muur aan. Dan tast hij haar af, zijn handen glijden over haar kleren en over haar borsten.
‘Doe dat nog een maal, man en je zal een paar dagen een paar pijnlijke handen hebben.’
‘Laat me niet lachen, lekker vrouwtje. Naron heeft je onder schot een verdachte beweging en je krijgt een schot in je been,’ fluistert de man en raakt weer haar borsten aan.
Raya reageert dadelijk. Voor hij het weet heeft hij een pijnlijke linkerhand en staat voor Raya. Naron kan niets doen, want dan zou hij zijn makker moeten neerschieten.
‘Raya Verodin. Ben jij het werkelijk?’ zegt een stem op dat moment.
Verbaasd kijkt Raya naar de vrouw, die haar wapen laat zakken.
‘Sana?’ zegt Raya vragend, als ze de vrouw herkent.
‘Je bent het echt, terwijl ik dacht dat je gedood werd op het plein.’
‘Ik ben levend en wel, Sana. Maar wat doe jij hier?’ antwoordt Raya, terwijl ze de man een duw in de rug geeft.
‘Je herinnert ze onze tijd nog wel dat we samen op de politieschool zaten.’
‘Ja, maar op een dag was je weg.’
‘Ik had een fout gemaakt, Raya. Wegens die fout werd ik uit de politieacademie gezet. Een paar dagen later moest ik ook weg uit mijn tijdelijke woning. Een paar maanden later ontmoette ik Naron en we werden verliefd op elkaar,’ legt Sana uit, terwijl ze even naar de man achter Raya wijst.
Even knikt Raya de man, die achter haar zijn wapen laat zakken, toe.
‘Je bent toch niet plots rijk geworden, Sana.’
‘Nee, dat niet. Ik en Naron werden een paar jaar geleden hier aangesteld om voor de beveiliging van het landgoed in te staan.’
‘Mag ik u vragen om je wapen af te geven, Agente Raya Verodin? Of ben je geen agente meer?’
‘Dat is juist, Naron. Dat ben ik niet meer en ik heb ook geen wapens bij me.’
‘We hebben Volkors opgemerkt, Naron. Ik vermoed dat zij gezocht wordt,’ zegt de man die door Raya even onderhanden genomen is.
Raya kijkt de man, die zijn pijnlijke hand vasthoudt, glimlachend aan.
‘Dat is juist. Je weet dat ik zou gedood zijn op het grote plein, maar ik kon echter ontkomen. De meesteres van de Volkors wil mij in handen krijgen en dat kan ik mij niet veroorloven. Dit landgoed leek mij een kans om uit deze sector te raken.’
‘Dat kan ik niet toestaan, Raya. Als ze dat te weten komen, dan pakken ze ons allemaal,’ zegt Sana.
‘Dus jullie willen mij uitleveren.’
‘We moeten wel, Raya. Niemand van ons wil zijn job hier verliezen,’ merkt Naron op.
‘Zeker van, Naron. Als jullie baas Zin-di weet dat je mij aan de Volkors uitgeleverd hebt dan zal die niet zo tevreden zijn.’
‘Onze baas. Ken jij Goa Zin-di dan?’
‘Niet persoonlijk, maar Sorane Cobanon heeft nog met hem samengewerkt.’
‘En dan, Raya. Die Sorane van jou is dood. Dat moet je weten, want jij was erbij. Wij zagen de beelden alleen op de televisie.’
‘Je zag mij ook sterven, Sana. En toch sta ik hier voor jullie. En jullie collega daar heeft al gevoeld dat ik geen geest ben.’
‘We zagen je niet sterven, Raya. Je werd wel gewond door die straal. Maar er werd niet gemeld dat je omgekomen was.’
‘En die Sorane waarover je spreekt, is zo dood als een pier. Het was zeer duidelijk te zien, dat ze tot stof uit elkaar viel.’
Even glimlacht Raya, maar besluit te zwijgen.
‘Kom, we gaan binnen, voor iemand je opmerkt.’
Raya knikt even en volgt Sana naar binnen. De twee mannen volgen hen op de voet.
‘Steek je wapen maar weg, Naron. Raya vormt geen gevaar voor ons. Alleen Lorin moet voor haar oppassen denk ik.’
Raya kijkt de man die haar betaste aan en glimlacht:
‘Zolang hij zijn handen thuishoudt, heeft hij van mij niets te vrezen.’
De man wordt rood tot achter zijn oren en durft haar niet aan te kijken.
Als ze allen in de salon gaan zitten, vraagt Naron:
‘Wat ben je van plan, Raya?’
‘In deze sector wordt het te gevaarlijk voor mij, Naron. Vroeg of laat dagen de Volkors hier ook op.’
‘Ik ga de anderen op de hoogte brengen, Sana,’ zegt Lorin.
Sana knikt even en wend zich tot Raya:
‘Als Sorane werkelijk nog zou leven, zou zij die blonde dan niet bestrijden.’
‘Ze leeft, Sana. En ze heeft de strijd nog niet opgegeven. Maar die Jakira is machtiger dan jullie denken. Zij beheerst meer dan tweehonderd planeten en nu wil ze Enuron. Aqunok is maar een pion in haar machtspelletje.’
‘Is dat waar?’
‘Ja, al is hij ervan overtuigd dat hij een zeer belangrijk man is.’
‘Raya, opgepast. Lorin heeft contact met de Volkors.’
‘Wat, Anya. Ben je zeker?’ schrikt ze in gedachten.
Dadelijk verandert de houding van Raya.
‘Maar ik vraag me af of ik jullie beiden kan vertrouwen, Sana. Lorin in ieder geval niet, want die is op het moment in gesprek met de Volkors.’
‘Wat? Dat kan niet waar zijn. Dan zijn we er allen bij.’
‘Wat bedoel je?’ vraagt Raya, terwijl ze allen opstaan en haar cilinder op haar dij gevormd wordt.
‘We behoren tot een kleine groep rebellen, Raya. Lorin ook dachten we.’
‘Er zijn overal spionnen in dienst van Aqunok, Naron,’ merkt Raya verbaasd op.
‘Kom, Naron. We moeten naar de geheime doorgang.’
‘Die kent Lorin ook, we kunnen beter een andere weg nemen, Sana. misschien wachten ze ons daar al op.’
‘De drie anderen horen ook bij Sana. Lorin spreekt van vijf rebellen,’ meldt Anya.
‘Naron. Je drie collega’s brengt hen snel op de hoogte. Lorin lijkt de enige spion in jullie groep.’
Snel drukt Noran op een knop op zijn communicator. Bij alle anderen licht een rode lampje op. Waardoor ze weten dat er gevaar is. Maar ook Lorin is nu op de hoogte. En hij haast zich naar Raya en beide anderen toe. Zijn ogen zijn pekzwart en nog voor hij naar binnen stapt, activeert hij zijn energiezwaard. Maar zodra hij de deur opent, verstart hij.
Raya staat voor hem en heeft een cilinder vast. Zodra ze hem opmerkt, activeert zij haar wapen.
‘Verrassing, Lorin. Wapen neer of gebruik het.’
Maar Lorin kan zich echter niet meer bewegen. Iets houdt hem vast. Raya merkt het dadelijk en kijkt om zich heen. Een seconde later zijn ze allen verdwenen. Als ze materialiseren, kijken ze allen verbaasd om zich heen.
‘Hoe komen we hier zo plots?’
‘Ik vermoed dat Sorane ingegrepen heeft, vrienden. We zijn ongeveer tien kilometer van het landgoed,’ zegt Raya, terwijl ze het 3D plan voor haar gezicht bestudeert.
‘Hoe weet je dat?’
Raya is de enige die een Hypsoon draagt, waardoor ze het plan kan zien. Op dat moment materialiseert een half doorzichtige gedaante.
‘So… Ena,’ fluistert Raya, als ze haar zwarte haren herkent.
‘Vertrouw je Sana en haar vriend Naron.’
Raya knikt even. Dan wendt Ena zich naar haar vrienden.
‘Ik ook, Raya. Dus aan jou de beslissing. Moet ik hen een Hypsan geven?’
‘Sana en Noran wel denk ik.’
‘In orde.’
Dan voelt ze twee Pentagon vormige apparaatjes in haar linkerhand materialiseren. Even knikt ze Ena toe en merkt dat de anderen haar verbaasd aanstaren. Zij hebben niets van dit telepathisch gesprek gehoord.
‘Waar zijn de drie anderen, Ena?’
‘Het was al te laat, Raya. De eerste Volkors daalden al neer rondom het huis. Enkele hadden hen al opgemerkt.’
‘Kan je voor hen dan niets meer doen?’
‘Het spijt me, Raya. Ik moet mijn krachten sparen. Anders kan ik mezelf niet meer in stand houden.’
‘En nu. Wat nu?’ vraagt Naron, terwijl hij beseft dat ze geen thuis meer hebben.
‘Eerst dit,’ zegt Raya terwijl de beide Hypsans aan haar beide vrienden aanreikt.
‘Wat is dat?’
‘Kom, we verdwijnen van hier? Plaats hem tegen de achterzijde van je hals, Sana. Later zal ik wel uitleggen voor wat het dient.’
Alhoewel ze verbaasd zijn volgen beiden Raya tussen de huizen en langs verschillende straten naar het centrum toe. Intussen landen enkele volkorzwevers op de plaats waar ze materialiseerden. Maar ze vinden alleen enkele voetsporen die naar de straat toe leiden in het gras. Maar dan niets meer.
‘Roep de camera beelden van de omgeving op,’ klinkt een bevel.
‘Maar als de bevelhebber naar de beelden staart, zien ze alleen enkele voorbijgangers. Geen van hen beantwoordt aan de beschrijving van Lorin.’
Zowel Sana en Naron houden verbaasd halt als Ena en Raya in een steegje blijven staan.
‘Dat was vreemd. Het leek wel alsof niemand ons kon zien.’
Raya glimlacht.
‘Dat is nog juist ook, Noran. Jullie Hypsan zorgde daarvoor. Niemand heeft ons zien lopen.’
‘Hoe kom je daaraan, Raya?’
Raya kijkt even naar Ena, die instemmend knikt. Dan geeft Raya haar vrienden een teken en stapt ze naar het einde van de steeg toe. Daar brengt ze hen op de hoogte van Sorane en haar nieuwe groep. Sana en Naron luisteren verbaasd. Als Raya zwijgt staren ze haar verbaasd aan. Ze beseffen dat de groep van Raya en Sorane veel belangrijker is dan hun kleine groepje rebellen, waartoe ze behoorden.
‘We moeten naar onze schuilplaats, Raya? Want Lorin kent die ook. Als de anderen leden van onze groep daar opdagen, dan…’
‘Ik vrees dat we te laat zullen komen. Als de Volkors dat al weten, dan zullen zij over zeer korte tijd daar al aanwezig zijn.’
‘Dan zijn al onze vrienden verloren, Sana.’
‘Ik heb hier in de buurt een kleine opslagruimte, Raya.’
Raya kijkt verbaasd naar Ena.
‘Waar?’
Anya projecteert weer een 3D map, maar nu zien ook beiden anderen deze map. Even bestudeert Raya de 3D omgeving.
‘Kom, volg me maar. Dat rode puntje dat is een verborgen schuilplaats.’
Een half uurtje later dalen ze in een diepe schacht af. Op de bodem schuift een deur open. Aarzelend stappen ze de donkere ruimte in. Dadelijk klikt de deur achter hen in het slot. En het licht flitst aan. Verbaasd kijken ze naar de vele verschillende wapens, die in een viertal kasten in de muur opgeborgen zijn.
‘Wat is dit, Raya?’
‘Een van de opslagplaatsen van de vroegere Sorane, Sana.’
‘Dat zijn wapens van een huurmoordenaar, Raya. Behoorde dit aan die Sorane Nador toe?’
‘Sorane was in het verleden een huurmoordenares en een gespecialiseerde meesterdief, Sana,’ zegt Raya bedrukt.
‘En nu niet meer, Raya? Eens een dief altijd een… Gelukkig hebben ze haar, haar verdiende loon gegeven.’
Raya kijkt Sana even aan.
‘De oude Sorane verdiende de dood niet, Sana. Ze werd vermoord. Maar genoeg daarover, we hebben andere dingen te doen,’ zegt Ena.
‘Alleen haar dubbelgangster loopt nog vrij rond. En die hebben we daareven gezien, denk ik. Of was dat een geestelijk wezen?’
‘Dat moet wel, Want ze is op het grote plein gedood?’
‘Niet echt, Naron. Eerst kenden we haar als Sorane Nador, maar nu noemt ze zich Sorane Cobanon.’
Even is het stil.
‘Dan is die toch dood en begraven?’
‘Nee, vrienden. Ze leeft en…’
‘Dan ben ik weg, Raya. Dus dat bedoelde je met jullie groep. Sorane Nador is een nieuwe groep van huurmoordenaars aan het oprichten en jij wil dat we ons daarbij aansluiten.’
‘Sorane vecht, zoals jullie, tegen die blonde Jakira en haar volgelingen. Ze is geen huurmoordenares meer, Sana,’ zegt Ena.
Sana kijkt Ena wrevelig aan.
‘Verdomme, een huurmoordenares als vriendin. Nee, dat wil ik niet.’ denkt ze.
‘Raya heeft gelijk, Sana. Dat ben ik niet meer.’
‘Hoe? Dat ben jij niet meer.’
‘Ena bedoelt dat zij Sorane Cobanon is, Sana.’
‘Nee, dat is niet…’
‘Maar ze ziet Ena voor haar eigen ogen in de roodharige Sorane veranderen.’
‘Ben jij werkelijk die Sorane of draag je soms een haloprojector.’
‘Nee, Naron. Ik ben het werkelijk.’
Op dat moment krijgt het witte licht een rode kleur.
Sorane schrikt op en verandert dadelijk weer in Ena.
‘Ze hebben deze plaats ook ontdekt, al weet ik niet hoe dat mogelijk is,’ zegt Ena en opent een andere deur.
‘Volgen jullie mij of…’
Even aarzelt Sana, maar dan zegt ze:
‘Ik ga met je mee, Ena. Tenminste als Naron ook...’
‘Dat twijfel ik zelfs niet aan, Sana. Raya en Sorane waren de enigen die tegen die blonde duivelin vochten. Huurmoordenares of niet. Ik sta aan hun zijde omdat ik ook mijn steentje wil bijdragen.’
Ena kijkt Naron, met een medelijdende blik aan, want hij heeft de dood nog niet in de ogen gekeken zoals zij en Raya. Wie weet hoe hij reageert als hij voor zijn leven moet vechten.
‘Moet ik je nu Ena of Sorane noemen?’
‘In deze gedaante ken je me best Ena noemen. Zoals al mijn vrienden, Sana. Laat ons nu maar gaan,’ zegt Ena.
Raya en beide anderen volgen haar door de gangen en als ze de uitgang naderen horen ze stemmen. Vanachter een halfgesloten deur zien ze gewapende agenten staan. Verschillende donkerblauwe zwevers vliegen over de huizen. Een paar landen in de omliggende straten.
‘Hoe geraken we hier weg?’ schrikt Sana.
‘Ena, de overbrenger. Kunnen we die…..’
‘Nee, Raya. Dat zullen ze dadelijk merken,’ glimlacht Ena, terwijl ze snel de een hand van Naron en Sana vastgrijpt.
‘Wacht hier even,’ hoort Raya haar nog zeggen, voor ze in het niets oplossen.
Een paar seconden later voelt Raya een hand de hare vastgrijpen en even wordt haar omgeving donkerzwart.
‘Wat was dat?’
‘Teleportatie, Sana. Ena is een esper.’
‘Wat is dat?’
‘Leg jij dat maar uit, Raya. Ik ga de omgeving scannen,’ zegt Ena, nadat ze even een blik op Sana wierp.
‘Waar zijn we hier?’, vraagt Naron.
‘In een verlaten buitenhuis, hier komt voorlopig niemand. Alleen moeten jullie oppassen voor de buren. Ze mogen jullie niet opmerken.’
Raya bestudeert intussen het 3d plan van de omgeving en glimlacht.
‘Dat moet niet zo moeilijk zijn, Ena. De dichtstbijzijnde buur woont hier drie kilometer vandaan.’
‘Dat klopt ongeveer, Raya. Maar toch opgepast. Er zijn ongure types bij.’
‘Die kan ik wel aan.’
‘Ik moet gaan, vrienden. Jouna heeft me al een tijdje met een gedachte geroepen.’
Raya knikt even begrijpend.
‘Zorg maar goed voor jezelf, Ena. En dank je dat je ons hielp.’
Na een paar dagen denkt Raya dat het gevaar voorbij en besluit om het buitenhuis te verlaten. De drie trekken naar het noorden, want Raya wil zich weer bij Dane en Ven voegen.
Intussen breidt de kloon haar macht steeds meer uit. Meer en meer gevangenen worden op de werven te werk gesteld. Hier moeten ze aan de tempel of het nieuwe schip van Jakira werken. Weno, Keri en Aria, die door Sorane gespaard werden zijn hier ook ergens. Het werk is zeer zwaar voor de mannen. De vrouwen moeten geselecteerd op basis van hun opleiding werken in de toeleveringsfabrieken.
De zwarte wacht houdt overal toezicht en beheerst heel het continent voor vijfennegentig percent. Samen met de politie, waarvan diegenen die gebleven zijn trouw gezworen hebben aan de nieuwe leiders, sporen ze ‘misdadigers’ op, die de nieuwe wetten niet na leven. Velen die gearresteerd worden, komen zonder rechtszaak in de werkkampen terecht. Met de dag groeit Jakira’s macht, terwijl ze zich voorbereidt om ook de andere continenten te overheersen.
Aqunok, die nog steeds de vervanger is van zijn meesteres, geniet van zijn nieuwe machtspositie. Jakira en een groep elitesoldaten van de zwarte wacht zetten nog steeds al hun middelen in om de mensen van Sorane op te sporen, maar ze lijken wel van de planeet verdwenen te zijn. De enigen die ze vinden, zijn groepen die verzet plegen tegen Jakira’s orde en macht.
Toch hebben ze een beetje hoop. Ze hebben een tijdje geleden Raya Verodin opgemerkt. Maar zij is met haar twee medeplichtigen kunnen ontkomen. De gegevens van Sana en Naron hebben ze al, maar het observeren van kennissen en famillie, heeft nog niets opgeleverd. Ook de onbekende vrouw wordt opgespoord. Maar ze bezitten alleen enkele beelden die tijdens hun vlucht door observatie camera’s genomen. Volgens die beelden lijkt ze van Koraanse afkomst. Een paar uur later, als ze de gegevens van Hoson Povan gekregen hebben, weten ze de naam van die vreemde vrouw.
Vayor Navoisn heeft de leiding in handen heeft van de groep die de mensen van de gedode Sorane moet opsporen. Hij kijkt zijn ondergeschikten even streng aan.
‘Voorlopig concentreren we ons op die gewezen agente Raya Verodin en de twee anderen. Zij lijken me belangrijker, dan die Ena Ros.’
‘Ik denk dat we toch moeten uitzoeken waar zij vandaan komt. Misschien is ze een amazone spionne.’
‘Mar Venta, je moet niet denken, maar bevelen uitvoeren.’
De vrouw schrikt en keert zich dadelijk om, want ze weet dat Kor Navoisn genadeloos omgaat met ondergeschikten die zich niet met volle inzet aan hun taak wijden. Maar nog voor ze de deur uitstapt, klinkt een stem.
‘Mar Venta, blijf. De anderen voeren hun bevelen uit.’
Verbaasd keert ze om, want ze heeft de stem van de almachtige meesteres herkent. Angstig kijkt ze de blonde vrouw aan. Toch merkt ze dat de handen van haar overste ook lichtjes trillen.
Als alle ondergeschikten het vertrek verlaten hebben, zegt Jakira:
‘Kor Navoisn, u negeert de opmerking van Mar Venta.’
‘Ja, excellentie. Als we Raya kunnen grijpen, dan hebben we al haar medeplichtigen in onze macht. Als ze praat dan...’
‘Wie zegt dat ze zal praten, Navoisn. Wijdt je verder aan je taak, maar Mar Venta krijgt van mij nieuwe bevelen. Haar groep, waarvan zij de leiding op zich neemt, krijgt een nieuwe taak. Zij moeten die vreemde Koraanse Ena Ros op sporen en uitzoeken wie zij is. Want zij lijkt mij veel belangrijker dan die Raya Verodin. Die laatste is kunnen ontkomen, omdat die Koraanse ingreep.’
De Kor durft hun meesteres niet in de ogen te kijken, maar werpt Venta een woedende blik toe.
Jakira glimlacht als ze zijn gedachten scant.
‘Ik verwacht van jullie beiden zo snel mogelijk resultaat. Een mislukking duld ik niet.’
Venta kijkt even naar haar bevelhebber, nadat de blondine in het niets oploste.
‘Doe wat de meesteres beval, Mar Venta. Maar vergeet niet rapport uit te brengen van je vorderingen.’
Mar Venta brengt de verplichte groet uit en stapt naar buiten. De leden van haar groep zijn de enigen die hier nog aanwezig zijn.
‘Het spijt me, Mar Asin. De meesteres wil dat ik de leiding overneem.’
‘Wat?’
‘Je hebt me wel verstaan. We moeten ons op die Koraanse concentreren.’
Intussen zijn Raya en haar twee vrienden onopgemerkt aan de hoofdweg geraakt en proberen met een zwever mee te gaan. Als er eentje stopt, stapt Sana als eerste in. Naron volgt. Maar plots.
‘Raya, soldaten.’ hoort ze de stem van Anya in haar hoofd.
Even aarzelt ze, maar dan zegt ze snel:
‘Ik ga niet mee. We zien elkaar wel op het afgesproken punt.’
Verbaasd ziet Naron Raya over de rand van de weg duiken.
‘En jullie vriendin. Gaat zij niet mee?’ hoort ze de bestuurder vragen.
‘Nee, ik denk het niet.’
‘Dan gaan we snel, want als er soldaten in de buurt zijn, moeten we oppassen.’
‘Is er dan gevaar?’
‘Dat is er altijd, meid. Wij zijn smokkelaars. Als ze ons grijpen, dan vliegen we voor jaren naar werkkampen.’
‘Rijdt dan maar snel verder. Ik heb de indruk dat de soldaten halthouden.’
‘Toch niet voor jullie vriendin, hoop ik. Maar liever zij dan ik,’ zegt de andere man grijnzend, terwijl zijn maat het gaspedaal indrukt.
Terwijl de zwever met Sana en Naron zijn weg vervolgt, bespied Raya de twee zwevers met soldaten. Maar dan merkt ze er nog vier anderen op die door de lucht aankomen.
‘Volkors. Ik moet hier weg,’ denkt ze.
‘Raya, de toegang tot de ondergrondse afvoerkanalen. Dat is je enige kans.’
‘Waar?’ vraagt ze.
‘Een zeventigtal meter verder is een toegang.’
‘Zeventig meter. Kan ik dat wel halen?’, fluistert ze en begint te lopen in de richting dat het 3D beeld voor haar ogen aanwijst.
Ze is nog geen dertig meter ver als, de zwevers opstijgen en uit elkaar razen. De middelste komt echter recht in haar richting. Anya heeft haar weer onzichtbaar gemaakt, waardoor ze haar niet opmerken. Alleen de peilers zijn gevaarlijk, maar de inzittenden hebben alleen oog voor de omgeving. Maar nergens zien ze iets van hun doelwit. De man die eerst haar deflectorveld ontdekte, haast zich naar het besturingspaneel en glimlacht als hij de kaart bekijkt. Snel neemt hij het stuur over van de automaat.
Raya, die intussen de ingang bereikt heeft, schrikt als het toestel draait en recht op haar ziet toekomen. Verschillende stralen, raken de grond, maar brengen geen schade toe.
‘Verdomme, verdovende stralen. Ze willen me levend,’ denkt ze schrikkend.
Snel opent ze de toegang en laat zich erin zakken. Haar voeten vinden dadelijk de treden. Ze haast zich de ijzeren treden af. Ze is bijna beneden als ze eerste schoten op haar toeschieten, maar haar scherm vangt ze op. Raya laat zich vallen en komt vier meter lager op de, met water overspoelde, vloer terecht.
Als ze haar zien verdwijnen, haasten twee mannen zich de metalen trap af. Maar beneden zien ze haar nergens meer. Ze staan op een kruispunt van vier gangen, die allen zeker honderd meter rechtdoor lopen.
‘Ze kan toch nog zo ver niet geraakt zijn,’ merkt een van hen op.’
‘Dat klopt, jongens,’ zegt een stem achter hen.
Langzaam draaien ze zich om en zien Raya uit het vuile water opstaan. Dan valt hun blik op de cilinder in de hand van Raya.
‘Kan jij wel met zo’n ding omgaan, vrouw?’
‘Misschien wel. Dat kan je maar op een manier uitvinden, Volkor.’
‘Ik ben een volkor, vrouw,’ grijnst de rechtse, terwijl hij zijn wapen wegsteekt en de cilinder die aan zijn zijde hangt uit zijn holster neemt.
‘Wat is een volkor?’
‘Jullie noemen ons de zwarte wachters. Maar op andere planeten van het heelal noemen ze ons eerbiedig volkors.’
‘Dat zegt me niets, man. Ik weet alleen dat jullie hier niet thuishoren.’
‘O, nee. Vrouw. Onze almachtige heerseres is een van de machtigen in deze sector. Haar wil is hier wet en al wie zich verzet zal zwaar gestraft worden.’
‘Jullie meesteres. Je bedoelt de kloon, Jakira. Dat is een misdadigster.’
De twee zeggen niets meer, maar activeren hun energiezwaard. Terwijl anderen naar beneden dalen, moet Raya voor haar leven vechten. Maar de twee zijn echter niet gewoon om in nauwe gangen te vechten en hinderen elkaar. Hierdoor krijgt Raya een grotere kans. Ze duikt op een van de twee af, zo dichtbij dat hij haar niet kan raken. Zijn maat ziet echter zijn kans en slaat toe. Maar Raya had dit voorzien en laat zich gewoon vallen. Het energiezwaard boort zich diep in het lichaam van de Volkor die stervend naar zakt. De andere, die zijn maat gedood heeft schrikt hevig en merkt Raya te laat op. Twee slagen van de gewezen agente kan hij opvangen, maar dan dringt het energiezwaard door zijn borst. Zodra ze hem in elkaar ziet zakken, keert Raya zich om en begint te rennen.
Ze is al halfweg, als de eerste zwarte wachter, naast zijn gedode maten opduikt. Hij trekt dadelijk zijn wapen en keert zich in de richting van het geluid. Dadelijk ziet hij Raya moeizaam rennen en opent het vuur. De schoten worden door het scherm de vrouw opgevangen. Maar dan duikt ze het water in. Van haar Hypsoon weet ze dat het water hier dieper is dan in de andere gangen. Hier is ze veilig voor de energieschoten van de volkors. Maar ook de twee anderen, die haar met de zwevers achtervolgden, zijn afgedaald en schieten met hun revolvers. Raya voelt plots een capsule doorheen haar arm schieten en beseft dat ze geraakt is. Gelukkig kunnen ze haar niet zien en ze heeft de bocht bijna bereikt. Maar dan voelt ze de vloer stijgen en weet dat ze niet verder onderwater kan. Snel springt ze op en rent zigzaggend verder.
De capsules en de energiebanen schieten haar rakelings voorbij. Enkelen worden door haar scherm opgevangen, maar dat verzwakt snel. Op tien meter van de bocht laat Raya zich plots op haar knie vallen en keert zich om. Haar pas gevormde pistool schiet de ene straal na de anderen naar haar belagers. Twee van hen worden licht geraakt, terwijl een derde in elkaar zakt en doodstil in het water blijft dobberen. Voor ze zich kunnen herpakken, is Raya al achter de bocht verdwenen. Ze horen haar wegrennen.
‘Zie dat je haar te pakken krijgt. Maar wel levend,’ zegt de Volkor bevelend.
Een van de twee Enuroonse vrouwen kijkt hem aan.
‘En jij dan.’
‘Dat is jullie taak, voer ze naar behoren uit of wil je liever meehelpen op de werven.’
‘Neem jij het commando op u, her Yornik. Wij doen het vuile werk wel,’ zegt de tweede Enuroonse spottend.
De Volkor kijkt de twee met een woedende blik aan, maar zij haasten zich moeizaam door het vuile rioolwater. Dan trekt hij zijn schouders op en haast zich de metalen trap op. Als de twee vrouwen de bocht bereiken, duikt Raya plots voor hen op. De eerste is verrast en laat haar wapen vallen. De andere duwt haar opzij en richt haar wapen op de gewezen agente, maar het is te laat. Haar energiezwaard gaat doorheen haar lichaam, dat in twee stukken in elkaar zakt. De overblijvende steekt snel haar handen op en zegt:
‘Stop, Agente. Ik ben Ileja Vendaren, ik hoor bij de rebellen.’
‘Wat?’
‘Ik kan u met hen in contact brengen.’
De gewezen politieagente kijkt de vrouw even aan. Ze weet niet goed wat te doen. Kan ze haar wel vertrouwen?
‘In orde, maar bedrieg me niet, meid. Anders wacht je hetzelfde lot van je vriendin daar,’ zegt Raya, terwijl ze haar hand tegen de wonde aan haar linkerarm drukt.
‘Je bent gewond?’
‘Ja, een capsule raakte me, maar ging er doorheen.’
‘We kunnen die beter eerst verzorgen. Ik heb verbandmiddel bij me.’
‘Niet nodig, vrouw.’
Ileja kijkt verbaasd naar de mouw, die langzaam korter wordt, tot Raya aan de wonde kan. De gewezen agente neemt een doosje uit haar zak en haalt er kleine ronde pil uit. Raya drukt ze boven de wonde tegen haar arm. De pil smelt en glijdt over de wonde, die daardoor afgesloten wordt. Terwijl haar nieuwe vriendin haar verbaasd aankijkt, neemt ze een tweede pil en doet herhaalt de procedure aan de andere kant van haar arm. Ze voelt dadelijk de genezende kracht van het geneesmiddel, door haar arm glijden.
‘Deze pilletjes is in Mogwan laten ontwikkeld,’ zegt Raya ter verklaring, terwijl ze Ileja aankijkt.
Maar de vrouw staart nog steeds naar de arm van Raya, terwijl de stof van het hemd weer over haar arm glijdt. Op dat moment horen ze geluiden in het riool. Even kijkt Ileja voorzichtig om de hoek en schrikt. Een tiental volkors zijn afgedaald en onderzoeken de lichamen. Even werpt ze nog een blik op het lichaam, van de vrouw die voor haar collega doorging.
‘Was ze een vriendin van je?’
‘Nee, een vriendin niet. Ze was een eerzuchtige vrouw, die vooruit wilde komen en zo veel mogelijk geld verdienen. Nu heeft ze dat niet meer nodig. Alleen spijtig van haar gezin, die zullen hun moeder missen, denk ik.’
Op dat moment horen ze naderende stappen, in het water.
‘Volkors. We moeten hier snel weg. Volg me,’ zegt de Enuroonse.
‘Was ik maar een betere telepate, zoals Sorane. Dan wist ik dadelijk of zij de waarheid spreekt,’ denkt Raya.
Terwijl beiden door de riolen lopen, vertelt Ileja wat er gebeurd is.
‘Vroeger was ik een misdadigster, hierdoor kon ik mij aansluiten bij de aanhangers van Aqunok die nu de nieuwe politie vormden. Maar wat ik zag, deed mijn maag omkeren. Per toeval moest ik een rebel bewaken, die gevangengenomen was. Als we alleen waren, praten we met elkaar en ik besloot om hem te helpen. Maar het liep anders. De volkors kwamen hem op een dag halen en toen ik hem twee weken later terugzag, was hij meer dood dan levend en hij had gepraat. Voor zijn dood vroeg hij me om zijn vrienden te helpen. Even wist ik niet wat te doen. Doen wat hij vroeg, zou mijn dood kunnen betekenen. Maar diep in mijn binnenste wist ik dat ik niet anders kon. Ik volgde zijn aanwijzingen en bereikte de schuilplaats nog voor de volkortroepen. Maar terwijl ik door de rebellen vijandig behandeld werd, landen de zwarte wachters met hun zwevers. Toch slaagden de velen erin om te ontkomen en ik werd later lid van hun groep. Ik keerde terug naar mijn post, maar vanaf die dag gaf ik de rebellen aanwijzingen, die hen hielp om verschillende aanslagen met succes uit te voeren.’
Raya weet niet wat ze er moet van denken. Het kan de waarheid zijn, maar ook een verhaaltje om haar zand in de ogen te strooien. Maar toch volgt ze haar, terwijl ze haar nauwlettend in het oog houdt. Hun weg leidt door nauwe en bredere riolen, terwijl ze verschillende malen in het vuile water moeten zwemmen om een ander riool te kunnen bereiken. Ileja is wel verbaasd als ze zich telkens zo goed als droog terug opricht uit het water. Zijzelf is doornat en helemaal vuil. Zij weet echter niet dat Raya door een zeer dun energiescherm beschermd wordt.
Plots blijft zij voor een wand staan.
‘We zijn er, Raya,’ hoort ze haar zeggen.
Dan drukt zij op een paneel en een stuk uit de wand schuift opzij. Ze volgt haar naar binnen en ziet verschillende wapens op zich gericht. De drieënveertigjarige Ileja doet een stap naar voor en draait zich om.
‘Vrienden, laat jullie wapens zakken. Dit is de agente Raya Verodin. Zij is voor de volkors op de vlucht.’
‘Jij... hoe? Ik zag je tegen die twee vrouwen vechten. Werd jij niet gedood?’
Raya kijkt naar de man, die deze woorden ontstelt uitriep.
‘Was jij op de dag van de triomf?’
‘Ja. Ik zag dat de straal je borst doorboorde. Jij kunt niet meer leven. Wie ben je echt?’
‘Sorane heeft mijn leven gered. Dankzij haar sta ik hier om mijn strijd verder te zetten.’
‘Je liegt, vrouw. Sorane verloor haar strijd tegen Jakira. Niemand heeft haar lichaam ooit gevonden, nadat ze vernietigd werd.’
‘Niets is wat het lijkt. Sorane is niet dood, maar bereikt zich voor op de komende strijd tegen de legers van Jakira.’
Even is het stil, maar Raya merkt dat ze haar nog steeds niet geloven.
‘Ik zag zelf dat Sorane in het eeuwige niets verdween, vrouw. Jij liegt.’
‘Konron. Ben je wel zeker? Als dat waar is, dan zijn we verraden.’
‘Ja en dat is jouw schuld, Ileja.’
Ileja weet niet wat te zeggen en werpt even een radeloze blik naar Raya.
‘Verdomme, misschien heeft Konron wel gelijk. De agente heeft een energ…,’ denkt zij.
‘Ze bezit een energiezwaard,’ fluistert zij met trillende stem.
De aanwezigen kijken Raya verschrikt aan.
‘Is dat waar?’ vraagt Konron.
Maar Raya draait zich zonder te antwoorden om. Een van de mannen schiet als Raya naar buiten stapt. Tot zijn verbazing stapt ze ongedeerd verder.
‘Loren, wie heeft je bevolen om te schieten?’ hoort Raya Konron bevelend uitroepen, maar op dat moment klinkt de stem van haar Hypsoon.
‘Een vrouw ongeveer 100 meter naar rechts. Ik heb haar communicatie opgevangen.’
‘Wat zeg je? Kan ik het beluisteren?’
‘Zeker.’
Zonder dat een geluid te horen is, hoort Raya de stem van de vrouw praten met iemand van de zwarte wacht. Zij meldt waar Raya, de agente en de rebellen zich bevinden. Ontsteld luistert Raya en weet even niet wat te doen.
‘Meer dan dertig zwaarbewapende zwevers naderen deze sector,’ meldt haar Hypsoon weer.
‘Is er een mogelijk om onopgemerkt weg te komen?’
‘Voor u wel, maar de rebellen zitten in de val.’
‘Dan blijf ik ook.’
Op dat moment duiken enkele volkors op.
‘Steek je handen omhoog, rebel.’
Raya kijkt langzaam om en glimlacht.
‘Groet je meesteres in de hel, slaaf,’ roept de gewezen agente en duikt opzij, terwijl ze haar energiezwaard activeert.
Enkele snelle schoten komen zelfs niet in haar buurt.
‘Dat moet die Raya Verodin zijn. De meesteres wil haar levend,’ klinkt de stem van de bevelhebber.
Raya ziet meer dan tien volkors op zich toekomen. Snel keert ze zich om en rent de weg terug die ze gekomen is.
Enkele rebellen zien haar naderen en horen haar roepen:
‘Volkors!!! Sluit de deur achter mij.’
Raya springt, gevolgd door de twee rebellen, door de deur, die dadelijk afgesloten wordt. Ileja kijkt haar verrast aan.
‘We zijn omsingeld. Langs verschillende zijden dringt de zwarte wacht de riolen binnen.’
‘Wat? Dat kan toch niet.’
‘Jullie werden verraden, door een van je eigen mensen. Ze nam contact op met haar opdrachtgever om te melden dat ik hier bij jullie was.’
‘Een van ons, dat kan toch niet.’
Raya schrikt als ze de stem van haar Hypsoon hoort zeggen:
‘Achter in het vertrek. De vrouw probeert de toegangsdeur te openen.’
Voor de rebellen haar kunnen tegenhouden, snelt Raya naar voor en bereikt de vrouw nog voor ze het laatste slot kan openen. Met een slag slaat Raya de vrouw opzij, die op de vloer valt. Twee snelle bewegingen en de twee andere sloten worden terug dicht geklikt. Als ze naar de rebellen omkijkt, blijken enkele wapens op haar gericht te zijn.
‘Ik wil jullie helpen. Maar ik zie dat ik nog steeds niet welkom ben, Konron.’
Konron kijkt even naar Ileja, die juist een teken geeft met haar hand. De rebellen laten hun wapen zakken, terwijl hun leider naar Raya toeloopt.
‘Waarvan beschuldig je, Kinta?’ vraagt hij.
‘Kijk maar naar haar communicator, daar is het bewijs, van dat waar ik haar van beschuldig.’
Snel grijpt Konron naar de communicator van Kinta en schakelt hem in. Raya ziet de vrouw grijnzen en beseft dat ze alle sporen al uit het geheugen gewist heeft.
‘Dacht je dat de bewijzen vernietigen voldoende was, Kinta,’ zegt Raya spottend en geeft haar Hypsoon een bevel.
Dadelijk is de stem van Kinta en haar contactpersoon in heel het vertrek te horen, als het gesprek, dat ze voerde afgespeeld wordt. Konron kan het niet geloven, maar als hij Kinta aankijkt, dan weet hij dat het waar is.
‘Jullie ontkomen niet meer, Konron. Ik zal er persoonlijk voor zorgen, dat jullie te werk gesteld worden onder zware bewaking,’ roept ze met trillende stem uit, terwijl haar ogen helemaal zwart worden.
‘Een volkor,’ denkt Raya, terwijl ze de vrouw naar de toegang ziet wijzen, waardoor ze naar binnen kwam.
Die deur heeft het begeven en valt met een luidde klap op de vloer. Drie volkors dringen naar binnen. Terwijl Raya vooruitspringt, openen enkele rebellen het vuur, maar de volkors worden door energieschermen beschermd. De capsules lossen op zodra ze het scherm raken. De volkors beantwoorden het vuur en twee rebellen storten neer en blijven gekromd liggen. Voor ze opnieuw kunnen schieten, merken ze Raya op, die op hen toesnelt. Ze richten hun schoten nu op de zwartharige, maar ze heeft ook een energiescherm om zich heen. Op een meter of twee van de volkors activeert Raya haar energiezwaard. Ook haar tegenstanders hebben hun zwaard geactiveerd en ze storten zich op de gewezen agente. Ze ondervinden al snel, dat ze een geduchte tegenstandster is. Ze slagen er niet in om haar terug te drijven, zodat hun maten ook naar binnen kunnen.
‘Contact met Aron. Ze zijn onder weg,’ klinkt de geluidloze stem van de Hypsoon.
Raya hoort het maar half, omdat ze al haar aandacht moet richten op het gevecht. Haar scherm werd al verschillende keren geraakt en staat op instorten. Plots zet ze alles op alles en springt op haar tegenstanders toe. Een man en een vrouw die achter de drie staan, worden door haar zwaard geveld. Terwijl de twee in elkaar zakken, duikt Raya rechts naar de vloer toe. Haar zwaard vindt zijn weg naar de benen van een van de drie. De energiestraal snijdt ze allebei, vlak onder knie af. De twee anderen storten zich samen op Raya en slagen erin om haar achteruit te drijven, terwijl hun maat kreunend op de vloer ligt. De andere volkors maken van de kans gebruik en stormen door de deur. De rebellen vuren met al hun wapens op hen. Maar de schermen weerstaan de beschieting.
De volkors beantwoorden nu ook het vuur en verschillende rebellen storten verdoofd neer. Maar dan zakken ook twee volkors in elkaar. Hun scherm is ingestort. Hierdoor krijgen de rebellen weer moed en schieten wat ze kunnen. Maar op dat moment storten twee andere deuren in en meer dan twintig volkors stormen naar binnen. Langs drie kanten onder vuur vallen de rebellen een voor een neer. De vier overblijvenden, waaronder Ileja, die naast de bewegingloze Konron zit, laten hun wapens vallen en geven zich over.
Alleen Raya biedt nog verzet, maar Kinta duikt op en valt haar aan. Raya kan met moeite de slagen van de vrouw opvangen. Ze moet langzaam achteruit wijken. Kinta weet dat ze te sterk is voor haar tegenstandster. Wie kan nu van een getrainde volkor winnen. Als Raya tegen een muur opbotst en wankelt, ziet Kinta haar kans, maar Raya draait onder haar slag weg en steek toe. Her energiezwaard doorboort de zijde van de volkor. Die achteruit wankelt, terwijl ze haar hand tegen de wonde drukt. De andere volkors openen echter het vuur op de agente. Voor ze kan wegduiken, stort haar scherm in onder de beschieting met verschillende wapens.
‘De kruiser is…,’ hoort ze nog in haar hoofd, maar dan wordt alles zwart om haar heen.
Op het moment dat ze in elkaar zakt, wordt ze plots doorzichtig en verdwijnt voor de ogen van de verbaasde volkors. De vier overblijvende rebellen, zien haar verschrikt verdwijnen. Voor ze zelf in het niets oplossen, zien ze hun bewusteloze maten ook niet meer. De volkors blijven met lege handen machteloos achter. Kinta staart naar de plaats waar Raya verdween en schakelt haar energiezwaard uit. Niemand merkt dat ze trilt van angst, want ze heeft haar taak niet volbracht. Hun blonde meesteres zal geen genade kennen, dat beseft ze maar al te goed. Met stijve passen volgt ze de anderen naar de zwevers.
Vind-ik-leuk Aan het laden...