20. Tanocha

Aarzelend begint Tiayina zich te concentreren en als snel verschijnen de eerste data op het centrale scherm.
--
Meer dan drieduizend jaar geleden nadert het schip van Tanocha de zesde planeet van een stelsel met elf planeten. Zij is op zoek naar Delos. Haar scanners ontdekken levende intelligente wezens op de planeet, die later de Olaanse hoofdplaneet zal worden. Haar schip daalt neer in het gebergte. De scanners scannen de omgeving op zoek naar oude bouwwerken. Samen met de vier andere bemanningsleden scannen telepathisch hun omgeving. Plots vangt ze een telepathisch hulpgeroep op. Zes vrouwen smeken om hun leven. Ze werden gezocht en door een kleine krijgsbende onder leiding van een zekere Elodan op gespoord een naar de stad gebracht. Pas daar schrikken ze allen. De vrouwen worden van hekserij beschuldigd.
Ze blijven een paar dagen in de stad om te genieten van de geneugten daar. 
‘Die brandstapels waarvoor dienen die,’ vraagt Elodan, en wijst naar een paar zwart gerookte bundels hout omheen palen.’
‘Daar werden verleden week een aantal vrouwen verbrand wegens hekserij. Enkelen slaagden erin om te vluchten. Zes daarvan hebben jullie gegrepen en weer teruggebracht. Drie anderen zijn gisteren door slavendrijvers gevangengenomen, maar werden herkend toen die slavendrijvers hen te koop aanboden.’
‘Heksen?’
‘Op dit moment is hun proces geloof ik al begonnen,’ zegt de man.
Plots komt Rodamed binnengestormd.
‘Elodan, die vrouwen die gegrepen hebben, worden samen met enkele anderen door het gerecht hier als heks tot de brandstapel veroordeelt.’
Even is het stil in het café.
‘Dat kunnen toch niet toelaten, Elodan,’ fluistert een van hen.
‘Wat kunnen we doen? Wij waren huurlingen voor hen, maar zij hebben minstens vijfhonderd getrainde soldaten.
‘We hebben meer dan duizend krijgers in ons kamp.’
‘Tegen dat die hier zijn, zijn deze vrouwen al lang dood. Heb jij soms een oogje op een van hen, Rodamed?’
‘Ik denk het.’
‘Je kan haar beter vergeten, man. Er zijn genoeg mooie vrouwen in onze stam,’ zegt een andere krijger.
‘Zeker, er zijn mooie vrouwen in onze stam, Natresem. Maar deze zwarte harige schoonheid.  Ik weet niet wat ik voor haar voel, maar…’
‘Het is nog erger dan jij dacht, Elodan. Hij is tot over zijn oren verliefd.’
‘Verliefd of niet, maar Rodamed heeft voor een deel gelijk. Wij hebben hen gegrepen zonder te weten waarom ze gezocht werden en nu zullen ze levend verbrand worden. Dat mogen we…’
‘Wat mogen jullie?’ zegt een stem achter hen plots.
Verschrikt kijken ze om en zien een veertigtal soldaten met getrokken zwaarden staan. Langs de andere zijde dagen nog anderen op.
‘Jullie hebben jullie vergoeding gekregen, dus wat willen jullie hier nog.’
‘Ze willen die vrouwen helpen,’ zegt de man die Elodan en de anderen uitleg verschafte.
‘Is dat zo, huurling? Leg jullie wapens neer.’
‘Nooit. Wij zijn vrije mannen. Kapitein.’
‘Dat waren jullie? Nu niet meer, huurling.’
‘Moedig, Elodan. Maar jullie leven is te kostbaar om zomaar weg te werpen. Leg je wapen neer. Ik zal deze barbaarse gebruiken nooit toelaten,’ hoort Elodan een stem plots zeggen.
Snel kijkt de man om zich heen, maar ziet niemand die hij denkt dat die bij de stem behoort. Even aarzelt hij nog. Dan knikt hij en maakt het wapen los. De kapitein neemt het verbaasd aan en ziet Elodan glimlachen.
‘Wij volgen de wens van een machtige, Kapitein.’
Verbaasd kijken zijn mannen naar zijn rug.
‘Is hij nu gek geworden?’ fluistert Natresem.
‘Weet ik niet, maar hij is onze leider, dus….,’ antwoordt Rodamed en maakt ook zijn wapen los. 
De anderen volgen even later en laten zich boeien. Daarna brengen de soldaten hen weg naar de cellen. Tot ze zeer vroeg in de morgen naar buiten gebracht worden en op een rij naast elkaar vastgemaakt worden met op het uiteinde twee palen, waardoor ze maar lichtjes vooruit kunnen stappen. Voor hen zien ze acht nieuwe brandstapels, met loshangende touwen aan de palen. Links van staat een tribune met daarboven op enkele belangrijke mannen van de stad. Een ervan kennen ze, de man die hen de opdracht gaf.
‘Geniet maar van het schouwspel, vriendjes. Kijk maar, ze brengen die verdomde heksen het plein op.’
Elodan en de anderen kijken in de richting waarvan de kapitein wijst en zien twaalf zwaar toegetakelde vrouwen het plein op strompelen. Ze hebben allen zweepslagen en klappen gekregen. Hun bloed sijpelt in het zand, terwijl ze verder geduwd worden. Dan worden een voor een aan de palen gebonden. Daarna wordt een zeer brandende olie over hun onder benen en bundels hout gegoten.
De vrouwen kijken angstig naar elkaar, want ze beseffen alle dat hen een vreselijk vuurdood wacht. Rodamed kijkt naar de zwartharige vrouw, maar die kijkt hem met ogen van angst en minachting aan.
‘Aan hoor mij. Jullie kennen me allen. Deze heksen hebben de wetten van de goden geschonden en worden vandaag naar de hel verbannen.’
‘Het spijt me, dat zal niet gebeuren, horen ze alleen een stem in hun hoofd.’
Even is het doodstil. Maar dan zijn ze een jonge vrouw met blauwe en groene haren naderen. De mensen wijken verschrikt achteruit en maken een doorgang, want ze hebben deze vrouw nog nooit gezien. Op twintig passen van de tribune blijft ze staan en kijkt naar de tribune, nadat ze heel even een blik op de mannen van Elodan en dan naar de vrouwen wierp.
‘Wie ben jij, vrouw? Hopelijk voor jou ben je geen heks, want dan kom je vandaag ook in de hel terecht.’
‘Hm, ik vrees dat de hel mij niet zal willen, man.’
‘O, nee. Waarom niet, vrouwtje of ben je dan toch een heks, zoals die daar?’
‘Ik ben evenmin een heks als die onschuldige vrouwen, daar.’
‘Dat zullen we zien, grijp haar.’ 
De kapitein geeft enkele soldaten een teken en vier mannen stappen naar de vrouw toe, maar bereiken haar niet. Plots staat de vrouw van boven tot onder in brand. Vier soldaten wijken achteruit van de hitte. Diegene die het dichtst bij de vrouw stond kreunt van de pijn in zijn verschroeide handen.
‘Dat is een illusie, doorboor haar brandend lichaam met pijlen. Elodan schrikt als hij een tiental soldaten hun pijlen op de vrouw ziet afschieten. Maar op een meter van het vuur blijven ze plots hangen. Op hetzelfde moment dooft het vuur dat de vrouw omgeeft. Ze heeft zelfs geen brandwonde. Maar de pijlen draaien langzaam maar zeker allemaal, terwijl ze beginnen te branden.
‘Jullie wilden mij doden met deze belachelijke stokjes, soldaten. Het spijt me zeer.’
Dadelijk zien ze de hevig brandende pijlen wegschieten recht op de soldaten toe. Ze worden allen op dezelfde plaats in hun borst getroffen. Dadelijk vat hun dode lichaam vuur en ze zakken brandend in elkaar.
‘Nog meer kandidaten, heren?’
Vele soldaten laten hun wapen zakken en wijken terug.
‘En nu zijn jullie leiders aan de beurt, soldaten,’ zegt de vrouw, die haar blik wendt naar de veroordeelde vrouwen.
Dadelijk vallen hun boeien op de grond.
‘Die moordenaars horen bij jullie, doe met hen wat jullie willen,’ zegt de vreemde vrouw.
‘Wij willen dat de bevolking nieuwe eerlijke leiders kiest,’ zegt een van de vrouwen.
‘En die moeten verbannen worden, maar dan zonder water en eten. Als ze weerkeren, wil ik dat ze onthoofd worden,’ zegt een andere vrouw.
Enkele soldaten vatten nieuwe moed en grijpen hun zeven vroegere leiders vast, maar de vreemde vrouw zegt:
‘Zij gaan niet alleen, soldaten.’
Verbaasd kijken de soldaten en hun gevangenen de vrouw aan, maar als die niets meer zegt, duwen ze hun gevangenen vooruit. Als de soldaten de leiders door de poort duwen, schrikken ze hevig. Er staan een dertigtal dorpsbewoners, waar onder enkele soldaten te wachten. Als ze weer door de poort stappen, wordt die door een vreemde kracht achter hen afgesloten.
‘Dorpsbewoners, laat mij geen spijt krijgen, van mijn beslissing,’ zegt de vrouw en is plots verdwenen.
Het is doodstil in het dorp, tot Elodan zegt:
‘Laat ons gaan, vrienden.’
‘Mogen wij jullie vergezellen, krijgers?’ horen ze een zwartharige schoonheid vragen.
Bijna alle veroordeelde vrouwen kijken Elodan en zijn krijgers hoopvol aan. Elodan glimlacht en knikt.
‘Wie wil mag ons vergezellen,’ zegt hij.
Vele uren later verlaat de groep het dorp en rijden naar het zuidoosten. Zes dagen zetten ze hun weg door de woestijn verder, tot ze plots schrikken, als ze een lichtgevend object opmerken. Ze kiezen voor de vlucht op een twintigtal kilometer van de bergen houden ze halt als blijkt dat het licht hen niet volgt. Toch draaien ze op bevel van Elodan af naar het oosten en bereiken enkele uren later een oase die door bomen omringt zijn. In enkele hutten leven mensen die hen vriendelijk ontvangen. Twee dagen later zien ze nog steeds een zwak lichtschijnsel in de bergen, waar het object neerdaalde.
‘Kom naar het licht, Elodan. Of heb je nu plots angst van mij.’
Elodan hoort de stem zachtjes in zijn hoofd. Even kijkt hij in de richting van het licht.
‘Kom, Elodan,’  hoort hij weer.
Dan keert zij weer onder zijn mensen en benoemt Natresem, zijn rechterhand, tot nieuwe leider als hij niet over vijf dagen terug zou zijn. Dan vertrekt hij en stijgt op zijn paard. Met een ruk aan de teugel en rijdt er alleen op uit om te kijken. Iets wat zijn mannen en vrouwen afraden.
Als hij de bergen nadert is het gloeiend heet en rond de middag. Zwetend leidt hij zijn paard tussen de rotsen en naar een gedeelte dat in schaduw gehuld is. Als het begint te schemeren waagt hij zich aan een moeizame beklimming, niet wetend dat een paar nieuwsgierige ogen hem observeren. Zo klimt hij langzaam maar zeker naar de plaats waar hij het licht vermoed, maar hij heeft de richting niet juist ingeschat. Als hij het merkt is hij al op dezelfde hoogte als de plaats waar hij heen wil. Alleen is hij ongeveer vijftig meter te veel naar rechts. Hij schrikt echter als hij merkt dat het licht nu een vreemd object omgeeft. Plots voelt hij echter iets achter zich. Snel tast hij naar zijn zwaard, want dat ken alleen een roofvogel zijn op zoek naar eten. Maar nog voor hij het kan trekken, hoort hij een stem zeggen.
‘Welkom, Elodan. Bent u gekomen om mij te bezoeken?’
Als hij omkijkt ziet hij een bloedmooie, door licht omgeven, vrouw in de lucht zweven.
‘Mijn naam is Tanocha,’ hoort hij haar zeggen, terwijl ze haar linkerhand naar hem uitsteekt.
Hij twijfelt wat hij moet doen. Wat zijn de bedoelingen van deze machtige, die zijn naam kent?
‘Je hebt niets te vrezen, Elodan. Neem mijn hand maar, dan kan ik je naar mijn schip brengen.’
‘Schip? Is dat een boot?’
‘Geen boot, maar een sterrenschip, Olaan.’
Elodan aarzelt even, maar haalt zijn rechterhand dan toch van de rots en reikt naar haar hand. Zodra hij haar hand vastheeft, word hij ook voor het licht omgeven. De vrouw zweeft omhoog, waarna ook zijn voeten en linkerhand hun houvast verliezen, verbaasd stelt hij vast dat hij naast de mooie vrouw zweeft. Even later dalen beiden naar de grond toe op een paar meter van het schip, dat op drie poten op de rotsbodem staat. Zodra ze de grond raken, verdwijnt het licht dat hen omgeeft.
Nu laat ze zijn hand los en zegt:
‘Kom, Elodan.’
Aarzelend volgt hij haar naar het grote schip toe, maar blijft staan als de vrouw in de bijna volledig blauwe cilinder stapt en omhoog zweeft.
‘Er is hier geen gevaar, Elodan.’
Na een lichte aarzeling stapt hij toch naar voor en zweeft omhoog. Als hij een vaste vloer onder zich voelt kijkt hij om zich heen naar de vreemde omgeving. Dan valt zijn blik op de vrouw die hem glimlachend aankijkt. 
Maar er zijn nog meer aanwezigen, twee mannen en twee vrouwen.
‘Gegroet,’ zegt hij.
De vier knikken alleen maar, voor ze zich door een automatische deur verwijderen.
‘Dit zijn zoiets als mijn dienaren, maar ook mijn gelijken. Het zijn echter kunstmatige mensen.’
‘Kunstmatige mensen?’
‘Ze werden door mij gevormd, Elodan. Om mij te begeleiden op mijn tocht. Een tocht die mij per toeval tot hier bracht.’
‘Waar komt u vandaan, Hera?’
‘Noem mij maar Tanocha, Elodan. Zoals ik al zei, van tussen de sterren, maar ik ben ook maar een gewone vrouw, met alleen maar een beetje meer kennis dan de bewoners van deze planeet.’
Meer dan een maand blijven ze samen in het schip. In de dag geeft ze les over haar geloof in een betere toekomst en het bestaan van valse goden, die op macht belust zijn. Het zijn deze goden die haar als een vijand zien en haar zoeken om terecht te staan. Want ze is een gevaar voor hun bestaan. Daarom is ze op zoek naar iets dat Delos genoemd wordt. Ze weet echter niet hoe dat eruitziet. Toch wordt ze door iets in een bepaalde richting getrokken. Elodan luistert stomverbaasd.
‘En als ze u vinden, Tanocha.’
‘Dan zal in het gevecht van mijn leven moeten voeren, maar ik weet dat ik dat zal verliezen.’
‘Dat mag niet waar zijn. Misschien kan ik u in mijn stam laten opnemen.’
‘Ik kan dat niet aannemen, Elodan. Uw stam zal moeten boeten omdat jullie mij verstopten. En de overlevenden zullen die valse goden moeten dienen.’
Nog iets meer dan een week geeft Tanocha, Elodan les. Maar plots komt een van de mannelijke kunstmatige mensen binnen.
‘Hera, we hebben een peilsignaal ontvangen.’
Dadelijk ziet Elodan de vreemde vrouw verstijven.
‘We moeten u verlaten, Olaan. Met een beetje geluk kunnen we nog tijdig doorbreken.’
Elodan slikt even en fluistert:
‘Dank u voor de wijze lessen, Tanocha. Ik zal die in uw naam verkondigen.’
Even glimlacht de vreemde vrouw en op hetzelfde moment staat de Olaan op een honderdtal meter van het schip. Zodra het zich van de grond verheft, schrikt hij van de meer dan honderd stippen die plots hoog in de lucht opduiken. In zich zag koers schiet Tanocha’s schip de ruimte in. Haar schip wordt vele malen getroffen, maar schiet toch doorheen de vijandelijke schepen. Zij moeten de beschieting stoppen om hun eigen schepen niet te raken. Dan zijn ze plots allemaal weg.
‘Veel geluk, Hera Tanocha. Hopelijk vind je veilig wat je zoekt,’ fluistert hij.
Vele uren staat hij daar naar de lucht te kijken en voelt zich plots eenzaam. Dan daalt hij van de berg af en rijdt terug naar het kamp, waar hij beseft dat er nog maar iets meer dan een dag voorbij is, sinds zijn vertrek naar het gebergte.
Heeft hij het allemaal gedroomd of niet? Toch vindt hij onder zijn zadelrol drie vreemde boeken die hij van Tanocha kreeg. Op elk daarvan staat maar een woord. Techa, Novar en Keron. Hij kan het vreemde geschrift lezen, maar zijn mensen niet. Dus begint hij de boeken te vertalen van zodra ze in hun kamp aankomen. Hij weet echter niet dat er onder zijn volgelingen mensen zijn die zijn leiding benijden. Maanden gaan voorbij, terwijl Elodan zijn werk doet en anderen een machtsgreep voorbereiden. 
Als hij op een dag klaar is met de vertaling, vertrekt hij met Rodamed en enkele anderen naar een naburig dorp. Maar op hun terug keer worden ze door de een aantal stamleden opgewacht en allen afgeslacht. Ook de vrouw van Rodamed en enkele andere mannen en vrouwen worden, in het kamp, onthoofd.
De nieuwe leider Natresem begint de drie boeken te bestuderen, maar ook te herschrijven. De titels laat hij hetzelfde, maar de inhoud verandert volledig. Natresem noemt zich nu de profeet van Tanoch. Onder zijn leiding veroveren ze verschillende dorpen en steden. Daar leggen ze het nieuwe geloof in hun almachtige god Tanoch op.
Na de dood van Natresem, neemt zijn op geweld beluste zoon de leiding over en zo begint de uitbereiding van hun macht. Hele gebieden worden onderworpen en onderdrukt. Andere volkeren zijn minderwaardig en ter beschikking van de Karrisen, de naam die Gersoen, de zoon van Natresem, hun gelovigen gaf. 
Vele jaren later heersen ze over een zeer groot gebied en rukken verder op, maar ze worden tot staan gebracht en hun leger wordt in de pan gehakt. Van dan af is dat de grens tussen beide rijken. Toch loeren de Karrisen nog steeds op de rijke gebieden van hun gezworen vijand. Een vijfhonderdtal jaar later vallen ze met een groot leger opnieuw aan en deze maal hebben ze succes, het vijandig rijk wordt overspoeld en nu stoppen ze niet meer. Het ene na het andere rijk valt, tot de Karrisen heel de planeet Olaan in hun macht hebben. Meer dan duizend jaar later verlaten de eerste ruimteschepen Olaan om op andere planeten hun geloof en macht te verspreiden. Pas als ze ongeveer zestig planeten onder hun bewind gebracht hebben stoppen ze om hun verdere veroveringen voor te bereiden. Maar ze botsen op de rijken van de Amazones, Enuronen en enkele andere volkeren. 
--
Nadenkend opent Tiayina in Sorane’s kloonlichaam haar ogen en beseft dat Tara de zetel intussen in een soort bed vervormd heeft. Even blijft ze naar het plafond staren.
‘Dus daardoor is het Olaanse rijk ontstaan. Ze hebben de wetten van die vreemde vrouw gewoon voor hun eigen doeleinden gebruikt,’ hoort ze en stem naast zich zeggen.
Verbaasd kijkt ze een tweede kloonlichaam van Sorane aan.
‘Ik ben de identiteit Sjona,’ zegt die.
‘En Omna?’
‘Die komt zo dadelijk, Sorane, D’jar, Bador, Rian-No en Fen leggen nog de laatste ‘hand’ aan haar kloon.
Tiayina knikt alleen maar.
‘Dan moeten we nu alleen maar uitzoeken hoe we op onze bestemming raken.’
‘Dat is geen probleem,’ merkt ze stem uit het niets op. 
Tiayina en Sjona kijken om zich heen. Dan zien ze een derde Sorane’s zichtbaar worden. Die ‘Sorane’ verandert in een vrouw met geel-groene haren en zegt glimlachend:
‘We kunnen onze kloon lichamen overal opnieuw met een gedachte vormen. Dus Tara moet alleen onze identiteiten overstralen naar onze bestemming.
‘Ik wilde dat ik ook kon gaan, Fen of moet ik Tanocha zeggen,’ zegt Sorane met een glimlach, nadat ze even de gedachten van de vrouw observeerde.
‘In deze gedaante kan je mij best Tanocha noemen, Sorane.’
‘Dan ben jij diegene die een zekere Elodan onderwezen heeft?’
‘Dat is juist, Sorane. Maar als ik het goed begrepen heb, stond Elodan niet aan de basis van het Olaans geloof?’ zegt Tanocha vragend.
‘Ik denk het, als ik onze gedachten mag geloven. Was jij werkelijk ooit die Aona, die zo machtig was.’
‘Ja, dat waren ik en Rian-No samen. Zeer lang geleden leefden we na onze samensmelting als Aona, maar na haar dood werd ik ver daarvandaan als Tanocha geboren in een ander dimensie-universum. Daar evolueerde ik tot een Esper. Maar iets dreef mij om het dimensiestation Delos te gaan zoeken.’
‘En zo kwam je op Olaan terecht. Je beseft toch wel wat jouw inmenging veroorzaakt heeft.’
Tanocha knikt.
‘Nu wel. Maar dat lag nooit in mijn bedoeling. Door de komst van mijn achtervolgers moest ik vluchten en Elodan vroegtijdig aan zijn lot overlaten.’
‘Je wetten werden aangepast en misbruikt door de rechterhand van Elodan, die zichzelf de profeet van Tanoch noemde. Hij wordt nu nog steeds als een heilige aanbeden.’
‘Dat kon ik niet voorzien, Sorane. Ik moet dat goedmaken als dat nog mogelijk is.’
‘Als je dat wil veranderen, dan zal dat het Olaanse rijk op zijn grondvesten doen beven.’
‘Daar ben ik mij van bewust, maar, uit wat ik van jouw kennis leer, voel ik dat het moet gebeuren.’
‘Mijn steun heb je, Tanocha, want voor mij is iedereen gelijk.’
‘Dank je, Sorane.’
Sorane glimlacht even als ze beide anderen, Xar-ya en Bador; die samen met haar een drie-eenheid vormen, hoort instemmen. Dan staat ze op en schrikt even als Tara plots voor haar verschijnt.
‘Ik was vergeten te melden daar u ook toegang hebt tot de trainingsruimte waar een geschikte training partner u zal opwachten.’
‘Dat kan wachten, Tara. We moeten toch zo snel mogelijk iets doen om die oorlog te beëindigen?’
Tara knikt even.
‘Ik heb al een speciaal programma opgestart op de amazone planeet Helas III. En ook op de planeten van sector X zoals ik eerder al vermelde. Daar zijn amazones in opleiding en er wordt ook een vijf nieuwe scheepstypen, die door de mensen uw medestrijders aan boord van de Tiren 86 ontworpen werden, gebouwd. Aenon is een van de ontwerpers, samen met je man Deno.’
‘Kon ik me maar herinneren wanneer ik met Deno getrouwd ben?’
‘Mijn gegevens kloppen, Sorane. Jullie werden op een amazone huwelijk een paar. Gelukkig had je je geschapen lichaam aangepast zodat je anderen kon aanraken en zelf ook aangeraakt worden. En hij was al vele malen met jou identiteit samen. Hij is je zielsverwant en ook de vader van de drieling.’
‘Dus ik heb een gezin om voor te vechten, Tara. Ik zou hem graag eens in mijn armen houden. Kan je mij niet naar hem overbrengen, niet als projectie, maar in levenden lijve.’
‘Er is nog iets dat je moet weten, Sorane. Deno en Anaya….’
‘Bedoel je dat ze beiden samen zijn?’ zegt Sorane schrikkend.
‘Nee, dat bedoel ik niet. Je moet me niet onderbreken. Je vriend en Anaya zijn samen een onderzoek gestart naar zijn herkomst. Ze zijn er intussen achter gekomen wie hij is en was.’
‘Weet hij….’
‘Ja, hij weet dat hij ook met je, als Guineva, samen was. Jij was toen als Achnac een van de hoogste goden.’
‘Ik was.... Nee, Tara, dat is niet mogelijk.’
‘Het is waar, meesteres. Jullie beiden werden echter vermoord met het gif Onvar. Daarna werd jullie famillie en hun nakomelingen zo goed als helemaal uitgeroeid. Maar een klein aantal kon ontsnappen en toen werd jij wedergeboren als Megan, de dochter van een van de gevangen nakomelingen.’
‘Is dat echt gebeurd, Tara?’
‘Ja. Jakira, een van je identiteiten stond ooit voor jou als Achnac. Zij heeft hem een tijd gediend zonder te weten dat zij een deel van je was.’
‘En weet Deno dat nu allemaal.’
‘Dat weet hij, meesteres. Maar hij is niet meer de man die je kende. Hij heeft in de gegevens van de Tiren 86 zijn ware herkomst gevonden. Hij was ook Sinaron, de gezel van de echte Jakira, die gedood werd, voor hij als Guineva wedergeboren werd.’
‘Dat moet nogal een schok voor hem geweest zijn.’
‘Hij heeft zich een paar maanden afgezonderd op Erintar VI, een amazone planeet, met een klein aantal bewoners. Maar toen hij terugkeerde was hij helemaal anders. Hij had zichzelf gevonden en gedurende die maanden getraind. Op Erintar zou hij een pad in de tempel gevonden hebben die naar een ondergrondse ruimte leidde. In die ruimte was het goden koppel Achnac en Guineva begraven. Daar vond hij haar Hypsoon naast de vrouw die hij ooit was. Toen hij in de ruimte kwam lichte de hypsoon op en zweefde op hem toe. Met de hulp van die hypsoon begon hij te trainen en langzaam namen zijn krachten toe.’
Nadenkend staart Sorane voor zich uit.
‘Het enige dat hij nog niet ontdekte is zijn werkelijke afkomst en vermoedelijk ook de jouwe.’
‘Zijn werkelijke afkomst? Wat bedoel je?’
‘De naam van zijn identiteit is Elan. Die bestaat al zeer lang en heeft al vele levens geleefd. Een aantal daarvan waren met een van jouw identiteiten samen.’
‘Hoe weet je dat allemaal?’
‘Door wat Deno ontdekte in de archieven begon ik verbanden te zien en zo ontdekte ik meer en meer gegevens over jou en hem. Alleen kan ik geen data van jullie eerste ontwikkelingsfase vinden.’
‘Ontwikkelingsfase?’
‘Elke identiteit van een levend wezen is ooit als een zeer primitief bewustzijn ontstaan. Langzaam heeft die zich ontwikkelt tot een levend bewustzijn dat meer en meer kennis verkreeg. Dat bewustzijn werd zo intelligenter en machtiger. Sommigen kozen voor wat jij de zwarte weg noemt, terwijl anderen, zoals jij, voor de witte weg kozen.’
‘Dat weet ik?’
‘Alleen van jullie beiden vind ik geen enkel aanwijzing naar dat primitieve ontstaan. Het is alsof jouw identiteit en de identiteit van Deno er plots waren. Soms duikt er wel de naam, Elan, op. Maar wat een verband er daarmee is kan ik nog niet ontdekken.’
‘Als dat waar is, wat is dan de naam van mijn identiteit?’
‘Dat is ook nergens te vinden. Alleen een vage aanwijzing van een identiteit die in negen delen gesplitst werd. Vermoedelijk ben jij dat, meesteres.’
‘Megan sprak toen we samenvloeiden over een machtige met de naam Jinga. En van een zekere Morduno, die haar tegenpool zou zijn. Hij werd volgens haar ook de zwarte heer genoemd.’
‘Van die naam Jinga heb ik geen gegevens. Maar de naam Morduno komt veel voor in de evolutie van het heelal. En je hebt gelijk. Hij is de zwarte heer. Hij heeft maar een doel en dat is alle leven uitroeien. Want die identiteiten vormen een gevaar voor hem. Als de gegevens juist zijn, dan is hij al verschillende malen erin geslaagd om een aangrenzend universum in levenloos bestaan te dompelen.’
‘En wat nu? Is die Morduno mijn vijand uit een ver verleden?’
‘Dat vermoed ik, meesteres. Ooit vocht je als de machtige Aona tegen hem, maar verloor. Toch schakelde je hem uit. Jullie verdwenen beiden in het lege niets, dat Morduno geschapen had. Jij kon je val afremmen, zodat het maar tweehonderdduizend jaar duurde voor een deel van jou als Jakira wedergeboren werd. Een andere deel keerde onder de levenden terug als Achnac.’
Is dat juist??

Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooooooooo


‘Dat is nogal een geschiedenisles, Tara.’
‘Ja, maar niet volledig.’
‘Kan je me meer gegevens beschikbaar stellen, Tara? Misschien zie ik nog meer verbanden met de kennis van de zeven identiteiten die ik in me draag.’
Tara zegt echter niets meer en lost op in het niets.
Sorane probeert telepathisch contact op te nemen met Tara, maar het lukt haar niet. Dus schikt ze zich in haar lot. Gedurende iets meer dan drie weken traint ze met haar halografische trainingspartner. In haar vrije tijd probeert ze verschillende malen om op Enuron te materialiseren, maar het lukt haar niet meer. Ze beseft dat de enige mogelijkheid om haar kinderen terug te zien, erin bestaat om Tara haar zin te geven. Het wordt steeds moeilijker om haar tegenstander te verslaan, maar toch slaagt ze erin. Tara observeert haar vooruitgang en op een dag verschijnt ze plots weer. Geen van beiden merkt dat schaduw die hen beiden lijkt te observeren op.
‘Het wordt tijd om een test uit te voeren. Alleen als u even goed bent dan de oude Jakira, dan zult u slagen. Maar wordt het geen tijd om u anders te kleden.’
‘Een test. Wat bedoel je?’
Tara blijft haar aankijken en zegt:
‘Ik wacht of wilt u zo tegen die kloon gaan strijden.’
‘O, je bedoelt mijn kleding. Dat heeft hier toch geen belang,’ glimlacht Sorane en vormt snel het nieuwe uniform van haar groepje.

Hoe ziet dat eruit?

Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooooooooo

Tara kijkt haar even aan.
‘Niet slecht, meesteres. Dat ziet er goed uit. Wie heeft dat ontworpen?’
‘Ikzelf, samen met Anya.’
‘Hm,’ zegt Tara met een glimlach.
Op hetzelfde moment veranderd hun omgeving en beiden staan in een grote zaal tegenover elkaar. Tara heeft een geactiveerd energiezwaard vast en zegt:
‘Verdedig je, meesteres.’
In een oogwenk heeft Sorane haar energiezwaard gevormd en geactiveerd.
‘Ik wil dat je mij, Sorane noemt, Tara. Die titels hebben mij nooit bevallen, dat moet je weten.’
‘Zeker, meesteres Sorane. Dat weet ik.’
Dan heft het halogram haar zwaard op en valt aan. Meer dan drie uur vechten ze tegen elkaar. Geen van beiden kan doorheen de verdediging van de andere breken. Plots laat Tara haar zwaard zakken.’
‘U vecht zeer goed, meesteres. Maar net niet zo goed als je vroeger was. Ooit kon u mij verslaan, maar op het ogenblik bezit u deze concentratie niet.’
‘Laat dat u gedoe maar met meesteres achterwege, Tara. De echte Tara was ooit mijn vriendin, dus ik zie jou ik haar plaats ook als mijn vriendin.’
Tara heft even haar hoofd op, terwijl Sorane’s Hypsoon haar communicatie met de hoofdcomputer herhaalt:
‘Programmatie aangepast. Nieuwe situatie van kracht.’
‘Wat bedoel je?’
‘Je zei dat je mijn vriendin bent, dus heb ik mijn programmatie moeten aanpassen. Het begrip vriendin laat niet toe om u nog met meesteres aan te spreken.’
‘Noem maar Sorane zoals al mijn vrienden. De Tara aan boord van Tiren doet dat ook. Oeps, Tara. Ik bedoel de Tiren 86.’
‘Dank u, Sorane.’
‘Laat ons beginnen met de testen, Tara. Ik verlies niet graag tijd, die ik nuttig kan gebruiken.’
Tara glimlacht even en wijst naar het midden van de zaal.
‘Dat is je tegenstrever, Sorane. Maar let op, hij kan esper krachten simuleren.’
‘Niet erg, Tara. Ik kan die wel de baas.’
‘Hopelijk anders ben je nog slechter dan ik al dacht.’
Sorane stapt op de holografische projectie toe. Maar bij het eerste treffen, ligt ze al snel op de vloer. Langzaam ze op en kijkt even naar Tara, die haar spottend lijkt aan te kijken. De roodharige glimlacht even spottend terug en concentreert zich dan.
Meer dan een uur vecht ze tegen haar tegenstander en heeft hem verschillende malen hard geraakt. Maar ook hij heeft treffers geplaatst. Dan duikt ze onder zijn slag door en slaat toe, maar op het laatste moment houdt ze zich in om Jouna niet te raken. Alleen is het Jouna niet echt, waardoor ze bijna door hem geraakt wordt. Ze rolt echter over de grond. Het hologram schiet plots energiebollen op haar af. Sorane ontwijkt ze zonder probleem, maar ze komen steeds dichterbij. Sorane vuurt echter terug, maar het hologram is te sterk. Alleen merkt hij te laat dat Sorane hem afgeleid heeft. Als hij geraakt wordt, verdwijnt haar tegenstander.
‘Niet slecht, Sorane. Morgen gaan we verder met level 2. En dat zal moeilijker zijn dan vandaag. Het programma is ingesteld om te leren.’
‘Hoeveel levels zijn er, Tara.’
‘Vijf, zoals ik eerder al zei. Maar zelfs de echte Tara kon dat level niet aan.’
‘Ik wel, Tara.’
‘Ik durf dat wel te betwijfelen, Sorane.’
‘We zullen zien.’
De volgende dag staat Sorane klaar in de zaal te wachten, maar Tara verschijnt niet.  Ze weet niet dat Tara haar observeert en alles al voorbereid heeft. Ze schrikt als een stem zegt, level twee geactiveerd. Dadelijk verschijnt het hologram, maar deze wacht niet tot ze klaar is. Hij valt dadelijk aan. Een tiental vuurballen schieten op haar toe. Ze is zo verrast dat ze er maar drie kan ontwijken. Dan wordt ze viermaal hard geraakt. Een achtste en negende ontwijk ze wel. Maar de tiende is raak. Wankelend stort ze voorover.
‘Wauw, Sorane. Dacht je dat het zo gemakkelijk zou zijn als gisteren,’ hoort ze de stem van Tara.
Sorane slikt even en richt haar bovenlichaam op.
‘Dit is een gevecht tot de dood, Sorane. Je vijanden zullen je ook niet sparen en zeker die kloon niet.’
‘Dat ding heeft me verrast, Tara.’
‘Als dat ergens anders gebeurt, dan kan het je dood worden Sorane. Train deze middag maar eens goed. Morgen kan je opnieuw proberen. Je moet level vier halen voor je de laatste proef mag afleggen.’
Meer dan drie weken gaan voorbij voor Sorane slaagt in haar voornemen en level twee beëindigd. Ze heeft plots haar tegenstander zo snel uitgeschakeld, dat zelfs Tara verbaasd is.
‘Ik had het eindelijk door Tara.’
‘Dat heeft een tijdje geduurd, deze proef heeft tot doel om sneller te denken en gepast te reageren. Vanaf morgen is level drie geactiveerd. Rust eens goed uit.’
‘Ik zal klaar zijn, Tara.’
‘Hopelijk. Tot morgen.’
‘Ik ga eerst iets eten, computertje.’
Een paar uur later materialiseert ze in de centrale van Delos.
‘Klaar, Tara.’
Tara kijkt haar streng aan.
‘Wat ben je weer aan het uitvoeren, Sorane? Je training is nu het belangrijkste.’
‘Dat weet ik Tara. Maar ik concentreerde mij op wat er gebeurd is. Maar ik zag maar enkele flarden ervan. Toch heeft het me gesterkt om verder te gaan.’
‘Ik hoop het, want het zal je niet gemakkelijk gemaakt worden.’
Sorane glimlacht even, maar dat had ze beter niet gedaan. Plots verdwijnt de vloer onder haar en ze stort de diepte in. Plots wordt ze door drie draakachtige wezens aan gevallen. Een van hen slaat ze op zijn bek, maar een tweede spuwt vuur op haar toe. Haar linkerarm wordt zwaar verbrand. Maar met haar rechter vuurt ze een blauw pulserende bal op hem af. Het wezen wordt vol geraakt en vliegt uit elkaar.  
Op dat moment voelt ze de tanden van het derde wezen in haar rechterschouder bijten. Haar linkerhand, die ze intussen genezen heeft, raakt het wezen recht boven het rechteroog. Van pijn laat die haar los. Op hetzelfde ogenblik heeft ze haar energiezwaard stevig vast en onthoofd het wezen. Het laatste wezen duikt echter van onder naar omhoog en probeert haar benen met zijn klauwen te grijpen. Maar hij grijpt in het niets. Sorane is er niet meer.
Ze teleporteerde weg, maar wordt terug gesmeten door een energiescherm. Het draakachtig wezen valt echter uit elkaar in miljoenen kleine vliegjes met stekels. Die vallen haar dadelijk aan. Elke steek bevat een gif, waardoor haar been en armen al snel opzwellen. Het is een koud kunstje om zich te genezen, maar de vliegjes blijven aanvallen, waardoor ze haar krachten steeds meer uitput.
‘Als je er ook maar eentje dood, Sorane. Dan is deze test mislukt,’ hoort ze de stem van Tara.
‘Wil je me dood of zo, Tara?’
‘In de strijd met de zwarte machten zal er ook geen genade zijn, Sorane.’
Weer ziet Sorane een golf van die vliegjes op haar afkomen. Snel teleporteert ze vijftig meter naar beneden en merkt dat de vliegjes haar even niet meer vinden. Maar dat duurt maar een paar seconden, dan schieten ze ook naar beneden. Sorane is alweer verdwenen en duikt op honderd meter meer naar boven. De diertjes vliegen echter verder tot de plaats waar ze was en keren dan pas om. Snel vormt ze een scherm in de vorm van een halve bol en even breed als ze koker waarin ze zich bevindt. Als de vliegjes op haar toeschieten komen ze in het scherm terecht. Dadelijk vormt Sorane een tweede halve bol en sluit hen in.
‘Die zien er zo minder gevaarlijk uit,’ denkt ze glimlachend, maar schrikt ze als de vliegjes zich samenvoegen tot een soort Droak, met vleugels.
De energiebol barst uit elkaar onder het geweld dat hij ontketent. Met enkele klappen van zijn vleugels duikt hij naar Sorane toe. Sorane die haar huid in een soort metaal omgevormd heeft, wordt enkele keren zwaar geraakt en moet steeds meer wijken. Plots begint ze te veranderen in een slanke vrouwelijke Droak en eentje met vleugels. Dan blijft ze met haar vleugels slaand op dezelfde plaats zweven. Haar tegenstander doet hetzelfde en blijft haar aanstaren. Dan verdwijnt haar omgeving en ze staat weer ik haar normale gedaante op de vloer.
‘Daar had ik zelfs niet aan gedacht, Sorane. Dit moet ik in mijn programma opnemen. De volgende maal lukt je zoiets niet meer.’
‘Is de test nog niet voorbij?’
‘Nee, Sorane. Test 3 duurt drie dagen, met een paar rustposes zoals nu. Maar op elk moment kan er iets gebeuren. Nu mag je gaan eten.’
Sorane kijkt Tara even aan.
‘Je gaat me toch niet vergiftigen.’
‘Vergiftigen. Nog een nieuwe toevoeging. Zeer goed Sorane. Mijn tests worden steeds uitgebreider.’
‘Ach zo, Tara. Het spijt me, maar nieuwe ideeën deel ik niet meer met jou. Straks duurt elke test een paar jaar.’
‘Dat kan ik niet, Sorane. Elke test heeft een vaste duur. Maar ik kan de tests wel zelf aanpassen.’
‘Doe dat maar, Tara, want ik en mijn zes andere identiteiten zullen klaar zijn voor elke test dat je me oplegt.’
‘Train dan maar hard, Sorane. Ik moet ervoor zorgen dat je in geen enkele test slaagt. Dat is een opdracht van mijn ontwerpster, Tara Niyanta.’
Verschillende weken gaan voorbij, terwijl Sorane hier helemaal alleen traint op alle mogelijke gebieden. Tara observeert haar zoveel lichaam als haar gedachten. Maar ze stelt vast dat de roodharige, verschillende delen ontoegankelijk gemaakt heeft, waar ze vermoedelijk iets uitbroedt bij de volgende test te gebruiken. Sorane voelt die scan van Tara en zend haar soms spottend uitdagende gedachten toe. Als de dag van de derde test eindelijk aangebroken is, staat ze tegenover zeven verschillende opponenten, die elk een specialiteit hebben. Sorane moet elke identiteit die haar innerlijk vormt tegen een opponent laten ‘vechten’.
Als eerste gaat ze in de gedaante van Rian-no tegenover Tara, haar opponent, staan. 
‘Vergeet niet, Sorane. Als het mij lukt om al je identiteiten een na een te verslaan, dan wordt jou de toegang tot Delos ontzegt.’
‘Dat besef ik, Tara. Maar je zei het zelf. Ik moet slagen voor alle testen. Want als ik opgeef, dan is Delos voor mij ook verboden terrein.’
Tara knikt even en verandert in een knappe gespierde jongeman. Als hij het gevecht dreigt te verliezen, verandert hij in Fen. Waardoor Rian-no aarzelt en verliest.
De volgende dag treedt Sorane in de gedaante van Fen naar voor. 
‘Deze maal lukt het je niet zoals gisteren, Tara.’
‘Misschien niet Sorane. Maar je vergeet dat ik al jouw levens bestudeerd heb. En mijn programma moet al het mogelijke doen om jou te doen verliezen.’
Ook Fen verliest haar strijd, omdat ze haar eigen dochter niet kan doden.
In de gedaante van Tiajina, D’jar, Bador en Omna heeft Tara telkens iets dat Sorane van haar stuk brengt.
‘Dit is je laatste kans, Sorane. Alleen als Omna heb je nog de mogelijkheid om te slagen. Als ik haar dood, dan kan je gaan.’
‘Dat weet ik, Tara. Maar je moet toch wel beseffen waarom ik Omna als laatste koos. Zij was een van de eerste vrouwen die tegen de mannen van haar wereld in opstand kwam. Maar ze was ook nog een krachtige Esper. Zij zal slagen waar de anderen faalden, want zij hadden allen een zwak punt, iets wat Omna niet had. Zij hielt van Kerr en haar kinderen.’
‘Dat weet ik, Sorane. Maar Omna was nog lang geen machtige. Dus ik zie wel enkele kansen om je te verslaan.’
Beiden gaan tegenover elkaar staan. Tot de verbazing van Tara, draagt Omna/Sorane geen wapen. Tara moet doen wat ze moet volgens haar programmaring en valt haar aan. Haar beide zwaarden missen Omna maar op het nippertje. Meer dan twee uur vechten ze. Omna heeft intussen een van de zwaarden van Tara buitgemaakt en vecht daarmee.
‘Nog niet moe, Tara,’ zegt Omna fluisterend, want ze weet dat Tara als een mens geprogrammeerd is. 
Ze wordt ook moe en uitgeput, van inspanning die door haar programma gesimuleerd wordt.
‘Zeer goed, Omna. Maar ik registreer dat jij ook moe begint te worden. Ik heb al gemerkt dat je enkele foutjes begint te maken, terwijl ik nog steeds gericht toesla.’
Omna beseft dat Tara gelijk heeft. Ze maakt te veel fouten, veel te veel om te winnen. Maar moet ze Tara wel verslaan om te winnen. Toch vecht ze verder en maakt plots een fout, waardoor Tara haar kans ziet, maar die merkt te laat dat Omna een truc gebruikte. Maar een harde klap slaat Omna haar zwaard opzij, waardoor het uit haar hand vliegt.
Voor ze kan terugwijken stort Omna zich op haar. Tara kan telkens wegduiken en probeert zo Omna te vermoeien. Zelfs tegen een ongewapende kan jij niet, winnen, Omna.
Als deze woorden tot Omna doordringen laat ze haar arm met het zwaard zakken.
‘Nee, Tara. Omna dood geen ongewapende tegenstander en ik ook niet,’ zegt Omna, terwijl ze weer de gedaante van Sorane, nadat ze heel even doorzichtig werd, aanneemt.
‘Dan heb jij verloren, Sorane.’
‘Toch niet, want jij hebt niet alle identiteiten verslagen.’
‘Bedoel je Omna? Daar heb je gelijk in. Ik kon haar niet verslaan, maar zij spaarde een vijand. Nu is het echter te laat. De test is afgelopen. Omna was je laatste tegenstander. En geen enkele van je andere identiteiten was machtig genoeg om me te verslaan.
‘Nee, ik bedoelde Omna niet, Tara.’
Tara kijkt haar verbaasd en onderzoekend aan.
‘Wat bedoel je?’
‘Dat ik je niet meer moet doden, Tara. Want ik heb de test gewonnen omdat je gezegd hebt dat de test afgelopen is.’ zegt een stem achter haar.
Voor haar lost de gedaante van Sorane in het niets op. Met een ruk draait Tara zich om en staart D’jar aan. Zijn zwaard is recht op haar hart gericht.
‘Jij mag hier niet staan. Ik heb je gedood.’
‘Nee, Tara. Je hebt me niet gedood. Je vocht tegen een projectie, maar merkte het niet. Kijk je gegevens maar na.’
Zonder zich te bewegen, controleert Tara haar gegevens van de gevechten en stelt vast dat D’jar gelijk heeft.
‘Dat lukt je geen tweede maal, Sorane.’
D’jar verandert terug in Sorane kijkt Tara aan.
‘Goed gevonden, Sorane. Misleiding. Hm, het is bijna spijtig dat je dat bij de volgende test niet meer zal lukken.’
Sorane gaat er echter niet op en vraagt:
 ‘En nu?’
‘Door je trucje ben je echter niet geslaagd, gebieder. Maar wel door je woorden. Je dood geen ongewapende tegenstander.’
Verrast kijkt Sorane Tara aan.
‘Je mag blijven, gebieder. De volgende grote test is over zeven dagen gepland, dus rust maar even goed uit. Oefen maar veel met je concentratie want dat zal je nodig hebben.’ 
Zeven dagen later staat Sorane naar de ingang van een doolhof te kijken.
‘Je hebt twaalf uur de tijd om het eindpunt te bereiken, Sorane. Vergeet alleen niet dat vele doorgangen onzichtbaar zijn. Maar op verschillende plaatsen zal ik je opwachten met de bedoeling om je identiteit uit te schakelen. Je hebt dus zoals de vorige keer zeven kansen om te slagen. Als eentje het eindpunt bereikt dan ben je geslaagd. 
Tara weet echter niet dat Sorane een ander trucje bedacht heeft. Elke projectie van haar, bevat maar een klein deel van haar identiteiten, die nu perfect samenwerken. Zodra Sorane het doolhof instapt, splitst ze zich in zeven identiteiten. Ze vertrekken in de zeven richtingen. Sorane, die uit tachtig procent van de identiteiten bestaat blijft echter onzichtbaar staan en laat de anderen op zoektocht gaan. Twee minuten later stapt ze haar gang in. Telkens ze een deel van haar identiteiten nadert, hebben ze contact met elkaar. Maar als ze voorbij een onzichtbare doorgang stappen, wordt het contact intenser, waardoor Sorane weet waar de doorgangen zich bevinden. 
Zo nadert ze langzaam maar zeker haar doel. Dan stoot Bador op Tara en probeert haar te verslaan. Tara merkt dadelijk dat hij veel beter vecht dan in de vorige test en is tevreden, want het blijkt dat Sorane haar uiterste best doet. Toch drijft ze de man in de val en werpt hem telekinetisch tegen de wand, waar hij zijn armen en benen dadelijk door boeien die uit de muur komen vast geklemd wordt. Meer dan twee uur later botst Xar-ya met Rian-no op Tara, maar die beiden hinderen elkaar te veel, waardoor Tara meer kansen krijgt. Zij verandert in een monsterachtige octopus en met vlijmscherpe armen. Rian-no en Xar-ya worden beiden gedood, maar dan daagt Fen op. 
Het monster wordt voor haar ogen kleiner en verandert weer in Tara. Fen heeft niet gewacht en duikt op Tara toe. Haar tanden dringen diep in de dij van Tara. Maar die zendt een stroomgolf naar haar been toe. Fen krijgt een schok en rukt zich los. Maar voor ze kan wegraken, haalt Tara uit. De klap is zo hevig dat Fen door de vloer zakt en in een donkere ruimte terecht komt, waar ze niet uit kan.
Tara roept de gegevens van de computer op en is dadelijk op de hoogte van de plaats waar de drie overblijvenden zich bevinden. Maar tot haar verbazing heeft ze niet zoveel punten behaald dan ze verwacht had. Sorane heeft zelfs meer punten behaald dan zijzelf. Tijdens het test heeft ze echter niet de toegang tot alle gegevens, waardoor ze niet weet hoe dit komt. Ze snapt niet waarom, want ze schakelt de identiteiten toch, zij het met enige moeite, uit. Sorane nadert steeds meer het doel in het halografisch doolhof. Gelukkig heeft Sorane nog maar drie identiteiten over. Twee van hen verliezen hun gevecht, maar Tara neemt de laatste identiteit waar en die bevindt zich tot haar schrik zeer dicht bij het opgelegde doel. Ze snap niet hoe Sorane er ingeslaagd is, maar het is haar gelukt om haar ergens te misleiden. Maar hier heeft ze een fout gemaakt. Tara glimlacht en staat plots voor deze identiteit. 
‘Sorane heeft de test verloren, want ze kan haar niet meer voorbij, tenzij ze haar overwint. Maar dat is volgens haar programma onmogelijk, want ze elke kracht die Sorane gebruikt, wordt vermenigvuldigd, waardoor haar krachten steeds meer toenemen,’ denkt ze.
Maar als Tara naar Sorane toestapt, glimlacht die identiteit van Bador. 
‘Je denkt doch niet dat ik voor jou ruwe gedaante terugdeins, Bador.’
‘Nee, Tara. Dat zal je niet, want je programmatie laat dat niet toe. Je kan maar een ding en dat is mij verslaan. Maar zelfs dan verlies je.’
Verbaasd kijkt Tara de man aan. Als ze aan al haar gegevens kon, dan zou ze dadelijk weten wat die gedaante bedoelde. Maar ze kan het niet.
‘Verdedig je dan maar, Bador,’ zegt ze.
Dadelijk schieten verschillende energiegolven op de grote man toe. Maar die vangt ze met zijn energiezwaard op. Door de lichtflitsen die de gang verlichten, merkt Tara niet dat de man twee energiebollen naar achter afschiet, die om de hoek verdwijnen. De ene links en de anderen rechts. Door de gangen schieten beiden met grote snelheid naar hun doel toe.
Tara voelt het gevaar, maar ze weet niet waar dat gevoel vandaan komt. Haar programma speurt naar de bron ervan in het doolhof, maar vindt niets. Op het moment dat de bollen, die door verschillende doorgangen geraasd zijn achter haar opdoemen, ontdekt Tara’s programma hen pas. Ze reageert dadelijk. Een van de bollen schiet haar rakelings voorbij. De tweede raakt heel even haar linkerarm, die in stukjes uit elkaar valt, maar dadelijk weer opgebouwd wordt. Als ze naar de man kijkt, merkt dat hij op haar toestormt. Hij is er zeker van dat hij haar kan verrassen, maar zover komt hij niet. Hij stort naar beneden door een valluik dat een gat in de vloer verbergt.
Even staart ze verbaast naar de plaats, want de man had nog de tijd om te springen. Dat had ze verwacht, maar toch viel hij erin. Ze voelt dat er iets niet klopt. Ze scant haar omgeving, maar nergens vindt ze iets. Tot ze verder scant. Op dat moment naderen de zeven identiteiten van Sorane het schrijn dat het doel is. Tara beseft dat Sorane gewonnen heeft, al beseft ze niet hoe?
‘Je bent hier met al je zeven identiteiten. Hoe heb je dat geflikt, Sorane?’ terwijl haar gedaante opgebouwd wordt.
‘De identiteiten waar je tegen vocht, bevatten maar een klein deeltje van elke identiteit, Tara. Dit om je te opnieuw te misleiden, want je moest denken dat je een echte identiteit uitschakelde. En dat is volledig gelukt.’
Even zegt Tara niets, maar schakelt de halografische projectie ruimte uit. Sorane kijkt om zich heen naar de lege wanden waarop niets te zien is, Dan hoort ze Tara zeggen:
‘Je bent geslaagd voor de test, Sorane. Wil je me volgen?’
‘Wijs de weg maar, lieve vriendin.’
Tara zoekt even in haar databanken en vindt al snel enkele gegevens uit het geheugen van de echte Tara. 
‘Dank je, roodkop. Ik weet dat Tara ooit een goede vriendin van jou en Elan was. Misschien komt die tijd nog wel ooit terug.’
 ‘Ik hoop het, want ik wil haar nog weleens in het echt zien.’
‘Het is tijd om te gaan, Sorane.’
Dan kijkt de roodharige het halogram aan en opnieuw zijn beide verdwenen. In een schaars verlicht vertrek geeft Tara een klein Pentagon vormig voorwerp aan Sorane.
‘Dit bevat alle gegevens en uw voorlopige herkenning als gebieder van Delos, Sorane. Uw Hypsoon zal ze opnemen en indien nodig meedelen. Later zullen meerdere gegevens beschikbaar gesteld worden. 
‘Voorlopige herkenning. Wat bedoel je?’
‘Dat kan niet anders, Sorane. Het zijn uw regels die mijn gedrag bepalen. Alleen diegene die mij bij alle testen kan verslaan kan mijn gebieder worden.’
Sorane knikt.
‘Ik begrijp het. Maar dat moet wachten, Tara. Er zijn mensen die onze hulp dringend nodig hebben.’
‘Dat blijkt uit de gegevens. U hebt een jaar de tijd om u voor te bereiden. Dan zal ik u naar Delos laten komen om de laatste proef af te leggen. Als u niet slaagt, dan is Delos voor u verboden terrein tot je volgende wedergeboorte.’
‘Ik zal slagen, Tara. Nu wil ik weten waar de elf amazone Pentagons zijn.’	
‘Dankzij hen heb je de weg naar Delos gevonden. Maar hun energie werd zo goed als opgeslorpt, Ze zullen intussen wel opnieuw opgeladen zijn, zodat hun oude kracht hersteld is.’
‘Mag ik ze terug hebben?’
‘Zeker Sorane, maar schrikt alstublieft niet als je ze opneemt.’
Verbaasd kijkt de roodharige naar Tara, maar beiden materialiseren een seconde later in de centrale. Sorane merkt dadelijk de elf Pentagons op, die een licht blauwe gloed uitstralen.
‘Waarom liggen ze in een grote kring?’
‘Stap naar het midden van de kring, Sorane.’
Aarzelend stapt ze naar het opgegeven doel toe en draait zich dan naar Tara om.
‘Wat nu?’ fluistert ze, maar ziet de Pentagons plots oplichten.
Uit elk Pentagon zweeft een kleine energiebol naar omhoog en blijft een paar seconden boven de voorwerpen zweven. Dan schieten ze alle elf op Sorane toe. Even wordt de roodharige door een blauwe gloed omgeven. Sorane voelt de vreemde gloed in haar lichaam dringen. Ze voelt zich vanbinnen warm worden, het is alsof ze doordrongen wordt van vreemde energiekrachten, terwijl ze op een meter hoogte in de lucht zweeft. Plots merkt ze echter een aanwezigheid op. De vage gedaante lijkt op een oude man, met een lange stok in zijn rechterhand. Ze concentreert zich, maar het is nutteloos. Ze slaagt er niet in om tot die gedaante door te dringen. Plots voelt ze zich langzaam weer neer zakken, tot haar voeten de vloer raken. Ze vraagt:
‘Wat was dat voor iets?’
‘Dat is een geschenk van de witte Symbiont, Sorane. Het zal u helpen in uw strijd. Spijtig genoeg zullen velen hierdoor de dood vinden. Je had die kracht voor een klein deel in je. Omdat Megan vroeger een witte symbiont gedragen heeft. Dat restje kracht zorgde ervoor dat jij op Enuron de symbionten van een aantal Volkors opnieuw hun zuivere bestaan gaf. Maar het duurt een paar seconden voor de transformatie volbracht is. Intussen, zullen al enkele Volkors, door de druk van hun misdaden zelfmoord gepleegd hebben.’
‘Dan kan ik dat niet gebruiken, Tara.’
‘Het kan niet anders, Sorane, anders zal het dodental nog vele miljoenen maal groter zijn.’
Even kijkt Sorane nadenkend naar de vloer en hoort Tara zeggen:
‘De witte symbiont zal aan boord van de Tiren wel contact opnemen, als het nodig is. Maar nu wordt het tijd, Sorane. Uw vrienden hebben u nodig.’
‘In orde, dienares Tara,’ zegt Sorane lachend, terwijl ze van het verhoog springt.
Dan merkt ze iets vreemds op en blijft plots staan.
‘Tara, er is hier iets aanwezig. Terwijl ik zweefde heb ik een gedaante met een stok opgemerkt, die hier onzichtbaar rond leek te lopen.’
Even kijkt Tara voor zich uit, terwijl ze de gegevensbanken doorzoekt. 
‘De sensors hebben niets gedetecteerd, Sorane. Maar ik zal het onderzoeken.’
‘Dat is vreemd, Tara. Misschien was het inbeelding van mij.’
‘Het wordt tijd om u naar de Tiren over te brengen, Sorane.’
‘De grote Tiren bedoel je?’
‘Ja, dat bedoel ik. Hij vertrekt over tien minuten met bestemming Yharven.’
‘Nee, dat niet, Tara. Dan schrikken ze zich daar dood. Laat koers zetten naar het dichtstbijzijnde stelsel, dat zo goed als niet bewoond is.’
‘Dat is Helas, maar daar zullen ze ook wel schrikken als ze de Tiren op hun scanners opmerken.’ 
‘Kan je hen geen bericht sturen?’
‘Is juist gebeurd, Sorane. Ze zijn op de hoogte,’ hoort Sorane Tara nog zeggen, terwijl ze dematerialiseert.
In de centrale van de grote Tiren materialiseert ze een paar seconden later.
‘Welkom, gebieder Sorane?’ zegt een stem.
Sorane wendt haar hoofd en glimlacht naar de man die op een paar passen voor haar staat.
‘Ik ben voorlopig bevelvoerder Trion, Gebieder.’
‘Noem me maar Sorane.’
De man knikt.
‘Ik ben een Androy, Sorane. Wij hebben andere taken, maar werden voorlopig aan dit en de andere schepen toegewezen tot er een menselijk bemanning opgeleid is.’
Sorane knikt even en kijkt de Tara die nu gevormd wordt aan.
‘Hallo, Gebieder. Ik ben Tara zoals u al weet. Alleen ben ik de Tara van dit schip met aangepaste vaardigheden.’
‘Dat weet ik, Tara. Wat ik tegen bevelvoerder Trion zei, geldt ook voor u, Noem mij, Sorane.’
‘Correctie aangepast, Sorane. Ik ontvang juist gegevens over de toestand op de planeten in de buurt van de Tiren 86.
‘De koninginnen en Nirasé zijn op dit moment onder zware bewaking op weg naar het grote plein. Je kunt de beelden op het grote scherm volgen.’
Sorane richt haar blik op het grote scherm. De koninginnen zijn er erg aan toe, maar toch worden ze gebonden door de straten geduwd. Als ze niet snel genoeg vooruitgaan, krijgen ze van de zweep. Sorane balt haar vuisten.
Tara merkt haar woede en zegt:
‘Woede is nooit goed, Sorane. Het verstoort je concentratie en brengt je uiteindelijk op het zwarte pad.’
‘Weet ik, Tara,’ antwoordt de roodharige.
‘Hoe komt het dat je die beelden kan tonen?’ vraagt ze, terwijl ze op de achtergrond een jongetje, droevig op het voetpad ziet zitten.
Naast hen staat een vrouw die helemaal in een soort laken gekleed is. Alleen haar ogen zijn te zien. In haar armen houdt ze een baby. Daardoor moet ze even aan haar eigen kinderen, die al een tijdje niet meer gezien heeft, denken. Alleen zal de drieling nooit meer in haar armen kunnen houden.
‘Dat is juist, Sorane. Arika, Trix en Ron zouden nogal op kijken als ze het zou proberen, want ze zijn nu alle drie ongeveer zes jaar oud en ze dragen een hypsoon.

Bestaan nog niet.
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxooooooooooooooooo2022


‘Dat zijn gedachten van één van de toekijkende amazones die in beelden omgezet op het scherm verschijnen,’ hoort Sorane, Tara in gedachten verzonken, half zeggen.
Dan heft ze haar hoofd op en zegt:
‘Het wordt tijd om in actie treden, Tara.’
‘Van hieruit is er alleen een verbinding met het schrijn op Yharven. De toestand op die planeet is erbarmelijk. Alleen als je slaagt, zal je de drieling in het echt terugzien en kan je je vrienden helpen.’
‘Dan moet ik dadelijk naar Yharven, Tara. Het wordt tijd om een eind te maken aan de macht van Jakira.’
Tara communiceert een paar seconden met de centrale en knikt dan.
‘Bevel wordt uitgevoerd, Sorane. Eerst nog twee dingen.’
‘Wat. De tijd dringt, Tara.’
‘Uw speciaal voor u bestemde Hypsoon laat je toe naar bijna elk station, tempel of gebouw van Delos een overbrengersveld te openen.’
‘Wat bedoel je?’
‘Het kan echter alleen van op dit schip, Sorane. Zodra we in het Helas stelsel aankomen wordt u overgestraald. Bereidt voor, want we materialiseren over twee uur in de normale ruimte.’
‘Hoe is dat mogelijk. Zo snel…’ zegt ze nog,
‘Dit schip is uitgerust met een dimensiespronggenerator, Sorane. We razen nu doorheen verschillende tijdsdimensies,’ zegt Trion.
Sorane kijkt hem verschrikt aan.
‘Dank je. En het tweede.’
‘Het wordt tijd dat de herinneringen aan je kloonbestaan opnieuw beseft.’
‘Wat bedoel je?’
‘Ik heb je al dingen medegedeeld, Sorane. Maar je moet weten wat er allemaal gebeurd is tijdens de tijd dat je lichaam hier herstelde.
‘Is dat dan zo belangrijk?’
‘Ik denk het wel. Het programma is samengesteld uit gegevens alle Hypsoons die op jouw betrekking hebben. Ook die van Deno, Raya en zelfs die van Tyjan.’
‘Kan ik dat allemaal wel verwerken, Tara?’
Tara lijkt te knikken en zegt:
‘Ik zou maar gaan liggen als ik jou was.’
‘Gaan liggen?’ vraagt de roodharige, maar gaat toch maar even liggen op de tafel die Tara voor haar vormde.
‘Wat nu…..’ zegt Sorane.
‘We beginnen bij je dochter Tyjan, So.r…a…..n.’ hoort de roodharige nog voor ze weg zinkt in haar herinneringen

Plaats een reactie