Intussen een paar uur eerder in de stad.
Anaya is met een zwever weer de stad ingetrokken om met meer te leren over de amazone samenleving. Ze bewondert de vele gebouwen waaruit de stad opgetrokken is. De piramidevorm overheerst overal bij de grote gebouwen. Alleen zijn ze hier bijna allemaal trappenpiramides.
In een restaurantje neemt ze plaats en bekijkt het menu. Een amazone komt op haar toe.
‘Wil u iets bestellen?’
‘Misschien wel, Ona. Maar ik ken niets deze gerechten. Hun benaming zeggen mij niets.’
‘U komt niet van deze wereld.’
‘Nee, van Enuron.’
‘Hoor jij bij diegene die de koningin uitgedaagd heeft?’
Even twijfelt Anaya of ze het zou zeggen, maar antwoordt dan toch bevestigend.
‘Mag ik naast u plaatsnemen?’
‘Zeker. Mijn naam is Anaya.’
‘Ninsyo,’ zegt de amazone, terwijl ze aan de tafel plaatsneemt.
‘Ik zou maar voorzichtig zijn, Anaya. Er zijn er die, die roodkop naar de mijnen willen verbannen. En haar begeleiders ook.’
‘Hoor jij daarbij, amazone?’
‘Ik weet het niet. Een straf heeft ze misschien wel verdiend, maar de mijnen. Nee, dat vind ik niet.’
‘Sorane is stervende, Ninsyo. Ze doet al het mogelijke om Yharven te bereiken. Ze wist echter niet dat Koningin Elnaki, elk halfjaar een audiëntie hielt, waar iedereen een probleem kan voorleggen. Daarom kwam ze op de gedachte om de koningin uit te dagen.’
‘Is ze stervende? Dat weet niemand.’
‘Sorane wil niet dat iedereen het weet, Ninsyo. Alleen op Yharven kan ze geholpen worden.’
Even kijkt de amazone naar de man die achter de toog staat te werken. Anaya merkt het.
‘Is dat je man?’
De amazone knikt even.
‘Ja, hij wil dat ze Sorane naar de mijnen sturen. Daarom hebben we een beetje ruzie.’
‘Het komt wel goed, Ninsyo. Maar praat met hem, want woede is een slechte raadgever, zegt Sorane altijd.’
De amazone knikt lichtjes, terwijl ze Anaya aankijkt.
‘Je kwam om iets te eten, vermoed ik?’
‘Kan je mij uitleggen wat deze gerechten inhouden?’
Ninsyo legt uit wat elk gerecht dat Anaya aanwijst inhoud en uiteindelijk bestelt haar klante een klein gerechtje met iets dat hier in de stad een delicatesse is.
Een tijdje later komt de man het eten van Anaya brengen en plaats het op de tafel voor hen gaste. Ninsyo legt het bestek op de juiste plaats naast de twee schotels.
Anaya kijkt hen beiden aan en zegt:
‘Nemen jullie beiden ook maar iets op mijn kosten en neem plaats aan deze tafel.’
Even kijkt de man, zijn vrouw aan.
‘Doe maar, Joso. Breng een kop koffie voor mij mee.’
Aarzelend knikt de man, terwijl hij naar enkele andere klanten kijkt. Niemand heeft hen beiden op het moment nodig, dus doet hij maar wat zijn vrouw vraagt. Als hij een paar minuten later aan de tafel van Anaya plaatsneemt.
‘Dus jij wil mijn leidster naar de mijnen sturen, Joso.’
De man schrikt even van de strenge toon van de vreemde vrouw. Dan herpakt hij zich.
‘Wat ze gedaan heeft verdiend straf?’
‘Ook als het noodzakelijk was, Joso.’
‘Moge de verhevene me vergeven, maar ik vind van wel en vele anderen ook.’
‘Anaya zegt dat Sorane Cobanon zwaar ziek is, Joso.’
Schrikkend kijkt de man naar Anaya.
‘Ze heeft de hulp van de koningin nodig. Zoals ik je vrouw al zei, Sorane wil naar Yharven.’
‘Als de vier koninginnen haar veroordelen, dan zal ze Yharven nooit bereiken. Doen ze dat niet, dan zullen velen opstaan om de test van het zwaard te wagen.’
Anaya kijkt Ninsyo aan en knikt.
‘Dat begrijp ik, maar dat zou in deze tijden niet gewenst zijn, denk ik.’
‘Nee, want er dreigt oorlog, omdat de koningin de verhevene niet meer wil herkennen. Dus de koninginnen zullen doen wat ze moeten doen, Enuroonse. Of de stammen zullen hen wegstemmen,’ zegt de man hard.
‘Sorane wil deze oorlog voorkomen, Joso. Die blonde Jakira is de verhevene niet.’
‘Dat is…,’ valt de man woedend uit.
‘Zwijg, Joso. Anaya is een klante zoals alle anderen.’
‘Ze hoort hier niet thuis, Ninsyo’, zegt een stem plots.
Anaya beide anderen kijken op. Ze zien vier amazones staan, die hen woedend aankijken.
‘De verhevene zal haar straffen voor haar woorden.’
Ninsyo gaat tussen Anaya en de vier amazones staan.
‘Anaya is een klante, Fevana. Vergeet de regels van beleefdheid niet.’
‘Die vergeet ik niet, Ninsyo. Maar zij heeft niet het recht onze vereerde godin te beschuldigen.’
Anaya stap Ninsyo voorbij en kijkt Fevana recht in de ogen.
‘Ik hoop dat de echte verhevene je vergeeft als je ooit voor haar staat, amazone.’
De vier amazones kijken Anaya verbaasd aan.
‘Verdwijn. Nu wil ik verder praten met mijn nieuwe vrienden,’ horen ze haar zeggen.
Fevana legt echter haar hand op haar wapen. Anaya glimlacht even en zegt fluisterend.
‘Ik draag geen wapen, amazone. Ik hoop dat jij geen oneer over je famillie wil brengen.’
Verschrikt trekt de amazone haar hand terug en draait zich met een ruk om. De drie anderen vrouwen volgen haar verbaasd naar hun tafel, waar ze fluisterend blijven zitten, terwijl ze soms naar Anaya en beiden anderen loeren.
‘Je hebt haar als een echte amazone op haar plaats gezet, Anaya,’ zegt Joso, met een zekere eerbied in zijn stem.
‘Ik heb de amazoneleer bestudeert, Joso. En die leer boeit mij.’
‘En toch volg je die huurmoordenares.’
Anaya kijkt Ninsyo aan.
‘Ik was op haar proces haar advocate, maar later werd ik haar vriendin en medestrijdster.’
‘Als je zoveel van de amazoneregels kent, dan had je haar toch kunnen waarschuwen.’
‘Sorane kent ze nog beter dan ik, Ninsyo.’
Dan komt Fevana de amazone weer naar hun tafel toe en zegt grijnzend.
‘De koninginnen zijn op het plein aangekomen. Ik denk dat jouw meesteres wel in haar broek doet van angst om wat haar te wachten staat.’
Verbaasd kijkt Anaya om naar het beeldscherm. Ze beseft dat ze daar aanwezig zou moeten zijn. Langzaam staat ze op en stapt naar de andere zijde van de ruimte toe. Ninsyo en Joso volgen haar. Fevana kijkt hen even spottend na en zet zich dan in beweging. Als laatste gaat ze bij haar drie collega’s zitten. Nog twee mannen, die op het terrasje zaten, voegen zich bij hen.
Eerst verbaasd, dan met ontstelling kijken ze naar de beelden. Want de roodharige kon de vier zwaarden activeren en toen liet ze de zeven anderen ook nog materialiseren.
In het lokaal is het doodstil als de koninginnen Sorane, die van het podium afstapt, volgen.
‘Dat kan toch niet, Die roodkop kon de zwaarden activeren,’ stamelt een van de drie amazones van Fevana.
‘Is het dan toch waar, wat jij beweerde, Enuroonse?’
‘Ik weet het niet zeker, Fevana. Sorane wil als een gelijke behandeld worden. Maar of ze werkelijk de verhevene is, dat weet ik niet.
‘Ze kon de zwaarden activeren. Volgens de leer kan alleen de schenkster der zwaarden dat. En dat is een tweede titel die ze de verhevene gaven,’ zegt Ninsyo met ongeloof in haar stem, na een korte blik naar Anaya.
‘Als ze het werkelijk is, dan moet ik om vergeving vragen,’ fluistert een amazone.
‘Wij allemaal, Viga.’
Anaya kijkt Fevana aan en zegt glimlachend:
‘Als ze mij vergeeft, dan zal ze jullie ook wel vergeven, denk ik.’
‘Jou vergeven?’
‘Ja, Ninsyo. Ik was zo geobsedeerd met de leer van de amazone dat ik zonder toestemming mijn post verliet.’
‘Je post,’
‘Ja, ik ben vervangend commandante aan boord van het schip van Sorane.’
‘Wauw,’ zegt Joso.
‘Vergeef, mijn man, Anaya. Joso wilde vroeger ook bij de vloot, maar werd afgekeurd. Dat is in grote mate de schuld van mijn ouders, omdat hij zonder hun toestemming met mij omging. En dan raakte ik ook nog in verwachting van hem.’
‘Wat moest ik anders, lieveling? Ik hield van je, maar je moeder wilde mij niet herkennen, omdat mijn famillie in het platteland woont.’
‘En ik ben je gevolgd, Joso. Mijn moeder heeft me nadien verstoten.’
‘En daarom runnen jullie hier een klein restaurantje.’
‘Ja, Anaya. De ouders van Joso en onze zoon zijn bij een overval van piraten om het leven gekomen. Joso kwam te laat om in te grijpen.’
‘Dat is erg, Ninsyo.’
‘En nu wil mijn vrouwtje geen kinderen meer, Anaya.’
‘Het verlies van Rivo heeft me zwaar getroffen, Joso. Ik denk niet dat ik een verlies van nog een kindje aankan.’
‘Ik hoop dat je van gedachten verandert, Ninsyo. Een kindje versterkt jullie band.’
‘Dat weet ik, Anaya. Maar ik kan het niet aan. En Joso wil hier weg, maar waar moeten we heen.’
‘Je bent een amazone, Ninsyo.’
‘Ooit was ik dat, maar na het verlies van Rivo stortte ik helemaal in. Ik verliet Joso, maar mijn moeder wees me af. Voor haar was ik een onreine, zoals die amazones met afwijkende krachten. Zo kwam ik bij de priesteressen van de tempel van de verhevene terecht. Ik werd een strijdster in dienst van de verhevene.’
‘Wat bedoel je met onreine.’
‘Sommige worden met vreemde krachten geboren. Volgens de wil van de verhevene zijn dat mensen die de zwarte weg bewandelen. Zij worden verstoten en naar Sector X gebracht. Daar worden ze gewist en weer opgevoed volgens de juiste regels van de verhevene. Diegene die slaagt krijgt een nieuw leven onder de amazones.’
‘Dat kan toch niet zijn?’
‘Toch wel. Ik heb daar ooit aan meegedaan, Anaya. Ik was er zelfs bij toen velen gedood werden op bevel van Harone, de hogepriesteres. Er zijn toen meer dan veertig jonge meisjes en jongens gedood. Op die dag verliet ik de tempel. Ik was helemaal van de kaart. Zoiets kon de verhevene niet gewild hebben.’
‘Dat is vreselijk.’
‘Gelukkig had Joso mij niet in de steek gelaten. Hij zocht en vond me ergens in een steegje, waar ik van honger zou omgekomen zijn. Zo kwamen wij een paar maanden later hier terecht. De oude man die het restaurant runde, besloot het aan ons na te laten, op voorwaarde dat hij hier mocht blijven wonen. Hij stierf een paar maanden geleden aan een slepende ziekte.’
‘Wat je deed was juist, Ninsyo. Je moet je daarom niet schuldig voelen. De wetten van de verhevene moeten nageleefd worden,’ zegt Fevana op dat moment.
‘Ik begon een beetje eerbied voor jou te hebben, Fevana. Maar als je daarmee instemt, dan kan je beter gaan. Die gedachten zijn een amazone onwaardig. De leer van de verhevene is een leer van vrede en verdraagzaamheid.’
‘Hoe kan jij dat weten? Je bent zelfs geen amazone.’
‘Nee, dat ben ik niet. Maar ik heb de amazones kunnen bestuderen en hun leer leren kennen. Iedereen is in die leer van de witte weg gelijk. Niemand staat boven de ander. Zelfs de koningin niet. Dat zou een echte amazone moeten weten.’
‘Harone is de hogepriesteres, Anaya. Zij zal de leer toch wel een beetje beter kennen, dan jij.’
‘Door de leer is die hogepriesteres zeer machtige, Fevana. En wat als ze die leer misbruikt om nog meer macht uit te oefenen over de volgelingen van de verhevene.’
‘Weet je wel wat er gebeurt als Harone je woorden zou horen, Enuroonse?’
‘Nee.’
‘Als amazone zou je verbannen worden, maar jij zult op het grote plein terecht gesteld worden.’
‘Dat mag ze altijd proberen, Fevana. Maar laat ons erover zwijgen. Het wordt tijd dat ik weer ga. Sorane zal me wel verwachten.’
‘Dan zal ze lang moeten wachten, Enuroonse. Elke amazone heeft de plicht om afvalligen te melden bij de hogepriesters. Wij zullen je naar haar toebrengen om haar over jouw lot te laten oordelen.’
‘Misschien zou ik met jullie meegaan, Fevana. Maar ik denk dat Sorane mij verwacht.’
Fevana en de drie anderen grijpen echter naar hun wapen. Maar voor een van hen het heeft kunnen trekken, vormt Anaya haar energiezwaard en activeert het. Dan richt ze het op de borst van Fevana. Die voelt de trilling van de energiebaan tegen haar huid en schrikt hevig.
‘Een wapen van de goden,’ fluistert Ninsyo ontsteld.
Fevana en de drie anderen deinzen terug. Ook de twee mannen die zich bij hen voegden, laten dadelijk hun wapen los. Anaya opent een energieboog en stapt erin. Voor de ogen van alle aanwezigen verdwijnt ze. Als de energieboog tot een puntje gekrompen is en verdwijnt, staart iedereen een paar minuten naar die plek.
Dan richt Fevana zich op en kijkt Joso en Ninsyo aan.
‘Jullie hebben hier afgedaan.’
‘Waarom dan?’
‘Omdat jullie haar geduld hebben. Wees maar blij dat we jullie niet naar de tempel brengen. Ik geef jullie beiden een week de tijd. Dan zijn jullie verdwenen.’
‘Doe dat niet, Fevana. Je bent hier al lange tijd een gewaardeerde gaste.’
‘Dat weet ik, Ninsyo. Daarom geef ik jullie deze kans. Begin ergens in een andere stad waar ze jullie niet kennen een nieuw leven.’
Zowel Joso en Ninsyo blijven de vier amazones ontsteld nakijken. Beiden beseffen dat ze hier niet meer kunnen blijven.
Intussen is Anaya in de hun toegewezen vertrekken gematerialiseerd. Als Sorane haar gedachten scant, staat ze op en haast zich naar de slaapruimte die Anaya met Seana en Erine deelt toe.
‘Anaya,’ hoort de gewezen advocate haar zeggen.
Ze schrikt echter van de toon.
‘Weet jij wel wat je veroorzaakt hebt, Anaya?’
‘N..nee.. i..ik..’
‘Die twee van dat restaurant zijn alles kwijt. Was je hier of aan boord van de Tiren gebleven, dan zouden die beiden nog een zekere toekomst hebben.’
‘Wat is er dan aan de hand?’
‘Joso en Ninsyo moeten hun broodwinning opgeven en zo snel mogelijk verhuizen naar een andere stad. Die Fevana wil hen anders aan de hogepriesteres uit leveren.’
‘Da..t kan toch niet.’
‘Maar toch heb je iets goeds gedaan, want anders zou ik niet op de hoogte zijn van de invloed van die Harone. En wat zij in mijn naam uitvoert, Anaya. Spijtig genoeg kan ik niet ingrijpen, want zoals je weet dringt de tijd.’
‘Mag ik die Fevana in jou plaats onder handen nemen?’
Even kijkt Sorane naar Erine, de zus van Anaya. Dan glimlacht ze.
‘Keer terug naar de Tiren, Anaya. Je zus gaat mee om zeker te zijn dat je daar aankomt. Ik zal Lo-arna de nodige bevelen geven.’
‘Laat je die twee in de steek, Sorane.’
Maar Sorane zegt niets meer. Ze draait zich om en stapt naar haar slaapplaats.
Anaya wil nog iets zeggen, maar ziet Erine als eerste verdwijnen. Dan is zij aan de beurt. Zodra ze in de Tiren materialiseert, wend Lo-arna zich tot haar.
‘Klaar voor je nieuwe opdracht, Anaya?’
‘Verbaasd kijkt ze de vrouw aan.
‘Nirasé wacht op jou en Erine. Jullie zijn beiden haar lijfwachten, Anaya.’
De mond van Anaya zakt open als ze naar haar commandante staart.
‘Haast je maar, want anders vertrekt Nirasé zonder jullie.’
‘Meldt jullie bij de hangaroverste, Anaya. Jullie krijgen een kruiser tot jullie beschikking.’
Een uurtje later verlaat een kruiser zijn hangar aan boord van de Tiren en zet koers naar de oppervlakte van de amazone planeet. Tijdens de tocht heeft Anaya de bevelen van Sorane doorgenomen en glimlacht even. Terwijl de kruiser langzaam op het plein van deze wijk neerdaalt, kijken de voorbijgangers verbaasd naar het vreemde Pentagonvormig toestel. Meer dan een uur staat het daar, zonder dat er iets gebeurt.
‘Dat zal wel lang genoeg zijn, Nirasé,’ zegt Erine glimlachend.
Die knikt even. Dan stapt ze gevolgd door Anaya en Erine naar de uitgang. Langs een loopbrug stappen ze naar beneden en kijken om zich heen. Iedereen kan het gouden en de zilveren Pentagons die Nirasé aan haar riem draagt zien. Maar niemand kent haar. Door het plan dat haar hypsoon voor haar hoofd projecteert weet Nirasé de weg van het plein naar het restaurantje van Ninsyo.
Al snel ziet ze het kleine gebouw voor zich. Maar deze maal is er niemand aanwezig. Als ze wil binnenstappen, komen zes vrouwen en vier mannen op hen toe.
‘Dit restaurant is gesloten, Hera,’ zegt een van hen.
‘Wie heeft dat bevolen?’ vraagt Nirasé, in een poging om streng te klinken.
‘Fevana heeft de eigenaars wegens opruiende woorden de stad uitgewezen.’
‘Breng die Fevana. Ik wil haar zien.’
Verbaasd kijkt de amazone Nirasé aan. Ook zij kent haar niet.
Toch geeft ze een teken en een man haast zich weg. Dan stapt Nirasé gevolgd door Anaya en Erine verder naar het restaurant toe. Twee vrouwen en drie mannen willen haar tegenhouden, maar Anaya zegt:
‘Willen jullie tegen de wil van de bewaakster der zwaarden ingaan?’
Aarzelend doen ze een stap opzij. Als ze tussen de tafels naar het woongedeelte toelopen, klinkt een bevelende stem achter hen.
‘Stop, dit restaurant is op mijn bevel gesloten.’
Langzaam draait Nirasé zich om. Maar de amazone heeft Anaya opgemerkt en richt zich tot haar, zonder Nirasé aan te kijken.
‘Jij. Ik heb je gezegd dat ik je bij de hogepriesteres zou brengen als je zou terugkeren.’
‘Mag u je voorstellen aan Nirasé, Fevana,’ zegt Anaya.
Fevana glimlacht spottend.
‘Jij hebt hier niets te zeggen Anaya. Je bent zelfs geen amazone.’
‘Anaya en Erine zijn geen amazones, Fevana. Maar ik wel.’
Fevana kijkt Nirasé verbaasd aan en schrikt als ze de Pentagons aan de riem van de amazone opmerkt.
Langzaam neemt Nirasé een pentagon van haar riem en tot de verbazing van de omstaanders wordt het gouden amazonezwaard gevormd.
Fevana slikt even.
‘Jij waagt het om de nieuwe vrienden van Anaya hier, uit hun restaurant te wijzen, amazone. Waar zijn de drie anderen, die bij jouw waren?’
Fevana kijkt om zich heen, maar ze zijn er niet.
‘Laat ze halen en die twee mannen ook. Want zij steunden je allen.’
‘Kiva en Donine zijn op weg naar de tempel van de hogepriesteres om verslag uit te brengen.’
‘Haal dan de drie anderen. Ik wil hen zien,’ zegt Nirasé en deactiveert het zwaard voor ze het weer aan haar riem bevestigd.
‘Ik wacht,’ zegt ze en kruist haar armen voor de borst
Dan staart Fevana recht Nirasé’s ogen. Ook Anaya en Erine nemen dezelfde houding aan. Voor het restaurant en in de zijstraten heeft zich al een menigte toeschouwers gevormd. Fevana geeft dan maar een teken en een paar minuten later dagen de drie op. Die kijken Anaya verbaasd aan.
‘Jullie drie zijn, samen met Fevana, van al jullie functies ontheven. Ik ontneem jullie het recht om jullie amazone te noemen,’ klinkt de stem van Nirasé.
‘Anaya, ben jij dat werkelijk?’ vraagt een trillende stem op dat moment.
Dan komt Ninsyo naderbij.
‘Dit restaurant is jullie eigendom, Ninsyo. Niemand heeft het recht om jullie hieruit te zetten. Zelfs de hogepriesteres niet.’
‘Over enkele uren is die op de hoogte, Anaya. En dan zullen de priesteressen komen. Zij heeft zelfs de macht om jou het zwaard te ontnemen.’
‘Dat heb je mis, Fevana. Alleen de verhevene kan mij het recht ontnemen om de zwaarden te bewaken. Maar de hogepriesters zal niet komen, omdat ze niet al wetend is,’ zegt Nirasé, die naar voor treedt.
Naast haar materialiseren twee verschrikte amazones. Kiva en Donine. Ena laat dadelijk hun pols los. Die twee kijken verbaasd om zich heen. Als ze Ena aanstaren, wijken ze angstig achteruit. Dan merken ze Fevana op, die de vreemde vrouw aanstaart.
‘Zo, die groep is weer volledig,’ horen Ena haar zeggen.
‘De koninginnen zullen over jullie zes oordelen en dat volgens de regels van de verhevene, die zij dienen.’
Voor de verbaasde ogen van de omstaanders dematerialiseren de vier vrouwen en twee mannen.’
‘Wat heeft ze gedaan, Anaya?’
Nirasé kijkt even naar Ena.
‘Nirasé niets, Ninsyo. De koninginnen hebben hen tot zich geroepen. Zij zullen zich moeten verantwoorden,’ zegt de Koraanse.
‘Waarom? Dat kunnen de koninginnen niet eisen.’
‘Misschien niet, Ninsyo. Maar diegene die zij gehoorzamen wel. En zij volgt de leer van de verhevene, waar ieder als gelijke behandeld wordt.’
‘Ik hoop dat ze niet te streng is, want zij geloven in wat de hogepriesteres al jaren verkondigd.’
‘Dat weet ik, maar er zijn mensen gestorven en dat zal ze niet zo snel vergeven, denk ik.’
‘En nu, denk je dat alles weer normaal wordt, Anaya. De mensen zullen snel allemaal weten dat we op bevel van de hogepriesteres uit het restaurant gezet zijn,’ zegt Ninsyo.
Even kijkt Nirasé om zich heen. Meer dan twintig nieuwsgierige amazones mannen en vrouwen kijken met gemengde gevoelens naar haar nieuwe vrienden.
‘Kom, Anaya en jij ook Erine.’
Anaya kijkt Nirasé verbaasd aan, maar volgt haar dan.
‘Ninsyo en jij ook Joso, volg me.’
Verbaasd volgen beiden Anaya, terwijl Erine haar zus even aankijkt. Die knikt met een glimlach.
Als ze voor het restaurant staan, kijkt Nirasé naar de omstaanders.
‘Amazones. Ik ben Nirasé, sommigen kennen mij al, maar sinds kort ben ik tot bewaakster der zwaarden aangeduid, dus ik handel in opdracht van de verhevene. De bevelen van Fevana en haar collega’s hebben enkelen van jullie gehoord. Maar ik aanvaard die niet. Ninsyo en Joso hebben geen enkele misdaad gepleegd. Fevana en haar collega’s hebben de woede van de koninginnen opgewekt, omdat ze de leer die hogepriesteres verspreid wilden uitvoeren. Daarom werden ze geroepen. Ik en de koninginnen zullen over hen oordelen. Ninsyo en Joso, blijven tot na het oordeel het restaurant runnen.’
Enkele knikken, maar niet met veel ijver, merkt Anaya. Die leer van Harone zit te diep geworteld in de structuur van deze samenleving.
‘Alleen de echte verhevene zal hier verandering in kunnen brengen, vrees ik,’ denkt ze.
In de omgeving is het plots doodstil. Als ze haar nieuwe vrienden aankijkt, kan ze aan hun gezichten zien, dat zij zich ook niet op hun gemak voelen. Maar de meeste van hen staren naar het zwaard in haar rechterhand. Ze merken ook de zilveren Pentagons op die aan haar riem bevestigd zijn.
‘Wat Anaya jullie vertelde, is waar. De leer van Harone, de hogepriesteres misleidt jullie allen, want voor de verhevene is iedereen gelijk. Ook diegene die vreemde krachten bezitten.’
‘Waarom grijpt die verhevene dan niet in?’
‘Dat zal ze doen, amazone. Maar er dreigt oorlog tussen de stammen. Die oorlog moet eerst voorkomen worden. De amazones moeten weer een eenheid vormen om vrij te blijven van de invloed van die valse Jakira kloon. Zij is de verhevene niet.’
Even is het stil, maar dan begint iedereen weer door elkaar te praten. Dit heeft Koningin Elnaki ook al gezegd, daarom waren er spanningen tussen hun stam en die van Veréna de hoofdkoningin.
‘Als dit waar is dan zou de oorlog wel eens kunnen losbarsten,’ roept iemand uit de omstaanders.
Nirasé kijkt de man recht in de ogen.
‘Ik steun jullie Koningin Elnaki, man. Ook de koninginnen Tovera, Teava en Renaé steunen jullie koningin. En wij hebben de steun van Sorane, die er alles aan zal doen om de oorlog te voorkomen.’
‘Wie is die Sorane dan? Een machtige.’
‘Nee, dat wil ze niet zijn. Maar ze had wel de macht om de zwaarden tot zich te roepen. Die zijn nu onder de hoede van Nirasé, de bewaakster der zwaarden. Ik, Elnaki en de drie andere koninginnen hebben haar de leiding gegeven. Wij vertrekken over enkele dagen om met Veréna en de anderen koninginnen te praten.’
‘Wij leggen ons bij dat besluit neer, bewaakster der zwaarden. Maar de hogepriesteres bezit een grote macht die door de koninginnen aan haar verleend is.’
‘Ook de hogepriesteres zal zich bij de verhevene moeten verantwoorden, amazones. Wijs haar daarop als ze hier ooit moest opdagen. Al wie die leer van ongelijkheid steunt, zal zich voor de verhevene moeten verantwoorden.’
De omstaanders zwijgen en buigen nadenkend hun hoofd. Want deze woorden betekenen dat ze zich tegen de priesteressen moeten verzetten. Maar Nirasé zegt niets meer. Gevolgd door Anaya, Erine, Joso en een aarzelende Ninsyo stapt ze naar de kruiser toe.
Daar richt ze zich tot Ninsyo.
‘Wij moeten gaan, Ono.’
‘Dank u voor uw hulp, Nirasé en jij ook Anaya. Maar ik weet niet of we hier kunnen blijven. De Hogepriesteres is zeer machtig.’
Nirasé beseft dat de amazone gelijk heeft, maar meer kan ze niet doen.
‘Zodra het gevaar voor oorlog voorbij is, zullen de koninginnen de hogepriesteres beoordelen, Ninsyo,’ zegt ze.
Met gemengde gevoelens ziet beiden, de kruiser de lucht inschieten. Dan kijkt Ninsyo haar man aan.
‘Wij steunen jullie beiden,’ zegt een stem plots.
Als ze omkijken zien ze enkele jonge amazones staan. Enkelen kennen ze.
‘Dank je, Gilyan. Maar als de priesteressen komen dan kunnen jullie zich beter afzijdig houden.’
‘De verhevene zal ons bijstaan, Ninsyo.’
De kruiser heeft intussen koers gezet naar een stadje, dat Noson genoemd wordt. De inwoners kijken verbaasd op als het toestel op het grote plein neerdaalt.
Weer laat Nirasé de groep kijklustigen voor meer dan een uur in het ongewisse. Dan gaat ze in gezelschap van Anaya en haar zus naar buiten.
Alle omstaanders staren verbaasd naar de zeven Pentagons aan de riem van Nirasé.
‘Ik wil enkelen onder jullie zien,’ zegt Nirasé luid en noemt een paar namen.
Drie mannen en twee amazones treden naar voor.
‘Kom,’ zegt Nirasé alleen maar en stapt terug naar binnen.
Maar ze aarzelen.
‘Doe wat de beschermster der zwaarden vraagt, mensen,’ zegt Anaya.
Aarzelend gaan de vijf verder en betreden de kruiser. Nirasé wacht hen daarop en leidt hen verder. Op haar teken moeten ze elk voor een deur blijven staan. Als de deur openschuift, schrikken ze allen als ze hun vrouw of man opmerken. Ze dachten allen dat ze dood waren.
‘De verhevene dood niet als het niet nodig is, vrienden. Jullie hebben ongeveer drie uur om met hen te praten. Wie hen nadien wil vergezellen kan dat,’ zegt Nirasé, als ze haar verbaasd aankijken.
Als de deur achter hen gesloten is, stijgt de kruiser weer op en zet koers naar een iets grotere stad en daar komen nog enkelen anderen familieleden van de drie gestrafte priesteressen aan boord. Ook zij krijgen de tijd om met hun man of vrouw te praten. Nirasé roept de drie die geen gezin hebben bij zich en praat even met hen.
De dochter en de vrouw van een van hen doen beiden dienst in de centrale tempel van de hogepriesteres. De andere is de man van de amazone die nabij het restaurant van Ninsyo opgepakt is.
‘Hoe is je naam?’
‘Vocen, Hera.’
‘Fevana bevindt zich in het schip van de verhevene, waar ze haar straf zal moeten uitzitten. Als je wil kan je haar daar zien, maar ik weet niet of je nog kan weerkeren.’
‘Dat is niet nodig, Hera. Fevana en ik zijn niet echt een paar meer. Onze kinderen kan ik niet alleen achterlaten.’
Nirasé knikt even begrijpend.
‘Hou je nog van haar?’
‘Ik denk het wel, maar zij is te fanatiek geworden, waardoor we uit elkaar gegroeid zijn. Alleen onze kinderen houden ons nog bij elkaar.’
‘Fevana zal het moeilijk hebben, maar ze zal veranderen, dat weet ik zeker.’
Even zegt de man niets.
‘Zou ik haar dan toch even mogen zien?’
Nirasé knikt even en wendt zich dan naar de vrouw.
‘En jij, priesteres. Heb jij niemand die je wil zien?’
‘Mijn ouders en een vriend, die voor mij koos, maar die ik weigerde.’
Weer knikt Nirasé. Voor u kan ik voorlopig niets doen, omdat de tijd ontbreekt om Harone op haar plaats te zetten. Maar je zal je vrouw en dochter weerzien dat kan ik wel beloven.
De man zucht even en keert terug naar zijn woonruimte.
‘Vocen en jij priesteres, jullie kunnen beiden meekomen.’
‘Mijn naam is Tjerda, Hera,’ zegt de blonde vrouw.
Als ze de centrale binnenstappen geeft Nirasé Anaya een teken.
‘Je zus kan je niet vergezellen, Anaya. Maar voor jou heb ik een opdracht. Deze twee willen hun famillie bezoeken, dus ik denk dat jij Tjerda en Vocen misschien kan begeleiden.’
Even kijkt Anaya de twee aan en knikt dan.
‘Wanneer vertrekken we?’
‘Nu dadelijk. Jou Hypsoon kan een overbrengersveld opwekken, zodat je jullie allen naar de Tiren kan overstralen.’
Even glimlacht Anaya en geeft Tjerda en Vocen een teken. Nirasé kijkt hen na als ze de centrale verlaten. Dan glimlacht ze als ze Anya een bevel geeft. Anaya en de twee die ze moet begeleiden, schrikken wel even als ze plots in een overbrengersveld gehuld worden en op de straatstenen materialiseren.
‘Jullie weten de weg, ik niet. Kies maar wie eerst zijn gezin zal zien.’
Tjerda kijkt naar de omgeving en wil iets zeggen, maar bedenkt zich, als ze de woorden van Sorane herinnert.
‘Vocen, eerst jouw gezin. Ik geloof dat we ons het dichtst bij hen bevinden.’
Verbaasd kijkt de man haar aan en knikt dan. Beide vrouwen volgen de man door de straten tot hij naar een huisje toestapt. Hier omarmt hij zijn drie kinderen, die zes, acht en twaalf jaar oud zijn. Een meisje van een jaar of zestien kijkt verbaasd toe.
Als Vocen zich opricht, zegt hij.
‘Dit is Ziya. Zij past op de kinderen als ik weg ben.’
‘Mag ik gaan, Vocen? Mijn moeder zal intussen al wel thuis zijn.’
‘Ik vrees dat je moeder opgehouden is, Ziya. Ze had een opdracht van de hogepriesteres en...’
‘Ziya is de dochter van Ingran, Anaya,’ fluistert Tjerda.
‘Je kinderen en Ziya kunnen meekomen, Vocen.’
Vocen draait zich echter om en grijpt een wapen dat langs de zijkant van een kast hangt. Voor Anaya kan reageren is het al op haar gericht.
‘Je wapen, Anaya. Of ik dood je ter plaatse.’
‘Ik draag geen wapen, Vocen. Maar ik hoop dat je de kans die Sorane je geeft niet wil kwijtraken. Leg je wapen neer.’
‘Nee, we zullen jou uitleveren aan Harone, de hogepriesteres. Zij zal je straffen voor het beledigen van de verhevene.’
Even kijkt Anaya naar Tjerda, maar die houdt ook een wapen op haar gericht.
‘Dan zullen jullie mij allebei moeten doden, want ik ga niet met jullie mee.’
‘Het kan ook anders, Anaya. Een kogel in je been is voldoende.’
Anaya glimlacht even.
‘Doe maar, Tjerda. Maar in dat geval zal je famillie het voor zeer lange tijd zonder jou moeten stellen.’
De amazone slikt even, terwijl ze Anaya aankijkt. Even kijkt ze naar Vocen.
‘We gaan dadelijk naar je man en je kinderen, Tjerda. Anaya zal ons niet kunnen tegenhouden.’
‘Dat is ook niet nodig, Vocen. Sorane had dit alles voorzien. Je kinderen zijn aan boord van de Tiren en die van Tjerda ook. Zelfs Ziya is maar een projectie, die ik gevormd heb.’
‘Jij. Dat kan je niet, Anaya.’
‘Als ik Anaya zou zijn, niet,’ zegt Anaya.
Tjerda kijkt Anaya recht in de ogen, maar dan laat ze aarzelend haar wapen zakken. Langzaam wendt ze haar hoofd en kijkt Vocen aan.
De man richt echter zijn wapen op haar.
‘Leg je wapen neer, Vocen. Ik ben geen misdadigster,’ zegt Tjerda.
Die wil echter niet opgeven.
‘Je hebt het mis, Anaya. Ik heb mijn kinderen omarmt. Ze zitten alle drie achter mij.’
‘Het spijt me, Vocen,’ zegt Anaya, terwijl ze in Sorane verandert.
De man staart haar verbaasd aan. Ook Ziya verandert in Anya.
‘Je kinderen zijn veilig, Vocen en de famillie van Tjerda ook.’
‘Breng ze bij mij, Sorane of ik schiet en deze maal om te doden.’
‘Nee, dat zal je niet, want ook jij bent geen moordenaar. Maar ik vergeef je, omdat je dit doet voor je gezin. Leg je wapen neer.’
‘Ik kan het niet, Sorane. Mijn vrouw werd gedood toen ze in dienst van Harone kinderen moest ophalen. Toen gebeurde het afgrijselijkste wat kon gebeuren. Die kinderen stierven allemaal. Mijn vrouw en een paar anderen wilden het voorkomen. Maar ze werden gedood. Ik zwoor hen te wreken.’
‘Dus daarom werd je lid van de garde van de tempel.’
‘Ja, ik werd een soldaat van de tempel en werd al snel bevorderd. Maar met een graad lager dan kapitein wordt een man niet in de tempel toegelaten. Tenzij om gevangenen op te halen. Maar om te slagen moest ik vrije toegang hebben.’
‘Je kent de leer van de verhevene, Vocen. Wraak leidt naar de zwarte weg. Ben je zeker dat je vrouw dat gewild zou hebben?’
‘Mijn vrouw is dood?’
‘Leg je wapen alstublieft neer, Vocen,’ zegt Tjerda smekend.
‘Jij ook al, Tjerda. Wil je ook dat ik het opgeef. Ik sterf liever dan dat ik van mijn wraak afzien.’
‘Dasyne leeft nog, Vocen. Ik heb haar zwaargewond op de lichamen van de kinderen die ze wilde redden gevonden. Ik slaagde erin om haar weg te brengen. Maar ze was zwaar toegetakeld en wist niet meer wie ze was. Na een paar weken in een afgelegen ziekenhuis werd ze beter en ze begon haar geheugen terug te krijgen. Maar ze wilde niet meer terugkeren. Als ze in de spiegel keek, walgde ze van zichzelf. Ze was verminkt, maar wilde niet dat de dokters haar hielpen. Ze leeft diep in het woud in de buurt van Kroson.’
‘En jij wist dat, Tjerda. Waarom heb je niets gezegd?’
‘Het deed Dasyne pijn, Vocen. Maar ze liet mij beloven dat ik jou en haar kinderen nooit zou zeggen dat ze nog in leven was.’
Vocen kijkt Tjerda recht in de ogen. Plots opent hij zijn hand en zijn wapen valt op de vloer. Met tranen in de ogen zakt hij in elkaar. Tjerda stapt op hem toe en fluistert, terwijl ze naast hem knielt:
‘Kan je mij en je vrouw vergeven, Vocen?’
‘Je hebt al die tijd gelogen, amazone.’
‘Een eed verbreekt men niet, Vocen, Je vrouw schaamde zich voor haar misdaad, die ze op het laatste moment probeerde goed te maken.’ zegt Sorane.
‘Ik wil haar zien, Sorane.’
‘Dat mag je niet doen, Sorane. Dasyne dreigde ermee om zich te doden, als ik ooit mijn woord zou breken.’
Maar op hetzelfde moment worden ze beiden in een blauw veld gehuld en een seconde later zitten ze naast elkaar diep in het woud. Tjerda schrikt als ze de omgeving herkent. Dan ziet ze ook de hut van Dasyne. Aarzelend staat ze op en ziet een gedaante naar haar staan kijken.
‘Tjerda, waarom ben je hier?’
De amazone weet niet wat te zeggen, want achter haar staat Vocen op. Hij heeft de stem van zijn vrouw herkent en doet een paar stappen vooruit.
‘Heb je hem hier gebracht, Tjerda? En je eed dan?’
‘Ik…’
Maar de vrouw staart naar haar man, die haar nadert. Vocen moet moeite doen om zijn gezicht niet te laten vertrekken. Want Dasyne die ooit een mooie vrouw was is, vreselijk verminkt in haar gezicht. Als ze beweegt, merkt hij daar ze haar rechterarm niet kan gebruiken.
‘Nee, Vocen. Ik wil niet dat je mij zo ziet. Ga weg.’
‘Dasyne, kom terug. De kinderen hebben ons beiden nodig.’
‘Nooit,’ roept de vrouw uit en rent langs het huis een smal weggetje op.
Vocen en Tjerda volgen haar, maar Dasyne kent hier de weg en rent hogerop. Moeizaam volgen beide anderen haar, maar blijven staan als ze Dasyne boven aan de rand zien opdagen.
‘Je had je eed niet mogen breken, Tjerda,’ roept Dasyne hen toe.
‘Dasyne, nee… Doe het niet,’ smeekt Vocen.
Maar de vrouw doet nog een stap naar voor. Even kijkt ze naar de diepte, waar jaren geleden de lichamen van de kinderen lagen.
‘Daar in de diepte had ik moeten sterven, maar het mocht toen niet zo zijn. Over enkele ogenblikken zal ik eindelijk verlost zijn van mijn schaamte en pijn,’ denkt ze, terwijl ze haar spieren spant om te springen.
‘Was jij werkelijk ooit een amazone, Dasyne?’ klinkt een minachtende stem achter haar.
Dadelijk verstijft ze, want ooit was ze werkelijk een trotse amazone priesteres, tot ze onder de invloed van Harone kwam.
‘Harone en de vervloekte geschriften van de verhevene zijn hier de schuld van,’ denkt ze, terwijl ze haar hoofd omwendt.
Een vreemde roodharige vrouw staart haar met minachtende blik aan. Ze kan dadelijk zien dat zij geen amazone is.
‘Ooit was ik dat, vrouw. Nu ben ik een moordenares en alleen de dood kan mij mijn schaamte besparen.’
‘Spring dan, Dasyne. Maar weet wel dat de dood je schaamte niet wegneemt. Ook de haat die je diep in je binnenste draagt, zal je niet wegnemen. Alleen als je erin slaagt om die haat te overwinnen, zal je ooit weer in mijn ogen de trotse amazone zijn die je ooit was.’
Even kijkt Dasyne weer naar beneden, maar dan richt ze zich op en draait zich naar Sorane om.
‘Wie bent u?’
‘Kom nader, Dasyne. Ik zou niet willen dat je voor de ogen van Vocen naar beneden stort.’
Even kijkt de vrouw met tranen in de ogen naar haar man en Tjerda, die steeds dichterbij komen. Maar dan kijkt ze weer naar de roodharige. Haar ogen stralen een aantrekkingskracht uit, ze kan niet anders dan naar haar toestappen.
Op een pas voor Sorane blijft ze staan.
‘Voor mij is iedereen gelijk, Dasyne. Wat Harone verkondigd, behoort niet tot mijn leer?’
Niet begrijpend staart de vrouw Sorane aan. Dan neemt Sorane haar beide handen vast. Even voelt ze de kracht die van de roodharige uitgaat, door haar lichaam stromen. Dan hoort ze haar zeggen;
‘Ik vraag maar een ding in ruil, Dasyne. Sla een nieuwe weg in aan de zijde van je gezin. Je zal boete moeten doen voor je daden, maar ooit zal je opnieuw leren liefhebben in plaats van te haten.’
‘Dasyne,’ fluistert Vocen.
De vrouw kijkt langzaam om en staart haar man, die ze al verschillende jaren niet meer wou zien aan.
‘Kijk me alstublieft niet aan, Vocen. Ik ben niet meer diegene die ik ooit was.’
Even sluit Vocen zijn ogen, maar dan kijkt hij haar recht aan. Dan doet hij een paar stappen dichterbij. Dasyne moet moeite doen om te blijven staan. Ze zou willen weglopen, maar ze kan niet. Zijn blik houdt haar vast. Voor ze iets kan zeggen, omarmt hij haar. Dan voelt ze zijn lippen op de hare. Aarzelend beantwoordt ze zijn kus.
‘Je ouders en vriend zijn aan boord van de Tiren, Tjerda. Ook de kinderen van Vocen en Dasyne. Denk aan me als die twee hier klaar zijn.
‘Denk je dat Dasyne me zal vergeven.’
‘Je hebt je eed gebroken, Tjerda, maar ze zal je vergeven, zoals ik haar vergeven heb.’
Even kijkt Tjerda Sorane aan, maar begrijpt haar woorden niet. Dan is Sorane plots verdwenen. Even kijkt ze naar de plaats waar de roodharige stond, voor ze haar blik op het paar richt. Ze schrikt hevig als ze het gezicht van Dasyne bekijkt. De verminking is niet om aan te zien, maar toch lijkt Vocen die niet meer op te merken.
Die heeft echter alleen maar aandacht voor de ogen van zijn vrouw. Vocen knielt plots voor zijn vrouw en vraagt:
‘Wil je opnieuw de mijne zijn, zoals je ooit was, Dasyne?’
De vrouw kijkt op hem neer, maar aarzelt opnieuw. Haar man kijkt echter niet op, terwijl hij wacht op haar antwoordt. Langzaam maar zeker voelt ze dat ze nog steeds van hem houdt.
‘Ik ben van jou zoals ik ooit was, Vocen,’ fluistert ze.
Alleen Tjerda merkt plots de verandering op, die Dasyne ondergaat. Haar uiterlijk begint te veranderen en langzaam worden haar verminkingen genezen. Als Vocen opkijkt, ziet ze dat hij schrikt. Als hij haar handen wil vastgrijpen, trekt ze hen beiden weg. Maar toch heeft hij haar linkerhand stevig vast, zodat zij niet weg kan. Dan brengt ze haar rechterhand, die misvormt en verlamd was omhoog. Niet begrijpend staart ze naar haar gezonde hand. Aarzelend tast ze naar haar gezicht maar voelt de misvorming niet meer.
Dan kijkt ze naar Tjerda, die haar gelukkig aanstaart. Langzaam dringt het tot haar door dat er iets veranderd is. Ze is weer de amazone die ze was.
‘Ben ik werkelijk genezen, Tjerda?’
‘Ja, Dasyne.’
‘Dank je, Sorane,’ hoort ze haar man fluisteren.
‘Wie was die vrouw? Een godin.’
‘Misschien wel, lieveling. Zolang ik leef zal ik haar trouwe dienaar zijn.’
‘Maak Sorane maar niet kwaad, Vocen,’ zegt een stem plots.
De drie kijken verbaasd naar Anaya die nu pas zichtbaar wordt.
‘Was je hier al de tijd, Anaya?’
‘Ja, toen Sorane in mijn gedaante kwam, maakte ik mij onzichtbaar. Ik had de opdracht om jullie te bewaken. En nu wordt het tijd om jullie naar de Tiren te brengen. Maar nu een beetje als onze nieuwe vrienden.’
‘Ik hoop dat we haar vertrouwen waardig zijn, Anaya,’ zegt Tjerda fluisterend, terwijl Anaya een overbrengersveld opent.
Intussen, een dertigtal minuten eerder.
Elnaki kijkt op als Sorane haar woonvertrekken betreedt. Ook Tovera, Teava en Renaé zijn aanwezig. Allen kijken ze de roodharige aan. Sorane glimlacht even en richt zich dan tot de koninginnen:
‘Tovera, Renaé en Teava kies elk vijf schepen uit om mij te vergezellen. Elnaki, jij ook en voeg u bij de drie anderen groepen. Ik zal jullie de coördinaten waar we elkaar ontmoeten laten weten.’
‘Waarheen?’ vraagt Teava.
Onze bestemming is Yharven.
‘Dat is niet mogelijk, Sorane. De zeven koninginnen zullen dat nooit toestaan.’
‘Jullie collega’s overtuigen zal niet zo moeilijk zijn, Tovera. Maar volgens de gegevens die ik van Unka, mijn zus, kreeg. Is Yharven door koningin Phicha aan wapenhandelaars en hun Olaanse bondgenoten ‘uitgeleend’. Yharven is nu zo goed al een deel van het Olaanse rijk. Het is hun basisplaneet geworden waarvan ze hun geloof verspreiden. Vandaaruit organiseren ze hun wapen en slavenhandel. Het stelsel zou helemaal van de buitenwereld afgesloten zijn. Zelfs de amazones hebben er geen toegang, behalve om zaken te doen. Het is nu een planeet waar de bevolking als slaven moet werken en vele jonge amazones, die zich niet willen bekeren, als slavinnen verkocht worden. Op alle planeten van de stam van Koningin Phicha worden jonge mensen naar het Yharven stelsel getransporteerd en werken in de mijnen of in de fabrieken. Of ze worden op de slavenmarkten verkocht.’
De koninginnen kijken elkaar ontstelt aan.
‘Dat kan toch niet. Olanen die amazones dwingen als slaven te werken en zelfs verkopen.’
‘Is dat werkelijk waar, Sorane?’
’Volgens de gegevens van mijn zus wel, Teava. En dat in naam van hun god Tanoch. Zij hebben Yharven en vier andere planeten volledig in handen.’
‘En koningin Phicha. Zij zou op Yharven zijn. Zoiets zou zij nooit toestaan.’
‘Ik weet het niet, Elnaki.’
Nadenkend kijken de koninginnen elkaar aan. Als Sorane de waarheid spreekt, dan heeft koningin Phicha hun volk en hun wetten misschien verraden.
‘Als dat waar is, dan zal ik haar eigenhandig doden,’ sist Tovera.
‘Dat kan ik niet goedkeuren, Tovera. Ook in dit geval moeten de amazonewetten nageleefd worden. Phicha zal zich, als ze schuldig is, moeten verantwoorden.’
‘Ze is een verrader, Sorane. En dat soort verdient de dood.’
‘Misschien, Tovera, maar het zal wel eerst moeten bewezen worden. Is dat het geval dan zal ze door de amazonerechtbanken veroordeeld worden. Ik duld geen wraakacties.’
Op dat moment materialiseert Nirasé in de vertrekken van Sorane. Deno merkt haar het eerst op en zegt:
‘Haast je, amazone. Sorane is bij Elnaki. Misschien heeft ze je hulp nodig, want ze twijfelen nog steeds.’
Even wil ze Deno op zijn plaats wijzen, maar als wat hij zegt waar is, dan moet ze verder. Dus werpt ze hem even een kwade blik toe.
Voor hij iets kan zeggen is de amazone al de gang ingelopen.
‘Straks steekt ze je nog je ogen uit, Deno. Je moet een beetje eerbied voor een amazone aanleren,’ zegt Aenon grijnzend.
‘Ik neem van jou geen bevelen aan, Sorane,’ hoort Nirasé een koningin zeggen, juist voor ze de vertrekken van Elnaki betreedt.
‘Tovera, zwijg. Sorane heeft bewezen zie ze is.’
‘Dat kunstje met de zwaarden. Dat bewijst nog niet dat ze de verhevene is, Elnaki.’
‘Stop, of ik het ben wat ik zeg of niet. Dat maakt niets uit. Jullie hebben toegestemd om mij te vergezellen. Wil iemand van jullie haar woord breken?’
‘Nee, Sorane. Ik niet,’ zegt Tovera. Wij gaan allen. Maar ik ga om de andere koninginnen te ontmoeten. Er mag geen oorlog tussen amazone volkeren uitbreken.’
‘Dat is ook mijn wens, Tovera. Maar ik moet ook zo snel mogelijk naar Yharven.’
‘Als je tegen de wil van Phicha in wil gaan, dan heb je de steun van de overige zes koninginnen nodig, Sorane. Maar dat zal niet meevallen.’
‘Dan moet ik vragen of jullie mij steunen.’
‘Ik steun je, Sorane. Maar alleen omdat ik de vrede tussen de stammen wil bewaren.’
Tovera kijkt even Renaé en dan naar de twee andere koninginnen. Dan schudt ze haar hoofd.
‘Ik merk dat ik de enige ben, die je nog niet overtuigd hebt, maar ik weiger je bevelen op te volgen.’
‘Ik heb je niets te bevelen, amazone. Ik vraag alleen of je mij uit vrije wil, wil helpen.’
Nadenkend kijkt ze voor zich op de grond, terwijl alle anderen haar afwachtend aankijken.
‘Sorane, je kan op mijn hulp rekenen, zolang je de amazone wetten maar respecteert,’ zegt Tovera plots en kijkt Sorane recht in de ogen.
De roodharige glimlacht even en knikt.
‘Dan verwacht ik dat jullie over drie uur op de juiste coördinaten met jullie schepen aangekomen zijn. Ik zal mij dan aan boord van mijn schip de Tiren bevinden en contact met jullie opnemen.’
‘Jouw schip. Moeten we dan geen code afspreken, anders wordt je schip nooit in het stelsel toegelaten,’ merkt Elnaki op.
De koningin merkt dat Nirasé glimlacht, maar dat Sorane haar een teken geeft. Sorane opent een overbrengersveld en is plots verdwenen. Ook Seana, Aenon, Jouna en Deno, die zich afzijdig gehouden hebben, stappen in hun overbrengerboog en zijn verdwenen, voor iemand kan reageren.
‘Nirasé, waarom glimlachte jij, toen ik het over haar schip had.’
‘Sorane’s schip bevindt zich in een baan om deze planeet, Koningin Elnaki,’ antwoordt de amazone.
‘Dan hadden de peilers alarm moeten slaan.’
‘Toch niet, Renaé. De techniek aan boord van de Tiren is de onze zeer ver vooruit.’
‘Hoe weet jij dat?’
‘Sorane heeft me aan boord uitgenodigd om mij te overtuigen van haar goede bedoelingen. Ik weet wie ze is en dat is voor mij genoeg om haar te volgen op deze missie. Een tweede reden is dat ik de zeven zwaarden moet terugschenken aan de rechtmatige eigenaars. Alleen als ik Sorane volg kan dat gebeuren, dus…’
‘Hoe is Sorane erin geslaagd om de zwaarden over zo’n grote afstand tot hier te roepen?’
‘Jullie weten dat er maar een is die dat kan, Tovera. Maar ik kan jullie niet helpen om de waarheid onder ogen te zien.’
‘Zo te zien geloof jij dat Sorane de verhevene is.’
‘Nog niet helemaal. Maar ik vermoed van wel.’
‘Het wordt tijd om onze voorbereidingen te treffen, vrienden,’ merkt koningin Teava op.
Tovera kijkt even op haar communicator en knikt:
‘Je hebt gelijk. We hebben nog een paar dingen te regelen, voor we kunnen gaan.’
Intussen stapt Sorane gevolgd door Seana, Jouna, Aenon en Deno de centrale van de Tiren binnen. Seana haast zich naar haar woonruimte om enkele dingen op te halen.
Dadelijk merkt Sorane Anaya op die weer op haar post aanwezig is. Ze knikt haar even toe.
‘Waar is Erine?’ vraagt ze telepathisch.’
‘In haar woonruimte, Sorane,’ antwoordt Anaya in gedachten.
‘Je zus leek me nogal kwaad, toen ze een laatste maal contact met ons opnam voor ze in de hyperruimte verdween,’ zegt Lo-arna.
‘Ik weet het. Maar ik kon niet anders. Uit de gegevens van de Tiren bleek dat alleen de identiteit die ik nu ben, de weg mag volgen, omdat mijn gegevens aan de basis van de ontwikkeling van het bewustzijn van Delos liggen. Als ik iemand met mij probeer mee te nemen, zou het kunnen dat de weg naar Delos voorgoed voor ons gesloten blijft.’
‘Sorane, ik denk dat ik je eens moet onderzoeken voor we vertrekken. Je ziet er zo bleek uit.’
‘Niet nodig, Jouna. Ik ben alleen een beetje uitgeput. Als we ons bij de amazoneschepen gevoegd hebben, kan ik een beetje gaan slapen en dan ben ik snel weer de oude,’ zegt Sorane glimlachend om de bezorgdheid van de jonge dokteres van haar werkelijke toestand af te leiden.
‘Zet koers naar de baan van de buitenste planeet, Lo-arna. Daar ontmoeten we de schepen van ons escorte. Ik ga nog even neuzen in de databanken van ons schip,’ zegt Sorane en haast zich naar de schuifdeur toe.
Als de deur achter haar dichtschuift, stapt Jouna achter haar aan. Ook Deno voegt zich bij haar. Als ze de gang instappen, zien ze Sorane wankelend tegen de muur leunen. Jouna haast zich naar haar toe en ondersteunt haar.
‘Wat is er met je aan de hand, Sorane?’
‘Ik verlies langzaam de grip met dit lichaam, Jouna. Dat is een van de redenen waarom ik zo snel mogelijk naar Delos moet.’
‘Kunnen we je helpen?’
‘Nee, Deno. Dat denk ik niet. Uit de gegevens van de Tiren blijkt dat ik alleen op Delos de middelen kan vinden om mijn toestand te stabiliseren. Maar eerst moet ik daar zien te raken. Hopelijk kan ik het zo lang volhouden.’
‘Is er iets dat ik kan doen, Sorane?’
‘Dat denk ik niet, Jouna. Misschien kan je het proces vertragen, maar stopzetten. Nee, dat denk ik niet. Spijtig genoeg ontbreekt de tijd omdat te onderzoeken.’
Twee dagen later komt de groep van vijf schepen van Elnaki als laatste aan op de baan van de zesde planeet.
De vier koninginnen zijn alle aanwezig in de centrale van het vlaggenschip van Elnaki.
‘Waar is het schip van Sorane, Nirasé?’ vraagt Teava met lichte spot in haar stem.
‘Ze is hier, koningin. Daar ben ik zeker van.’
‘Wat is dat?’ roept Tovera op dat moment uit.
Voor de ogen van de aanwezigen neemt een lichtgroene doorzichtige energievorm langzaam een vaste vorm aan. Verbaasd staren ze naar het Pentagonvormig schip, dat uit de lichtgroene gloed gevormd lijkt te worden. Op hetzelfde ogenblik verschijnt het gezicht van Sorane op het centrale scherm.
‘Stipt op de afspraak, vrienden,’ zegt ze glimlachend.
‘Wat is dat voor een vreemd scheepstype?’
‘Er is niets vreemds aan, Renaé. Dit schip is ver in het verleden gebouwd, volgens mijn ontwerp.’
‘In het verleden, volgens jouw ontwerp. Wat bedoel je?’
‘Misschien begrijp je dat later, amazones. Op dit moment is het doel om de amazonestammen opnieuw te verenigen.’
‘Ik geloof daar niet meer in, Sorane. Ze zijn er zo van overtuigt dat Jakira de verhevene is.’
‘Ik weet dat jezelf ook twijfelt, Teava. Zelfs al is de kans klein, toch moeten we het proberen. Ik moet kost wat kost naar Yharven.’
‘Waarom is dat zo belangrijk?’
‘Later, Elnaki. De tijd dringt. De Jakira kloon wordt met de minuut machtiger.’
‘Wij hebben allen ingestemd om je te helpen, Sorane. Laat ons vertrekken.’
Sorane kijkt Tovera even aan en knikt.
‘Doelcoördinaten worden dadelijk naar jullie schepen doorgestuurd.’
Terwijl het beeld van Sorane langzaam op het scherm vervaagt, kijken de koninginnen elkaar even aan. Ze zijn alleen een weg ingeslagen, die hun ondergang zou kunnen betekenen. Als Sorane de andere koninginnen niet kan overtuigen, dan zullen zij alle vier terechtgesteld worden. Maar ze kunnen nu niet meer terug. Elnaki kijkt nog even naar de plaats waar de drie andere koninginnen stonden. Haar lotgenoten zijn intussen in hun eigen schip gematerialiseerd. Elnaki keert zich om.
‘Hera, al onze schepen hebben de ontvangst van de coördinaten bevestigd,’ meldt de kapitein van haar schip.
Elnaki knikt even. Dan duiken haar schepen in hun velden en verdwijnen uit het normale universum.
Vind-ik-leuk Aan het laden...