1. De ondervraging

Op dat moment in een basis diep in het gebergte staat Deno naar de schermen te staren. Hij zag tot zijn ontzetting Sorane tot stof vergaan. En toch staat ze naast hem te glimlachen.
‘Schrik niet te veel, Deno,’ hoort hij haar zeggen en verstijft even als hij een twee Sorane ziet stoffelijk worden.
Slikkend kijkt hij toe hoe de tweede Sorane naar de eerste toestapt en in haar lichaam verdwijnt.
‘Je kijkt zo, Deno. Ik zei daareven toch dat ik mij kan splitsen.’
‘Ja, maar het met eigen zien is nog iets anders.’
‘En Raya. Kan zij dat ook?’
‘Nee, maar toen jullie beiden daar materialiseerden, verving ik Raya door een kloon van haar zelf.’
‘Dus ze leeft?’
‘Zeker, Deno.’
‘Malon is helemaal ingestort.’
‘Wil je iets voor mij en Raya doen?’
‘Wat je maar wil.’
‘Ik wil dat je Malon in voorzichtige woorden vertelt wat je nu over Raya weet. En hem dan naar de vertrekken van Raya brengt.’
‘En als hij mij niet gelooft?’
‘Zelfs dan moet je hem beide weer samenbrengen.’
‘Dan moet ik wel weten waar Raya is?’
‘Anya weet het, Deno.’
‘Dat zal wel geen eenvoudige taak worden.’
‘Je kan het, schatje. Dat weet ik,’ zegt Sorane, terwijl ze hem omhelst.’
Deno omarmt haar stevig en hoort haar fluisteren:
‘Ik heb Anya gevraagd om een veld te openen.’
Deno laat haar los en kijkt haar verbaasd aan.
‘En ik dacht dat je….’
‘Eerst Malon, Deno. Ik wil niet dat hij onvoorzichtige dingen gaat doen.’
‘Dan zie ik je later wel, lieveling,’ zegt Deno nog voor hij door het lichtblauwe energieveld stapt.


Deno gaat naar Malon. En samen naar Raya.

Xxxxxxxxxxxxooooooo2022a

Intussen op het op één na grootste continent van de planeet Enuron. Een paar kilometers van het zuidelijk deel van de hoofdstad, Krimlar, zijn duizenden arbeiders gedwongen om te werken aan een groot tempelcomplex. Buiten de ontwerpers weet niemand hoe het er zal uitzien. Ook op de ruimtehaven wordt druk gewerkt aan een ultramodern ruimteschip. Op beide bouwwerven is niemand toegelaten, die geen speciale pas heeft. De bewaking is zeer streng en controleert iedereen.
Speciale commando’s zijn intussen ijverig op zoek naar de mensen van Sorane. Maar nu acht maanden na de grote dag van de triomf, hebben ze nog steeds geen succes kunnen boeken. Ze vinden geen enkel spoor van de voortvluchtigen. Ook de kruiser is onvindbaar. Jakira wordt steeds ongeduldiger.
‘Ik wil dat al de personen op de lijst gevonden worden. Jullie krijgen nog een maand de tijd. Dan wil ik hen in handen hebben, of ik zal genieten van jullie straf.’
‘Het is uw wil, Hera. We zullen hen opsporen als ze zich nog op Enuron bevinden,’ zegt de kapitein van de Volkors, dan maakt hij zich uit de voeten.
‘Waar ze zich ook mogen bevinden, Volkor. Ik wil hen aan mijn voeten zien liggen…,’ roept ze hem na.
Met een klap schuift de deur achter de man dicht. Even kijkt Jakira naar de deur. Maar dan kijkt ze om zich heen naar haar persoonlijke lijfwachten, maar die kijken strak voor zich uit. Niemand weet dat de kruiser zich, door speciale velden beschermd, verscholen is in de ruines van wat ooit een machtige stad was op de bodem van de grootste oceaan.
Intussen keert Jouna weer van haar werk in het ziekenhuis en opent de deur van de villa, dat ze samen met Sorane en Raya bewoont. Voor haar ouders is intussen een klein huisje aan de rand van het dorp Mogwan gebouwd. Haar vader heeft een goede baan gekregen in een van de drie fabrieken. Ook Raya heeft een baan als bewaakster in het ziekenhuis aangenomen. Maar zij maakt zich ongerust over haar ouders en Malon, die nog steeds denken dat ze dood is.
Even moet Jouna aan Aenon denken. De laatste maal dat ze hem zag, heeft ze hem weggestuurd. Sindsdien heeft ze hem niet meer gezien. Ze schrikt als ze begint te beseffen dat hij misschien voorgoed weg is. Dan merkt ze dat Sorane haar glimlachend aankijkt.
‘Hij is niet weg, Jouna. Luitenant Morsino wil bewijzen dat hij jou waardig is. Anya melde juist dat ze hem een paar dagen geleden tot kapitein bevorderd heeft.’
‘Luitenant? Kapitein? Wat bedoel je?’
‘Je vriendje is aan het studeren, zoals jij, maar dan niet voor dokter. Zijn doel is jager piloot te worden. En ik moet zeggen dat hij volgens de rapporten van Anya goed op weg is om zijn doel te bereiken.’
‘Jager piloot. Hoe dan?’
‘Kom, ik zal je het laten zien,’ zegt Sorane en geeft Jouna een hand.
‘Je wil toch niet weeeee…,’ zegt Jouna nog.
Dan staat ze een seconde later in een andere omgeving. Op het grote scherm ziet ze een vreselijk gevecht tussen vreemde schepen in de ruimte. Ze schrikt hevig als ze er twee ziet ontploffen.
‘Niet schrikken, Jouna. Dat is een simulatie, waar Aenon met enkele anderen in traint. Die jager daar, dat is je vriendje. En hij is zeer goed. Hij heeft al zes vijanden vernietigd.’
‘Oef, een simulatie, Sorane. Maar als dat een echt gevecht was, dan was zijn leven toch in gevaar.’
‘Dat heb je gelijk in, Jouna. Maar onze schepen en jagers hebben schermen een overbrengers aan boord.’
Op dat moment draaien verschillende jagers op het scherm af en zetten koers naar hun gesimuleerde basis. Na een perfecte landing wordt de simulatie beëindigd. Even later komt Aenon de gang in met enkele van zijn nieuwe vrienden van het eskader. Jouna trekt een kwaad gezicht, als ze merkt dat ze met acht zijn en vier ervan zijn jonge vrouwen.
‘Kom je, Aenon.’
‘Nee, Esine. Ik ga rusten.’
‘Spijtig, Aenon. Denk je nog steeds aan je liefje,’ zegt de collega van Aenon.
Aenon knikt.
‘Mijn zus is een mooie vrouw, Aenon. En ze heeft haar ogen op jou gericht. Dus als je van gedachten verandert.’
‘Ik weet dat ze je zus is en dat je haar wil helpen. Maar het moet toch tot jullie beiden doordringen, dat het niets kan worden, Koron. Ik ben op Jouna verliefd geworden en een fout verandert daar niets aan. Die is terecht kwaad, maar ooit draait ze wel bij. Esine is een top wingman. Hm, vrouw, bedoel ik. Maar ik zie haar alleen als een goede vriendin en collega.’
‘Ik zal eens met mijn zusje praten, Aenon.’
‘Zusje, Koron. Ze is twee jaar ouder dan jij.’
‘Dat weet ik wel, Aenon. Maar we gaan voor elkaar door dik en dun.’
De laatste woorden hebben Jouna en Sorane gehoord, want ze kwamen in gehoorafstand. Als de groep wil verder gaan, worden Sorane en Jouna plots zichtbaar.
‘Mag ik je voorstellen aan commandant Krinor, de kapiteins Morsino en Rerovo en hun wingmannen of vrouwen.’
Jouna kijkt verbaasd naar het groepje.
‘Is haar Aenon echt, kapitein?’ denkt ze, terwijl ze even een blik op de vrouwen werpt.
Dan richt ze haar blik op Aenon. Hij kijkt haar recht in de ogen. Bijna zoals hij vroeger keek, maar nu kan ze zien dat hij trots is op zichzelf en lijkt zelf zekerder dan een paar maanden geleden. 
‘Aenon heeft zijn best gedaan, Jouna. Hij heeft die graad verdient. Hij doet het om aan jou te bewijzen dat hij werkelijk iets aankan en ook volhouden,’ hoort ze de stem van Sorane in haar hoofd.
Even glimlacht ze, maar hoort een van de twee andere mannen zeggen:
‘Sorane, dus had dat meisje Gayna toch gelijk. En we geloofden haar niet.’
‘Ik leef zeker nog, vrienden. Anya heeft mij van jullie vorderingen op de hoogte gebracht, Hesion.’
‘Dus we dromen niet, Hera,’ zegt de man, terwijl hij even naar Sorane staart.
‘Nog een maal Hera, Hesion en je ligt eruit.’
De man slikt even en knikt.
‘Zoals je gemerkt ben ik in verwachting, vrienden. Dat is de reden dat ik voorlopig niet wil dat de anderen weten dat ik hier ben. Ik wil ook weten wie van hen zijn verstand gebruikt. Uit jullie gedachten kan ik opmaken, dat Gayna en Viena  en misschien Liese ook voorlopig de enigen lijken te zijn, die daarin slagen.’
‘Die twee willen niet opgeven, Sorane. Maar niemand lijkt hen te geloven. Weet Anya ervan?’
‘Zeker, Viuva. Die heeft er een soort test van gemaakt.’

Bevalling moet weg? Sorane besluit om iedereen op de hoogte te brengen dat ze nog inleven is. In deze basis en ook Lo-arna.
xxxxxxxxxxxxxxxxxoooooooooooo

‘Voor wanneer is de bevalling?’
‘Over een maand ongeveer, schatten we,’ merkt Jouna op.
‘Hopelijk wordt het een mooie jongen, Sorane.’ zegt Esine, terwijl ze Jouna even aankijkt.
Sorane kijkt even naar de bruinhuidige Esine en glimlacht.
‘Een knappe jongen zal het zeker worden, Esine. Met twee knappe zusjes.’
‘Een drieling, bedoel je dat, Sorane?’
De roodharige knikt even.
‘Wauw. Dat is nogal nieuws, Hé, vrienden.’ zegt Jenise.
‘Hun vader zal wel gelukkig zijn,’ zegt Koron.
Even slikt Sorane, want ze weet niet wat hierop te antwoorden. Jenise merkt het en vraagt snel, terwijl ze haar licht oranje haren achteruit strijkt:
‘Zijn we werkelijk allen geslaagd, Sorane?’
‘Ja, kapitein Jenise Rerovo. Volgens de gegevens van Anya wel.’
‘Spijtig dat het alleen maar een simulatie is. Als deze jagers echt bestonden zou ik er wel echt mee willen vliegen,’ merkt Koron op.
Viuva, de derde pilote, merkt dat Sorane glimlacht en hoort haar dan zeggen.
 ‘Ga jullie bezittingen pakken en snel. Want jullie vertrekken over een half uur naar jullie nieuwe bestemming.’
Dan merkt Sorane dat Jouna en Aenon elkaar alleen maar aanstaren. Zachtjes duwt ze tegen de rug van Jouna en fluistert:
‘Ga je nog iets zeggen, assistente. Of blijf je hier als een idiote staan.’
‘Onze nieuwe bestemming,’ hoort ze Jenise vragen.
Met een glimlacht kijkt ze de groepsleden een voor een aan.
‘Ja, jullie gaan naar de Tiren. Commander Lo-arna verwacht jullie allen.’
‘Tiren?’
‘Wat is dat?’
‘Mijn schip dat in een baan om de zon draait. Het schip waarvan Aenon in zijn dromen kapitein zou willen zijn, als het ooit zou gebouwd worden.’
‘Bestaat dat schip echt, Sorane. Ik dacht dat het alleen maar plannen waren.’
‘Nee, Aenon. Het bestaat werkelijk.’
Aenon die rood tot achter zijn oren wordt, staart Sorane aan.
‘Hoe weet u dat?’
Esine maakt op dat moment een gebaar van een militaire groet.
‘Hai, commander Morsino,’ zegt ze met een grijns.
‘Pas maar op, luitenant Merian. Misschien wordt hij ooit zelfs jouw bevelhebber.’
‘Dan zal ik voorzichtig moeten zijn met wat ik zeg, Sorane. Maar hij zal het dan wel verdiend hebben.’
‘Volgens Anya zijn jullie alle acht evengoed, dus misschien word jij wel bevelvoerster van de Tiren als Lo-arna en Anaya moesten uitvallen.’
‘Anaya, Lo-arna?’
‘Commander Lo-arna en eerste officier Anaya Rand.’
‘O, dat bedoel je?’ zegt Esine vragend.
‘Welke graad heeft u?’
‘Gewoon, Sorane, luitenant Merian. Noem me nooit Hera of zoiets.’
De man knikt even.
Vanaf volgende week, trainen jullie in echte toestellen vanuit de Tiren.’
‘Echte toestellen. Bedoelt u die toestellen van de simulatie.’
‘Dezelfde, Jenise. Maar dan besturen jullie die echt.’
Jouna is intussen naar Aenon toegestapt. Ergens voelt ze nog pijn, maar ze probeert het te onderdrukken. Ze kijkt in zijn smekende ogen.
‘Je hebt goed je best gedaan, Aenon.’
‘Ik heb mijn weg hier gevonden, Jouna. Hier is zoveel te leren.’
‘Ik neem mijn woorden terug, Aenon. Ik blijf bij de groep en als jij beslist om dat ook te doen, dan vind ik dat geen probleem.’
Plots voelt Jouna dat iemand een arm op haar schouders legt.
‘Vergeef die idioot hier nu eindelijk, meisje. Ik heb werkelijk alles gedaan om je knappe vriend te verleiden, zelfs in mijn blootje als een idiote voor hem gestaan, maar ook dat haalde niets uit. Hij is vastbesloten om jou trouw te zijn.’
Verbaasd kijkt Jouna naar de vrouw vuurrode haren.
‘Ik ben Esine,’ stelt ze zich voor.
‘Jouna.’
‘Dat weet ik, doktertje. Hij heeft het altijd over jou als we praten.’
‘Ook Jouna is in opleiding, Esine. Ze wordt een dokteres als ze slaagt en dat zal ze zeker.’
Even kijkt de pilote naar Sorane en knikt.
‘Aenon heeft het me al gezegd, toen hij me moest troosten, nadat hij me in mijn blootje voor schudt zette.’
Even kijkt Jouna naar Aenon en dan naar Esine.
‘Mag ik even met Esine praten, Sorane?’
‘Geen probleem, Als Esine wil kan ze nadat ze zich klaargemaakt heeft, bij jou melden. Anya kan voor haar een overbrengersveld openen.’
‘Dat wil ik zeker. Ik wil meer over haar mannetje weten,’ zegt Esine met een glimlach.
Ook Jouna glimlacht terug en knikt de luitenante toe.
‘Oei, ik moet me haasten, want anders zijn de anderen mij voor,’ zegt die op dat moment en volgt snel haar collega’s.
‘Aan boord van de Tiren mogen ze weten wat er gaande is, Vrienden. Maar geen woord tegen onze mensen op Enuron,’ horen ze de telepathische stem van Sorane.
‘Ook niet tegen Gayna?’
‘Nee, niemand. Ik wil dat het geheim blijft. Die kloon heeft overal spionnen.’
Anders ?
xxxxxxxxxxxxxxxxxxoooooooo

‘Ik zal ook maar enkele dingen gaan halen, Sorane.’
‘Doe dat maar snel, Aenon. Jij gaat met mij en Jouna mee.’
‘Met jullie mee. En mijn opleiding dan.’
‘Dat kan later nog, Aenon.’
‘Ik heb je nodig om Jouna te steunen en te beschermen,’ hoort hij de stem van Sorane in zijn hoofd zeggen.
Met spijt kijkt hij zijn medepiloten na, maar hij wil toch liever bij Jouna zijn, zelfs als ze hem niet vergeeft.
Een dertigtal minuten later materialiseren de vijf medepiloten aan boord van de Tiren. Verbaasd kijken ze om zich heen in de grote centrale. Er zijn maar weinig mensen aanwezig. Een van deze mensen komt op hen toe.
‘Welkom, ik ben Commander Lo-arna. Anya zal jullie de weg wijzen naar jullie woonruimte. Over twaalf uur begint jullie nieuwe training aan boord van onze gevechtstoestellen.’
Aarzelend knikken ze alle vijf.
‘Waar is Kapitein Morsino?’
‘Sorane had hem nodig.’
‘Sorane? Is Sorane op Enuron en in leven?’
‘J..Ja.. Commander. Maar niemand weet het, ook in de basis niet.’
‘Vertel.’
‘Sorane is in verwachting en bevalt binnen een maand ongeveer,’ begint Jenise haar verslag.
Lo-arna luistert aandachtig en knikt dan.
‘Anya zal jullie je woonruimte wel aanwijzen. Esine zal voor training een wingman aangewezen krijgen. Of heb je liever een vrouw?’
‘Nee, Commander.  Mannen bevallen me beter.’
‘Het is geen mens, Kapitein. Het is een Androy. Zijn naam is Ko-dan’
‘Een Androy.’
‘Hij ziet eruit als een mens maar is volledig kunstmatig. En toch kan je het verschil maar moeilijk zien.’
‘Maken die dan deel uit van de bemanning?’
‘Ja, voorlopig hebben ze operationele taken, omdat we niet genoeg mensen hebben.’
‘Misschien kan ik het wel goed vinden met een Androy, Commander.’
‘Ik hoop het, want de eenheid waartegen jullie trainen bestaat helemaal uit Androy.’
Even slikt Jenise en kijkt de anderen aan.
Intussen is Sorane met Jouna en Aenon geteleporteerd naar haar villa. Maar als ze materialiseren krimpt Sorane in elkaar van de pijn in haar buik. Jouna moet haar ondersteunen.
‘Breng me naar mijn kamer, Jouna.’
Geholpen door Aenon brengen ze de roodharige naar haar slaapplaats, waar Sorane dadelijk gaat liggen. Even sluit ze de ogen.
Jouna kijkt bezorgd op haar neer.
‘Kan ik iets doen, Sorane?’
‘Nee, nu niet. Alles is in orde. Ik had niet mogen teleporteren. De drieling is onrustig. Ik blijf even liggen en concentreer me om hen te kalmeren.’
‘Roep me dadelijk als er iets is, Sorane.’
‘Zal ik doen,’ fluistert de roodharige, terwijl ze haar ogen sluit.
‘Wij gaan beter ook even slapen, Aenon.’
‘Jij misschien wel Jouna, maar ik heb geen bedje om in te slapen, tenzij ik bij…’
‘Bij mij. Neem de grote zetel in de salon maar.’
Aenon kijkt even met een bedroefde blik door de glazen wanden naar de zetel beneden en trekt berustend zijn schouders op. Dan haast zich naar de lift toe. Jouna kijkt hem even na, al wil ze diep in haar binnenste naar hem toe. Toch kan ze het niet. Als Aenon naar beneden zweeft, merkt hij dat Jouna hem volgt.
‘Ik ga nog even iets eten,’ hoort hij haar zeggen.
Maar in de keuken merkt ze Heneva en Liese op. Ze schrikt even.
‘Zijn jullie ook hier?’
‘Wie is je knappe vriend?’
‘Aenon, hij is een vriend, meer niet.’
‘Misschien beval ik hem wel, Jouna,’ zegt Liese lachend, terwijl ze haar blonde haren uit haar gezicht strijkt.
‘Dat je dat maar laat.’
‘Het was maar een grapje, Jouna. Jij bevalt me beter dan een man.’
‘O, ik was het vergeten. Jullie vallen beiden op vrouwen.’
Aenon kijkt Jouna verbaasd aan, maar Jouna kijkt met een kwade blik terug. Heneva fronst even en glimlacht dan. Maar innerlijk twijfelt Jouna steeds, door de woorden van Esine. Ze wil hem omhelzen, maar kan ze hem nog wel vertrouwen.
‘Laat ons allen iets eten, want ik wil gaan slapen,’ zegt Aenon stroef.
Als Jouna een paar minuten later in haar kamer wil binnenstappen, zegt Anya:
‘Ik heb een oproep van Esine. Wil je dat ik hem doorgeef?’
Even aarzelt ze, maar knikt dan maar. Ze is nieuwsgierig naar wat Esine haar wil.
Snel stapt ze de kamer en kijkt het halografisch beeld van de pilote aan.
‘Hallo, Jouna. Mag ik even met jou komen praten?’
‘Vind je dat nodig?’
‘Voor mij wel. Ik wil eens gezellig met je praten. Je lijkt me een stevige vrouw, die van aanpakken weet. En dat ben ik ook.’
‘Lijkt me gezellig. Wil je nu?’
‘Als je tijd moest hebben?’
Met een glimlach knikt Jouna en verandert haar strakke kledij in een losse, misschien iets te sexy rode jurk. Maar merkt dat er op een pas van haar een overbrengersveld geopend wordt. Dan ziet ze Esine eruit stappen. Als het veld verdwijnt, staren beiden elkaar even aan. Esine heeft een groene jurk nauwsluitende jurk aan, die haar zeer goed past, vind Jouna.

Hoe ziet Esine eruit?

‘Welkom, Esine. Iets drinken?’ 
Even kijkt de pilote verbaasd naar de dokteres, maar zegt niets.
‘Alleen water of een frisdrank, Jouna. Morgen moet ik fit, zijn want voor eerst mogen we in een echte jager. En dat wil ik niet missen.’
Jouna knikt terwijl ze een flesje water uit de koeler neemt. Een later zitten beiden in een zetel tegenover elkaar.
‘Hoe was het, Esine?’
‘Wat bedoel je?’
‘Jij en Aenon.’
‘Er is nooit iets tussen ons geweest, Jouna, dat moet je geloven. Ik wilde wel en deed zoals ik al zei er alles aan om hem te verleiden.’
‘Dat bedoelde niet echt, Esine. Wat ik wil weten, is hoe hij keek als je voor hem in je blootje stond.’
‘Zoals de meeste mannen, denk ik. Maar hij hielt me bij de schouders op afstand en zei dat ik zeer mooi was, maar dat hij mij als een goede vriendin en medestrijdster zag. Hij zei dat hij dat niet wilde verliezen.’
Even kijkt ze Jouna aan en gaat glimlachend verder.
‘Dus toen ik mijn uniform weer vormde, schaamde ik mij een beetje. Aenon begon echter te lachen en zei dat ik me nergens over moest schamen. Zeker over mijn lichaam niet.’
‘Aenon heeft gelijk, Esine. Je bent werkelijk een zeer mooie vrouw.’
‘Jij ook, Jouna.’
Dan neemt Esine haar glas water van het salontafeltje en drinkt er even van. Meer dan twee uur praten ze over hen beiden, Aenon en zijn vorderingen. De volgende morgen als Jouna de woonkamer instapt, merkt ze Sorane op, die juist de tafel aan het klaarzetten is.
‘Hoe is het met je buikje?’ vraagt ze spottend.
‘Een beetje te dik, assistentje,’ lacht Sorane, die al in haar achtste maand is.
‘Waar is Raya?’ vraagt Jouna.
‘Op haar kamer, Ze heeft het niet gemakkelijk. Ze kan niet verkroppen dat ze haar ouders en vrienden niet mag laten weten dat we beiden nog in leven zijn. Maar hoe minder mensen het weten hoe beter. Jakira mag het niet te vroeg ontdekken. Ik kan alleen maar hopen, dat onze vrienden mijn bevelen aan Tara uitvoeren.’
‘Kunnen we dan niets doen om haar te helpen?’
‘Niet op dit moment, Jouna. Het spijt me.’
Op dat moment komt Aenon binnen. Ze zien dadelijk dat er iets niet in orde is.
‘Er zijn problemen op komst, Sorane. Een vrouw en twee lijfwachten in zwarte uniformen zijn vandaag aangekomen. Volgens de berichten komen ze de toestand in het dorp controleren. Ze hebben de bevolkingsregisters opgevraagd.’
‘Wat?’ zegt Sorane verbaasd.
‘En dat is nog niet alles. Er is een detachement soldaten aan de rand van de stad gelegerd. Samen met hen zijn er nog twee bataljons Volkers ter ondersteuning bij hen ingedeeld. Volgens een gerucht zijn er ook enkele telepaten door Jakira persoonlijk bij ingedeeld.’
Nadenkend kijkt Sorane voor zich uit.
‘Dan moeten we vanaf nu op onze tellen passen, vrienden. Ze mogen ons niet ontdekken,’ zegt ze dan, terwijl ze enkele instructies aan de Hypsoons doorgeeft.
De gedachten van alle mensen die een Hypsoon dragen worden vanaf nu afgeschermd.
‘Ik en Raya moeten het meest oppassen. Onze gezichten zullen wel verspreid zijn onder de volgelingen van Jakira. Voorlopig kunnen we alleen naar buiten als we een andere gedaante aannemen.’
‘Jij kunt dat, Sorane. Maar ik… hoe doe ik dat?’ vraagt Raya, die juist naar beneden komt.
‘Daar zorgt je Hypsoon wel voor.’
‘Maar de dorpelingen, zij zullen Raya…’
‘Nee, Jouna. Alle dorpelingen dragen Nins in hun lichaam. Zij zullen Raya nog steeds zien zoals vroeger, maar anderen niet.’
‘Wat zijn Nins?’
‘Het is in een van de fabrieken gemaakt, Aenon. Alle dorpelingen hebben een inenting gekregen tegen bepaalde ziekten en daarin zaten een soort Nano apparaatjes vermengd. Deze bevinden zich nu in hun bloedstroom. De ontwerper noemde hen nins. Ze zorgen ook voor de gezondheid van de mensen hier.’
‘Maar dat is een inbreuk op hun privacy.’
‘Dat klopt Aenon. Maar ik moest mij veiligstellen. Toen we hier onze intrek namen, nam ik mijn voorzorgen, want dat de zwarte wacht hier ook ooit zou opduiken, daar was ik zeker van.’
‘Wat doen we nu?’
‘Niets, Jouna. We zetten ons leven gewoon verder. Tot na mijn bevalling moeten we proberen om niet op te vallen.’
Even is het stil in de kamer.
‘Jouna, wil jij je ouders op de hoogte brengen?’
De gewezen assistente kijkt Sorane even aan en glimlacht:
‘In orde. Commandante.’
Sorane kijkt haar even streng aan, maar glimlacht dan.
‘Pas maar goed op onderweg. Je kunt immers nooit weten.’
‘Ik ga mee,’ zegt Aenon en haast zich achter Jouna aan.
Vele weken gaan voorbij. Het stadje wordt intussen op verschillende punten gecontroleerd door leden van de zwarte wacht. Uit de berichten uit andere dorpen kunnen onze vrienden opmaken dat het overal op het continent zo is. Niemand voelt zich veilig, want een verkeerd woord, kan betekenen dat ze gearresteerd worden. Voor die mensen zijn er wat ze noemen heropvoedingskampen opgericht. Ook komen er berichten binnen van verzetsgroepen, die hier en daar aanslagen plegen. Sorane hoopt dat het geweld niet tot hier geraakt. Want dat zou de kans op ontdekking vergroten. Dankzij de nins kan ze de mensen in het dorp controleren en weet ze ook wat er in hun omgeving gebeurt. Haar Hypsoon zorgt voor de controle van de nins en geeft alleen zeer belangrijke gegevens door aan Sorane.
Op een dag staan, Raya, Jouna, Aenon naast het bed van Sorane. Ze is uitgeput in slaap gevallen na de bevalling van de drieling. Een jongen en twee meisjes. Aenon kijkt nadenkend naar de drie kleine kindjes. Met een droevige blik in de ogen, richt hij zijn hoofd op. Jouna voelt dat hij naar haar kijkt, maar doet alsof ze niets merkt. 
‘We kunnen Sorane beter laten slapen. Morgen zal ze zich beter voelen,’ zegt ze.
‘Je hebt gelijk, dokter. Ze heeft haar rust nodig. Ik moet trouwens verder op mijn ronde.’
‘Dat klopt, Raya. Straks ontslaan ze je nog. Kom, Aenon als je wil kunnen we iets gaan drinken in de kantine.’
Geen van allen zien dat Sorane glimlacht, terwijl ze hen nakijkt. In de gang stappen ze voorbij een verpleegster die haar werk lijkt te doen. Als Sorane alleen is, concentreert ze zich en begint haar lichaam te herstellen van de gevolgen van haar zwangerschap. Daarna neemt ze contact op met Tara in de basis. En brengt het halogram op de hoogte van hun toestand. Na het telepathische gesprek richt ze zich op en loopt naar haar drie kindjes toe. Leunend op haar onderarmen kijkt ze aandachtig naar de slapende baby’s. Een verpleegster kijkt even de kamer in en glimlacht als ze de vrouw die ze zoekt herkent. Zonder dat iemand het ziet, trekt ze een wapen onder haar witte jas uit.
Kalm richt ze het op het achterhoofd van de roodharige, die juist een huilende baby uit het wiegje omhoog heft, maar ze kan het niet. De verpleegster laat haar wapen zakken en aarzelt. Dan glimlacht ze even en steekt ze haar wapen snel weg en maakt zich uit de voeten. Ze weet echter niet dat Sorane haar opgemerkt had en haar nu telepathisch volgt.
‘Die jonge vrouw is nog niet verloren. Maar toch wilde ze iets van mij. Maar wat?’ denkt Sorane. Dan richt ze haar aandacht weer op haar drie spruiten.
Een twintigtal minuten later verlaat de vreemde vrouw het ziekenhuis en verdwijnt tussen de struiken. Nadenkend neemt ze een zender uit haar riem en activeert hem. Boven de zender wordt de holografische projectie van Hera Eravna opgebouwd.
‘Hera, de Enuroonse berichten over de dood van Sorane Cobanon zijn ook deze maal vals. Ze ligt op dit moment in het ziekenhuis van Mogwan. Enkele ogenblikken geleden stond ik voor haar bed.’
‘Dus is ze toch zwaargewond geraakt, tijdens haar gevecht met Jakira. Ik vermoed dat je van de gelegenheid gebruikt gemaakt hebt om haar te doden, Nira Cromon?’
‘Hera Eravna, ik kon haar doden, maar besliste om het niet te doen.’
‘Jij besliste, Nira. Jij hebt niets te beslissen. Ik wil haar dood zien,’ barst de vrouw woedend uit.
Maar Nira laat zich niet afleiden en gaat verder:
‘Sorane is zo gezond als een vis? Nadat ze een paar uur geleden het leven aan drie kinderen geschonken heeft. Een jongen en een twee meisjes.’
‘Ja, en dan. Al krijg ze duizenden kinderen. Ik wil haar dood. En ik wil foto’s van haar lijk. En vergeet niet dat ik haar gezicht wil zien.’
‘Mag ik iets voorstellen, Hera?’
‘Wat?!!!’
‘Haar zus en haar vriend hebben een kindje. Als we die drie in handen krijgen dan, hebben we Sorane ook. Het is mijn bedoeling om hen naar Oran II te brengen.’
‘Naar hier?’
‘Ja, want ze zal komen om hen te redden en in onze val lopen.’
Even zegt Eravna niets.
‘Dat is een plan naar mijn hart, Nira. Doe het en als we Sorane hebben breng haar dan bij mij.’
‘Dat zal gebeuren, Hera. Maar het kan een tijdje duren. Ik ontvoer niet graag een jonge baby zeker niet als het in leven moet blijven. Dus wil ik wachten tot ze ongeveer één of twee  jaar oud zijn en dan toe slaan.’
Even lijkt de gedaante te schrikken, maar dan zegt ze:
‘Gedurende één jaar kan veel gebeuren, Nira. Maar goed. Eén jaar is voldoende, langer wacht ik niet. Hoe of wat je doet. Dat heeft geen belang, zolang je mij de zus en haar gezin maar brengt. En dan hoop ik dat je gelijk hebt, dat Sorane hen komt zoeken. Maar als ik zolang moet wachten, wil ik haar zelf afmaken. Dat gezin is misschien wel iets waart voor die Jakira.  ze ouder zijn nog veel geld opbrengen. Zeker de meisjes. En haar zoon zal mij als een slaaf moeten dienen.’
‘Ik zal al het mogelijke doen om dat doel te bereiken, Hera.’
‘Misluk niet, Nira. Je weet wat je famillie dan wacht.’
Even zegt Nira niets, maar haar ogen gloeien van woede, maar ook van onmacht, want Eravna kent geen genade als iemand niet aan de verwachtingen voldoet.
‘Ik zal slagen, Hera Eravna.’
‘Ik verwacht op geregelde tijdstippen een verslag, Nira. Ik zal je pas van je taken ontslaan als je Sorane Nador in handen hebt. Maar waag het niet om mij te bedriegen. Je man en kinderen dienen als een soort onderpand.’
‘Mag ik hen bezoeken?’
‘Dat kan ik toestaan, Nira. Ik zal hen om de drie maanden een reis laten ondernemen naar mijn contacten op Enuron V. Daar kan je hen een paar dagen zien. Maar krijg alstublieft geen vreemde plannen, want ik laat hen eerst inspuiten met een speciaal middel. En dat middel heeft een tegengif nodig om het uit te schakelen. Dus als ze dat niet krijgen dan heeft je gezin nog maar een korte tijd te leven. Zorg intussen wel dat je enkele betrouwbare mensen vindt om de villa’s van Sorane in het oog te houden. Ik wil weten wat Sorane doet en met wie ze contact heeft.’
Een slikt Nira en zegt dan met trillende stem.
‘Dank u, Hera. Maar kan ik hen niet beter thuis opzoeken?’
‘Ben je soms gek, Nira? Je blijft op post tot ergens naar toe gaat. Als over zoiets als een jaar de gelegenheid gunstig is, overmeester die zus Reysa Nador en haar naasten dan maar snel.’
Nira knikt alleen maar, terwijl het hologram weer inkrimpt en verdwijnt.
‘Eerste afspraak met je gezin over twee maanden. Ik bezorg je de gegevens later wel,’ hoort ze haar meesteres nog zeggen.
Dan zit ze meer dan een uur naar het apparaat te staren.
‘Moge de verhevene mij helpen om mijn doel te bereiken,’ fluistert ze. 
Als ze echter wil opstaan ziet ze enkele zwevers landen en schrikt. Verschillende mensen die uitstappen herkent ze. Ze horen tot de lijfwacht van Alonga Povan. Even vreest ze dat ze voor haar komen, maar als ze naar de ingang van het ziekenhuis toestappen, zucht ze opgelucht. Ze stellen verschillende vragen aan het onthaal personeel. Ook hier nemen ze papieren mee voor onderzoek. Nira Cromon maakt zich snel uit de voeten als ze de blik van een volkor op zich gericht ziet.
Ena Ros is intussen op weg naar de Volkor Kazerne. Ze werd vroeg in de morgen door Hoson Povan uitgenodigd voor een interview. Vlak na de middeag meldt ze zich aan de toegangspoort aan.
‘Breng ze bij mij,’ beveelt Alonga Povan, langs de communicator van de Volkor.
‘Uw wens is een bevel, Hoson,’ fluistert die, terwijl ze de verplichte houding aanneemt.
Dadelijk verandert van richting en volgt de gang naar het oosten tot ze in een lift stappen. Zes verdiepingen hoger volgen Dane en Ena de verpleegster naar een groot kantoor dan van Alonga Povan blijkt te zijn. Een paar minuten later staat Ena in wachthouding voor de vrouw, die haar met een vreemde blik aankijkt. 
Opnieuw heeft de brunette, dat vreemde gevoel, dat ze ook bij hun vorige ontmoeting had. Toch kan ze het niet thuisbrengen.
‘Telkens ik die agente zie, krijg ik een vreemd gevoel. Toch vreemd. Ik zie niet in welk gevaar ze zou kunnen vormen voor mij of mijn volkors. Ze is een agente uit een afgelegen dorp, vermoedelijk tegen de noordelijke grens met Nuroon. Welk gevaar kan er in haar schuilen? Ik zal voor alle zekerheid haar achtergrond eens verder laten onderzoeken,’ denkt ze.

Het gesprek xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx

‘Mijn famillie bevindt zich in de omgeving van Vinten ik wil weten hoe met ze is. Dus voorlopig denk ik naar Vinten weer te keren, zodra ik het onderzoek hier opgeef, Hera.’
Hoson Povan knikt even.
‘Laat dan maar even weten voor je vertrekt.’
Ena/Sorane knikt.
‘En weet iemand van jullie het soms?’
‘Jouna, mijn dochter herinnerde zich een paar dagen geleden dat mevrouw Darinon vermelde, dat het min of meer een ongelukje was. Ze zou in een bar een knappe man ontmoet hebben en later met hem in een hotelkamer beland zijn. Ze wist zelfs zijn naam niet,’ antwoordt Dane.
Opnieuw kijkt de vrouw haar en Ena aandachtig aan, alsof ze haar wil doorboren. Dan glimlacht ze begrijpend.
‘Gelukkig is ze maar een zwakke esper, want anders zou ze weten dat ik mijn gedachten afscherm.’ denkt Ena/Sorane.
‘Ben jij een goede agente, agente Ros?’
‘Dat weet ik niet, Hoson. Maar mijn overste geef me toch telkens een nieuwe opdracht. Dus zal ik mijn werk wel goed doen, vermoed ik.’
Alonga Povan knikt even nadenkend.
‘Ik heb een jaar verlof gekregen, na de dood van mijn partner. Over acht maanden moet ik terug op mijn post zijn.’
‘In Vinten? Waar ligt dat?’
‘In het noorden, aan de rand van het vroegere Amazonegebied.’
Opnieuw voelt Ena de onderzoekende blik van de vrouw op zich gericht.	
‘Daar is zwaar gevochten, agent Ros. Intussen is de rust wel weergekeerd, omdat de rebellen zo goed als allen dood of in de cel zitten.’
‘Dat weet ik, Hoson. Ik heb al bericht van iemand van mijn famillie dat ze oké zijn. Ze wonen een dertigtal kilometer op een kleine boerderij. Dus is er niet echt haast bij. Mijn overste heeft mij nog niet nodig, anders zou hij wel een bericht sturen.’
‘Als hij nog in leven is misschien wel, agent. Maar ik vraag me af aan welke kant jij gestaan zou hebben als je voor de gevechten daar zou geweest zijn.’
‘Aan de zijde van recht en orde, Hoson Povan. Misdadigers van welke klasse dan ook moeten gestraft worden, vind ik.’
Even kijkt Alonga Ena in de ogen, maar weer slaagt ze er niet in om haar te doorgronden.
‘In orde. Maar ik denk dat je verlof sneller voorbij zal zijn, dan je verwachte. Je hebt nog drie maanden en dan moet je op het kantoor in Vinten weer aan het werk.
‘Maar…’
‘Het is een bevel, Ena Ros. President Aqunok zal dat later wel bevestigen.’
‘Aqunok. President. Die heeft zich in korte tijd nogal opgewerkt. Gelukkig voor hem ben ik maar een eenvoudige agente in een kleine sector.’
Alonga staart even naar Ena en antwoordt dan ruw:
‘Wees op tijd en vergeet ook niet om de nieuwe regels niet te bekijken. Anders komt u misschien op de lijst der verdachten terecht en die worden zo snel mogelijk gearresteerd.’
‘Waarom over drie maanden?’ ‘In die periode worden in die streek kandidaten geronseld om dienst te nemen bij Nivon, de groep Nevo of de garde van de meesteres. Misschien ben jij een geschikt, want ik voel dat jij een zekere aanleg hebt, voor telepate en misschien wel meer. Daarna volg je een harde leerschool tot de groep Nevo.’
Even zegt Ena niets.
‘In orde, Hoson. Ik verveel me toch al een beetje. Ik zal uw goede raad opvolgen en mijn verlof inkorten. Over twee maand is Jouna haar tijdelijk contract, hier in Mogwan, afgelopen. In het ziekenhuis van Vinten krijgt ze een permanente baan als dokteres. We vertrekken dan van de luchthaven in de hoofdstad, samen met Aenon, haar verloofde,’ zegt ze met trillende stem.
Hoson Povan knikt instemmend.
‘Dat is de juiste instelling van Jakira’s uitverkorenen. Meld je dadelijk na je aankomst in Vinten bij de centrale van de zwarte garde. Na de testen zal blijken of je een gewone agente zal blijven of je de capaciteiten zult hebben om tot de garde toe te treden.’
‘Dat zou te veel eer zijn, Hoson. Maar men kan nooit weten of iemand tot meer in staat is als wat hij of zij zelf denkt,’ zegt Ena, met een vreemde glimlach.
Alonga kijkt haar even na en probeert haar nog even te scannen, maar haar poging is tevergeefs. 
De brunette geeft het dan maar op en zegt:
‘U mag gaan, Agente Ros..’
Dan wendt ze zich naar haar ondergeschikte.
‘Begeleid haar maar. Maar vergeet niet om je rond 21.00 uur bij mij te melden.’
De verpleegster schrikt innerlijk, maar laat niets blijken.
‘Ik zal er zijn, Hoson.’
Alonga Povan kijkt hen na, als beide vrouwen naar buiten stappen. Nog steeds heeft ze een vreemd gevoel als ze naar de agente staart. Dan trekt ze haar schouders op en fluistert:
‘We zien wel.’

Plaats een reactie