Haar nieuwe vrienden kijken verrast toe, hoe Sorane haar lichaam traint. Zij hebben het allang opgegeven. Sorane voelt zich gelukkig in haar nieuwe leven. Toch mist ze iets in haar leven. Een man waarop ze als het nodig is kan steunen. Even gaan haar gedachten naar die nacht met Deno Vergan. Dan schudt ze haar hoofd.
‘Dat is voor later,’ denkt ze en gaat op de vloer zitten.
Daar concentreert er zich.
‘Wordt ze nooit moe?’
‘Sorane was een van de besten, Heneva. En ze wil dat weer worden,’ zegt Liese.
‘Ik maak me wel zorgen. Ze wil te veel ineens,’ merkt Jouna op.
‘Jij bent er toch om haar te helpen, dokter in spe.’
‘Soms wel, Heneva. Maar ik ben ook veel in het ziekenhuis en dan kan ik te laat komen.’
‘Sorane weet wel wat ze doet, Jouna.’
Toch is de roodharige uitgeput als ze eindelijk gaat slapen. Jouna die haar observeert, merkt het en begint zich nog meer ongerust te maken. Als ze Sorane erover aanspreekt, antwoordt die:
‘Je hebt gelijk, Jouna. Ik wil te veel en te snel. Maar ik heb maar weinig tijd.’
‘Als je instort dan verlies meer tijd dan je gewonnen hebt.’
Even kijkt Sorane haar vriendin met een ernstige blik aan.
‘Een goede raad, dokter. Ik zal het een beetje kalmer aandoen.’
‘Misschien kan je eens bij je mannetje gaan ontspannen.’
‘Ontspannen? Noem jij dat zo?’
Jouna glimlacht.
‘Niet echt. De laatste maal met Aenon hebben we beiden bijna de hele dag geslapen.’
‘Wordt het geen tijd om een keuze te maken. Hem vergeten of het weer goedmaken.’
‘Ik weet het niet. Ik denk nog zeer veel aan hem en als hij niet met die andere…..’
‘Dan zou je nog met hem samen zijn?’
‘Dat denk ik wel. Maar zeker weet ik het niet.’
‘Klaar je gedachten eens op, Jouna. En probeer een beslissing te nemen.’
‘Misschien doe ik dat wel, Sorane. Ik moet ook nog studeren, anders is je steun voor niets geweest.’
‘Je haalt het wel, meisje.’
‘Ik hoop het. Al heb ik het nu dokter-assistente gebracht, ik heb nog een lange weg te gaan.’
‘Je hebt gelijk, maar toch kan je trots op jezelf zijn. En ik vermoed dat je ouders je ook wel volledig zullen steunen.’
Jouna knikt.
‘Ik hoop dat ze het goed maken. Ik ben tegen mijn vader nogal te keer gegaan die dag.’
‘Misschien kan ik hen uitnodigen.’
‘Nee, Sorane. Ik kan hen niet onder de ogen komen, voor ik geslaagd ben. Ik wil zeker mijn vader bewijzen dat ik gelijk had om met je mee te gaan.’
‘Weer die trots, Jouna. Je hebt al bewezen dat je gelijk had, want in de hoofdstad zou je nog minstens twee jaar als verpleegster gewerkt hebben.’
‘Eerst wil ik slagen, Sorane en dan pas zal ik hen bezoeken.’
Sorane knikt even, al zou ze het liever anders willen.
‘Laat ons maar gaan slapen.’
Met een glimlach knikt Jouna en volgt Sorane naar boven.
‘Ook naar jullie bedje toe,’ vraagt Liese, die van de badkamer komt.
Twee weken later zit Sorane s’avonds alleen in de villa concentratieoefeningen te doen. Elke dag scant ze een paar minuten naar het gedachtepatroon van Geevy en plots glimlacht ze.
‘Ik heb haar. Ik weet waar Geevy is,’ denkt ze.
Het vroeger liefje van haar broer bevindt zich in een afgelegen chalet, die aan haar ouders toebehoort. Geevy zit aan de tafel met haar hoofd in de handen. Haar gedachten zijn bij die Jenan, waarvan ze hielt, maar die ze met die vreemde mooie vrouw betrapte. Nooit wil ze die nog terugzien. Hij heeft haar zoveel pijn gedaan met leugens over haar. Maar toch houdt ze nog steeds van hem.
Een gedachte van Sorane is voldoende om te dematerialiseren. Plots schrikt Geevy op als ze iemand aan de deur hoort kloppen en schrikt op.
‘Wie kan dat zijn? Hier komt nooit niemand?’ denkt ze.
Ze grijpt een lang mes, dat boven de haard hangt en loopt voorzichtig naar de deur toe. Als ze op haar hoede de deur opent, is ze klaar om zich te verdedigen, als het nodig moest zijn. Maar ze staart recht in de ogen van een roodharige die ze een paar maal ontmoet heeft. Schrikkend laat ze het mes zakken.
‘De zus van Jenan. Maar die is toch neergeschoten,’ denkt ze en vraagt verbaasd.
‘Leef jij nog, Sorane?’
‘Zoals je ziet wel, Geevy.’ hoort ze de vrouw zeggen, terwijl ze het mes opnieuw laat zakken.
‘Ga weg, Sorane. Ik wil niemand zien, zeker de zus van die man niet.’
‘Jij houdt nog steeds van mijn broer, Geevy. Dat voel ik.’
‘Gevoelens kan een mens niet zomaar wegwerpen, Sorane.’
‘Dat is juist, Geevy. En Jenan ook niet. Zijn liefde voor jou is even sterk als jouw gevoelens voor hem. Jenan heeft jou nodig.’
Geevy aarzelt, maar dan zegt ze:
‘Als hij van mij hielt, dan had hij die vrouw nooit aangeraakt. En mij zeker niet zo vals beschuldigd dat ik in bed zou duiken met andere mannen.’
‘Geevy, ik ben niet meer diegene die ik voor mijn dood was. Jenan kan voor mij niets verbergen als ik het niet wil.’
‘Dus je was werkelijk dood?’
‘Ja, maar de ‘goden’ wilden het niet toestaan, zou ik zeggen.’
‘Dan heb je geluk, dat ze je bijstaan als het nodig is. Maar ik wil je broer nooit meer zien.’
‘Ik wil jouw versie van het verhaal, dat mijn broer mij vertelde eens horen.’
Even kijkt Geevy Sorane aan.
‘Kom binnen en neem plaats, Sorane.’
Geevy gaat tegenover de roodharige in een zetel zitten. Dan begint ze met trillende stem te vertellen. Een paar minuten later kijkt Sorane nadenkend voor zich uit. Dan zegt ze:
‘Deriva moet met een haloprojector jouw gedaante aangenomen hebben, meisje. Jenan moet gedacht hebben dat hij jou zag, toen hij je betrapte. Daardoor was hij ervan overtuigd dat jij ontrouw was. Een paar maanden na jullie ruzie kwam Deriva in zijn leven en speelde haar rol van hulpeloze vrouw zo goed dat ze hem niet zoveel moest beïnvloeden om hem op haar verliefd te laten worden.’
‘Dat snap ik niet. Wat bedoel je daarmee?’ stamelt de vrouw.
Sorane duwt de deur verder open en stapt naar binnen.
‘Die Deriva moet ook nog een hypno of zoiets zijn. Jenan denkt nog steeds aan jou als iemand die zijn liefde misbruikt heeft. Hij weet niet dat Deriva hem beïnvloed. En die vrouw voedt zijn ²gedachten dat jij hem bedrogen hebt.’
Geevy kijkt haar met niet begrijpende blik aan.
‘Gedaanteverandering en hypnotisch beïnvloeding. Je bent niet goed bij je hoofd, Sorane. Ben je gek of zoiets? Je denkt toch niet dat ik dat geloof.’
‘Deriva is goed, Geevy, maar toch heeft hij twijfels want hij denkt nog steeds aan die tijd met jou. Dus moest ze zich aanpassen en hem telkens opnieuw ‘jouw daden’ voor zijn ogen brengen. Daardoor zet ze zijn liefde die hij voor jou voelde om in woede, die op jou gericht is.’
‘En dat moet ik geloven, Sorane. Je probeert de daden van je broer goed te praten.’
‘Zou ik dan zoiets verzinnen, Geevy? Wat ik zeg is de waarheid. Jij zag hen beiden samen, misschien per toeval, of Deriva heeft dat gepland. Jij ging er woedend vandoor, zonder mijn broer nog te zien. Voor Deriva was dat een zorg minder en dat was jouw geluk, want anders had ze je vermoedelijk om het leven gebracht.’
Geevy staart Sorane ontsteld aan.
‘Wie is die Deriva dan? Waarom zou ze mij vermoorden, als zij Jenan al voor zichzelf had?’
‘Omdat Jenan nog steeds van jou houdt, meisje.’
Geevy staart Sorane aan. Ze kan niet geloven wat Sorane zegt, maar waarom zou ze liegen.
‘Hou je genoeg van hem om voor Jenan te vechten, Geevy?’
‘Ik weet het niet, Sorane. Hoe kan iemand tegen zijn wil gedwongen worden om…. Nee, dat geloof ik niet.’
Sorane kijkt Geevy aan en zegt, terwijl ze opstaat:
‘Mag ik je iets vragen, Geevy, maar ik wil een eerlijk antwoordt.’
‘Zeker.’
‘Ben ik een koningin?’
‘Nee, Sorane. Daar ben ik wel zeker van.’
‘Zou je voor mij knielen?’
‘Je bent nog gekker dan in dacht. Ik zal nooit voor jou knielen, Sorane, zelfs al ben je een geest of zo.’
Maar Sorane zegt niets meer. In plaats daarvan sluit ze haar ogen. Hoeveel moeite Geevy ook doet om het te voorkomen, ze staat ook recht en stapt wankelend naar Sorane toe. Met al de kracht dat ze in zich heeft, probeert ze rechtop te blijven, maar ze knielt voor Sorane en buigt onderdanig haar hoofd.
‘Ga op je buik liggen, kruip voor je meesteres over de vloer en kus mijn rechtervoet.’
‘Het spijt me, Geevy. Maar ik moet je overtuigen,’ denkt ze.
Geevy kruipt naar de eettafel en dan, terwijl ze moeite doet om te stoppen, naar de roodharige toe. Maar ze kan niet stoppen, iets dwingt haar om de woorden van Sorane te gehoorzamen. Voor de benen van de vreemde vrouw houdt ze halt en buigt haar hoofd naar de rechtervoet toe. Ze verzet zich met al haar macht, maar tevergeefs. Als ze haar lippen op het leer van de schoen drukt, hoort ze koele stem van de vrouw zeggen:
‘Opstaan, slavin.’
‘Hoeveel moeite Geevy ook doet, ze houdt het maar een paar seconden vol voor ze moet toegeven en langzaam opstaat.
‘Neem die fles met water en giet die over je hoofd.’
‘Ja, meesteres,’ hoort ze zichzelf tot haar ontstelling fluisteren.
Dan neemt Geevy de les en draait de dop eraf. Maar als ze die boven haar hoofd wil uitgieten, laat Sorane haar los uit haar hypnotische ban. Even staat ze daar met de fles boven haar hoofd. Dan laat ze de fles kalm zakken en zet ze weer op de tafel neer. Verbaasd kijkt ze Sorane aan.
‘Hoe is…’
‘Begrijp je nu wat Jenan ongeveer doormaakt, meisje.’
Even staart de jonge vrouw Sorane aan.
‘Ik kon het niet weerstaan, al wilde ik niet knielen of kruipen en zeker je voet niet kussen. En dan dat met die fles… Ben jij een godin, Sorane?’
‘Nee, Geevy. Zelfs diegene die zich goden en godinnen noemen, zijn dat niet. Alleen hebben we dezelfde krachten, maar ook die zijn niet goddelijk. Elk levend wezen zal die ooit machtig worden in zijn evolutie. Maar velen zullen vallen voor de zwarte weg en deze krachten gebruiken om hun macht te vergroten.’
‘Duizenden jaren geleden, in een ander leven, vocht ik zij aan zij met mijn vrienden tegen deze zwarte krachten. Maar zelfs ik, werd als Jakira gedood. Diegenen die de zwarte machten aanbidden, wonnen die strijd uiteindelijk, maar ik zal nooit opgeven. Dat is de reden waarom ik een groep vorm om mijn eeuwige strijd verder te zetten.
‘Dat gaat mijn petje te boven Sorane. Als je die Jakira uit de geschiedenis boeken bedoelt, dat was een blondine. En jij als Jakira. Nee, ik kan je moeilijk als een blondine voorstellen. Je weet dat een mens maar een leven heeft. Dat is niets voor mij Sorane.’
‘Dat wordt gezegd, Jouna, maar ik weet dat ik en ook jij meerdere levens achter de rug hebt.’
‘Dus hebben al de geleerden het mis, Sorane. Dat geloof ik niet zo maar.’
‘Als je naar Jenan terugkeert, zal je vermoedelijk anders gaan denken.’
‘Terugkeren naar je broer. Ik weet niet wat ik daar moet…’
‘Je houdt nog steeds van hem.’
‘Ik weet het niet, Sorane,’ zegt Geevy hees.
‘Jenan, Reysa en ik hebben onze ruzie bijgelegd. Jij houdt van mijn broer en beiden hebben besloten om mij te helpen op mijn nieuwe weg. Maar ik wil je niet voor de keuze stellen. Mijn nieuwe groep of de liefde van Jenan.’
Slikkend kijkt Geevy Sorane aan.
‘Sorane, ik weet dat je broer van jou houdt, zoveel als je van een zus kan houden. En Reysa zal dat ook weer doen.’
‘Zoals ik zei, is onze ruzie is al opgeklaard, Geevy.’
‘Wat dat is goed nieuws voor jullie?’
‘Je hebt wel een paar dingen gemist. Maar nu wil ik dat ook jij weer de weg van de liefde volgt. Er is een plaats voor jou in mijn groep, maar alleen samen met Jenan als jullie voor elkaar kiezen. Dat moet je mij beloven, Geevy.’
Geevy staart Sorane aan.
‘Dat beloof ik, Sorane. Maar je moet mij toestaan om al mijn liefde in te zetten om Jenan te overtuigen.’
‘Daar kan ik mee leven, Geevy. Dus als ik je goed begrijp ga je met me mee om die Deriva eens goed de waarheid te zeggen,’ zegt Sorane vragend.
Even aarzelt Geevy nog, maar dan trekt ze haar schouders recht en zegt:
‘Gaan we of blijven we hier nog lang praten. Mijn zwever staat achter het chalet. Ik wil zo snel mogelijk bij Jenan zijn, want die heks wil ik geen minuut langer in zijn buurt.’
‘Als je ooit tot mijn groep zou willen toetreden, dan zal je wel een paar dingen moeten gewoon worden, meisje,’ glimacht Sorane en grijpt snel de hand van de vrouw vast.
‘Wa…,’ zegt Geevy nog.
Geevy staart verbaasd naar Sorane, als ze in de villa van Jenan materialiseren.
‘Wat was dat?’
‘Ik ben een esper en een teleportrice, meisje. Ik kan met een gedachte eender waar naartoe gaan.’
‘Gelukkig kon ik dat niet, want dan had jij me nooit gevonden?’
‘Ooit zal je dat misschien wel kunnen, meisje. Maar nu moeten we ons concentreren op mijn broertje of wil je dat niet meer.’
‘Eerst wil ik die vrouw zien, Sorane. Maar om haar eens goed de waarheid te zeggen. En dan kan zelfs jij mij niet meer tegenhouden om Jenan terug te winnen.’
‘Ik vrees dat dat niet nodig zal zijn, Geevy. Jenan komt naar beneden,’ hoort ze de stem van Sorane, zonder dat de roodharige haar lippen beweegt.
Dan lijkt Sorane voor haar ogen te verdwijnen en een paar seconden later is ze alleen. Verbaasd kijkt ze om zich heen, maar dan valt haar blik op de trap. Daar staat Jenan, gekleed in een badmantel. Verbaasd staart hij haar aan.
‘Jij. Hoe kom jij hier? Wie heeft je binnengelaten? Heb je mijn woorden niet begrepen. Ik wil je nooit meer zien,’ zegt Jenan trillend van toenemende woede.
Weer ziet hij de beelden van zijn Jouna in de armen van die man voor zijn ogen voorbijtrekken, maar langzaam merkt hij toch een verschil. De vrouw in de arm van die man, begint steeds meer op iemand anders te lijken.
‘Ik hou nog steeds van jou, Jenan?’
‘Dat had je moete… Deriva wie? Wat is er gaande?’
‘Wat is er, Jenan? Ik ben Geevy…’
‘Geevy… Nee, j…Jee… bedroog me… of nee.. Deriva…,’ fluistert Jenan.
‘Lieveling, waar blijf je?’ vraagt een stem bovenaan de trap.
Jenan kijkt naar de vrouw die voor hem staat en dan naar boven en weer naar de vrouw die voor hem staat.
‘Wat is er toch, Jenan? Je staat daar zo gek te doen.’
‘Deriva, J…iijjj was het.. Niet Geevy… Hoe is da…’ fluistert Jenan plots, terwijl hij naar een stoel toe wankelt.
Hij moet gaan zitten. Geevy helpt hem.
‘Wat is? Waar is die Deriva?’
‘B..boven…’
‘Lieg alstublieft niet tegen me, Jenan. Ik zag je met die andere…’
‘Er is geen andere, lieveling. Ik was de hele tijd bij… Nee, dat kan niet, Deriva. Ik noemde je Deriva. Wat is er met mij gaande?’
Deriva heeft intussen haar wapen uit haar riem, die op een tafeltje ligt, genomen, want ze beseft dat er beneden iets gaande is, dat ze niet onder controle heeft. Langzaam daalt ze de trap af. Ze schrikt als ze Jenan en Geevy ziet zitten. Dadelijk beseft ze dat ze Jenan niet meer volledig onder haar invloed staat. Als Jenan omkijkt, weet ze het zeker.
‘Verdomme. Ik had je toen moeten opsporen en doden, Geevy,’ zegt ze woedend en richt haar wapen.
‘Als je schiet, kan zelfs T’naka je niet meer helpen, Deriva,’ klinkt plots een stem in haar hoofd.
Verschrikt kijkt ze om zich heen, terwijl ze haar wapen nog steeds op Jenan en Geevy gericht houdt. Dan ziet ze Sorane zichtbaar worden.
‘Je spel is voorbij, Deriva. Leg je wapen neer.’
‘Heb je een deflector buit gemaakt, roodkop?’ grijnst Deriva, ‘Ik weet dat je snel bent, Sorane. Zelfs jij bent niet snel genoeg om een energiestraal tegen te houden.’
‘Als ik de dood kan overwinnen, Deriva. Dan zou jij toch moeten beseffen dat ik je zonder zelfs te bewegen kan tegenhouden. Probeer maar als je wil, maar verwacht geen genade van mij, als je afdrukt.’
Deriva kijkt in de ogen van Sorane en begint te beseffen, dat hier een andere Sorane voor haar staat.
‘Wie of wat ben jij, roodkop?’
‘Vraag het aan je meesteres, Deriva. Als je ooit nog eens voor T’naka staat, vraag haar dan of zij Jakira nog herinnert.’
Deriva schrikt weer hevig, want dat haar meesteres T’naka is, weet niemand op deze planeet. Zelfs die machtige kloon van Jakira niet.
‘Dacht dat ik je niet kan scannen, Deriva. Als ik eerder geweten had, welk spel je speelde dan had ik je al eerder grondig gescand.
‘Wat heeft dat voor belang, roodkop?’ zegt Deriva die zich herpakt heeft.
‘Ooit was ik de echte Jakira, T’naka deed zich in de gedaante van N-jora voor als mijn vriendin. Daardoor kon ze mij met Onvar besmetten. Maar mijn identiteit kon ze niet doden, dus sta ik hier als een deel van Sorane.’
Deriva’s hand trilt. Als deze roodkop de waarheid zegt, dan heeft ze geen enkele kans.
‘Als je je wapen neerlegt, mag je zelfs gaan, Deriva. Met een beetje geluk blijf je uit de handen van die kloon. Misschien kan je zelfs de planeet verlaten en T’naka zeer belangrijk nieuws brengen. Maar voeg er dan bij, dat ik haar zal opwachten.’
Deriva kijkt even naar de vloer en steekt dan haar wapen in haar schouderholster.
‘Meen je, wat je zegt, Hera Sorane?’
‘Wat ben je opeens beleeft, dienares van T’naka. Ga maar. Ik zal je niet tegenhouden. Maar als ik je ooit nog zie of ik hoor dat jij je in deze streek nog durft vertonen. Dan zal ik niet zo genadig zijn.’
‘Als ik terugkom, Sorane. Dan zal dat met de macht van mijn meesteres zijn.’
‘Doe dat dan maar als je het niet laten kunt, Deriva. Verdwijn nu voor ik van gedachten verander.’
Deriva draait zich om en gaat langzaam de trap op. Daar kleedt ze zich zo snel ze kan aan. Even wil ze nog iets ondernemen, maar ze hoort de gedachtestem van Sorane weer:
‘Dacht je soms dat ik je vergeten was, Deriva.’
Even later stapt ze weer naar beneden en staart even naar Sorane. Dan stapt ze naar buiten en gebruikt haar overbrenger.
‘Van die zijn we af.’
‘Wie was die Deriva, zus?’ vraagt Jenan met trillende stem.
‘Iemand die je in zijn ban had, lieveling,’ antwoordt Geevy in de plaats van Sorane.
Jenan kijkt Geevy aan en schudt zijn hoofd.
‘Ik had het moeten voelen. Het spijt me, Geevy. Ik kan niet…,’ zegt Jenan en haast zich naar boven.
Geevy kijkt Sorane even aan. Ze weet niet wat te doen.
‘Hier kan ik je niet bij helpen, meisje. Ik weet dat hij nog evenveel van jou houdt, maar ik voel dat hij het zichzelf niet zo gemakkelijk zal vergeven.’
De jonge vrouw staat daar besluiteloos. Ze weet dat Jenan geen enkele schuld treft. Maar zelf heeft ze ook haar twijfels aan hun samenzijn.
‘Kom eerst in reine met jezelf, Geevy. Zoek uit wat je wil en als je voor Jenan kiest, helpt hem dan zijn vertrouwen te herwinnen.’
Geevy knikt even en kijkt naar een portret van Jenan en Deriva, dat op de kast staat. Ze pakt hem op en werpt hem tegen de vloer in stukken.
‘Ik weet wat ik wil, Sorane. Je broer zal de mijne worden.’
Sorane glimlacht:
‘Weet je wel hoezeer jij nu op een amazone lijkt, Geevy. Veel geluk,’ zegt Sorane nog.
Verbaasd staart de jonge vrouw naar de plaats waar de roodharige stond en glimlacht.
‘Een amazone ben ik echter niet, Sorane. Maar ik zal vechten voor Jenan en ons geluk als het nodig is,’ denkt ze.
Dan gaat ze naar boven en gaat naast de ontredderde Jenan zitten. Ze slaat een arm om zijn trillende schouders en fluistert:
‘Ik heb je niets te vergeven, Jenan. Je zus heeft mij zelf laten voelen wat jij ongeveer doorstaan hebt. Deriva is de schuldige, niet jij.’
‘Ik weet het niet, Geevy. Misschien ik had het moeten weten.’
‘Laat ons praten, Jenan. We moeten dit te boven komen.’
‘Ik heb gehoord wat je tegen mijn zus zei, Geevy. Je zal vechten, maar wil ik dat wel. Ben ik jouw liefde nog wel waart?’
Geevy kijkt hem recht in de ogen.
‘Je stiefzus stamt af van amazones, Jenan. Toen ik daarstraks die woorden tegenover Sorane zei, antwoorde zij dat ik als een amazone gesproken had. Daarom ga ik je een belangrijke vraag stellen.’
Jenan staart haar verbaasd aan.
‘Ik ben van jou, als jij van mij wil zijn.’
‘Wat bedoel je?’
‘Dat is een wat ze bij de amazones ongeveer zeggen, als ze iemand ten huwelijk vragen. De man of de vrouw zegt dan ongeveer hetzelfde.’
‘Jij wil met mij… Je bedoelt… Dat je mijn vrouw wil worden.’
‘Met heel mijn hart, Jenan.’
Sorane’s broer neemt Geevy bij de schouders vast en kijkt haar in de ogen. Hij ziet aan haar verlangende blik dat ze het meent. Even wil hij nog afwijzend reageren, maar hij wil haar ook. Hij weet niet wat te zeggen en knikt alleen maar. Dan slaat zij haar armen om zijn nek. Even kijkt ze hem aan voor ze hem vurig kust. Als Jenan haar kus beantwoordt, vallen hun eerste kledingstukken op de vloer. Een minuutje later zweven ze in elkaars armen in de lift omhoog.
De volgende morgen besluiten Geevy en Jenan om naar Reysa te gaan. Ze willen het goede nieuws met haar en Reno delen. Maar als Jenan de zwever op de parking voor de deur merken ze dat ze bezoek is.
Reyna en Reno, die allebei in een ochtendjas gekleed zijn, merken hen op en komen hen begroeten.
‘Zijn jullie weer samen, broertje?’
‘Ja, daar onze zus voor gezorgd.’
‘Sorane. Had ik wel kunnen denken. En Deriva?’
‘Die ging er maar snel vandoor. Waar ze nu is weet ik niet.’
‘En jij Geevy. Je was toen zo plots weg.’
Op dat moment wordt er gebeld.
‘Ik doe wel even open, Reysa.’
De zus van Jenan knikt en glimlacht als Geevy zegt.
‘Deze maal niet, Reysa. Nu wil ik zo snel mogelijk een dikker wordend buikje zoals jij.’
‘Een kindje bedoel je?’
Geevy knikt.
‘Dus jullie hebben al een beetje geoefend.’
‘Ja, zusje. Zodra Deriva er vandoor was.’
‘Haha, broertje. En…’
Jenan merkt dat Reno, vergezeld van Leyna, de zus van Seana en Deno, en haar vriend Lyco de salon inkomt.
‘Nog twee bezoekers, lieveling,’ zegt hij.
Reysa kijkt om en glimlacht even als ze beiden opmerkt.
‘We waren in de buurt, toen Jenan en zijn vroegere vriendin hier aankwamen. Dus wilden ze eens komen kijken wat er gebeurd was.’
‘Dag, Leyna. Weet je al dat mijn broer weer met Geevy samen is?’ vraagt Reysa.
‘Zijn die weer… Dat is goed nieuws voor jullie beiden. En Deriva.’
‘Dank zij Sorane is die voorgoed weg.’
Leyna kijkt Geevy in de ogen en knikt.
‘Om op je vraag te antwoorden, zus. Ik heb het soms nog moeilijk. Deriva ligt nog vers in mijn geheugen, maar Geevy hoort vanaf nu bij mij.’
‘Wat bedoel je? Willen jullie trouwen?’
‘Ja, Leyna.’
De zus van Jenan kijkt Geevy aan en stapt op haar toe.
‘Welkom in onze famillie, zusje,’ zegt ze, terwijl ze Geevy omarmt.
‘Weet Sorane het al?’
‘Nee, Reno. Maar ze zal het al wel vermoeden, denk ik.’
‘Ze is een telepate, Jenan. Dus voor haar kan je niet veel verbergen.’
‘Och, dat had ik even vergeten.’
‘Ik niet, Jenan. Anders had ze mij niet gevonden daar alleen in die hut.’
‘Dat moet je ons eens vertellen, schat.’
‘Dan kunnen we beter gaan zitten,’ zegt Reysa met een glimlach.
In de hoofdstad hebben Erine en Seana de zoektocht naar Sorane en Ena Ros nog niet opgegeven, maar ze merken niet dat ze beslopen worden. De man richt zijn wapen op Erine’s rug en grijnst, als hij zijn scherpschutters wapen omhoog brengt tot het op haar achterhoofd richt. Dan buigt hij zijn vinger om de trekker.
Hij heeft echter niet gemerkt, dat door het bewegen van zijn wapen even een weerkaatsing weerspiegeld. Seana, die naar Erine kijkt, merkt het echter wel en reageert dadelijk. Maar ook haar hypsoon heeft de man bemerkt en reageert. Seana rukt de agente aan haar arm opzij en nog nooit heeft ze haar wapen zo snel getrokken. Ze vuurt nog voor het schot van de onbekende afgaat. Ze raakt echter het wapen in plaats van hem. De straal raakt de schouder van Seana, maar kaatst op het scherm, dat om haar heen opgebouwd wordt, af. Erine, die over de grond rolt, ziet Seana schieten. Haar schoten dwingen de man zijn wapen te laten vallen. Maar hij geeft het nog niet op. Hij grijpt naar de twee wapens in zijn riem holster.
‘Dan maar allebei,’ grijnst hij, terwijl hij zijn gedaante verandert in het uiterlijk van Deno.
Dan springt hij vooruit en vuurt met beide wapens op Erine. Maar Seana duikt tot voor haar collega en richt haar wapen.
‘Deno, wat?’ stamelt Seana verschrikt, waardoor ze even verstijfd.
‘Seana, nee…’ roept Erine uit, als haar vriendin vol in de borst geraakt wordt.
Ze valt echter niet neer en in een automatische reactie schiet ze tot Erine’s verbazing echter terug. Even voelt de aanvaller een schok aan zijn rechterschouder als ze hem raakt. Als hij wegduikt, vuurt hij nogmaals en raakt opnieuw. Maar weer nutteloos. Hij glimlacht even en activeert zijn eigen energiescherm.
‘Verdomme, die agente moet ook een scherm dragen. Waar heeft ze dat vandaan gehaald?’
‘Maar ik kan niet opgeven. Die Erine Rand moet ik doden. Die andere komt later wel’
Terwijl Seana moet herladen, begint Erine te vuren. Maar de onbekende is al weggeslopen.
‘Dat is toch je broer, Deno,’ roept Erine.
‘Mijn broer zou niet op mij schieten. Die moordenaar gebruikt een haloprojector of zoiets,’ roept Seana terug, terwijl ze een voorwerp uit haar riemzakje neemt.
‘Vang dit en druk het snel tegen de achterkant van je hals,’ roept Seana en werpt het pentagon naar haar vriendin.
De agente kan het nog juist opvangen, maar wordt hierdoor door de moordenaar opgemerkt. Die vuurt met zijn beide wapens, maar nu Erine het pentagon vastheeft, wordt ze plots beschermd. Zijn schoten worden door een scherm opgevangen. Maar ze schrikt en duikt weer weg achter haar dekking. Seana heeft echter opgelet en zijn schaduw maak haar op de moordenaar attent. Ze vuurt op hem, haar stralen raken hem niet echt.
‘Nieuw wapen gevormd, Seana,’ hoort ze een stem plots zeggen.
Verbaasd kijkt ze om zich heen. Erine heeft het gevaar nu ook bemerkt en rent naar een betere dekking. De onbekende vloekt en vuurt naar de agente en raakt het scherm meerdere keren, voor ze achter een muurtje kan wegduiken.
‘Mijn doelwit is ongevaarlijk, dus eerst die andere,’ denkt de onbekende.
Maar als hij op Seana wil richten, opent Erine nu ook het vuur. Hierdoor schrikt Seana op en merkt dat Erine op dat moment weer geraakt wordt. Haar scherm houdt echter stand. Seana vuurt als een wilde naar de schutter, om de aandacht van Erine af te leiden, terwijl ze recht op hem afstormt. Die ziet haar komen en richt kalm zijn beide wapens. Maar als hij vuurt, duikt ze juist opzij en rolt een paar maal over kop. Als ze achter een muur verdwijnt, richt hij zijn wapen op de andere zijde.
Maar ze komt niet tevoorschijn. Op zijn hoede sluipt hij tussen de struiken door in de richting van Seana. Maar die heeft, gemerkt dat ze een vreemde cilinder aan haar zijde heeft hangen. Ze neemt hem vast in haar linkerhand en kijkt er even naar.
‘Wapen? Is dit een wapen?’ fluistert ze.
‘Druk de rode knop boven aan in, Seana. Maar richt hem niet naar je toe,’ zegt de stem weer.
Dadelijk doet ze het en een blauwe energiestraal met een lengte van ongeveer een meter twintig vormt zich uit de cilinder.
‘Wauw, een energiezwaard. Gelukkig heb ik, als agente, met een politieknuppel leren vechten,’ denkt ze.
‘Pas wel op, Seana. Tegen een energiezwaard is het door mij opgewekte scherm nutteloos.’
‘Begrepen, Anya,’ zegt ze fluisterend.
Als de schutter haar opmerkt is, duikt ze op hem af van de plaats waar ze achter de muur verdween. Hij schrikt als hij haar energiezwaard opmerkt. Hoe ze aan dat wapen komt, weet hij niet. Dadelijk laat hij zijn rechter wapen vallen en grijpt de cilinder aan zijn zijde, maar hij is te verrast.
Met moeite kan hij haar eerste slagen opvangen en probeert achteruit te wijken. Maar Seana geeft hem geen kans en plots doorboort haar energiezwaard zijn scherm, zijn arm en borst. Rochelend zakt hij in elkaar, terwijl zijn gedaante opnieuw verandert. Even zucht Seana opgelucht, want ze zou niet graag haar broer dood voor haar voeten zien liggen. Ze staart naar het onbekende gezicht, dat vertrokken is van de pijn en de inspanning om zijn opdracht alsnog uit te voeren. Ze merkt dat zijn wapen weer omhoogkomt en reageert dadelijk. Haar schop slaat het wapen uit zijn linkerhand.
Dan zakt de man op de stenen en kreunt luidt.
‘V..erg…eef me mee…steres……,’ hoort ze hem fluisterend kreunen.
‘Wie ben jij?’ vraagt ze snel.
‘Kkk…eeeennn ooo ss.. Mii jjjj nnnn mmeeee…’ stamelt hij nog voor de dood hem in zijn greep krijgt.
‘Hoe kom jij aan dat wapen, Seana?’ vraagt een stem achter haar plots.
Seana kijkt om en merkt Erine op die op haar toekomt.
‘Weet ik niet? Ik had dat plots,’ antwoordt Seana, maar schrikt als het wapen alweer in het niets oplost.
Even staart ze naar haar lege hand.
‘Wie is dat?’
‘Ik meende iets van Kenos en meesteres te verstaan.’
‘Dus die blondine wil me dood.’
‘Ik denk het, Erine. Kom, we moeten hier weg. Misschien zijn er nog meer.’
‘Waarom deed hij zich als je broer voor?’
‘Ik denk eerder dat hij jou moest uitschakelen, Erine. Ik was maar een toemaatje, dat te gevaarlijk werd.’
Even kijkt Seana nog even naar de dode.
‘Jij hebt Deno een moord zien plegen. En die man wilde je doden in zijn gedaante.’
‘Seana, je wil toch niet zeggen dat Deno de schuld moest krijgen.’
‘We denken beide hetzelfde, Erine. Maar die Kenos had geen rekening gehouden met het feit dat een van ons hem zou kunnen doden.’
‘Dan heb ik geluk gehad, dat we beiden zijn gaan samenwerken. Was dat niet gebeurt, dan zou ik hier alleen geweest zijn.’
‘Gelukkig maar, Erine. We moeten Ena Ros bedanken, want zij heeft mij die Pentagons gegeven.’
‘Ena Ros weer. Wat is die Koreaanse agente toch vreemd. Ze gaf jou je hand terug en…. Het lijkt wel alsof ze alles voorziet.’
‘Dat kan ze vermoedelijk niet echt, Erine. Maar ze wil ons helpen, dat is zeker. Alleen vraag ik mij af waarom.’
‘Dan moeten we haar zien te vinden, Seana.’
‘Dat proberen we al een tijdje, Erine. Maar we zijn nog geen stap dichter bij haar gekomen. Ze daagt tekens op iemand haar nodig heeft.’
‘Vind je dat niet vreemd?’
‘Je hebt gelijk, vreemd is het wel. Kom, we maken ons uit de voeten.’
Erine slikt even en volgt dan snel haar vriendin. Met grote snelheid rijden ze weg en bereiken tegen de avond de villa van Seana. Als ze Erine de deur achter haar dichtduwt, schrikken ze beiden als een bijna doorzichtige vrouw zichtbaar wordt.
‘Wie...??’
‘Ik ben Anya, jullie dienares,’ zegt ze.
‘Waar kom jij zo plots vandaan?’
‘Mijn gebieder gaf jou twee Pentagons, Seana. Eentje voor jou en eentje voor Erine. Ik ben een halogram dat door een Pentagon geschapen wordt om te communiceren.’
Verbaasd neemt Erine haar pentagon uit haar zak en bekijkt het nog even. Dan drukt ze het achteraan tegen haar hals, zoals ze Seana daarstraks, tijdens het gevecht, heeft horen roepen.
‘Zijn die Pentagons eigendom van Ena Ros? Maar hoe komt zij daaraan?’
‘Mijn gebieder kan mij aan iedereen schenken die ze waardig acht om mij te dragen.’ zegt Anya.
‘Wie is Ena Ros, Anya?’
‘Dat is aan de gebieder om dat aan jullie mee te delen. Ik heb daar geen bevoegdheid toe.’
‘Is Ena Ros je gebieder?’ vraagt Seana.
‘Dat is iets wat mijn gebieder jullie moet uitleggen,’ zegt Anya nog, voor ze verdwijnt.
Seana en Erine kijken elkaar even aan.
‘Dat ding kan nogal vreemde dingen, Erine. Zelfs wapens vormen.’
‘Kwam je zo aan die cilinder van daarstraks, Seana?’
‘Ik denk het. Het ging gewoon door zijn scherm heen.’
‘Spijtig dat hij dood is. Misschien waren we van hem te weten gekomen wie hem gezonden heeft.’
‘Ik kende toen de kracht van dat vreemd wapen niet, Erine. Maar echt spijt heb ik echter niet. Hij wilde jou doden. Dat weet ik zeker.’
Erine staart even naar de grond.
‘Waarom zag hij er eerst als jouw broer uit?’
‘Dat raadsel heeft hij mee in de dood genomen, Erine.’
‘Ik denk dat ik het weet, Seana. Hij wilde dat iemand hem, als jouw broer, opmerkte.’
‘Da…dat zou kunnen. Als hij geslaagd was zou iedereen denken dat mijn broer jou gedood had. Zelfs ik zou ervan overtuigd geweest zijn.’
‘Nu begin ik echter te twijfelen of ik jouw broer wel de moord in de stad heeft gepleegd.’
‘Wie zou daar dan achter zitten?’
‘Misschien die Jakira, die je hand zo toetakelde.’
Even gaat er een rilling door Seana, als ze weer aan die pijn terugdenkt.
‘Dat is nog iets dat we zullen moeten uitzoeken, Seana. Eerst hebben we nog een taak die we op ons genomen hebben, Seana. We moeten die dubbelgangster van Sorane opsporen en arresteren,’ zegt Erine.
‘Dat zal niet zo eenvoudig zijn. Misschien moeten we Ena Ros ook zien te vinden, want zij heeft krachten die maar een paar mensen en goden bezitten.’
‘Is zij diegene die je hand genezen heeft?’
‘Genezen, Erine. Ik had geen hand meer na de operatie. Ze vormde met haar krachten een nieuwe hand.’
Even slikt Erine.
‘Dan moeten we voor haar oppassen. Wie weet wat ze van ons wil?’
‘Iets zegt me dat ik haar kan vertrouwen. Dat Pentagon heeft ons ook geholpen met die moordenaar.’
‘Dat is juist. Seana. Maar wat is haar bedoeling achter dit alles.’
‘Misschien kan Anya ons zeggen waar ze is?’
‘Ze zal vermoedelijk zeggen dat ze daar geen bevoegdheid voor heeft.’
‘Anya, antwoordt,’ zegt Erine.
Maar Anya laat niets van zich horen. Glimlachend kijkt Erine Seana aan.
‘Zie je wel, dat ik gelijk heb?’
‘Ook goed, Erine. Maar ik wil weten waarom ze dat doet. Dus hebben we twee taken. Sorane en die Ena Ros.’
‘Geen van beiden zal een gemakkelijke klus worden, Seana.’
‘Vindt een van beiden en je vindt hen allebei,’ horen beiden een stem giechelend zeggen.
‘Wat bedoel je Anya?’ vraagt Erine.
‘Dat was ik niet, agenten. Maar de stem van de gebieder.’
‘Weer die gebieder? Aan de stem te horen is die vrouwelijk. Of is dat een truck om ons te misleiden.’
‘Mogelijk,’ zegt Anya, waarbij zowel Erine als Seana het gevoel hebben alsof har woorden een spottende klank hadden.
‘We zullen maar best eens goed uitrusten.’
‘Dat lijkt me een goed idee Erine. Maar dan wel apart.’
Even kijkt Erine Seana verbaasd aan en ziet haar glimlachen.
‘Je hebt gelijk, schat. Anders zou er niet veel van slapen komen, denk ik.’
‘Eerst iets eten en dan onder de wol kruipen.’
‘Dat zeker, want mijn maag knort.’
Sorane is intussen gematerialiseerd in de buurt van de woning van Jouna’s ouders. Jouna weet niet dat Sorane hen bezorgd in het oog houdt, want het gaat niet goed met hen. Toch kan ze uit de gedachten van Dane opmaken dat ze vijf weken geleden gelukkig weer thuis is gekomen, nadat ze in het ziekenhuis onderzocht werd. De dokters konden het niet verklaren, maar er is geen spoor meer van de aftakeling van haar heup.
Ook Ven was gelukkig, maar een week later veranderde dat zeer snel. Wat er gebeurd is met zijn dochter, waar hij nog steeds van houdt, zorgde ervoor dat het op zijn werk slechter en slechter ging. Een week geleden werd hij ontslagen. Een paar dagen daarna kwam hij dronken thuis. Wat zijn vrouw ook probeerde hij bleef drinken.
Als Sorane onzichtbaar in het huis rondloopt, schrikt ze. Door het venster ziet ze beiden tegen over elkaar staan. Straalbezopen staat de man voor zijn vrouw, die van angst achteruit wijkt. Jouna’s vader heft zijn hand, die hij tot een vuist gebald heeft, op.
‘Ik wil mijn flessen. Waar heb je ze verstopt, Dane?’ hoort ze hem vaag roepen.
Maar nog voor hij toeslaat, trekt de vlaag van waanzin voorbij. Hij laat zijn hand zakken en wankelt achteruit. Snikkend zakt hij in de zetel, terwijl Dane, zijn vrouw langzaam aarzelend op hem toe stapt.
Sorane haast zich naar buiten en belt aan. De moeder van Jouna schrikt op en kijkt naar de deur.
‘Wie kan dit nu nog zijn?’ fluistert ze.
Als Sorane voor de tweede maal belt, staat ze toch op en opent even later de deur. Dane verstart als ze Sorane herkend.
‘Jij. Wat kom jij hier doen?’ vraagt ze afwijzend.
‘Jullie helpen.’
‘Ons helpen. Haha. Je hebt onze dochter afgenomen en…’
‘Dane, jij en je man hebben hulp nodig. Als Jouna daareven door het venster zou gekeken hebben, in plaats van ik, dan zou ze zich voor haar vader schamen.’
‘Heb jij staan kijken… Verdomme, Sorane. Waarom bemoei jij je toch altijd met anderen? Jij bent de oorzaak dat mijn man zijn werk verloor.’
‘Ik kan zorgen voor een nieuwe job, Dane.’
‘Een job, bij jou. Daar zal Ven nooit willen aan denken. Je kan beter maken dat je wegkomt, voor mijn man komt kijken wie gebeld heeft.’
‘Dat kan ik niet, Dane. Je dochter heeft mij verboden om mij om jullie te bekommeren, uit trots. Maar dat kan ik echter niet. En zeker niet nu ik jullie hier zo zie. Jouna zou mij nooit vergeven, als ik jullie niet hielp.’
‘Wat maakt dat uit, nu ze onder jouw invloed staat?’
‘Dane, je moest eens zien hoe gelukkig je dochter is. Ze studeert hard en zal haar doctoraat zeker halen. Alleen mist ze jullie, al wil ze dat niet toegeven.’
‘Doctoraat? Wat heb je met haar gedaan?’
‘Ze doet het werk dat ze het liefst doet, mensen genezen. Dat is wat jullie ook wilden.’
‘Wat bedoel je?’
‘Als ik het niet mis heb, is ze op dit moment assistent dokteres.’
‘Wat? Waarom lieg je toch altijd, mevrouw Cobanon?’
‘Waarom zou ik moeten liegen, Dane? Als jullie willen dan breng ik jullie dadelijk tot bij haar, dan kan je het met eigen ogen zien.’
‘Maak dat je wegkomt of ik druk af,’ roept Jouna’s vader, die wankelend naar buiten komt.
Sorane kijkt hem aan en merkt dat hij een geweer, dat met capsules geladen is, in handen heeft. Maar hij staat onvast op zijn benen, waardoor de loop heen en weer zwaait. Sorane beseft, dat hij als hij schiet, ook zijn vrouw zal raken. Het is echter te laat om de capsules onklaar te maken. Snel laat ze Anya een energiescherm omheen zichzelf en Dane vormen. Net op tijd.
Luidt klinkt de knal doorheen de smalle gang. De golf mini capsules slaan in op het onzichtbare scherm en barsten open. De stukjes ervan vallen rinkelend op de vloer. De man laat van schrik het wapen vallen en staart naar Sorane en zijn vrouw.
‘Hoe.. Wat… nee, wat heb ik gedaan?’ roept de man met trillende stem uit.
Zijn vrouw kijkt Sorane met grote ogen.
‘Wat was dat?’
‘Niets belangrijks, Dane. Help je man. Hij heeft je nu nodig.’
De vrouw kijkt Sorane even onderzoekend aan, maar loopt naar haar man en helpt hem naar de salon toe. Ze laat hem in de zetel zakken en slaat een arm om de schouders haar huilende man.
‘Wat heb ik gedaan, lieve schat? Je had dood kunnen zijn.’
‘Iets heeft mij en Sorane beschermd, Ven. Ik denk dat mevrouw Cobanon ons een beetje uitleg verschuldigd is.’
‘Dat zal wel nodig zijn, Mevrouw Vaneron,’ zegt Sorane, terwijl ze beiden naar binnen volgt.
‘Dat denk ik ook, Sorane. Ik zal je maar zo blijven noemen, al denk ik dat ik u beter met Hera zou aanspreken.’
Dan gaat de moeder van Jouna naast haar man zitten.
‘Waag dat niet, mevrouw’ zegt Sorane met een glimlach, terwijl ze in de deuropening blijft staan.
‘Noem me maar, Dane. Anders moet ik je toch liever met Hera aanspreken.’
‘Dat je dat maar laat, Dane. Ik hou niet van titels.’
‘Toch wil ik iets weten. De dag dat Jouna met u meeging, was ik nog zwaar ziek, maar toen jullie wegwaren plots weer gezond. Na onderzoek bleken mijn beenderen geen enkel teken meer van verval te vertonen.’
Even glimlacht Sorane.
‘Ik doe altijd wat ik denk te moeten doen, mevrouw. Mijn verwijderde organen herstellen kosten me meer krachten, dan toen ik je ziekte bestreed.’
‘Dus mijn vermoeden was juist.’
‘Ik moest je helpen, om Jouna.’
‘Is het werkelijk waar, dat onze dochter verder studeert?’
Sorane knikt.
‘Zoals ik zei, is Jouna nu assistent-dokteres, Dane. En over een tweetal maanden start ze haar studies in een paar specialisaties die ze gekozen heeft.’
‘Kom hier naast ons zitten en vertel een beetje over haar en haar werk.’
Als Sorane de salon wil binnenstappen, klinkt achter haar een bevelende stem.
‘Wat is hier gaande? Ik hoorde een schot.’
Als Sorane omkijkt, herkent hij haar van de beelden op de teevee.
‘Jij,’ roept hij en grijpt naar zijn wapen.
‘Halt, jongeman. Laat je wapen in je holster. Ik ben hier om te helpen.’
Met het wapen half uit zijn holster, zegt hij:
‘Jij bent diegene die Jouna heeft meegenomen. Haar ouders…’
‘Nee, Aenon. Steek alstublieft dat wapen weg. Mijn man heeft onze dochter het huis uitgezet. Daarom ging ze uit vrije wil met Sorane mee. Dat is de waarheid, al keurde ik het niet goed. Ven heeft spijt van wat hij gedaan heeft en mist haar. Daarom is hij na zijn ontslag beginnen drinken.’
De jongeman kijkt even naar Sorane en dan naar de smekende ogen van Dane. Even twijfelt hij, maar dan laat hij zijn wapen weer in zijn holster glijden.
‘Ik hoop dat je mijn vriendin goed behandeld hebt, Cobanon. Anders krijg je met mij te maken.
Sorane kijkt hem glimlachend aan.
‘Jouw vriendin, Aenon. En dat terwijl ze jou nooit meer wil zien. Ik vraag me af wat jij haar aangedaan hebt. Jouna is gelukkiger waar ze nu is.’
Aenon kijkt Sorane verschrikt aan, want hij beseft ze gelijk heeft.
‘Jouna is mijn vriendin en maakt nu deel uit van mijn pas opgerichte organisatie, Aenon.’
‘Ze zouden je moeten opsluiten, Sorane. Misschien geraakt Jouna, dan uit je bederfelijke invloed.’
‘Je houdt van haar, dat voel ik. Maar je hebt haar bedrogen,’ merkt de roodharige op.
‘Aenon, is dat waar? Is het daarom dat mijn dochter je aan de deur gezet heeft?’
De jongeman durft de moeder van Jouna niet aankijken, maar knikt lichtjes.
‘Ja, ik was dronken die jonge vrouw ook. Ik hoop dat Jouna mij ooit vergeeft.’
‘En toch hou je van haar, Aenon. Ik weet dat het je wens is om met haar te praten. Misschien zal ze je vergeven als je voor haar staat en alles opbiecht,’ vraagt Sorane plots.
‘Ja, dat wil ik zeker. Maar dat zal jij niet toelaten.’
‘Waarom niet?’
‘Zou je dat dan doen, terwijl je weet dat ik als ik de kans krijg haar uit je handen zou halen.’
‘Die kans krijg je, Aenon. Alleen denk ik niet dat je het zult proberen, als je ziet hoe gelukkig ze is. Alleen heeft ze verdriet om iets dat ik eerst niet kon achterhalen. Maar dat is mij nu duidelijk geworden.’
‘Dat zullen we nog eens zien.’
‘Geef me een hand, jongeman,’ zegt Sorane.
Vind-ik-leuk Aan het laden...