Als de hulpdiensten aankomen, is Sorane is al op weg naar huis. Pas in de late avond daalt haar zwever op de oprit achter het toestel van haar ouders neer. Heel even blijft ze voor zich uitstaren. Als ze uitstapt merkt ze dat haar vader de deur geopend heeft.
‘Sorane, ben jij dat?’
‘Ja, pap.’
‘En je opleiding?’
‘Dat is voorbij.’
‘Voorbij?’
Jov kan zien dat ze helemaal niet in orde is. En gelijk heeft hij. Zijn dochter voelt nog steeds de naweeën van wat er gebeurd is. Plots kijkt ze haar vader aan.
‘Het ondergronds complex is ontploft.’
Verschrikt kijkt hij haar aan. Maar Sorane zegt niets meer. Dus volgt hij haar als ze de salon instapt.
‘Sorane, wat bedo…’
Maar dan merkt hij zijn vrouw op, die met tranen in de ogen Runa hun pleegdochter begroet.
‘Gelukkig was je buiten, anders was je hier niet.’
‘Ik kan er nu niet over praten, mam.’
Runa kijkt haar man even aan.
‘En wat gaat er nu gebeuren.’
‘Ik weet het niet.’
‘Je kan beter gaan zitten.’
‘Mag ik in mijn oude kamer een beetje rusten, pap.’
Jov knikt en kijkt haar naar als ze naar de lift stapt. Dan gaat hij naast zijn vrouw zitten.
‘Wat is er daar nu weer gaande?’
‘Misschien een aanval van een tegenstander van Akron.’
‘Dan heeft Sorane geluk gehad.’
‘Misschien vertelt ze ons morgen meer, schat.’
Runa knikt.
‘Laat ons ook maar gaan slapen.’
De volgende morgen zitten haar ouders aan de eettafel, als Sorane uit de lift stapt.
‘Goede morgen,’ zegt Runa.
Sorane knikt even.
‘Nog steeds niet bekomen.’
‘Ik zal me er wel overheen zetten, pap. Maar ik weet niet wat er gaat gebeuren.’
‘Wat is er juist gebeurt, Sorane?’
‘Ze hebben ze allen gedood. En ik drukte op de knop..’
‘Wat bedoel je?’
Ik heb de Coördinator gedood, vader. Ik vluchtte met enkele anderen naar buiten. De elite actieven van Akron kwamen nadat wij buiten waren en doden diegene die nog binnen waren.’
‘Dat is vreselijk, Sorane.’
‘En toen drukte ik op het knopje in mijn hand, waardoor heel het complex de implodeerde.’
Jov en Runa kijken haar verschrikt.
‘Hoe kan…’ stamelt Sorane’s moeder.
‘Onze groep had springstoffen in heel het complex geplaatst. En ik activeerde die.’
‘Jij hebt alles…’
‘Ja, vader. Dat opleidingscenter van Akron bestaat niet meer.’
Even kijken Runa en Jov elkaar aan.
‘En wat nu,’ vraagt Runa.
‘Als ik mag, blijf ik een tijdje hier, moeder.’
‘Je bent en blijft onze dochter Sorane.’
‘Dank u, vader. Maar misschien breng ik jullie in gevaar door te blijven. Ze zullen mij zoeken en naar hier komen, pap. Maar ik kan niet vluchten.’
‘Ze komen toch niet om jou ook nog om te brengen?’ vraagt Runa verschrikt.
‘Ik weet het niet. Ik hoop maar dat ik hen overtuigen om ons allen te laten leven. Ik ben de enige die famillie in de stad hier had. Daarom kan ik niet weg.’
‘We zullen ons er wel doorheen slaan, Sorane. Je ziet het misschien veel te donker.’
Aarzelend knikt Sorane en gaat aan tafel zitten. De eerste dagen komt er niemand opdagen en zo gaat een week voorbij. Op het begin van de volgende week zit Sorane naast haar zusje en broertje, met hun ouders naar een gedeeltelijke heruitzending van een nieuwsverslag te kijken. Sorane staart naar de smeulende resten van het ondergrondse gebouw, dat ze zelf vernietigde.
Jov kijkt even naar zijn aangenomen dochter en ziet tranen over haar wangen rollen.
Ze hebben zeker tachtig doden uit de ruïne gehaald. Een zeer belangrijke moordenaars organisatie is opgerold, wordt er gezegd. Plots zet Runa het toestel af.
‘Genoeg geweld voor vandaag. Ik ga eten klaarmaken.’
‘Je deed wat moest doen, Sorane. Je hebt er enkele een ander leven bezorgd.’
‘Ja, vader. Maar ze zullen opgejaagd worden.’
‘En jij.’
‘Ik weet het niet. Misschien laten ze ons met rust, misschien ook niet. Het kan me niet zoveel schelen. Met mijn wapen is Verin gestorven. Ik begrijp nu waarom, maar toch… ik hielt van hem.’
Even is het stil in de kamer.
‘Nu pas besef ik dat ik de vader van mijn kindje, Tyjan, gedood heb.’
‘Het is erg Sorane. Maar je moet je erov…..’
Op dat moment wordt er gebeld. Sorane, Jov en Runa schrikken op. Sluipend stapt Sorane naar het raam en kijkt voorzichtig naar buiten. Ze ziet een man vergezelt van twee vrouwen voor de deur staan. Ze herkent dadelijk de kledij van de twee vrouwen, die hetzelfde gekleed zijn. Ze dragen handvuurwapens in een holster op hun slanke dijen.
‘Die twee zijn lijfwachten,’ denkt ze.
Snel haast ze zich naar haar uitrusting in de hal en gesp haar wapenriem om haar schouders. Even controleert ze de schouder holsters en haar wapens. Dan merkt ze pas dat Runa en Jov haar toeknikken. Beiden hebben een wapen in de hand. Even glimlacht Sorane en knikt dan maar.
Aarzelend stapt ze naar de deur toe en opent ze. Klaar op in actie te schieten kijkt ze de drie aan.
Ze hoort de man zeggen.
‘Zo te zien ben je op je hoede, Sorane Nador.’
Ze knikt even slikkend.
‘Maar het is niet nodig. Mag ik binnenkomen?’
Snel kijkt Sorane even naar de omgeving.
‘We zijn alleen met ons drieën. Grise en Luva blijven buiten op wacht staan,’ zegt de man.
Sorane kijkt de man, die zijn handen ver van zijn wapens omhooghoudt, aan en knikt.
De man volgt haar naar binnen en kijkt Runa en Jov even aan. Dan richt hij zich tot Sorane:
‘Wij weten dat jij de oorzaak bent van het vernietigen van de grootste opleidingscel van Akron. Sommigen van ons willen jullie bedanken, Sorane Nador. Akron werd te gevaarlijk, zelfs voor de mensen die in dienst staan van een zekere Aqunok. Voor jou hebben we een job omdat jij gebleven bent. Je vrienden kunnen ook eentje krijgen.’
‘Zij hielpen mij omdat dit geen leven voor hen zou zijn. Ik weet niet waar ze heengingen, Sir.’
‘Dat is spijtig, Sorane. We hadden hun talenten kunnen gebruiken. Maar het zij zo. Gelukkig voor hen zijn de databanken door de ontploffingen onherstelbaar beschadigd.’
‘U sprak van een job?’ vraagt Sorane.
‘Ja, of wel treed je in mijn dienst of jij en je ouders komen niet levend uit dit huis.’
Sorane kijkt de man verschrikt aan. Ze kijkt de man recht in de ogen. Dan beseft ze dat de drie toch niet alleen gekomen. Ze vermoed dat er verschillende gewapende mannen en vrouwen om de villa postgevat hebben.
‘En jij. Ik kan je doden, man.’
Die glimlacht even en zegt:
‘Mijn leven is niet zo belangrijk, meisje. Maar ik ben zeker dat jij wil leven. Anders was je niet gebleven. En je bent trouw aan je famillie. Dat zijn pluspunten die we belangrijk vinden.’
Sorane kijkt de man in de ogen en knikt dan:
‘Mijn famillie heeft veel voor mij gedaan.’
‘De leiding, waar ik deel van uitmaak, heeft beslist om je in dienst van de organisatie op te nemen. Als je toestemt zal je verschillende opdrachten moeten uitvoeren, maar ze worden flink betaald.’
‘Je bedoelt opdrachten als huurmoordenares.’
De man knikt. Even kijkt Sorane naar haar ouders. Dan zegt ze, terwijl ze beseft dat die man voor haar ergens tot de top van zijn organisatie moet behoren:
‘Zoals u wenst, sir. Maar als ik dood, dan alleen mensen die het verdienen. Geen onschuldigen. En mijn ouders worden met rust gelaten.’
De man kijkt de jonge Sorane grijnzend aan.
‘Als dat je wens is, meisje. Geen probleem, er zal rekening mee gehouden worden. En je zal goed betaald worden voor elke succesvolle job. Je ouders doen hun werk goed, maar nu heb ik hun sector overgenomen. Dus werken ze zoals jij voor mij.’
Sorane knikt opgelucht en vraagt:
‘En die Aqunok. Wie is dat? Staat hij ook op de lijst van diegenen die ik moet doden.’
‘Voorlopig nog niet. Onze mensen willen meer weten over de vrouw die hem lijkt te steunen.’
‘Een vrouw. Is die dan zo machtig?’
‘Dat weten we niet, maar ze lijkt zeer rijk te zijn. Niemand weet echter hoe ze eruitziet. Onze spionne is er tot nu niet in geslaagd om haar te ontmoeten.’
‘Spionne?’
‘Dat behoort niet tot jouw taak, Sorane. Ik wil nu je antwoordt. Treed je in onze dienst of niet.’
‘Zolang het voldoende opbrengt, Sir.’
‘Dat zal het zeker. Maar alleen zolang je succesvol bent. Meld je morgen op dit adres, Miss Nador.’
De volgende dag begint het nieuwe leven van Sorane. Een leven van doelwitten, diefstal en moorden. Al snel krijgt ze haar tiende opdracht. Twee dagen daarna vertrekt ze, nadat ze verschillende gegevens door bestudeerd heeft. Ze merkt echter dat ze gevolgd wordt, maar stapt gewoon op het vliegtuig met bestemming Gojonos. Deze grote stad is gelegen op het oostelijk continent.
De man en de vrouw die haar volgen, doen zich voor als een getrouwd koppel en zitten een paar rijen achter haar. In Gojonos ligt ze gedurende verschillende dagen haar doelwit van op een dak of hoger gelegen appartement te observeren. Zo ontdekt ze dat de man die ze moet doden maar een pion is die bevelen van een andere krijgt. Op de vierde dag ontdekt ze wie dat is. Ze kent dat gezicht, want hij staat op de zwarte lijst van de mensen waarvoor ze werkt.
De volgende morgen staat ze echter plots achter de twee die haar in het oog houden.
‘Nog niet uitgekeken, collega’s. Ben ik zo mooi dat jullie je ogen niet van mij kunnen afhouden?’
De twee kijken verschrikt om.
‘Wist je het, Sorane?’
Sorane kijkt de vrouw glimlachend aan.
‘Al van op de luchthaven. Ik heb een soort zesde zintuig voor die dingen. Maar ik heb een vraag. Zijn jullie op de hoogte van mijn opdracht?’
‘Zeker.’
‘Dus mijn doelwit is Nocvan Kollinor. Maar ik denk dat die maar een marionet is. Hij krijgt de bevelen van Divon Morda.’
‘Divon Morda, ben je zeker?’
‘Ja, honderd percent.’
‘Dat is ernstig.’
‘Als ik Kollinor uitschakel, dan is Morda er vandoor.’
Even is het stil.
‘Dan kunnen we beter contact opnemen met onze opdrachtgever.’
De man knikt even. Dan wendt de vrouw zich tot Sorane.
‘Misschien kan je beter even vrijaf nemen, roodkop.’
‘Vrijaf. Nee, ik blijf mijn doelwitten observeren. Misschien ontdek ik nog wel een beetje meer. Maar waag het nooit meer om mij roodkop te nomen, Conryne. De volgende maal leer ik je een lesje.’
‘Weet je dan wie we zijn?’
‘Waarom niet, Ravon. Jullie zijn beiden nogal slordig, want ik kon zonder mij te haasten jullie bagage doorzoeken.’
Schrikkend kijken beiden haar aan.
‘Jullie weten waar jullie mij kunnen vinden. Laat me weten wie ik eerst moet neerknallen,’ zegt Sorane nog en haast zich naar haar huurzwever.
Pas twee dagen later krijgt ze antwoordt van Ravon.
‘Morda is het doelwit dat je moet neerleggen, Sorane.’
‘Dat zal iets moeilijker zijn, Ravon. Maar ik weet waar hij zich bevindt.’
‘Ik ga mee.’
‘Nee, ik werk alleen, Ravon,’ zegt ze en richt haar arm omhoog.
Verbaasd ziet de man haar als een pijl aan een energiespoor omhoogschieten en even later naar een ander dak toe zwaaien. Dan trekt hij zijn schouders op.
‘Je doet maar, roodkop,’ fluistert hij.
Die avond ligt Sorane op de loer in de nabijheid van een luxueuze villa. Overal lopen zwaargewapende bewakers rond. Meer dan een uur later komt Mordo naar buiten en loopt in gezelschap van twee vrouwen en twee gewapende mannen op zijn zwever toe.
In de deur blijft Kollinor staan. Sorane verandert haar wapen even van richting, want die man is niet echt haar doelwit meer. Langzaam richt ze haar wapen weer op Mordo, maar in die beweging ziet ze een man, die een wapen in haar richting gericht houdt. Dadelijk rolt ze opzij. Juist op dat moment schieten drie capsules over de plaats waar ze juist lag. Als ze niet gereageerd had, want was ze zo goed als zeker geraakt.
‘Ze moeten mij kunnen zien,’ denkt ze, ‘ze moeten daar een omgevingsscanner bij zich hebben.’
Snel kruipt ze over het harde beton naar de andere rand toe en richt haar wapen naar op zoek naar de schutters. Als ze er een op het dak opmerkt, glimlacht ze. Met een snelle beweging richt ze het op haar nieuwe doel en haalt de trekker over. Zeshonderd meter van haar af stort een man over de rand naar beneden. De twee anderen zijn echter onder dekking van hun maat in haar richting gelopen en laten zich nu in dekking vallen. Sorane kruipt echter naar de achter kant van het dak toe en laat zich naar beneden zakken. Haar speciaal wapen hangt ze over haar schouder en ze trekt een pistool met geluidsdemper uit haar jas.
‘Te laat, meid. Een beweging en je bent er geweest.’
Langzaam draait Sorane zich om en ziet een van de twee voor zich staan.
‘Jij zal mijn baas vandaag niet neerleggen, roodkop. Die zit veilig binnen in zijn villa.’
‘Bedoel je Kollinor soms? Dat is mijn doelwit niet, man. Mordo heeft nog maximum twee minuten.’
‘Wat zeg je…. Mordo…. Nee, dat niet.’
‘Dacht je dat niemand het door zou hebben, dat Mordo de bevelen geeft.’
‘Horgo, haast je. Mordo is het doelwit. BEL HEM!!!’
Op dat moment barst de zwever uit elkaar. De man voor Sorane verstijfd even, maar dat is voor Sorane genoeg om haar wapen te heffen. Haar capsule treft de man tussen de ogen. Als de derde zijn maat ziet liggen, is Sorane al verdwenen en op weg naar huis.
De volgende dag staat ze voor de baas, die haar de opdracht gaf.
‘Een geslaagde opdracht, Sorane. En je kan je verstand gebruiken, heb ik gehoord van Ravon.’
‘Ik heb geleerd om mij zoveel mogelijk voor te bereiden, her. Daardoor werk ik iets trager dan anderen, maar ik raak wel het juiste doelwit.’
‘Dat heb ik gemerkt, Nador. Ik heb de betaling op je rekening laten storten en nog iets extra.’
‘Dank u, Her. Kan ik gaan?’
‘Doe maar. Ik ben zeker dat jij een zeer goede aanwinst voor mijn organisatie zult worden. Neem een week verlof om uit te rusten.’
‘Ik doe mijn best, als het maar goed betaald, heer.’
‘Neem eerst een paar dagen verlof. Zoals ik al zei, verwacht ik je over een week terug. Want dan heb ik een nieuwe opdracht voor je. We sturen je de gegevens deze avond nog.’
‘Begrepen, sir.’
De man knikt even en kijkt dan naar zijn scherm, alsof ze niet meer aanwezig is.
Sorane haast zich naar buiten en zucht even, want ze is nu een weg ingeslagen zonder terugweg. Maar zij hebben geen famillie die ze moeten beschermen. Haar vrienden hebben misschien een betere keuze gemaakt, want zij maakten zich uit de voeten.
Die avond kijkt Sorane juist op de klok, als ze een bericht binnenkrijgt. Snel leest ze de eerste regels.
‘Eind volgende week komt mijn doelwit op de luchthaven aan. Over elf dagen pas. Dat is nog een tijdje. Wat moet ik intussen uitvoeren, want ik ben niet gewoon om stil te zitten.’
Even kijkt ze om zich en zegt:’
‘Eerst iets eten. Ik voel mijn buikje grommen,’ fluistert ze met een glimlach.
In haar keuken pak ze een brood uit de kast en nog een paar dingen. Ze plaatst alles op een houden plank en gaat er mee naar de keukentafel. Als ze haar tweede boterham opneemt, moet ze aan haar jeugd denken. Plots komt het verlangen op om haar stiefouders eens weer te zien. Het is al geleden een tijdje geleden dat ze hen nog gezien heeft. En Reysa en Jenan nog veel langer. Dan merkt dat ze zich in de buurt van de wijk waar haar Jov en Runa wonen, bevindt. Kalm draait ze een parking op en zit even later voor zich uit te staren.
‘Zal ik even op bezoek gaan of niet.’
Ze kijkt even naar haar horloge.
‘Tijd genoeg. Mogwan moet maar even wachten,’ fluistert ze en stapt uit.
‘Het is al een tijdje geleden dat ik hen nog gezien heb,’ denkt ze, terwijl ze even glimlacht, als ze denkt aan de blijde gezichten van het gezin dat haar opgevoed heeft.
Een twintigtal minuten later belt ze aan. De jongeman die de deur opent, kijkt haar verbaasd aan.
‘Hallo, broertje,’ zegt Sorane, ‘ken je mij niet meer?’
‘Sorane, zus… Dat is lang geleden,’ roept Jenan uit en stapt op haar toe en omarmt haar.
Als hij haar loslaat, fluistert hij opgewekt.
‘Kom binnen, Sorane,’ zegt de intussen bijna zeventienjarige Jenan.
‘Reysa, kom eens. Ons zusje is op bezoek.’
Even is het stil, terwijl Sorane haar lange jas aan de kapstok hangt. Dan stormt Reysa op haar toe en omarmt haar ook.
‘Lang geleden, zus. We maakten ons al ongerust,’ fluistert ze.
Sorane beantwoordt ook haar omhelzing.
'Ik moet even weg, zusjes.' zegt Jenan met een glimlach.
Reysa knikt.
'Kom, Sorane, dan kunnen we even gezellig praten.'
Terwijl ze naar de kamer van Reysa stappen horen ze de voordeur dichtslaan.
Na een paar minuten zegt Reysa:
'Weet je nog dat we samen een bad namen?'
'Dat is al een tijdje geleden, zusje.'
'Ja, acht jaar ongeveer. Jij had toen een mooie bolle buik.'
Sorane knikt met een glimlach.
'Je was toen bijna zeven geloof ik.'
'Ja, en jij vijftien.'
'Toen mijn kindje geboren werd.'
'Heb je Tyjan nog gezien, zus?'
'Nee, ik denk zo weinig mogelijk aan haar.'
'Ben je dan niet droevig?'
'Soms wel, Reysa, maar dan denk ik aan iets anders. Of ga een lekker heet bad nemen.'
'En die Verin. Is dat nu je liefje?'
'Dat niet. Het is verboden om buiten de lessen en trainingen met anderen om te gaan. En Verin is niet meer onder de levenden.'
'O, zo. Is hij dood?’
‘Ja, Hij slaagde niet in zijn opdracht,’ zeg Sorane na enige aarzeling, want ze vindt Reysa nog te jong voor de harde waarheid.
‘De is vreselijk. Maak je dat niet droevig?'
‘Een beetje, zus. Ik moest me over zijn dood heen zetten. Daarom probeer ik zoveel mogelijk aan iets anders te denken.'
'Mag je met mij omgaan?'
‘Dat wel, jij bent mijn zusje. En we mogen ook met collega's omgaan.'
'Neem jij maar een lekker bad, zoals je van plan was, Sorane.'
Sorane kijkt naar Reysa en zegt:
'Zal ik doen. Tot straks.'
'En ik ga een beetje studeren, want dat is voor ons ook wel eens nodig.''
Als een drie uurtjes later Jov van zijn werk thuiskomt, merkt hij zijn oudste dochter op, die met haar zus en broer zitten te praten. Sorane staat op en kijkt haar stiefvader aan. Die bekijkt haar van top tot teen, voor hij haar omarmt en haar even op haar voorhoofd kust.
‘Runa zal blij zijn, Sorane. We hoorden later pas dat jij en enkele anderen iets met de ontploffing bij Akron te maken had.’
‘Dat was ik, papa. Ik drukte zelf de knop in.’
‘Wat? Waarom deed je zoiets?’
‘Dat zal ik jullie na het eten vertellen. Dan is moeder er ook bij.’
Jov knikt even en vraagt:
‘Blijf je lang?’
‘Ik heb een paar dagen verlof, papa. Ik kan wel even blijven, als jullie mij willen.’
‘Dat zal je moeder zelfs eisen, dochter. Je bent voor haar nog steeds haar kleine meid.’
‘Dan blijf ik.’
‘Je kamer is nog steeds van jou, dus zal je je daar wel thuis voelen, denk ik.’
Met een glimlach knikt Sorane.
‘Dan ga ik me daar wel omkleden, papa. Misschien passen mijn oude kleren mij nog steeds.’
Als Sorane naar de lift stapt, kijkt Jov haar bezorgt na. Zijn dochter is een mooie jonge vrouw, die zich verhuurd om te doden. Hij slikt even, want de ouders van Sorane waren agenten. En nu is hun dochter een misdadiger geworden. Voor een deel is dat zijn schuld.
Dan merkt Sorane haar stiefmoeder op, die juist aankomt. Haar voertuig daalt neer op de parking voor het huis. Snel haast ze zich naar beneden. Juist als ze de lift uitstapt, sluit Runa de deur achter zich. Ze verstart even als ze de roodharige vrouw opmerkt.
‘Sorane,’ fluistert ze.
‘Mama.’
Dan stapt Runa op Sorane toe en omarmt haar.
‘Wat ben ik blij dat alles goed met je is, kindje. ‘
Runa kijkt Sorane in de ogen als ze zich van haar losmaakt.
‘Je doet nog steeds veel aan sport, knappe meid,’ zegt zij glimlachend, als zij haar loslaat.
‘Dat hoort erbij, moeder.’
‘En Akron. Wat is daar gebeurd. Uit de berichten bleek dat er vele doden waren.’
Die avond luisteren haar stiefouders, broer en zus ontsteld naar het verhaal van Sorane en het einde van Akron.
Plots zegt Jov:
‘Nu begrijp ik waarom de gevangenen je wilden trainen, Sorane.’
‘Ja, papa. Maar dankzij hen leef ik nu nog steeds. Zij maakten van mij diegene die ik moest worden om in Akron te overleven. Maar ik moest hen zweren dat ik de Coördinator zou doden.’
‘En na je terugkeer, mocht je dan gewoon verder gaan met je opleiding.
Sorane kijkt haar moeder aan en schudt haar hoofd.
‘Nee, dat niet, mama.’
Ontsteld kijkt Runa haar dochter aan als ze verder verteld. Meer dan een uur luisteren ze allen geboeid naar Sorane. Na haar verhaal is het stil in de salon. In gedachten kijken ze allen naar de vloer.
‘En jij, Sorane. Waarom ben jij gebleven?’ vraagt Runa, terwijl ze het antwoordt diep in haar binnenste al weet.
‘Om jullie. Ik hou van jullie allen, mama. Daarom ging ik op hun voorstel in, maar moest in dienst treden van de famillie die in deze streek de plak zwaait. Dat deed ik om jullie leven veilig te stellen. Maar ik verdien goed.’
‘Kan je niet weg uit dat milieu, Sorane?’
‘Nee, papa. Dan ben ik tot ze mij vinden op de vlucht. Ik moet mijn contract navolgen, als ik wil leven.’
Maar de volgende dag merkt Sorane dat er spanningen in het gezin zijn. Ze blijft echter op haar kamer tot haar vader, broer en zus weg zijn. Dan gaat ze naar beneden en kijkt haar moeder vragend aan.
‘Reysa en Jenan begrijpen het niet, Sorane,’ legt haar moeder.
‘Wat niet?’
‘Voor hen beiden ben jij een koele genadeloze moordenares, Sorane.’
‘Ik dood mensen zonder hen een kans te geven, Runa. Dus mijn zus en broer hebben wel ergens gelijk.’
‘Dat ik een van diegenen was die Akron mee vernietigde, hebben ze mij niet echt vergeven, moeder. Ik moet hun opdrachten uitvoeren, wil ik blijven leven. Ze hebben in bedekte termen gedreigd om jullie ook aan te pakken, als ik het zou zwever om mij uit de voeten te maken.’
Ontsteld kijkt Runa haar aan.
‘Zouden ze zo ver gaan, Sorane?’
‘Zeker. Het is niet de eerste maal. Ook bij Akron moest de naaste famillie het ontgelden als ze probeerden te stoppen.’
‘Dat kan toch niet.’
‘Ik werk voor mensen die de wet aan hun laars lappen, Runa. Voor hen telt een leven niet.’
Runa wankelt naar een stoel en gaat zitten.
‘Laat ons erover zwijgen, Runa.’
De vrouw knikt even en staart nadenkend voor zich uit.
‘Wees wel voorzichtig, Sorane.’
‘Dat ben ik altijd, moeder.’
Maar als Runa en haar man twee dagen later thuiskomen van hun werk, is Sorane weg. Schoorvoetend vertellen hun dochter en zoon, van de hevige ruzie die ze met Sorane hadden. Hun zus heeft vol woede het huis verlaten. Ze hebben er beiden spijt van, maar ze willen geen van beiden nog iets met hun zus te maken hebben.
‘Ons lief zusje is een koele moordenares geworden en verdient haar bloedgeld, door mensen te doden,’ zegt Reysa met trillende stem.
Dan rent ze naar de lift toe. Jenan trekt zijn schouders op, voor hij haar volgt. Runa kijkt even naar haar man.
‘Het komt wel goed, lieveling. Ooit zullen ze beiden Sorane wel vergeven.’
‘Ik hoop het schat. Anders valt ons gezin uit elkaar.’
‘Kom, we gaan eten klaarmaken.’
Runa knikt haar man toe en gaat hem voor naar de keuken. Sorane zit enkele straten verder in haar stilstaande zwever voor zich uit te staren. Even komt de gedachte op om terug te keren, maar dan komt haar trots opzetten. Ze schudt haar hoofd en start de motor.
En maanden later, na nog vier geslaagde opdrachten, vette premies en een beetje buitgemaakte rijkdommen, bereikt Sorane Mogwan, een klein dorp, maar schrikt van de toestand hier. Ze is echter hier om rustig te kunnen trainen en niet om naar armoede te kijken. Maar toch is ze onder de indruk van deze arme mensen, die haar zonder iets te vragen helpen met de voorbereiding.
Een paar dagen later krijgt ze haar volgende opdracht en trekt erop uit. Ze beseft dat ze haar leven steeds meer gevaar bevat, maar ze geniet wel van de vrijheid die het met zich meebrengt. Even denkt ze aan de jaren die voorbij zijn, want de tijd vliegt voorbij. Ze is nu al een tijdje een succesvolle huurmoordenares en dief, die een steeds hogere vergoeding krijgt. En die vergoeding wordt uitbesteed, waardoor het nu veel meer opbrengt. Bij die vergoedingen komen ook nog anderen dingen, die ze bij de diefstal buitmaakt. Die winsten mag ze voor zichzelf houden. Zolang ze niet weten dat die diefstallen meer opbrengen, dan wat haar opdracht opbrengt, kan ze ervan genieten.
‘Kon ik met die opdrachten maar stoppen?’ denkt ze zuchtend, ‘maar dan zou mijn leven geen cent meer waart zijn.’
Op een avond zit ze naar de muur te staren en moet terugdenken aan de week verlof bij de vriendelijke mensen in Mogwan. De volgende dag gaat ze op weg met haar zwever om een bezoek te brengen aan deze mensen. Maar onderweg verandert ze van gedachten en tegen de middag loopt ze de bank naast het gemeentehuis binnen.
‘Mijn naam is Sorane Cobanon.’
‘Welkom, mevrouw. Wat kan ik voor u doen?’
‘Ik zoek een stukje grond om een villa te bouwen.’
‘Grond is hier genoeg, mevrouw Cobanon. In dit deel van de streek kan u zoveel grond kiezen als u wil. En de grond is ook niet zo duur als ergens anders. Er is veel werkloosheid in deze arme streek.’
Sorane knikt en kijkt even naar het deel op de kaart die de man aanwijst.
‘Ik zal eens gaan kijken.’
‘Mag ik u vragen een aan klein voorschot te betalen, dan kan ik het wettelijk pasje klaarmaken om u als koper bij de eigenaar aan te melden.’
Sorane knikt.
‘Dat had ik al voorzien.’
Dan geeft ze hem een check.
‘Eentje voor het voorschot en eentje voor u. Ik laat morgen wel weten welke stukken grond voor welke ik interesse heb,’ zegt ze.
‘Voor mij?’
Met een glimlach knikt Sorane.
‘Mag ik u vragen om de papieren naar mijn kamer in het witte huisje aan de noordkant van het dorp te brengen.’
‘Maar het is alleen op afhal…,’ antwoordt de man snel, terwijl hij verbaast naar de twee papieren, die hij in zijn hand heeft, staart.
Even slikt hij als hij het bedrag, op de tweede check, bekijkt.
‘Dat kan ik niet aannemen,’ denkt hij.
Maar de vrouw is al bij de deur.
‘Ik zal het persoonlijk brengen, mevrouw,’ zegt hij nog, terwijl hij even naar een stoel wankelt.
‘Die moet een goed inkomen hebben,’ denkt hij verbaasd.
Sorane is intussen al buiten en haast zich naar haar zwever. Die avond zit ze gelukkig bij het kleine gezin, die haar opgevangen heeft. Ze heeft al meerdere stukken grond gekocht en een plan besproken met een gepensioneerde architect. Op basis van een schets die ze hem gegeven heeft, heeft hij haar beloofd om een villa te laten bouwen. Als ze hem een check geeft, wil hij eerst weigeren, maar ze schudt haar hoofd voor hij iets kan zeggen.
‘Ik wil dat u er iets aan verdiend, Mijnheer Loseran.’
‘Dank u, mevrouw Cobanon. Ik zal zorgen dat de villa zo snel mogelijk klaar is. Maar er zullen wel een paar straten aangelegd moeten worden.’
‘Daar zal ik wel voor zorgen, mijnheer Loseran.’
‘Ik hoop dat de gemeente daarmee instemt, mevrouw.’
Sorane knikt en zegt glimlachend:
‘Laat mij weten zodra ik erin kan.’
Nadat ze hem een kaartje, met haar adres in de hoofdstad, gegeven heeft, kijkt de man haar na. Hij ziet haar naar een bankbediende toestappen. Terwijl Sorane een afspraak met een afgevaardigde aanvraagt, verlaat de architect het gebouw. De bankbediende brengt haar intussen naar een kantoor in een afgesloten ruimte, waar alleen belangrijke klanten toegelaten zijn. De man achter het bureau, staart haar echter verschrikt aan als ze binnen geleid wordt.
‘Dit is mijnheer Grivo Jaron,’ zegt de man die haar bracht nog, voor hij de deur achter Sorane sluit.
Sorane glimlacht even.
‘Ik begrijp uw reactie, mijnheer Jaron. Maar u heeft het mis. Mijn naam is Sorane Cobanon. Ik weet dat ik fel op die andere met de naam Nador lijk en daarom soms problemen hebt,’ zegt Sorane, terwijl moeite heeft om hem voor te liegen, maar het kan niet anders.
De man zucht opgelucht, als ze voor hem, op de door hem aangewezen stoel plaatsneemt.
‘Wat kan ik voor u doen?’
Sorane reikt hem een afgedrukt papier aan. Als hij leest wat erop staat, kijkt hij haar verbaast aan.
‘Is dit echt wat u wenst, mevrouw Cobanon?’
‘Ja.’
‘Bent u zeker, mevrouw? U wil maar een heel klein gedeelte van de winst en de rest is voor projecten hier in de stad.’
‘Dat is mijn wens, mijnheer Jaron.’
‘Ik zal de papieren in orde laten maken, mevrouw Cobanon. Zodra ze klaar zijn, zal ik u bezoeken ze om te ondertekenen.’
‘Dank u, mijnheer Jaron. Dit is mijn adres, maar bel eerst even om zeker te zijn dat ik aanwezig ben.’
Als ze drie dagen later de papieren getekend heeft en naar bed gaat, voelt ze zich veel beter dan de laatste weken.
‘Mijn buit wordt nu voor iets nuttigs gebruikt,’ fluistert ze.
Even moet ze aan haar medeleerlingen, die gevlucht zijn, denken.
‘Hoe zou het met hen zijn?’ denkt ze.
Ze weet dat er nog steeds ijverig naar hen gezocht wordt, maar ze blijven spoorloos.
Vroeg in de morgen staat ze op en gaat in de keuken iets te eten klaarmaken. Als ze de boterhammen en koffie op de tafel zet, valt haar blik op een enveloppe, die een paar dagen geleden, voor de deur lag. Aarzelend opent ze de enveloppe. Ze haalt negen bedrukte bladen papier eruit. Elk van die bladen bevat een opdracht, met de gegevens die ze nodig heeft. Ze zucht als ze, ze een voor een leest.
‘Negen doelwitten en vijf doden en ook nog vier kluizen leegroven.’
Dan stapt ze langzaam naar de tafel toe.
‘Zijn ze soms van plan om heel de misdaad uit te roeien?’ denkt ze.
Dan schenkt ze koffie, haar lievelingsdrank, in. Tijdens het eten leest ze aandachtig de papieren. Nog voor de middag vertrekt ze weer.
‘Nu naar de stad, Ordvan, en mijn eerste doelwit,’ denkt ze.
Twee jaar later stapt ze opnieuw uit haar zwever op de parking van het hotel waar ze steeds haar intrek neemt. Ze kijkt even verbaasd naar de omgeving, die al helemaal veranderd is. Mogwan is intussen helemaal opgebloeid. Er wordt op verschillende plaatsen gebouwd en er is al een ziekenhuis gedeeltelijk open. En werk is er in overvloed, waardoor verschillende gezinnen in de streek zijn komen wonen. Op een dag keert ze terug van een opdracht, als ze plots schrikt ze. Ze ziet Jenan haar stiefbroer uit het oude gemeentehuis komen en naar een zwever toestappen. In de zwever merkt ze nog twee gedaanten op. Als de zwever van haar broer wegzweeft herkent ze de vrouw die achterin zit. Haar zus Reysa.
Een paar minuten later stapt ze het gemeentehuis binnen en wordt even aangestaard, door verschillende mensen die haar herkennen.
‘Mevrouw Cobanon. Welkom, mijn naam is Higan Terinan,’ zegt een bediende.
Sorane keert zich naar hem en glimlacht.
‘Wat voert u hierheen, mevrouw?’
‘Mijn stiefbroer. Ik zag hem juist naar buiten stappen.’
‘U bedoelt die jongeman. Ja, hij en zijn zus zijn elk op zoek naar een klein huisje in de buurt. Maar ik heb hen moeten teleurstellen, want er is geen enkel huis beschikbaar. Er zijn wel appartementen in aanbouw, maar die zijn pas over enkele maanden klaar.’
Even denkt Sorane na.
‘Ik heb nog vier villa’s laten bij bouwen, mijnheer Terinan. De laatste is een maand geleden afgewerkt. Misschien kan je twee ervan aan hen ter beschikking stellen. Maar wel op voorwaarde dat ze niet weten dat ik de eigenares ben. En ik betaal alle kosten. Reken maar een normale huur aan, anders worden ze misschien argwanend.’
‘Dat zal goed nieuws voor hen zijn, mevrouw. Maar als ik vragen mag, waarom mogen zij niet weten wie u bent.’
‘We hebben ruzie en zolang die niet bijgelegd is, heb ik het liever zo. Misschien weigeren ze wel, als ze mijn naam weten.’
De bediende knikt even.
‘Ik zal hen dadelijk een bericht sturen.’
‘Wil je mij iets laten weten als ze het al of niet aannemen?’
‘Dat zal ik zeker, mevrouw.’
De man kijkt haar na als ze naar buiten stapt. Met een ruk moet hij zich van haar slanke gestalte losrukken. Dan haast hij zich naar zijn bureau.
Vind-ik-leuk Aan het laden...