5. Jenan

Intussen bevindt Sorane zich in haar villa.
‘Even iets eten en dan een beetje rust nemen. Gelukkig zijn Liese en haar vrienden niet aanwezig,’ denkt ze.
Dan stapt ze nadenkend de keuken in en maakt iets te eten klaar. 
‘Eerst iets eten en dan een lekker koel stortbadje en misschien een nachtje rust. En dan in de vroegere morgen proberen uit te vinden waar Geo ergens is,’ denkt ze, terwijl ze aan de tafel gaat zitten.
Een kwartiertje later stapt ze, terwijl haar kleren in het niets oplossen het stortbad in en geniet van het warme water dat over haar huid stroomt.
Zeer vroeg in de morgen is ze alweer ter been haast zich naar beneden.
‘Het wordt tijd dat ik met mijn training begin, want ik moet klaar zijn om naar Delos te vertrekken als de tijd komt,’ denkt ze, terwijl ze op haar knieën op de vloer gaat zitten.
Dan begint ze zich te concentreren en haar gedachten verwijderen zich steeds verder van het huis en voorbij de grenzen van Mogwan tot ze de hoofdstad bereiken. Plots glimlacht ze. Ze heeft de gedachten van Deno opgevangen. Hij is op weg naar zijn zus, die hopelijk bij haar villa is aan de oostelijke buitengrenzen van de hoofdstad. Sorane verandert haar gedachten van richting naar oosten in een poging om de zus van Deno te vinden. Maar in plaats daarvan vindt ze de gedachten van Erine, die zich in de villa van Seana bevindt. Uit die gedachten kan ze opmaken wat er gaande is.
‘Wat? Die twee willen samen…. Nee, dat kan niet waar zijn. Of toch wel. Alleen lijken ze ruzie te hebben of zoiets,’ denkt Sorane.
Snel scant ze nog verder en ontdekt ook de gedachten van de zus van Deno. Sorane glimlacht even als de verwarde innerlijke gevoelens van de jonge agente observeert. 
‘Dat zal me wat worden, die twee zijn bi. En het lijkt alsof Seana nog niet weet, dat Erine oud genoeg is, om haar moeder te kunnen zijn. Wie weet wat ze doet als ze dat te weten komt. Erine zou dat beter zo snel mogelijk opbiechten, want die is verliefd tot over haar oren, al beseft ze het zelf nog niet. He, wat? Ze willen die blondine opsporen en aan het gerecht overleveren. En dat is iets dat ze beter niet kunnen doen.’
Even verbreekt ze het contact om haar gedachten te ordenen, maar dan scant ze opnieuw en zucht opgelucht als ze uit de gedachten van Erine kan opmaken dat ze gisteren op een dood spoor terechtgekomen zijn. Maar als Erine aan de moord die ze Deno zag plegen denkt, schrikt ze.
Opnieuw zoekt ze met haar gedachten naar de agent en vindt hem een paar minuten later. Ook hij denkt aan Erine, maar hij kan maar niet begrijpen waarom ze in hem een moordenaar ziet. Sorane scant hem dieper en komt tot de conclusie dat Deno die moord niet gepleegd heeft.
‘Nu nog even naar de broer van Lison en Leina zoeken. Dat zal moeilijker zijn, want ik ken zijn gedacht patroon niet. Maar misschien vind ik iemand die aan hem denkt. Meer dan een uur scant ze telepathisch de stad af. 
‘Niets. Waar zou hij kunnen zijn,’ denkt ze verschrikt, terwijl ze haar poging onderbreekt.
Een beetje terneergeslagen verbreekt ze haar concentratie en staat op. Nadenkend stapt ze naar de keuken en begint een licht ontbijt klaar te maken. Plots schrikt ze echter op van een geluid. Anya projecteert snel de omgeving en een man die de villa nadert.
‘Jenan, wat doet die hier? Zou een van de geburen iets gezien hebben?’
Op dat moment opent haar broer de buitendeur.
‘Wat moet ik doen, Anya?’
‘Te laat, Sorane. Je stiefbroer weet dat er iemand aanwezig is. Verander in Ena Ros. Ik pas je kleding wel aan.’
‘Goed idee, Anya. Ik zou niet graag hebben dat mijn broer zich doodschrikt.’
Dadelijk verandert ze van gedaante in de Koraanse geheimagente, Ena Ros. Op dat moment komt Jenan de salon binnen en blijft verrast staan als hij de vrouw, met lichtblauwe huid, opmerkt.
‘Wat heb jij hier te zoeken? Dit huis is eigendom van mijn dode zus.’
Sorane/Ena keert zich naar haar broer om en zegt:
‘Wie bent u?’
‘Mijn naam is Jenan Nador. Sorane was een van mijn zussen.’
‘Ik ben agente Ena Ros, mijnheer Nador. Je vermelde dat Sorane Nador je zus is of was.’
Jenan knikt even.
‘Het spijt me. U zult al wel weten dat je zus gedood werd, toen ze een aanslag wilde plegen op de rechter die haar een kans gaf.’
Jenan kijkt even naar het kenteken die de vrouw laat zien. Dan knikt hij.
‘Dat weet ik, agente.’
‘Ik ben hier om gegevens te zoeken en misschien kan ik mijn vermoeden staven dat ze onschuldig is. Ergens klopt er iets niet.’
‘Dan bent u een van de weinigen die dat geloofd, agente Ros.’
‘Je zus had gegevens in haar bezit die Aqunok voor het gerecht moeten brengen. Niemand kan die echter vinden. Daarom kwam ik naar hier, maar hier is niets te vinden van die kristalmodules.’
‘Misschien weten de agenten Erine Rand en Malon Garent iets van die bewijzen.’
‘Nee, zij zijn zelf ook naar die bewijzen op zoek. Het blijkt echter dat het lichaam van je zus nu ook nog verdwenen is. Dus behoort het nu ook tot mijn taak om haar verdwenen lichaam te vinden.’
‘Dat haar lichaam verdwenen is, kan me eigenlijk niet schelen, Mevrouw Ros. Wat Sorane gedaan heeft kan ik haar niet vergeven. Zelfs als u haar lichaam zou vinden, doe er dan mee wat je….’
‘Sorane werd vermoord, Mijnheer Nador. Ze stief omdat ze gerechtigheid wilde. Die rechter is in werkelijkheid Aqunok.’
‘Wat zeg je…. Dat… Nee, dat kan ik niet geloven.’
Even slikt Ena, omdat ze de waarheid moet zeggen, maar dat niet kan als Sorane, zijn zus. Daarom zegt ze, bijna fluisterend:
‘U kent Sorane beter dan ik, mijnheer. U zou moeten tot wat ze in staat is. Misschien zelfs wat haar doel was.’
Jenan beseft niet hoe moeilijk de agente het heeft, maar ze kan op het moment niet anders.
‘Misschien heb je gelijk, agente. Ik moet er eens over nadenken. Als het waar is wat u zei, dan heb ik haar onrecht aangedaan.’
Ena slikt even, terwijl ze moeite heeft om haar rol verder te spelen.
‘Ik denk wel dat ze u zal vergeven, Mijnheer Nador.’
Even staart Jenan de agente aan. Dan zegt hij kalm:
‘Het spijt me, mevrouw Ros. Maar ik denk niet dat u hier iets zult vinden. Sorane liet deze villa voor haar toekomst bouwen, maar ze heeft hier nooit lang gewoond.’
‘Weet u dat zeker?’
‘Ja. ik heb toestemming gegeven aan famillie van de vriendin van mijn zus, om hier tijdelijk in te trekken.’
‘Bedoel je die jonge vrouw, die mij binnenliet, maar niet kon blijven wachten. Ze moest weg dringend weg, zei ze.’
‘En zij laat je gewoon hier alleen rondneuzen.’
‘Mijnheer Nador. Ik wil bewijzen dat je zus Sorane vermoord is. Daarom liet ze mij hier alleen. Er was iets met het pasgeboren zoontje van haar vriendin, geloof ik.’
‘Je bedoelt Conney en haar zoon.’
‘Dat kan. Ik weet hun naam niet, mijnheer Nador.’
‘Het is in orde, agente. Maar wil je in het vervolg wel even aan mij vragen, dan kan ik je toegang verlenen.’
Ena knikt even, terwijl ze denkt:
‘Zou ik Jenan niet beter de waarheid zeggen. Of niet. Misschien schrikt hij dan nog meer als ik hier zo plots voor hem kom te staan.’
‘Dan kan ik best vrijdag terugkomen, want ik heb nog andere onderzoeken lopen. Vergeef me, dat ik me zonder het te vragen toegang verschafte,’ antwoordt ze dan met een lichte aarzeling.
Even kijkt Jenan haar verbaast aan, maar vraagt dan:
‘Wilde u iets gaan eten, agente?’
‘Ja, ik ben gisteren hier aangekomen en Liese was hier alleen. Ze nodigde mij uit om samen iets te eten. Daarna gingen we in de salon een beetje praten.’
De broer van Sorane kijkt de agente wrevelig aan. Hij is kwaad omdat ze zich hier zomaar een slaapplaats heeft verschaft.
‘Het spijt me. Mijnheer Nador. Ik had niet mogen blijven. Maar het was zeer laat en ik denk niet dat ik nog een hotelkamer zou gevonden hebben voor de nacht.’
‘U had het mij of Reysa, mijn zus moeten vragen, agente. Maar ik geloof niet dat ze het lichaam van Sorane hier in de villa verborgen zullen hebben.’
‘Nee, dat denk ik ook niet, mijnheer Nador. Ik kreeg het dossier van Sorane gisteren morgen pas in handen. Ik had nog niet de tijd om het door te nemen. Ik was niet op de hoogte dat Sorane Nador nog famillie had en waar die woonden.’
Even kijkt Jenan naar de agente, die moeite moet doen om hem te blijven aankijken, na al die leugens, die ze hem vertelt. Maar hij merkt niet dat ze gespannen is.
‘Laat ons erover zwijgen, mevrouw Ros. Ik zal u mijn gegevens geven voor het geval u nog iets nodig hebt.
Ena glimlacht opgelucht.
‘Ik ben u zeer dankbaar.’
‘Geeft niets. Ik hoop alleen dat u het lichaam van mijn zus snel vindt. Als ze werkelijk vermoord is, dan willen we haar zeker ter ruste leggen.’
‘Dus als uw zus gedaan heeft wat ze zeggen en daarbij de dood vond. Dan wil u haar niet ter ruste leggen,’ zegt Ena hard.
Jenan slikt een paar maal, maar weet niet wat te zeggen.
‘Dat bedoel ik niet, mevrouw. Natuurlijk willen we onze zus begraven, maar…’
‘Niets maar. Ja of nee. Of is het beter dat ik of iemand anders haar lichaam niet kunnen vinden,’ zegt Ena nog strenger.
Jenan durft Ena niet in de ogen kijken en fluistert:
‘Ik weet niet wat ik moet doen, agente. Ik hielt veel van mijn zus, Sorane.’
‘Ik hoop dat u het juiste doet, mijnheer Nador. Famillie is belangrijk, maar als mijn vermoeden juist is, dan is je zus nog steeds in leven.’
‘Hoe red ik mij hieruit? Ik ben al dat liegen moe en het is niet eerlijk tegenover mijn broertje. Maar als ik van gedaante verander dan schrikt hij zich dood,’ denkt ze.
Jenan staart de agente aan en weer valt hem op, dat haar manier van doen, ergens op zijn zus lijkt. Deze maal is het haar glimlach. Zo glimlachte Sorane ook bijna helemaal.
‘Mag ik een paar boterhammen meenemen?’
Jenan kijkt de vrouw verbaasd aan.
‘Als u wil kunnen we samen iets eten, voor u vertrekt.’
Nu kijkt Ena hem verbaasd aan en knikt dan.
‘U heeft het toch al klaargemaakt, dus het kan geen kwaad en mijn zus kan toch geen bezwaar meer maken.’
‘Dank u, mijnheer. Maar ik denk dat Sorane ook wel haar toestemming zou geven,’ zegt Ena glimlachend en loopt naar de eettafel toe. 
‘Wilt u ook een kop koffie?’
Jenan knikt, terwijl hij haar met een vreemde blik aankijkt. Nadat Ena de koffie voor hen beiden uitgeschonken heeft plaats ze de boterhammen op de tafel en neemt plaats. Jenan gaat tegenover haar zitten. Terwijl Ena eet praten ze over van alles en nog wat. Ze weet echter niet dat Jenan haar aandachtig bestudeert en er meer en meer van overtuigd geraakt dat hij haar moet kennen. 
‘Deze Koreaanse agente heeft een manier van bewegen die fel veel lijkt die van zijn zus,’ denkt hij.
Als Ena een tijdje later haar tas neerzet, kijkt ze even op de klok.
‘Laat ons snel opruimen, mijnheer Nador. Ik moet verdergaan met mijn onderzoek.’
‘Dat opruimen zal ik wel doen, Agente. Hopelijk kan u het dossier al snel afsluiten en misschien ook haar lichaam vinden.’
‘Ik zal mijn best doen. Mag ik u bedanken voor uw gastvrijheid.’
Jenan knikt, terwijl de ‘agente’ haar jas opneemt en aantrekt. 
‘Ik heb wel een vraag, als u mij toestaat?’
Ena knikt verrast.
‘Hopelijk kan u bewijzen wat er gebeurd is? Ergens had mijn twijfels maar het nieuws op teevee, nam die langzaam weg. Ik en ook mijn zus raakten er opnieuw van overtuigd dat ze ons weer voorgelogen had.’
‘Alleen vermoedens. Dat gedeelte behoort ook niet tot mijn onderzoek. Wel heb ik geruchten opgevangen, maar wat er juist waar of niet waarvan is, weet ik niet. Maar ik heb daar mijn twijfels over. Er zijn twee vrouwelijke federale agenten die denken dat alles in scène gezet is. Volgens mijn informatie zijn beiden het op dit moment aan het onderzoeken.’
‘Ik hoop dat ze die bewijzen snel vinden, want de wereld zou beter af zijn als Aqunok in de gevangenis beland.’
‘Alle agenten die aan deze zaak werken, doen hun uiterste best, mijnheer Nador.’
‘Dat begrijp ik?’ zegt Jenan en begeleid de agente naar buiten.
‘De volgende maal zal ik eerst contact met u of uw zuster opnemen, Mijnheer Nador,’ zegt ze nog tot afscheid.
Jenan knikt nadenkend.
‘Ik zal mijn zus laten weten dat u onderzoek doet naar de dood van Sorane, agente.’
‘Beseft u wel dat de villa’s op naam van Sorane Cobanon staan, mijnheer Nador.’
‘Ja, dat weet ik. Mijn zus noemde zich soms zo, omdat dat de naam was die ze hier in het vroegere dorp gebruikte.’
‘Dat kan dan wel een probleem zijn in verband met de erfenis van Sorane Nador. Omdat beide familienamen verschillend zijn. Als de naam niet overeenkomt, zal u moeten bewijzen dat beide dezelfde persoon zijn. Ze denken dat je zus samen werkte met een dubbelgangster die de naam Sorane Cobanon gebruikte.’
‘En denkt u dat?’
‘Nee, de vinger afdrukken van je zus en Sorane Cobanon zijn dezelfde.’
‘Hoe is dat mogelijk?’
‘Dat is alleen mogelijk als beiden dezelfde persoon zijn. En Sorane Cobanon is op verschillende plaatsen opgemerkt na de dood van Sorane Nador.’
Jenan kijkt Ena verbaasd in de ogen.
‘Dat zou dan betekenen dat mijn zus nog in leven is, agente Ros. Is zoiets mogelijk? We zagen allen de vreselijk wonden, die haar doden. Niemand kan zulke wonden overleven.’
‘I..ikk weet het niet, Mijnheer Nador. Maar als het zo is en ze zijn beiden een en dezelfde persoon zijn, dan wordt mijn taak er niet makkelijker op. Sorane was een kei in haar vak.’
Jenan merkte even de aarzeling van de agente op en staart haar met een vreemde blik aan.
‘Weet u meer dan u zegt, agente?’
‘Ik heb dingen gehoord, maar of ze waar zijn, weet ik niet. E..en het li..chaam van uw zus is verdwenen, mijnheer Nador. Als Sorane Cobanon toch een dubbelgangster is, dan heeft zij daar misschien mee te maken.’
Weer kijkt hij haar in de ogen, maar ze kan hem niet aankijken. Ze fluistert alleen maar:
‘Misschien. Maar als uw zus nog in leven is dan moet ik haar vinden.’
‘Daar heb ik mijn twijfels over. Ik kan niet geloven dat dokters daarover zouden liegen.’ stamelt Jenan, terwijl hij Ena aanstaart.
Ena moet moeite doen om hem de waarheid niet te zeggen, maar ze moet voorlopig zwijgen.
‘Dat is iets dat ik probeer uit te zoeken, mijnheer Nador.’
‘Weet u dat u mij soms aan mijn zus doet denken, agente Ros.’
‘Ik?’
‘Ja, soms lijkt je bepaalde gebaren te maken, die mij aan Sorane herinneren. Draagt u soms een halovervormer?’
‘Zou ik dan kunnen eten en drinken zonder dat het opvalt, mijnheer Nador?’
Verbaasd kijkt hij Ena aan.
‘Nee, vermoedelijk niet.’
Even aarzelt Sorane/Ena, want ergens wil ze hem de waarheid vertellen, maar toch ook weer niet.
‘Nee, dat moet ik later doen. Als we beiden tijd hebben om te praten,’ denkt ze en zegt dan. terwijl ze haar hand naar hem uitsteekt:
‘Het wordt tijd dat ik mijn taak verderzet, mijnheer Nador. Ik kom wel achter de waarheid.’ 
Ook Jenan aarzelt even terwijl hij opnieuw in haar ogen probeert te kijken. Dan geeft hij haar een hand en knikt. Sorane voelt dat de hand van haar broer trilt.
‘Zou hij iets vermoeden?’ denkt ze, maar hoort hem dan zeggen:
‘Veel geluk, agente. Neem contact met mij of mijn zus op als u nog eens logies nodig hebt. We zullen u met plezier toegang verschaffen.’
Dan kijkt hij Ena na, als ze naar het kruispunt toestapt. Plots schrikt hij.
‘Ik moet Liese of een van haar vrienden toch eens op hun vingers tikken? Een vreemde zomaar binnenlaten, dat kan ik niet dulden,’ denkt hij plots.
Als hij aan de agente denkt, verstijf hij heel even.
‘Is die soms te voet? Zou ze geen zwever hebben? Is ze wel wie ze zegt, want ergens voel ik dat 
Dan trekt hij zijn schouders op en gaat naar binnen. Hij ziet niet meer dat ze plots verdwenen is en ook niet dat ze op een kamer langs de straatkant van de villa materialiseerde. Van uit die kamer observeert ze telepathisch haar broer tot hij weggaat.
Even zucht ze.
‘Dat is alweer voorbij. Het wordt toch wel eens tijd om mijn broer en zus eens te bezoeken om alles uit te leggen. Alleen moet ik het juiste ogenblik vinden,’ denkt ze.
‘Sorane, verontschuldig me, dat ik me nu pas meldt. Maar ik heb gewacht tot u alleen was.’
‘Geen probleem, Anya. Is er iets?’
‘Ik vermoed dat ik een droevig spoor van Geo en zijn vriendin gevonden heb.’
‘Is er iets met hen gebeurt?’
‘Een paar straten van het huis van mijnheer Cenzono zijn en man en zijn vrouw brutaal vermoord in hun huis. Volgens de politieberichten zijn hun dochter en zoon verdwenen. Ze worden nu gezocht, want ze zouden in gezelschap zijn van een vreemde jongeman, waarvan ze de naam niet kennen. Die jongeman zou wel eens Geo kunnen zijn.’
‘Heb je iets van die drie gevonden?’
‘Nee, ze zijn spoorloos. Misschien kan u hen telepathisch op sporen.’
‘Goed idee, Anya. Ik kan eens zoeken naar angstige gedachten en gedachten aan de moord.’
Nadenkend gaat Sorane op het bed zitten en concentreert zich diep. Meer dan een uur gaat voorbij.
‘Je had gelijk, Anya. Ik heb ze gevonden. Die moordenaars zal ik wel even onderhanden nemen,’ denkt Sorane nog, voor ze in het niets oplost.
Aan de rand van de stad materialiseert ze in de kelders van leegstaand gebouw. Dadelijk scant ze haar omgeving en vindt al snel haar doel. Snel scant ze de omgeving ervan en ontdekt zeven gewapende mannen en drie vrouwen. Maar ze ontdekt ook de angstige gedachten van drie jonge mensen. Geo en zijn vriend Modro, zoals ze uit hun gedachten kan opmaken. Dan schrikt als ze het meisje vindt. Zij hangt vastgebonden aan handen en voeten op een draaiend rad. Op verschillende plaatsen rond haar lichaam steken vier stalen messen in het hout van het rad.
‘Spreek, vriendjes. We willen weten waar de vader, broer en zus van dit mannetje zijn. Je weet dat we weten dat ze bevrijd zijn, door een Koreaanse.’
‘Laat mijn vriendin gaan, man. Ik weet niets van een Koreaanse agente,’ zegt Geo met angstige stem.
‘O, nee. Misschien raakt het mes deze maal je vriendin wel,’ hoort Sorane, die in de gedaante van Ena in de deuropening gematerialiseerd is, zeggen.
Dan ziet ze dat de man een teken geeft aan een andere die bij het rad staat. Nog voor de twee jongemannen kunnen reageren, horen ze een vreemde stem vragen.
‘Waarom vragen jullie dat aan de Koreaanse agente zelf niet? Zij waren zelfs niet in de buurt, toen jullie vrienden wegkropen van angst.’
Verschrikt kijken de zes aanwezigen om en staren de agente aan.
‘Dus jij hebt…. Dus spreek of deze drie moeten het bekopen.’
Ena glimlacht heel even.
‘Zijn vader, broer en zus zijn in veiligheid, man. Waar ze nu zijn, zullen jullie hen niet vinden.’
Dan trekken een van de twee vrouwen en een man hub wapen en willen het op de jonge mensen richten.
‘De hel is nog te goed voor jullie,’ horen ze Ena met ruwe stem zeggen, terwijl ze verandert in de gedaan van een Droak.
Verschrikt staren ze het monster aan.
‘Wapens op de vloer, vriendjes. Andere ken ik geen genade.’
Maar geen van hen denk eraan.
‘Denk je dat een halo opwekker ons op andere gedachten zal brengen, agente.
‘Haha.. een… mag ik ook even lachen,’ zegt de Droak en stapt dan met luidde stappen naar voor. 
De aanwezigen voelen de vloer trillen onder zijn stappen, waardoor ze allen beseffen dat dit monster echt moet zijn. Toch wagen enkele van hen te schieten, maar de capsules worden door het energiescherm, dat de Droak omgeeft, verpulvert. Intussen worden enkele misdadigers door telekinetische krachten van Ena/Sorane/Droak tegen de muur geworpen, waarna ze bewusteloos blijven liggen. Een vrouw en een man, de laatste twee die nog kunnen lopen, proberen er vandoor te gaan, maar ze komen geen meter vooruit. Iets houdt hen in zijn greep.
‘Wie gaf jullie de opdrachten voor de moord op de ouders van Modro en Toyana?’
Maar de man zegt:
‘Daar heb jij niets mee te maken, Droak.’
‘O, nee. Dus je hebt al leden van mijn volk ontmoet.’
‘Ja, ze behoren tot de lijfwacht onze meesteres. En als je in hun handen valt, dan…’
‘Ze zullen te laat komen, mannetje.’
‘Denk dat maar niet. Onze meesteres is een machtige en ze is genadeloos voor al wie haar niet gehoorzaamd.
‘O, je bedoelt die blonde kloon. Spijtig voor haar heb ik nu geen tijd, anders zou ik haar graag de grond inslaan.’
‘Grootspraak, Droak.’
Toch schrikt de man als de Droak opnieuw in Ena verandert en Toyana ondersteunt, als de bloeien op de vloer vallen.
‘Geo, neem snel dat hand van je vriendin vast en leg je andere op de schouder van haar broer.’
De jongeman reageert dadelijk en plots wordt hun omgeving zwart. Ook de misdadigers staren naar die plaats en merken dan pas, dat hun meesteres, in gezelschap van vier in het zwartgeklede mannen stoffelijk wordt.
Jakira is woedend en zegt geen woord. Telekinetisch verpulvert ze de aanwezige van pijn krijsende misdadigers. Even kijkt ze naar de resten? Dan geeft ze een teken en zij en de vier anderen zijn even snel weer weg, als ze gekomen zijn.
Ondertussen is Ena met de drie jonge mensen in de ondergrondse basis gematerialiseerd.
‘Zo, nu zijn we veilig,’ zegt Sorane, die weer haar normale gedaante heeft, met een glimlach.
‘Wie bent u, vrouwe?’ vraagt het meisje.
‘Mijn naam is Sorane, Toyana. Kom, volg mij. Geo, je ouders zijn hier ook.’
De jongeman knikt even, terwijl hij zijn arm om Toyana legt. Die kijkt met een droevige blik naar haar broer, Modro. Beiden hebben hun ouders verloren. Dan omarmt ze Geo en legt haar hoofdje huilend tegen zijn borst.
‘Het spijt me. Ik kon jullie niet vinden, anders hadden jullie ouders nog geleefd.’
‘Hoe hebt u ons gevonden?’
‘Telepatisch, Modro. Ik vond jullie door jullie gedachten aan jullie dode ouders. Zo wist ik waar jullie waren.’
‘Zijn ze echt dood, vrouwe?’
Sorane knikt.
‘Ik vermoed dat ze intussen hun straf al wel gekregen zullen hebben, want hun meesteres zal geen genade kennen.’
Dan volgen de drie Sorane naar de woonruimte van Geo’s ouders. Als de drie binnen zijn, kijkt Sorane even om zich heen.
‘Tara, kan jij Modro en Toyana elk een woonruimte ter beschikking stellen en Geo de woonruimte van zijn ouders wijzen,’ zegt ze nog, voor ze onstoffelijk wordt.
Een paar uur eerder hebben Erine en Seana elkaar voor de tweede maal ontmoet en gaan op weg om een man te ontmoeten die weet waar die geheimzinnig meesteres van Aqunok is. Beiden willen het spoor van die blondine, maar de man ligt als ze hem vinden dood in zijn bloed. Ze kijken elkaar moedeloos aan.
Erine belt naar het politie bureau en meldt het. Dan kijkt ze de zus van Deno aan.
‘Het is al laat, Seana. Wat doen we?’
‘Iets gaan eten en dan een lekker badje nemen. Dat zou ik willen, maar ik ben ver van mijn appartement,’ zegt Erine.
‘Maar niet zo ver van mijn huis. Als je wil kan je meekomen en daar een lekker heet bad nemen.’
Even kijkt Erine Seana verbaasd aan.
‘Een paar dagen geleden heb je mij toch ook onderdak gegeven, toen ik mijn wonden moest verzorgen.’
‘J.ja.. dat is juist.’
‘Ik mocht zelfs blijven slapen.’
‘Dat deed ik omdat ik je wilde leren kennen. En ook omdat ik meer over je wilde weten.’
Even staart Seana Erine aan.
‘En ik heb nog iets goed te maken. Ik reageerde nogal bot toen je mij op mijn voorhoofd kuste.’
‘Dat is niets, Seana. Ik ben dat al vergeten.’
‘Erine, ik was verschillende jaren geleden verliefd op een vrouw, maar ik betrapte haar een jaar later in de armen van mijn broer. Daarom spreek ik al die tijd niet meer met Deno.’
‘Dat is erg.’
‘Maar ik ben er intussen overheen, hoop ik. Maar al voel ik iets voor jou, toch wil ik niets overhaasten.’
‘Dat begrijp ik, Seana. We kunnen het dus beter kalm aanpakken. Misschien wordt het iets, misschien ook niet.’
Seana zegt vragend:
‘Dus je gaat met me mee.’
‘Dat lijkt me wel wat, Seana.’
‘Oké, sla twee straten verder rechtsaf en dan altijd maar rechtdoor.’
Een twintigtal minuten later draait Erine de oprit van Seana’s huis op. 
‘Je had wel mogen zeggen dat het een villa was,’ zegt Erine lachend.
‘Tja, federale agenten verdienen een pak meer van gewone agenten.’
Lachend lopen ze naar binnen, maar zodra ze binnen zijn kijken beiden elkaar in de ogen. Beiden voelen zich opnieuw tot elkaar aangetrokken. 
‘Wat doen we eerst. Eten of…’
‘Eerst een bad, als dat kan,’ zegt Erine lachend.
‘Kom, ik toon je het stortbad.’
Terwijl Erine even later de badkamer binnenstapt en verbaasd blijft staan, haast Seana zich naar de keuken om iets te eten klaar te maken. Maar ongeveer halverwege houdt ze halt met een glimlach. Snel keert ze ook op haar stappen terug. 
Erine heeft zich juist uitgekleed en stapt naar een van de drie stortbaden toe. Dan hoort ze iets achter zich.
‘Hier zijn een paar handdoeken, Eri…ne.’
Verbaasd kijkt ze om en staart Seana. Die slikt even terwijl ze de handdoeken op een tafeltje dat tegen de muur staat, legt. Voor ze het beseffen grijpen ze elkaar vast en kussen elkaar hevig. Maar plots maakt Seana zich los.
‘Nee, daar ben ik nog niet klaar voor, Erine.’
‘Ik dacht…’
‘Ik mag je graag, lieve meid, maar dat… nee…’
‘Het spijt me, Seana. Het was even sterker dan mezelf.’
‘Ik ga me omkleden en daarna eten klaarmaken.’
Even later stapt Seana haar kamer binnen en trekt haar kleren snel uit. Even kijkt ze in de spiegel en glimlacht als ze aan de lippen van haar nieuwe vriendin denkt. Ze voelt weer haar kus en likt even over haar lippen. Maar dan richt ze haar blik weer op haar spiegelbeeld en knikt goedkeurend. Ze heeft alleen een knalrode string aan. Uit de kast neemt ze een kamerjas en trekt hem aan. Als ze haar kamer verlaat kijkt ze even naar de deur van de badkamer. Even aarzelt ze, maar dan haast ze zich naar de keuken om iets te eten klaar te maken.
Voorzichtig houdt Erine haar hand onder de kraan. Nog ietsje warmer. Ja, zo is het perfect. Ze schakelt over op de douche en laat het water over zich heen stromen. Met gesloten ogen geniet ze van de warmte. Ze stapt onder de straal vandaan en pakt de zeep en begint zichzelf langzaam in te zepen. Beginnend bij haar gezicht. Daarna gaat ze met de spons langs haar hals en daalt af naar haar schouders. Vervolgens zijn haar armen aan de beurt en dan haar lichaam. Ze besteedt extra aandacht aan haar stevige ronde borsten. Met de spons gaat ze langs haar ene borst, terwijl ze met haar vrije hand zachtjes de andere streelt. Genietend voelt ze een rilling door haar lichaam glijden. Dan gaat ze verder met haar lichaam te wassen.
Even moet ze aan de lippen van Seana denken en voelt een hevig verlangen om aangeraakt te worden. Het veroorzaakt een rilling. Dan schudt ze even haar hoofd en fluistert.
‘Klaar met douchen. Ik moet snel aan iets anders denken, morgen is er een drukke dag voor ons beiden,’ schiet het door haar gedachten.
Het is tijd om zich af te drogen. Erine schakelt de kraan uit en pakt een handdoek. Toch kan ze het niet nalaten om opnieuw haar borsten extra aandacht te geven. Eigenlijk wil ze gewoon meer, maar het is spijtig dat Seana er nog niet klaar voor is. Ze kijkt naar zichzelf in de spiegel, terwijl ze haar haar kampt.
Juist als Seana de laatste hand legt aan het eten, komt Erine in een badjas gekleed binnen. 
‘Dat ruikt lekker, Seana.’
‘Eten maken is een van mijn hobby’s, Erine. Maar ik krijg niet zoveel bezoek, waardoor bijna niemand mijn kookkunst kan waarderen.’
‘Pas maar op, Seana. Als het lekker is, dan raak je mij niet meer kwijt.’
‘Dat zou mij heel blij maken, Erine. Maar wil jij dat wel.’
‘Lekker eten of hier blijven bij jou?’ grapt Erine.
Even kijkt Seana Erine aan. Dan loopt ze om de lange tafel en neemt Erine bij de schouders vast.
‘Zeker wil ik dat, meisje. Ik voel het diep in mij en jij voelt het ook, denk ik.’
‘Maar ik dacht je mij niet…’
‘Dat heb je mis, Erine. Daarstraks twijfelde ik, maar ik moest mij dwingen om vol te houden.’
Even weet Erine niet wat te zeggen.
‘Nu gaan we van ons lekker eten genieten, lieve meid,’ hoort ze Seana tot haar verbazing zeggen.
Verbaasd gaat ze aan de tafel zitten en beiden laten het lekkere eten smaken. Maar intussen kunnen geen van beiden het laten om naar elkaar te loeren. Beiden worden steeds meer opgewonden en plots voelt Erine de voet van Seana langs haar benen omhoog glijden.
Vroeg in de morgen, wordt Erine langzaam wakker en kijkt om zich heen. Ze glimlacht als ze de zus van Deno naast zich ziet liggen. Even staart ze naar de naakte rug van Seana en denkt aan de heerlijk nacht met haar. Maar dan valt haar blik op de klok die op het nachtkasje, langs de kant van haar nieuwe vriendin, staat.
Even kijkt ze naar de klok. 
‘Zeven uur al,’ denkt ze.
 Langzaam staat ze op en loopt in haar blootje naar beneden. Daar neemt ze de kamerjas van de grond op en trekt hem aan. Even kijkt ze naar de keuken en glimlacht. Als Seana aangekleed van de laatste trede afstapt, is Erine een licht ontbijt, dat ze klaarmaakte op de tafel aan het zetten.
‘Ik kook misschien niet zo goed als jij, schat. Maar het is wel lekker.’
‘Erine, ik mag je graag, maar wat deze nacht gebeurd is, mag zich niet herhalen.’
Even is Erine van haar stuk gebracht en gaat met slappe benen zitten.
‘Niet zo droevig, Erine. Ik weet niet waarom we tot elkaar aangetrokken worden, maar…’
‘Ik voel hetzelfde als jij, Seana. En toch hou ik, zoals jij, ook van mannen.’
‘Jij dus ook, Erine.’
‘Ja, ik ook. Wat de toekomst brengt weet ik niet, maar laat ons genieten van de tijd dat wij met elkaar doorbrengen.’
Terwijl Seana aan de tafel plaatsneemt, knikt ze.
‘Dat lijkt me ook het beste, Erine. Maar we moeten ons op het werk concentreren.’
‘Zolang we hier met ons tweeën zijn, Seana, laat ik mijn hart spreken. Maar als we naar buiten stappen dan zijn we gewoon twee vrouwen die samenwerken aan een opdracht.’
Even glimlacht de zus van Deno.
‘Dat bevalt me wel, lieve Erine. Maar we mogen het niet te ver drijven.’
‘We zien wel, Seana,’ fluistert Erine, met een beetje hoop in haar stem, want ze is al meer dan tien jaar alleen.
Even denkt ze terug de vrouw die ze vele jaren geleden ontmoette tijdens de oorlog. Haar naam was Avina. Ze was zo verliefd op haar en het was wederzijds. Het was een heerlijke tijd.
‘Ooo, Wat waren we beiden verliefd,’ denkt ze, ‘En Seana. Zou ze hetzelfde voelen als ik met haar samen ben.’
Weer dwalen haar gedachten af naar vroeger. Ze was zeer gelukkig is die tijd. Maar toen kwam de dag dat Avina bij een aanval zwaargewond werd. Ze slaagden erin om haar naar het hospitaalschip te brengen, maar paar dagen later stierf ze in haar armen. Dat is nu ongeveer zevenendertig jaar geleden. Als de herinneringen terugkomen, voelt ze weer de lippen van Avina die haar kusten. Even wellen tranen op, maar ze vaagt ze dadelijk weg.
‘Het heeft niet mogen zijn,’ denkt ze.
Sindsdien heeft nog een paar mannen en vrouwen gekend, maar van echte liefde was er geen sprake meer. En nu zit ze hier met een nieuwe liefde, die iets meer dan vijftig jaar jonger is, aan tafel. Dan slaat de schrikt haar om het hart. Als Seana zou weten hoe oud ze is, wat zal ze dan doen. Zoals Malon, haar vroegere collega, en miljarden andere mensen, draagt ze een speciale chip draagt die haar cellen te regeneren. Elke mens krijgt die als hij of zij leeftijd van dertig bereikt heeft. Seana draagt, omdat ze te jong is, die chip nog niet. Alleen wil ze niets overhaasten, want ze wil dit gevoel niet meer verliezen. 
Seana merkt dat, terwijl ze aan het eten is, Erine in gedachten ver weg is. Zelf heeft ze ook haar gedachten, maar die gaan over haar twijfels over het al of niet een relatie beginnen met deze mooie vrouw. Ze merkt dat Erine soms wel naar haar loert, zoals zij ook naar Erine kijkt, maar ze zeggen geen van beiden nog een woord. 
Plots vraagt Seana:
‘Aan wat zit je te denken?’
Erine schrikt uit haar gedachten op en slikt even:
‘Vele jaren geleden werd ik op een soldate verliefd. Haar naam was Avina Grison. We waren zo goed als onafscheidelijk. Maar toen vielen we in een kruisvuur en Avina werd door verschillende capsules getroffen. De dokters opereerden haar nog, maar ze stierf een paar dagen later in mijn armen.’
Erine merkt dat Seana haar aanstaart.
‘Hielt je veel van haar?’
‘Ja, met heel mijn hart. Ik heb verschillende jaren daarna door een zeer diep dal geleefd en zelfs met gedachten aan zelfmoord gespeeld. Maar toen besefte ik dat Avina mij zou haten als ik mij niet herpakte. Het heeft nog zeker twee jaar geduurd, nadat ik hulp zocht, voor ik er weer bovenop was. Toch zal ze altijd een plaatsje in mijn hart blijven houden.’
Erine knikt:
‘Maar nu ben jij er, Seana. Ik weet dat jij ook een plaatsje in mijn hart zal krijgen. Ik weet niet waarom, maar ik heb ongeveer dezelfde gevoelens, als die ik toen met Avina had.’
‘Ik wil haar niet vervangen, Erine.’
‘Dat weet ik. Maar iets zegt me dat Avina toekijkt en me alle geluk toewenst.’
‘Ook ik heb veel om een vrouw geven, Erine. Misschien iets te veel.’
‘Is dat die vrouw waardoor je ruzie met je broer had.’
‘Juist, Erine. Haar naam is Cina Gornoy en mijn broer gaf ook veel om haar. Maar toen hij mij en Cina in elkaars armen betrapte, zette hij haar dadelijk aan de deur. Cina had er spijt van, maar hij wilde haar niet meer zien. Een tijdje woonde ze bij mij in, maar als een gaste. Op een dag was ze verdwenen. Later hoorde ik dat ze ergens bij het gerecht werkte.’
‘Dus daarom spreken jullie meer tegen elkaar.’
Seana knikt en gaat verder.
‘Een jaar later heb ik gehoord dat Deno met haar gesproken had. Hij zou haar vergeven hebben. Ze waren vrienden, maar meer ook niet. Ik hoop alleen dat ze gelukkig wordt, want dat verdient ze.’
‘En jij.’
‘Ik voelde mij schuldig en hoop dat Deno mij ooit kan vergeven. Zoals ik zei was het een passie van het moment. Geen echte liefde.’
‘En Sorane. Je broer lijkt om haar te geven.’
‘Dat vermoed ik ook, Erine. Zolang hij niet met mij persoonlijk wil praten weet ik niet echt  hoe diep zijn gevoelens voor die huurmoordenares waren.’
‘En toch vermoed je dat Deno en Sorane iets hebben?’
‘Ja, van onze zus Leyna. Zij gaat soms bij hem op bezoek. Als ik haar zie, hoor ik de laatste nieuwtjes van mijn broer.’
‘Maar nu over ons. Als ik het goed begrijp, weet je iets van mijn verleden.’
Weer knikt Erine.
‘Ik weet het, Erine. Ik weet dat, wat je daareven over Avina vertelde, tijdens de oorlog met de Olanen gebeurde.’
‘J..ja.. Dat is juist? Maar hoe kan j….’
‘Ik vond je dossier tussen vele anderen nog voor ik je kende, Erine. Onze groep deed onderzoek naar corrupte agenten. Toen ik je foto voor het eerst opmerkte, staarde ik er verschillende minuten naar. Op dat ogenblik wist ik niet waarom, maar iets aan die foto trok me aan.’
‘Was die dan zo goed genomen, Seana?’
‘Nee, dat niet echt. Maar ik voelde me zeer gespannen nadat ik blad na blad je dossier door las. Er waren enkele bedenkelijke dingen in voor, zeker toen je verdacht werd van de moord op je collega’s.’
‘Weet je dat ook?’
‘Door je dossier, maar toen was er sprake van een vreemde opname, die je volledig vrijpleitte. Ik was zeer gespannen toen ik de neergeschreven worden van de vier agente las. Daarna bleef ik een tijdje naar de tekst staren om het te verwerken.’
Even kijkt Seana naar Erine.
‘Alleen weet niemand waar die vreemde opname vandaan kwam.’
‘Toch was er iemand, Seana.’
‘Wie dan?’
‘Diegene die ze gemaakt en die dag mijn leven twee maal redde.’
‘Dus je weet zijn naam.’
‘Jij ook, Seana. Want ze redde ook jou leven.’
‘Bedoel je dat Sorane…’
‘Ja, zij was het.’
Even staren beiden naar de vloer. Dan kijkt Seana weer op en zegt:
‘Ik had onbewust gehoopt dat je je niet liet omkopen en door die tekst voelde ik me plots zo opgelucht. Ik vermoed als je toen aanwezig geweest zou zijn, ik je dadelijk omarmt had.’
‘De enige tussen een tiental anderen.’
‘Opgelucht?!?’
‘Ja, Erine. Ik weet niet waarom maar jou dossier legde ik naast de andere van de stapel. Toen ik de laatste doorgenomen had, besefte ik dat jou dossier het enige was van de agenten die geen steekpenningen aannamen.
‘Waren het er zoveel?’
‘Een tiental. Alleen twee van de stapel gingen over vrouwen.’
‘Twee maar? Wie was de andere?’
‘Een zekere Raya Verodin.’
‘Die ken ik niet.’
‘Ze werkt voor het gerecht geloof ik. Maar dat was allemaal ongeveer een jaar gelden. Die nacht sliep ik echter niet, vermoedelijk omdat ik toen al iets voor jou begon te voelen, maar kon er niet aan toegeven uit vrees dat er toch nog iets zou ontdekt worden. En toen bijna een jaar later ontmoette ik je pas echt.’
‘Je bedoelt toen ik die wapens onderzocht?’ 
‘Ja, toen bij onze eerste ontmoeting noemde jij me idiote en je had gelijk. Om te midden van een vuurgevecht Sorane te gaan arresteren was achteraf gezien een zeer stomme zet.
‘Dat was ook niet slim, je had dood kunnen zijn.’
Seana knikt.
‘Toen je zo plots voor mij stond kon ik mijn gevoelens maar net bedwingen. Maar het lukte en je merkte het zelfs niet.’
‘Nee, toen niet, Seana. Pas een paar weken later, toen we samen met jou auto naar mijn woning reden, merkte ik dat je soms naar me loerde. Daardoor trok je echter mijn aandacht en toen je je wonden ging verzorgen, bekeek ik je met andere ogen. Ook jij merkte niet dat ik je bijna met mijn ogen verslond, toen we een verzorgingskit zochten.’
‘Je hebt het verkeerd voor, Erine. Ik merkte al snel dat je je ogen over mijn lichaam liet gaan, maar ik wilde niet reageren. Had ik dat wel gedaan, dan waren we misschien niet gaan samenwerken.’
‘Dus je weet hoe oud ik ben?’
Seana knikt lichtjes.
‘Ik ben al een tijdje op de hoogte dat je die levensverlengende chip draagt, Erine. Ik krijg die pas over een paar jaar.' 
'Maar ik blijf toch wel ongeveer vijftig jaar ouder. Wat doet dat nu met ons?’
‘Je vreest dat ik je nu zal laten vallen, mevrouw Rand. Dan ken je me slecht. Ik geef om je en ik weet dat jij om mij geeft. Je leeftijd kan mij niet echt schelen, al wil ik wel je echte afkomst weten. Want je bent meer dan een gewone agente.’
‘Dat is juist, Seana. Mijn famillie behoorde tot de rijksten van Enuron, maar tijdens de oorlog kwamen ze bijna allen om. Ik, een verre nicht en haar twee zonen, zijn nog in leven. Zij erfde het fortuin van onze famillie.’
‘Laat ons er maar over zwijgen, Erine. We leven nu. Dus we maken er maar het beste van. Maar de opdracht die we onszelf gegeven hebben, gaat voor. Daarna kunnen we pas aan ons denken.’
Erine knikt met een opgeluchte glimlach.
‘Je hebt gelijk. Eerst moeten we ons doel bereiken. Als Sorane vermoord werd, moeten we de schuldige ontmaskeren.’
Een uurtje later bergt Erine de borden en tassen in de afwasmachine. Daarna verlaten beiden de flat. Seana trekt de deur achter zich dicht.
‘Nu weer een lange uitputtende dag,’ zegt Erine lachend.
‘Hopelijk vinden we een spoor naar die dubbelgangster die zich Sorane Cobanon noemt noemen. Want ik wil die eens aan de tand voelen.’
‘Ik zou eerder je broer willen vinden, Seana. Want je weet dat ik hem iemand zag afmaken, zelfs al kan ik nu moeilijk geloven wat ik gezien heb. Maar toch was hij het en hij had met zijn wapen twee capsules afgevuurd. Maar iets in zijn blik deed me toch twijfelen.’
‘Deno zou, zoals ik gisteren al zei, nooit een koelbloedige moord kunnen plegen.’
‘Ik weet het niet, Seana. Ik heb het hem met eigen ogen zien doen.’
‘En ik kan het niet geloven, Erine. Het moet iemand anders geweest zijn, die een halo-opwekker of zoiets gebruikt heeft.’
‘Ik hoop het voor jou. Kom, laten we voortmaken’, zegt Erine ernstig. 
Een paar uur eerder is Sorane gematerialiseerd in het steegje, naast haar huis in de hoofdstad. Ze loopt naar de voorkant toe en ziet enkele agenten, die nog steeds met hun onderzoek bezig zijn. Dan merkt ze een detective op, die naast een auto een sigaret staat te roken. Plots voelt ze zich heel vreemd, het lijkt wel alsof ze die man al heel lang kent. 
‘Deno, de federale agent waar ik een beetje mee gestoeid heb,’ fluistert ze als ze hem herkent.
Dan richt ze haar blik op de agent en loopt langzaam op hem toe, terwijl ze haar uiterlijk verandert in Ena Ros. Ze heeft nu weer zwarte haren en een licht blauwe huid, met een Nuroonse trekken, zoals alle Koranen.
‘Wat is er gebeurt, agent Vergan?’ vraagt ze. 
De agent kijkt haar even aan en zegt:
‘Wie...’
Ena laat hem haar kenteken zien, dat haar Hypsoon voor haar al eerder uit vormenergie maakte.
‘O, geheime dienst. Heb ik iets misdaan?’ poogt de agent lachend te zeggen.
‘Niet dat ik weet, waarom?
Deno kijkt haar op dat moment met een andere blik aan.
‘Ik laat mij niet arresteren, mevrouw.’
‘Waarom zou ik dat doen, agent Vergan? Heb je soms iets op je kerfstok? Ik ben op zoek naar Sorane Cobanon, want ik geloof dat Sorane Nador en zij één en dezelfde zijn.’
Deno zucht even. 
‘Dat is een theorie, agente. Sorane is werkelijk dood. Ik heb haar lichaam gezien. Alleen weet ik niet waarom ze de rechter heeft willen vermoorden. En als ik die dubbelgangster tegen het lijf moest lopen, dan zal ze mij het een en het ander moeten uitleggen.’
Even slikt Ena.
‘Dan kunnen we elkaar misschien beter helpen.’
‘O, nee. Daar loop ik niet in. Je wil die andere Sorane arresteren. En ik wil haar doen spreken.’
‘Weet ze soms dingen over jou?’ vraagt Ena met trillende stem.
‘Die dubbel niet, maar ik heb ooit wel een paar dingen gedaan die ik liever verzwijg, agente.’
Ena kijkt hem even glimlachend aan, want ze weet al wat Deno wil verzwijgen. Maar ze kan hem niet zeggen dat ze weet dat hij die moord niet gepleegd heeft. Ze hoort Deno zeggen:
‘Sorane Cobanon zou op verschillende plaatsen opgemerkt zijn, terwijl die moordenares in het ziekenhuis opgebaard lag. Ik heb het lichaam van die bedriegster voor mijn ogen dood op de tafel zien liggen. Dus Sorane Nador kan het niet geweest zijn. En toch zijn die mensen betrouwbaar. Dus kan het niet anders dan, zoals ze zeggen, dat het die dubbelgangster Sorane Cobanon was. Maar die moet haar vak zeer goed kennen, want er werden alleen vingerafdrukken van Sorane Nador gevonden,’ antwoordt hij.
‘Ben je daar zeker van? Volgens een agent waren ze hoogstens een paar uur oud. En als ik het goed heb, was Sorane toen al enkele dagen dood.’ 
‘Ik wil het er niet meer over hebben Agente Ros. Ik ben van Sorane gaan houden en al heb ik mijn twijfels. Toch denk ik dat ze me gewoon om haar vingers wondt om haar doel te bereiken. Gelukkig slaagde ze niet in haar opzet.’
Ena slikt even, want ze voelt dat Deno nog steeds twijfelt of hij Sorane schuldig acht of niet. Daarom zegt ze voorzichtig.
‘Ik heb al verschillende dingen ontdekt, Deno. Sorane heeft nooit mensen gedood die het niet verdienden. En als mijn vermoeden klopt, dan heeft die rechter Sodinor, zowel de agente als Sorane neergeschoten.’
Met grote ogen kijkt Deno haar aan en zegt een beetje tegen zichzelf:
‘Mijn zus heeft ook al zoiets laten horen. Maar ik dacht dat ze zich vergiste.’
‘Ik kwam om te vragen of jij me wou helpen, om Sorane Cobanon op te sporen.’
Even staart Deno haar aan.
‘Ik heb hulp nodig, Deno. Want ik heb gehoord dat het lichaam van de dode Sorane verdwenen is.’
‘Wat zeg je…. Is haar lichaam verdwenen? Hoe kan dat?’
‘Er zijn vermoedens, Agent Vergan. Een ervan is dat een verpleegster, Jouna Vaneron, er iets mee te maken heeft.’ 
‘Wat zou ze dan met een dood lichaam kunnen doen? Verdomme, verkopen aan de meeste bieder. Dat kan veel geld opbrengen. Dan moeten we dadelijk naar het ziekenhuis, Agente. Ik wil die verpleegster dadelijk spreken. Komt u mee…’
‘Zeker,’ zegt Ena met een glimlach terwijl ze om de zwever heen stapt. 
De agent zit intussen achter het stuur en Deno stuurt het voertuig in de richting van het ziekenhuis waar ze Sorane heenbrachten.
‘Mag ik uw naam weten?’
‘Ena Ros, Deno.’
‘Een vreemde familienaam, Ros.’
‘Waar ik vandaan kom, Deno, is dat een normale naam.’ zegt Sorane, terwijl ze hem scant. Plots schrikt ze en fluistert even:
‘Giuvena.’
Maar Deno heeft het gehoord.
‘Wie is dat?’
‘Wie?’
‘Giuvena…’
‘O, een zeer oude vriendin, die ik al lange tijd niet meer gezien heb. Jij doet me aan haar denken.’
‘Ach zo…’
Plots zegt Ena:
‘Sla hier maar af, dat is korter.’
‘Hier, waarom?’ merkt Deno op, terwijl hij afdraait.
‘Dan zien ze ons niet van ver aankomen.’
‘Had ik nog niet aan gedacht? Als ze er vandoor gaat, dan komen we nooit te weten wat er echt gebeurd is. En hoe vinden we het lichaam van Sorane dan.’
‘Maar ik….’
‘Ik wil weten wat er gebeurd is. Een lijk verdwijnt niet zomaar.’
‘Oké, oké. Jij je zin. Ik zie wel wat er komt. Misschien geen slecht idee, dan hebben we zekerheid,’ glimlacht Ena.
Als ze een tijdje later aan de balie naar verantwoordelijke van het dodenhuisje vragen, reageert de assistente nogal vreemd.
‘Er klopt iets niet,’ zegt Ena, terwijl ze telepathisch al weet wat er gaande is.
Deno merkt de lichte spot in haar stem echter niet op en volgt de aangegeven weg.
‘Misschien is ze er al vandoor,’ fluistert hij.
Sommige personeelsleden kijken hen met een terughoudende blik aan. Ena, die hun gedachten kan lezen, weet al dadelijk waarom en volgt Deno glimlachend. De twee dokters die voor het dodenhuisje verantwoordelijk zijn, zijn beiden op de hoogte gebracht van hun komst. Van hen komen ze te weten dat de assistente verdacht wordt, iets met het verdwenen lichaam van Sorane te maken te hebben.
‘Is er iemand die iets gezien heeft?’ vraagt Deno.
‘Nee, alleen dat de assistente de resten van het dode lichaam van Sorane Nador klaarmaakte voor transport naar Mogwan, waar ze zou begraven worden. Maar zij heeft heel veel fantasie.’
‘Wat bedoelt u met resten?’ vraagt Deno.
‘De organen die nog in goede staat waren, werden verwijderd om andere zieken te helpen. Haar familie had er toestemming voor gegeven, agent Vergan.’
Even slikt Deno, want dat betekent nu zeker dat zijn Sorane echt dood is.
‘Laat die verpleegster halen,’ zegt hij stroef.
Ena kijkt hem even en begrijpt wat er in hem omgaat. Daarom zegt ze:
‘We willen met haar praten, dokter. Misschien steekt er toch een zekere waarheid is haar verhaal.’
‘Ze heeft niet veel gezien, agent Vergan. Toen ze het lokaal verliet, was het lichaam er nog, maar toen we terugkeerden vonden we niets meer.’
‘Dat zien we wel, mag ik u vragen om te doen wat mijn collega vraagt?’
De dokters kijken Deno aan, alsof hij even gek is als Ena. Een van hen loopt naar de intercom en zegt, nadat hij op de knop drukte.
‘Assistente Jouna Vaneron. U wordt verwacht in het kantoor van het dodenhuisje.’
Een paar minuten later stapt een jonge vrouw binnen en schrikt als ze de twee agenten opmerkt.
‘Miss Vaneron, wij zijn op zoek naar het lichaam van Sorane. Ik wil weten wat je gezien hebt.’
‘Ik was met de voorbereidingen bezig om haar lichaam klaar te maken voor het transport naar Mogwan, maar miste een paar producten. Toen ik terugkeerde, was het lichaam van Sorane er niet meer.’
‘Hebben ze je verplicht om dit verhaaltje te…’
‘Ena, jij kan toch niet weten wat er echt gebeurd is,’ onderbreekt Deno.
Even slikt Ena/Sorane, want ze weet het natuurlijk wel.
‘Misschien niet, Deno. Maar ik kan zien wanneer iemand moeite doet om te liegen. Ik zie aan haar houding, dat ze de waarheid niet vertelt. Ik wil het hele verhaal horen.’
Jouna kijkt Ena aan en aarzelt. Dan kijkt ze naar de dokters. Zij hebben haar verboden om haar, wat zij noemen, fantasietje, te vertellen. Ze mag alleen de officiële versie van het ziekenhuis geven. Maar die vreemde agente kijkt haar zo vreemd aan.
‘Ik weet de waarheid, Jouna. Ook tot wat ze je verplichten. Maar ik wil dat je de waarheid zegt,’ hoort ze een vreemde stem in haar hoofd.
Ze zoek naar een uitweg, maar kan er geen vinden.
‘Assistente, komt er nog wat van,’ dringt Deno op dat moment aan.
‘Assistente, dat klopt. Maar meer zal ik ook nooit worden. En ik zou zo graag dokteres geworden zijn, zoals ik en mijn ouders wilden,’ denkt ze.
‘De waarheid, Jouna. Misschien kan ik je wel helpen.’
‘Niemand kan dat, zeker niet als de leiding van het ziekenhuis, mij een negatief verslag geeft,’ antwoordt ze onbewust in haar gedachten.
Even merkt ze dat de agente even glimlacht. 
‘Het lijkt wel alsof ze weet, wat er zich in haar hoofd omgaat. Zou zij, mijn gedachten. Nee, dat kan toch niet,’ denkt ze en kijkt weer naar Deno.
Ze ziet zijn streng gezicht en zucht. Dan begint ze het hele verhaal te vertellen. Aandachtig luistert Deno, maar Ena, houdt de gedachten van de twee dokters in het oog. Ze weet nu dat ze Jouna eens onder handen gaan nemen. Haar kans om ooit nog dokter te worden, heeft ze nu verkeken. De leiding heeft haar verboden om haar fantasie ooit nog aan iemand te vertellen.
‘Dank je, Jouna. Zelfs als we het verhaal zo goed als niet kunnen geloven, is de waarheid nog altijd beter dan een leugen,’ zegt agent Vergan op dat moment, terwijl hij denkt:
‘Is er wel iets van waar? Een lichaam dat rechtstaat en gaat lopen. Haha… misschien heeft ze zelfs geld gekregen om het lichaam te doen verdwijnen.’
Aandachtig met een glimlach kijkt hij de assistente aan, maar ze kijkt naar de vloer. Toch trillen haar handen alsof ze voor iets vreest.  Spreekt ze nu de waarheid of liegt ze. Maar als het echt waar is, dan moet Sorane nog leven. Wat al even gek is. Hij heeft de wonden in haar borst gezien, toen ze op de tafel lag. Iemand met zo’n wonden kan niet meer leven. En dan nog zonder lever, nieren en wie weet wat ze nog meer weggehaald hebben.
‘Dank u miss Vaneron, om ons de waarheid te zeggen.’
Deno kijkt Ena verbaasd aan. Hoe kan ze weten dat de verpleegster de waarheid zegt. Of twijfelt zij evenveel als ik.
‘Of het klopt of niet, we hebben genoeg om ons onderzoek verder te zetten. Ooit zullen ze haar lichaam wel vinden,’ hoort hij Ena, met een spottende ondertoon, plots zeggen.
Hij kijkt haar aan en merkt de vreemde blik in haar ogen op. 
‘In orde, collega. Een verdwenen lichaam vinden zal niet zo gemakkelijk zijn,’ antwoordt hij.
‘Ik dank jullie voor jullie medewerking,’ zegt Ena tegen de dokters en knikt nog even naar Jouna.
Dan volgt ze Deno de gang in. Tot ze plots even blijft staan.

Plaats een reactie