Aarzelend stapt de roodharige wankelend naar haar meerdere toe.
‘Vandaag is de laatste proef. Slaag je dan zal je je opleiding verder kunnen zetten, maar slaag je niet, dan keer je niet meer weer.’
Sorane knikt even.
‘Ik zal u moeten telleurstellen, sir, want ik wil slagen.’
Verbaasd om zoveel zelfzekerheid kijkt hij haar aan. Is er iets dat hem ontgaat? Zelfs als ze volledig gezond zou zijn, dan had ze nog maar een kleine kans om te slagen. En als hij naar de verbanden om haar wonden kijkt, schud hij zijn hoofd.
‘Ze heeft zelfs geen kleine kans, maar misschien lijkt dat maar zo,’ denkt hij.
Dan kijkt hij Sorane aan en wijst naar een beeldscherm. Daar zijn drie portretten te zien. Twee mannen en een vrouw. Onder de portretten kunnen ze de gegevens over deze doelwitten lezen. Ze zijn gelukkig alle drie op macht beluste misdadigers, voor wie een dode meer of minder niet telt.
‘Dat zijn je doelwitten, Sorane. Je hebt tot het einde van de week om hen uit te schakelen. Kom echter niet terug voor ze dood zijn, want anders kom je niet levend het kleine huisje op de oppervlakte binnen.’
Sorane knikt alleen maar.
‘Mag ik mij nog even voorbereiden, Her? Ik moet mijn verbanden verversen, anders kunnen de wonden ontsteken.’
De man kijkt haar even nadenkend aan, dan zegt hij:
‘Doe maar, Sorane. Ik verwacht je over dertig minuten in de grote zaal. Daar zal je alle gegevens krijgen over je doelwitten.’
Mankend en licht wankelend stapt Sorane moeizaam naar de uitgang tot de eetzaal toe. Als ze voorbij haar vrienden stapt, vraagt ze:
‘Axin wil je me even helpen? Want ik moet mijn verband vervangen, voor de proef begint.’
De jonge vrouw knikt met een bezorgd blik. Als Sorane het ziet, glimlacht ze even.
‘Ik kom ook mee.’
‘Je kent de regels, Verin. Dus je blijft best hier wachten tot we terugkomen,’ zegt Sorane koel.
Een tiental minuten later trekt Sorane haar jasje uit, Axin helpt haar om het verband los te maken. Verbaasd staart ze naar de wonde aan de zijde van Sorane.
‘Je ziet er bijna niets meer van. Hoe kan dat?’
‘Een zalfje, Axin. Dat werd in de mijnen gebruikt om wonden te behandelen. Ik kreeg van die mannen een voorraadje mee. Wil jij het verband om mijn arm losmaken?’
Ook haar arm is al veel beter, merkt Axin dadelijk op. Hij is zelfs niet meer gezwollen. Als ze Sorane geholpen heeft om het verband om haar dij te verwijderen, blijkt ook die wonde zo goed als genezen te zijn.’
‘Die zalf is een wonder, Sorane.’
‘Niet echt, Axin. Maar als ik die niet had, dan had ik zelfs geen kans om de proef te winnen. Nu ben ik bijna zo gezond als toen ik aangevallen werd. Alleen heb ik ergens spijt dat ik hen moest doden.’
‘Spijt moet je niet hebben, Sorane. Zij voerden hun opdracht uit en vonden de dood. Het was hun doel om je te doden, dus dat zijn is niet jouw schuld.’
Sorane wrijft nog een dun laagje zalf over elke wonde. Verbaasd ziet Axin het verharden en een stevige laag vormen.
‘Had jij eigenlijk wel dat verband nodig?’ vraagt Axin, terwijl ze naar Sorane kijkt die even in een wandspiegel naar zichzelf kijkt.
‘Niet echt, Axin. Ik wilde de Coördinator misleiden,’ antwoordt ze.
‘Dat is je dan gelukt, Sorane. Zelfs ik en de anderen liepen erin,’ zegt Axin, terwijl Sorane een nauwsluitende zwarte broek over haar slanke benen aantrekt.
‘Waar kijk jij zo naar?’
‘Je bent veranderd Sorane. Veel gespierder en toch vrouwelijker dan vroeger.’
‘Dat kan ook moeilijk anders. Het leven in die mijnen is geen lachertje. Daar trainde ik als ik vrij was en die training heeft me goed gedaan.’
‘Maar je was toch in verwachting.’
Even trekt een sombere blik over het gezicht van Sorane, maar dan glimlacht ze.
‘En ik ben van een gezond meisje bevallen, Axin. Haar naam is Tyjan. Maar ik heb haar afgestaan aan een jonge vrouw die een paar jaar eerder haar kindje verloren was.’
‘Dat is vreselijk, Sorane. Verlang je niet naar je kindje.’
‘Ja, Axin. Met heel mijn hart, maar ik moest het doen.’
‘Je had toch kunnen wegblijven.’
‘Nee, dat kon ik niet, Axin. Dat weet je ook wel. Niemand kan Akron levend achter zich laten. We zouden heel ons leven op de vlucht zijn. Dat mijn dochtertje veilig is, is voldoende voor mij.’
Axin knikt lichtjes, maar ze heeft toch haar twijfels. Dan klikt Sorane de speciale sluiting om haar heupen vast. Snel trekt ze een paar zwarte leren laarzen aan, met twee gespen sluit ze die nauw over haar broek om haar benen. Kalm neemt ze een donkerblauwe hemd bloeze, die haar hals en schouders bloot laat, uit een van haar reistassen. Ook dat blijkt tot Axins verbazing nauw om haar lichaam te passen.
‘Je ziet er mooi uit, Sorane. Hoe kom je daaraan?’
‘Mijn vader kocht een tiental van deze kleren. Hij moet vermoed hebben wat me hier te wachten stond,’ zegt Sorane glimlachend, terwijl het bijpassend jasje uit haar tas neemt.
‘Wauw, spijtig dat het zwart is, Sorane. Maar je ziet er mooi uit, zelfs een beetje Sexy.’
‘Kom, we gaan,’ zegt Sorane, terwijl ze de langwerpige box opneemt.
Als ze hem over haar schouder hangt, staart Axin ernaar.
‘Wat is dat voor iets?’
‘Mijn wapen, Axin. Het is zeer speciaal omdat alleen ik het kan activeren. Als het zich ontvouwd is het een zeer precies scherpschutterswapen waarmee ik van zeer grote afstanden kan vuren.’
‘Waar heb je dat nu weer vandaan, toch ook niet van de mijnen?’
‘Toch wel, het is een van die mannen waarover wie ik niets zou mogen zeggen.’
‘Wauw. Dat moeten dan wel goede vrienden geweest zijn?’
‘Denk je, Axin. Ze hadden een bedoeling. Ze trainden mij omdat ik hun enige kans was om de man te straffen die hun vriend liet veroordelen, waardoor hij in de mijnen terecht kwam.’
‘Wie is die man dan?’
‘De Coördinator.’
‘Wat? Dat meen je niet. Je gaat me toch niet zeggen dat jij hem gaat doden.’
‘Nog niet, Axin. Maar ooit zal hij dood voor mijn voeten liggen. Zijn zoon, die in de mijnen omkwam, eist dat van mij. Zijn vader heeft de vrouw van wie hij hield voor zijn ogen laten doodmartelen.’
‘Heeft de Coördinator zoiets gedaan?’
‘Dat weet ik niet zeker, maar het is het verhaal dat die gevangenen mij vertelden. En ik heb het vermoeden dat het werkelijk waar is.’
‘En jij wil hem werkelijk vermoorden.’
‘Dat heb ik hen beloofd. Maar vermoorden zal ik hem niet.’
‘Besef je dan niet dat wij allen je vijand worden, Sorane.’
‘Nee, Axin. Dat worden jullie niet. Enkelen onder ons willen dit leven, waar toe we gedwongen worden, niet. Maar alleen kunnen we hier niet weg. Akron is te machtig, daarom moeten wij allen samenwerken. Misschien doe jij ook mee, want ik weet dat jij van Nevon houdt. En hij van jou, al is dat verboden.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Aan jullie blikken en soms vang ik tekens op die jullie aan elkaar geven.’
Even slikt Axin.
‘En jij merkt dat op.’
‘Ja, zoals ook vele andere dingen, Axin. Het helpt mij om hier te overleven.’
‘Dus als we niet met jou samenwerken, dan geef je ons aan.’
‘Nee, Axin. Jij bent mijn vriendin. Ik geef jullie beiden een kans op een ander leven, als we slagen.’
Even staart Axin Sorane in de ogen.
‘Ik zal er met Nevon over praten, Sorane. Meer kan ik je niet beloven.’
‘Doe dat alleen als je zeker bent, Axin. Want als Nevon weigert, dan zijn we er allen geweest.’
Slikkend knikt Axin, want ze beseft dat Nevon wel van haar houdt, maar ook trouw is aan de eed, die ze allen afgelegd hebben.’
‘Kom je, anders wordt de Coördinator ongeduldig,’ zegt Sorane en verlaat haar vertrekken.
‘Je mankt zelfs niet meer,’ zegt Axin achter haar.
‘Oei, goed dat je het zegt, door ons korte gesprek was ik het bijna vergeten.’
Axin kijkt Sorane verbaasd aan, als Sorane langzamer stapt en lichtjes mankt. Dan glimlacht ze. Even later blijft Axin staan, terwijl Sorane naar de Coördinator toe mankt. Die kijkt haar verbaasd aan. In deze kledij ziet zij er helemaal anders uit. Zoals ze er nu uitziet, lijkt ze al tot de actieven te behoren. Even heeft hij spijt over wat hij met haar van plan is, want zo bevalt ze hem wel. En hem niet alleen, merkt hij. Verschillende jongemannen staren haar als ze een wereldwonder is. Maar het is zijn opdracht om haar te doden. Doe hij dat niet, dan zal Hera Eravna hem zeker laten ombrengen. Dan merkt hij de vreemde box op die ze over haar schouder heeft hangen.
‘Waar heeft ze dat vandaan? Is dat een wapen?’ denkt hij verbaasd.
‘Wat heb jij buiten de proef nog meer in gedachten, Coördinator? Weer zoiets als de vorige keer? Want een van de dingen die ik in de mijnen, tijdens mijn ‘vakantie’ geleerd heb, is dat de dood genade betekend. Want dood ben je uit je leiden verlost. Daarom zal ik hen niet meer doden, maar verwonden.’
‘Wat doet Sorane? Waarom daagt ze hem zo uit?’ fluistert Verin verschrikt.
Axin glimlacht alleen maar. Toch heeft Nevon het gemerkt.
‘Weet jij soms meer dan wij?’
Axin knikt even, maar zegt niets.
‘Jij weet iets, Axin.’
‘Dat is juist, Nevon. Sorane is zo goed als klaar voor de proef en bijna zo gezond als een vis.’
‘Zo gezond als een vis zeg je, Axin. En haar wonden dan. Zie haar eens manken van haar pijnlijke spieren. Het lijkt nog erger dan gisteren.’
‘Die zijn al bijna volledige geheeld, Verin. Ze speelt goed komedie, want ze mankt zelfs niet echt meer. Je had haar daarstraks moeten zien, Verin. Ze is de Sorane die wij gekend hebben niet meer. Waar ze ook geweest is. Daar is ze door harde training een nieuwe vrouw geworden. Ze heeft de opleiding niet meer nodig om tot de actieven gerekend te worden. Ze is in feite al een actieve geworden. Alleen weet de Coördinator het niet.’
Een uurtje later stapt Sorane door de voordeur het kleine huisje uit. Daar wacht een zwever, die haar naar de stad brengt. Even kijkt ze om zich naar de andere huisjes van hetzelfde type. Dan valt haar blik op de wachtende zwever. Kalm stapt ze er naar toe.
‘Ben jij Sorane Cobanon?’ vraagt de vrouw aan boord van de zwever.
De roodharige knikt.
‘Stap dan snel in.’
Even glimlacht Sorane en haast zich. De man die het toestel bestuurt kijkt zelfs niet naar haar. Sorane merkt dat hij een wapen op zijn dijen heeft liggen. Ook de vrouw is gewapend.
‘Verwachten jullie een overval of zo.’
‘Nee, dat niet.’ zegt de vrouw kalm, maar trekt haar wapen.
De bestuurder staat ook op met zijn wapen in de hand.
‘Je wapen, Sorane,’ eist hij.
‘Nee,’ meer zegt Sorane niet, maar dan flitsen haar beide handen onder haar jas uit.
Uit haar beide wapens schiet een lange vuurstraal. De wapens worden met een harde klap uit hun handen geslagen. Verschrikt kijken ze Sorane aan.
‘Wat is die snel,’ denken ze allebei.
‘De volgende maal, schiet ik eerst op je wapen en dan op je rechter knieschijf,’ zegt de roodharige koel.
‘We moesten alleen je wapens afnemen, Sorane. Ook je die vreemde box, want dat was niet gepland. In de zwever ligt een aangepast wapen, dat jij moest gebruiken. Je hebt voor dat wapen speciale capsules nodig. Ze willen je alleen op een bepaalde plaats, terwijl ze je in het vizier nemen. Als je de drie doelwitten uitgeschakeld hebt, dan krijg je vermoedelijk een gifcapsule tussen je borsten of in je hoofd.’
‘Denkt de Coördinator werkelijk dat ik dat wapen zou aannemen. Dan is hij nog dommer dan ik al dacht. De training die ik gedurende meer dan een jaar gevolgd heb, heeft van mij een volleerde schutter gemaakt. De mannen die mij trainden hoorden tot de beste van hun vak.’
De twee kijken haar verbaasd aan.
‘Wie hebben je dan getraind?’
‘Veroordeeld gespuis, maar ze wilden een beetje verstrooiing in hun saaie bestaan in de mijnen.’
‘Als dat werkelijk waar is en ik moet je geloven, Sorane. Dan staat de Coördinator nog een verrassing te wachten.’
‘Als je wil, kunnen we je ergens dicht bij het doel afzetten.’
‘Toch wil ik je omdat je ons gespaard hebt, waarschuwen. Je bent levend meer waart dan dood, maar alleen tot de drie doelwitten in hun bloed liggen. Daarna heeft jouw leven geen enkele waarde meer. Dat was het bevel van de Coördinator. Wees dan op je hoede?’
Sorane knikt even.
‘Weet je hoeveel er mij opwachten?’
‘We hebben er drie met een zwarte personenzwever zien vertrekken, Sorane. Maar ongeveer een uurtje later vertrok een gehuurde zwever met zeker twaalf in het zwartgeklede mannen en vrouwen in.’
Sorane knikt even dankbaar.
‘Kruis alsjeblieft mijn pad niet meer. Ik kan mij in ons beroep geen dankbaarheid veroorloven. Dat weten jullie ook.’
‘Dat is juist, Sorane. Het is een leven zonder liefde en vriendschap zonder vertrouwen. Dat weten we. Maar ik denk niet dat we nog in leven zijn als je terugkomt, want we zijn niet geslaagd in onze opdracht.’
‘Maar er is iets dat je moet weten, Sorane. Uw doelwitten zijn niet diegenen aan wie de beschrijving beantwoorden. De Coördinator weet dat je alleen misdadigers wil omleggen. Daardoor verwacht hij dat jij uw opdrachten niet zult uitvoeren. Hij wil een reden hebben om u te laten uitschakelen.’
‘Zou hij zoiets wagen?’
‘Zeker Sorane. Niemand komt het te weten, want jij zal dood zijn.’
Even kijkt Sorane de man aan en knikt.
‘Misschien hebben jullie gelijk. Maar wat winnen jullie ermee omdat te verraden.’
‘Jij hebt een paar actieven uitgeschakeld, die wij al een tijdje haten. Daarom willen we iets terugdoen.
‘Zijn jullie geen actieven.’
‘Nee, alleen maar personeel van de bewaking.’
‘Als ik jullie was zou ik niet meer terugkeren. Misschien kunnen jullie beter ervandoor gaan en ergens anders een nieuw leven starten. Ik denk niet dat ze om jullie twee zullen geven.’
De twee kijken elkaar aan.
‘We kunnen het altijd proberen, al geef ik ons niet veel kans van slagen.’
‘Dat is toch altijd beter dan hier te blijven wachten tot ze komen,’ zegt de vrouw.
‘Dank u voor de goede raa…..’
‘Misschien kent Sorane een vluchtweg, want zij lijkt altijd een ontsnappingsplan te hebben.’
‘Dat is te laat, Ervin. Ze is al weg.’
Beiden kijken om zich heen, maar zien Sorane nergens meer.
‘En wij staan hier open en bloot, zonder vervoer.’
‘Dan moeten we ons zien te behelpen, Zera.’
Sorane is intussen met de zwever op weg naar haar doel en land in de buurt van een groot hotel. Daar neemt ze een kamer op de top verdieping. Als ze binnenstapt, legt ze een klein voorwerp op de tafel en activeert het. Het is een omgevingsscanner, die alarm slaat als er iemand de ruimte zou betreden. Nadat ze haar wapens gecontroleerd heeft, gaat ze op het bed liggen en staart naar het plafond.
In gedachten overloop ze de gegevens van haar opdracht. Want nu ze weet dat een of meerdere onbekenden haar leven moeten beëindigen, na de dood van haar doelwitten, moet ze iets ondernemen. Ook denkt ze na over de plaats waar de eerste drie van de zwevers ergens op de loer kunnen liggen. Maar die personen in de bestelzwever baren haar het meeste zorgen. Vermoedelijk zullen die bij haar terugkeer ingrijpen. Alleen weet ze niet waar dat zou kunnen zijn.
‘Ik vraag me alleen af hoe die dan kunnen weten waar ik mij bevind en welke weg ik terug neem.’
Langzaam duizelt ze in slaap, maar plots schiet ze weer wakker.
‘Een zendertje, verdomme. Ergens moet ik een verborgen zender dragen,’ denkt ze verschrikt.
Dan glimlacht ze.
‘Als ze denken dat ik dat niet kan vinden dan hebben ze het goed mis,’ fluistert ze, terwijl ze haar riemtasje opent.
Hier heeft ze verschillende kubusjes steken. Een ervan bekijkt ze. Aan de zijkant drukt ze en klein knopje is, waardoor uit de kubus een half doorzichtig schermpje komt. Met dat kleine scherm glijdt ze over de kledij die ze nog steeds draagt. Maar ze vindt niets. Dan volgt haar jas. Ook daar vindt ze eerst niets, maar dan verschijnt een lichtpuntje op het scherm. Aarzelend neemt ze het voorwerp uit haar jaszak. Een kompas dat tot haar gereedschap behoort, als ze op pad moet. Onderaan merkt ze een kleine sticker op. Daaronder voelt ze iets kleins.
Even glimlacht ze.
‘Dat is voor later. Voorlopig mogen ze gerust weten waar ik mij bevind,’ denkt ze.
Even kijkt ze op de wandklok en merkt dat het iets voor een uur is. Snel trekt ze haar boven kleding uit en legt zich opnieuw in haar ondergoed op het bed. Zeer vroeg in de morgen, is ze al op. De bediende aan de ingang staart haar verbaasd aan, als ze betaalt. Terwijl ze naar de zwever toestapt, kijkt hij haar na.
‘Hm, Sorane. Deze maal krijg je zelfs geen kans,’ zegt een stem.
Dan vuurt de man dadelijk. Maar Sorane heeft zich al bij de eerste woorden laten vallen rolt over het zand opzij. De vrouw en de man blijven schieten, maar plots schokt de man, als hij door een capsule uit Sorane’s wapen getroffen wordt. De vrouw schrikt, maar duikt dan snel weg achter het gebouw, waarin Sorane de nacht doorbracht. Voorzichtig kijkt ze om de hoek, maar ziet Sorane nergens meer. Haar collega ligt in zijn bloed op de grond op een paar meter van de zwever.
Maar zij merkt niet dat een vreemde schaduw de roodharige vrouw lijkt te volgen. Ook Sorane heeft het niet gemerkt, maar haar scanner echter wel. Even kijkt ze naar het apparaatje en zucht even. Glimlachend stapt ze in de zwever en blijft even nadenkend zitten.
Dan drukt ze snel enkele knoppen in. Dadelijk verheft de zwever zich van de grond. Op een meter hoogte draait het toestel rond op zoek naar een doelwit. En dan ziet ze de vrouw tussen een paar bomen, achter het gebouw staan. Ze herkent haar dadelijk. Het is een van de twee, die de aanval op haar overleefden. Dan vuurt de zwever tweemaal. De vrouw werpt zich opzij, waardoor een schot links en het andere rechts van haar voorbijraast. Maar dat was de bedoeling van Sorane, want ze vuurde nog een derde schot met haar handwapen. Met dat schot raakte ze haar doelwit echter wel nauwkeurig. Een piepklein pijltje heeft zich in haar hals geboord. Hierin zat een speciale tracer, waardoor ze de standplaats van de vrouw op haar scherm kan zien.
Een paar seconden later schiet de zwever weg in de richting van het noorden. Vloekend kijkt de vrouw haar na. Maar zij weet waar ze naartoe gaat, dus volgen kan zij haar altijd. Een uurtje later stijgt ook haar zwever op en zet koers naar het oosten. De richting waarin haar doelwit ook later in geslagen zal zijn. Alleen weet zij niet dat Sorane paar kilometer achter haar zweeft. Ze volgt haar naar haar bestemming waar zij enkele anderen ontmoet.
Vanuit de zwever richt ze haar speciaal wapen op de vijf mannen en drie vrouwen. Zeven maal schiet ze, zonder dat een van hen iets merkt. Maar ze worden allen geraakt, door een piepklein pijltje. De vrouw die ze volgde slaat ze over, omdat die al een tracer in haar lichaam heeft.
‘Heb je dat gemerkt, Lodor? Ik werd door iets gestoken.’
‘Inbeelding, man. Elk insect, dat in onze buurt komt, zou door onze scanners opgemerkt worden.’
‘Zwijg liever. We moeten ons voorbereiden, want Sorane heeft niet veel tijd meer om te slagen. En we weten niet zeker waar ze zich nu bevindt.’
‘Dat niet, Jonora. Maar we weten wel waar ze naartoe moet. Ook de satellieten zijn op hun positie.’
‘Daar is ze. Ze land juist met haar zwever nabij een van de hoogste gebouwen in dat dorp.
‘Heb jij satellietverbinding, Toron?’
‘Al een uurtje of zo. Ik heb een drietal satellieten op het dorp gericht. En een paar minuten geleden, kwam Sorane opdagen.’
‘Activeer de overbrengers. Straks ontkomt ze ons nog, nadat ze haar doelwitten uitgeschakeld heeft.’
‘Wij zijn niet de enige die achter haar aanzitten?’
‘Dat weet ik, Toron. Maar ik wil haar zelf neerleggen.’
‘Laat ons dan maar snel vertrekken, want niet alleen wij hebben toegang tot de satellieten.’
‘Veld geactiveerd, Roven.’
Sorane laat zich intussen achter de balustrade zakken. Kalm neemt ze de box van haar schouder en drukt haar rechterhand tegen de breedste kant. De box begint dadelijk te vervormen tot ze heel speciaal scherpschutterswapen in haar hand houdt. Even kijkt ze ernaar en dan ze richt het wapen over de dakrand naar haar doelwitten. Door het vizier ziet ze een tiental mensen. Enkele kinderen rennen al spelend rond. Maar nergens merkt ze iets van de lijfwachten die overal op het terrein zouden moeten zijn. Kloppen haar gegevens wel?
‘Hier is iets niet pluis. Dat zijn geen leden van een misdaad famillie,’ fluistert ze.
Dan herkent ze een van de mannen. Ze heeft hem een paar maanden geleden in een speciale nieuwsuitzending op de mijnplaneet gezien, waar hij geïnterviewd werd.
‘Dat is een zeer belangrijk politicus die ijvert om een speciale eenheid op te richten tegen om de top van de misdadigers op te sporen,’ denkt ze.
Plots ziet ze een zestal in het zwartgeklede gedaanten het huis naderen.
‘Dan hebben die man en die vrouw dus gelijk met hun beweringen,’ denkt Sorane, terwijl ze de gedaanten observeert.
‘Huurlingen,’ fluistert ze.
Als ze weer naar door het vizier kijkt, merkt ze dat enkele mannen hun wapen trekken. Op hetzelfde moment stort de man die haar doelwit moest zijn neer. Een vrouw schrikt en rent schreeuwend op hem toe. Maar dan gaan er twee schokken door haar lichaam als ze getroffen wordt. Iets na haar stort een tweede man neer en dan een derde. Snel richt Sorane haar wapen op een ander gebouw dat volgens haar ook geschikt zou kunnen zijn en plots ziet ze een lichtflits.
‘Ik ben toch diegene die hen moet ombrengen. Waarom doen die mijn werk? Dus dat is het plan van de coördinaten. Zo bewijzen dat ik mijn opdrachten weiger uit te voeren. Daar zal ik een stokje voor steken,’ denkt ze en richt op de flits, waar ze de schutter vermoed.
Dadelijk verschijnen noodzakelijk gegevens op het schermpje van het vizier. Even controleert ze die. Dan verlaat een vuurstraal de loop van haar wapen. De schutter wordt door haar capsule in het hoofd getroffen en zakt in elkaar. De andere zes huurlingen hebben niets hiervan gemerkt. Zij openen het vuur op de gewapende lijfwachten. Een van hen stort neer, de rest werpt zich in dekking. Plots schrikt Sorane. Ze vloekt als ze door het vizier kijkt, want er ligt een jongetje van een jaar of acht naast de fontein. Onder zijn lichaam ziet ze een bloedvlek. Dood is hij echter niet, want hij beweegt nog lichtjes.
‘Hij moet geraakt zijn,’ denkt Sorane.
Dan schiet een van de huurlingen op een jong meisje, van een jaar of veertien, dat naar de jongen toerent. Hij mist echter. Als hij zijn wapen opnieuw wil richten, stort de moordenaar neer. Een capsule heeft zijn hoofd doorboort. De anderen schrikken, maar dan wordt nog een van hen geraakt door een capsule. Hij wankelt achter zijn dekking uit en wordt dan door verschillende schoten vanuit de villa getroffen.
Op het dak richt Sorane haar wapen op een van de vrouwen die nog steeds schieten. Voor de derde maal buigt haar vinger zich om de trekker en een vuurstraal braakt een capsule uit. Even verandert ze het wapen van richting en een volgende schiet uit de loop.
‘Sorane, op het dak. het is Sorane. Daar!!!’ roept een man nog voor hij getroffen wordt.
De twee overblijvenden hebben gezien waar Sorane van vuurde en veranderen snel van dekking, maar ook de lijfwachten hebben gemerkt dat ze hulp gekregen hebben. Ze proberen de twee in te sluiten, maar nu worden ze plots vanuit een andere richting beschoten. Twee van hen storten neer. Sorane probeert de plaats te ontdekken vanwaar er geschoten werd. Maar ze krijgt de tijd niet meer. Haar dekking wordt door snelvuur capsules geraakt. Snel laat ze zich vallen en kruipt over de harde stenen naar een andere plaats. In een hoek richt ze zich gebukt op en loert over de rand.
Maar er is niets te zien, tot ze twee lichtflitsen vlak na elkaar opmerkt. De capsules slaan doorheen de dekking waarachter een lijfwacht dekking gezocht had. Dood zakt hij in elkaar. Snel geeft Sorane een ruk aan de loop, waardoor een deel van haar wapen in de lengte draait. Hierdoor komt een tweede van de drielopen boven aan te staan. Als de schutter weer vuurt, richt Sorane het wapen en drukt af. Ze raakt de schutter niet, maar wel de muur naast hem. Het is echter een ontploffende capsule. Zodra hij zich in de muur boort, wordt hij uit elkaar gerukt. Stukken beton worden weggeblazen en raken de schutter, die dood is voor hij het beseft.
Aan de villa beneden, dagen nog meer lijfwachten op. De twee laatste huurlingen beseffen dat ze weg moeten en sluipen tussen de geparkeerde zwevers door. Sorane ziet hen echter door de tracer op haar hand scanner. En richt haar wapen echter niet op hen, maar op de plaats waarheen ze rennen. Op haar scanner ziet ze daar nog twee stippen. Even glimlacht ze. Dan richt ze haar wapen op de zwever en wacht geduldig. Als de twee vluchtende huurlingen de zwever bereiken, vuurt ze. Een paar seconden later rukt een van de twee de zijdeur open, maar dan raakt de capsule zijn doel. De zwever verandert dadelijk in een vuurzee. De twee en de inzittenden zijn dood voor ze iets beseffen.
Sorane drukt snel op de rechterkant van de kolf van haar wapen, waardoor het opnieuw de vorm van een box aanneemt. Met een ruk hangt ze het over haar schouder. Dan haast ze zich snel langs de trappen naar beneden, want ze moet hier weg. Maar als ze beneden is, haast ze zich naar de villa toe. De lijfwachten zien haar naderen en richten hun wapen. Maar als ze merken dat ze geen wapen in haar handen heeft, laten ze haar dichterbij komen.
‘Er zijn nog schutters. Ik kreeg er twee, maar ze waren met vijf,’ zegt ze snel.
‘Wie ben jij, vrouw?’
‘Ik moest als de moordenares doorgaan, maar ik dood alleen misdadigers,’ zegt ze.
‘Hoor jij bij hen? Of besloot je van kamp te veranderen.’
‘Nee, enkelen onder jullie waren mijn doelwit. Maar ik herkende enkele mensen en ik dood geen onschuldigen. Toen begon een andere schutter te schieten. Hij zal nooit meer op iemand schieten en zijn maat ginder op dat gebouw ook niet,’ zegt ze terwijl ze naar het gebouw rechts wijst en dan naar het gebouw waar haar capsule ontplofte.
‘Laat je wapens vallen, vrouw.’
‘Dat kan ik niet. Zoals ik al zei. Er zijn er nog drie. Breng snel de gewonden naar binnen, ik ga naar het dak. Daar heb ik een beter overzicht.’
Even aarzelt de man, maar knikt dan.
‘Jullie daar in dekking enkele anderen helpen mij met de gewonden,’ roept hij.
Als Sorane naar de lift stapt, hoort ze plots iemand zeggen.
‘Ik kan niets meer doen. Alleen een dokter kan hem nog redden.’
‘Die raakt hier niet meer op tijd, Loson. Meron blijft maar bloeden.’
Even aarzelt ze, maar dan haast ze zich naar de gewonde toe. Ze merkt de jongen ongeveer acht jaar oud is. Zijn zusje van veertien zit, naast hem op de grond. De jongen heeft een capsule in de buik gekregen.
‘Misschien kan ik helpen,’ zegt Sorane.
‘Jij, een huurmoordenares?’ zegt de vrouw ruw.
‘En dan. Ik ken wel iets van wonden,’ antwoordt Sorane bitsig.
Dan kijkt de vrouw Sorane in de ogen. Aarzelend knikt ze en maakt plaats, terwijl ze vraagt:
‘Heb jij ons geholpen?’
‘Sorane knikt even en knielt naast de jongen en zegt tegen de man.
‘Haal zuiver water, Loson,’ zegt de vrouw.
De man haast zich weg, terwijl Sorane de bebloede doeken verwijdert. Ze schrikt wel even als ze de wonde ziet.
‘Hij moet in de rug geschoten zijn,’ denkt ze.
Met een propere vod probeert ze het bloed op te zuigen, maar het blijft maar stormen. Maar als haar hand in aanraking komt met de huid van de jongen licht die groen op. Voor haar verbaasde ogen, begint de huid en het vlees te herstellen. Verschrikt trekt ze haar hand weer weg. Even kijkt ze naar haar hand, maar die ziet er normaal uit. Dan merkt ze de verbaasde blik van de vrouw op.
‘Ik weet niet wat je gedaan hebt, dame. Maar je bent erin geslaagd om het bloeden te stoppen,’ hoort ze die fluisteren.
Maar Sorane staart nog steeds naar haar hand.
‘Het heeft lang geduurd, maar je krachten beginnen zich langzaam maar zeker te openbaren, Sorane,’ hoort ze een stem zeggen.
Even kijkt ze om zich heen, maar merkt niemand op die dat kan gezegd hebben. Op dat moment komt Loron met een kom water terug. Als Sorane weer opstaat ziet ze enkele anderen binnenkomen. Onder hen is een van de mannen die ze moest doden. Ze ziet de man schrikken en naar de jongen toelopen.
‘Wat is er met Meron, Doneya?’ vraagt hij hees.
‘Meron zou doodgebloed zijn, als zij hem niet geholpen had, Her Govinov.’
Als de man haar aankijkt, komt Sorane uit haar verstarring en stapt op enkele andere gewonden toe. Ze helpt hen verzorgen en dicht de wonden met haar verband capsules, die ze in een riemtasje draagt. Toch zijn er drie anderen waarbij ze niets kan doen. Naast hen ligt nog een zwaargewonde vrouw. Naast haar blijft ze staan en kijkt op haar neer. Twee mannen staan tegenover haar naast de gewonde. Een van hen heeft tranen in de ogen en kijkt neer op de vrouw. Als hij Sorane opmerkt staart hij haar even aan.
‘Niemand kan, mijn dochter, Nianone meer helpen.’
Sorane richt haar blik op de andere, die beide wonden, probeert te stelpen.
‘De ziekenzwevers zijn onderweg, maar ze zullen te laat komen. Ik slaag er niet in om het bloeden te stoppen. Beide capsules zitten nog in het lichaam,’ fluistert de man.
Even twijfelt Sorane en kijkt naar het bleke gelaat van de vrouw, die maar een paar jaar ouder is dan zijzelf. Dan neemt ze opnieuw een besluit en opent haar riemtas. Terwijl ze zich afvraagt waarom ze deze mensen, die ze moest doden, helpt. Kalm brengt ze een beetje zalf aan op haar vingers.
‘Dit zal wel helpen,’ zegt ze fluisterend, terwijl de man zijn bebloede handen terugtrekt.
Sorane wrijft een beetje zalf omheen beide wonden. Beide mannen kijken verbaasd toe, hoe de randen van de zalf naar elkaar toegroeien en de wonde helemaal afsluiten. Dan schrikken ze nog meer, als de eerste capsule naar buiten gestuwd wordt. Iets later volgt de tweede uit de andere wonde.
Sorane neemt de capsules in haar hand en bekijkt het.
‘Gelukkig geen giftige,’ denkt ze en hoort de vrouw vragen:
‘Hoe kan dat?’
‘Dit is speciale zalf die we in ons beroep gebruiken,’ fluistert Sorane, die nadenkend naar de nu afgesloten wonden kijkt.
Ze hoopte dat dat vreemde groene licht weer zou oplichten, maar ze zag er niets van. Alleen bij die jongen gebeurde er iets, waardoor zijn wonde zich weer bijna helemaal herstelde. Het leek uit haar handen te komen, maar ze had er geen controle over.
‘Zou ik het me ingebeeld hebben en die stem ook?’ denkt ze, terwijl even naar de jongen staart.
Die wordt op dat moment door zijn vader en een vrouw, die ze niet kent, rechtop geholpen. Nu snapt ze er steeds minder van. Hij was zo zwaargewond en verloor veel bloed. Weer kijkt ze naar haar hand, maar ze kan er niets verkeerds aan zien. Nergens een spoortje van die groene gloed.
‘Het wordt tijd om mij voor te stellen, Sorane,’ zegt de stem in haar hoofd, terwijl ze mooie blondine op een pas van haar opgebouwd wordt.
‘Wie is??’
‘Mijn naam is Anya, Sorane. Je moet niet spreken, denk gewoon wat je wil zeggen.’
‘Ik ben geen telepate.’
‘Dat is niet nodig. Ik zit min of meer in je hoofd. Ik gebruik een halogram, van een vrouw die al lang dood is, om met andere mensen te communiceren.’
‘Dus haar naam was Anya.’
‘Ja, maar jij kan me ook zo aanspreken.’
‘Ik zal dat proberen te onthouden.’
Sorane kijkt om en merkt dat niemand iets gemerkt heeft. Dan schrikt ze. Op dat moment klinken buiten schoten. Dan herinnert ze zich wat ze van plan was. Snel richt ze haar blik op de twee mannen en zegt:
‘Ik moet gaan.’
Dan haast zich, nagestaard door de twee naar de lift. Een tiental minuten later knielt ze aan de rand van het dak en vloekt opnieuw.
‘Zo te zien hebben ze versterking gehaald,’ denkt Sorane.
Drie scherpschutters en ook een twintigtal commando’s, die het gebouw onder vuur nemen. Kalm neemt ze het wapen van haar rug en richt het naar beneden. Even aarzelt ze, maar dan begint haar wapen lange vuurstralen uit te spuwen. De schutters beneden merken dat enkele van hun makkers neerstorten en beseffen dat ze geen enkele kans meer hebben als ze hier blijven. Dus springen ze op en rennen weg.
Maar enkelen van hen worden nog getroffen, door de lijfwachten en Sorane. De vier laatsten kunnen zich in veiligheid brengen en stappen snel in twee zwevers. Sorane vuurt zo snel ze kan, maar de zwevers zijn gepantserd. Snel draait ze de drie lopen en vuurt een ontplofbare capsule, maar ze ziet hen een zijstraat indraaien en met grote snelheid wegrijden. Nog een tiental minuten blijft ze op haar post, maar kan niets verdachts meer opmerken.
‘De scherpschutters, zoals ik, zijn er zo te zien ook vandoor,’ denkt ze.
‘Je hebt gelijk, Sorane. Ze zijn al van bij de eerste schoten weg.’
‘Anya ben jij het weer…..?’ stamelt ze.
Maar de stem zegt niets meer. Ze lijkt alleen een gegiechel te horen. Dan trekt Sorane haar schouders op en stapt langzaam naar de lift toe en daalt af. Als ze de hal inkomt, ziet ze echter een paar wapens op haar gericht.
‘Je wapens, vrouw,’ beveelt een van de mannen.
‘Laat dat, Gocen. Zij heeft verschillende mensen, waaronder mijn zoon, gered. En zonder haar hadden ze ons allemaal gekregen,’ zegt de vader van de jongen.
Sorane knikt Gocen toe en glimlacht even. De mannen laten hun wapen zakken.
‘Misschien kan jij voor ons gaan werken,’ zegt Gocen.
Maar Sorane schudt haar hoofd.
‘Ik moet gaan.’
‘Mag ik uw naam weten?’ vraagt de vader nu.
‘Sorane Nador.’
‘Waarom hebt u ons geholpen?’
Sorane kijkt de vrouw aan.
‘Het was mijn opdracht om u en je baas, denk ik, te doden, maar ik dood alleen mensen die misdaden gepleegd hebben. De portretten die ik gekregen heb van mijn doelwitten, beantwoorden niet aan de mensen die hier aanwezig zijn.’
‘Dat is nogal een straffe bewering, dame.’
Sorane kijkt de lijfwacht aan.
‘Ik meen het, sir.’
Dan vraagt de vrouw:
‘Hoe wist je dat mijn man geen misdadiger was?’
‘Ik herkende hem van een teevee uitzending,’ zegt Sorane nog en haast zich naar buiten.
De aanwezigen kijken haar verbaasd na. Een huurmoordenares die alleen misdadigers in opdracht dood. Dat is eens iets nieuws. Hoelang gaan ze dat dulden in haar kringen.
Maar Sorane is al op weg naar haar zwever en stijgt een paar minuten later op. Ze zet koers naar de hoofdstad. Ze geraakt maar dertig kilometer ver, als ze plots onder vuur genomen wordt. Met een scherpe bocht duikt het toestel naar de grond toe. Op een hoogte van een meter, springt Sorane eruit. De geprogrammeerde zwever schiet omhoog, weg uit de gevaarzone. Sorane rent tussen de struiken door en laat zich dan op de grond vallen. Dan ziet ze twee toestellen naderen. Als ze neerdalen, stappen twee mannen en twee vrouwen uit. Het zijn de vier die konden ontkomen. Ze verspreiden zich dadelijk en naderen Sorane in een halve cirkel.
Sorane die hen ziet naderen, denkt:
‘Ze hebben scanners bij zich. Misschien zelfs een drone, zoals ik er een heb.’
Snel springt ze op en rent naar de rand van de struiken toe.
‘Daar rent ze,’ roept een van de twee mannen.
Maar dat zijn, zijn laatste woorden. Een capsule doorboort zijn borst. Maar de anderen openen het vuur. Sorane wordt echter tweemaal hard getroffen. Maar haar speciale pak beschermd haar. Dan reageert ze iets te traag en ze krijgt een capsule in haar borst. Even wankelt ze nog vooruit en zakt dan in elkaar. De twee vrouwen en een man komen uit hun dekking.
‘Zevon kreeg ze ook al. Verdomme, ze heeft meer dan tien van ons gedood.’
‘Ze was goed, maar nu heeft het geluk haar in de steek gelaten,’ zegt de andere vrouw.
‘Gelukkig raakte ik haar dodelijk, anders had jij daar gelegen, Nicda.’
‘Liever zij dan ik,’ fluister de vrouw en knielt naast Sorane.
Als ze naar de hals van Sorane wil tasten, rolt die plots op haar rug en vuurt dadelijk. De vrouw krijgt de capsule in haar hoofd. Sorane die nog verder rolt, vuurt intussen op beide anderen. De man is niet snel genoeg en stort neer. De tweede vrouw is echter in dekking geraakt.
Dan beantwoordt die het vuur, maar ze ziet Sorane echter nergens meer.
‘Wil je leven?’ zegt een stem achter haar.
Verschrikt kijkt ze om en ziet Sorane achter zich. Langzaam laat ze haar wapen zakken.
‘Ik wil je niet doden, vrouw.’
Even kijkt de vrouw in de ogen van Sorane. Dan laat ze haar wapen vallen.
‘Hoe is je naam?’
‘Kona Visarlo.’
‘Help je vriend daar, want die leeft nog een tijdje, als jij zijn wonde verzorgt.’
De vrouw knikt even en richt zich op. Sorane geeft een teken met haar wapen.
‘Waarom willen jullie mij doden?’
Even slikt de vrouw en fluistert bijna.
‘Jij werkt voor de concurrentie van de organisatie.’
‘Ik? Ben je wel goed bij je hoofd, Kona. Ik was een jaar geleden nog in opleiding in het complex. Maar ik kreeg speciaal verlof.’
‘Als je niet liegt, dan begrijp ik niet waarom wij je ten koste van alles moeten doden.’
‘Wie heeft de opdracht gegeven?’
‘De Coördinator. Wie anders?’
‘Ik behoorde tot de besten van mijn groep.’
‘Dan weet ik niet wat ik ervan moet denken. Maar we zijn niet de enigen die achter je aanzitten. Er zijn er zeker nog een twintigtal huurlingen die op de loer liggen.’
‘Dank je, Kona. Probeer echter niets, want dan moet ik je minstens verwonden.’
‘Als je de waarheid spreekt, wil ik wel eens zien wat de Coördinator daarop te antwoorden?’
‘Dat zou ik niet doen als ik jou was. Je komt dan alleen dood uit zijn kantoor. Help je maat nu maar.’
Als ze naast haar collega knielt, ziet ze zijn wapen naast hem liggen. Even aarzelt ze, maar het dringt tot haar door dat als Sorane levend wegkomt, hun opdracht mislukt is. En dan is hun leven geen cent meer waart.
Daarom grijpt ze het wapen en laat zich opzij vallen, terwijl ze haar wapen richt. Maar ze vuurt niet, omdat Sorane niet meer te zien is. Die is al op weg, naar de villa. Even kijkt de vrouw nadenkend om zich heen.
‘Gelukkig weet ze niet waar de tweede groep haar opwacht. Die zullen haar wel krijgen.’
‘Kona, jullie opdracht is mislukt,’ zegt een stem achter haar plots.
Ze schrikt hevig, want ze herkent de stem. Ze heeft het einde van haar weg bereikt, beseft ze.
‘Je wapen neer, Kona. Of je ligt hier dadelijk dood op de grond.’
Aarzelend laat ze het wapen vallen en richt zich op.
‘Je wapenriem,’ zegt een van de drie mannen achter haar.
Langzaam maakt ze haar wapenriem los en laat hem op de grond vallen. Twee mannen boeien haar snel. Ook de gewonde wordt ontwapend en naast haar in de zwever geduwd. Dan stijgt het toestel op en vliegt met grote snelheid weg naar het oosten en draait dan af.
Als Sorane de volgende dag de tweede hinderlaag nadert, schrikt ze als ze twee lijken aan twee verlichtingspalen ziet hangen. Ze zijn met capsules doorzeeft. Sorane herkent de vrouw die ze spaarde en de gewonde.
Ze land haar zwever in hun buurt en stapt naar de vrouw toe.
‘Het spijt me, Kona. Ik kende je niet echt. Jij kon er echter niet aan doen dat ik beter was. Dit lot verdiende je niet.’
‘Hallo Sorane. Je hebt toch geen verdriet voor die mislukkelingen.’
Langzaam draait Sorane zich om en ziet twee mannen staan. Beiden houden een wapen op haar gericht.
‘Ik spaarde hen beiden, nadat ze elk een poging waagden. Jullie hebben hen gewoon afgemaakt.’
‘Wij niet, Sorane. Maar onze collega’s daar op het bouwterrein wel. Wij spaarden onze capsules voor jou. En die zijn met snelwerkend gif geladen.’
‘Heeft de Coördinator jullie vertelt wat er gebeurde met zijn mannen die mij voor mijn eerste proef een beetje wilden toetakelen. Ze waren met acht en ik was ongewapend. Toch geraakte ik hen voorbij, alleen kon geen van hen na vertellen wat er gebeurd was.’
‘Opschepper. Ik heb zoiets gehoord, maar ze waren maar met drie. En twee van hen hebben elkaar neergestoken. De derde was zo verbaasd, dat jij hem langs achter in zijn rug kon steken.’
‘Denk je dat dat waar is, man. Waarom zou de Coördinator zoveel van zijn mensen inzetten als hij mij zo eenvoudig kon uitschakelen?’
Even kijken de twee elkaar aan.
‘Ergens heeft die roodkop wel gelijk, ze moet gevaarlijker zijn dan ze er uitziet,’ zegt de linkse.
Als ze weer naar Sorane kijken, staren ze elk in de loop van haar wapen.
‘Wapen neer, vriendjes.’
‘Hoe kom j…,’ zegt de andere, terwijl hij zich opzij werpt.
Ook de tweede probeert het, maar beiden krijgen een capsule tussen de ogen. Even kijkt Sorane op hen neer. Dan richt ze haar blik verder de straat in. Dan kijkt ze weer naar de doorzeefde man en vrouw en haar ogen krijgen dadelijk een koele glans.
‘Diegenen die jullie beiden gedood hebben, zal ik niet meer sparen, Kona,’ fluistert ze.
Dan kijkt ze om zich heen en merkt verschillende hoge gebouwen die in aanbouw zijn. Ze ziet maar twee gebouwen die de typische piramidevorm hebben. Nergens ziet ze iets van de mannen en vrouwen die haar hier opwachten. Dan richt ze haar blik verder de straat in. Daar staan drie hoge in aanbouw zijnde gebouwen, dus moeten er zeker een paar op het dak zitten. Even denkt ze na en schrikt, want ze staat hier ongedekt.
Dan begint ze in zigzag te rennen in de richting van een dekking die haar dichter bij de gebouwen brengt. Ze weet ter niet dat er grijzende gezichten hun wapens op haar gericht houden.
‘Wat doen we? Ze lijkt wel om die twee verraders te geven,’ zegt een vrouw.
‘We schieten haar in stukken, Grina. Maar laat haar hoofd in een stuk, anders geloofd de Coördinator ons misschien niet als we hem meedelen dat die roodkop dood is.’
Maar omdat beiden even afgeleid zijn, hebben ze niet gemerkt dat Sorane in actie gekomen is.
‘Pas op, Rinvo. Ze….,’ zegt de vrouw verschrikt, en opent als eerste het vuur.
Verschillende capsules schieten rondom Sorane het beton in. Achter een muurtje blijft ze liggen. Maar nu wordt ze van een andere zijde beschoten door minstens drie schutters. De capsule doorboren het muurtje. Maar Sorane is al verder gekropen. Met een sprong is ze een laag gebouw binnen.
Langs de achterzijde loert ze voorzichtig naar buiten. Er is niemand te zien en ze merkt ook dat de schutters die het laatst schoten haar niet kunnen opmerken.
‘Hopelijk zijn er hier nergens anderen verborgen,’ denkt ze en rent naar de overzijde van de straat naar een hoger gebouw toe.
Even voelt ze iets aan haar bovenarm als iets haar schampt. Bliksemsnel werpt ze zich met een sprong vooruit en botst tegen de deur.
‘Verdomme, Ik geraak niet binnen.’
Maar ze schieten echter niet meer.
‘Ik kan je helpen,’ hoort ze die vreemde stem in haar hoofd zeggen.
Toch schrikt Sorane als ze een overbrengersveld om haar lichaam ziet opgebouwd worden. Een seconde later materialiseert ze boven op een balkon.
‘Denk je, stemmetje, maar hoe….?’
Op dat moment slaan verschillende capsules in de reling. Dadelijk laat ze zich vallen en grijpt haar wapen. Haar scherpe ogen hebben al snel de twee schutters opgemerkt. Maar als zich opricht, raast een capsule naast haar hals voorbij. Dadelijk rolt ze opzij in de smalle inham van het venster. Uit haar tasje neemt ze snel een klein voorwerp, dat ze bij het afscheid van haar trainers gekregen heeft. Ze drukt een knopje in en het ding schiet de hoogte in. Op een klein schermpje ziet ze de beelden die het droontje uitzendt. Al snel heeft ze eerste gevonden en de twee ligt er niet zo ver vandaan.
Dadelijk maakt ze zich klaar en geeft een commando aan het droontje. Die verandert van koers en botst tegen een wand aan. Van het geluid schrikken beiden op. Sorane richt haar wapen over de reling en zoekt naar een doelwit. De twee zien echter niet wat het geluid veroorzaakt heeft. Een van hen sluipt naar achter om hun omgeving te onderzoeken. Hij wil weten waar het geluid vandaan kwam. Zijn collega richt zijn aandacht intussen op Sorane, maar die heeft hun beweging opgemerkt. Als de man zijn wapen over de rand van het gebouw legt, vuurt Sorane. De capsule werpt hem achterover en hij slaat met een luide klap op het dak.
De andere schrikt en kijkt om. Vloekend laat hij zich zakken en haast zich naar de rand toe. Hij bevindt zich nu een paar meter links van zijn dode collega. Langzaam en voorzichtig kijkt hij naar de plaats waar Sorane zich verschuilt. Er is echter niets te zien. Sorane is intussen met behulp van haar energie touw steeds verder en hoger op het gebouw geraakt. Als ze naast de rand van het dak neerknielt, trekt ze opnieuw haar wapen. Snel plaatst ze een nieuwe lader met capsules in het wapen en kijkt om zich heen. Plots hoort ze stappen en rolt opzij naar een luchtkoker. Achter de koker richt ze zich op en kijkt in de richting van de naderende stappen.
Dan ziet ze een man en een vrouw opdagen. Dan pas merkt ze haar fout op. Haar schaduw is op de dakbedekking duidelijk zichtbaar. De man heeft het echter al opgemerkt en geeft de vrouw een teken, terwijl hij van wapen verwisselt. Voorzichtig naderen ze de plaats waar Sorane wegdook. Beiden van een andere zijde. Maar Sorane is daar niet blijven zitten. Ze rende onder dekking van verschillende luchtkokers naar de oostkant van het gebouw toe. Geen van beiden heeft gemerkt dat haar schaduw verdween. Als de man op de plaats aankomt waar ze zich zou moeten bevinden, ziet hij alleen een klein voorwerp met een flikkerend lampje.
‘Vona, weg hier,’ roept hij nog en duikt naar rechts, maar hij is te laat.
De bom ontploft en werpt hem een tiental meters verder tegen de muur van de trap die op het dak uitkomt. De vrouw krijgt een paar brokstukken over zich, maar is niet ernstig gewond. Als ze recht kruipt, ziet ze het wapen van Sorane op zich gericht.
‘Ik geef je een kans, vrouw. Met hoeveel zijn jullie?
‘Te veel voor jou, Sorane. En de anderen lusten je rauw.’
‘Hoeveel in totaal?’
‘Drieëndertig.’
‘Dus nog negentwintig. Als ik jou meetel. Maar jij vormt geen gevaar meer.’
‘Denk je dat, Sorane. We staan met elkaar in verbinding, dat zou je weten als je opleiding al voltooid was.’
‘Ja, denk je dat ik dat niet weet,’ zegt Sorane met een glimlach en vuurt met het wapen dat ze plots in haar linkerhand heeft.
Een klein pijltje, dringt in de hals van de vrouw. Die staart Sorane even aan.
‘Als je bij komt, verdwijn dan. Anders word je over enkele dagen terechtgesteld,’ hoort ze Sorane nog zeggen.
Als de roodharige zich verwijdert, probeert de vrouw nog haar wapen te richten, maar ze haalt het niet, haar wapen valt met een bons op de grond uit haar krachteloze hand.
‘Het zijn er te veel. Ze zullen al wel naar hier op weg zijn. Ik moet het anders aanpakken,’ denkt Sorane.
Even kijkt ze over de rand en geeft langs het schermpje een commando aan haar droontje. Dat nadert enkele ogenblikken later, maar schiet dan weer de hoogte in. Hij gaat op zoek naar de vervoermiddelen van die moordenaars. Snel legt ze enkele ontploffingspakjes, met een sensor op verschillende plaatsen. Dan daalt ze zo snel ze kan langs de trap af. Ongeveer halverwege houdt en halt en leunt tegen de muur. Een paar minuten later hoort ze stemmen en stappen die naar boven komen.
‘Het spijt me, killers,’ denkt ze.
Dan bukt ze zich en activeert een pakjes met een bewegingsdetectoren. Als ze het knopje indrukt begint het ding snel te flikkeren. Dadelijk rent Sorane weer naar boven, terwijl het lampje na een minuut minder snel knippert, wat wil zeggen dat het in detectiemode overgegaan is. De killers hebben geluiden boven zich gehoord en haasten zich. Sorane heeft even twee verdiepingen hoger haltgehouden en een tweede bom geactiveerd. Deze maal loopt ze door de gang naar de andere kant van het gebouw toe. Ze merkt echter niet dat ze door een klein vliegend voorwerp gevolgd wordt. Ze klimt juist uit het venster, op het balkon, als de eerste bom ontploft. Zeven man zijn op slag dood of gewond. Vier anderen die hen volgden worden achteruit geworpen door de luchtverplaatsing. Langzaam kruipen ze terug recht en staren even naar hun dode en zwaargewonde collega’s. Een van hen stapt op twee gewonden toe en zegt:
‘Het spijt me. Voriv. Je kent het bevel, geen gewonden in leven achterlaten.’
‘J..aaa. Do..e h..et da..n sss…nel.’
Twee van de vier vuren driemaal en er liggen zeven doden op de vloer. Even kijken ze elkaar aan, terwijl ze beseffen dat ze hier ook hadden kunnen liggen.
‘We moeten erin slagen om haar te vinden en nog snel ook.’
‘Wat doen we?’
‘Naar de daken. Vandaaruit kunnen we de omgeving overzien en als we haar opmerken, dan is ze er geweest.’
De man met de naam Nocin, knikt even en geeft een teken. Dan haasten ze zich op hun hoede verder. Telkens ze een verdiep bereiken, scannen ze naar actieve signalen, maar er zijn er geen. Voorzichtig stappen de gang in waar Sorane naar de andere kant liep. De derde man merkt plots het flikkerende lichtje op.
‘Verdomme,’ fluistert hij en werpt zich achteruit.
Hij botst tegen de man achter hem aan en beiden vallen met lawaai te trap af. De twee anderen kijken verrast om, maar dan ontploffen enkele pakjes. Ze zijn beiden op slag dood.
Een verdieping lager vloeken beide anderen. Een van hen heeft zijn arm gebroken, tijdens de val.
‘Bind mijn arm tegen mijn lichaam, Gowan. Ik ben nog niet uitgeschakeld.’
Even kijkt de andere hem aan en knikt dan.
Intussen is Sorane al acht verdiepingen lager en klimt weer door een venster. Even staart ze de gang in, maar ze ziet of hoort niets. Snel haast zich door de gang en bereikt de lift. Als de deur openschuift zweeft ze naar beneden en bereikt al snel de gelijkvloers. Voorzichtig kijkt ze de hal in, maar ziet niemand. Met getrokken wapen sluipt ze naar de toegangsdeur toe. Maar die is afgesloten.
‘Even naar de wc, misschien is daar een of ander venster open,’ denkt ze.
Nadat ze zich snel een beetje opgefrist heeft, stelt ze teleurgesteld vast dat er geen enkel venster open kan. Ze zijn allen elektronisch afgesloten. Deze gebouwen zijn nog niet lang geleden gebouwd. Bewoond zijn ze vermoedelijk nog niet. Op haar hoede zet ze haar zoektocht verder, want ze moet hier snel buiten, voor ze ontdekken waar ze zit. Plots merkt ze een deur die naar een storage leidt. Maar daar schrikt ze hevig. Er liggen meerdere doden. Snel telt ze de lichamen.
‘Negen mannen en zes vrouwen, allen neergeschoten.’
‘Burgers, gewoon afgemaakt omdat ze in de weg stonden. Die moordenaars verdienen geen genade,’ fluistert ze en sluit even haar ogen.
Snel sluit ze de deur, maar dan opent ze die snel weer, want ze heeft verschillende vensters opgemerkt.
Ze bijt op haar tanden, terwijl ze zich naar de vensters toe haast. Twee zijn er open. Maar ze kan er niet door. Maar dan merkt ze een deur op. Aarzelend en op haar hoede sluipt ze er heen, want die deur staat open. Als ze naar buiten kijkt, ziet ze nog twee doden liggen.’
‘Die wilden vluchten, maar ze raakten niet ver,’ denkt ze.
Voorzichtig kijkt ze naar buiten. Maar er is niets te zien. Maar er liggen wel stapels opgeslagen bouwmateriaal. Ze waagt haar kans en rent naar de eerste dekking toe, maar ze wordt niet beschoten. Even blijft ze zitten, maar springt dan weer recht en rent naar de volgende. Weer geen schoten. Nu sluipt ze verder tussen de stapels en bereikt de overzijde. Juist als ze daar aankomt ziet ze ongeveer tien gewapend mensen op het einde van de straat voorbijrennen.
‘Die zijn naar mij op zoek. Dit gebouw binnen? Nee, dat kan ik niet wagen.’
Dus trekt ze er omheen en vandaar naar het volgende. Daar schuilt ze tussen enkele stapels, en activeert haar schermpje. De drone heeft zijn verkenningswerk intussen goed gedaan. Dan glimlacht ze. Binnen een omheinde open plek ziet ze een viertal grote zwevers staan en tegen de omheining er nog drie kleinere. Maar ze merkt ook vier gedaanten op die elk in een van de torens lijken te zitten.
‘Daar moet ik zijn?’ denkt ze glimlachend.
Op het schermpje stippelt ze een weg uit, maar beseft al snel dat ze ongeveer een uur zal nodig hebben om die plaats te bereiken.
‘Dan maar dadelijk op weg.’
Ze vordert redelijk en pas na drie kwartier ziet ze opnieuw twee gewapende vrouwen, in gezelschap van een man. Die staan verspreid langs een straat achter een lage dekking. Op de dekking hebben ze zware machinegeweren gemonteerd.
‘De Coördinator zet zo te zien alles in om mij kost wat kost te doden. Wist ik de reden maar? Hij kan toch niet weten welke belofte ik aan de vier gevangenen gedaan heb. Ofwel, die Eravna, dan moet het dan toch waar zijn. Waarom wil die mijn dood?’
De drie zien haar echter niet, terwijl ze op haar buik over de straat kruipt. Even kijkt ze door de kijker van haar wapen naar de drie. Een ervan kent ze. Hij heeft haar groep een paar weken getraind. Maar hij is een moordenaar van het ergste soort. En de vrouw is geen haar beter. Haar specialiteit is het werpmes. De derde kent ze echter niet.
Kalm richt ze haar wapen op de man, maar ze bedenkt zich. Als ze niet meer antwoorden, weten ze ongeveer in welke richting ze moeten zoeken en dan zullen ze komen. Dus laat ze haar wapen zakken en haast zich verder en na een tiental minuten ziet ze de omheining voor zich langs de overkant van de straat. Ze ziet dadelijk een man op uitkijk staan op de rechter toren, maar op de linker ziet ze niemand. Dus sluipt ze daar naartoe. Gelukkig staat de toren voor meer dan de helft buiten de omheining. Onder de toren blijft ze gebukt zitten en richt haar wapen omhoog. Door een druk op een knopje schakelt ze een richtmicrofoon in. Al snel hoort ze de eerste geluiden.
‘Er is iemand daarboven,’ denkt ze.
Met een snelle geruisloze beweging vormt haar wapen weer op en hangt het over haar schouder. Dan richt ze haar hand op de onderzijde van de toren en schiet omhoog. Langs de rand klimt ze omhoog tot ze de reling kan vastgrijpen. Even wil ze zich omhoog hijsen, maar dan merkt ze dat ze langs de zijkant over de muur kan. Dus schuift ze langzaam op en hijst zich over de muur. Nu ze binnen de omheining is laat ze zich snel zakken, want ze is zichtbaar vanuit de torens aan de overzijde. Tegen de omheining aangedrukt schuift ze van de toren weg. Naar een gebouw met een plat dak toe. Door een van de vensters kijkt ze naar binnen, maar ziet niemand.
‘Hier ben ik een tijdje veilig,’ denkt ze, nadat ze de andere kamers doorzocht heeft.
Haar schouders optrekkend stapt ze de keuken binnen, daar staan verschillende dozen met instant eten. Een paar zijn bijna helemaal leeg. In een andere kamer staat radioapparatuur. Als ze door de deur kijkt, merkt ze nog iets anders. Van hieruit kan ze alle torens onder schot nemen.
Ze keert terug naar de kamer met apparatuur en plaats er twee kleine bommen. Plots trilt het schermpje, snel activeert ze het. Ze ziet iemand van de linkse toren naar dit gebouw toe stappen. Snel haast ze zich naar de openstaande deur toe en verbergt zich erachter. De man stapt zonder dat hij haar opmerkt naar binnen. Hij loopt recht naar de kamer met radioapparatuur. Als hij de deur wil binnengaan, hoort hij een stem achter vragen:
‘Zoeken jullie mij soms?’
Even verstard de man, maar dan grijpt hij zijn wapen. Maar voor hij het kan richten doorboort een capsule zijn hoofd. Dof valt zijn lichaam op de vloer. Sorane kijkt even naar hem en neemt dan haar wapen van haar schouder. Ze monteert het schermpje snel naast het vizier en richt het wapen op de eerste toren. Op het schermpje ziet ze een infraroodbeeld van de toren. Na een paar seconden ziet ze de gedaante van een mens. Dan richt ze het op de drie andere torens. Eentje is leeg.
‘Drie dus. Dan moet ik wel snel zijn,’ denkt ze.
Dan richt ze haar wapen op diegene die het dichtst bij is en haalt de trekker over. Geruisloos schiet de capsule uit de loop. Nog voor de man neerstort, zoekt ze haar tweede doelwit op de verst verwijderde toren. Weer haalt ze de trekker over, maar de derde heeft onraad geroken en ontdekt haar juist op het moment dat ze haar wapen om zijn toren wil richten. Hij is iets sneller dan Sorane, maar richtte ook te snel. Zijn capsule slaat het wapen van Sorane uit de hand. Ze werpt zich dadelijk opzij en staart naar het wapen. Ze kan dadelijk zien dat het vizier geraakt is.
‘Onbruikbaar voor het moment. Ik zal het moeten herstellen, zodra ik tijd hebt,’ denkt ze.
‘De anderen zijn op de hoogte, Sorane. Ze komen om je af te maken. Pas op, achter je,’ hoort ze een stem in haar hoofd zeggen.
Als Sorane omkijkt staart ze recht in het zwarte oog van een wapen. Even verstijft ze, want al is ze snel, misschien is het niet genoeg. Ze aarzelt om haar kans te wagen.
‘Je bent er geweest, Sorane. Je hebt je opdracht niet uitgevoerd en ook nog onze mensen neergelegd. Waarom denk je dat wij hier zijn?’
‘Om mij in een hinderlaag te lokken en te doden.’
‘Je hebt collega’s van mij gedood, meid. En nu ben jij aan de beurt,’ zegt de man en drukt de vuurknop in.
Maar er gebeurt niets. Voor hij verbaasd kan reageren, slaat Sorane toe en raakt hem drie vier maar na elkaar. Als een zandzak zakt hij in elkaar.
‘Waarom vuurde dat wapen niet? Heeft die vreemde bewaarengel mij weer eens beschermd,’ denkt ze nog steeds verbaasd.
Even hoort ze een licht gegiechel in haar hoofd, maar meer ook niet.
‘Is dit wel de juiste weg voor mij?’ denkt ze.
‘Voorlopig is dit uw bestemming, Sorane,’ hoort ze de stem van Anya zeggen.
Snel kijkt ze om zich heen en plaatst een kleine bom naast de deur. Dan keert ze terug naar het venster waardoor ze binnengeraakt is. Onopgemerkt sluipt ze weer naar de omheining, maar daar merkt andere man haar op. Sorane kan zich nog juist op de grond werpen, terwijl de stralen boven haar inslaan. Ze kruipt over de stenen naar de meeste gunstige dekking achter haar. De man nadert op zijn hoede. Vanuit haar dekking observeert ze hem.
‘Waar zijn de anderen? Heb je hen gedood, meid? Zoveel te beter, dan is de beloning groter voor de rest van ons,’ roept de man, die niet beseft dat Sorane hem van links onder schot houdt.
Maar dan steekt Sorane haar wapen weg.
‘Ben je een lafaard of wil je je met mij meten?’ roept ze.
De man kijkt even verbaasd.
‘Je wil een duel van eer, Sorane. Wauw, dat had ik niet van een leerlinge verwacht. Maar je hebt je goed geweerd, dus die eer kan ik je wel gunnen.’
Sorane kijkt toe hoe de man zijn wapen, op de grond legt. Dan richt hij zich weer op en even later ziet hij Sorane ongewapend naar voor treden. Hij glimlacht, want zo zeker van zichzelf, als hij laat uitschijnen is hij echter niet.
‘Die roodkop lijkt het te menen. Zou ze werkelijk denken dat ze een kans maakt?’ denkt hij.
‘Je hebt moed, meid, dat moet ik je nageven.’
‘Waag je kans, man.’
‘Ik wacht. Probeer maar je wapen te grijpen. Je bent dood voor je het beseft.’
Maar Sorane reageert niet. Ze staat daar maar met haar handen langs haar slanke lichaam. Dan grijpt de man naar zijn wapen, maar schrikt als hij de snelheid opmerkt waarmee die roodkop reageert. Als hij zijn wapen vast in zijn hand heeft, ziet hij beide wapens van Sorane al omhoogkomen. Zo snel hij kan probeert hij zijn wapen te richten en schiet hij één, twee, driemaal, maar de roodharige valt niet. Hij probeert zich nog opzij te werpen, maar hij beseft nu pas dat hij een capsule in zijn borst en een tweede in zijn buik gekregen heeft. Kreunend laat hij zijn wapen vallen en zakt in elkaar.
Sorane stapt kalm, licht wankelend, op hem toe, terwijl ze een wapen op hem gericht houdt.
‘Jij bent een moordenaar, Gonei,’ fluistert ze, als ze zijn gezicht herkent.
Dan richt ze haar wapen en schiet een capsule vlak naast zijn hoofd in de grond. Even kijkt ze op hem neer, maar dan kijkt ze om zich heen. Dan kijkt ze naar de zwevers, terwijl ze naar haar zijde tast. Gonei heeft haar geraakt. Toch moet ze verder en wankelt naar de eerste zware zwever toe. Uit haar tast neemt ze enkele speciale drukbommen. Ze hebben een doorsnede van drie centimeter, maar ze zijn zeer krachtig. Ze werden gebruikt in de mijnen waar ze getraind werd. Eentje legt ze naast de zwever en druk een klein knopje in. Dan richt ze een richtlaser op de vier energie opwekkers en drukt telkens op een klein knopje. Hierdoor plaatst ze een richt merkteken op de opwekkers. Tevreden ziet ze de kleine bom naar het centrum tussen de vier merktekens schuiven.
Bij de volgende drie zwevers doet ze hetzelfde. Dan haast ze snel, maar wankelend, naar de drie kleinere zwevers toe. Bij twee ervan plaatst ze op dezelfde manier twee bommen. In de derde stapt ze zelf in en zweeft naar het midden van het plein toe en keert de zwever in de richt van de gesloten ingangspoort. Even tast ze naar haar wonde, die fel bloed, maar ze kan die nu niet verzorgen.
Intussen daalt de drone voor de poort naar beneden en kleeft zich aan de poort vast. Sorane drukt op een knopje van haar riem, waardoor de geprogrammeerde drone ontploft. Een groot deel van de poort wordt weggeblazen. Dadelijk start Sorane de zwever en die verheft zich van de grond en schiet vooruit. Buiten draait ze naar rechtsaf naar het noorden. Ver achter haar in de straat naderen de drie die het dichtst bij waren. Maar zij zijn te ver af om de zwever te kunnen raken. Een van hen gaat snel op de grond liggen en richt zijn scherpschutters wapen. Maar in het vizier ziet hij aan de gegevens dat ze al te ver weg is. Schieten heeft geen zin.
‘Naar de zwevers, snel,’ roept hij en begint te rennen.
Maar als hij naar de zwevers toestapt blijft hij plots staan. Onderzoek voorzichtig de zwevers, misschien heeft ze een bom geplaatst. Dan gaat hij beide anderen helpen. Tegen dat ze alle zwevers onderzocht hebben, komen hun collega’s ook binnen de omheining.
‘Ze is niet zo slim, die meid. Onze zwevers zijn in orde, ze heeft zelfs de motoren niet onklaar gemaakt.’
‘En een bom?’
‘De scanners vinden niets. Of wel is ze het vergeten, ofwel gebruikte ze haar verstand niet.’
‘Dan achter haar aan. We moeten slagen,’ roept diegene uit die de leiding heeft.
Maar als hij met enkele anderen in een zwever wil stappen, begint hij te twijfelen. Iemand die hen zo kon verschalken, vergeet zoiets niet.
Snel haast hij zich naar de voorkant van de zwever en zwaait naar de anderen. Maar het is al te laat. Twee zwevers zetten zich in beweging. Maar ze komen niet verder dan een meter, voor het bommetje van alle zwevers ontploft. De inzittenden kruipen voorzichtig en wankelend uit de zwever. Ze staren verschrikt naar de verwrongen voorkant.
Sorane glimlacht als ze de ontploffingen vanuit de zwever hoort.
Op dat moment slaat er iets door de voorruit en dat ding gaat doorheen haar linkerschouder. Kreunend zakt ze voorover, waardoor de zwever van de weg afraakt. Snel richt ze zich op en probeert met haar rechterarm te sturen. Maar het is te laat. De zwever knalt tegen een boom, die zich diep in de voorkant boort. Sorane knalt met haar hoofd tegen de vooruit en zakt half bewusteloos opzij.
Drie mannen, met snelvuurwapens gewapend, komen dichterbij, terwijl een vierde een nieuwe capsule in zijn scherpschutterswapen steekt.
‘Dat is niet nodig, Reon. Ze moet zwaar geraakt zijn.’
‘De capsule is in het midden door het venster gegaan. Er is zelfs een gat in de zetel, waar ze zat.’
‘Er is bloed op de bestuurderszetel. Dat wel. Alleen zit ze niet in de zwever,’ zegt diegene die de deur opende.
‘Wat? Dat is niet mogelijk.’
‘Kijk dan zelf, Redo.’
Vind-ik-leuk Aan het laden...