3. De eerste proef

De eerste dag van de week die volgt op hun thuiskomst, staat ze om zeven uur s’morgens voor het kleine vervallen huisje. Enkele bewakers staren verbaasd naar het scherm als ze haar herkennen. Ze is in een zwart nauwsluitende pak gekleed. Op haar rug draagt ze een ongeveer vijftig centimeter lange box.
‘Ze is toch gekomen, Evin.’
‘Breng Coördinator Fakrin op de hoogte.’
Evin staat snel op en haast zich door de gangen naar het kantoor. De Coördinator kijkt hem verbaasd aan. Want ook hij had nooit verwacht dat Sorane zou terugkeren.
‘Verdomme, nu moet ik haar zelf, zonder dat het verdacht is, laten ombrengen,’ denkt hij morrend.
‘Goed dat je zelf gekomen bent, Evin. Niemand mag weten dat ze terug is. Geef haar toegang. Maar zonder haar af. Ik ga haar een verrassing bezorgen. Als zij denkt van zo eenvoudig te kunnen terugkeren, dan heeft ze het verkeerd voor.’
Evin grijnst even en knikt begrijpend. Dan haast hij zich terug. Sorane wacht intussen ongeduldig en is opgelucht als de toegang geopend wordt. Snel stapt ze naar binnen. Maar ze moet tot haar verbazing door een smalle gang, die net breed genoeg is. Dan komt ze in het vertrek, waar de twee bewakers haar opwachten. 
‘U moet hier wachten tot de Coördinator u laat halen, Sorane Nador.’
Meer dan een uur zit ze daar te kijken naar de twee mannen die hun werk doen. Geen van beiden antwoordt op de vragen die ze stelt. Dan krijgt Evin een bericht op zijn communicator en staat langzaam op.
‘Kom, Sorane. Coördinator Fakrin verwacht u. Volg me.’
Achter de man haast ze zich door de gangen, tot hij naar een deur wijst.
‘De Coördinator houdt niet van telaatkomers?’
Even aarzelt Sorane, maar dan opent ze de deur en stapt naar binnen.
‘Welkom terug, Sorane Nador,’ zegt de man, als ze voor zijn bureau blijft staan. 
Even kijkt Sorane om naar Evin, maar die is buiten aan de deur gebleven.
‘Dat was mijn bedoeling, sir.’
‘Je weet toch nog dat je twee proeven moet afleggen, voor je opnieuw de opleiding wordt toegelaten.’
‘Ja, dat heeft u mij bij mijn vertrek gezegd.’
‘Je krijgt een week de tijd om je voor te bereiden voor je eerste proef. Je zal tegen een van de gevorderden in de ring moeten stappen. Ik verlang niet dat je wint, Sorane. Maar je moet wel een minimumaantal punten behalen om te slagen. Als je dat aantal haalt, dan volgt twee dagen nadien de tweede proef. Daar mag je laten zien dat je je scherpschutters kunsten nog niet verleerd bent.’
‘Ik zal slagen,’ zegt Sorane zelf verzekerd.
‘Zeer goed, Sorane. Ik hoop voor jou dat het je lukt, anders was je beter weggebleven.’
Sorane slikt even, want ze beseft dadelijk wat hij bedoelt.
‘Ik wilde u niet het plezier gunnen om actieven achter mij en mijn famillie aan te sturen, Sir.’
‘Ach zo, denk je dat ik nu geen plezier zal hebben als jij voor mij, in je bloed op de vloer ligt.’
‘Zelfs als dat mijn lot is, dan is mijn famillie veilig, Sir,’ zegt Sorane koel, maar met flitsende ogen.
‘Dat is juist, Nador. Maar zij hebben voor mij geen waarde. Toch niet op dit moment.’
Even kijkt Sorane hem recht in de ogen. Dan vraagt ze:
‘Mag ik terug naar mijn kamer, sir?’
‘Als je slaagt dan mag dat, Nador. Nu krijg je alleen een kale cel, waar je eten zal gebracht wordt. Bereid je maar mentaal voor op je eerste proef.’
Sorane knikt.
‘Ga, Nador. Evin zal je naar je cel brengen.’
Een tijdje later staat Sorane naar de vier kale muren te staren. Er staat alleen een bed met een harde matras, in de cel. In de muur tegenover de deur is een kleinere deur, met daarachter een wc en een wastafeltje.
Langzaam gaat ze op de matras liggen en staart naar het plafond. Ergens heeft ze het gevoel dat ze geobserveerd wordt en dat klopt. Evin zit in zijn werkplek achter een scherm, waarop haar cel te zien is. Verbaasd kijkt hij toe hoe ze meer dan vijf uur roerloos blijft liggen. Eerst denkt hij dat ze slaapt, maar als hij inzoomt op haar gezicht merkt hij dat haar ogen geopend zijn. Wat hij niet weet is dat hij beelden van een opname ziet. Sorane is intussen na een harde persoonlijke training op haar harde bed gaan zitten. 
Zo gaan er twee van de zeven dagen voorbij, die Sorane kreeg om zich voor te bereiden. Als de dienst van Evin, om negen uur s’morgens, begint, ziet hij haar weer op het haar rug op het bed liggen. Verveeld gaat hij zitten en neemt zijn krant. Maar nog voor hij zijn krant kan openen, merkt hij iets vreemds op. 
Het beeld is juist hetzelfde als gisteren en dat kan niet, want hij heeft haar een paar minuten eerder eten gebracht. Zijn collega, die hij nu vervangt, moet nu op weg zijn om de lege borden te gaan ophalen. En toch staan er geen borden.
‘Verdomme. Ze heeft ons liggen,’ denkt hij verbaasd, ‘Hoe komt ze aan die halo-opwekker.’
Snel drukt hij op een paar knoppen en schakelt hierdoor een stoorzender in. Dadelijk verandert het beeld en hij ziet Sorane in het midden van de kamer bezig. Verbaasd kijkt hij naar haar bewegingen die precies uitgevoerd worden, alsof ze nooit weggeweest is. Elke beweging die ze met beiden handen uitvoert stopt precies op dezelfde plaats, vlak voor de deur. Dan ziet hij de deur openschuiven en Novao, zijn collega, schrikken. Als de vuist van Sorane op een paar centimeter voor zijn ogen stopt.
‘Hallo,’ hoort hij haar ijzig kalm zeggen.
Dan wijst ze naar de borden op de vloer.
‘Neem ze maar. Ik ben alleen maar aan het trainen.’
De man kijkt haar verbaasd aan.
‘Je had me bijna geraakt, idiote.’
‘Toch niet. Ik stond juist ver genoeg om je op dat moment niet te raken. Een seconde later had ik je wel geraakt, want dan was je een stap dichterbij,’ zegt Sorane lachend.
De man trekt zijn schouders op. 
‘Als je nog eten wil, doe dat dan niet meer.’
‘Ik vrees dat de Coördinator dat niet zal toestaan. Maar troost je. Op het einde van de week ben je van mij af, denk ik.’
‘Ik hoop dat je niet slaagt, Sorane,’ zegt de man, terwijl hij even door zijn donkerbruine haar wrijft.
‘Dan hoop ik voor jou dat je hoop uitkomt, want ik vergeet niets. En als ik slaag, dan loop ik hier nog wel een tijdje rond om je het leven zuur te maken.’
De man knort even en laat de borden bijna vallen.
‘Ik maak maar een grapje,’ zegt ze nog voor de deur achter hem dichtschuift.
Even blijft ze staan en kijkt met een glimlach naar de camera, die ze een tijdje opgemerkt heeft. Dan gaat ze weer in het midden van de kamer staan en begint zich weer te concentreren op haar gevechtsoefeningen. Evin, de andere man voor het scherm, schrikt weer als hij haar nauwkeurig gerichte bewegingen opmerkt. Toch merkt hij grijnzend dat ze soms een paar grove fouten maakt, waardoor ze soms bijna op de vloer terecht komt.
Als zijn collega binnenkomt, kijkt hij op van het scherm en zegt:
‘Ik ben niet zeker of het plannetje van de Coördinator zal lukken, Novao.’
‘Is ze dan zo goed?’
‘Ik weet het niet zeker. Ze oefent de hele tijd zeer nauwkeurig, alsof ze haar verloren rijdt snel wil inhalen, maar toch zie ik gevaarlijke gaten in haar stijl.’
‘Toch kreeg ik haar vuist bijna op mijn neus, daareven, Evin.’ 
‘Dat lijkt me eerder toeval.’
‘Misschien hebt je gelijk, want ze kon toch niet weten of ik kwam ofwel.’
‘Nee,’ zegt Evin met een glimlach, ’Ze was een van de besten haar vertrek, Novao. Alleen heeft ze al meer dan een jaar geen echte training meer gehad. De anderen van haar groep zijn allen veel beter geworden. Maar de leiding wil geen risico nemen.’
‘Wat bedoel je?’
‘Ze gaan haar zodra ze uit die cel komt zo hard toetakelen dat ze maar met moeite op haar benen zal kunnen staan.’
‘Op bevel van wie?’ 
‘Dat kan alleen de Coördinator zijn. Alleen weet Sorane er niets van. Ik heb gehoord, dat enkele actieven haar handen moeten behandelen, zodat ze die bijna niet kan gebruiken.’
‘Dan is ze….’
‘Snap je het nu, man? De Coördinator wil haar uitschakelen. Het moet echter lijken dat ze niet goed genoeg was. Alleen weet ik niet waarom.’
Verschrikt kijkt zijn collega naar het scherm en de jonge vrouw, die op dat moment bijna op de vloer terecht komt.
‘Spijtig, ze bevalt me wel. Het is een mooie meid, Evin.’
‘Dat is juist. Maar niet lang meer.’
‘Dus hij wil dat ze niet slaagt voor haar eerste proef.’
‘Dat heb ik toch opgevangen.’
‘Voor haar vertrek hoorde ze al bij de besten van haar groep.’
‘Dat is juist, maar als ze voor haar tegenstander staat, zal die haar bijna niet meer herkennen. Dat gevecht kan ze dus niet winnen.’
‘Hoe kan die roodkop winnen, als ze zo goed als gebroken is? Ik heb bij de actieven opgevangen dat de Coördinator haar geen enkele kans wil geven.’
‘En daarna, wat gebeurt er met haar? Wordt ze gewist of zo?’
‘Dat staat vast, Novao.’
‘Laat ons maar onze taak niet vergeten, anders is dat ook ons lot, vergeet dat niet.’
Evin knikt even en drukt een paar toetsen in, waardoor de beeldschermen andere camera’s in het ondergronds complex laten zien.
In de cel van Sorane gaat intussen het daglicht uit. Even kijkt ze naar de twee camera’s, maar merkt dat het groene lampje aan de linkerkant van de apparaten niet brandt. Glimlachend gaat ze in houding staan, terwijl ze met haar gedachten aan de gevangen, die haar keihard trainden denkt.
‘Ik hoop dat ik slaag, om de opdracht die ze mijn gaven, uit te voeren,’ denkt ze.
Dan begint ze weer te trainen, maar deze maal zoals ze het, ver hiervandaan geleerd heeft. Zo gaat de week is al snel voorbij, soms maakt ze weer enkele fouten, als ze weet dat de camera’s aanstaan. Eindelijk is de grote dag aangebroken. Sorane is al zeer vroeg opgestaan. Ze opgelucht dat ze die harde matras kan achterlaten, al is ze het al een beetje gewoon. Even kijkt ze naar de camera’s en glimlacht weer als ze merkt dat ze aanstaan. 
‘Die man met donkerbruine haren zal wel weer staan loeren,’ denkt ze met pretlichtjes in haar ogen.
Nog even glimlacht ze en verwijdert zich van haar bed in de richting van het toilet, om zich klaar te maken voor de proef vandaag. Als ze bijna aan de deur van de kleine ruimte achteraan is, merkt ze niet dat de deur van haar cel geopend wordt. 
Op het moment dat ze de deur wil openen, komt een man naar binnen. Hij is met een energiemes gewapend. Geruisloos stapt de man op Sorane toe en wil haar rechterhand aan de deur vastspijkeren. Maar verschrikt stelt hij vast dat zijn prooi tijdig opzij duikt. Te laat reageert hij en het energielemmet boort zich tot aan het handvat in de deur. Snel trekt hij het terug, maar zijn prooi sneller en raakt hem keihard op de rechterbovenarm. Zijn arm voelt dadelijk verlamt aan, waardoor hij het moet laten vallen. 
‘Als je iemand besluipt, probeer dan in het vervolg niet te ademen, man,’ zegt ze met een glimlach.
Maar dan krijgt ze een klap op haar schouder en wankelt tot tegen de muur. Een tweede man, gewapend met een ijzeren staaf waar vonken vanaf lijken te springen, haalt opnieuw uit. Maar Sorane laat zich vallen en rolt van hem weg. Haar linkerarm lijkt echter verlamd. Ze kan hem bijna niet bewegen. Als de twee mannen zich naar haar omdraaien, duikt ze opzij en rolt naar de deur toe. Daar veert ze op en rent naar buiten. De twee zijn dadelijk achter haar. Sorane is nadat ze buiten raakte, vlak naast de deur gaan staan. 
Als de twee na elkaar naar buiten rennen, stort ze zich op de laatste. Het is de man met het mes, die het binnen weer opgeraapt heeft. Voor die kan reageren, slaat ze hem keihard op beide schouders. Het mes schuift echter over de vloer weg. De man stort neer op de vloer en blijft even liggen. Zijn armen, kan hij bijna niet bewegen. Sorane duikt op dat moment naar het mes.
De man met de stok probeert te voorkomen dat ze het kan grijpen, maar te laat. Sorane is iets te snel en grijpt het mes stevig vast.
‘Toch ben je niet snel genoeg, meid,’ roept de man uit en slaat toe.
De staaf mist rakelings Sorane’s hoofd en botst tegen de wand. Door de schok valt de staaf uit zijn handen, terwijl hij naar zijn borst grijpt. Maar nog voor hij het mes kan aanraken, stort hij neer en blijft doodstil liggen. Dan richt Sorane zich op en kijkt naar de andere. Die is met moeite rechtop gaan zitten en kijkt Sorane aan. We moesten je alleen een lesje leren, Sorane, zodat je je zou terugtrekken.
‘Ik ben hier om te slagen, man. En dat zal ik.’
‘We vreesden al dat je dat zou zeggen, roodkop. Je bent veel te koppig om op te geven,’ zegt een stem links van haar. 
De man op de vloer grijnst even.
‘Je hebt geen enkele kans Sorane. We hebben geen bevel om je te doden, maar wel om je zo toe te takelen, dat je nooit voor de eerste proef kan slagen. En als het toch zou lukken, dan haal je zeker de tweede proef niet.
Sorane kijkt even naar de drie die haar op hun hoede aankijken.
‘Het zou ons spijten als je nu moest zeggen dat je het opgeeft, Sorane.’
Sorane glimlacht even, terwijl ze achteruit wijkt. In de mijnen heeft ze voor hetere vuren gestaan, dan deze vier mannen. Die hebben geen enkel idee hoe zwaar de training, die de zes gevangenen haar daar lieten ondergaan, was. Als Sorane tegen de muur leunt, laat ze zich langzaam zakken tot haar linkerhand de vloer aanraakt. Even beweegt ze haar hand en voelt dat de verlamming van de slag zo goed als weg is.
‘Ben je het al moe, schatje?’ vraagt een van hen.
Maar de hand van Sorane schiet snel naar voor en grijpt de staaf die daar ligt. Zodra ze hem vastheeft, duikt ze opzij en rolt naar de andere wand, toe.
De drie willen haar volgen, maar Sorane richt zich al op en fluistert.
‘Drie tegen een. Lekker speelgoed,’ horen ze haar fluisteren.
Dan kijkt ze hen aan. De vierde kruipt op dat moment rechtop en kijkt naar dode, maar mist het mes dat in zijn borst zou moeten steken.
‘Verdomme, Sorane heeft het.’
‘Pas op, ze heeft mijn mes.’
De drie grijnzen, als ze de deur langs de andere zijde zien opengaan. Daar komen nog drie anderen binnen. Eentje is gewapend met een lange stok met aan beide uiteinde een metalen punt, de tweede met twee zwepen en de derde met een metalen ketting.
‘Wauw, nog meer speeltjes,’ fluistert Sorane even, maar innerlijk is ze dankbaar voor de keiharde training die ze op de mijn planeet ondergaan heeft. 
Deze mannen zijn daar niet van op de hoogte. Ze zien haar op de drie, die pas binnenkwamen, toestappen en horen haar spottende stem zeggen:
‘Komen jullie mij helpen tegen die daar, of zijn jullie juist hier om hen te helpen,’ zegt ze hees.
De drie grijnzen, terwijl die achter haar beginnen te lachen. Plots maakt Sorane een snelle beweging met haar rechterhand en de middelste van de drie achter haar, stokt in zijn lach. Het mes uit Sorane’s rechterhand steekt recht in zijn borst.
‘Nummer twee,’ zegt ze met schijnbare kalmte, ‘wie volgt?’
De man met de ketting haalt bliksemsnel uit, maar mist. De ketting raakt een van de twee achter Sorane in het aangezicht. Brullend van de pijn wankelt die achteruit. Voor de man met de ketting zich kan herpakken, duikt Sorane naar voor. Tweemaal slaat ze met al haar kracht en verbrijzeld telkens na elkaar een paar ribben van de man. Zwaar kreunend, zakt hij in elkaar. Zijn twee maten zien het bloed uit de kleine wonden vloeien, die de gebroken ribben veroorzaakt hebben. 
Zij worden nu voorzichtiger en verspreiden zich om Sorane. Maar ook zij werd geraakt door een zweep, die haar linkerzijde openhaalde. Sorane tast er even naar. De snede is niet zo diep, maar bloed lichtjes. Zij kan niet weg en ziet de vier op haar toekomen. Ook de vijfde is nu gewapend met het mes, dat hij uit de borst van de tweede dode trok.
Maar Sorane heeft nog meer geleerd op de onherbergzame planeet. In haar mauwen zijn schiethaken verborgen, waaraan een filter dunne draad aan bevestigd is. Vanuit haar linker pols schiet een haak weg, recht op de man met het mes toe. Niemand van haar aanvallers heeft het echter gemerkt, tot de man plots doorboort wordt. Dan geeft Sorane een ruk met haar arm en de man verliest het evenwicht. Als hij op haar toe wankelt, slaat ze hard toe. Als een blok stort hij neer, en blijft roerloos liggen. Nog voor de anderen van hun verbazing bekomen zijn, heeft Sorane het mes gegrepen en kijkt de man even aan.
‘Vier neer. Nog kandidaten,’ zegt ze hees, terwijl ze lichtjes wankelt.
De man die door de ketting geraakt is, trekt echter twee staven, die door een dunne ketting verbonden zijn uit een holster op zijn rug en komt op de anderen toe.
‘Zijn wij getrainde mannen of zwakkelingen, collega’s? Die gewonde welp kunnen we toch gemakkelijk aan,’ zegt hij koel.
‘Pas maar op, Con. Ze is veel gevaarlijker dan ze eruitziet. Vier van ons heeft ze al, zie jij maar dat je de volgende niet bent,’ zegt de man met de lange stok.
De man links van haar merkt dat Sorane even naar de man met de stok keek en waagt zijn kans. Met twee sprongen raakt hij tot bij Sorane en slaat toe. Maar zij weert zijn slag met haar stok af. De slag is zo hevig dat ze beiden hun stok moeten lossen. De man met zwepen wordt even aan zijn been geraakt, terwijl andere stok langs het hoofd van de man met de dubbele stokken voorbij schiet. Ook die waagt nu zijn kans en springt naar voor. 
Sorane reageert iets te traag. Ze voelt een harde klap tegen haar hoofd, maar het mes dat ze wierp doorboort de hals van haar aanvaller. Maar Sorane is zwaar geraakt en wankelt achteruit. Ze voelt het bloed langs haar wang naar beneden lopen. Dan krijg ze een klap van een zweep te verwerken, ze krimpt in elkaar van de pijn, als haar bloeze scheurt. Een tweede klap raakt haar rechterdij en laat een bloedspoor na. Ze schudt haar hoofd om weer helder te kunnen denken en kijkt om zich heen. Maar ze beseft dadelijk dat ze te ver van iets, dat als wapen zou kunnen dienen, verwijderd is. Weer voelt ze dat ze geraakt wordt en wankelt achteruit. Dan weer een slag, ditmaal scheurt de zweep haar linkerarm van schouder tot ellenboog open. Weer slaat de man toe en de zweep kronkelt om de heup van Sorane.
‘We moesten je een ranseling geven, dame. En daarna je handen verbrijzelen. Maar je vocht te goed omdat plan, te doen slagen, daarom besloten we om je te doden.’
Sorane glimlacht even, want hierop is ze getraind, al weet ze dat als de man iets te snel is, haar lichaam door de vlijmscherpe zweep in twee gesneden zal worden. Langzaam probeert ze achteruit te komen en de man grijnst alleen. 
‘Hoe verder je van mij af probeert te raken, schatje. Hoe gemakkelijker zal ik je kunnen doden.’
‘Dat weet ik,’ fluistert Sorane en stoot zich dadelijk af van de muur. 
Met een, twee, drie sprongen is ze zo dicht bij hem, dat hij veel te traag reageert. Haar linkerhand raakt zijn rechter, waardoor hij de zweep moet loslaten, maar de platte kant van haar rechterhand raakt hem echter recht op zijn keel. Hij laat ook zijn tweede zweep vallen en grijpt met beide handen naar zijn hals, terwijl naar lucht snakt, die nooit meer in zijn longen zal raken. Met een snelle beweging maakt ze de zweep om haar heupen los, de metalen punt van de zweep raast zo dicht bij het gezicht van de laatste man voorbij, dat die verschrikt achteruit wijkt.
‘Laat je wapen vallen, man. Of wil je ook naast je vrienden liggen,’ hoort hij de roodharige zeggen.
Alsof de stok meer dan duizend kilo weegt, laat hij hem vallen en wijkt trillend van spanning opzij. Sorane voelt zich zo moe en heeft overal pijn, maar dwingt zich om vooruit te stappen. Maar als ze de man nadert, beseft die pas dat zijn leven aan een zijden draadje hangt. Levend zal de Coördinator hem niet uit deze ruimte laten, tenzij die roodharige duivelin hier kreunend van de pijn voor zijn voeten ligt. 
Dadelijk grijpt hij naar het vuurwapen dat hij altijd op zijn rug draagt. Maar Sorane heeft de beweging opgemerkt en geeft een ruk aan de zweep in haar rechterhand. Het slijmscherpe leer kronkelt zich om de hals van de man en dan geeft Sorane en ruk aan het handvat. Het lichaam van de man stort naast haar neer, terwijl zijn hoofd tot tegen de wand rolt. Zijn wapen klettert op de vloer. Even kijkt ze wankelend naar doden. Dan bukt ze zich en neemt het wapen op. Met trillende hand steekt ze achter haar broeksriem op haar rug.
Met wankelende passen stapt ze door de deur de lange gang. Met moeite geraakt ze vooruit, maar bereikt een paar minuten later ziet ze de deur aan het eind openschuiven. Daar staan verschillende leden die in opleiding zijn. Ze zien haar bebloed en wankelend naderen. In het midden van de ruimte is een cirkel op de vloer geverfd. In de cirkel staat een jongeman die ze niet kent.
Helemaal alleen wankelt Sorane naar de ring toe, terwijl iedereen haar aanstaart. Als ze blijft staan kijkt ze naar haar tegenstander. Maar dan richt ze haar blik op de Coördinator en fluistert:
‘Zijn acht doden niet genoeg om te bewijzen dat ik mijn plaats waart ben?’
De man schrikt van haar woorden.
‘Zou ze de waarheid spreken? Zijn ze alle acht dood?’ denkt hij, maar als hij haar zo ziet staan, beseft hij dat ze de waarheid moet spreken.
‘Acht of tien doden, Sorane. Dat maakt niet uit. Dit is de tegenstander die jij moet overwinnen,’ zegt de Coördinator met een van woede trillende stem.
Sorane doet nog en wankelende stap naar voor en betreed hierdoor de ring. Ze kan bijna niet meer. Maar ze is vastbesloten.
Dan stapt haar tegenstander naar voor en blijft op een pas van haar staan. Aandachtig kijkt hij haar aan. Hij ziet de wil om te vechten in haar ogen, maar ook haar uitputting. Met een ruk keert hij zich om en zegt koel:
‘Als Sorane Cobanon acht mannen kan verslaan, dan verdient ze onze eerbied. Onze eer laat niet toe om met haar nu ze verzwakt is te vechten. Maar als ze weer herstelt is, dan zal ik aan haar zijde staan,’ zegt de jongeman.
De Coördinator kijkt hem woedend aan, maar ziet ook de vijandige blikken om zich heen. Dan knikt hij.
‘Je hebt gelijk, Nevon.’
Terwijl iedereen hem afwachtend aanstaart, denkt Coördinator Fakrin na. Als hij zijn hoofd opricht heeft hij een besluit genomen.
‘Sorane, jij bent voor deze proef geslaagd, al is het op een andere manier dan ik in gedachten had. Maar, Nevon, jij hebt niet gevochten, daarom zak je met tien punten.’
De jongeman slikte even, maar blijft staan zonder te bewegen.
‘Tien punten, sir. Ik zal die wel terugverdienen.’
De Coördinator knikt grijnzend.
‘Over drie dagen is de laatste proef Sorane Cobanon. Wees op tijd, anders verlies je die en kom jij naast de acht onwaardigen te liggen, die jij gedood hebt.’
‘Die acht wilden mij doden, Coördinator, maar zij verloren al vechtend het leven. Maar jij, hoe zal jij gedood worden. Vechtend of als een lafaard in je kantoor,’ zegt Sorane.
‘Je bent gewond en moe, Sorane Cobanon, daarom zal ik doen alsof ik deze woorden niet gehoord heb. Maar zeg zoiets nooit meer, want dan zal je dadelijk afgevoerd worden,’ zegt de man met ingehouden woede.
Dan haast hij zich weg. Sorane probeert te stappen, maar ze krijgt haar voet zelfs niet meer van de vloer. Nevon schiet haar dadelijk te hulp, maar ook enkele anderen komen helpen. Ook Axin. Alleen Verin blijft op zijn plaats staan. Van op die plaats kon hij recht de gang inkijken en daar ziet hij op het einde ervan in de deuropening een van de doden liggen.
‘Acht mannen gedood. Hoe heeft ze dat gedaan en dan nog in haar eentje?’ vraagt hij zich af.
Als hij merkt dat een paar jongens Sorane helpen, haast hij zich eindelijk naar haar toe. In haar vroegere kamer leggen ze haar op het bed. Axin stuurt hen daarna weg.
‘Ik moet haar wonden verzorgen en ik wil geen pottenkijkers.’
‘Mag ik helpen?’ vraagt Verin.
‘Nee, jongeman. Ik moet haar kleren verwijderen en dat is niet toegelaten in het bijzijn van leden van het andere geslacht, dat moet je weten.’
‘Jij zou dat beter ook niet doen, Axin.’
‘Dat weet ik, Verin. Maar ze heeft hulp nodig. En jij hebt meer van haar gezien dan goed voor jou is.’
Verin wordt rood tot achter zijn oren.
‘Zou ze het weten? Dat moet wel, want Sorane was haar trainingspartner en zoiets als een vriendin,’ schiet het door zijn gedachten.
‘Jullie geheim is veilig, Verin. Ik zal Sorane nooit verraden en jou dus ook niet,’ fluistert Axin.
Als Verin zich omkeert, ziet hij Nevon voor hem staan.
‘Ze heeft ze werkelijk alle acht gedood, Verin. Wie zou hen gestuurd hebben, denk je?’
‘Weet je dat niet, Nevon? Er is er maar een die dat kan bevelen in dit complex.’
‘De Coördinator dus. En die verlangd onze trouw.’
‘We moeten wel, Nevon. Hij kan ieder van ons laten doden als hij het nodig vindt. Ik vraag me alleen af waar en wie Sorane getraind heeft, want ze is veel beter geworden dan ze ooit was.’
‘Dat vraag is of de Coördinator daarvan op de hoogte was. Want hij moet haar toestemming gegeven hebben om voor meer dan een jaar haar opleiding te onderbreken.’
‘Zouden ze haar ergens anders getraind hebben?’
‘Dat zoek ik wel uit als Sorane er weer bovenop is, Verin.’
‘Als het met de opdracht van de Coördinator gebeurd is, waarom stuurde hij dan die ervaren actieven op haar af?’
‘Misschien om haar te testen Nevon,’ zegt Verin nadenkend.
‘Maak jullie nu maar uit de voeten. Hoe sneller ik Sorane help hoe sneller ze er weer bovenop is.’
‘Sorane boft met een vriendin zoals jij, Axin.’
‘Waarom denk je dat ze mijn vriendin is? Ik help haar omdat ze hulp nodig heeft, Verin. En ik wil haar dankbaarheid, want misschien wil zij mij wel een paar trucjes leren, zodat ik meer punten scoor.’
Verin knikt even.
‘Als het je daarom te doen is, Axin, zal je misschien wel succes hebben.’
‘Tot later, Verin. Ik zie jullie wel bij het avond eten.’
‘Ik zie je later wel, Axin,’ zegt Nevon.
Dan draait hij zich om en verlaat het vertrek.
‘Kom, Verin. We zijn hier weg, voor we verdacht worden.’
Verin zegt niets meer maar volgt hun collega naar buiten.
Achtenveertig uur later waagt Sorane zich voor het eerst weer uit haar kamer. Ze heeft een zwart pak aan. Als ze in gezelschap van Axin de eetzaal binnenstapt, kijken ze haar allen aan. Ze zien allen het verband, dat ze om haar heup onder haar jasje draagt. Ook haar linkerarm is door een strak verband omwonden. Een pleister bedekt haar voorhoofd, waar ze een beetje haar mist. Enkele mannen en vrouwen klappen in hun handen.
‘Dat moet een machtig gevecht geweest zijn, Sorane,’ roept een van hen.
Maar Sorane zegt echter niets. Ze zien allen dat ze hevig mankt met haar rechterbeen.
‘Je wil overmorgen toch niet voor de tweede proef opdagen, Sorane.’
Sorane knikt alleen maar. 
‘Ze kan niet anders, Verin. Je hebt toch gehoord van de Coördinator zei.’
‘In deze toestand haalt ze het niet, Axin. Ze moet nog minstens twee weken rusten.’
Met trillende handen eet Sorane enkele boterhammen op, terwijl ze strak voor zich uitkijkt. Haar vrienden en enkele anderen kijken haar met steelse blikken aan. Ze weten niet goed hoe ze met deze situatie om moeten gaan. Als ze haar helpen, zouden ze weleens bij de Coördinator geroepen kunnen worden.
‘Sorane, waarom kom je niet bij ons zitten? Wil je onze vriendschap niet meer?’
Langzaam wendt Sorane haar hoofd en zegt:
‘O, Axin. Jullie zijn en blijven mijn vrienden hier in het ondergrondse. Ik heb jullie vriendschap nodig om hier te kunnen overleven. Maar ik wil me alleen voorbereiden op mijn proef overmorgen. Ik heb geleerd om speciale concentratie-oefeningen te doen.’
‘Ga je dan geen uitstel vragen?’
‘Nee, Axin. Ik ben nu meer dan ooit vastberaden om mijn pijn te verbijten om te slagen. Als ik tegenslag heb, dan heb ik gewoon pech gehad.’
‘Is het dan toch niet beter om uitst...’
‘Dat zal de Coördinator niet toestaan, Nevon. En ik wil hem het plezier niet gunnen om erom te smeken.’
‘Hopelijk zien we je nog levend en wel terug, Sorane.’
‘Tijdens mijn zogezegde verlof, ben ik door enkele harde mannen en vrouwen in de mijnen getraind. Zij hebben mij werkelijk afgebeuld, zo erg dat ik elke avond in mijn bed kroop en als een blok in slaap viel. Ik moest van hen alles leren wat zijzelf als kennis en training bezaten. Twee weken voor ik vertrok, was ik sneller in en uit de mijnen als elk van hen. En dat terwijl ze er alles aandeden om mij niet te laten slagen.’
‘Dat moeten nogal mannen geweest zijn, Sorane,’ merkt Verin met een jaloerse ondertoon op.
‘Het waren veroordeelde misdadigers, Verin. En ik behandelde hen als mensen en niet als vuil, zoals de meeste bewakers. Daarom hebben ze mij getraind en om ook eens iets anders met hun eentonige vrije tijd te doen.’
‘Dan ben je hen wel iets verschuldigd, denk ik.’
‘Dat is zeker, Verin. En ik kreeg bij mijn afscheid van een van hen een wapen waar ik mee trainde als geschenk. Ooit was het van een vriend in de mijnen geweest, die omkwam bij een instorting. Die vriend, van wie ik de naam niet weet, was een van ons. Hij is hier meer dan dertig jaar geleden opgeleid tot een van de hardste moordenaars. Hij weigerde later een opdracht, maar kon ontkomen en belande op een verre planeet. Daar werd hij na enkele jaren gegrepen en ze stuurden hem naar de mijnen.’ 
‘Misschien kan je dan toch beter gaan rusten, want morgen is het zover.’
Sorane knikt naar Nevon en staat op.
‘Ik zie jullie allen na een goede nachtrust wel, vrienden.’
Verin en de anderen kijken haar na, als ze naar de uitgang van de eetzaal mankt.
‘Ze heeft nog veel last van haar been, Verin. Ik hoop dat ze het haalt.’
‘Ik ook, Axin. Ik zou niet graag hebben dat ze gedood wordt.’
Axin zegt echter niets. De volgende morgen is Sorane al vroeg op en kleed zich aan. Dan haast ze zich met stijve pas naar de eetzaal. De Coördinator ziet haar mankend en een van pijn vertrokken gezicht binnen komen en grijnst even. Ze heeft andere kledij aan dan gisteren, maar nog steeds is het verband te zien die haar wonden bedekken.
‘Die heeft geen enkele kans om te slagen. En als ze het toch doet, raakt ze nooit levend hier terug,’ denkt hij.
Als Sorane en haar vrienden gegeten hebben, kijkt ze even naar de Coördinator. Die staat al een tijdje met enkele actieven te praten. Mankend haast ze zich naar de container waarin ze de plaat met gebruikt eetgerief moet werpen. De Coördinator volgt haar met zijn ogen en als ze zich weer omdraait:
‘Nador, kom dichter.’

Plaats een reactie