Sorane materialiseert ver buiten de stad, diep in een groot bos en gaat op haar knieën zitten. Langzaam concentreert ze zich om haar woede in bedwang te krijgen, want wat ze daar in het cellenblok gezien heeft, heeft haar helemaal van haar stuk gebracht. Meer dan acht uur blijft ze zo zitten en als ze eindelijk rechtstaat, ziet ze er weer helemaal zelfzeker uit.
‘Het wordt hoog tijd dat we in actie komen, al betwijfel ik dat we er nog klaar voor zijn,’ denkt ze besluiteloos, ‘Ik weet niet wat te doen? We zijn met veel te weinig om iets te bereiken. Die Jakira kloon en haar volgelingen hakken ons gewoon in de pan als we ingrijpen. Vermoedelijk zijn aan boord van haar schepen duizenden volkors.’
Even kijkt ze nadenkend voor zich uit.
‘En Raya. Nee, ik mag het niet voor haar verzwijgen. Ze moet het weten.’
Dan is ze weer weg. In de basis materialiseert ze en haast zich naar de woonruimte van Raya. Die kijkt haar verbaasd aan en luistert naar de woorden van Sorane.
‘We moeten iets doen, Sorane,’ fluistert ze slikkend, als de roodharige haar verhaal beëindigd.
‘Er zijn Volkors in de cellen aanwezig, Raya. Daar kunnen we nog niets tegen ondernemen. Toch niet op het moment, want de celblokken zijn door energieschermen omgeven. Ik kon er alleen doorheen omdat ik half stoffelijk was.’
‘Wat is een Volkor voor iets?’
‘Dat zijn levende wezens, die door een zwarte symbiont beheerst worden. Daardoor leven ze veel langer dan gewone mensen, maar ze worden genadeloze moordenaars zolang de symbiont hen beheerst.’
‘We moeten toch iets ondernemen, Sorane. Ik kan mijn ouders niet in de steek laten.’
‘Dat zullen we ook niet. We zullen toeslaan zodra we de kans krijgen, maar als we nu ingrijpen zitten we binnen de kortste keren bij je ouders in de cel. Die kloon heeft een macht achter zich staan, die wij niet kunnen opbrengen.’
‘Wat dan? Iedereen daar aan hun lot overlaten. Nee, Sorane dat kan je niet van mij vragen.’
‘Iedereen maakt fouten, Raya. Ook Jakira. Als dat gebeurt, dan kunnen we misschien iets proberen te ondernemen. Je moet alleen geduld hebben en veel trainen en je hypsoon leren gebruiken, om klaar te zijn.’
Intussen is Jakira in een haar onbekend gedeelte van de planeet gematerialiseerd en kijkt nog steeds paniekerig om zich heen. Gelukkig is hier niemand.
Ze scant telepathisch haar omgeving, maar kan nergens iets verdachts ontdekken. Er is niemand in haar omgeving.
‘Dit kloon lichaam begint me te hinderen. De oorspronkelijke identiteit begint zich steeds feller te verzetten. Kon ik die identiteit maar vernietigen, maar zonder kan ik mij nog niet stabiliseren. Alleen de Vors kunnen mij met hun gaven helpen, maar die bevinden zich op Olandar II,’ denkt Jakira, terwijl ze gehurkt op in het gras gaat zitten.
Ook zij doet concentratieoefeningen, om haar gemoedstoestand opnieuw op haar normale peil te brengen. Maar telkens ze aan Sorane denkt, begint ze te trillen. Als het waar is wat die geest zei, dan moet ze goed op haar tellen passen. Want een fout, kan haar machtspositie stevig verzwakken. Zelfs hier voelt ze zich niet veilig, want ze beseft dat een geestelijke identiteit overal kan opduiken. Alleen in haar hoofdkwartier kan ze zich tegen de geest van Sorane of is het Jakira verdedigen.
‘Maar dan moet ik al mijn plannen opgeven. Dat is onmogelijk,’ denkt ze.
Nadenkend maar toch op haar hoede, staart ze voor zich uit.
‘Er zit maar een ding op. Mijn plannen dadelijk uitvoeren, misschien wordt die geestelijke identiteit wel verrast en reageert ze te laat.’
Nog even blijft ze nadenkend voor zich uit staren, dan concentreert ze zich. Als ze stoffelijk wordt, kijkt Aqunok, die juist naar het verslag van een man en een vrouw luistert, haar verschrikt aan.
‘Zijn al je mensen op hun plaats, Aqunok?’
‘J... jaa, de meeste wel. Wat is er gaande?’
‘Niets ernstig, maar we zijn wel genoodzaakt om in actie te komen. Ik heb mijn dienaren al op de hoogte gebracht.’
‘Is het nog niet te vroeg, Hera? Niet iedereen is op zijn post op het moment.’
‘Die paar verloren posten zullen het verschil niet maken. Als we de rest in handen hebben, dan slaan we op die plaatsen genadeloos toe.’
Aqunok kijkt haar iets meer dan een seconde verbaasd aan, maar dan klinken zijn bevelen.
‘En jullie twee? Wie zijn jullie?’
‘Ik ben Kori Droso en dit is Vion Kan. Wij werden door Alonga Povan naar de stad gezonden om Jouna Vaneron op te sporen. Maar ze is nergens te vinden. Ook haar ouders zijn spoorloos verdwenen. De omwonenden hebben hen al een paar weken niet meer gezien. Hun huis staat zelfs te koop.’
‘Dan is jullie opdracht nog niet afgelopen, denk ik.’
‘Dat is juist, Hera. Maar we wilden wel verslag uitbrengen, omdat ze geen van de vier met de normale vervoersmiddelen lijken vertrokken te zijn.’
‘Vier?’
‘Ook de vroegere verloofde van die Jouna, Aenon Lorano, is nergens meer te vinden. Zijn verdwijning is al even verdacht.’
‘In orde. Zet jullie opdracht verder. Als ze moesten opduiken, onderneem niets. Breng verslag uit bij jullie bevelvoerster in Mogwan. Laat ook de omgeving van het eigendom van de ouders van Jouna Vaneron, vanaf nu constant in het oog houden. Als ze het willen verkopen, dan moeten ze daar wel opdagen. Die gewezen verpleegster moet meer weten over Sorane Cobanon of haar geest.’
Beiden knikken en haasten zich opgelucht weg.
‘Zo erg lijkt ze niet te zijn, Kori.’
‘Daar ben ik niet zo zeker van, Vion. Onze opdracht lijkt me niet zo belangrijk, daarom denk ik dat…..’
‘Denk je dat, Kori. Waag het niet om jullie doelwitten te laten ontsnappen. Hier een voorproefje van wat je te wachten staat als dat moest gebeuren,’ hoort de vrouw een stem in naar hoofd zeggen, voor ze kreunend in elkaar zakt van de pijn die door haar lichaam raast.
Vion kijkt verschrikt naar zijn collega, die op haar knieën op de stenen gezakt is. Als ze probeert op te staan moet hij haar recht helpen.
‘Wat was dat?’ vraagt hij.
‘De meesteres gaf me een voorproefje van wat ons wacht als we mislukken.’
‘Een voorproefje?’
‘Ja! Kom, we moeten voortmaken.’
Vion kijkt haar na als ze zich licht wankelend naar de zwever haast. Dan volgt hij haar snel, want hij vreest dat ze zonder hem zou kunnen vertrekken.
Intussen wordt de uitvoering van Aqunoks plan gestart en op vele plaatsen dringen gewapende in licht grijze uniformen geklede mannen en vrouwen gebouwen en kantoren binnen. Bij het minste verzet wordt dadelijk het vuur geopend. Andere aanhangers nemen hun verborgen wapens uit hun bergplaats en openen het vuur op de bedienden die een gevaar kunnen vormen. In minder dan acht uur tijd blijkt dat ze het grootste deel van de stad in handen hebben. In andere steden duurt het een paar dagen van zware gevechten. Toch vallen die uiteindelijk ook voor de soldaten van Aqunok, die door Volkors gesteund worden. Maar ook de kleinere steden en dorpen wordt er waar gevochten met doden en gewonden. Een paar dagen later worden meer dan honderd gevangenen naar het grote plein gebracht.
Jakira kijkt Aqunok opgelucht aan.
‘Beloon je mensen rijkelijk. Ze hebben hun werk goed gedaan.’
‘Drie andere steden zijn ook in onze handen, samen met de meeste militaire basissen. Het leger is zo goed als uitgeschakeld. Er zijn maar zeven jagers opgestegen, maar die werden nog voor ze goed en wel omhoog hoogte konden winnen neergeschoten,’ meldt een bediende van de radio.
‘Goed zo. Als uw mensen zo hun werk blijven doen, dan zullen we slagen,’ zegt Jakira, terwijl ze nadenkend voor zich uitkijkt.
‘Ik heb Sorane’s geest verrast. Als ik dit continent stevig in handen heb, dan volgen de anderen,’ zucht ze opgelucht.
‘Meesteres, de president is, met een paar naaste medewerkers, levend gevangengenomen,’ roept de man aan de radio plots.
Jakira wendt zich tot Aqunok en knikt.
‘Sluit ze op in de cellen nabij het grote plein,’ beveelt Jakira.
Opnieuw knikt Aqunok en geeft een teken om het bevel door te geven.
Op het Enaars continent duren de gevechten zeker nog twee dagen voor het geweld langzaam afneemt en de rust min of meer terugkeert. Een rust waarbij nog vele arrestaties volgen. Hier en daar vallen daarbij nog verschillende slachtoffers die verzet bieden. Maar zo goed als alle grote steden van het continent moeten voor Aqunok en zijn medewerkers buigen. Meer dan veertig ruimteschepen van de kloon Jakira hangen boven verschillende steden. Vliegtuigen, zowel militaire als burgervliegtuigen, van andere continenten worden genadeloos neergeschoten.
Twee maanden zijn voorbij, sinds het begin van de overname. Overal heerst een bedrieglijke rust. Heel de samenleving lijkt stil te staan. Toch wordt er hier en daar nog gevochten, maar de nieuwe ordetroepen grijpen hardhandig in. De gevangenen worden ter plaatse geëxecuteerd. De beelden worden live uitgezonden.
‘Het wordt tijd om onze macht de demonstreren,’ zegt Jakira, die de centrale zaal van het regeringsgebouw binnenstapt.
Aqunok zit als een koning op de grote zetel die in het midden van de zaal staat. Als Jakira op hem toe stapt, staat hij op en kijkt haar afwachtend aan. Jakira kijkt om zich heen en ziet dat bijna alle stoelen bezet zijn door bestuursleden van het continent. Het is doodstil in de zaal.
‘Aan alle aanwezigen, Aqunok is van nu af de nieuwe president van dit continent. Ik steun hem met al mijn macht tegen iedereen die hem in opstand komt. De andere continenten kunnen hun vertegenwoordigers sturen om zijn bevelen aan hun leiders over te brengen. Wie weigert zal ter dood gebracht worden.’
‘Verhevene, bent u gek geworden? Niemand zal deze voorwaarden accepteren,’ roept iemand uit het public uit.
Jakira weet telepathisch dadelijk wie het was en kijkt de amazone vrouw aan.
‘Dat bevalt mij niet, Zeyana. Jij, als amazone zou toch moeten weten welke macht ik heb. Zeg je laatste gebeden maar op.’
De amazone schrikt van de woorden van de blondine en kijkt om zich heen.
‘Ik… iik nee, dat bedoelde ik niet,’ stamelt ze, maar niemand lijkt haar te steunen of ze durven niet.
‘Ik ben je tegenstander, amazone,’ hoort ze Jakira spottend zeggen.
Als ze haar blik op Jakira richt, kijkt ze de blonde godin ontsteld aan.
‘D..dat kan u niet menen, Verhevene. U leerde ons om de wetten van de vrede en vriendschap te eerbiedigen.’
Jakira voelt de ontsteltenis en de twijfel in de stem van de amazone en haar besluit staat dadelijk vast.
‘Ken je het begrip Onvar, amazone?’
‘N... nee, verhevene.’
‘Dan zal je het leren kennen, Amazone. Onvar is een vreselijk virus. Diegene die besmet wordt, sterft een vreselijk dood. Hoe erger de besmetting hoe meer pijn en hoe sneller je op je einde van je lijdensweg aanbeland.
De amazone staart de blondine, maar begrijpt niet wat ze hiermee bedoeld. Jakira glimlacht even naar haar en geniet van de ontstelde gezichten om zich heen.
‘Weet een van jullie wat ik bedoel?’
Maar niemand antwoord.
‘Dan zullen jullie het vandaag gedemonstreerd zien, beste vrienden en die daar zal het voelen.’
Even concentreert Jakira zich en een paar seconde later verschijnt er een klein pijltje in haar rechterhand. Met een snelle beweging raast het naar de amazone toe. De vrouw wordt in de buik getroffen, maar ze voelt alleen een prik. Dan valt het voor haar voeten op de vloer. Even kijkt ze er verbaast naar. Dan voelt ze een lichte sterker wordende pijn in haar buik. Ze kijkt ontsteld naar de blondine, die haar grijzend en genietend aankijkt.
‘Verhevene? Nee? Dat…,’ roept ze nog uit, maar dan klinkt een luidde kreet van pijn, als het gif in haar lichaam verspreid en zijn werk doet. Steeds luider kreunend zakt de vrouw op haar knieën.
‘Vergeef mijn woorden, verhevene.’
‘Jij waagt het mij te vragen voor vergiffenis, Zeyana. Dat woord ken ik zelfs niet.’
Als de eerste purperen en donkerblauwe vlekken op de huid van de amazone zichtbaar worden, moeten verschillende aanwezigen hun oren bedekken om de afschuwelijke kreten van pijn niet te horen. Dan barsten de eerste zwellingen open en een blauw-purperen vloeistof vloeit eruit. Plots houden de kreten die uit het schokkend lichaam van de amazone komen op en ze blijft doodstil liggen.
Iedereen kijkt ontsteld naar de plaats waar de vrouw gevallen is. Heel haar lichaam is overdekt met opengebarsten donkere vlekken. Ze kunnen allen zien dat ze dood is, want wat er van haar ogen over is staart opengesperd naar het niets.
‘Precies twee minuten en dertien seconden geleden was deze amazone nog in leven en nu blijft er van haar niet veel meer over,’ horen ze de stem van Jakira en dan horen ze haar spottend vragen:
‘Zijn er nog meer, die niet te tevreden zijn?’
Maar niemand durft nog een woord te zeggen.
‘Ook goed, jullie weten nu wel wat ieder van jullie wacht als ze de bevelen van mij of President Aqunok niet uitvoeren,’ zegt ze met dreigende toon, dan wend ze zich naar de man achter haar.
‘Aqunok, ik laat hen aan jou over. Op het grote plein zijn de voorbereidingen klaar voor de grote feesten van de dag van de triomf.’
‘Zeker, Hera,’ zegt Aqunok, terwijl hij even slikt.
Maar als hij zijn hoofd weer opricht, kijkt hij triomfantelijk om zich heen. Jakira kijkt hem even aan en denkt:
‘Geniet maar van je vermeende macht, Aqunok. Als ik je niet meer nodig heb, word ook on een Dor’zun verband opgenomen’
Ze kijkt nog even spiedend om zich heen en plots dematerialiseert ze. Op het grote plein dat helemaal versierd is, kijkt ze tevreden om zich heen. Dan knikt ze de twaalf mensen waar ze voor materialiseerde toe. Aan het hoofd van haar in het zwart geklede lijfwacht, die uit zes mannen en zes vrouwen bestaat, loopt ze naar het centrum van het plein. Meer dan tweehonderd gevangen staan in energiekegel rondom het plein opgesteld.
Een tiental, in de nieuwe uniformen van de garde van Aqunok, geklede gangsters, brengen de gevangenen die in de cellen zaten naar het centrum van het plein toe. Ook de ouders van Raya zijn erbij. De tachtig mannen en vrouwen worden ook in energiekegels in een kleinere cirkel geplaatst. Aan het hoofd van haar zwarte wacht, die ook Volkors genoemd worden, stapt Jakira het centrale podium op en kijkt genietend, van de angstige gezichten om zich heen. Enkele belangrijke personen staan op het podium met energieboeien om hun handen. De president van het continent staat tussen hen. Allen zijn ze niet al te best behandeld. Een van de mensen van Jakira geeft de president een duw in de rug.
‘Vooruit, man,’ beveelt hij.
President Vanqoro wankelt vooruit en blijft op een paar passen van de lachende blonde vrouw staan.
‘Wees welkom, President. Ben je eindelijk verstandig geworden? Zweer mij trouw en je familieleden en volgelingen, krijgen genade.’
Vanqoro kijkt even om naar zijn vrouw, met een droevige blik in zijn ogen. Zijn vrouw beseft dadelijk dat haar man nooit trouw zal zweren aan die misdadigers. Ze slaat haar armen om haar beide kinderen, alsof ze hen kan beschermen.
‘Nooit zal ik je trouw zweren, monster. Jij bent het niet waart om…,’ zegt de President hees, maar kijkt verschrikt naar de grijnzende blonde vrouw.
Hij merkt dat ze haar hand opheft en ziet plots iets aan hem voorbijschieten. En dan nog een en nog een. Als hij omkijkt, ziet hij nog juist dat de eerste zich in de arm van zijn vrouw boort. De drie volgende raken zijn kinderen. Even staren ze hem aan. Dan krimpt hij in elkaar als hun kreten van pijn over het hele plein weerklinken. In minder dan twee minuten liggen ze allen schokkend en kreunend op de stenen van het plein, terwijl over heel lichaam purperen vlekken openbarsten.
De president knielt naast de lichamen van zijn gezin en wil hen helpen.
‘Raak hen aan, Vanqoro. Dan wordt dadelijk besmet en je kan hen toch niet meer helpen. Zelfs ik, als machtige, kan dat niet. Voor wie met Onvar besmet wordt, komt alle hulp te laat.’
Op dat moment vuren enkele lijfwachten speciale pijltjes naar de anderen mensen van de delegatie. Alle gevangenen op het podium. Ontstelt kijken die elkaar aan voor ze kreunend en kronkelend van de pijn in elkaar zakken tot ze doodstil blijven liggen. Alleen de ontstelde President is nog in leven. Langzaam staat hij op en kijkt Jakira met gebalde vuisten aan.
‘Monster,’ fluistert hij hees.
De blondine grijnst even.
‘Al van gedachten verandert, President Vanqoro.’
De President keert zich om en kijkt Jakira trillend van onmacht aan.
‘Nooit!’ roept hij uit.
Jakira kijkt hem met flikkerende ogen aan
‘Als dat uw wens is, President,’ zegt ze koel.
Op hetzelfde moment voelt de man een hevige pijn op verschillende plaatsen van zijn lichaam. Uit verschillende wonden vloeit bloed. Ook uit zijn neus, mond en ogen loopt zijn bloed naar buiten.
‘Jij zult bo…ete..n i….n de… He……elll,’ hoort Jakira zijn bijna fluisterende stem kreunen.
‘Het spijt me, man. Maar ik ben de meesteres van de hel. Ik geniet van het zwarte niets,’ hoort hij haar nog zeggen, voor het laatste restje leven uit hem verdwijnt.
Dan zakt hij in elkaar en na een paar lichte schokken, blijft zijn lichaam doodstil liggen.
In de centrale basis van Sorane, staart iedereen ontstelt maar de beelden op het scherm.
‘We moeten toch iets doen, Sorane. Dit kan zo niet verder gaan.’
‘Dat klopt, Erine. We moeten iets doen, maar wat. We zijn maar met een dertigtal. Als we nu ingrijpen, worden we in de pan gehakt. Diegene die overleven, worden door die kloon aan stukken gescheurd of verpulvert. Jakira heeft meer dan vijfhonderd schepen in het stelsel gestationeerd. De Enuroonse schepen zijn in handen van de gangsters van Aqunok of hebben zich buiten het stelsel teruggetrokken.’
‘En Tena en haar vrienden. Kunnen zij niet helpen?’
‘Misschien wel, Erine. Maar die bevinden zich ver van hier ergens in het amazonerijk. We hebben nog steeds geen antwoordt van hen ontvangen. En de amazones die lijken zelf verdeelt te zijn, volgens de berichten die ik ontvangen heb. ‘
‘Wat moeten we dan doen? We kunnen die mensen toch niet gewoon laten terechtstellen.’
‘Nee, maar zonder hulp maken we geen enkele kans.’
Op dat moment verschijnt Tara uit het niets. Sorane richt zich dadelijk tot haar:
‘Heb je al nieuws van Unka?’
‘Nee, Sorane. Het spijt me. Ik heb de ontvangstbevestiging ontvangen, maar nadien niets meer. Uit de berichten van de Amazones heb ik wel kunnen opmaken dat ze de planeet verlaten hebben met al hun schepen.’
De roodharige kijkt weer naar het beeldscherm. Ze merkt niet dat iedereen naar haar kijkt, want ze wachten op haar bevel. Meer dan een vijf minuten staart Sorane voor zich uit, terwijl ze haar gedachten tot ver buiten het stelsel op verkenning stuurt. Meer dan drieduizend vijandige schepen ontdekt ze in de buurt van het Enuronstelsel, maar geen enkel spoor of teken van Unka.
‘Sorane, wat zijn die van plan? Ze brengen nog meer gevangenen op het plein. Allemaal familieleden van mensen van onze groep.’
Sorane kijkt verschrikt op en hoort Raya met angstige stem uitroepen.
‘Dat lijken… Ja, dat zijn mijn ouders.’
Op het scherm zien ze Audra en Luvon door Erona en Drane naar voor geduwd worden.
‘Ik weet het, Raya. Het is haar dag van triomf. Ik vermoed dat ze een voorbeeld als afschrikking gaat stellen.’
‘Wat bedoel je?’
‘Terechtstellingen, Deno.’
‘Wat? Dat meen je toch niet. Al die mensen.’
Voor Sorane iets kan ondernemen, hoort ze Raya woedend roepen, terwijl ze een overbrengersveld opent.
‘Doe wat je wil, Sorane. Maar ik kan hen niet laten sterven.’
Snel stapt Raya door het veld en is weg voor de verschrikt ogen van alle aanwezigen.
‘Raya, nee. Ik heb een noodplan voorb… Alleen kan je niets doen.’ roept Sorane nog, maar het is te laat.
‘Verdomme…’ zegt ze en kijkt naar de schermen.
Ze merkt dadelijk het groene veld op, waaruit de vroegere agente stapt. Erona en Drane staan grijzend naast de ouders van Raya in hun nieuwe uniform te pronken. Plots zegt een stem achter hen.
‘Bereid je voor op de dood, moordenaars.’
De twee kijken verschrikt om.
‘Raya, jij...’ snauwt Drane.
Erona activeert haar nieuwe energiezwaard en kijkt Raya uitdagend aan.
‘Trek je revolver maar, agente. Ik sla je met plezier in kleine stukjes.’
Raya kijkt haar glimlachend aan en vormt een cilinder in haar hand. De twee vrouwen schrikken als ze het merken.
‘Ik ben geen agente meer, weet je nog. Maar laat nu maar eens zien wat je nieuwe meesteres jullie geleerd heeft,’ zegt ze en activeert het energiezwaard.
‘Energiezwaard of niet. We hakken je gewoon in stukjes, Raya?’ zegt een van de twee grijnzend.
Dan springt ze op Raya toe. Die heeft echter in Sorane’s basis hard getraind en weerstaat hun aanval. Jakira merkt de vechtenden al snel op en schrikt even. Ze glimlacht als ze merkt dat het Raya is. Maar wat kan die nu alleen tegen haar macht uitvoeren. Toch scant ze de omgeving naar de gedachten van Sorane.
‘Vreemd, ik ontvang niets. Zou de geestelijke identiteit van Sorane naar het dodenrijk verhuist zijn,’ denkt ze.
‘Anya heeft me goed opgeleid, vind je niet,’ zegt Raya spottend, terwijl ze uithaalt naar Drane.
‘Wie is Anya?’
‘Dat zal je pas in de hel weten, Erona.’
Iedereen kijkt naar de drie vechtende vrouwen, zelfs de camera’s worden op hen gericht. Het gevecht is hevig en genadeloos. Het scherm van Raya, zowel als dat van de twee vrouwen, krijgt het zwaar te verduren en ze verliezen langzaam hun volle capaciteit.
Plots springt Raya echter vooruit en breekt door de verdediging van Erona. De vrouw voelt het zwaard van Raya door haar lichaam dringen. Ze is al dood voor Raya haar zwaard bliksemsnel terugtrekt. Maar Drane kijkt verbaasd naar haar dode vriendin die langzaam in elkaar zakt.
Woedend werpt ze zich op Raya en drijft haar met rake slagen achteruit. Maar door de woede bouwt ze geen enkele verdediging op.
Intussen kijkt iedereen Sorane aan. Ze wachten allen op haar bevel om in te grijpen. Maar de roodharige twijfelt nog steeds. Ze hebben nog steeds geen bericht van Unka ontvangen. Ze kan toch al de levens van de leden van haar nieuwe groep tot niet op het spel zetten voor eentje, die door een soort schuldgevoel, dwaze streken uithaalt.
Plots richt Sorane zich op. Snel concentreert ze zich en geeft enkele telepathische bevelen aan Anya, die ze dadelijk uitvoert. De scanners van de basis nemen contact op met Lo-arna aan boord van de kruiser. Een paar seconden later ziet Lo-arna de bevelen van Sorane op het scherm verschijnen. Ze zucht opgelucht. Eindelijk kunnen ze in actie komen. De kruiser verheft zich langzaam van de zeebodem en schiet even later naar de oppervlakte.
In haar basis zegt Sorane bevelend.
‘Deno, Malon. Jullie moeten Raya vastgrijpen en naar de overbrenger sleuren, of ze wil of niet. Ik leid die Jakira af. Kom, geef mij een hand snel.’
Terwijl Deno en Malon haar hand vastgrijpen, zegt Sorane tot de anderen.
‘Jullie blijven allen hier tot er een bericht van Unka of Tena komt. Misschien kunnen we dan iets ondernemen. Wie iets anders doet, ligt er dadelijk uit.’
Dan zijn ze alle drie verdwenen. Erine en Seana, die even een overbrengersveld wilden openen, schrikken en kijken elkaar aan. Erine schudt even haar hoofd.
‘Sorane meent het,’ zegt ze.
Seana knikt even en kijkt naar de beelden op het scherm.
‘Ze is goed, die Raya,’ zegt ze.
In de centrale van de kruiser, waar Lo-arna het bevel voert, materialiseren ze. Deno en Malon kijken verbaasd om zich heen.
De vroegere leden van de zwarte wacht kijken afwachtend naar Sorane.
‘Dat hoorde toch niet tot het plan, Sorane,’ merkt Lo-arna op.
‘Nee, maar een van ons heeft zichzelf in gevaar gebracht. Hierdoor zijn we genoodzaakt om sneller op te treden.’
‘Bedoel je die idiote daar, Sorane. We vermoeden al dat ze deel uitmaakte van onze groep, maar zeker wisten we het niet. Ik moet zeggen dat ze wel moed heeft, die meid en ze vecht als de beste van ons,’ glimlacht Aron.
Even werpt Sorane een blik op het centrale scherm waarop te zien is, dat Raya nu ook Drane in het nauw gedreven heeft, maar op een teken van Jakira naderen de twaalf mannen en vrouwen van haar speciale lijfwacht de vroegere agente. Sorane voelt dat het tijd wordt om in te grijpen.
‘Onze vloot kan opstijgen, Commandante,’ zegt Geon, een gewezen volkor op dat moment met een licht spottend bijklank.
De roodharige kijkt hem verrast aan. Onze vloot, waar? Maar dan glimlacht ze. Uit zijn gedachten is ze zijn plan te weten gekomen.
‘Goed idee, Geon.’
Snel geeft ze Deno en Malon opnieuw een hand. Op hetzelfde moment zijn ze verdwenen. Achter Raya worden ze onstoffelijk, maar zodra Sorane de hand van beide mannen losgelaat, teleporteert ze opnieuw. Achter de kloon van Jakira verschijnt ze weer uit het niets.
‘Geniet je van je triomf, kloontje,’ klinkt haar stem spottend.
Jakira verstart even en draait zich dan langzaam om.
‘Wat... Jij. Ik dacht dat…’
‘Dat heb je mis, kloon. Met een capsule kan men mij niet zo eenvoudig doden, dat heeft Aqunok ook al beseft, dacht ik. Ik ben nog steeds springlevend,’ zegt Sorane koel, terwijl ze haar armen voor haar borst kruist.
Jakira kijkt haar indringend aan, alsof ze haar wil doorboren. Ze voelt dat het deze maal alles of niets is. Maar wie kan haar macht weerstaan, Zeker de vroegere medestrijdsters van Jakira niet. Die Arjina en Dargo heeft ze al gedood. En de rest zal ze ook wel hetzelfde lot bezorgen. Ze grijnst, terwijl ze haar energiezwaard activeert, maar dan verstart ze, als ze nog twee gedaanten opmerkt.
‘D..dat zijn die… Nee, dat kan niet. En toch zie ik ze. Klonen, ja dat zijn opgewekte klonen om me van mijn stuk te brengen.’
‘Je hebt voor een deel gelijk, blonde kloon. Maar je dode de klonen in plaats van de echte.’
Met een blik van woede wendt ze haar hoofd naar de roodharige.
‘Zoveel te beter, Sorane. Dan kan ik je zelf doden. En die twee daar zullen boeten in mijn kloon centrum op Ganronan. Dan kunnen ze Tena gezelschap houden als ze moet bevallen.’
‘Wat bedoel je?’
‘Dat kom jij niet meer te weten, roodkop. Die twee daar wel. Maar jij zult deze maal niet meer ontkomen. Alleen dood kom jij hier nog weg, als ik tenminste iets van je lijk overlaat,’ spot Jakira.
‘Vergeet niet, kloon. Dat doden gevaarlijker zijn dan levenden.’
Even is Jakira van haar stuk gebracht, ze was al gaan geloven dat ze de geest van de echte Jakira ingebeeld had, maar de woorden van de roodharige, doen haar beseffen dat zij…
‘Verdomme, jij was die geest,’ roept ze uit.
Sorane glimlacht alleen maar uitdagend.
Deno en Malon voegen zich intussen bij Raya en zij aan zij vechten ze tegen hun tegenstanders.
‘We moeten hier weg, Raya.’
‘Niet zonder mijn ouders en de andere gijzelaars. Helpen jullie me om tot bij de kegels te raken?’
Even kijkt Deno om zich heen.
‘Dat halen we nooit, Raya. Maar we staan beiden achter jou.’
Raya kijkt Malon aan. Ze weet dat hij gelijk heeft, maar ze wil het niet toegeven.
Met een sprong bevindt Raya zich tussen de aanvallers, terwijl Malon door Drane aangevallen wordt. De soldaten van Aqunok doen er alles aan om Raya tegen te houden, maar ze is veel te snel voor hen. Achter haar liggen al zes doden op de stenen, terwijl de vrouw steeds dichter bij de kegels komt.
Haar ouders die in enkele kegels meer naar rechts vastzitten staren naar hun dochter, die als een duivelin om zich heen slaat.
‘Wie heeft Raya, zo leren vechten?’
‘Sorane, geloof ik.’
‘Die moordenares bedoel je. Nee, zo kan die zelfs niet vechten, Audra.’
‘Raya, pas op,’ roept haar moeder uit, als ze enkele soldaten hun vuurwapens ziet richten.
Ook haar vader ziet het, maar hij beseft dat hun dochter hun niet kan horen. Dan openen ze het vuur, maar Anya activeert dadelijk het scherm, die de eerste capsules opvangt. Voor ze opnieuw kunnen schieten is Raya uit de vuurlinie gesprongen. Uit haar cilinder schieten verschillende stralen op de schutters toe. Vier storten neer als ze doorboort worden. De anderen duiken snel weg, maar niet tijdig genoeg. Nog twee worden geraakt. Dan richt Raya zich op en geeft Deno een teken. Drane heeft Malon echter gelaten voor wat hij was en is op weg naar Raya, die ze wil doden. Malon volgt een paar meter achter haar.
‘Sorane, Ik hoorde geruchten dat jij een nieuwe groep samen wilde stellen. Zijn die drie daar de enigen die het aandurfden om jou te volgen.’ zegt Jakira spottend.
‘Ik denk het niet.’ glimlacht Sorane, als een tweehonderdtal kruisers over het plein razen om dan in verschillende richtingen omhoog te stijgen.
‘Ik vrees dat je schepen het zwaar te verduren zullen krijgen,’ hoort Jakira haar tegenstandster zeggen.
Kalm kijkt ze Sorane aan.
‘Als jij dood bent, dan valt je nietig groepje dadelijk uit elkaar en dan laat ik hen ook op dit plein terechtstellen.’
Sorane glimlacht spottend, maar zegt niets meer. Langzaam stappen beiden op elkaar toe. Jakira is de eerste die aanvalt, maar Sorane weerstaat de aanval. De energiezwaarden flitsen heen en weer, tot de blondine plots een vuurbal op Sorane toeschiet. De roodharige vangt de vonkende bal echter op met haar zwaard, waardoor de gloeiende bal terug naar Jakira raast. De blondine weet de bal te ontwijken, maar wordt getroffen door een andere, die Sorane naar haar gooide. Jakira wankelt achteruit en valt bijna van het podium. Met doordringend blik kijkt ze Sorane aan.
‘Dus wat Aqunok melde, was dus de waarheid. Je bent zoals ik een esper,’ zegt ze fluisterend.
Haar hand maakt een snelle beweging en verschillende energiebanen schieten op Sorane toe, maar drie anderen vuurt ze in een andere richting. Drane springt juist op het podium en kijkt Raya aan.
‘Tot de dood,’ fluistert ze.
‘Raya, pas op. In dekking,’ roept Malon nog, als de straal die Jakira afvuurde over hem heen raast.
Maar het is al veel te laat. Drane wordt in de rug getroffen en is opslag dood als de energiestraal zich doorheen haar lichaam boort. Terwijl ze neerstort schiet de golf verder, nadat hij Deno even raakte, op Raya toe. Ze probeert het nog, maar slaagt ze niet in. Haar scherm gloeit hevig op en stort dan in elkaar. Heel even lijkt Raya’s lichaam doorzichtig te worden. Maar dan schokt haar lichaam onder de inslag en ze wankelt achteruit. Haar energiezwaard valt uit haar hand.
‘He...t spijt m…e.’ fluistert ze nog, terwijl ze op haar knieën zakt.
Toch probeert ze nog haar wapen te heffen. Maar dan verslapen haar spieren en haar wapen valt op de stenen. Haar ouders kijken verschrikt naar hun dochter. Ze zien alle het gat hoog in het midden van haar borst met licht rokende randen. Raya doet nog een poging om haar hand te heffen, maar dan valt ze voorover op de stenen.
Vind-ik-leuk Aan het laden...