2. De gevangenen

Sorane schudt haar hoofd.
‘Je bent zwanger.’
‘I..kk… nee…. Dat kan niet…’
‘Jij en Verin, jullie hebben toch niet tijdens die oefening iets met elkaar…..’
‘Ja, we hebben gekust en toen…’
‘Dat gaat niet goed komen, Sorane. Als ze dat ontdekken dan worden jullie beiden uitgeschakeld.’
Even is het stil in de kamer. Sorane trilt helemaal in paniek. Ze weet niet wat te doen.
‘Ga zo snel mogelijk met je ouders praten, Sorane. Misschien kennen zij iemand die een oplossing weet,’ zegt Axin nog en maakt zich uit de voeten. 
Ook zij is van haar stuk. Want ze is met Sorane bevriend en dat kan voor haar ook gevolgen hebben. De volgende dagen schrikt Sorane van Axin. Het lijkt wel alsof ze niets meer met haar te maken wil hebben. Daarom verzwijgt ze ook haar toestand tegen Verin, want ze vreest zijn reactie. Gelukkig kan ze tegen het einde van de week vrijaf krijgen om haar ouders te bezoeken.
Als ze het hen vertelt, kijken beiden haar ontsteld aan.
‘Sorane, dat kan toch niet waar zijn? Jij bent nog veel te jong om nu al een kindje te hebben,’ fluistert Runa ontsteld.
‘Het gebeurde maar eenmaal, moeder, ergens tussen de bomen tijdens een opdracht.’
‘En hoelang al?’
‘Iets meer dan een maand, moeder.’
‘Je weet toch wel wie het was?’
‘Verin.’
‘Dat maakt niet echt iets uit, Runa.’
Runa kijkt haar man radeloos aan. Ze weet niet wat te doen. De opleiding van hun aangenomen dochter is in gevaar en haar van die verplichting ontslaan zullen ze niet zomaar toestaan.
‘Sorane, naar boven. Je hebt huisarrest tot het einde van je verlof,’ zegt Jov streng.
‘Pap, wat….?’
‘Naar boven heb ik gezegd? En snel of je gaat morgen al terug.’
Met tranen in de ogen rent Sorane naar boven.
‘Waarom ben je zo streng?’
‘Ik moet nadenken, Runa. Om onze dochter te redden, moeten we er iets op zien te vinden.’
‘Redden? Is het zo erg, schat?’
‘Ja. Als ze het te weten komen, dan worden beiden geliquideerd, terwijl alle anderen toekijken. Dat behoort tot de regels van die cellen.
‘Wat moeten we nu, Jov?’
‘We hadden haar nooit tot die cellen mogen toelaten, Runa. Ik denk niet dat haar ouders dat zouden gewild hebben.’
Even moet Runa aan Elian en Gono denken, de echte ouders van Sorane en beseft dat haar man gelijk heeft. Maar hun vrienden zijn beiden omgekomen bij een aanslag. Even moet ze slikken, maar dan vraagt ze:
‘Wat is er dan met die cellen gaande?’
‘Als Sorane slaagt, dan zal ze tot de top van de betaalde huurmoordenaars behoren.’
‘En als ze niet slaagt?’
‘Het spijt me, lieveling. Maar ik kwam pas een maand of zo nadat Sorane lid geworden was, achter de juiste taak van die cellen. Wie niet tot de top behoort, overleeft het niet. En persoonlijke contacten zijn verboden. Voor een koppel met een van hun collega’s is er geen plaats.’
‘Dan moet ze daar voorgoed weg, Jov.’
‘Wil je dat we de rest van ons leven op de vlucht zijn, Runa? En daarna is het nog niet voorbij. Reysa en Jenan zullen ook aangepakt worden, zelfs na onze dood en die van Sorane.’
Runa kijkt haar man verschrikt aan.
‘We zullen er iets moeten op vinden.’
‘Gelukkig is het nog niet te merken bij Sorane. Maar we hebben maar een of twee maanden.’
Even denkt haar man gefronst na, dan klaart zijn gezicht op.
‘Er zijn een paar opdrachten waar ze iemand voor zoeken, Runa. En die worden zeer goed betaald, omdat ze niemand vinden. Ik liep met de gedachte rond om deze kansen aan mij voorbij te laten gaan, tot Sorane een jaar of achttien was. Maar nu lijkt het me dat ik mij beter voor enkele daarvan kandidaat zal stellen. Maar dan met de voorwaarde dat Sorane mee kan gaan.’
‘En gaan ze daarmee instemmen, denk je?’
‘Als ik de juiste opdracht te pakken kan krijgen wel. Er zijn er twee waar een man en een vrouw voor gevraagd worden. Misschien kan ik hen ervan overtuigen dat Sorane als een soort kinderoppas mee moet voor haar haar broer en zusje. Waar we naartoe moeten is het zeer gevaarlijk, misschien staan ze het daarom toe. Want Sorane heeft een zware gevechtstraining achter de rug en dat zal haar daarvan pas komen.’
‘Gaan ze dat smoesje aannemen, denk je?’
‘Ik hoop het, want anders staat Sorane er alleen voor. Want als ik mij kandidaat stel, dan kan ik daarna niet meer weigeren.’
‘Is het dan niet beter te blijven?’
‘Nee, Runa. Sorane moet hier weg voor ze ontdekken dat ze zwanger is.’
‘Laat ons nu maar gaan slapen, als we erin slagen, schat. Morgen moet ik van alles zien te regelen.’
Runa staat als eerste op en haast zich naar boven om even bij Sorane te gaan kijken. Die ligt huilend op haar bed. Als Jov komt kijken, zit zijn vrouw op het bed naast Sorane, terwijl ze haar geruststellende woorden toe fluistert. Ze geeft hem een teken om niets te zeggen, want hun dochter is eindelijk ingeslapen. 
Voorzichtig staat Runa op en volgt haar man naar hun kamer. Als Jov de volgende morgen als eerste naar beneden gaat, blijkt Sorane al aan het werk te zijn. Ze heeft eten klaargemaakt.
‘Vergeef me voor gisteren, Sorane. Ik was een beetje overstuur van het slechte en toch blijde nieuws dat je bracht.’
‘Het is niets, vader. Het had niet mogen gebeuren en nu moet ik de gevolgen dragen. Ik ga vandaag nog naar de Coördinator om alles op te biechten.’
‘Dat doe je niet, Sorane,’ zegt Jov streng.
Sorane schrikt even.
‘Ik en je moeder denken dat we een oplossing hebben. Maar of dat lukt weet ik pas eind volgende week. Tot dan moet je doen alsof er niets aan de hand is.’
Hun dochter knikt stilzwijgend en kijkt naar haar moeder die juist naar beneden komt.
‘Ik zal je straks wel op een paar dingen wijzen, waar je moet op letten als je terug bent. Niemand mag iets merken, Sorane. Dat besef je toch wel.’
‘Ja, maar Axin is op de hoogte.’
‘Wie is dat? Ook iemand van je groep?’
‘Ja, we trokken nogal veel met elkaar op. Zij herkende de symptomen, anders had ik het nu nog niet geweten.’
‘Zal ze zwijgen?’
‘Ik denk het wel, maar ze vermijdt contact met me nu veel meer dan vroeger.’
‘Dat kan opvallen, Sorane.’
‘Daar kan ze nu niets meer aan doen, Jov. We kunnen alleen hopen dat haar vriendin Axin zwijgt.’
‘Laten we maar gaan eten, Runa. Ik moet zo snel mogelijk naar mijn werk, om me voor de opdrachten in te schrijven.’
Tot zijn verbazing krijgt Jov dadelijk alle medewerking, maar op toestemming om Sorane mee te nemen, moeten ze wel even wachten. Zijn opdracht zal hem op een verre planeet Feron IV brengen, waar het leven zwaar is. Hier moet hij voor zestien maanden de leiding van een sector, waar gevangenen te werk gesteld worden, op zich nemen. Zijn loon en dat van zijn vrouw wordt zelfs verdriedubbeld. 
Als hij die avond thuis, uit de zwever stapt, komt de achtjarige Jenan op hem toegelopen.
‘Ben je terug thuis, mijn jongen?’ vraagt Jov lachend.
‘Ja, pap. Ik heb wel spijt dat het zo snel voorbij was.’
‘Tja, het was maar een korte school uitstap, Jenan.’
Beiden stappen even later de hal in.
‘Hai, pap,’ zegt zijn dochtertje Reysa, terwijl ze door Jov op zijn arm gepakt wordt.
‘Je begint wel zwaar te worden, kindje. Straks kan ik je zelfs niet meer dragen.’
Met zijn beide kinderen betreedt hij de salon en kijkt even naar Sorane die iets op een tablet zit te lezen.
‘Het eten is bijna klaar, Jov’, roept zijn vrouw vanuit de keuken.
‘Ga maar even bij jullie zus zitten. Ik moet even naar mijn werk bellen,’ zegt Jov, terwijl hij Reysa op de vloer laat zakken.
Runa kijkt hem na als hij de gang instapt. Meer dan een uur blijft hij aan het communicatietoestel staan praten. Als Jov eindelijk naar de keuken toekomt, kijkt Runa hem verbaasd aan. Aan zijn gelaat merkt ze dat hij opgelucht is.
‘Goed nieuws, Jov.’
Haar man knikt.
‘Het ging gemakkelijker dan ik dacht, schat. Het zal een moeilijke opdracht worden, Daarom vonden ze niemand vanwege het gevaar. Maar omdat het zo’n zware opdracht is, kregen we toestemming om Sorane mee te nemen. Onze dochter zal wel een speciaal programma meekrijgen, dat ze nauwgezet moet volgen om haar conditie op peil te houden.
‘Ik vraag me af of ze Sorane nadien weer zullen aanvaarden?’
‘Ik weet het niet, Runa. We kunnen alleen maar afwachten en hopen van wel. Ik vermoed dat ze haar daarna wel op proef zullen stellen.’
De volgende dag kijkt Runa Sorane bezorgd na, als ze met Jov naar het opleidingscentrum vertrekt. Sorane probeert tijdens de lessen te doen of er niets aan de hand is. Het stemt haar wel droevig dat Axin haar nog steeds mijdt. Maar de derde dag na haar terugkeer komt Axin plots aan haar tafel zitten, waar ze alleen zit te eten.
‘Het spijt me, Sorane. Ik had je niet mogen mijden.’
Verbaasd kijkt Sorane haar aan.
‘Het is niets, Axin. Al miste ik je gezelschap wel.’
‘En weet Verin het al.’
‘Nee, en ik wil niet dat hij het weet. Ik moet doen alsof ik met hem gebroken heb. Misschien sparen ze ons dan.’
‘Ik hoop het voor jou, Sorane. Maar hoelang ga je het verborgen houden? Als je het zelf opbiecht dan wordt je misschien gespaard.’
‘Dat zal ik misschien wel doen, Axin. Maar voorlopig reken ik op mijn vader. Hij heeft een opdracht ver van hier aangenomen. En hij heeft toestemming gekregen om mij mee te nemen.’
Axin kijkt haar even met opluchting aan. Maar dan merkt ze een jongeman op, die hen nadert. Snel geeft ze Sorane een teken, want het is Verin.
‘Hoe is het met je ouders, Sorane?’ vraagt de jongeman.
‘Goed, Verin. Maar ze moeten weg met een speciale opdracht. Ik vrees dat ik mijn training zal moeten onderbreken, want ik zal mee moeten, denk ik, om op mijn broertje en zusje te passen.’
‘Dat weet ik, Sorane. Ik heb gehoord dat ze je zelfs toestemming gaven.’
‘Ik weet het al van mijn vader, Verin?’
‘Dat had ik kunnen weten, Sorane. Je komt pas van thuis. Maar ik vraag me wel af waarom je toestemming kreeg. Zoiets wordt alleen zeer uitzonderlijk toegestaan.’
‘Mijn vader heeft, met mijn moeder, een zeer gevaarlijke en moeilijke opdracht aangenomen. Mijn broertje en zusje hebben iemand nodig om op hen te passen. Door mijn gevechtsopleiding ben ik de meest geschikte persoon,’ zegt Sorane ter verklaring.
‘Dat zal het misschien zijn, maar ergens twijfel ik daaraan toch wel een beetje.’
‘We zijn beiden bijna evengoed, Verin. Misschien heeft het daarmee te maken.’
‘Misschien wel. Jij en ik zijn bijna even succesvol in de opdrachten. Maar er kan er maar eentje zijn die de leiding van de groep op zich neemt en dat is de beste. Als jij weggaat, dan valt een probleem weg. Want anders moeten ze ons beiden tegen elkaar laten strijden en diegene die overwint, blijft in leven.’
Sorane slikt even.
‘Kunnen ze zoiets doen?’
‘Ja, het is al verschillende keren gebeurt, heb ik gehoord.’
‘Gelukkig voor jou heeft Sorane dan de weg voor je vrij gemaakt,’ zegt Axin lachend.
Verin kijkt even naar de roodharige en ziet haar glimlachen.
‘Dat wel, Axin. Maar ik zal onze vriendin hier missen, want ze heeft me ook een paar belangrijke dingen geleerd.’
Op dat moment klinkt een stem door de intercom.
‘Sorane Nador wordt over tien minuten bij de Coördinator verwacht.’
Sorane schrikt wel even.
‘I..iikk moet bij Fakrin komen.’
‘Ja, en… ik ben gisteren ook bij hem moeten komen. Maar we hadden gezellig gesprek over mijn toekomst,’ zegt Verin, maar fluistert dan:
‘Gelukkig weet hij niets over wat we beiden een maand geleden gedaan hebben.’
‘Zwijg daar maar liever over, Verin. Anders kan jou en mijn toekomst weleens veranderen,’ fluistert ze terug.
‘Daar heb je gelijk in, Sorane,’ fluistert hij, terwijl hij even naar Axin kijkt.
Maar die is met een jongeman die tegenover haar zit aan het praten.
Een paar minuten later staat Sorane tegenover de Coördinator. Hij kijkt haar nadenkend aan.
‘Zou ik dat wel toestaan? Hé, het kan ook een paar voordelen opleveren. Als Sorane minder traint, dan slaagt ze nooit,’ denkt hij plots.
‘In orde, Sorane. Ik zal het toestaan, maar op voorwaarde dat je twee proeven zult afleggen na haar terugkeer. Als je slaagt dan mag je de opleiding verderzetten, anders word je dadelijk beëindigd.’
Als ze het bureau van de Coördinator verlaat, kijkt die haar grijzend na. Dan merkt hij de blik van zijn assistent op.
‘We hebben geluk, denk ik. Als ze een deel van de training mist, kan ze nooit slagen. Dat maakt de opdracht van Ona Eravna ook een pak eenvoudiger,’ fluistert hij.
‘En als ze toch slaagt.’
‘Daar heb ik voor gezorgd, Letan. Die proeven zullen haar in dat geval breken. Ik wil haar geen enkele kans geven.’
‘En haar vrienden.’
‘Die zullen gehoorzamen, of haar volgen in de dood,’ grijnst de Coördinator.’
Sorane kijkt even op de klok in de gang.
‘Een uurtje verloren, maar ik heb toch maar mijn verlof gekregen. Maar wat daarna, zal ik die proef wel kunnen doorstaan,’ denkt ze opgelucht en bedrukt tezelfdertijd.
Dan merkt ze Axin op die verderop staat te wachten.
‘En?’
‘Ik mag gaan, Axin. Maar ik zal bij mijn terugkeer twee proeven moeten afleggen.’
‘En als je daar niet in slaagt.’
‘Dan zullen ze mijn lichaam ergens dumpen, zoals ze met de anderen doen, denk ik.’
‘Kan je er dan niet beter vandoor gaan?’
‘Daar denk ik zelfs niet aan, Axin. Ik kom zeker terug en daarvoor zal ik trainen zoveel ik kan.’ 
Geen van hen merkt dat ze door een onzichtbare Aveyana in het oog gehouden worden. Die blondine balt woedend haar vuisten.
‘Wat ben je een stom kuiken, roodkop? Je kon het niet laten om je met een collega in te laten. Daardoor breng je de plannen die ik met je heb mogelijk in gevaar komen, maar als je terugkomt zal je moeten slagen of zelfs als ze je uitwissen, zal je voor mij staan. En dan zal ik je dan een straf geven die je zelfs in je volgend leven zult herinneren,’ denkt ze en verdwijnt zonder dat iemand haar opmerkte.
Intussen is Sorane met Axin op weg naar haar vrienden om afscheid te nemen van Verin en enkele anderen, maar dat wordt haar niet gegund.
‘Kom, Sorane. Volg ons beiden.’
‘Ik…’
‘Bevel van Coördinator Fakrin.’
Sorane kijkt even naar Axin en knikt. Dan kijkt Axin haar vriendin na als ze met de twee weg gaat. Die twee mannen brengen haar naar de uitgang, waar ze eerst al haar kledij en bezittingen moet afgeven. Persoonlijk bezittingen mag ze houden. Gekleed in een korte licht grijs rokje tot boven de knie, hem en blauw jasje stapt ze een uurtje of twee later uit de zwever, waarmee ze haar in de stad afzetten. Even kijkt ze om zich heen, maar ze kent hier niemand. Op een honderdtal meter ziet ze een station, waar taxizwevers staan.
Gelukkig hebben ze haar een klein beetje geld meegegeven, waardoor ze een taxi kan nemen. Als het toestel eindelijk voor de villa van haar ouders neerdaalt, komt Runa naar buiten.
‘Wat ben ik gelukkig, Sorane? Eindelijk ben je weg uit die gevaarlijk omgeving.’
Sorane zegt echter niet dat ze van plan is om terug te keren, want ze ziet dat nu als haar leven. Die avond merkt Sorane dat haar ouders haar aankijken.
‘Sorane, we moeten je iets ernstig uitleggen,’ zegt Jov.
Verbaasd kijkt ze haar vader aan. Maar het is haar moeder die zegt:
‘Meisje. Je moet weten dat ik en Jov, je echte ouders niet zijn.’
Met grote ogen kijkt Sorane haar moeder aan en dan haar vader. Ook in zijn ogen kan ze aflezen dat wat ze hoort, juist moet zijn.
‘Je ouders zijn Elian en Gono Cobanon, Sorane. Zij waren agenten die undercover hun taak uitvoerden. Maar onze vrienden kwamen om het leven en wij besloten om jou te adopteren als onze dochter.’
Sorane slikt even, maar zegt niets. Ze voelt zich ijskoud van binnen.
‘We houden van jou als onze dochter, Sorane. Maar we vonden beiden dat je dat de waarheid moest weten.’
Ook Jov wil iets zeggen, maar Sorane rent plots met tranen in de ogen weg. Een paar uur later gaat Runa naar haar dochter kijken. Die zit in haar kamer naar de muur te staren. Als ze Runa opmerkt, vraagt ze met vaste stem:
‘Hoe zijn mijn ouders omgekomen, moeder?’
‘Iemand moet ontdekt hebben dat ze agenten waren, Sorane. We hebben alleen een vermoeden van diegenen die voor hun dood verantwoordelijk zijn. Maar niemand kan iets bewijzen. Er is wel een vroegere agente, die dikwijls bij je ouders op bezoek kwam. Zij werd ervan beschuldigd de daderes te zijn, maar ze hadden niet genoeg bewijzen. Daarom kreeg ze maar een lichte straf.’
‘Als ze het werkelijk gedaan heeft, mam. Dan heb ik geen bewijzen nodig.’
‘Ze is weerloos, Sorane. Na de aanslag wilde ze vluchten, maar ze haar partner trok zijn wapen en vuurde drie maal. De luitenante kreeg de drie capsules in haar lichaam. Ze overleefde het door de goede zorgen van de dokters. Maar haar ruggengraat werd beschadigd, waardoor ze nu aan een rolstoel gekluisterd is.’
‘Hoe is haar naam, moeder? Ik moet het weten want ooit zal ik voor haar staan om haar te doden. Nu weet ik waarom ik het gevoel had dat ik deze opleiding moest volgen. Om die moordenares haar verdiende loon te geven.’ 
Verschrikt kijkt Runa haar geadopteerde dochter aan. Nu pas beseft ze dat Sorane niet zo onschuldig meer is, als een paar jaar geleden. Even slikt ze en antwoordt dan:
‘Dat weet ik niet. Het werd geheim gehouden. Maar ze was een amazone.’
‘Haar naam zal ik wel weten te vinden en dan zal ik een kogel of capsule door haar hoofd knallen.’
Opnieuw schrikt Runa, want ze hoorde de vastberadenheid in de woorden van haar aangenomen dochter en merkt dat haar handen trillen van emotie.
‘Meen je dat, lieve schat. Het zou je dood kunnen worden.’
‘Ik zal trainen tot ik de beste ben van de groep. Dan pas zal ik klaar zijn.’
Even kijkt Runa in de ogen van een zelfverzekerde Sorane.
‘Je moet weten, Sorane. Dat de dood van mijn vrienden mij en Jov zwaar getroffen heeft. Daarom ben ik al verschillende jaren op zoek naar meer gegevens over de mogelijke daders. Op Oran II heb ik verschillende kennissen die voor ons hier een daar vragen stellen. Als er iets belangrijk is dan bezorgen ze mij die gegevens.’
Sorane knikt en kijkt haar stiefvader aan.
Die knikt even.
‘We houden alles wat we te weten komen bij, slaan we op in een map met een geheugenkristal. Als de tijd gekomen is, dan kan jij die inkijken.’
‘Dank u, allebei.’
‘Maar eerst je kindje, dat is nu het belangrijkste,’ zegt Runa.
Opgelucht merkt ze, dat Sorane knikt. Als ze zich bij haar man in bed voegt, fluistert ze:
‘Het zal wel goedkomen, lieveling. Sorane is al een sterke jonge vrouw.’
‘Ik hoop het. Als ze maar nooit ontdekken dat ze in verwachting is of was. Want genade kennen die cellen niet.’
‘Niemand mag het weten, Jov. Waar we naartoe gaan zijn toch geen leden van die opleidingscellen.’
‘Niet dat ik weet, schat,’ fluistert Jov.
Vier dagen later vertrekken ze met een midden groot passagiersschip van de ruimtehaven. Jov is kijkt met een droevige blik naar buiten.
‘Over achttien maanden komen we terug, Jov.’
‘Dat weet ik, Runa. Maar toch.’
Een paar minuten later wordt de module aan de linker zijkant van het passagiersschip, met automatische besturing aangemeld. Als de contacthaken in elkaar klikken, schuift de binnendeur open. Een uur of vier later vertrekt het grote moduleschip. 
Verschillende maanden later op Feron IV, een mijnplaneet waar gevangenen moeten werken, zit Runa naast het bed van Sorane, die juist van een dochtertje bevallen is. Sorane zit naar het kindje in haar armen te kijken.
‘Ze is zo lief en onschuldig, Runa.’
‘Zo zijn alle kindjes, Sorane. Maar pas op als ze kunnen lopen, worden velen van hen kapoenen.’
‘Ik wil haar de naam Tyjan geven, Runa.’
‘Tyjan, waarom. Ik dacht dat je haar de naam van je nieuwe vriendin wilde geven.’
‘Nolama is een verpleegster, Mama. Maar ze had een dochtertje. Haar naam was Tyjan.’
‘Dat wist ik niet.’
‘Haar dochtertje werd echter doodgeboren. En ik kan mijn kindje niet houden.’
‘Dus je wil dat Nolama, je dochter opvoedt.’
‘Ja, maar op voorwaarde dat ze met ons meegaat naar Enuron.’
‘En wil ze dat?’
‘Ja, mam. Ze wil hier al lange tijd weg en een nieuw leven beginnen.’
‘En haar man dan?’
‘Dat is haar man niet echt. Ze leeft alleen met hem samen, maar de laatste tijd heeft is hij nog veel meer bij een andere vrouw dan bij haar.’
‘Ik zal het je vader moeten vragen, Sorane. Ik hoop voor jou dat hij ermee instemt.’
Sorane knikt even.
‘Hij houdt ook van Tyjan, mama. Dus hij zal wel akkoord gaan.’
Verschillende dagen later staat Sorane naast een dankbare Nolama, die de dochter van Sorane in haar armen houdt. Het kindje wordt Tyjan gedoopt en geregistreerd als Tyjan Vergonen.
Heel vroeg in de morgen staat Sorane op en trekt haar pyjama uit. Heel even bekijkt zichzelf even in de spiegel.
‘Nog niet veel verbeterd, ik zal nog hard moeten trainen om weer fit genoeg te zijn,’ denkt ze.
Even kijkt ze naar de klok.
‘Nog tijd genoeg om een rondje te rennen,’ denkt ze met een glimlach.
Dan slaat ze een badjas om haar naakte lichaam en haast zich naar de badkamer, die deel uit maakt van de woonruimte van haar ouders. Terwijl ze zich verheugt op het koele water, poest ze haar tanden. Dan betreedt ze het speciale stortbad en activeert het water dat een hoeveelheid ontsmettende zeep bevat. Onder het water geniet ze van het ontspannende gevoel, terwijl ze haar lichaam wast.
Een paar minuten later hangt ze haar badmantel in het kledingrek en trekt in haar kamer haar training aan. In alle stilte verlaat ze hun woonruimte en begint aan een lange trainingsronde, die ze op een computer kaart van de gangen uit getekend heeft. Voor een negende maal loopt ze de licht verlichte gang in. Langzaam begint ze te versnellen tot ze haar vaste snelheid bereikt heeft. Ze rent hier en daar gevangenen voorbij, die aan het werk zijn of in twee rijen terug stappen naar hun sector.
Maar als Sorane, in gedachten verzonken, sector S04 verlaat, ziet ze drie in het zwartgeklede mannen op een man inslaan. Een man, die ze niet kent, verdedigt zich, maar hij bloed aan de rechterschouder. Door deze wonde kan hij zich niet weren en krijgt harde slagen te verduren. De drie aanvallers zijn echter in zwarte kledij gekleed en zijn duidelijk geen gevangenen. Even twijfelt ze, maar dan stapt ze naar het viertal toe.
‘Wat is hier gaande?’
Een van de drie keert zich dadelijk om. Even kijkt hij haar verbaast aan.
‘Je hebt te veel gezien, meid,’ zegt hij dan, terwijl ze de moordlust in zijn ogen ziet.
Met een sprong staat hij bijna voor Sorane, maar die staat niet meer op haar plaats. Voor hij zich kan keren, krijgt hij twee harde klappen te verwerken. Wankelend wijkt hij achteruit, terwijl hij Sorane aanstaart.
‘Dus je kan vechten, meisje. Zoveel te beter.’
Sorane kijkt alleen recht in zijn ogen. Ze ziet ze flikkeren als hij zijn aanval inzet. Zijn slag gaat tot zijn verbazing over haar heen, al raakt hij wel even haar schouder. Hierdoor wordt Sorane even uit de balans gebracht, maar dan merkt ze dat de man een lang mes trekt.
‘Ik was iets anders van plan, meid. Maar nu zal ik je met dit mes met plezier de keel oversnijden.’
Als Sorane ook haar mes trekt, grijnst hij. Maar ze werpt het met een snelle beweging naar links.
‘Je ziet niet zo goed, denk ik.’
‘O, jawel, man. Kijk maar achter je.’
Als hij iemand hoort kreunen, kijkt hij verschrikt om.
‘Wil jij ook een mes in je schouder?’ zegt Sorane koel.
Door haar stem gewaarschuwd, kijkt hij weer naar Sorane, maar die heeft een nieuw mes in haar hand.
‘O, nog een ander mes.’
‘Ik heb er nog me…,’ zegt Sorane met een glimlach, maar dan horen ze allen naderende stappen.
De drie in het zwart horen het ook en kijken elkaar aan.
‘Weg hier, we pakken hem en zijn maten later wel aan.’
De drie haasten zich weg, maar Sorane werpt haar tweede mes en dadelijk gevolgd door een derde. Twee van de drie worden in hun been geraakt en zakken vallen op de harde bodem van de gang. Voor ze kunnen rechtkomen zijn de bewakers er.
Die slaan de drie dadelijk in de boeien. Als ze gevangene willen grijpen, zegt Sorane:
‘Die drie hebben mij aangevallen, maar deze dappere gevangene is mij te hulp geschoten.’
De acht bewakers kijken haar even aan. Dan knikt een van hen.
‘Neem die drie mee naar de centrale.’
Dan wendt hij zich tot Sorane.
‘Als ik u was, zou ik mij hier niet meer wagen, Hera.’
‘Zoals u ziet kan ik mij goed verdedigen, sergeant.’
‘U moet het weten, Ona,’ zegt de sergeant voor zijn mannen en de drie gevangenen volgt.
Sorane kijkt hen even na. Terwijl ze twee van haar messen opraapt, merkt ze dat de gevangene, die ze ter hulp kwam, naar haar toekomt.
‘Dank, meisje. Mag ik uw naam weten?’
‘Sorane Nador.’
De man knikt even, terwijl denkt:
‘Ons plannetje lijkt te lukken. Deze meid vecht zelfs zeer goed, maar nog niet genoeg voor wat we haar zullen vragen.’
Dan zegt hij:
‘Je vecht goed, meisje. En ook nog in de stijl van Akron, maar wel met enkele verschillen. Mag ik weten wat u hier te zoeken hebt.’
‘Niets. Ik wandelde hier gewoon voorbij.’
‘En ik moet dat geloven. Ben je soms door Akron gezonden?’
‘Nee, ik ben daar in opleiding, maar raakte in verwachting.’
‘In verwachting?’
‘Ja, van een meisje.’
‘Dan ben je er geweest, ona Nador.’
‘Ik denk het niet. Dat is de reden dat ik hier ben. Ze weten niet dat ik in verwachting was.’
‘Gelukkig voor jou hebben we je zien aankomen. Je had toen een dik buikje.’
‘Waarom gelukkig?’
‘Ik dacht eerst dat je mij hielp om alle leden van onze groep te kennen. Maar ik denk dat je de waarheid spreekt. Toch vrees ik dat u als u terugkeert niet lang in leven zal blijven. U verliest belangrijke trainingsmaanden. Je kan nooit slagen voor de proeven die ze je zullen opleggen.’
‘Ik oefen nog steeds elke dag.’
‘Dat is niet genoeg, Ona.’
‘Ik trek mijn plan wel.’
‘Wil u mij morgen rond 20.00 uur hier weer ontmoeten?’
‘Morgen? Wat is er morgen?’
‘Ik moet iets met mijn vrienden bespreken. En het resultaat daarvan kan ik u pas daarna laten weten.’
‘Tot morgen dan, Ono.’
De man kijkt haar na als Sorane de gang instapt. De volgende nacht en dag gaan maar langzaam voorbij. Maar om 19.45 uur nadert ze weer de plaats waar ze de gevangene zou ontmoeten. Maar er is niemand. Snel doet ze wat ze geleerd heeft en schiet een paar hakken in de muur, waarlangs ze omhoogklimt. Hoog tegen het plafond van de gang blijft ze hangen. Om 20.00 uur stipt hoort ze stappen. Even later ziet ze een man onder haar doorlopen en blijven staan. Ze herkent hem dadelijk en zucht even. 
Als ze beseft dat hij alleen is, laat ze zich zakken. De man schrikt als hij haar stem achter hem hoort zeggen:
‘Je hebt woord gehouden.’
‘Doe ik altijd, Sorane Nador.’
‘Mag ik weten wat u van mij wil?’
‘Verschillende maanden geleden hoorden we van een opdracht die iemand van buitenaf zou komen uitvoeren. Ik en een aantal gevangenen hebben nog steeds contacten op Enuron. Van hen wisten we dat uw vader zich kandidaat stelde. En per toeval ontdekten ze ook waarom. Zijn roodharige dochter. Ze zat in moeilijkheden en haar vader wilde haar als een soort babysit voor hun jongere tweeling. Dus we lieten onze contacten ingrijpen. Daardoor kon de Coördinator van Akron niet anders dan toestemming geven.’
‘Dus dat was de reden dat ik…. Maar waarom deden jullie dat?’
‘Dat kan ik pas later meedelen en alleen als wij vinden dat jij een kans van slagen hebt.’ 
Even zegt Sorane niets, dan knikt ze.
‘En toen jij met je ouders aankwamen, kwamen we pas de echte reden te weten, waarom je je training moest onderbreken. We zagen dat je zwanger was. Toen begrepen we het pas.’
Even slikt Sorane.
‘Als gevolg van wat we te weten kwamen, heb ik met mijn vrienden overlegd. We besloten overeen om je iets aan te bieden, Sorane Nador.’
‘Iets aan te bieden?’ vraagt Sorane bitsig.
‘Ik en mijn vrienden willen je helpen met je opleiding.’
‘Opleiding?’
‘Je geheim is bij ons veilig, meisje. Maar je hebt hulp nodig om weer je oude conditie te bereiken. Misschien word je zelfs beter dan je ooit was, want de resterende maanden, zullen voor jou een ware hel worden. Daar zullen wij voor zorgen.’
Verbaasd kijkt Sorane de man aan.
‘Jij, een gevangene, wil je mij trainen? Waarom?’
‘Een vriend van ons, die in de mijnen omkwam, zijn we nog iets schuldig. Die vriend was ooit lid van Akron, zoals jij.’
‘Iets schuldig?’
‘We hebben hem een belofte gedaan, maar we zitten hier levenslang. Dus wijzelf kunnen onze belofte niet nakomen, maar dat iets voor later.’
‘Dus ik moet het in jullie plaats….’
‘Later wordt dat wel duidelijk, Sorane. Over zeven maanden moet je klaar zijn om enkele proeven af te leggen. En denk maar niet dat je het gemakkelijk zal krijgen. Je zal je uiterste best moeten doen om daarin te slagen. Dus denkt er maar even over na. Maar als je instemt, zal je elke dag blij zijn dat je in je bed ligt. Maar als je weerkeert naar Enuron zal je even goed of beter zijn dan een van de actieven.’
Even slikt Sorane, want ze beseft dat ze nog maar weinig tijd heeft om haar programma af te werken.
‘Ik wilde de beste worden, maar of dat nog zal lukken, weet ik niet,’ zegt ze bijna fluisterend.
‘Laat je programma maar voor wat het is, Sorane. Kom morgen als je wil trainen naar sector D4. Ik en enkele vrienden zullen je daar opwachten.’
‘En als ik niet kom.’
‘Dan sta je er alleen voor, Sorane. En dat zou me spijten.’
Sorane knikt even en haast zich naar de woonruimte van haar ouders. Die avond kan ze de slaap niet vatten, want ze moet steeds weer aan die ruwe gevangene denken.
De volgende dag stapt ze sector D4 binnen. Dadelijk ziet ze de blikken van een twintigtal mannelijke en vrouwelijke gevangenen op zich gericht. Een van hen herkent ze en die komt op haar toe.
‘Gelukkig, Sorane. Je bent dan toch gekomen.’
‘Als ik de beste wil worden, dan kan ik niet anders.’
De gevangene knikt met een glimlach.
‘Mijn naam is Godan. Kom, volg me,’ zegt hij.
Aarzelend en op haar hoede volgt ze de man door een paar gangen en twee verdiepingen lager. Dan staan ze voor nog twee andere woest uitziende mannen en twee vrouwen die haar met spottende blik aankijken.
‘Je hebt gelijk, Godan. Ze is zeer mooi. Ben je zeker dat deze jonge meid het werkelijk in zich heeft om een huurmoordenares te worden.’
‘Dat zal ik zeker, vrouwtje. Met of zonder jullie hulp.
De twee vrouwen glimlachen.
‘En ze staat haar mannetje, Trena. Je had haar moeten zien vechten.’
‘We weten dat ze je geholpen heeft, maar de bewakers kwamen misschien nog op tijd om erger te voorkomen.’
‘Moet ik het je bewijzen, Trena?’ vraagt Sorane, terwijl ze een vechthouding aanneemt.
‘Ze heeft pit, deze meid, Orano.’
‘Laat haar, Weya. Ik ben klaar om haar een lesje te leren.’
‘Stop, Trena. We hebben allen besloten om haar te tranen. We hebben allen ons woord gegeven.’
‘Je hebt gelijk, Godan. We zien wel hoe goed ze is tijdens de training.’
‘Wanneer beginnen we, Godan?’
‘Als jullie kunnen. Nu dadelijk.’
De drie anderen knikken.
‘Sorane. Nu is het aan jou. Laat eens zien wat je al geleerd hebt.’
Sorane kijkt de vrouwen en mannen even aan en stapt naar een open plek. Even zucht ze en begint dan aan haar gevechtsdans. Ze voert de vechtposities zeer precies uit.
‘Je hebt gelijk, Godan. Ze weet wat ze wil en wat ze kan. Maar we kunnen haar nog meer leren.’
‘Dat is de reden waarom ik haar hierheen gebracht heb, Weya.’
‘Dan doen we het. Onze dode vriend zou als hij hier zou zeker mee instemmen.’
De drie anderen knikken, maar Sorane begrijpt er niets van.
‘Wie is die dode vriend?’
‘Dat is voor later, Eerst je training.’
Even kijkt Sorane hen nog aan en knikt dan. Voor Sorane begint een harde tijd, die haar conditie versterkt. De vier gevangenen kijken tevreden naar haar vorderingen. Op het einde van de vierde maand slaagt ze om de vier bliksemsnel neer te slaan, terwijl ze alles in het werk stelden om haar uit te schakelen. Als ze moeizaam rechtop kruipen, kijken ze Sorane met trotse blikken aan.
Even tast ze naar haar pijnlijke arm.
‘Zeer goed Sorane. Je heb alleen een paar blauwe plekken opgelopen,’ zegt Trena, met wie ze als laatste vocht.
‘Ik denk dat we je niets meer kunnen leren, Sorane,’ hoort ze Godan zeggen, nadat ze even naar de vrouw keek.
‘Nu mag je een paar dagen rusten. Maar we verwachten je hier over drie dagen terug,’ zegt Orano. 
Ze kijkt de twee vrouwen en twee mannen met zelfverzekerde blik aan. Dan knikt ze en gaat op weg naar het verblijf van haar stiefouders.
Die nacht slaapt ze als een roos, in het besef dat ze geslaagd is in haar doel. Als ze zich de volgende morgen in de eetplaats bij haar stiefouders voegt, merkt Runa hoeveel ze verandert is.
‘Je lijkt wel een volwassen vrouw, Sorane.’
‘Ik ben zestien, mama. Maar ik ben klaar om mijn opleiding verder te zetten, al denk ik niet dat ik dat nog nodig heb.’
‘Hopelijk hebben ze je niet voor niets afgebeuld, Sorane.’
‘Nee, papa. Ik voel me sterk genoeg om terug te keren.’
‘Pas over een week zal het zover zijn. Dan pas land het schip om ons op te pikken.’
‘Moet je nog trainen, schat?’ vraagt Runa.
‘Nee, mam. Ik wil de volgende drie dagen met jullie doorbrengen. Daarna moet ik me nog een maal bij de vier gevangenen voegen.’
‘Vergeet niet hen te bedanken omdat ze je zoveel geleerd hebben, Sorane?’
‘Dat zal ik niet vergeten, vader. Maar ze hebben mij gevraagd om hun namen nooit aan anderen te laten weten. Ik moet dat eerbiedigen.’
Jov knikt met een glimlach.
‘Ik en je moeder hebben ook vrij, Sorane. Dus laat ons samen over de toekomst praten.’
‘Mag ik eerst eens met mijn zusje en broertje praten, pap?’
‘Ga maar, meisje,’ zegt Runa.
Beide kijken hun dochter glimlachend na. 
Drie dagen later vroeg in de morgen en diep onder grond in een slecht verlichte omgeving van rotsen kijkt Sorane om zich heen. Ze merkt dadelijk dat er een groot pak op een zitplaats ligt. Aarzelend gaat ze er naartoe en lees haar naam die er op staat.’
Voorzichtig opent ze het lang voorwerp. Als ze het opneemt bekijkt ze het vreemde scherpschutterswapen van alle kanten.
‘Mooi zo, Sorane. Dat wapen was ooit van onze dode vriend. Nu behoort het jou toe.’
‘Dat kan ik niet aannemen.’
‘Toch wel, meisje. Onze vriend zou het gewild hebben. Maar je moet wel iets beloven.’
‘Beloven?’
‘Ja, het zal jouw taak zijn om zijn vader te doden.’
‘Wat bedoel je?’
‘De Coördinator is de vader van onze vriend, die het zelf niet meer kan. Dus moet jij hem doden.’
‘Ik? Maar…..’
‘Er is nog iets, Sorane. De Coördinator werkt voor de vrouw die het bevel gaf jou echte ouders, Elaine en Gono Cobanon, te doden. En nu heeft hij van haar de opdracht gekregen om jou aan te pakken.’
‘Hoe weten jullie dat?
‘Tijdens de voorbije maanden, zochten we onze contacten in de buitenwereld op. En zij ontdekten wie je echt bent, Sorane Cobanon. En een van hen had contacten bij Hera Eravna. De Coördinator kreeg van haar de opdracht. Ze vreesde dat je achter haar zou aankomen.’
‘Waarom?’
‘Zij was diegene die een agente voor een grote som omkocht. Voor die som moest die agente  je ouders verraden.’
‘Weet je ook welke agente de opdracht kreeg?’
‘Haar naam niet, meisje. Maar het was een vrouw die bij de amazone politie werkte en zeker geen gewone agente. Die krijgen dat soort gegevens zo goed als nooit.’
‘Ik zal de wens van jullie vriend inwilligen, maar niet zonder hem een kans te geven.’
Verbaasd kijkt de man haar aan.
‘Wil je hem gelijke kansen geven, Sorane?’
‘Willen niet, maar hij moet zijn kans krijgen. Ik ben snel genoeg.’
‘Denk je dat?’
‘Dat weet ik zeker.’
‘Ik hoop het voor jou.’
Sorane knikt.
‘Het is tijd om afscheid te nemen, Sorane,’ zegt de vrouw.
De roodharige kijkt in de richting van de stem herkent de een van de twee vrouwen, die haar een harde tijd bezorgden. Dan knikt ze met een glimlach en zegt:
‘Ik weet het, Trena.’
‘Je hebt hard getraind, Sorane en je bent erin geslaagd om onze laatste proef te doorstaan. Niemand van ons had dat zelfs maar kunnen denken. Ik vermoed dat het de wil van de goden is.’
‘Jullie weten dat ik niet in die goden geloof, zoals jij. Het was mijn wil die mij mijn doel niet liet verliezen. Ik wilde slagen omdat dat mijn pad is dat ik moet volgen.’
‘Jouw doel was een huurmoordenares worden, Sorane. Dat heb je ons al gezegd, maar is dat werkelijk wat je wil.’
‘Het is de weg die ik moet gaan, Godan.’
‘Ik hoop alleen dat je jezelf niet verliest, meisje. Je weet niet echt waaraan je begint.’
‘Toch wel, Weya. Maar ik moet slagen. Niet alleen voor mij, maar ook voor jullie dode vriend en de vrouw waar hij van hielt. En ik wil die wens inwilligen.’
Even kijken de vier Sorane aan.
‘Je bent een zeer knappe jongedame geworden, Sorane. Het pad dat je wil volgen, leidt naar een of andere gevangenis zoals deze.’
‘Dat is niet zeker. Maar ik wil de beste worden en daarvoor moet ik deze weg gaan.’
‘En je ouders, wat vinden zij daarvan.’
‘Ze steunen mij, Trena.’
‘Het zij zo, Sorane. We hopen allen om je ooit nog eens levend terug te zien. Maar liefst als een vrije vrouw en geen gevangene.’
‘Dat zal de toekomst uitwijzen,’ fluistert Sorane en omarmt de man.
Dan omarmt ze de drie anderen. Als ze een stap achteruit doet, kijkt ze de vier nog even aan. 
‘Ik zal jullie niet vergeten, vrienden,’ zegt ze nog en draait zich om. 
Ze kijken haar allen na als ze naar de uitgang toestapt, waar haar ouders staan te wachten. Even kijkt ze nog om, maar de deur die langzaam dichtschuift en wuift nog een maal. 
Een paar minuten later stapt ze voor Jov en Runa aan boord van een klein toestel. Runa kijkt haar zeventienjarige dochter aan. Die is helemaal verandert in een jonge knappe vrouw. Even glimlacht ze, want ook zij heeft verschillende malen een van de trainingen bijgewoond.
‘Sorane haalt het wel, Jov. Die training hier met de gevangenen hebben haar goed gedaan. Ik voel dat ze klaar is om terug te keren.’
Jov kijkt zijn vrouw aan en glimlacht even als, de bijna zeventienjarige, Sorane Reysa en Jenan omarmt. Ook Nolama is met haar ‘dochtertje’ Tyjan aan boord. Ze reizen samen met het gezin van Jov. Even kijkt Sorane naar haar kindje. Ze zou haar in de armen willen nemen, maar dat kan nu niet meer. Als iemand het zou merken, dan zou alles misschien voor niets kunnen geweest zijn. Enkele uren later verlaat het schip zijn baan omheen de planeet en zet koers naar Enuron. 
Gedurende die drie maanden zorgde Sorane samen met Nolama voor Tyjan. Maar na de landing verliezen ze, in de drukte van de ruimtehaven, Nolama echter uit het oog. Sorane is in paniek, want ze had Tyjan nog eenmaal in haar armen willen nemen. Samen met Jov zoekt ze verschillende uren, maar de vrouw is nergens te vinden. 
Ze wisten geen van allen dat Nolama van plan was, bij hun aankomst te verdwijnen met de vijf maand oude baby. Ze weten niet dat Nolama vreesde dat Sorane op Enuron aanspraak zou kunnen maken op het kindje, dat nu het hare is. Daarom maakte ze zich uit de voeten zodra ze geland waren. Zelfs Sorane wist niet dat zij van Enuron afkomstig is. Haar famillie woont op het Nuroonse continent, bij haar volk de Taranen.
Niemand blijkt haar gezien te hebben. Helemaal van de kaart keren ze terug naar Runa, die hen met Reysa en Jenan opwacht.
‘We kunnen niets doen, Runa. Het lijkt wel alsof Nolama dit van plan was. Ik vermoed dat ze hier mensen moet kennen, want anders zou ze dit niet zo snel gedaan hebben.’
Runa slaat troostend een arm om Sorane’s schouders.
‘Het is misschien beter zo, meisje.’
‘Misschien, moeder. Maar ik had haar graag nog eenmaal in mijn armen gehad.’
‘Dat zou misschien gevaarlijk kunnen geweest zijn, Sorane. Hier op Enuroon, zijn er overal ogen die je in het oog houden.’
Even kijkt Sorane nadenkend voor zich uit en zegt plots:
‘Ooit zie ik mijn dochtertje wel weer, moeder. Maar ik moet eerst slagen om te bereiken wat ik wil.’
‘Daar heb je toch de laatste maanden hard voor getraind. Zoals jij, heb ik nog niemand zien vechten. Zelfs ik kan dat niet.’
‘Dankzij de gevangenen, op Feron, ben ik geworden tot wat ik nu ben, vader. Hun training was zwaar maar de vaardigheden die het mij opleverde, zullen hun nut bewijzen bij de twee proeven om weer aan de opleiding te mogen deelnemen.’
Even glimlacht Jov, want ook hij weet dat Sorane de Coördinator wel zal verbazen.
‘Kom, we nemen een taxi,’ zegt hij.
Met de arm van Runa nog steeds om haar schouders volgen ze samen Jov en haar tweeling naar de haltes, waar verschillende zwevers staan te wachten. Met tranen in de ogen stapt Sorane in een taxizwever. Als ze thuis uitstappen, zegt Jov:
‘Je moet je erover zetten, Sorane. Tyjan is in goede handen. Misschien is het beter zo, want afscheid van je kindje voor altijd is niet zo gemakkelijk.’
‘Misschien heb je wel gelijk, pap. Ik zal het achter me moeten laten, want anders slaag ik nooit in mijn opdracht.’
‘Wil je werkelijk opnieuw naar die opleiding, Sorane?’
‘Ja, mam. Jaren geleden koos ik ervoor en ik moet mezelf bewijzen dat ik het kan. Het is de weg die ik moet en wil volgen. Ik moet mijn vrienden in de cellen steunen, anders heeft mijn leven geen enkele zin.’
Sorane blijft nog enkele dagen bij haar stiefouders, om haar verdriet te verwerken en zich voor te bereiden. Tijdens hun verblijf op Feron IV heeft ze veel geleerd, van Jov en na de geboorte van Tyjan, is ze weer beginnen trainen met de hulp van de gevangenen. Ze voelt zich lichamelijk tiptop in orde.

Plaats een reactie