18. Recht of onrecht

Sorane is intussen in haar cel gematerialiseerd en gaat op het bed liggen. Een uurtje later komen twee mannelijke bewakers haar halen. Als ze opstaat kijkt ze de twee met een glimlach aan.
‘Boeien zijn niet nodig. Ik heb agent Garent belooft dat ik er niet van onder zal muizen. Een van de bewakers knikt, waarna ze haar naar de uitgang brengen.
‘Goed geslapen, Sorane.’
Sorane knikt alleen maar, terwijl ze haar omgeving scant.
‘Er is bezoek woor jou, Cobanon’
‘Wie nu weer?’
‘Twee agenten. Een man en een vrouw.’
‘Breng me dan maar snel bij hen. Want ik wil rusten.’
Een van de twee bewakers knikt.
‘Dat kan je daarna ook nog, Sorane.’
Sorane volgt de eerste bewaker, terwijl de tweede haar bij de arm vastgrijpt. Als ze hem met bliksemende ogen aankijkt, zegt de man.
‘Uit voorzorg, gevangene.’
‘Ik geef mijn woord niet zo gemakkelijk, man. Als ik het geef, dan hou ik het ook.’
Een paar minuten later stappen ze een kaal lokaal binnen, waar twee mensen hen opwachten. Er staat alleen een lange tafel met acht stoelen eromheen.
‘Die is Sorane Nador, agent Gorson,’ zegt een van de twee die Sorane begeleiden.
‘Dank u, bewaker.’
De bewaker links van haar knikt even en volgt zijn maat naar buiten.
Sorane kijkt intussen de man en de vrouw aan.
‘Ik ben Rovo Gorson en dit is mijn zus Jayva Gorson. We zijn beiden agenten, gevangene,’ zegt de man, terwijl ze aan de tafel plaatsnemen.
‘Mijn naam is Sorane Cobanon. Als jullie iets van mij willen weten, spreek mij dan aan met mijn naam.’
De blondine met korte haren knikt, na een snelle blik naar haar broer.
‘Dus jij ben die dubbelgangster en niet de moorde….’
‘Ik heb het al meerdere keren moeten zeggen. Er is geen dubbelgangster van mij.’
‘Dat hebben we al gehoord, Cobanon. Maar of dat waar is, moet nog bewezen worden. En er is ook nog dat dode lichaam van….’
‘Heb je het gezien, agente?’
‘Hoe kan ik dat, als ze het niet meer vinden?’ antwoort de blondine vragend.
Sorane glimlacht even.
‘Zegt dat niet genoeg?’
 Even kijkt de andere agent naar Sorane en neemt dan het het woord.
‘Wij zijn op zoek naar een moordenaar, met de naam Cevon Darjen. Heb jij die gekend?’
‘Dat weet ik niet, agent. Maar misschien is het die moordenaar die een agente in stukken wou schieten. Zijn voornaam was Cevon. Meer weet ik niet.’
‘Dat zou hem kunnen zijn, Rovo. Hij had een voorliefde om agenten met veel pijn om te brengen.’
Haar broer knikt.
‘We vermoeden dat hij het is, Cobanon. Weet soms waar hij verblijft?’
Sorane glimlacht even.
‘Dit zal nu wel ergens onder grond liggen.’
‘Wat bedoel je? Is hij dood?’
‘Ik dode hem, toen hij die agente, waar ik van sprak, wilde doden.’
‘Du..us h..hij is niet meer onder de levenden,’ stamelt de agente ontsteld.
Sorane zegt niets, terwijl zus en broer elkaar aankijken.
‘Dan loopt ons spoor dood, Jayva.’
‘En zijn maten, heb je die ook neergeschoten?’
Sorane kijkt de man aan.
‘Deanor wilde mij later neerschieten van op een dak aan de overzijde van mijn appartement, maar ik was sneller en dode hem. De derde moordenaar ging ervan door, maar werd later gegrepen met zijn zus Kaeka.’
‘Dat moet hem zijn,’ zegt de agente.
‘Dus die derde zit ergens in een gevangenis.’
‘Ik denk het niet, man. Ik heb gehoord dat de agente Ena Ros beiden uit de cel af gehaald heeft, maar sindsdien zijn ze verdwenen. Er is later een opsporingsbericht voor haar uitgevaardigd. Het bleek dat die agente geen echte agente was.’
Beide agenten kijken Sorane verbaasd aan.
‘Dus ze zijn allebei op het ogenblik vrij, Cobanon,’ hoort Sorane de agent zeggen, maar zij houdt de agente in het oog.
Die kijkt heel verschrikt en ietwat droevig.
‘Kennen jullie die Serdon?’
Even kijken beide elkaar aan.
‘Hij is onze vader, Sorane,’ zegt de blondine met trillende stem.
‘Dus jullie zoeken hem, niet een van die twee anderen.’
‘Dat klopt, Cobanon. Maar ik denk dat we nog een lange zoektocht voor de boeg hebben.’
‘Waarom zoeken jullie hem nu pas?’ vraagt Sorane, die telepathisch al weet waarom.
‘Na de dood van onze moeder wilden we, samen met onze zussen dat hij zich losmaalte van de misdaad, maar dat weigerde hij. Sindsdien spraken we niet meer met hem.’
‘We waren van plan hem te arresteren in de hoop dat hij tijdens zijn straf van gedachten zou veranderen.’
‘Als hij daar de tijd voor zou gekregen hebben.’
‘Wat bedoel je, Sorane?’
De roodharige kijkt de vrouw even aan.
‘Jullie tante en jullie vader werden gearresteerd en veroordeeld. Ze kregen beiden de doodstraf voor hun misdaden.’
‘En jij zei de ze vrij zijn. Maar in werkelijkheid zitten ze in de dodencel of zijn ze al terechtgesteld.’
‘Nee, niet meer. Zoals ik al zei, Ena Ros werkte aan…’
‘Dan lopen onze vader en tante vrij rond.’
‘Zoiets, agente Gorson.’
‘Weet je soms waar?’
‘Ik ben een gevangene, Jayva Gorson. Ik hoor soms dingen van andere gevangenen, soms van kennisen. Misschien kunnen meer informatie krijgen van de agenten die mij meestal naar de rechtbank begeleiden.’
‘Wie zijn dat?’
‘Malon Garant en Raya Verodin. Misschien kunnen zij nagaan waar jullie vader Serdon Gorson het laatst gezien is.’
‘Dank u, mevrouw Cobanon, voor de informatie. Nu maar hopen dat we onze vader vinden.’
Sorane knikt en staat op.
‘Schrik niet te veel als we elkaar nog eens ontmoeten,’ zegt Sorane nog als ze het lokaal verlaat.
De twee kijken haar verbaasd na, als ze de deur achter haar sluit.
‘Wat bedoel ze daar nu weer mee, broer?’
‘Als ik dat wist, zusje, dan…’
‘Kom, we gaan die twee agenten eens opzoeken.’
De man knikt nadenkend en volgt zijn zus naar de andere toegang van het lokaal.
Intussen stapt Sorane vergezeld van de twee bewakers naar haar cel. Daar wacht een derde bewaker hen op.
‘Sluit haar maar weer in haar cel, collega’s. We kunnen haar beter nog even laten genieten van haar vrijheid daarbinnen. Het is een van de laatste dagen, dat ze hier nog in en uit mag.
‘Ben je zeker, Dovuno?’
‘We weten allemaal dat ze de doodstraf krijgt. Ze kan er niet aan ontkomen.’
Sorane kijkt de bewaker glimlachend aan en zegt:
‘Dovuno, iedereen wordt ooit voor zijn daden gestraft of denk jij dat muren geen ogen hebben.’
De bewaker verstijft en blijft Sorane nadenkend nakijken. 
‘Zou ze weten... Nee, dat kan toch niet. Of zou iemand iets verraden hebben,’ denkt hij.
‘Zo te zien, wil jij zo snel mogelijk van haar af. Weet ze soms iets over jou doen en laten?’
De man kijkt zijn collega’s met een kwade blik aan.
‘In je cel, gevangene,’ zegt hij brutaal.
Dan volgt hij Sorane en geeft haar een harde duw, waardoor ze haar cel in wankelt. Met een ruk slaat hij de deur achter haar dicht en tipt snel een code op het cijferpaneeltje rechts van de deur.
‘Ik weet wat jij weet, Dovuno. Jij bent een meervoudige moordenaar en een sadist. Vroeg of laat staat jij voor je rechter en beul. En ik vermoed dat, dat deze maand nog zal gebeuren,’ hoort hij een stem in zijn hoofd.
Sorane is intussen op haar bed gaan liggen, tenminste zo lijkt het, want ze is intussen in een bosje naast het grote gevangenisgebouw gematerialiseerd in de gedaante van Ena Ros. Snel scant ze de omgeving en glimlacht als ze beide agenten ontdekt. Hun zwever verlaat juist de parking en mengt zich tussen het verkeer in de straten. Zonder dat beiden het merken materialiseert ze achterin in de zwever en maakt zich onzichtbaar. Een uurtje later zweeft de zwever een ondergrondse parking van een piramidevormig appartementsgebouw binnen. Even later volgt Ena/Sorane beiden onzichtbaar als ze de lift instappen.
Op de zevende verdieping stappen ze uit en even later stappen ze hun woonruimte binnen. Ena/Sorane, die beneden aan de lift is blijven staan, scant het appartement. Twee seconden later materialiseert ze in de salon. De drie aanwezigen schrikken hevig.
‘Wie ben…’
‘Wi… Hoe? Da..t,’ stamelt de zwartharige, die als twee druppels op de blondine lijkt.
Zij merkte haar het eerst op.
‘Ena Ros, agent Gorson. Als ik het niet mis hebt zoeken jullie allen jullie vader.’
De drie knikken aarzelend.
‘Hoe weet u….’
‘O, ik weet veel, Rovo.’
‘Agent Gorson, voor jou agente Ros, als je dat bent.’
‘Je hebt gelijk, ik ben nooit een agente geweest,’ zegt Ena, terwijl ze in Sorane verandert.
‘Jij, hoe kom jij…’
‘Teleportatie, Jayva.’
‘Jij zit toch in de cel,’ zegt Rovo.
‘Ja, omdat ik het wil.’
‘U het wilt?’
‘Dat leg ik later nog wel uit. Nu wil ik het over jullie vader hebben.’
‘Weet u waar hij is?’
‘Ja, hij is, samen met jullie tante, mijn medestrijder geworden.’
‘Een huurmoordenaar bedoel je?’
‘Dat ben ik al een tijdje niet meer, Rovo. Maar dat zullen jullie later wel begrijpen.’
‘Ik denk u ons een verklaring schuldig bent.’
‘Dat klopt. Jullie vader is niet meer wat hij ooit was. Hij is ijverig aan het studeren, want hij wil minstens de graad van kapitein halen. Als hem dat lukt, kan hij het bevel voeren van een van mijn kruisers.’
De drie kijken elkaar verbaasd aan.
‘Kruisers! Wat bedoel je? Bezit jij een boot of iets dat daarop lijkt.’
‘Mijn ruimteschip bevindt zich in een baan om de zon, agent. Aan boord van dat schip zijn meerdere kruisers, die op een bemanning wachten.’
‘Is dat schip zo groot, Cobanon?’
‘Jij moet wel veel geld verdiend hebben dat je je zelf een schip kan bezitten.’
‘Ik heb het niet gekocht, Jayva. Het werd lang geleden voor mij gebouwd.’
‘Ze spreek in raadseltjes, zus.’
De blonde knikt:
‘Dat denk ik ook, Edriana.’
‘Later zal alles wel duidelijk worden, mevrouw Gorson.’
‘Wie zegt dat we jou de kans geven om alles uit te leggen.’
‘Dat maken jullie uit, agent Gorson. Uit jullie gedachten kan ik opmaken dat Serdon zeven kinderen heeft. Twee broers en vijf zussen. Maar alleen jullie drie zijn hier in de stad. Of nee toch niet, Jayva is hier met haar vriendin, Rivona. En Rovo’s vriendin Giona is er ook.’
‘Hoe weet u dat allemaal, mevrouw Cobanon. Maar je hebt het juist, moet ik zeggen ‘geraden’ of is het iets anders.’
‘Je hebt gelijk, Jayva. Ik ben een telepate.’
‘Een telepate,’ fluistert Rovo, terwijl hij zijn beide zussen even aankijkt.
‘We wilden eerst onze vader vinden en als het kon hem vrijwillig meenemen, als hij toestemde.’
Sorane kijkt de zwartharige even aan en zegt:
‘Noem me maar Sorane, mevrouw.’
‘O, ik heb me nog niet voorgesteld. Mijn naam is Edriana Gorson, tweelingszus van Jayva hier.’
‘Dat had ik al vermoed.’
‘Misschien kan ik onze zussen even halen.’
‘Dat kan beter een tijdje wachten, Jayva. Ze zijn even bezig met uitpakken geloof ik.’
‘Je zegt het nogal beleeft, Jayva. Je bedoelt dat ze zichzelf uitgekleed hebben en nu…. Je moet weten dat je voor een telepate maar weinig kan verbergen.’
Jayva slikt even en hoort Sorane zeggen:
‘Haal ze toch maar, anders moet het tweemaal laten zien.’
Edriana kijkt haar even verschrikt aan.
‘Dat doe ik wel even,’ zegt ze en haast zich naar de deur.
Dan kijkt Sorane haar broer en zus aan en vraagt:
‘En jullie zijn allen op zoek naar jullie vader.’
‘Ja, we wilden hem zelfs min of meer ontvoeren en zo zijn leven laten beteren.’
‘Ontvoeren. Zou dat wel goed gekomen zijn?’
‘We hoopten het, Sorane.’
‘Ik vrees dat ik dat niet kan laten doorgaan, Jayva. Jullie vader is niet meer de man die hij een paar weken geleden nog was.’
‘Je zei daareven iets van Kapitein en nog wat? Wat bedoelde u daarmee?’
‘Als iedereen er is, zal ik alles uitleggen.’
‘Is onze vader jouw vriend, Sorane?’
‘Nee, Jayva. Maar je vader is sinds kort niet meer alleen. Hij heeft een vriendin aan de haak geslagen.’
‘Is ze mooi?’
‘Ja, ik denk het wel. Maar wel een beetje jonger dan hij.’
Op dat moment komt Edriana, gevolgd door twee jonge vrouwen binnen.
‘Dit zijn Rivona en Giona, Sorane.’
Sorane kijkt de twee met een begrijpende blik aan. De ogen van de twee durven haar niet aankijken.
‘Heeft jullie zus soms gezegd dat ik een telepate ben?’ vraagt Sorane met een glimlach.
‘Ja, roodkop. Dus je moet weten dat ik weet wat er tussen jullie beiden gaande is.’
‘J..je w…eet. We wa…ren aan het uitpakken,’ stamelt Rivona, terwijl ze een rood hoofd krijgt.
‘Laat maar, meisjes. Als jullie het zo willen noemen dan laat ik het er maar beter bij.’
Giona glimlacht even als ze haar familieleden ziet grijnzen.
‘Dat kunnen we beiden ook maar beter doen, Rivona,’ fluistert ze, terwijl ze een arm om de schouders van de blondine legt.
Die knikt aarzelend.
‘Neem allen maar plaats in de zetels. Het zal wel een lang verhaal worden, denk ik,’ zegt Rovo met een glimlach.
Jayva knikt.
‘Sorane hier heeft nieuws van onze vader. Hij zou zijn leven gebeterd hebben.’ 
Verbaasd kijken ze de roodharige, die nog niet gaan zitten is, aan. Die glimlacht even naar de twee jonge vrouwen aan. Ze merkte dadelijk dat ze beiden een iets verhitte huid hebben.
‘Jullie vader heeft intussen een vriendin. Haar naam is Tayra. Maar ik denk dat ik Serdon maar beter alles laat uitleggen, mensen. Ik ben zo terug,’ zegt Sorane nog en ze is er niet meer.
Verbaasd staren ze allen naar de plaats waar ze stond.
In de basis materialiseert Sorane in de vertrekken van Serdon, maar er is niemand. Als ze de woonruimte verlaat, denkt ze aan Kaeka en drukt op de toegangsintercom. Kaeka kijkt haar verbaasd aan.
‘Weet je waar je broer is, Kaeka?’
‘O, die is met Tayra in het zwembad gaan trainen. Is er iets?’
‘Ja, ik heb een verrassing voor hem.’
‘Nog meer verrassingen?’
‘Of misschien kan jij met Morso, beter ook meekomen.’
‘Is het dan zo’n grote verrassing?’
‘Misschien wel, Kaeka,’ zegt Sorane en neemt de hand van de vrouw vast.
‘Toch niet weer da….,’ zegt ze nog, maar dan is ze verdwenen.
Naast haar man materialiseren ze. Die heeft zich juist afgedroogd als Sorane zijn hand vastgrijpt. Een paar seconden later worden ze gedrieën stoffelijk aan het droge deel van het zwembad. Anya heeft voor Morso snel een training gevormd. Ze roepen Tayra roepen:
‘Serdon, Sorane is er weer met je zus.’
De man zwemt naar Tayra, die op de kant zit, toe. Ze helpt hem uit het water. 
‘Sorane heeft een verrassing voor ons, broertje. Maar ze wil niet zeggen welke.’
‘Ja, maar zo kunnen jullie niet mee.
Serdon laat zijn zwembroek vervormen tot een training zoals Morso aan heeft. Tayra volgt zijn voorbeeld.
‘Zo beter, Sorane,’ vraagt hij en ziet haar knikken.
‘Anya. Wil je een energieboog openen?’
‘Kom allemaal, de verrassing zal al wel ongeduldig geworden zijn, denk ik.’
Als ze alle vijf uit de energieboog stappen schrikken twee van hen hevig. Zowel Serdon als zijn zus staren de aanwezigen aan.
‘Papa,’ hoort hij een knappe vrouw roepen.
Verschrikt staart hij de jonge vrouw aan. Ze was nog maar veertien jaar, toen hij haar voor het laatst zag. Haar broer en hun oudste zus, namen hen mee, na de ruzie over zijn “beroep”.
‘Wat wil…’
‘We wilden dat jij bij ons kwam wonen, vader. Maar van Sorane hoorden we dat jij je leven al gebeterd had.’
Even kijkt hij naar Tayra, die nu ook beseft, dat ze even jong of oud als enkele van zijn kinderen.
‘Ik laat jullie nu. Maak opnieuw kennis met elkaar en leg hen alles uit, Serdon.
Daarna kunnen jullie beslissen wat jullie gaan doen. Blijven of jullie eigen weg verderzetten,’ horen ze Sorane zeggen. Als ze omkijken is ze er al niet meer. Dus nemen ze maar plaats op de zetels en stoelen. Dan begint Serdon, bijgestaan door hun tante, te vertellen over wat er gebeurd is sinds ze Sorane ontmoeten. Die ligt intussen weer op haar bed in haar cel naar het plafond te kijken, terwijl ze hen telepathisch observeert.
Drie dagen later wordt haar celdeur weer geopend. Sorane kijkt Dovuno met een strenge blik aan. Even schrikt hij, maar dan grijnst hij als hij denkt aan wat hij en drie gevangenen van plan zijn. Na een lichte aarzeling geeft hij drie mannen en teken. Sorane die nog steeds zijn gedachten telepathisch observeert, glimlacht even. Die bewaker heeft een lekker plannetje geplant met haar in de hoofdrol. 
‘Gevangene, kom even hier,’ beveelt Dovuno.
Sorane loopt aarzelend op de man toe, terwijl de andere bewakers in de richting van de cellen stappen.
‘Haha. Nu ben je van mij, Sorane. Een van de volgende dagen zit jij in een dodencel, te wachten op je terechtstelling.’
Sorane buigt haar hoofd en zegt niets.
‘Daarom gun ik je nog een keer een lekkere tijd in een van de wachtkamers. Kom, dan breng ik je naar je luxe hotelkamer,’ grijnst de bewaker.
Sorane volgt hem en merkt dadelijk dat de drie gevangenen hen volgen. Maar de bewaker leidt haar niet naar de wachtkamers, maar naar de vuilstortplaats.
‘Waar brengen jullie mij naar toe?’
‘Naar een plaats waar niemand komt, schatje. We gaan je eens de prettigste dag van je leven bezorgen en als je nog niet genoeg hebt, dan kan je morgen nog steeds om meer smeken.’
‘Bedoel je dat ik mij met jullie vier mag amuseren en de volgende dagen ook. Wauw. Wat zal ik genieten, maar zijn jullie er wel zeker van.’
Even kijken de vier haar verbaast aan, dan begint Dovuno te grijnzen.
‘Haha. Ze wil grappig zijn, terwijl ze in haar slipje doet van angst,’ merkt een gevangene op.
‘Werp haar in het vuil, waar ze thuishoort,’ roept Dovuno uit.
De drie anderen grijpen Sorane vast en willen haar door de deur duwen. Sorane reageert echter sneller en twee van de drie, strompelen in haar plaats naar voor. Als ze plots geen grond meer onder hun voeten voelen en verliezen ze hun evenwicht. Met een luidde plons komen ze twee meter lager in de vuile brij terecht. De derde wil haar nog snel vastgrijpen, maar ook hij is te laat. Sorane grijpt hem bij zijn arm en geeft er een ruk aan. De man vliegt vooruit en valt bovenop beide anderen, die juist weer boven komen. Een paar seconden later komen ze proestend en brullend weer boven.
‘Wil jij ook een lekker bad nemen, Dovuno?’ vraagt Sorane op dat moment.
‘Nee, Sorane. Je bent goed en snel, maar toch ga jij een duikje nemen,’ zegt de bewaker grijnzend, terwijl hij zijn wapen op haar richt.
Sorane kijkt even verschrikt naar het wapen.
‘Kom eruit, jullie en snel.’
De gevangen ploeteren door de brij naar de ladder toe en klimmen omhoog, terwijl ze Sorane woedend aanstaren.
‘Nu jij, gevangene,’ zegt Dovuno spottend.
‘Ik, waarom zou ik dat doen, man?’ vraagt Sorane koel.
‘Dit wapen zegt mij dat je erin springt of wil jij een capsule in je mooie benen, schat. En wie weet wat er in die capsule zit?’
‘Ik ben je schat niet, Dovuno,’ fluistert Sorane en springt plots op hem toe.
Als de bewaker verschrikt afdrukt, zien de anderen dat, als Sorane geraakt wordt er iets oplicht. De capsule wordt weggekaasd en boort zich naast haar in de muur, terwijl het wapen in de kuil valt.
‘Wat was dat? Ik moet je geraakt hebben!!!’
‘Iets wat jij met je beperkte verstand, de krachten van goden zou noemen, Dovuno. Maar het is niets anders dan een van de esperkrachten die ik bezit.’
‘Esperkrachten, wat is dat nu weer?’
‘Laat je wapen vallen. Of wil je het nog eens proberen.’
‘Zo dom ben ik niet, Sorane. Je mag dan krachten hebben, maar vroeg of laat, raken die ook uitgeput en ik heb nog iets anders voor u,’ roept de bewaker uit.
Uit zijn riemholster trekt hij een rubberen stok van ongeveer een meter lang. Sorane ziet uit de top vonken schieten.
‘Dit dient om gevangenen een lesje te leren als ze opstandig zijn, maar voor jouw gebruik ik de volle sterkte. Eens zien of dat onzichtbare iets, dit kan opvangen.
‘Dat is niet nodig, Dovuno. Je moet eerst tot bij mij raken,’ zegt Sorane spottend en werpt de bewaker telekinetisch achteruit tot tegen de muur.
Na een luidde klap zakt de man tegen de muur in elkaar. De staaf valt een meter van hem vandaan op de vloer. Dadelijk is een steekvlam te zien. De drie gevangenen kijken verschrikt naar de staaf die voor de helft gesmolten is.’
Dovuno richt zich half versuft op en kijkt ook naar zijn wapen. Zonder dat Sorane het merkt, reikt hij naar een tweede revolver. Hij draagt die hij in een enkel riem, maar hij is er niet meer. Snel kijkt hij om zich heen, maar hij ziet het wapen nergens.
‘Sta op, Dovuno en steek je handen omhoog. Ik heb je wapen.’ hoort hij haar plots spottend zeggen.
Maar Dovuno brengt zijn wapenstok naar omhoog. Sorane vuurt een maal en raakt het wapen van de bewaker. Door de slag slaat het uit zijn hand en komt in de put terecht.
Verschrikt staart de man naar de roodharige en hoort haar zeggen.
‘Je wapen is erin gevallen, Dovuno. Haal het er maar uit.’
Dan geef ze hem en telekinetische schok, waardoor hij achteruit wankelt.
‘Nee, dat niet.’ roept hij nog, maar dan duikelt hij naar beneden, zijn wapen achterna.
‘Help jullie collega eruit,’ richt Sorane zich tot de gevangenen.
‘Collega, wat bedoel je?’ vraagt een van de gevangenen.
‘Als ze weten wat ik ontdekt heb, dan ziet hij over enkele dagen in een cel naast jullie.’
‘In een cel, Sorane,’ stamelt een van de gevangenen, terwijl hij Dovuno aankijkt.
‘Hij is nog een ergere moordenaar dan jullie.’
De drie mannen kijken elkaar aan. Ze snappen er niets van. Maar als het waar is wat die vrouw zegt, dan kunnen ze eindelijk die beul van een bewaker zijn verdiende loon bezorgen. Maar als ze hem uit de kuil willen helpen, deinzen ze terug. Dovuno heeft zijn pistool terug en klimt omhoog. Dreigend richt hij het op Sorane, maar die doet een stap achteruit, waardoor hij haar niet meer kan zien. Snel rent de bewaker naar de deur toe en voorkomt dat Sorane deze kan sluiten.
Hij richt het pistool op haar.
‘Nu beef je van angst niet, Sorane. Jij gaat erin of…’
‘Angst, Dovuno. Waarom zou ik angst hebben, ik heb al meer tegenstanders gedood, dan jij je maar kunt indenken.’
‘Gedood. Vermoord zul je bedoelen. En daarvoor ben je veroordeeld, als ik het niet mis heb.’
‘Zo zeker als jij ben ik daar niet van, man.’
‘Wat jij denkt kan me niet schelen, Sorane Cobanon. Maar jij geraakt hier niet ongedeerd buiten.’
‘Mag ik lachen, Dovuno. Jij wilt proberen wat ook goden geprobeerd hebben. Ze vochten en verloren. Denk je dat je een kans maakt, als zij faalden.’
‘Je droomt, Sorane. Jij zou tegen goden gevochten hebben. Bestaan die dan echt?’
Sorane zegt niets meer, maar doet een paar stappen opzij. 
‘Kom dan maar op,’ zegt ze en maakt een paar snelle bewegingen.
Ze zijn zo snel en vloeiend, dat de drie gevangen even schrikken. Ze beseffen dat ze tegenover een getrainde vechtster staan. Ze voelen er plots niet zoveel meer voor om het tegen haar op te nemen. Dovuno kijkt hen even aan en ziet hun aarzeling.
‘Wij zijn met vier en zij alleen. Sla haar neer,’ brult hij.
‘Mij niet gezien, wij gaan eerst een bad nemen, want we stinken te veel. Of durf je zelf niet.’
Dovuno richt zijn wapen woedend op de drie gevangenen.
‘Doe wat ik zeg of jullie sterven nog voor haar.’
‘Eens een moordenaar, altijd een moordenaar,’ zegt Sorane kalm.
Dovuno draait zich om.
‘Hoe weet ik niet, Sorane, maar jij weet te veel,’ roept hij uit.
Driemaal vuurt hij, maar de capsules deren niemand. Ze botsen allen op het energiescherm dat Sorane omgeeft. Met een verschrikte blik kijkt hij haar aan.
‘Wat is dat voor iets?’
Maar Sorane zegt niets, in plaats daarvan is ze in twee stappen bij de bewaker en bliksemsnel ontwapend ze hem. En voor hij het beseft heeft hij de handboeien, die de roodharige droeg om zijn polsen.
‘Zo, nu voel ik mij veel beter,’ zegt ze met een glimlach.
‘Maak me los, vrouw. Of…’
Op dat moment komen de drie gevangenen terug.
‘Breng hem naar de tweede wachtruimte. Voorlopig zijn jullie zijn bewakers.’
Verbaasd kijken de drie haar aan.
‘Wij???’
‘Doe wat ik zei. De bewijzen liggen op een van de tafels daar.’
Grijnzend voldoen de gevangenen wat Sorane beveelt en brengen de tegenstribbelende bewaker naar de wachtruimte.
Sorane kijkt hen glimlachend na. Dan gaat ze maar alleen verder naar de wachtruimtes. Juist als ze in wachtruimte twee wil stappen, merkt Sorane de vreemde vrouw die zo op haar lijkt aan het einde van de gang op. Ze komt juist binnen en ze is niet alleen. Ze wordt door vier vrouwen gevolgd. Snel scant ze hen een voor een en komt zo veel over hen te weten.
‘Amazones en nog famillie ook,’ fluistert Sorane.
‘Ze blijven verrast staan als ze Sorane opmerken.’
‘Dus toch. Bent u echt onze Sorane of haar dubbelgangster?’
‘Ik ben het echt, Cora.’
‘Hoe kent u onze naam?’
‘Ik ben een telepate, amazone.’
Even kijkt Cora naar Sovane en zegt dan ruw:
‘Nog een van jouw soort, zus.’
Voor Sorane iets kan zeggen, valt Sovane uit:
‘Cora, ik heb beloofd dat ik jullie zou helpen met mijn gaven tot we terug bij onze famillie zijn.’
De witharige slikt even, dan knikt ze:
‘Het spijt me, zus. Ik liet me even gaan, omdat Sorane hier ook….’
‘Zwijg, amazone. Ik duld niet dat je ons beiden beledigd om wat we zijn.’
‘Het is de wil van de verhevene, Sorane Cobanon. We zijn hier om onze eer te herstellen, door jou bij onze famillie te brengen. Zij moeten dan beslissen wat er moet gebeuren, maar ik denk dat jij Sovane zult moeten vergezellen naar Sector X.’
‘En als ik niet wil, vrouw.’
Cora schrikt even, maar zegt dan woedend.
‘Wij zijn amazones, Sorane.’
‘Nee, dat zijn jullie niet. Als jullie anderen als minderwaardig beschouwen, dan zijn jullie niet waart om jullie amazone te noemen.’
‘Het is de leer van de verhevene die dat zegt.’
‘Ik heb de leer van diegene die jullie de Verhevene noemen bestudeert. Zij gaat ervan uit dat iedereen gelijk is. Ook mensen zoals ik en onze zus, daar.’
‘Hoe ken jij die? Je bent zelfs geen amazone.’
‘Cora, zwijg. Sorane is de ver…’
Sorane die de telepathische scan van Sovane gemerkt heeft, kijkt haar streng aan en schudt haar hoofd. Ze beseft dat Sovane weet wie een deel van haar is. Haar zus sluit dadelijk haar mond en zegt niets meer.
Cora kijkt haar aan.
‘Wie of wat is Sorane?’
‘Onze zus, Cora. Dat weet je ook wel.’
‘Ja, dat weet ik. Maar ik weet ook dat jullie beiden afvalligen zijn in de ogen van de verhevene.’
‘En nu, wat is dat met die dubbelgangster van jou. Is zij de echte of ben jij dat?’ vraagt de amazone, terwijl ze aarzelend dichterbij komt en Sorane in de ogen kijkt.
Ze schrikt als ze merkt dat de ogen van Sorane van kleur lijken te veranderen, terwijl ze haar hoort zeggen:
‘Ik begin het moe te worden om telkens maar te herhalen. Er loopt geen dubbel van mij, zus.’
‘Wie of wat ligt dan in het dodenhuisje?’
‘Dat was ik, zus.’
‘Als ze echt onze zus is, dan lieg je, Sorane. Wie zo’n wonden heeft, is met alle zekerheid dood. Ze hebben zelfs nadien enkelen van haar organen verwijdert.’
Sorane wendt haar hoofd naar een jonge amazone.
‘En toch ben ik hier, nicht Judie. Hoe zou ik anders jullie namen weten?’
‘Weet je wel waar je bent, Sorane? Dit is een gevangenis en jij loopt hier zo alleen rond,’ zegt een andere jonge vrouw.
Sorane wendt haar hoofd en glimlacht:
‘O, nog een nichtje. Jouw naam is Keiya en jij bent Suzy. Blij jullie te leren kennen. Maar als jullie Cora vergezellen om hetzelfde te doen wat Cora hier wil, dan zie ik jullie ook niet meer als amazones.’
‘Wij volgen allemaal de wil van de verhevene, Sorane,’ zegt Keiya slikkend.
‘Dan horen jullie bij die vrouw, die zich mijn zus noemt.’
‘Keiya vroeg je iets, zus. Ook ik wil een antwoordt horen.
Sorane kijkt de andere roodharige aan en glimlacht weer.
Enkele gevangenen brengen een bewaker naar een cel, Sovane. Dus ik moest wel alleen naar hier komen. Mijn advocaten zullen zo wel komen om me te spreken.’
‘Naar een cel??? Is dat niet omgekeerd?’
‘Je hebt het goed verstaan, nichtje. Die bewaker is nog slechter dan de drie gevangenen.’
‘Laten we het over jou hebben, zus. Dat je echt mijn stiefzus, die ik nooit gekend heb, zou zijn, is mogelijk. Maar ik geloof niet dat jij op die tafel lag.’
‘Toch wel, Sovane. Je voelde daar iets dan je heel even verwarmde, maar ik slaagde niet om je iets te laten weten. Ook bij Cora eerder lukte het niet. Maar agente Vergan die voelde het wel en haar kon een paar woorden toesturen. Als afscheid van de agente zei je nog dat je gedroomd had.’
Sovane staart even naar de anderen vier.
‘Wat ze zegt is juist,’ stamelt ze.
‘Dan moet je werkelijk onze nicht of zus zijn.’
‘Dat ben ik zeker, Suzy.’
‘Ik wist niet dat je op dit moment bezoek mocht ontvangen, gevangene,’ zegt een stem achter de amazones.
Sorane glimlacht als ze Anaya Rand en de twee andere advocaten herkend.
‘Mijn twee zussen en nichten hebben mij bewaakt, toen mijn bewaker naar een cel gebracht werd, advocate Rand.’
De advocate kijk verbaasd naar de vrouwen.
‘Wij zijn amazones, advocate.’
‘Correctie, mevrouw Rand. Een amazone en vier vrouwen, die denken een amazone te zijn.’
Anaya trekt haar schouders.
‘Dat is iets tussen jullie, Sorane. Maar wat bedoel je met bewaker… Cel.. En wat nog??…’
‘Mijn zus zei, dat die iets op zijn kerfstok had. Daarom….,’ zegt Cora, maar wordt door Anaya onderbroken.
‘Zijn die allemaal famillie van je?’
‘Ja, agente. We zijn hier omdat we haar zoeken om haar ter verantwoording te roepen. Sorane heeft de naam van onze famillie een slechte naam gegeven.’
‘Dat zal dan wel moeten wachten, Ona.’
‘Heb je al amazones ontmoet, advocate?’
‘Nee, maar ik bestudeer jullie geschiedenis al enkele jaren. Het fascineert me. Hier zijn de mannen die min of meer de regels bepalen. Bij jullie is het net anders om.’
Cora, de witharige, knikt even.
‘We moeten gaan, advocate. Onze zus laat ik aan jullie over.’
‘Dank u, Ona.’
Even kijken de drie advocaten de amazones na, als ze zich naar de deur begeven. Sorane wacht niet op hen en stapt de wachtruimte binnen. Daar ziet ze tot haar verbazing de agenten Raya en Malon met elkaar staan praten, terwijl ze op haar wachten. Achter haar komen de drie advocaten binnen en nemen plaats aan een tafel. Sorane knikt even naar beide agenten, die nu tegen de muur aanleunen om het gesprek te kunnen volgen.
Advocaat Rouso kijkt haar even glimlachend aan en knikt haar toe. Maar Anaya merkt het niet op. Raya echter wel. Maar ze snap niet wat het betekent. 
‘Heeft ze er weer een vriend bij of zou ze een akkoordje met die advocaat-detective gesloten hebben,’ denkt ze.
Dan merkt Raya dat Anaya er niet zo best uitziet. Haar wang is helemaal gezwollen en een beetje blauw van kleur. Even wil ze iets vragen, maar dan laat ze het toch maar.
‘We hebben even onderzoek gedaan, Sorane,’ zegt Heyan.
‘Je vermoeden klopt. Enkele juryleden leven in angst om iemand uit hun gezin of een kennis. Ik vrees dat het er niet zo best voor onze zaak uitziet.’
‘Mijn vrienden vinden de ontvoerden wel.’
‘Je vrienden, Sorane. Wie zijn dat dan? Geef hun namen, dan kunnen we hen misschien als getuigen oproepen.’
‘Dat zal niet gaan, advocate. Je zou me toch niet geloven. Maar ze zullen komen.’
Even kijkt Anaya haar cliënte verbaasd aan. Ze klinkt zo zelfverzekerd. Maar dan zegt Sorane plots:
‘Wat de toekomst brengt weet ik niet, maar ik wil dat jullie een geschenk van mij aannemen.’
‘Een geschenk,’ vraagt Anaya aarzelend.
‘Ja, deze Pentagons,’ antwoordt Sorane, terwijl ze drie kleine Pentagons op de tafel legt.
‘Wat is dat voor iets?’ vraagt Anaya, terwijl zij een van de voorwerpen in haar hand neemt.
‘Mijn vrienden en ik noemen het een Hypsoon. Als je dit draagt, dan zal je niet zo snel een blauwe wang meer hebben, als je klappen krijgt, advocate.’
Anaya kijkt Sorane verschrikt aan. Maar ze snapt niet wat de roodharige bedoeld.
‘Klappen? Ze weet toch niet van deze nacht. Hoe zou ze dat kunnen weten?’ denkt ze.
‘Bedankt Sorane, ik zal het met zorg als een aandenken bewaren.’
‘Niet bewaren, Anaya. Jij volgt de juiste weg. Erine kan trots zijn op een zus zoals jij. Daarom zullen we elkaar ooit vriendinnen noemen.’
Even kijkt Anaya Sorane wrevelig aan. Ze weet echter niet wat ze moet zeggen.
‘Jij, een vriendin. Ik vrees dat ik je moet teleurstellen. Ik verdedig je omdat ik moet, meer moet je er niet achter zoeken.’
Zowel Malon als Raya merken dat Sorane even glimlacht.
‘Je zus heeft er ook eentje, al kent ze zijn ware kracht nog niet. Maar ze maak nu al deel uit van mijn groepje dat ik aan het vormen ben.’
Even kijkt Sorane naar Raya, die haar met verbazing aankijkt.
‘Heb je het over mijn zus, gevangene? Maak je nog steeds van die grapjes. Ik kan er anders niet mee lachen en Erine zal dat ook niet kunnen. Tenzij de dokters haar kunnen genezen.’
‘Dat hoeft niet meer, Anaya. Want Erine is gezond en wel.’
‘Denk jij dat iemand, die de dokters opgegeven hebben, ooit nog zal kunnen genezen. Hopelijk hebben ze in het speciaal ziekenhuis iets gevonden dat haar kan helpen. Ze hebben in ieder geval haar leven kunnen rekken, hebben ze mij gezegd. Maar nu blijkt ze ook nog verdwenen te zijn,’ zegt Anaya kwaad, met een gezicht vertrokken van de pijn.
‘Waarom denk jij dat je zus verdwenen is? Ze proberen om haar onwaarschijnlijke genezing te verklaren, maar dat kunnen ze niet. Alleen ik kan dat verklaren.’
‘Jij... Laat me niet lachen. Wat kan jij nu daarover weten?’
‘Ik was de laatste die bij haar was, Anaya, voor er alarm geslagen werd in het ziekenhuis. Vraag het maar aan Malon. Hij heeft haar, toen ze rechtop ging zitten, gezien, dat weet ik. En hij is haar een paar weken geleden ook nog gaan zoeken, om meer te vernemen. Alleen heeft hij, toen hij met Raya in Mogwan was, geen enkel spoor van Seana en je zus kunnen.’
Malon kijkt haar verbaasd aan, maar hoort de advocate zeggen:
‘Je bent gek. Erine kan nooit meer genezen, dat hebben de beste dokters gezegd. Ze zou zelfs al dood moeten zijn,’ fluistert Anaya bijna, terwijl haar hand tegen haar pijnlijke wang drukt.
‘Onvar is voor de wetenschap een onverklaarbaar en ongeneeslijk gif. De dokters zouden je zus nooit kunnen genezen, Anaya.’
‘Onvar, zeg je? Wat is dat voor iets? Hoe is ze daarmee besmet geraakt?’
‘Dat zal je zus je zelf ooit wel vertellen, Anaya.’
‘Stop al maar, Sorane. Je wil me opbeuren, terwijl je zelf gezegd hebt dat de dokters niets kunnen doen.’
‘Ja, dat heb ik. Maar heb je die dokters nog gesproken, nadat Erine verdween.’
‘Nee, ik heb dat geprobeerd, maar ze zijn allemaal met onbekende bestemming vertrokken.’
‘Welke reden zouden ze kunnen hebben om zo plots te vertrekken, denk je?’
Anaya kijkt Sorane verbaasd aan, maar weet niet wat te zegen.
‘Kom, doe nu wat ik gezegd heb. Plaats je Hypsoon, want zo wordt het genoemd, tegen de achterkant van je hals.’
‘Moeten we dit tegen de achterkant van onze hals drukken en dan laten vallen. Bedoel je dat?’
‘Vallen zal het niet, Heyan,’ zegt Sorane glimlachend.
Anaya neemt als laatste een Pentagon van de tafel en kijkt er even naar.
‘Nee, Sorane. Dit is niets voor mij. Mijn zus zou het mij nooit vergeven, als ik...’
‘Geef het mij later terug, Anaya. Maar neem het dan alstublieft voorlopig aan.’
Even aarzelt de advocate, maar ze houdt voet bij stuk.
‘Nee, dat doe ik niet. Misschien als ik mijn zus gesproken heb en als zij je vergeeft. Maar niet eerder.’
Even kijkt Sorane de advocate aan.
‘Als je het achteraan in je hals plaatst kan je met Erine praten, advocate.’
‘Met dat ding. Je wil me van alles wijs maken om het mij te doen aanvaarden. Maar ik loop er niet in.’
‘Ik zie dat ik je niet kan overtuigen, Anaya. Spijtig, want ik moet zeggen, dat jij zo te zien wel een beetje van pijn houdt,’ zegt Sorane en steekt haar hand uit. 
‘Daar hou ik in geen geval van, Sorane. Maar ik ben gisteren zwaar gevallen,’ fluistert de advocate, terwijl ze het Pentagon op de tafel naast het andere legt, in plaats in de hand van Sorane. 
Die kijkt haar even glimlachend aan.
‘Gevallen noem jij dat, advocate. En die twee die nu in de cel zitten dan.’
‘In de cel zitten? Wat bedoel je nu weer?’
Heyan merkt dat Sorane haar hand over het Pentagon houdt en plots ziet hij het voor zijn ogen verdwijnen.
‘Is dat ding nu verdwenen of heeft ze het in haar hand?’ denkt hij verbaasd, terwijl hij naar Sorane’s rechterhand staart.
De roodharige merkt dat Heyan haar met een vreemde blik aankijkt, maar zegt niets. De man voelt dat er iets niet klopt. Hij moet gemerkt hebben dat zij het Pentagon apporteerde. Maar hij kan niet weten dat het zich nu in de jaszak van Anaya steekt. 
‘Als ze het in de gevangenis niet bij zich had, hoe komt ze dan aan deze vreemde Pentagons,’ denkt hij en vraagt:
‘Waarvoor dient dat ding, Sorane?’
Maar Sorane kijkt Anaya even aan en maar die wijst naar het laatste pentagon:
‘Neem het maar Rouso, hij is voor jou denk ik,’ zegt Anaya, die echter niet merkt dat het pentagon dat voor haar bedoelt was er niet meer ligt.
‘Nee, Anaya. Ik draag er al een sinds gisteren. Een agente die zich Ena Ros noemt, bracht me bij mijn vrouw en dochtertje. Ze maken het allebei goed,’ zegt Rouso, terwijl hij naar Sorane staart.
‘Is zij diegene die je bedreigd, Rouso?’
‘Nee, Anaya. Agente Ros heeft hen gevonden en bevrijd.’
‘Weer die Ena Ros. Zijn ze allebei in veiligheid? Dat heb je mij niet gezegd,’ hoort hij Anaya als van ver zeggen. 
Even schrikt hij op uit zijn gedachten en fluistert:
‘Ik mocht niet, collega. Die agente heeft het mij doen beloven. Ik kon mijn geluk niet op toen ik hen gisteren in mijn armen nam.’
Even kijkt Anaya hem verbaasd aan. 
‘Waar zijn ze dan?’
‘Ergens op een veilige plaats, Anaya. Want ik wil mijn taak niet verwaarlozen. Ik heb iemand beloofd dat ik aan je zijde zou staan om je te helpen als het nodig is.’
Even kijkt Anaya hem verbaasd aan. Dan richt ze haar blik op het derde Pentagon, voor wie is die dan? 
‘Is er dan nog een gelukkige, voor wie jij geschenkjes koopt?’ vraagt Anaya met lichte spot in haar stem.
‘Dat klopt, deze is voor Malon bestemd, Anaya.’
‘Wat is voor mij bestemd?’ vraagt Malon plots, terwijl hij zich van de muur afstoot en naar de gevangene toestapt.
‘Dit,’ zegt Sorane, terwijl ze naar de tafel wijst.
Uit haar ooghoeken merkt ze dat drie advocaten de kamer verlaten. Uit hun gedachten kan ze opmaken dat ze zich naar de rechtszaal begeven.
‘Wat is dat nu weer? Deel jij ook al geschenken uit, Sorane.’
‘Dat is een Hypsoon, Malon,’ zegt Raya, die het voorwerp herkent.
Malon neemt het op bekijkt het langs alle kanten.
‘Ziet er niets bijzonders uit. Is dat ding dat jouw kleren vormt?’
Sorane wil iets zeggen, maar Raya is haar voor.
‘Dat kan ik beter later uitleggen, Malon. We moeten onze gevangene naar de rechtszaal begeleiden.’
Malon reageert er niet op, maar kijkt Sorane aan.
‘Sorane ik heb nog goed nieuws voor jou. Deno Vergan is vrijgelaten. Agente Ena Ros heeft bewijzen van de echte dader van de moord gevonden.
‘Dan zal Deno wel opgelucht zijn, agent.’
‘Vermoedelijk wel, maar ik zal mij bij hem moeten verontschuldigen voor wat ik bij zijn arrestatie gezegd heb.’
‘Hij zal het wel begrijpen, Agent Malon.’
‘Betekent Deno Vergan dan zo veel voor jou, Sorane?’
De roodharige kijkt Raya aan.
‘Ja, hij betekent veel voor me, Raya. Hij is een echte agent, niet iemand die het niet waard is.’
Raya slikt even, want ze weet dat Sorane het over haar moet hebben. Ze geeft Sorane een lichte duw in de rug en volgt haar door de gangen.
‘Wat bedoelt ze toch altijd, partner? Je gaat me toch niet vertellen dat Sorane Cobanon op de hoogte is van wat jij in privéleven uitspookt?’
‘Ik weet niet hoe, Malon, maar Sorane weet het al een tijdje.’
‘Dus ze wist het al voor je mij iets vertelde?’
‘Ja, dat is juist. Zij raadde mij ook aan om jou op de hoogte te brengen.’
‘Dus het was niet echt jouw beslissing.’
Raya kijkt hem verbaasd aan en antwoordt vragend:
‘En waarom praat jij plots ineens weer tegen mij, Malon. Je weet toch dat onze gevangene soms wel raadselachtige dingen vertelt.’
‘Ja, dat klopt. Maar ik vraag me dan toch af, als ze een andere agent bedoelt. Wie kan dat zijn?’
Raya is blij omdat hij weer met haar praat, maar zijn volgende woorden slaan in als een bom en ze beseft dadelijk dat het van voorbijgaande aard was.
‘Alleen ben ik ervan overtuigd dat ze het over jou heeft, agente Verodin. En denk maar niet dat ik je ooit zal vergeven.’
Sorane die hun gedachten gevolgd heeft, houdt halt en kijkt Malon aan.
‘Agent Garent. Raya heeft fouten gemaakt. Maar ze heeft de moed gehad om jou de waarheid te zeggen om dat ze van jou houdt, zoals ze ooit van haar vorige man hielt. Als jij in mijn ogen haar gelijke wil zijn, dan moet je goed nadenken, met wat je doet. Doet je het verkeerde, dan zal je haar zeker verliezen,’ zend ze telepathisch.
Malon staart haar verschrikt aan. Ook Raya heeft gemerkt dat hij plots met een ruk naar de roodharige keek. Dan ziet ze hem knikken. Voor ze iets kan zeggen, kijkt hij haar aan, maar zegt even niets. Ze weet echter niet dat Malon diep nadenkt.
‘Raya, we moeten praten over wat jij gezegd. Het was verkeerd van mij om zo afstotend te reageren.’
‘Malon, ik…’
‘Zeg nog niets, Raya. Als onze dienst erop zit, wil ik tijd maken om naar je te luisteren.’
‘Bij mij of bij jou, Malon.’
‘Dat lijkt me niet gepast. Ik stel voor om elkaar rond acht uur in het restaurant op een paar straten van mijn appartement iets te gaan eten.’
‘En date, bedoel je?’
 ‘Niet echt. Ik wil praten om te begrijpen waarom je deed wat je deed. Misschien zal ik het dan beter kunnen verwerken. Later kan ik je misschien vergeven.’
‘Ik zal komen, Malon. Maar al heb ik besloten om te veranderen, ik zal met de gevolgen moeten leven.’
Dan kijkt ze naar hun gevangene, die intussen glimlachend naar de lift stapt.
‘Kom, Malon. We volgen Sorane beter, voor ze er alsnog vandoor gaat.’
Als laatste stapt Malon nadenkend de lift, die hen naar de gelijkvloers brengt, in. Even later loopt ze, met haar advocaten, de rechtszaal binnen. De toeschouwers kijken verbaasd naar de beschuldigde. Ze lijkt zo opgewekt, terwijl de jury er maar droevig en ernstig kijkend bij zit.
Kalm gaat Sorane op haar plaats zitten en kijkt even naar Anaya. De wang van de advocate nog blauwer dan daarstraks.
‘Je bent toch wel zwaar gevallen, Anaya. Of is het iets anders geweest, want gevallen ben jij zeker niet?’
‘En jij zou dat weten, wil je zeggen, Sorane?’
‘Hoe zou ik dat kunnen? Niemand deelt mij in de gevangenis het laatste nieuws mee.’
De advocate kijkt Sorane even weifelend aan.
‘Ik werd in mijn flat door twee mannen overvallen. Tenminste dat dacht ik, maar ze verdwenen plots. Achteraf lijkt het wel een droom, maar ik voelt de pijn nog steeds waar ik de klappen kreeg.’
‘Ja, ik zie het. Je wang is...’
‘Dat weet ik, Anaya. Op bevel van Aqunok moesten die twee mannen jou een pakje rammel geven, maar ze kregen echter andere dingen in gedachten en die zijn hun slecht bekomen. Je hebt ze toch van pijn horen kreunen.’
Een slikt Anaya, want hoe Sorane het weet, snapt ze niet, maar het is waar. 
‘Heeft ze Sorane daar nu echt gezien of was dat een zinsbegoocheling, zoals Heyan daar straks zei?’
‘Ik heb nog steeds mijn contacten buiten de gevangenis, advocate. Of wil je zeggen dat ik daar in je woning was.’
‘In mijn… Nee, dat niet. Maar dat van die contacten had ik kunnen weten. Er zullen verschillende misdadigers van jou afhankelijk zijn. Maar als het juist is wat je zegt, dan laat je mij in het oog houden.’
‘Zoiets, advocate.’
‘Of is dit ding iets dat mij bespioneerd bij al wat ik doe, Sorane,’ zegt Anaya met trillende stem, terwijl het pentagon uit haar zak neemt.
Als ze Sorane verbaasd naar haar ziet kijken, glimlacht ze.
‘Dacht je dat ik het niet zou vinden, moordenares.’
‘Nee, dat niet. Maar ik heb je zus belooft om er eentje aan jou te geven. Maar ik kan je niet verplichten om dat geschenkje aan te nemen, advocate,’ zegt Sorane met een kwade toon in haar stem.
‘Genoeg, Sorane. Ik wil er niet meer over praten. Of je nu de waarheid zegt of niet. Ik zal dit dingetje maar in mijn zak, houden tot na je veroordeling.’
Sorane glimlacht even.
‘Doet dat, Anaya. Al zou je het beter, zoals je twee collega’s hier, in je hals plaatsen. Dan zal je verbaasd staan over wat dat ding, zoals jij het noemt, allemaal kan.’
‘Dat is mij om het even, Sorane.’
Een paar minuten later klopt de rechter met een hamer op zijn bureau en zegt, terwijl hij naar Sorane en haar advocaten kijkt.
‘De rechtszaak wordt hervat.’
Anaya staat moeizaam op en kan bijna niet blijven staan. Toch dwingt ze zich om de pijn in haar maag te verbijten. Ze roept de eerste getuigen, die in Sorane’s voordeel moeten getuigen, op. Met zweetdruppels op haar voorhoofd moet ze weer gaan zitten. 
‘Neem jij over, Heyan. Ik heb te veel pijn op de plek waar ik mij gestoten heb.’
Sorane merkt dadelijk dat Heyan schrikt en ze weet ook waarom. Zijn zoontje. Hij weet nog niet dat hij bevrijd is. Maar toch staat hij op en zegt:
‘Verontschuldig mijn collega, Edelachtbare. Mijn collega heeft zich vannacht zwaar bezeerd en kan bijna niet recht blijven staan. Daarom vraag ik toestemming om haar taak te mogen overnemen.’
De rechter kijkt even naar Heyan en dan naar Anaya’s gezwollen gezicht. Hij grijnst even spottend, als hij in haar ogen kijkt. Dan knikt hij met een ernstig gezicht. 
Anaya snapt het niet, waarom grijnsde de rechter toen hij naar haar keek.
‘Zou hij ook al weten wat er vannacht gebeurd is?’ denkt ze verschrikt.
‘Hij weet het, Anaya. Maar ik vrees dat hij het tienvoudig gaat krijgen, dan wat jij voelde toen je recht op ging staan,’ hoort ze een stem in haar hoofd.
Even kijkt ze om zich heen, maar ze kan niet uitvinden wie dat zei. Dan kijkt ze naar Sorane, maar die heeft alleen oog voor de rechter. Die krimpt op dat moment in elkaar van de pijn in zijn buik. Iedereen hoort zijn uitroep van pijn, als Sorane de pijn van Anaya naar hem overbrengt. De man wankelt als hij wil rechtstaan. Maar dan laat Sorane haar krachten stoppen en de pijn trekt weg. Langzaam richt de man zich op en kijkt om zich heen. Ook op Sorane blijft zijn blik even rusten. Maar die kijkt met een gespeeld angstig gezicht naar de man die op de getuigenstoel zit. Nu de pijn weer over is, gaat de rechter weer zitten.
‘Het spijt me, ik had even last van mijn maagzweer. Ik ben vergeten mijn pillen in te nemen. Ga verder,’ zegt hij met trillende stem.
Anaya kijkt even naast zich. 
‘Dat deed jij toch niet, Sorane?’
‘Hoe zou ik dat kunnen, mevrouw Rand?’
‘Je moet niet met zoiets spotten. Als je dat zou kunnen, dan moeten de mensen die jouw kwaad maken oppassen.’
‘Heyan, mag ik je iets laten zien?’
De verloofde en collega van Anaya kijkt Sorane verbaasd aan en neemt weer plaats naast zijn collega. Sorane reikt hem een communicator aan. Aarzelend neemt Heyan het aan en kijkt naar het schermpje. Even schrikt hij, maar dan klaart zijn gezicht op als hij de agente herkent die naast zijn zoontje op de foto staat. 
‘Erine Rand, de zus van Anaya. Maar hoe kan dat? Ze is of was toch heel ziek en half verlamd. Ze loopt…. En haar handen en benen, die…Hoe kan dat?’ denkt hij verschrikt.
Dan merkt hij de andere vrouw op, maar die kent hij niet. Aan haar riem is echter een kenteken bevestigd. 
‘Dat is een federaalagente,’ denkt hij. 
‘Is mijn zoontje werkelijk veilig?’ vraagt hij met trillende stem.
‘Ik ken Seana Vergan, want ik heb haar ooit gered, Heyan. Zij heeft me laten weten wat er gaande was, met je zoontje. Maar ook dat zij hem gevonden heeft.’
‘Dus Enon is in veiligheid.’
‘Ja, al twee dagen. Ik kon het je nog niet eerder laten weten.’
‘Mijn geduld raakt op, advocaten van de verdediging. Gebeurt er nog iets of…’
Heyan staat op en werpt even een blijde blik op Anaya. Dan kijkt hij de rechter recht in de ogen. 
‘Ik was even afgeleid, omdat ik juist zeer goed nieuws kreeg van mijn zoontje.’
Terwijl Heyan rechtstaat, merkt Sorane dat de rechter even een blik werpt op de aanklager en die fronst zijn wenkbrauwen even. Ze scant hen allebei en glimlacht. Dan merkt ze de vragende blik op van Anaya die haar aankijkt.
‘Enon is door federaal agente Seana Vergan bevrijd, uit handen van enkele ontvoerders. Ik kreeg het bericht een paar minuten geleden.’
‘Ken jij een federaal agente, Sorane?’
‘Zeker, Anaya. Ik redde haar leven een paar maanden geleden. Je zal de nieuwe liefde van je zus nog wel leren kennen.’
‘Nieuwe liefde?’
‘Ja, die agente is op je zus verliefd en het is wederzijds.’
Even kijkt Anaya Sorane met grote ogen aan.
‘Hoe weet ze dat toch allemaal?’ denkt ze.
‘Dan wacht haar veel verdriet, Sorane. Als Erine bezwijkt aan die….’
Op dat moment ziet ze haar vriend glimlachen en Sorane aankijken. Langzaam staat hij op en richt zich tot de eerste getuigen. Hij stelt de vragen die Anaya wilde stellen. Maar hun antwoorden zijn niet wat hij verwachtte. Ze beschuldigen de gevangene van koelbloedige moord op enkele mensen die hun aflossingen niet wilden betalen. Anaya kijkt met een van pijn vertrokken gezicht naar Sorane, die nog steeds lachend toekijkt. Ze snapt er niets van. Ze was langzaam maar zeker haar mening van Sorane aan het veranderen, maar nu ze haar zo ziet zitten.
‘Zou het dan toch waar zijn, dat een zo onschuldig lijkende vrouw een ijskoude koelbloedige moordenares is, die niet aarzelt om de ergste vormen van geweld te gebruiken. Telt een leven voor haar dan niet?’ denkt ze verward.
Dan staat Sorane op een geeft een teken aan Heyan, die naar haar toestapt. Aarzelend neemt hij een 3d projectietoestel aan en gaat weer naar de getuige toe.
‘Excellentie, mag ik een nieuw bewijsstuk voorleggen.’
De rechter geeft hem een teken en staart even naar de procureur, die trekt lichtjes zijn schouders op.
Maar Sorane ziet hem grijnzen.
‘Zou er met dat apparaat geknoeid zijn?’ denkt ze.
‘Juist, Sorane. Dat apparaat is verwisseld met een ander. Die kunstmatig in elkaar geknutselde opname gaat over Erine en jij, want dat heb jij niet gedaan.’
‘Wat gedaan, Anya?’
Maar Anya zegt niets meer. Ze kijkt naar Heyan. Nog voor de advocaat bij hem is, zegt de rechter:
‘Kom maar met je bewijsstuk. Laat ons allen zien wat ze nog meer op haar kerfstok heeft.
Even kijkt Heyan naar Sorane en plaats het toestel van op de vloer. Als hij op de knop drukt, wordt de zus van Anaya levensgroot opgebouwd. Ze zit op een stoel vastgebonden. Een 3d Sorane kijkt op haar neer. Dan zien ze die Sorane glimlachen. De zus van Anaya kijkt haar angstig aan. Maar ze horen de 3d Sorane zeggen:
‘Seana, je liefje, verloor een hand. Maar ik vrees dat jij meer zal verliezen.’
Dan zien ze dat die Sorane naar de handen van de agente kijken en grijnzen.
‘Sorane, wat doe je? Je werkte toch met ons samen?’, vraagt de agente met trillende stem.
‘Dat was gespeelt, agente Rand. Maar nu speel ik geen toneel meer. Ik wacht een tijdje op en kans om je te straffen en het wacht al op zijn prooi.’
‘Welke prooi?’
‘Je handen, agente,’ zegt de 3d Sorane koel en concentreert zich.
Ze zien allen dat Erine begint te kreunen, terwijl haar handen steeds meer vervormen.
‘Sorane.. Wat… Aaarrrrgghhhh AAaaaaa cnngghhh stooooppppp die pppiiijjjnnnnn,’ horen ze de agente krijsen. 
‘En stoppen met genieten, Agente. Daarvoor geniet ik er te veel van,’ horen ze de Sorane zeggen, waarna ze zich opnieuw concentreert.
Erine kreunt steeds meer terwijl ze de beentjes van haar handen hoort kraken. Meer dan twee minuten gaat Sorane verder, dan kreunt Anaya zus nog harder als de telekinetische krachten van de Sorane haar voeten tot moes knijpt. Dan verbreekt ze glimlachend de concentratie. Grijnzend kijkt de Sorane naar haar slachtoffer en zegt:
‘Zo, gelukkig is er niet veel bloed op de vloer?’
Dan vraag ze: 
‘Doe het pijn, schatje?’
Maar de agente zit daar met een gebogen hoofd kreunend naar haar armstompen te staren. Haar voeten kan ze niet zien. Door de huid ziet ze de gebroken beentjes steken. Seana die vastgebonden op een stoel zit, probeert om los te komen. Sorane geeft Erine nog snel een harde klap tegen de zijkant van haar hoofd, terwijl de projectie begint te verdwijnen. 
‘Maak me los, monster.’
‘Waarom Seana? Je kan je liefje toch niet meer helpen.’
‘Dat niet, maar ik zal je voor haar gekwelde ogen doden.’
Dan begint de Sorane te lachen, die bijna krankzinnig klinkt. Langzaam wordt het geluid stiller en stiller, tot het doodstil is in de rechtbank. Niemand kan van verbijstering een woord uitbrengen. De echte Sorane vangt de woedende blik op van Anaya, maar die is niet bij machte om iets te zeggen. 
Intussen is de projectie even verdwenen, maar dan wordt een andere 3d-omgeving zichtbaar. De beelden vormen de omgeving van het ziekenhuis, waar de 3d Sorane de kamer van Erine instapt.
Ontsteld kijkt Anaya naar de beelden en voelt haar woede en ontstelling groeien. Maar dan merkt ze dat Sorane glimlacht. Ze begrijpt echter niet waarom.
Terwijl de 3d Erine machteloos in haar bed ligt, spuit de andere Sorane iets in haar arm.
‘Zo, je hebt nog ongeveer een week voor het Onvargif zijn echte werk begint te doen. Dan zal het nog maar een korte lijdensweg zijn, voor je in de armen van je liefje pijn zal lijden en verrotten.’
Anaya wendt met een ruk haar hoofd naar Sorane.
‘Dus jij was het toch.’
‘Een valse opname, Anaya.’
‘Vals serpent, jij hebt Eri… ik zal..….’
Maar ze stopt met spreken, als Sorane zich naar haar toebuigt.
‘Anaya, ik heb moet je iets zeggen. Ik ben niet compleet eerlijk tegen jou en je collega’s geweest.’
‘Bedoel je dat het waar is wat de getuigen zeggen?’
‘Die opname is vals. De getuigen zijn doodsbange mensen, Anaya, die niet anders kunnen dan de hun opgelegde verhaaltjes opzeggen.’
‘En de beelden. Je verbrijzelde de handen en voeten van mijn zus zonder medelijden,’ zegt Anaya woedend.
‘Geloof me, Anaya. Die beelden zijn opzet spel. En zo vals als maar kan zijn. Het is Jakira in mijn gedaante die de hoofdrol speelt.’
‘Dus jij was niet bij mijn zus in het ziekenhuis.’
‘Ik heb haar bezocht, dat is juist. Maar ik….’
‘Zwijg al maar, moordenares. We hebben allen de beelden gezien.’
‘Je hebt het mis, advocate.’
Even kijkt Anaya de roodharige in de ogen.
‘Zelfs als dat waar, hoe weet jij dat?’
‘Dat ik in de gevangenis zit, hoort tot mijn plan. Maar als het nacht is jaag ik op misdadigers die anderen kwaad willen doen.’
‘Jij, Sorane. Maak me niets wijs. Jij zit opgesloten.’
Sorane glimlacht even en zegt:
‘Weet je nog vorige nacht. Je was toen niet meer alleen. Twee mannen wilden je iets aandoen, Anaya. Ze hadden geluk, dat je zus niet bij mij was, want dat had ze hen zeker half dood geslagen. Dus gelukkig voor hen zitten ze nu veilig in de gevangenis.’
‘In de gevangenis. Dus het was geen droom, Sorane. Ik meende je daar te zien, maar dat kon niet echt waar zijn.’
‘Toch zag je mij. Ik was in je woning, zoals ik nu hier ben, omdat ik dat wil.’
Even weet Anaya niet wat te zeggen. 
‘Maar dat van mijn zus, dat kan ze nie….,’ zegt ze, maar dan voelt ze de hand van Sorane op de hare.
Dadelijk wil ze haar hand wegtrekken, maar de roodharige houdt ze zeer stevig vast.
‘Anaya, misschien zul je nu geloven dat Erine met Seana, aan mijn zijde strijdt tegen de mensen, die de familieleden van de getuigen en de juryleden ontvoerden.’
‘Je moet niet liegen, Sorane. Je kan je er niet uitpraten, want we hebben die vreselijke beelden gezien.’
‘Heb je nog pijn in je buik, Anaya?’
‘Evenveel als de pijn in mijn hart, om wat Erine, als ze nog in leven zou zijn, op het moment moet doorstaan.’
‘De pijn in je buik, kan ik verhelpen, die in je hart zal over enkele minuten verdwijnen. Ik verlang echter een ding.’
‘Die pijn zal niet binnen een paar minuten verdwijnen, Sorane Cobanon. En die in mijn buik ook niet. Maar ik wel weten wat jij van mij verlangd.’
‘Je moet me beloven dat je je niet bij mij verontschuldigd, Anaya. Ik doe wat ik meen te moeten doen. Ook op dit ogenblik.’
‘Is dat al, Sorane? Ik zal nooit mijn verontschuldiging aanbieden om wat ik over jou denk, Sorane.’
‘Vergeet niet wat je nu beloofd hebt, advocate. Want mijn mensen breken hun woord niet. Wie dat toch doet vliegt eruit.’
Anaya kijkt Sorane aan, ze snapt niet goed wat ze bedoelt, met die woorden. Maar dan wordt haar aandacht getrokken door haar rechterhand. Die wordt door de roodharige stevig vastgehouden en die is in een groen licht gehuld. Verschrikt probeert Anaya opnieuw haar hand weg te trekken, maar de roodharige houdt die stevig in haar greep. Een groene gloed die over haar arm omhoog glijdt.
‘Sorane, wat is dat?’
Haar cliënte zegt met een glimlach: 
‘Je zus schrok daar ook van, Anaya. Je had haar moeten zien, als ze naar haar beide handen staarde, terwijl ik haar voeten opnieuw vormde.’
De advocate wil woest uitvallen, maar ze voelt de lichte pijn in haar schouder en rug verdwijnen. Ze schrikt ervan, maar voelt op hetzelfde moment haar buik en wang tintelen. Voorzichtig tast ze met haar andere hand naar haar wang en stelt vast dat ze minder dik is. Dan laat Sorane haar hand los.
Niet goed wetend wat te denken, kijkt ze schuw naar haar cliënte, maar die heeft alleen aandacht voor de nieuwe getuige die gaat zitten. Het verhaal dat deze man verteld is nog een beetje gruwelijker, dan het eerste. Hij was er zelf bij, toen Sorane de vrouw van Givan Nedero, een agent, zo goed als doodmartelde om haar man te dwingen, om de verblijfplaats van een getuige te verraden. 
‘Agent Nedero kon niet anderes dan het adres van de verblijfplaats prijs te geven. Maar Sorane was niet van plan ze in leven te laten. Tot de ontstelling van de agent, trok die moordenares kalm haar wapen en richt het eerst op de vrouw en dan op de agent.’
Sorane ziet dat de getuige even slikt.
‘Even keek ze nog even grijnzend naar de doden en ging dan naar buiten,’ beëindigd de getuige zijn getuigenis, waarna de aanklager triomfantelijk om zich heen kijkt.
Enkele agenten, waaronder Noran en zijn zus, Ruslyna. Beiden kijken haar met ontstelde blik aan. 
‘De beschuldigde heeft, als we naar de getuigen luisteren, zware misdaden begaan. Ze blijkt geen eerbied te hebben voor andere mensen. Ik kan niet anders dan de doodstraf voor die misdadigster eisen,’ zegt de procureur.’
De aanwezigen kijken de roodharige met een blik vol woede aan. Maar dan is heel de zaal in rep en roer. Ook Raya en Malon kijken haar niet begrijpend aan. Ze wisten dat ze een moordenares was, maar dit maakt van haar een sadistich monster.
‘Kan dat waar zijn, Malon?’
‘Ik weet het niet, Raya. Maar waarom zou die man liegen. Liegen of niet, maar ik vrees dat het er voor onze gevangene niet zo best uitziet.
‘De doodstraf. De doodstraf,’ roepen velen uit.
De man die dit vertelde, durft Sorane niet in de ogen kijken, hij leeft in angst voor het leven van zijn vrouw, die sinds gisteren verdwenen is. Als Sorane opstaat, fluistert ze nog:
‘Vergeet je belofte niet, Anaya.’
In de zaal wordt het doodstil als Sorane naar de getuige toestapt. Enkele agenten trekken hun wapen, maar richten het nog niet, omdat Noran hen een teken geeft. De advocate kijkt haar met een vreemde blik na. Ze snapt niet goed wat er gebeurd is, maar de pijn en de zwelling zijn weg. 
‘Dat kan Sorane toch niet gedaan hebben of wel,’ denkt ze.
Haar cliënt blijft intussen naast de getuige staan en kijkt om zich heen. Iedereen staart naar de beschuldigde. 
Heyan schuift een stoel op en zegt:
‘Anaya, er is iets wat je moet weten.’
‘Je zei daar even iets over je zoontje.’
‘Dat klopt. Hij was ook ontvoerd om mij tot iets te dwingen.’
‘Dat is verschrikkelijk, lieveling. Maar je zei was.’
‘Ja, hij is nu in gezelschap van je zus en een federale agente.’
‘Mijn zus, dat kan niet, Heyan.’
Heyan kijkt Anaya in de ogen terwijl hij de communicator van Sorane voor haar op de tafel legt. Anaya neemt hem op en staart bewegende beelden op het scherm.
‘Hoe?’
‘Dat zal je aan Sorane moeten vragen, schat. Ik denk dat zij ons, zoals ze zelf zei, niet de volledige waarheid over zichzelf verteld heeft.’
Anaya kijkt op en staart naar de rug van haar cliënte. Maar die observeert kalm de aanwezigen voor haar in de zaal. De juryleden rillen als ze de koele blik zien, waarmee ze om zich heen kijkt.
‘Urvan, ik vergeef u deze beschuldiging, want je kunt niet anders.’ horen ze haar zeggen.
De man kijkt haar aarzelend aan.
‘Het spijt me.’
‘Jij moet geen spijt hebben, maar de opdrachtgevers van de ontvoerders van je vrouw, die raad ik aan om naar voor treden,’ zegt Sorane luid.
Op hetzelfde moment verandert haar kledij voor de ogen van iedereen van vorm, in het ijsblauwe uniform van haar nieuwe groep. Langzaam draait ze zich om. Iedereen merkt de vreemde cilinder op, die op haar dij hangt. Ook Anaya schrikt.
‘Hoe komt Sorane zo plots aan een energiezwaard.’
Ze ziet haar cliënte naar de rechter toe stappen.
‘Jullie noemen dit recht, rechter. Getuigen die bedreigd worden en een jury, die alleen maar het woord schuldig kan uitspreken, omdat hun familieleden ontvoerd zijn. Het spijt me, maar dat kan ik geen gerecht noemen. Als misdadigers de wetten bepalen, dan wordt het tijd om een ander recht te laten gelden.’
Na de woorden van Sorane is het doodstil in de zaal. Dit kan niemand geloven. De beweringen van de beschuldigde kunnen niet waar zijn.
‘Sorane, spreek je de waarheid. Als dat waar is, dan...’ roept Anaya.
‘Sluit de gevangene op,’ roept de rechter uit.
‘Zwijg, rechter. Je hebt genoeg geld aangenomen voor dit schijnproces, maar de plannen van Aqunok zijn mislukt,’ zegt Sorane zonder zich om te draaien.
Malon kijkt de rechter aan, en ziet hem verbleken. Hij beseft op dat moment dat Sorane de waarheid spreekt.
‘Sorane, als dat waar is, weet dan dat jij zojuist het doodvonnis uitgesproken hebt van hun familieleden.’
Sorane kijkt de aanklager aan, terwijl ze de omgeving scant. 
‘Aanklager! Zowel jij als de rechter zijn op de hoogte van de bestraffing die mijn advocate een paar dagen geleden moest krijgen. Ook het zoontje van haar vriend was ontvoerd. Maar jullie plan is volledig mislukt.’
De aanklager grijnst.
‘Probeer jij het gerecht af te leiden van jouw eigen misdaden, Sorane Cobanon. Ik weet van geen ontvoering. En van een aanslag op jouw advocate, nog minder.’
‘De rechter heeft de pijn daarstraks al gevoeld, die mijn advocate ook voelde. Maar jij nog niet, dus… ik geef je de kans om je even voor te bereiden.’
‘Jij bent gek geworden, Sorane.’
De roodharige glimlacht even en kijkt hem recht in de ogen. Op hetzelfde moment krimpt hij in elkaar als de pijn zijn buik in stukken lijkt te scheuren. Zijn kreet is nog luider dan die van de rechter. Hij kan niet blijven recht staan en zakt neer op zijn knieën. Dan kijkt Sorane plots naar een bewaker. Die trekt dadelijk zijn wapen en richt het op een van de juryleden, die voor hem staat.
‘Sta op,’ beveelt hij. 
De vrouw doet het aarzelend, waardoor de bewaker achter haar schuilt.
‘Nog eentje en een lafaard ook nog,’ fluistert Sorane.
Dan kijkt ze de agenten die haar daarstraks woedend aankeken aan en scant hen. Maar zij hebben niets met de aanklager en de rechter te maken. Enkelen van hen hebben zich echter wel, gedurende verschillende jaren, laten omkopen.
‘Sta op jullie twee. Jullie wilden mij de moordenares van jullie collega een harde les leren, maar nu kan je doen wat je moet doen. Arresteer de bewaker daar, op beschuldiging van medeplichtigheid van ontvoering, bedreiging en medeplichtigheid aan moord op een agent. Want het is hij die jullie collega heeft verraden, toen hij undercover werkte.’
‘Dat kan je niet doen.’ roept de aanklager uit, terwijl de twee agenten Sorane verbaasd aankijken.
De bewaker staat er maar bleek bij. Als die twee agenten naar hem kijken, beseffen ze, aan zijn reactie, dat Sorane de waarheid spreekt. De man is in het nauw gedreven en als de twee agenten in zijn richting stappen richt hij zijn wapen weer op de vrouw voor hem. Met een ruk trekt hij het vrouwelijk jurylid naar zich toe en richt zijn wapen op het hoofd van de vrouw. Als Noran zijn wapen wil trekken, zendt Sorane hem snel een telepathisch bericht.
‘Hou je erbuiten, Noran. Ik los dit wel alleen op.’
‘Ik ga of deze mooie meid is dood,’ zegt de man met het wapen.
Sorane glimlacht en stapt op de tafel van de aanklager af. De aanklager kijkt verbaasd naar de handen van de roodharige. Ze plaats een capsule rechtop op de tafel, dan een tweede, een derde… tot er negen op een rij staan. Dan kijkt ze naar de bewaker die ook meegeteld heeft.
‘Schiet maar, man. Maar vergeet niet dat je capsules hier naast elkaar staan. Als je schiet dan bewijst dat je een onschuldige wil doden om je leven te redden. In dat geval zal ik geen genade kennen. Levenslang.’
‘Buf, roodkop. Ik zeg het nog een maal. Laat me gaan of ik druk af.’
‘Mag ik je een kans geven, man? Niet omdat je het verdient. Maar om je vrouw en kinderen te sparen.’
‘Welke kans?’
‘Richt je wapen op mij en schiet. Als je mij kan doden, dan mag je gaan, maar lukt het niet, dan zullen de twee agenten je zonder verzet kunnen boeien.’
De man glimlacht.
‘Ik ben een scherpschutter, Sorane Cobanon.’
‘Doe maar, ik zal zelfs niet bewegen. Maar dan moet je de vrouw laten gaan. Anders vervalt de overeenkomst.’
De man laat de vrouw los en op een teken van Sorane loopt ze snel naar enkele toeschouwers. De bewaker richt echter zijn wapen op Sorane.
‘Denk jij sneller te zijn dan een capsule, huurmoordenares.’
‘Dat zou ik misschien kunnen zijn, man. Maar ik heb je mijn woord gegeven. Je capsules staan hier op de tafel. Schiet maar als je wil.’
De man vuurt een paar maal, maar iedereen hoort alleen een klik, telkens hij de trekker overhaalt. Verschrikt laat hij zijn wapen vallen en laat zich binden.
‘Sluit hem op in de cel. Hij zal de namen en adressen van de misdadigers, waar hij al velen jaren voor werkt, wel verraden,’ legt Sorane uit.
‘Op het moment dat de twee hem de handboeien omdoen, gaat de deur achter in de rechtszaal open. 
‘Daar, nog een veroordeelde gevangene,’ roept de aanklager uit, als hij Deno herkent.
‘De onschuld van Agent Vergan is al bewezen, aanklager. Maar zo te horen, ben jij daar nog niet van op de hoogte.’
Woest kijkt de aanklager Sorane aan. Maar achter hem zien ze enkele kinderen aarzelend naar binnenkomen, gevolgd door een zestal volwassenen.
‘Je ziet aanklager, dat ze nog leven. Wie hen wil doden zal het in het openbaar moeten doen. ‘
De juryleden staan recht en lopen met tranen in de ogen op hun kinderen en vrouwen toe. De aanklager kijkt Sorane ontsteld aan. Dan komen er nog twee in hetzelfde uniform gekleed binnen, maar met een energiezwaard gewapend.
‘Jullie komt hier niet levend buiten,’ roept hij uit, maar waagt het niet om zich te verroeren.
Anaya staat echter verstijfd naar haar zus te kijken als die, achter de kinderen, naar binnen stapt. Even wendt Anaya haar blik naar Sorane, maar die houdt de aanklager en de rechter in de gaten.
‘Erine, ben jij dat werkelijk? En je bent gezond. Hoe wist Sorane dat?’ fluistert ze, op Erine toe rennend.
‘Ja, zus. Zonder haar hulp zou ik hier niet staan,’ antwoordt Erine, terwijl Anaya haar omarmt.
‘Hoe??’
‘Sorane heeft mijn wonden opnieuw genezen en mijn handen en voeten met haar krachten herstelt, nadat ze dat vreselijk gif uit mijn lichaam heeft verdreven.’
‘Haar krachten, Erine. Welke krachten.’
‘Sorane is een esper, Anaya,’ zegt een vrouw met kort bruin haar.
Anaya kijkt haar met een ongelovige blik aan.
‘Zus, dit is Seana. Mijn vriendin.’
‘Je vriendin.’
‘Ja, ik ben op Seana verlieft geworden.’
‘O, dat bedoel je. Sorane zei daarstraks ook al zoiets,’ fluistert Anaya, terwijl ze zich van haar zus los maakt.
Dan staart ze Seana aan.
‘Jij bent toch de zus van Deno Vergan, als ik het niet mis heb.’
‘Klopt,’ antwoordt Seana met trillende stem en kijkt even naar Erine.
Dan schrikt ze, want Anaya stapt op haar toe en omarmt haar.
‘Welkom in de famillie, Seana. Nu heb ik een nog een zusje bij.’
Sorane kijkt even toe hoe de drie elkaar begroeten en omarmen, maar merkt wel dat Anaya haar met tranen in de ogen aankijkt.
 Op hetzelfde moment trekken twee toeschouwers plots bijna gelijktijdig een wapen. Bliksemsnel beweegt haar hand en als ze zich omdraait, schieten twee stralen uit haar cilinder, die ze in haar rechterhand houdt. In hun schouder getroffen wankelen beide mannen achteruit en worden door enkele toeschouwers stevig vastgegrepen. Op dat moment trekt een vrouw achter de mannen ook haar wapen, maar voor ze iets kan doen, wordt het wapen door telekinethische krachten uit haar hand gerukt. Verschrikt kijkt ze om.
‘Als je mijn zusje wil doden, zorg dan dat ik niet in de buurt ben, vrouw.’
‘Wie b..ben j..jjij?’
‘Sovane Cobanon, een amazone. Wil je nog een lesje?’
‘Nee, Ona. Ik geef het op,’ zegt de drieëndertigjarige vrouw en trekt een tweede wapen uit haar enkelholster.
Ze reikt het met de kolf vooruit aan de amazone. Sovane neemt het aan, terwijl ze haar scant.
‘Jij hoort vanaf nu mij toe, maar alleen omdat je nog geen levende ziel gedood hebt. Tot aan het einde van je straf, zal je mij dienen, Gira Gonandor.’
‘Ik moet jouw dienen?’
‘Ja, dat is de straf. Mijn zusje, daar zal er wel mee instemmen.’
‘En wat met mijn leven. Ik heb een gezin.’
‘Die kan je terugzien na je straf of je man, dochter en zoon, moeten toestemmen om ons te vergezellen.’
‘Dat weet ik niet?’
‘Later zal ik je begeleiden tot aan je woning. Je kan het hen dan vragen.’
‘Neem jij nu ook al dienaressen zus. Zal Cora daarmee instemmen, denk je?’
‘Ik dien de ware verhevene, Sorane. Cora die volgt de leer van een bedriegster. Dus ik beslis hierover.’
‘Geen probleem voor mij, zus.’
‘Kijk maar eens achter je, zus. Of moet ik weer ingrijpen.’
Sorane draait zich met een ruk om. De aanklager heeft zijn hand om de kolf van het wapen in zijn schouderholster. Maar hij waagt het niet om het te trekken. Hij kijkt ontstelt naar Sorane’s ogen die lijken te bliksemen.
‘Wil jij ook een schouderwond, man?’ klinkt haar stem dreigend.
Hij schudt zijn hoofd en ziet Sorane een teken geven. Eerst aarzelen ze, maar dan komen Malon en Raya met getrokken wapen op de man toe. Terwijl Malon handboeien om de polsen van de aanklager sluit, houdt Raya de omstanders in het oog. Maar nergens ziet zij een verdachte beweging.
Plots loopt een van de juryleden, die met elkaar stonden te praten, naar de rechter toe en overhandigd hem een papiertje. De rechter neemt het aan en opent het papiertje.
‘Verdomme. Ze achten haar onschuldig aan de in deze zaak voorkomende beschuldigingen,’ fluistert hij, nadat hij leest wat hij iets eerder al verwachte.
Dan maakt de rechter dat hij wegkomt, want hij weet dat zijn leven geen cent meer waart is als hij niet snel genoeg is. Enkele mannen en vrouwen in de buurt van de rechter kijken naar de beschuldigde.
‘Sorane Cobanon. De jury acht u onschuldig omdat bewijsmateriaal en getuigenissen vervalst waren,’ roept een van hen.
Sorane knikt even, maar houdt aanklager telepathisch nog steeds in het oog. Maar de man zit ontmoedigd in zijn stoel. Ook hij beseft dat zijn luxueus leven voorbij is.
Een paar kilometer van de rechtszaal. Zit Aqunok voor de teevee de live uitzending van de rechtszaak te volgen. Zijn handen zijn tot vuisten gebald. Zijn hele plan is in duigen gevallen. Hij vervloekt Jakira, die hem niet voldoende ingelicht heeft. Die Sorane is veel gevaarlijker, dan dat hij tot nu dacht. En ze heeft mensen die haar volgen.
‘Zou zij ook een machtige, zoals Jakira zijn?’ vraagt hij zich af.
Sorane en haar mensen verlaten met hun gevangenen de rechtszaal en lopen door de gangen naar de cellen toe. Op haar teken arresteren de bewakers nog enkele anderen, waaronder een paar van hun eigen collega’s. In de cellen is het doodstil als de gevangenen de groep zien voorbijlopen. Ze beseffen niet goed wat er gebeurt. 

Plaats een reactie