Sorane scant Aqunok telepathisch, zonder dat hij het merkt. Zo komt ze al snel te weten, aan wie hij die opdracht gegeven heeft en waar ze moeten toeslaan. Even kijkt ze Anaya aan. De advocate merkt haar blik op en kijkt haar cliënte vragend aan. Maar Sorane glimlacht raadselachtig.
Plots hoort ze de aanklager zeggen:
‘Edelachtbare, dit waren al de getuigen van de beschuldiging. Nu laat ik het woord aan de verdediging.’
‘Ik dank u, pleiter Degonro. Maar het wordt al laat. Voor vandaag is het proces beëindigd. Morgen is de verdediging aan de beurt. Hopelijk kunnen de advocaten van de beschuldigde getuigen oproepen die de beweringen van Sorane ondersteunen,’ zegt de rechter en slaat een maal met zijn hamer op de tafel.
Intussen zijn Malon en Raya teruggekeerd van een vergeefse poging op Erine te spreken. Ze weten in het ziekenhuis niet waar ze is. Maar ze botsen op een veiligheidsagent van de rechtbank.
‘De commandante van de stadspolitie wil jullie beiden spreken,’ zegt hij.
‘We zullen ons zo snel mogelijk melden,’ zegt Raya.
De man knikt en keert terug op zijn stappen.
‘Hadden ze dat niet over de boordontvanger van de zwever kunnen laten weten,’ zegt Malon wrevelig.
‘Kom, we gaan even kijken of die advocaten ons nodig hebben.’
Malon knikt maar even en volgt Raya. Intussen brengen enkele agenten de toeschouwers naar buiten. Sorane merkt echter de blik van de rechter, die op haar gericht is, op. Dan ziet ze hem met zijn rechterhand een lijn trekken van de linkerzijde van zijn hals, naar de rechterzijde, terwijl hij haar spottend aankijkt.
Ze weet wat hij bedoelt en beantwoordt zijn blik, met een glimlach. De man weet niet wat hij ervan moet denken. Het lijkt wel alsof deze Sorane geen angst heeft van de dood. Zou ze de verantwoording volledig op haar dode naamgenote willen leggen.
‘Ook goed, Ze zal over een paar dagen wel anders praten, als ik de doodstraf uitgespreek. En de week nadien ligt, ze naast het lijk van haar dubbelgangster, tenminste als ze dat stom lichaam kunnen vinden,’ denkt hij.
Maar Sorane is verbaasd. Het lijkt wel dat de valse Jakira hen niet ingelicht heeft over wie ze in werkelijk is.
‘Nu ik eraan denk. Waar zou die ergens uithangen? Zou ze zoveel problemen hebben om de macht van de sector van Torn naar zich toe te trekken. Gelukkig maar, dan kan ze zich niet met deze planeet bemoeien,’ denkt Sorane, terwijl ze de agenten en haar advocaten volgt naar een klein wachtvertrek.
Als ze binnen stappen, zegt Malon:
‘Ik en Raya moeten naar de commandante. Kunnen jullie Sorane alleen de baas?
Raya kijkt even naar Sorane.
‘Ga maar, Malon. Ik heb mijn woord gegeven, dat ik niet zou proberen te vluchten. Ik breek mijn woord nooit, daar kunnen jullie op rekenen.’
Raya kijkt Malon even aan, maar die trekt zijn schouders op en beiden verlaten het groepje.
‘Malon, mag ik u even iets vragen?’ zegt Sorane.
De agent blijft staan en komt op de gevangene toe. Wat ik te zeggen heb is alleen voor u bestemd. Even kijkt hij om zich heen en brengt haar naar een kleine cel waar mensen in afzondering opgesloten worden. De advocaten en Raya kijken hen verbaasd na.
‘Wat heb je te zeggen?’
‘Ik wil weten wat er tussen u en Raya gaande is? Vroeger gingen jullie niet zo koel met elkaar om.’
‘Ze heeft zich laten omkopen, Sorane. Dat is iets waar ik niet kan mee omgaan. Ik wil zo snel mogelijk een andere partner.’
‘Er is moed voor nodig om een fout op te biechten, agent Garent. Ik vermoed dat zij veel om je moet geven, anders zou ze dat niet gedaan hebben.’
‘Dat kan me niet zoveel schelen, huurmoordenares. Het zijn ook uw zaken niet.’
‘Nee, je hebt gelijk, agent. Maar ik ben Raya zo een beetje als een vriendin gaan beschouwen. Daarom kan ik haar niet ongelukkig zien.’
‘Daar heb ik niets mee t…’
‘Weet je nog dat Raya even naar de dokter moest, toen jullie mij op een schuiladres moesten bewaken.’
Malon knikt aarzelend.
‘Dat was een leugen, want ze werd ontboden bij de man die haar betaalde. Ze kreeg toen de opdracht om mij te doden. Ze weigerde die opdracht en dat werd bijna haar dood. Gelukkig droeg ze een Hypsoon die haar beschermde. Toch kwam ze niet ongedeerd weg. Zwaargewond vond ik haar een uurtje later. Een energiestraal was doorheen haar rechterlong gegaan en ze bloede hevig.’
‘Hoe weet jij dat allemaal? En als het waar zou zijn? Hoe kan je haar dan gevonden hebben? Toch niet vanuit je cel?’
‘Ik ben de Sorane niet meer, die met huurmoorden haar geld verdiende, Malon. Toen ik in de gedaante van de Jakira, die ik in een vorig leven was, Raya vond, besloot ik om haar wonden te genezen.’
‘Genezen?’
‘Ja, genezen. Een straal had haar rechterlong doorboort, dus moest ik ingrijpen anders was ze dood geweest voor de hulpdiensten er konden zijn. Maar haar innerlijk wonden kan ik niet genezen. Daar heeft ze iemand voor nodig waar ze van houdt en die ook van haar houdt.’
Sorane merkt dat Malon haar ontstelt aanstaart.
‘Dus ze vertelde de waarheid?’ fluistert hij slikkend.
‘En jij geloofde haar niet.’
‘Nee en nog steeds niet, Sorane? Hebben jullie dat soms samen afgesproken. Jij bent geen chirurg, dus als Raya echt gewond was, dan kon jij haar zeker niet helpen. En dat zou ik volgens jou ook nog diegene moeten zijn die haar moet bijstaan. Ze is een corrupte agente.’
‘Ja, Malon. Dat was ze geworden, maar ze wil weer het juiste pad volgen. Alleen heeft ze daarbij hulp nodig. Ik weet dat je van haar houdt.’
‘Hoe kan jij dat weten?’
‘Ik ben onder andere een telepate, Malon.’
‘Haha, zie je wel. Je hebt een grenzeloze fantasie, huurmoordenares.’
‘Geef me een hand, agent,’ zegt Sorane koel.
Verschrikt kijkt hij haar aan, als ze zijn hand vastgrijpt. Op hetzelfde moment zijn ze weg. Als hij weer iets kan zien staat hij in een centrale. Verschillende mensen kijken hen aan.
‘Hai, Sorane. Weer een kandidaat om te trainen.’
‘Voorlopig nog niet, Lo-arna. Ik wil onze brave agent iets laten zien, want hij denkt dat ik veel fantasie heb.’
‘Waar zijn we?’
‘In een kruiser op de bodem van de zee, agent. Sorane is hier de grote baas.’
Malon kijkt de man aan alsof hij gek is.
‘Aron, je moet onze vriendelijk agent niet zo laten schrikken.’
‘Wat bedoelt die met grote baas?’
‘Ik geef de bevelen, Malon,’ zegt Sorane, terwijl haar kledij verandert.
Verschrikt ziet haar aan haar zijde een cilinder hangen.
‘Wat is dat?’
Sorane merkt dat hij naar de cilinder wijst en zegt:
‘Is dat een energiezwaard, Sorane?’
‘Jazeker, ken je dat soort wapen?’
‘Ik heb er al een paar maal mee mogen oefenen. Had je dat al die tijd in de gevangenis bij je?’
‘Altijd, dus je ziet dat je boeien voor mij niet veel betekenen,’ zegt Sorane en neemt zijn hand weer vast.
Twee seconden later staan ze beiden weer in de nauwe cel.
Even kijkt Malon naar Sorane, die weer in haar oude kleding gekleed is.
‘Hoe doe je dat?’
‘Mijn Hypsoon zorgt daarvoor. Raya draagt er ook een omdat haar vertrouw.’
‘En mij niet?’
‘Nog niet, Malon. Maar dat komt wel, nadat je eens over de vrouw waar je van houdt nagedacht hebt. Zij heeft haar fout toegegeven en wil veranderen. Maar ze heeft steun nodig, die ik haar niet kan geven.’
‘Ik bedoelde hoe we in dat schip geraakt zijn.’
‘Teleportatie, Malon. Ik ben een esper met krachten die op deze wereld nog maar nauwelijks bekend zijn. Sommige zien ons als goden, maar dat zijn we niet.’
‘Waarom dan dat min of meer toneelspel in de gevangenis?’
‘Dat hoort bij mijn plan, maar mijn advocaten en Raya zullen zich al wel afvragen wat we hier uitspoken.’
Malon knikt.
‘Dan was het werkelijk waar dat Raya neergeschoten werd.’
‘Ja, agente Garant.’
‘Toch is dat moeilijk te geloven, Sorane.’
Even kijkt Sorane hem in de ogen. Maar hij merkt daardoor niet dat Sorane, met een snelle beweging zijn wapen buitmaakte. Hij schrikt als hij het op zich gericht ziet. Hij is opgelucht als ze het laat zakken, maar dan drukt ze de trekker in. Hij kreunt als de capsule boort zich doorheen zijn dij. Wankelend kijkt hij haar aan.
‘Je vergeet dat we ons nog steeds in een cel bevinden,’ zegt hij, terwijl hij naar zijn wonde tast.
Als hij naar zijn hand kijkt, zijn de vingers vol bloed, zijn bloed, beseft hij. Dan ziet hij dat Sorane zijn wapen naar het bed werpt.
‘En nu ga je ervandoor.’
‘Nee, Malon. Wat ik deed spijt me, maar ik wil je iets bewijzen.’
‘Wat dan, dat je sneller bent dan ik.’
‘Dat ben ik ook, Malon, maar nu wil ik dat je mij je hand geeft.’
‘Je geraakt hier nooit weg, roodkop.’
‘Dat wil ik ook niet. Je denkt toch niet dat je een paar minuten geleden gedroomd hebt. Ik kan hier elk moment uit deze cel als ik dat wil. Maar nu heb ik een ander doel voor de ogen.’
Dan grijpt Sorane zijn linkerhand vast. Hij probeert het te voorkomen, mar moet herkennen dat ze te snel is.
‘Wat nu?’ zegt hij ruw.
Maar Sorane heeft haar ogen gesloten en concentreert zich diep. Voor haar gesloten ogen ziet het spierweefsel in Malons been. Langzaam groeien de weefsels weer aan elkaar, terwijl Malon zijn linker bovenbeen hevig voelt tintelen. Na een tiental minuten, hoort hij Sorane zeggen:
‘Zo, dat is hersteld, agent Garant.’
Verbaasd kijkt hij haar aan, terwijl hij naar zijn wonde tast. Maar hij voelt zelfs geen gat meer.
‘Wat heb je… Ben ik…’
‘Zo keek Raya toen ze op de stenen lag, Malon. Kijk maar naar je broek, die is vol bloed.’
‘En toch geloof ik je niet. Ik vermoed dat jij hier een hypnoapparaat gebruikt hebt.’
‘Hypnoapparaat?’
‘Een toestel waarmee je mij dingen laat zien, die er niet echt zijn.’
‘Ach zo, dat bedoel je? Denk je werkelijk dat ik zoiets nodig hebt, Malon. Kijk maar naar je broek, zoals ik al zei.’
Malon kijkt naar zijn linkerbeen en merkt het gat en veel bloed op. Toch weigert zijn verstand te geloven wat zijn ogen zien.
‘Wat kan het anders zijn?’
‘Dat kom je ooit wel te weten als jij en Raya aan mijn zijde strijden.’
‘Je gelooft dus ook nog in fabeltjes.’
‘We gaan, maar ik wil er later wel meer van weten.’
Sorane glimlacht even
‘Doe maar wat ik gevraagd heb, agent. Anders verlies je Raya misschien voor altijd.’
Malon knikt aarzelend en opent de deur. In de gang knikt hij, Raya toe en loopt met haar naar de toegangsdeur naar buiten. Verbaasd kijkt zij naar het, door bloedvlekken omgeven, gat in zijn broek.
‘Wat is er gebeurd?’
Malon is Sorane voor als hij antwoordt:
‘Niets erg, Raya. Ik heb me gestoten aan de celdeur. Het bloede een beetje.’
‘En ik moet dat geloven, Sorane.’
‘We praten straks wel, Raya. Bij een etentje.’ zegt hij ruw.
Raya zucht even, maar ze is al blij dat hij haar zo plots weer Raya noemt.
‘Nodig je mij soms uit voor een date?’
‘Niet echt, Raya. We moeten eens praten en een aantal dingen afspreken.’
‘Ik heb tijd, Malon. Zeg maar wanneer.’
‘Over een uurtje of zo. Ik moet eerst een andere broek gaan aantrekken.’
Raya glimlacht en besluit om alles op alles te zetten en zegt:
‘Ik kan misschien met je meegaan. Ik wacht wel in de zwever. Als je klaar bent dan kunnen we best naar een klein restaurantje gaan.’
Even kijkt Malon haar met een vreemde blik aan, maar zoekt er niets achter. Dus hij knikt alleen. Zij aan zij haasten ze zich naar zijn zwever en stappen in. Terwijl hij de motor aanzet, waardoor de zwever zich van de bodem verheft, is hij met zijn gedachten bij Raya. Hij vraagt zich af, wat hij het best kan doen. Haar vergeven, zoals Sorane zei, of wil hij alleen maar meer van haar weten, waarom ze zich heeft laten omkopen. Toch voelt hij dat zijn hart sneller slaat dan gewoonlijk.
Even zucht hij, want hij houdt, ondanks haar fouten, nog steeds van haar. Intussen stuurt hij de zwever doorheen het verkeer dat rond deze tijd een minder druk is. Raya heeft wel even gemerkt dat hij naar haar lonkte en voelt begint te open dat hij haar vergeven heeft. Maar geen van beiden zegt iets, tot ze een kwartier later de parking van het gebouw waar het appartement van Malon zich op de zesde verdieping bevindt. Als Malon uitstapt, kijkt hij Raya, die blijft zitten even aan.
‘Kom je?’
Verbaasd kijkt ze op.
‘We hadden toch afgesproken dat ik in de zwever zou blijven, terwijl jij je..’
‘Het verandert toch niets als je meekomt en in de salon blijft wachten.’
‘Nee, niet echt.’
‘Wil je me dan volgen?’
Raya knikt en stapt snel uit. Ze had niet verwacht dat hij haar zou meevragen. Als ze in de anti-zwaartekracht lift stappen, zegt Malon:
‘Ik wil met je praten omdat Sorane mij dat aanraadde, Raya. Als we geen afspraken maken dan zou onze samenwerking ons beiden wel eens in gevaar kunnen brengen.’
Raya knikt lichtjes teleurgesteld, want hij doet dit voor Sorane niet echt om haar te vergeven. Toch volgt ze hem aarzelt en samen zweven ze omhoog. Als Malon de deur van de flat opent, laat hij haar als eerste binnen. Dan volgt hij haar en sluit de deur achter hen. Raya kijkt om zich heen en merkt de zetels van de salon op. Als ze verder wil gaan, grijpt hij haar bij de schouders vast en dwingt haar op zich om te draaien. Voor ze iets kan zeggen voelt ze zijn lippen op de hare. Ze voelt dadelijk een heerlijk gevoel opkomen en haar hart begint sneller te slaan. Malon voelt dat ze zijn kus beantwoordt.
Als ze elkaar na een minuutje loslaten vraagt Raya:
‘Heb je me vergeven?’
‘Zo ongeveer, maar ik wel weten waarom je het deed.’
‘Misschien kan je best die broek even gaan uittrekken. Want ik wil ook weten hoe je aan die bloedvlekken komt.’
‘O, dat is snel vertelt, Raya. Om mij te overtuigen om eens met je te praten, schoot zomaar even door mijn dij.’
‘Heeft Sorane je door… Wie heeft je dan verbonden?’
‘Dat was niet nodig, ze moet een of andere hypno apparaat gebruikt hebben, want er is niets van een wonde te zien.’
‘En dat bloed dan. Waar komt dat dan vandaan?’
‘Dat zoek ik nog wel uit. Maar mijn bloed is het zeker niet.’
‘Dan hoop ik dat niet te verrast zal zijn, als het toch jouw bloed zou zijn.’
‘Wat zeg je. Mijn bloed? En de wonde dan.’
‘Die heeft ze weer genezen, zoals ze mijn wonde genas, toen ik op de stenen lag dood te bloeden.’
‘Is wat Sorane vertelde dan toch waar?’
‘Ja, Malon. Die misdager raakte me in mijn linkerlong. Ik kon nog weg strompelen, maar ik verloor veel vloed waardoor steeds zwakker werd. En dan knielde Sorane naast op de stenen en greep mijn hand vast.’
‘Ik dacht dat het een verhaaltje was?’
‘Nee, Malon, zonder Sorane zou ik hier niet meer zijn, denk ik.’
‘Ben je dan echt, Raya? Of beeld me dat in.’
Raya slaat haar armen om zijn hals en fluistert:
‘Voel maar hoe echt ik ben, schat.’
Dan drukt ze haar lippen op de zijne. Voor ze het beiden beseffen, liggen hun kleren op de vloer. Een paar uur later, wordt Malon naast Raya wakker en kijkt even op haar neer.
'Dit was niet echt de bedoeling, Raya.'
‘Heb je er spijt van?’
‘Nee, dat niet. Maar we kwamen om alles eens door te praten.’
'Dan kunnen we ons best aankleden. Anders komt er niet veel van, denk ik.'
'Gelijk heb je, meisje. Je bent een te lekker heet vrouwtje om lang vanaf te blijven.'
Raya vormt kleding, terwijl Malon verbaasd toekijkt.
‘Je kijkt zo. O, je hebt nog geen Hypsoon van Sorane gekregen?’
‘Nee, wat is dat voor iets.’
‘Iets dat zeer veel kan. Maar dat uitleggen kan Sorane beter doen dan ik.’
‘Sorane weer. Ze deelt nu ook al geschenken uit aan agenten. Wat moet hij voor haar in ruil doen.’
‘Niets, Malon. Ik ben niet de enige, zegt ze. Seana en Deno Vergan, je partner Erine, die we ook in Mogwan niet konden vinden, heeft er ook eentje.’
‘Als we dat melden dan worden die allemaal geschorst. En Erine? Wanneer heeft Sorane haar die dan gegeven.’
‘Ik denk in het ziekenhuis, want we hebben haar daarna naar de gevangenis gebracht.’
‘Zou kunnen, Raya. Maar dat zullen we pas echt weten als we die Agente Erine Rand vinden,
‘Ik weet het niet zeker. Maar dat zullen we later moeten uitzoeken.’
‘Je hebt gelijk. Ook ik begin honger te krijgen.’
Een paar minuten later parkeert Raya Malons zwever op de parking van het kleine restaurantje. Met zijn arm om de schouder van de agente stappen ze naar binnen. In een stil hoekje nemen ze plaats al is er niet veel volk.
Als ze een tijdje samen het restaurant weet verlaten, zegt Raya:
‘Rijd jij of ik.’
Maar Malon trekt haar naar zich toe. Terwijl hij in haar ogen kijkt, hoort ze hem fluisteren:
‘Ik geloof je, lekker vrouwtje.’
‘Lekker vrouwtje? Ben ik alleen dat?’
‘Zoiets, maar ook mijn lekker vrouwtje.’
Dan kust hij haar. Een kus die ze dadelijk beantwoordt. Als ze elkaar loslaten, kijkt de agente Malon aan.
‘Rijd jij maar, schat. Mijn handen trillen te veel op dit moment.’
Malon glimlacht even en stapt in. Raya voelt zich gelukkig als ze naar zijn flat terugrijden om een paar dingen op te halen. Als Malon de zwever parkeert, blijft Raya even zitten.
‘Kom je?’ vraagt hij.
‘Sorry, ik was even in gedachten verzonken.’
Even later volgt ze hem naar de lift in. Als ze op de zesde verdieping eruit stappen, draait Malon zich naar haar toe.
‘Ik ga ook even een bad nemen, Raya. Wil jij ook?’
‘Ga jij maar eerst, Malon.’
De agent knikt even en opent even later de deur van zijn flat.
‘Neem maar plaats in de salon of haal iets te drinken in de keuken.’
‘Als ik een limonade kan vinden, zou dat welkom zijn,’ zegt ze met een vreemde blik in haar ogen.
‘Dat is er een ook bier als dat liever hebt.’
Malon komt op haar toe en kust haar heel even. Dan gaat hij naar de badruimte naast het slaapgedeelte. Even laat glimlacht ze als ze het water hoort stromen. In de keuken opent ze de koelkast en neemt er een flesje frisdrank uit. Ze zucht als ze nadenkend naar de salon toestapt en plaats neemt in een van de twee zetels.
Ongeveer twintig minuten later komt Malon in zijn badjas binnen en neemt plaats op de zetel voor Raya.
‘Er is nog iets dat je moet weten, Raya.’
De agente kijkt verbaasd op.
‘Een paar dagen geleden ben ik vermoedelijk door Sorane onder hypnose gebracht.’
‘Onder hypnose? Kan dat dan?’
‘Ik weet het niet. Maar wat kan het anders geweest zijn.’
Raya kijkt hem nieuwsgierig aan en Malon gaat verder.
‘Plots stond ik naast Sorane in een soort duikboot. Ze noemde de man die het bevel voerde Aron of zoiets.’
‘Een duikboot? Waar is die dan?’
‘Dat weet ik niet, Raya. Maar hij stond op de bodem van de oceaan of van een meer. Juist weet ik het niet. Maar ik kon door de vensters verschillende soorten vissen zien rondzwemmen.’
Even kijkt Raya nadenkend voor zich uit.
‘Dat was geen hypnose, Malon. Sorane heeft me ook eens daarheen gebracht. En het is geen onderzeeboot, maar wel een soort ruimteschip dat daar verborgen is. Of het Sorane toebehoort weet ik niet.’
‘Een ruimteschip! Ben je zeker, Raya?’
‘Ja.’
‘Dan was het dus echt. En Sorane zei dat zij het commando voerde. Ze noemde het een kruiser. Ik heb er zeker zes mensen is de centrale van dat schip gezien. Maar hoeveel er nog aan boord zijn, weet ik niet.’
‘Misschien kunnen we het haar eens vragen.’
‘Als Sorane het wil zeggen, dan zou mij dat verbazen.’
‘Waarom? Ze heeft jou daarnaartoe gebracht.’
‘Dat is nog zoiets. Hoe ze dat gedaan heeft, is mij een raadsel?’
‘Een overbrenger?’
‘Weet ik niet, Raya. Maar als ze dat heeft waarom blijft ze dan in de gevangenis op haar straf wachten.’
‘Dat moet iets met haar plan te maken hebben, denk ik.’
Malon staart de agente even aan, dan knikt hij.
‘Ik denk dat Sorane ons beiden een pak uitleg schuldig is.’
‘Ik ook.’
‘Misschien kan je beter iets anders aantrekken om naar de gevangenis te gaan.’
Malon knikt glimlacht:
‘Je hebt gelijk, lieveling.’
Intussen hebben Sorane’s advocaten hun gesprek met hun cliënte beëindigd. Rouso die tijdens het gesprek tegen de muur leunde, stoot zich af en kijkt Sorane aan.
‘Het spijt me dat we niet meer kunnen doen.’
‘Het is niets, ik dank jullie voor jullie hulp, vrienden.’
‘Jij behoort niet tot onze vriendenkring, Sorane. Maar ik verlies niet graag een proces. Maar in uw geval ziet het er niet al te best uit. We hebben alleen Malon en twee anderen kunnen vinden, die in jouw voordeel wilden getuigen. Mijn zus Erine was met haar partner Malon Garent jouw contactpersoon bij de politie, maar niemand schijnt te weten waar ze is.’
‘Wat bedoel je?’
Even kijkt de advocate Sorane aan en zegt:
‘Mijn zus is verdwenen uit dat ziekenhuis waar ze behandeld werd.’
‘Dat heb ik toch al gezegd, Anaya.’
‘Wie geeft u het recht om mijn voornaam de gebruiken, huurmoordenares? Je kan beter, aan je dagen die je in de gevangenis te wachten staan, denken.’ zegt de advocate met kwade blik.
Dan zegt Heyan:
‘Ik vrees het ook, Anaya. Zoals het er nu uitziet, maak Sorane geen enkele kans om de doodstraf of levenslang te ontlopen. Dus moeten we alles op alles zetten om levenslang te verkrijgen, dat is nog altijd beter dan de doodstraf, lijkt me.’
‘Dat weet ik, Heyan. Zelfs als we meer getuigen konden vinden, dan zou dat nog niet veel uitmaken. De jury is volledig in handen van de tegenpartij,’ merkt Sorane op.
De advocaten staren haar verbaast aan.
‘Hoe is dat mogelijk?’ vraagt Anaya.
‘Ze hebben enkele van hun familieleden ontvoerd. De jury heeft geen andere keuze dan het woord schuldig uit te spreken.’
‘Wat?!! Dat kan toch niet,’ zegt Heyan, maar verzwijgt dat het bij hem ook het geval is.
Even merkt hij de vreemde blik van Sorane op, die naar hem kijkt. Dan ziet hij dat ze haar hoofd naar Rouso wendt.
‘Rouso heeft een zoontje, zou die ook verdwenen zijn. Ja…. Dat moet wel,’ denkt hij verschrikt.
Anaya vraagt plots:
‘Hoe kan jij dat weten, Sorane?’
Sorane glimlacht.
‘Je moet de mensen kunnen observeren, Anaya. Dat is wat ik de hele tijd doe in de rechtszaal. Als je goed kijkt, zie je de onrust en de angst in hun ogen. De jury leden werpen ook soms een blik op bepaalde toeschouwers. Alsof ze op iets wachten. Ook de getuigen vertonen dezelfde overeenkomsten in hun handelswijze.’
‘Als jij gelijk hebt, Sorane, dan luidt het vonnis vast en zeker de doodstraf,’ fluistert Rouso.
‘Zou wel eens kunnen, Rouso, maar...’
‘Waarom heb je, je dan niet uit de voeten gemaakt. In plaats daarvan hielp je echte agenten en redde vermoedelijk hun leven?’
‘Zo ben ik nu eenmaal, mevrouw Rand. Maar vluchten behoort niet tot mijn plan. Ik...’
‘Met dat plan van jou, kom je zo te horen niet verder dan levenslang of erger,’ zegt Anaya met lichte spot.
‘Ik gaf mijn woord, advocate.’
‘Ja, dat zei daareven ook al. Maar je verdient de dood niet, zelfs niet om wat mijn zus nu moet doormaken. Volgens de dokters zou ze al dood moeten zijn, maar ze schijnt nog in leven te zijn. Alleen weten diezelfde dokters zelfs niet eens waar mijn zus is.’
‘Anaya. Je zus, Erine is...’
‘Hou je mond, Sorane. Ik wil niet dat je haar naam nog uitspreekt. Vroeg of laat krijgen ze je blonde medeplichtige ook en dan zal die haar gerechte straf…’ onderbreekt Anaya haar, maar wordt door Heyan onderbroken.
‘Stop, Anaya. Laat ons eerst deze zaak afhandelen. Misschien heeft Sorane geen schuld aan wat er met je zus gebeurd is.’
‘Je hebt gelijk. Maar vergeten en vergeven zal ik het niet. O, wat zou ik die blonde graag zelf de nek omwringen,’ zegt Anaya, terwijl ze haar vuisten balt.
Dan kijkt ze Sorane aan, maar die zegt niets meer. Een tijdje is het stil.
‘We moeten er iets op vinden, anders is de zaak zo goed als verloren. Als we Malon en Raya eens op de hoogte brengen, misschien kunnen zij met de agenten de ontvoerden opsporen.’
‘Daar is geen tijd voor, Anaya. Morgen volgt zeker de uitspraak, tenzij we uitstel kunnen krijgen of meer getuigen kunnen laten opdraven.’
‘Je hebt gelijk, Rouso, maar hoe moeten we dat voor elkaar krijgen,’ zegt de advocate.
De twee advocaten kijken haar aan, maar ook zij voelen de onmacht van de enkeling die plots in de kamer hangt.
‘We kunnen beter gaan, collega’s,’ zegt Anaya.
Als ze recht opstaat kijkt ze haar cliënte aan. Sorane kijkt echter naar de toeschouwers in de zaal. Daar zit een vrouw die fel op haar lijkt, tussen hen. Uit haar gedachten weet ze wie die vrouw is.’
‘Sovane Cobanon, een zus van mij? Heb ik werkelijk een zus? O, zo te zien wel,’ denkt ze.
‘Dan kijkt ze nog een beetje aandachtiger, terwijl ze haar dieper scant. Maar deze amazone lijkt zeer lijkt wel fel op mij, maar ze is ook nog een esper,’ denkt Sorane.
Geconcentreerd scant ze de gedachten van de andere roodharige vrouw.
‘Hé, ook nog een tweede… o, haar naam is Cora. Dus ik heb zelfs twee zussen, die allebei ouder zijn dan ik. En ze zijn ook nog amazones.’
‘Sovane en Cora. Die namen moet ik onthouden, want ik vermoed dat ik ze nog wel ooit tegen het lijf zal lopen. O, er zijn nog anderen, die hen vergezellen. Een drietal nichtjes als ik het goed heb en ze zoeken mij. Zouden ze werkelijk famillie van mij zijn?’ denkt ze verbaasd, terwijl ze merkt dat die amazone naar haar kijkt en glimlacht.
‘We zullen alles doen wat mogelijk is, Sorane Cobanon.’
‘Dat weet ik, Anaya Rand. Ik vertrouw je volledig’
De advocate kijkt Sorane verbaasd aan, maar dan volgt ze de anderen. Even kijkt Sorane hen na als ze de zaal verlaten. Dan staat ze op en loopt op de bewaker toe, die haar naar haar cel begeleid. De bewaker is nog niet weg of Sorane is al verdwenen. Lo-arna schrikt even als ze Sorane ziet materialiseren.
‘Hoe is het met, Meysane?’
‘Als ik de boodschap van Veanya goed begrepen hebt, zal zij een goede aanwinst vormen, Sorane. Ze denkt zelfs dat ze beter op haar plaats zo zijn als commandante van een kruiser of zo.’
‘Is ze terug naar haar woonst op Enuron?’
‘Nee, ze wil haar man een beetje laten schrikken en dan verrassen als hij hier aankomt.’
‘Is dat wel een goed idee? Ze hadden een zware ruzie, want ze verdacht hem om met een andere vrouw af te spreken.’
‘Het komt wel goed, Sorane. Noran houdt van haar, dat weten we intussen al wel.’
In zijn huis staat Noran met droevig ogen naar de lege bedjes van zijn zoontje en dochtertje te kijken. Zijn vrouw is ervandoor gegaan. En Meysane heeft hun kindjes meegenomen, maar waarheen.
‘Haar koffers staan nog leeg in de bergplaats. Dus moet ze zonder bagage weggegaan zijn. Vermoedelijk naar haar ouders. Maar die wonen in een andere stad,’ denkt hij als hij de villa door zoekt.
Even neemt hij de telefoon en tikt de nummer van Meysane’s ouders. Maar ze blijkt er niet te zijn. Met moeite vertelt hij van de ruzie, maar als de moeder van zijn vrouw hem probeert gerust te stellen. Het lukt haar echter niet.
‘Ik zal naar enkele kennissen bellen. Vermoedelijk is ze daar wel. Ik laat straks wel iets weten,’ zegt hij nog voor hij aflegt.
‘Waar kunnen ze toch zijn?’ denkt hij met trillende stem.
Dan herinnert hij dat ze aan boord van de kruiser zeer sterke scanners hebben. Misschien kunnen ze van daar zijn vrouw en kinderen opsporen. Snel opent hij een overbrengersveld en stapt er doorheen. Serin schrikt als hij op een paar passen van haar uit het veld stapt.
‘Mijn vrouw is niet meer thuis, Serin. Mag ik de scanners eens testen en proberen haar te vinden.’
‘Dat zal de commandante nooit toelaten, Noran. Maar je kan beter naar je woonruimte in de basis gaan. Daar wacht je een nieuwe opdracht.’
‘Maar ik kan…’
‘Als je hier wil blijven, dan zijn er altijd weleens bevelen, die niet zo graag opvolgt, Noran. Deze is er een van. Misschien brengt je nieuwe opdracht je wel in de buurt van je vrouw en kinderen.’
‘Moet ik dan naar de hoofdstad?’
‘Dat weet ik niet, Noran. Het is jouw opdracht,’ zegt Veanya, terwijl ze zich in een overbrengersveld hult.
Ontmoedigd blijft Noran daar staan en wordt zich pas na een minuut of zo bewust van zijn omgeving. Zuchtend opent hij een overbrengersveld. Iets later stapt hij uit het veld in zijn woonruimte en merkt dadelijk enkele veranderingen op. Er hangen enkele dingen, waarvan hij nu pas opmerkt dat ze in hun villa niet meer waren. Plots schuift de deur van de slaapkamer open en verschrikt ziet hij zijn vrouw en een half doorschijnende lingerie binnen komen.
‘Vergeef me dat ik je niet geloofde, lieveling. Ik dacht zelfs dat je iets met Anya of die Sorane, die nog niet gezien hebt, had.’
‘Heb je Anya ontmoet?’ fluistert Noran.
‘Ja, er lag plots een vreemd pentagon op de keukentafel. Dat was het begin van mijn avontuurtje waardoor ik hier terecht kwam. Maar daardoor viel alles wat je mij vertelde op zijn plaats. Ik moet je vergiffenis vragen.’
Noran zegt echter niets, maar neemt zijn vrouw in zijn armen en kust haar.
‘We mogen niet vergeten je ouders op de hoogte te brengen.’
‘Heb je hen gebeld?’
‘Ja, toen jij en de kinderen niet thuis was, dacht ik dat je misschien bij je ouders zou zijn.’
‘Hm! Dat zal dan wel even moeten wachten, schat,’ zegt ze en kust hem opnieuw.
In de centrale van de basis zegt Sorane:
‘Het komt wel goed, vrienden. Maar ik vrees dat ze beiden vandaag een andere training plannen. Hopelijk komt er geen baby’tje over een paar maanden.’
Lo-arna kijkt haar even verbaasd aan.
‘Baby’tje?’
Maar dan klaart haar gezicht op en met een begrijpende glimlach, zegt ze:
‘Ik zal alles maar een dagje opschuiven.’
‘Doe dat maar, commandante. Ik moet nog een paar dingen regelen nu ik mijn cel ben. Ik neem later nog wel contact op.’
Even staart Lo-arna naar de plaats waar Sorane stond.
Dan kijkt ze op en moet aan Noran en Meysane denken.
‘Die twee houden nog steeds van elkaar,’ denkt ze, terwijl ze plots beseft dat zij ook naar een beetje liefde in haar leven verlangt.
‘Had ik Veanya maar niet zo behandelt, dan waren we nu misschien nog samen,’ denkt ze, ‘of was dat de symbiont die me dwong?’
‘Ik moet aan iets anders denken, anders..,’ fluistert ze.
Maar het lukt haar niet.
‘Veanya is nog alleen, zou zij… Misschien houdt ze nu nog meer van me. Of beeld ik me dat in.’
Aarzelend verlaat ze de kleine centrale en haast zich naar de verblijven. Voor de deur van Veanya aarzelt ze even. Maar voor ze kan aanbellen, schuift de deur open. De lichtblauw huidige vrouw die naar buiten komt, schrikt hevig.
‘Lo-arna, wat…’
‘I..k mo..est plots aan jou denken,’ stamelt Lo-arna.
‘Aan mij… Nog altijd? Maar jij was het duel e deur wees.’
‘Ik weet wat ik onder de invloed van de symbiont gezegd heb, Veanya. Maar…’
Even kijkt Veanya haar nadenkend aan.
‘Wil je weer met mij samen zijn?’
‘Ik weet niet..,’
‘Lo-arna, al vele dagen, sinds we allen vrij zijn, hoopte ik dat je zou komen.’
‘Je denkt nog aan mij.’
‘Niet alleen denken, Lo. Ik verlang…’
Meer kan Veanya niet over haar lippen krijgen. Verbaasd voelt Lo-arna dat ze haar omarmt.
In de hoofdstad is Sorane intussen in het parkje voor het gebouw van de federale politie gematerialiseerd. Om zich heen kijkend, stelt ze opgelucht vast dat niemand haar heeft zien materialiseren. Een gedachte en haar gedaante verandert langzaam in Deno Vergan. Zo loopt ze naar het gebouw toe. Enkele federale agenten herkennen “hem” als hij tot hun verbazing gewoon naar binnenkomt.
‘Handen omhoog, Deno Vergan.’
Langzaam en glimlachend heeft ze haar handen tot op schouderhoogte.
‘Hoe ben jij uit de cel geraakt, man?’
Maar “Deno” stapt gewoon verder naar het bureau van zijn overste toe. Die heeft gemerkt dat er iets gaande is en komt naar buiten. Hij schrikt als hij een van zijn beste agenten opmerkt, tenminste dat was hij tot van moord beschuldigd werd. En nu komt hij hier zo maar binnengewandeld.
‘Ik weet niet hoe je ontsnapt bent. Maar waarom kom je hier zomaar binnen gewandeld, Deno Vergan. Je weet toch dat je weer de cel in vliegt. Maar ik zou maar geen enkele verdachte beweging maken.’
‘Ik ben Deno Vergan niet, Kapitein. Ik ben speciaal agente Ena Ros.’
‘Wat?’
Dan verandert ze voor de ogen van iedereen in Ena. Verbaasd kijken ze elkaar aan.
‘Heeft niemand van jullie ooit een halovervormer in werking gezien,’ zegt ze glimlachend.
‘Een Koreaanse, heit,’ hoort verschillende agenten op de achtergrond fluisteren.
‘Ach zo. En waarom deze show.’
‘Deno is onschuldig, Kapitein Notran. Ik heb Serdon en Kaeka Vigon uit jullie cellen gehaald. Ik had hen beiden nodig voor een zaak waar ik aan werkte en nu helpen ze mij om mijn opdracht tot een goed einde te brengen. Het was de opdracht van Serdon om Sorane Cobanon te doden, maar hij deed het niet. Dus ik wilde weten waarom hij zelfs geen poging waagde.’
‘Dat had je ook in de cel hier kunnen vragen.’
‘Dat is juist, maar ik wilde zowel hem als zijn zus aan de tand voelen om meer te weten waarom Sorane door haar eigen mensen moest omgebracht worden.’
‘En Deno Vergan. Wat weet je over hem? Hij zit vast voor de moord die hij voor de ogen van Erine Rand gepleegd heeft, daar kan hij niet onderuit.’
Even glimlacht Ena/Sorane en wijst naar een agent die specialist is in het opsporen van ondergedoken misdadigers.
‘Dat heb ik al een tijdje opgelost, Kapitein,’ zegt Ena.
De Kapitein volgt haar verbaasd als ze naar een agent in uniform toestapt.
‘Wilt u iets voor mij doen, agent?’
Even kijkt de kapitein zijn andere ondergeschikten aan.
‘Berg jullie wapens maar weg allemaal en zet jullie werk verder,’ zegt de kapitein.
Dan richt hij zich tot de agent waar Ena haar vraag aan stelde.
‘Doe wat deze agente vraagt, agent Hochin.’
‘Wil je de beelden van de omgeving van de moord eens oproepen.’
‘Dat zal wel even duren, mevrouw.’
‘Ik heb tijd, want ik weet dat Deno niet op die plaats was.’
Even kijkt de man zijn overste aan. Dan typt hij snel enkele commando’s in. Dan de datum en het uur. Voor hun ogen zien ze Deno naar een man toelopen en zijn wapen richten. Een lange steekvlam schiet op de man toe.
‘Deze beelden hadden we al, agente Ros. En Erine Rand was daar getuige van. Haar verklaring en het onderzoek van zijn wapen, deed hem de das om.’
‘Kan je Deno volgen als hij zich verwijdert?’
De agent knikt en als Deno zich van de dode verwijdert roept hij de beelden van de volgende camera op. Ze zien hem nog juist in een zijstraat stappen. Maar dan drukt hij zich dadelijk tegen de muur om zich te verbergen voor een man die hem zonder op te merken voorbijloopt. Achter de echte Deno zien ze de valse in een mooie vrouw veranderen.
‘Dat is een tweede Deno Vergan,’ stamelt de Kapitein, terwijl agent Hochin verstijfd naar de mooie blondine staart.’
‘Kapitein, die eerste Deno was een vrouw,’ roept hij uit.
‘Dat is de vrouw die Aqunok, de meesteres noemt. Haar naam is Jakira.’
‘Maar zijn wapen. Hoe kan dat zijn vinger afdrukken bevatten?’
‘Dat is vermoedelijk omgewisseld, Kapitein.’
‘Maak een kopie van wat we gezien hebben en breng dat dadelijk naar mij persoonlijk.’
Sorane blijft bij de agent achter, terwijl de kapitein zich naar kantoor haast. Voor hij binnen gaat, keert hij zich nog even om.
‘Het opsporingsverzoek voor onze collega is ingetrokken. Agent Vergan is onschuldig aan de feiten. Ik zal dadelijk het gerecht op de hoogte brengen en de bewijzen overhandigen,’ zegt hij.
Ena neemt de memory module van de agent aan en brengt deze naar het kantoor. Wat agent Hochin niet weet is dat Anya een kopie van de gegevens gemaakt heeft uit voorzorg. De kapitein laat Ena vriendelijk binnen en neemt de module aan.
‘Dank u, Agente Ros. U heeft een van mijn beste agenten van alle blaam bevrijd. Als ik u ooit kan helpen, dan moet je het maar zeggen. Maar ik waag het niet meer om hier ooit een gevangene uit de cel te komen halen, zonder officiële papieren.’
‘Ik zal het niet vergeten, Kapitein. Breng agent Vergan mijn groeten over. Hij heeft me met een paar zaken geholpen, toen ik het spoor kwijt was, dus ik heb hem nu een deel van die schuld terugbetaald.’
‘Nogmaals mij dank, agent Ros. En gebruik alstublieft die halovervormer niet meer. Je ziet er veel mooier uit als vrouw.’
‘Dank u, Kapitein. Maar als ik die zou uitschakelen, dan zou je te veel van mijn uiterlijk schrikken,’ zegt ze lachend.
‘Schrikken,’ zegt de man niet begrijpend, maar de agente is al buiten zijn kantoor.
De kapitein kijkt haar nadenkend na, terwijl ze nagestaard door enkele van zijn agenten naar buiten stapt.
‘Wat bedoelde ze daarmee? Verdomme zou dat uiterlijk ook kunstmatig zijn? Als dat zo is, wie is hij of zij dan?’ denkt hij verbaasd.
Maar dan trekt hij zijn schouders op.
Als ze in de hall van het bureau is, blijkt ze alleen te zijn en een seconde later is er niemand meer in de hal. In haar cel kijkt ze even om zich heen, maar ze is hier ook alleen. Nadenkend gaat ze op haar bed liggen en geeft een gedachtebevel aan haar Hypsoon. Ergens buiten de stad materialiseert ze in een lege kamer van een groot landhuis. Even scant ze haar omgeving en is dan weer verdwenen. Naast een bed materialiseert ze. Het zeven jarig kindje dat in het veel te grote bed ligt te slapen zweeft omhoog en Sorane neemt haar zachtjes in haar armen zonder haar te wekken.
‘Zo het voor mij ook geen tijd worden om zo een lief ding te maken,’ denk ze.
Even kijkt ze nog naar het bed, waar een evenbeeld van Siney gevormd wordt.
Even glijdt een glimlach over het gezicht van Sorane.
‘Willen wel, maar dat zal moeten wachten. Hopelijk bereik ik Delos op tijd,’ schiet het door haar gedachten.
Dan is ze verdwenen. Rouso die ongerust naar de teevee kijkt, schrikt als hij een gerucht achter zich hoort. Hij springt verschrikt recht. En staart een zwartharige vrouw verbaasd aan.
‘Wat zoek….’
‘Je vrouw en je dochter hebben je nodig, Rouso,’ hoort hij haar zeggen.
Dan zijn ze beiden verdwenen. Diep in de basis in de bergen materialiseren ze. Verbaasd kijkt de man de vrouw aan.
‘Wat wil jij van mij, dame?’
De vrouw zegt echter niets, maar wijst naar een gedaante die in een gepast bedje ligt. Maar Rouso snapt niet wat ze bedoelt. Dan kijkt ze hem recht in de ogen.
‘Je mist je vrouw, daarom heb ik je hier gebracht, Rouso.’
‘Wie bent u? Hoe kon ik hier en waarom?’
‘Je gezin is veilig, Rouso.’
‘Wat weet u daarvan? Wist ik maar waar ze zijn?’
‘Je dochtertje ligt hier, Rouso.’ zegt de vrouw en wijst naar het meisje dat nog steeds slaapt, zonder te beseffen dat ze niet alleen is.
Rouso merkt nu pas dat er iets in dat bedje ligt en staart naar de slapende gedaante. Dan stapt hij op het bedje toe en knielt. Er komen tranen in zijn ogen als hij haar in het zwakke licht herkent. Aarzelend staat hij op en kijkt de vrouw met zwarte haren in de ogen.
‘Hoor jij bij diegenen die mij bedreigen?’
‘Mijn naam is Ena Ros, Rouso. Nemsyne en je dochter zijn hier veilig. Diegenen die haar ontvoerden, weten zelfs niet dat ze er niet meer is.’
Even kijkt hij haar nadenkend aan.
‘Is mijn vrouw hier ook?’
‘Rouso, heeft die lieve dame je gebracht,’ fluistert een stem plots.
De advocaat schrikt op en staart naar Nemsyne, zijn vrouw.
Ena glimlacht als beiden elkaar omarmen. Als ze elkaar kussen, kucht Ena even.
‘Ik ben er ook nog.’
‘Hoe kan ik je danken, dame?’
‘Je bent mij geen dank verschuldigd. Ik doe altijd wat ik denk dat nodig is, Rouso.’
‘Maar toch zou… Waar zijn we hier?’ vraagt hij plots.
‘Dat is wat je vrouw later wel zal uitleggen, Rouso. Jij hebt nog een taak te vervullen. Anya zal, samen met je vrouw, voor je dochter zorgen, terwijl jij er niet bent.’
‘Wie is Anya?’
Ena wijst naar een roodharige gedaante die uit het niets opgebouwd wordt. Even kijkt de man verbaasd naar het halogram.
‘Welkom gebieder,’ zegt deze.
‘Jij zorgt voor onze gasten, Tara.’
‘Moet ik die huurmoordenares dan echt verdedigen?’
‘Dat is wat ik verlang, Advocaat Gosaro. En het is je plicht.’
‘En als ik dat niet doe.’
‘Maakt niet uit, Rouso. Ik breng hen allebei ongedeerd bij u terug, wat de afloop van het proces ook is.’
‘Waarom mag ik Nemsyne en mijn dochter nu niet meenemen, agent Ros?’
‘Omdat ze hier veiliger zijn dan bij jou thuis,’ zegt Ena.
‘Waar zijn we dan?’
Even kijkt de zwartharige de man aan en neemt een besluit om hem de waarheid te laten zien.
‘Schrik niet, Rouso,’ zegt ze plots, terwijl ze in Sorane veranderd.
De advocaat wijkt verschrikt achteruit.
‘Ik ben je een hele uitleg verschuldigd, Rouso. Kom, volg me.’
Verbaasd volgt hij de roodharige de gang in. De deur wordt automatisch achter hem gesloten.
‘Jij zit op het moment toch in de gevangenis, Sorane Cobanon.’
‘Dat denkt iedereen, Rouso. Maar omdat ik in de gevangenis zit, kan ik mij vrij bewegen. In de gedaanten van de agente Ena Ros of de blonde Jakira, spoor ik misdadigers op en sluit ze in een afgesloten deel van de gevangenis op. Maar dan werden kinderen, zoals jouw dochter, ontvoerd om mensen tot iets te dwingen. Dus ik ben op zoek gegaan naar de plaatsen waar deze kinderen en kennissen, van de juryleden, gevangen gehouden worden.’
‘En als je wordt veroordeeld, voor de misdaden die u hebt begaan. Sorane. Dan krijg je een gevangenisstraf.’
‘Dat klopt, Rouso. Maar ik heb gedaan wat van mij verlangd werd, dus hebt ik recht op kwijtschelding.’
‘Daar kan ik je niet bijhelpen, Sorane. Ik ben een advocaat en detective van de rechtbank.’
Op dat moment schuift een deur open en hij volgt de roodharige in een grote hall, vol met apparatuur en beeldschermen.
‘Waar zijn we hier?’
‘Dat heb je al gevraagd, advocaat. We bevinden ons in een verborgen basis in het gebergte.’
Dit zijn beelden van verschillende steden op onze planeet.
‘Overal staan camera’s dus iedereen kan naar alles kijken met de juiste apparatuur. Anya analyseert de beelden en toont alleen wat van belang is.’
‘Als ik het niet mis heb, toon je mij dit, omdat je iets van mij wil. En omdat je mijn vrouw en dochter in je macht hebt, zal ik wel moeten doen wat je wil.’
Sorane kijkt de man even gefronst aan.
‘Ik zie dat je het nog steeds niet begrijpt, Rouso. Ik wil alleen Nemsyne en Siney in veiligheid weten, omdat ik niet wil dat hen iets overkomt. Van u wil ik maar een ding een eerlijke verdediging, zonder bedreiging en dwang.’
‘Ook als je de gevangenis in moet, Sorane.’
‘Een gevangenis om mij vast te houden is niet op deze planeet aanwezig, Rouso. Dus van die kant heb ik niets te vrezen.’
‘Je moet toch iets in ruil willen.’
‘Ik vraag alleen te doen wat Anaya en haar vriend ook doen. Mij verdedigen. Anaya kan mij niet uitstaan, omdat zij mij de schuld geeft van wat er met haar zus gebeurd is. Toch geeft ze alles van zichzelf om haar zaak te bepleiten.’
‘Hoe weet jij dat van Anaya en Heyan?’
‘Dat ze een paartje vormen, Dat weet ik al een tijdje. Ik ben een esper, Rouso.’
‘Wat is dat voor iets?’
‘Gedachtenlezen en enkele andere dingen.’
Even weet Rouso niet wat te zeggen.
‘Weet je dan alles wat ik denk?’
‘Als ik dat wil wel,’ zegt Sorane glimlachend.
Even staart de man haar verbaast aan, dan vraagt hij:
‘Hoe kom ik terug?’
‘Gewoon mij een hand geven, Rouso en ik breng je wel.’
De man lijkt haar niet begrijpend aan.
‘Een hand?’
‘Eerst dit nog, Rouso.’
Verbaasd kijkt de advocaat naar het voorwerp in de hand van de roodharige.
‘Dit noemen wij een Hypsoon. Druk het tegen de achterkant van je hals. Het zal je beschermen en ondersteunen bij je werk.’
Langzaam doet de man wat Sorane zegt en voelt het veranderen in zijn hals.
‘Het kan praten, stel je vraag in gedachten en Anya zal antwoorden. Als je het vraagt zal je, je dochter en je vrouwtje, wanneer je wil kunnen zien en spreken,’ zegt Sorane nog en grijpt dan zijn hand vast. Op dat moment zijn ze verdwenen. In zijn flat materialiseren ze weer.
Maar daar wordt een blondine voor hen opgebouwd. Rouso start haar verbaasd aan.
‘Dit is Anya, Rouso. Vraag het aan haar als je ergens alleen bent. Zij zal je als er tijd is naar je vrouw en kind overbrengen, zodat je hen kan zien.’
‘Met wat zijn we hier geraakt, Sorane. Wat was dat voor iets?’
‘Teleportatie, Rouso. Veel geluk met mijn zaak. Er zijn nog anderen die mijn hulp nodig hebben.’
Verbaasd staart hij naar de plaats waar de roodharige stond.
Sorane is intussen In het grote stadpark gematerialiseerd en scant haar omgeving. Na een minuut of twee is ze weer verdwenen. Aan de rand van een onderzoekscentrum verandert ze weer in de gedaante van Jakira.
Haar gedachten dringen het gebouw binnen en vinden al snel haar doel Erine, de agente. Sorane teleporteert naar de kamers die Erine toegewezen zijn. De agente is gezond, maar uitgeput van de proeven die ze met haar gedaan hebben. Maar tot nu hebben de geleerden nog niet kunnen achterhalen wat de oorzaak is, van haar verbijsterende regeneratie. Sorane ziet Erine in een zetel zitten, terwijl ze naar de nieuwsberichten kijkt.
Jakira loopt naar de agente toe, die plots schrikt en omkijkt.
‘Jij... Wat doe jij…,’ roept ze uit en springt recht.
Maar Jakira is sneller. Voor Erine kan reageren heeft Jakira haar arm vastgegrepen en op hetzelfde moment zijn beiden verdwenen.
Als ze materialiseren laat Jakira Erine los en is alweer verdwenen. Vier seconden later materialiseert ze weer met een verbijsterde Seana.
Beide agentes kijken de blondine verbaasd aan. Terwijl Seana achteruit wijkt, wil Erine haar wapen trekken. Deze maal wil ze Seana bewijzen dat ze haar trouw is, maar ze grijpt in het niets. Dan herinnert ze dat ze in het ziekenhuis geen wapen droeg.
‘Hoe komen we hier, zo ineens?’ stamelt Seana, terwijl ze voorzichtig haar trillende hand op haar wapen legt.
Innerlijk trilt ze van angst, want de vorige keer verloor ze haar hand, toen ze voor haar stond.
‘Teleportatie, Seana.’
‘Waarom heb je mij hier gebracht, Jakira? Om je werk af te maken?’
‘Nee, Erine. De valse Jakira weet niet dat je nog in leven bent. Ik ben die Jakira niet.’
Erine en Seana kijken Jakira verbaasd aan.
‘De valse. Wie is ze dan...’
‘Een kloon, die op macht belust is en die niet weet dat jij weer zo gezond als een vis bent. Zij vermoordt iedereen die in haar weg staat.’
‘En jij zit achter haar aan, waarom heb je haar medeplichtige dan nog niet onder handen genomen.’
‘Wie bedoel... O, bedoel je Sorane. Dat is haar medeplichtige niet, agente.’
‘Ze kwam haar toch te hulp en dan verbrijzelde die blondine bijna alle beentjes in mijn handen en voeten, zoals ze eerder bij Seana, hier, gedaan had. Ik huiver nog steeds als ik eraan terugdenk. En als toemaatje spoot ze me iets in dat ze Onvar noemde.’
‘En dan om een onverklaarbare reden, besloot die roodkop om Erine hier weer te genezen, zoals ze ook in de gedaante van een valse agente mijn hand opnieuw vormde. Alleen snap ik niet hoe ze dat kon. Ze moet boven natuurlijke krachten bezitten.’
‘Ik snap ook niet waarom ze in de gevangenis zit. Met die krachten moet ze toch gewoon door de muren kunnen lopen.’
‘Erine, die kloon van Jakira wilde Sorane in handen krijgen om haar meester in een hinderlaag te lokken en te doden.
‘Haar meester. Wat bedoel je?’ vraagt Erine verschrikt.
‘Bij diegenen die jullie goden zouden noemen is er een constante machtsstrijd aan de gang en Jakira wil die macht alleen voor zichzelf. Daar doet ze alles voor. Wij zijn maar pionnen in die machtsstrijd.’
‘En Aqunok,’ vraagt Seana.
‘Die is maar een dienaar, die denk dat hij macht heeft, maar een foutje en hij is zal zwaar gestraft worden.’
‘En u, waarom schakelt u haar niet uit.’
‘Omdat ze niet alleen is. Ze heeft een grote macht achter haar staan. Zelfs een ruimtevloot van Volkors.’
‘Volkors?’
‘Mensen en anderen wezens die door een symbiont beheerst worden. Zij dienen haar, omdat ze niet anders kunnen.’
‘Zijn die op Enuron?’
De blonde knikt. Op verschillende plaatsen, maar nog steeds onopgemerkt, tot Jakira het sein geeft.’
‘En dan wat?’
‘Dan grijpen ze de macht, Erine. Dat hele plan is al een tijdje in voorbereiding.’
‘Wat? Dan moeten we de overheid…’
‘Daar zitten ook al mensen van Aqunok, zelfs in het leger en de geheime diensten.’
‘Hoe weet je dat?’
Even kijkt Jakira Seana en Erine aan.
‘Het wordt tijd dat ik jullie beiden de waarheid over mezelf laat zien, vrienden. De Sorane die jullie kennen zit in de gevangenis, omdat ze dat zelf wil.’
‘Is dat zo? Hoe weet u dat?’
‘Schrikt maar niet, agentes.’
Jakira verandert voor de ogen van beide in Sorane.
‘He, wat..’
‘Ik ben Sorane Cobanon, Erine. Ooit stierf ik als Jakira aan een vreselijk besmetting. Ik, die geboren ben als Sorane Cobanon, wist niet wie ik echt was tot ik neergeschoten werd. Dan vloeide ik samen met mijn delen Jakira en Megan.’
‘Leg me dat later maar uit, Sorane. Maar jij of je dubbel zit toch opgesloten in...’
‘Dat klopt. Maar er is geen dubbel van mij, Erine. Ik ben ook een esper. Jullie hebben echter de middelen nog niet om een esper op te sluiten.
‘Een esper? En Seana zei dat jij in de gedaante van Ena Ros haar hand herstelde. Een paar weken geleden heb je mij op een of andere manier weer gezond gemaakt. Is dat werkelijk waar, Sorane?’
Sorane glimlacht even.
‘Dat is juist, Erine.’
‘Ben jij dan een van die machtige onsterfelijken?’
‘Niet echt, Seana. Ik wil die macht niet, maar ik ben nu eenmaal een esper, daar kan ik niets aan veranderen.’
‘Maar dan zijn we beiden jou zeer veel verschuldigd,’ fluistert Erine.
‘Nee, jullie zijn me niets schuldig. Ik doe wat ik denk te moeten doen. Ik heb jullie beiden nodig op mijn nieuwe weg. Het wordt tijd dat we in actie komen.’
Erine kijkt Sorane nadenkend en zegt:
‘Ik kan je niet helpen, Sorane. Ik ben geen agente meer. Misschien kan Seana iets doen, want zij is het nog steeds.’
‘Weet ik, Erine. Maar als je wil kan je bij mijn groepje komen, die ik aan het vormen ben. Als je later besluit om te blijven, kan je er blijvend deel van uitmaken.’
‘Van jouw groepje, wat...’
‘Toen ik je in het ziekenhuis van Malon mocht bezoeken, opwaardeerde ik jullie Hypsoon volledig,’ glimlacht Sorane.
‘Dat heb je toen ook gezegd, maar ik wist niet wat je bedoelde.’
‘Heeft dat ding mij weer op de been geholpen?’ vraagt Erine, terwijl ze naar haar hals tast, ze voelt dadelijk dat de huid daar anders aanvoelt.
‘Nee, Erine. Dankzij mijn krachten kon ik je handen en voeten genezen, zoals ik ook Seana’s hand hier terug opbouwde.’
‘Jij hebt mijn handen en voe.…. En ook die vreemde ziekte genezen. Dat kan ik niet geloven. Hoe?’
‘Dat is niet zo eenvoudig. Die ziekte werd door een gevaarlijke besmetting veroorzaakt, Erine. Het product wordt Onvar genoemd. Je kunt best eens aan je Hypsoon vragen om het uit te leggen.’
‘Je bedoelt dat ding in mijn hals. Wat is dat voor iets? Ik weet dat het mij en Seana beschermde, toen Kenos mij wilde doden.’
‘Kenos? Wat bedoel je?’
Erine vertelt geholpen door Seana wat er gebeurd is. Dan knikt Sorane. Dan hebben jullie geluk gehad. Kenos was de rechterhand van Torn, die door Jakira gedood werd.
‘Wie is dat nu weer?’
‘Hij heerste over de sector waar Enuron deel van uitmaakt. Nu heeft die kloon zijn plaats ingenomen.’
‘En ze wordt steeds machtiger.’
Sorane knikt.
‘Het Pentagon dat jullie beiden dragen, noemen wij een Hypsoon, Erine. Maar dat is iets voor later. Ik heb je hulp nodig.’
‘Wat kan ik doen? Ik ben niet eens gewapend.’
Sorane kijkt haar glimlachend aan.
‘Denk aan een wapen dat je zou willen.’
Even komt bij Erine de gedachte, van de mooie versierde antieke revolver van haar vader, op en op hetzelfde moment wordt het wapen in haar hand gevormd.
‘Je kunt beter je Hypsoon een wapen laten kiezen, want met zoiets kan je nu niet veel meer aanvangen,’ zegt Seana met pret lichtjes in haar ogen, dan merkt ze dat Sorane glimlachend knikt.
Terwijl het wapen voor de ogen van Erine in een licht laserpistool verandert, zegt Sorane:
‘Geef me een hand, meiden. We hebben nog iemand nodig.’
Als Sorane met de twee agentes materialiseert, bevindt ze zich in een appartement. Even kijken ze om zich heen. Dan stapt Sorane naar de deur van de slaapkamer toe en kijkt naar binnen. Ze glimlacht en loopt verder naar binnen. Als ze naast het bed staat, legt ze haar hand op zijn schouder. De man schrikt en werpt zich uit zijn bed langs de andere zijde. Seana doet op dat moment het licht aan.
‘Sorane, verdomme. Waarom laat je mij zo schrikken? Kon je mij niet zachter wekken?’ zegt hij terwijl hij weer rechtstaat.
‘Kleed je maar snel aan, broertje.’
Dan merkt hij zijn zus en Erine pas op.
‘Naar buiten alle drie, dan kan ik me rustig aankleden.’
Sorane haast zich uit de kamer en voegt zich bij Seana en Erine.
‘Je broer schrok nogal,’ zegt Erine lachend.
‘Dat kan ik geloven. Hij dacht dat ze dood was.’
‘Daarvan schrok Deno niet, Seana. Ik heb hem alles voor ik in de gevangenis belande uitgelegd.’
‘Ach zo. En ons pas een paar uur geleden.’
‘Laat ons gaan zitten,’ zegt Sorane, die zich een beetje schuldig voelt.
Seana kijkt haar aan.
‘Til er niet te zwaar aan, Sorane. Deno zal je wel vergeven.’
‘Hij was wel kwaad.’
‘Begrijpelijk. Je raakte hem zo plots aan. Jij zou ook wel schrikken, denk ik.’
Sorane glimlacht even en knikt.
‘Hé, Deno. Je ziet er slaperig uit.’
De man kijkt geprikkeld naar Erine.
‘Ik ben laat gaan slapen.’
‘Een avondje uit geweest?’
‘Nee, zus. Ik ben al sinds ze mij uit de cel lieten op zoek naar jullie en nu staan jullie hier plots beiden met Sorane in mijn nieuwe flat.’
Zijn zus lacht:
‘Om je dood te schrikken niet, Deno.’
Even kijkt hij naar zijn zus, maar dan staart hij Erine aan.
‘Erine, je bent gezond en wel… Hoe kan dat?’
‘Dankzij Sorane, Mijnheer Vergan.’
‘Sorane, wat bedoel je?’
Deno kijkt verschrikt naar links en rechts en ziet dan Sorane staan.
‘Dus jij was het toch daareven in mij kamer, Sorane. Maar jij moet toch in een cel zitten.’
‘Daar heb jij toch ook weer even in gezeten, Deno. Maar ik hoorde dat je alweer vrijgelaten was.’
Deno kijkt zijn zus aan en glimlacht.
‘Dat klopt, ik ben vrijgelaten, dankzij Sorane hier, die zich soms als een Koraanse agente vernomt.’
‘Opgesloten en toch vrij om op te duiken waar je wil, Sorane?’
Sorane knikt even en ziet Deno glimlachen. De roodharige, die ook de vragende blik opmerkt van Erine, legt aan haar en Seana de situatie uit.
Ze kijken Sorane nadenkend aan en knikken.
‘We doen mee, Sorane. Maar je bent ons wel meer uitleg, over wat jij je groepje noemt, verschuldigd.’
‘Dat zal ik later zeker doen. Maar als je iets wil weten, vraag het aan jullie Hypsoon. En Deno. Die van jou moet ik even aanpassen.’
‘Draag ik ook zo’n ding dat jij hypsoon noemt.’
Sorane knikt en concentreert zich.
‘Zo dat is ook alweer in orde,’ zegt ze na een paar seconden.
Dan wendt ze zich tot Seana en Erine, die haar verbaasd aankijken.
‘Nu wordt het tijd om enkele misdadigers te laten schrikken,’ zegt ze en neemt een hand van Seana en Deno vast.
‘Erine neem de hand van Seana, als je niet wil achterblijven, want ik heb maar twee handen.’
Erine glimlacht even en neemt de hand van Seana stevig in de hare. Een geconcentreerde gedachte van Sorane en ze lossen dadelijk op in het niets. Als ze materialiseren, staan ze in een duistere buurt van de grote stad. Hier heerst de misdaad overal. Wie hier alleen op straat loopt, riskeert de dood.
‘Had je geen betere plek kunnen uitkiezen, Sorane?’ vraagt Erine, terwijl ze naar Sorane kijkt.
Ze schrikt echter even als ze Sorane in Ena Ros ziet veranderen. Het groepje waagt zich verder de wijk met appartementsgebouwen in.
‘He, katjes, Ik heb jullie hier nog nooit gezien, komen jullie je amuseren,’ zegt een mannenstem achter hen.
‘Zij horen bij mij,’ merkt Deno op.
‘Het zijn er drie, man. Is eentje niet genoeg voor jou?’ vraagt een van de mannen dreigend.
Een andere treedt echter naar voor en zegt grijnzend:
‘Maak je uit de voeten, man. Ze horen nu bij ons.’
Ena doet een stap vooruit en glimlacht spottend:
‘Wij kiezen onze vrienden zelf wel. Verdwijn of ik maak me een beetje kwaad.’
De man die van het groepje het woord voert, kijkt recht in de ogen van de zwartharige. Ze lijken door hem heen te kijken.
‘Ga, Ocur. En neem je vrienden mee. Je bent nog niet door en door slecht. Beter je leven of de hel wacht je,’ hoort hij plots een vreemde stem in zijn hoofd.
Hij staart de agente schrikkend na, die met beide anderen wegloopt in de richting van een van de schuiladressen van Aqunok. Ocur beseft dadelijk dat er iets staat te gebeuren. Zijn vrienden kijken hem verbaasd aan. Ze begrijpen er niets van.
‘Kom, we moeten hier weg,’ zegt hij met trillende stem.
‘Waarom? Je hebt toch geen angst van die drie grietjes.’
‘Niet van de bruine of die blanke, maar die Koraanse, dat is geen normale vrouw. Het leek alsof ze wist wie en wat ik was.’
‘Je bent gek, Ocur. Ik denk dat het tijd wordt om een nieuwe leider te kiezen.’
‘Misschien wel. Ik kap ermee. Wie wil, kan mij volgen, de anderen moeten het zelf weten.’
‘Dat kan je niet. Je weet net zo goed als wij, dat niemand uit de bende kan stappen, tenzij hij dood is,’ zegt een vrouw streng.
‘Pas op wat je doet, Tegana. Ieder handelt naar eigen keuze. Ocur heeft zijn beslissing genomen. Ik weet dat jullie van elkaar houden, dus volg hem of kies de weg naar de hel. Kies, maar doe het snel,’ klinkt een vreemd stem in haar hoofd.
Ze kijkt Ocur starend na en dan kijkt ze langzaam om naar de vier die nu het huis bijna bereikt hebben. Ze schrikt hevig. De agente heeft plots een vreemd wapen in haar hand. Het lijkt op een zwaard, maar het straalt licht uit. Plots verdwijnt ze voor haar ogen, terwijl de drie anderen nu ook plots een wapen in hun hand hebben.
Voor de deur staan nog twee bewakers naar de plaats te staren waar de vreemde vrouw verdween. Ze schrikken zich rot, als ze vlak voor hen materialiseert.
‘De hel wacht,’ zegt ze fluisterend.
De man die ze recht in de ogen kijkt, laat van schrik zijn wapen vallen. Samen met zijn makker maakt hij zich snel uit de voeten.
Tegana ziet de zwartharige naar de linkerkant van het huis toelopen. Dan merkt ze de drie anderen op, die het huis van verschillende kanten naderen. Even twijfelt ze, maar ze voelt het nu ook, als de blikken van de toekijkend mensen opmerkt. Het is alsof het einde van een tijdperk van geweld ingetreden is. Iets in haar omgeving is veranderd. Ze merkt ook enkele mensen op, die normaal wegkruipen als ze hen zien, maar kijken ze hen met een minachtende blik aan. Ze weet niet waarom, maar ze beseft dat Ocur gelijk heeft.
‘We gaan,’ zegt ze bevelend, alsof zij de nieuwe baas is.
De anderen volgen haar zonder iets te zeggen. Ena is intussen in het gebouw gematerialiseerd en haar telepathische gedachten onderzoeken de omgeving tot ze vindt wat ze zoekt. De ontvoerden. Ze zendt een gedachte naar haar beide vrienden, om te laten weten waar ze moeten zijn. Ze wordt plots zichtbaar voor de ogen van enkele misdadigers.
‘Verdwijn,’ zegt ze.
De mannen en vrouwen staren haar verschrikt aan, maar geen van hen waagt het om hun wapen te trekken. Ze voelen allen de uitstraling van de vrouw. Alleen de wil om hier weg te komen drijft hen verder, terwijl ze zich naar de uitgang haasten. Intussen dringen Erine en Seana voorafgegaan door Deno het gebouw binnen. Ze zien vele mannen en vrouwen haastig naar de uitgangen lopen. Ze snappen er niets van tot een van de misdadiger iets roept over een blondine, die plots uit het niets verschijnt.
‘Zie ze eens vluchten, die lafaards.’
‘Zoveel te beter voor ons, Deno. Maar dat zijn alleen de aanhangers. Met de geharde misdadigers zullen we het niet zo gemakkelijk hebben,’ reageert Erine en opent een deur.
Dan schrikt ze. Voor haar staat een gewapende man.
‘Gelijk heb je. Met ons zal het niet zo gemakkelijk gaan,’ zegt de man en opent het vuur.
Deno en Seana schrikken als de agente door verschillende capsules getroffen achteruit wankelt. Maar voor hij zijn wapen kan richten wordt hij van de andere zijde onder vuur genomen. Door een nevel ziet hij de schutter plots wankelen, terwijl hij zijn wapen laat vallen.
‘Kom, Deno. We moeten verder,’ hoort hij Erine zeggen.
Verbaasd kijkt hij naar zijn lichaam, maar hij kan nergens bloed ontdekken.
‘We hebben zelfs geen schrammetje. Hoe??’ fluistert hij.
‘Dat ding, dat Sorane ons geven heeft, hoe noemde het ook weer. Hypsoon of zoiets.’
‘Wat is ermee?’
‘Die Hypsoon beschermt ons.’
‘Hij noemt zich Anya, Erine. Dat weet je toch nog wel,’ merkt Seana op.
‘Dan is het een zij,’ antwoordt Erine glimlachend.
‘Deno, ik kan u maar tijdelijk beschermen. Wees dus voorzichtig,’ zegt een stem in Deno’s hoofd.
Maar hij slaat er geen acht op. Hij volgt Erine, maar de schoten van enkele mannen, dwingen hem in dekking. Beiden beantwoorden het vuur. Seana merkt dat ze vast zitten en wijkt naar links uit.
‘Vijand rechts van je, drie meter, cilinder gevormd,’ hoort ze de stem van haar hypsoon in gedachten.
Dadelijk voelt ze het wapen in haar hand in een cilinder vervormen. Dan merkt de man haar op, maar Seana springt dadelijk opzij, en ontkomt aan de energiestralen. Dan duikt ze op hem af en voor de man kan reageren, activeert ze haar wapen en slaat toe.
Seana schrikt even als ze de man voor haar ogen in twee stukken op de grond ziet neerstorten.
‘Dat heb ik niet gewild,’ denkt ze verschrikt.
‘Blauwe knop, Seana. Energiebaan op verdoving,’ hoort ze de stem van Anya zeggen.
‘Had je dat niet eerder kunnen zeggen, Anya?’ denkt ze terug.
Deno heeft het ook gemerkt, maar dan ziet hij Erine teken geven om naar links uit te wijken. Snel kijkt hij om zich heen en ziet een paar kasten staan, die hem dekking kunnen bieden. Maar hij ziet ook dat zijn zus, nadat ze even verstijfde, verder rent. Twee schoten treffen haar scherm, waarna hij haar over de vloer ziet rollen. Terwijl Erine het vuur opent, springt Deno op en rent naar de kasten toe. Twee mannen die daar dekking zochten, zien hem naderen en richten hun wapen op hem, maar hij is sneller. Zijn schot dood een van beiden.
De andere valt als hij door het energiezwaard van zijn zus geraakt wordt. Deno knikt haar toe. Dan ziet hij haar een beweging maken om te neer te gaan. Deno laat zich snel vallen en rolt tot achter zijn nieuwe dekking, terwijl de schoten in de kasten slaan. Erine heeft echter een van de twee schutters geraakt en die blijft doodstil liggen. Maar nu merkt Deno dat hij verder kan en loopt gebukt verder.
‘Seana, ik kan hulp bieden.’
‘Anya?’ zegt zij fluisterend.
‘Ja, Seana, als u wil kan ik een 3d plattegrond projecteren,’ hoort zij weer zeggen.
‘Doe het maar. Ik zie wel wat je bedoelt,’ fluistert zij.
‘Het is voldoende te denken aan wat u wenst. Spreken is niet nodig,’ antwoordt Anya en laat de projectie verschijnen.
Ook Erine en Deno schrikken even als de 3D projectie ook bij hen verschijnt.
‘Wow, dat is nogal een truckje,’ zegt Deno verbaasd, als de 3d projectie van zijn omgeving voor zijn ogen zichtbaar wordt.
Hij kan zelfs zien waar de schutters zitten. Nu hij weet waar gevaar dreigt, haast hij zich verder en bevindt zich al snel achter de schutters. Even controleert hij de omgeving, dan stapt hij vanachter zijn dekking naar de vier mannen toe.
‘Wapens neer, beste vrienden,’ zegt hij.
Hij ziet de vier verstijven en langzaam hun wapens op de vloer leggen.
‘Linkse man, wapen op de rug,’ klinkt de stem van de Hypsoon in zijn gedachten.
Deno kijkt de man aan en richt zijn wapen.
‘Ik zou het niet wagen als ik jou was,’ dreigt Deno.
De man schrikt en staat op zonder een beweging te maken. Erine, die hem vanachter nadert, neemt zijn wapen af. De vier moeten elkaar binden met handboeien die de Hypsoons uit vormenergie maken. Deno en Erine kijken nog even naar hun gevangenen, die niet meer weg kunnen. Dan lopen ze naar de doorgang toe. Erine loopt als eerste naar binnen en springt dadelijk opzij, als ze de stem van haar Hypsoon hoort.
‘Boven aan de trap. Een schutter.’
Maar de man schiet meerdere malen en als Erine tegen een apparaat aanbotst, grijnst de man.
‘Nu heb ik haar,’ denkt hij en kromt zijn vinger opnieuw om de trekker.
Deno heeft de stem van Anya ook gehoord en ziet de man grijnzen. Dadelijk richt hij zijn wapen en vuurt een maal. De schutter stort, verschrikt grijnzend, naar beneden. Dan rennen Deno en Erine de trap op. Hier liggen twee anderen in hun bloed op de vloer. Maar op hun hoede lopen beiden verder en bereiken het einde van de gang. Hier staat Ena/Sorane hen op te wachten.
‘Ik hou de omgeving wel in het oog. De ontvoerden bevinden zich in de kamer achteraan. Maar ze mogen mij niet zien,’ zegt ze zo stil mogelijk.
‘Oké,’ antwoordt Deno en haast zich naar de deur toe.
‘Waar is Seana?’ vraagt Ena.
Erine wijst naar een nis, op de vloer en muur is een schaduw zichtbaar.
Als Deno de deur opent ziet hij achttien gevangenen. Veertien kinderen, twee jonge vrouwen, een oudere vrouw en een man.
‘Politie, we zijn hier om jullie te bevrijden,’ zegt Erine.
De groep staat aarzelend op en volgt Deno naar buiten. Terwijl Erine, met Seana, hen in de rug dekt. Ena duikt echter overal op en ruimt het gevaar uit de weg. Toch moeten ze een keer in dekking, waarbij een veertienjarige jongen aan de arm geraakt wordt. De schutter is een vrouw, zij dwingt de groep in dekking te blijven. Maar als ze moet herladen, springt Deno vooruit. Ze ziet hem naderen, maar blijft kalm en slaagt erin om een nieuwe lader in haar wapen te steken. Maar als ze het wil richten, zegt een stem achter haar:
‘Geen beweging, Tanay of...’
De vrouw schrikt hevig en kijkt om, maar er is niemand te zien. Als ze weer omkijkt, staart ze recht in de loopt van Deno’s wapen. Ze laat haar revolver vallen en staat op.
‘Haha, Tanay de huurmoordenares. Jij wordt gezocht voor verschillende moorden en overvallen. Ik nodig u uit om met ons mee te komen,’ zegt Erine, als ze de vrouw herkent.
Seana klikt handboeien om de polsen van de vrouw vast?
Woedend staart ze de agenten aan.
‘Naar buiten,’ beveelt Seana.
Een paar minuten later bereikt de groep ongehinderd, door de aanwijzingen van Anya, het parkeerterrein. Het is donker om hen heen. Hun omgeving wordt zwak verlicht door straatlichten en enkele lichten op de omliggende gebouwen. Plots vallen er enkele schoten.
‘Op de grond,’ zegt Erine dadelijk.
Maar ze zitten hier vast, want de schoten dwingen hen om in hun dekking te blijven. Ze worden van verschillende zijden beschoten, terwijl de vier gevangen schutters ervan doorgaan. Alleen krijgt Tanay geen kans om te verdwijnen, want Seana houdt haar onder schot.
‘Einde van de rit, agenten,’ zegt Tanay spottend.
Vind-ik-leuk Aan het laden...