13. De moordenaar

Op dat moment naderen politie en brandweerzwevers. Idar activeert een overbrengersveld en als de politiezwevers tot stilstand gekomen zijn ze alle drie en hun laatste Volkors verdwenen. Sorane heeft de agenten ook gezien en wankelt naar een stuk wand toe, dat nog recht staat. Maar ze wordt opgemerkt en is plots omringt door agenten. Ze wordt met handboeien geboeid en naar de zwevers gebracht. Dan ziet ze Malon op zich toekomen. 
‘Eindelijk hebben ze je gegrepen, huurmoordenares. Nu alleen je blonde medeplichtige nog.’
De roodharige kijkt de agent aan en herkent hem dadelijk.
‘Dat ben ik niet meer, Malon. En die blonde is onze gezamenlijke vijand. Haar naam is Jakira. En zij geeft de bevelen aan Aqunok.’
‘Jakira en de rest van haar naam?’
‘Die heeft ze niet, Malon.’
‘Goed dat we dat weten. Dan zetten we die op de opsporingsbevelen.’
‘Je doet maar, Malon. Grijpen kan je haar toch niet. Je beseft toch wel wat ze met Erine gedaan heeft. Dat kan ze ook met jou of elke agent die haar in de wegstaat. En vergeet niet dat ze ervan geniet.’
Malon slikt even.
‘Denk je dat dat mij afschrikt, Sorane. Ik vraag me af of jij nog wel bij je verstand bent. Aqunok is de grote baas. Die Jakira werkt voor hem, niet omgekeerd.’
‘Schrikt maar niet als wat ik zeg juist blijkt te zijn, agent Garent.’
Malon grijnst even.
‘Ik wil Je collega Erine Rand spreken, agent Garent.’
‘Je bent onze gevangene, Sorane. Jij hebt niets te willen en je krijgt haar zeker niet te spreken. Door uw schuld ligt Erine in het ziekenhuis? En ze is er niet zo best aan toe.’
‘In het ziekenhuis, dus het is toch waar.’
‘Wat waar, vrouw. Je blonde vriendin heeft mijn partner zwaar toegetakeld. Je maakt mij wijs dat jij dat niet weet.’
‘Ik weet het inderdaad niet, agent. Maar als ze echt in het ziekenhuis ligt, dan moet ik haar zeker bezoeken.’
‘Jij moet niets, Sorane. En aks je toch in het ziekenhuis zou raken, denk je dan dat de dokters je zullen toelaten. Jij bent een huurmoordenares, dat moet je toch beseffen. Weet je soms niet dat ze haar handen, om haar leven te redden, moesten afzetten. En ze schijnt ook nog zwaar ziek te zijn. Iets met groter wordende purperen vlekken.’
Sorane kijkt Malon aan en vraagt met gespeelde verbazing
‘Haar handen kwi..? Purpere…? Wat is er gebeurd?’
‘Die blonde. Hoe weet ik niet, maar ze verbrijzelde haar handen en voeten. Maar veel maakt dat niet uit. Ze gaat fel achteruit, door die vreemde ziekte. Ze kunnen maar niet achterhalen wat het is.’
Maar Sorane lijkt het niet te horen. Ze staat daar maar voor haar uit te staren. 
‘Erine haar handen en voeten. Jakira zei iets van purperen vlekken. Dat moet het gif Onvar zijn. Dus je sprak de waarheid, verdomde kloon...’
‘Daarom wil ik haar zien, agente. Ik ken haar ziektesymptomen.’
‘Je kent haar zie… Hoe?’
‘Die blondine genoot ervan toen ze het mij meedeelde.’
‘Ach zo. Eindelijk beken je dat ze je medeplichtige is.’
‘Nee, ik was haar gevangene. Maar ik kon me bevrijden.’
‘En wij moeten dat geloven,’ zegt de agente.
Zonder dat Malon of de andere agenten het merken, heeft hun gevangene telepathisch contact heeft met de elf vroegere soldaten. Ze schrikt even als ze hun toestand beseft. De Volkors die door hen gered werden willen hen nu arresteren en aan hun meesteres uitleveren.
‘Lo-arna, schrik niet. Nirin zal jullie Symbiont opladen, waardoor een straling uitgezonden zal worden die de andere Volkors zoals jullie zal bevrijden.’
‘Sorane, wat bedoel je?’
‘Je zal het dadelijk weten, Lo-arna,’ denkt ze nog telepathisch.
Heel even wordt Sorane in een licht blauw licht gehuld als het verdwijnt licht het lichaam van de elf Volkors lichtblauw op. De Volkors met zwarte ogen schrikken als de straling naar hen toeschiet. Maar op hetzelfde moment beginnen hun symbionten de controle te verliezen, tot ze plots na ongeveer twee minuten geruststellende gedachten ontvangen van hun symbiont. Meer dan een minuut staan ze daar bewegingloos. Als ze dan naar elkaar kijken, merken de hun ogen helemaal wit zijn in plaats van zwart. En dan wordt dat wit langzaam doorzichtig waardoor ze voor het eerst sinds jaren hun normale pupillen kunnen zien.
‘Wat hebben jullie gedaan?’ vraagt een van hen.
‘Jullie symbiont zijn oorspronkelijke gedaante weergegeven, Gewezen Volkor. Daardoor zijn jullie zijn dwang bevrijdt en weer vrij om te gaan waar jullie zelf willen.’
‘Wie zegt dat wij dat willen?’
‘De meesten van ons, Eronso.’ zegt een stem achter hem.
Even slikt hij, want nu de dwingende instructies, waar hij niet kon aan weerstaan, weg zijn, voelt hij zich vrij en ongebonden. Dan knikt hij.
‘Wie gaf jullie die macht?’ vraagt een andere Volkor.
‘Sorane, die onze medestrijdster is.’
‘Is zij dan zo machtig dat jullie haar moeten dienen?’
‘Misschien is ze machtig, Eronso. Maar ze wil aan onze zijde strijden en wij aan de hare. Daarom steunen wij haar allen. Of jullie dat ook willen, moeten jullie zelf beslissen.’
Enkelen van de Volkors stappen naar de groep van Lo-arna toe en ze zeggen alsof ze één mens zijn.
‘Wij voegen ons bij jullie?’
‘Ik ben Commander Lo-arna. Welkom,’ zegt ze en kijkt de rest aan, ’En jullie?’
‘Wij dienen de meesteres nog steeds, Commander.’
‘Voor die blonde kloon zijn jullie nu een gevaar. Ze zal jullie niet dulden, omdat jullie geen genadeloze slaven meer zijn.’
Dan verlaten we deze planeet.
‘Alleen samen kunnen we overleven, Eronso. En later naar onze eigen volkeren in de Melkwegen terugkeren.’
‘Het zij zo, Lo-arna. Maar wie zal ooit onze gruwelijke daden vergeven.’
‘Niemand, Eronso. Diegenen die de symbiont nooit gedragen, zullen het nooit begrijpen. Maar jullie kunnen een nieuwe weg inslaan en mensen helpen om de zwarte weg te bestrijden, zoals wij.’
‘En daarom steunen jullie die Sorane.’
‘Het is haar weg die we volgen.’
‘Voorlopig moet dat dan maar. Maar zodra ik een kans krijg, verlaat ik deze planeet.’
Lo-arna knikt even en wend zich tot een van haar mensen.
‘Aron, wil jij verslag uitbrengen bij Sorane.’
‘Zeker, Commander,’ zegt de man en zondert zich af. Even concentreert hij en laat dan Anya contact opnemen met Sorane.
‘Ik moet van Lo-arna melden dat de nieuwe Volkors ons voorlopig steunen. Maar Lo-arna wil weten of we u moeten bevrijden, Meesteres?’
‘Nee, Aron. Ik wil dat jullie allen met Dargo en Arjina naar mijn basis gaan en daar op mij wachten. Ik heb een plannetje omdat ik wil weten wie hierachter zit, al heb ik mijn vermoedens. Jullie Hypsoons hebben de coördinaten.’
‘Uw wil is voor ons een bevel, meesteres.’
‘Aron, hou eens op met mij meesteres te noemen. Noem mij Sorane zoals al de mensen van mijn groepje.’
Even slikt Aron.
‘In orde, Sorane. Wij hebben allemaal een besluit genomen. Ook diegenen die niet tot uw groep wilden behoren, zijn nu van gedachten veranderd. Een aantal nieuwelingen steunt ons ook,’ zegt een andere gedachte stem.
‘Dat weet ik, Geon. Ik ben een telepate. Doe wat ik gezegd heb, jullie Hypsoon zal jullie naar de basis en jullie lotgenoten overbrengen. Anya zal jullie opvangen. Ik moet…’ denkt Sorane nog, maar verbreekt het contact als ze de stem van Malon hoort zeggen:
‘Sorane, heb je mijn vraag niet gehoord?’
De roodharige draait haar hoofd en kijkt de agent vragend aan.
‘Ik vroeg waar je medeplichtige is.’
‘Wie?’
‘Die Jakira, zoals jij haar noemt, Sorane. Zij wordt gezocht door de politie. Je weet toch nog waarom. Met haar hulp kon je in dat winkelcentrum ontsnappen. Deno hebben we gearresteerd.’
‘Nogmaals, die vrouw is mijn medeplichtige niet, Malon. Mag ik nog een vraagje? Weet je waar Deno is?’
‘Die zit in de gevangenis op zijn vonnis te wachten. Maar jouw straf zal veel zwaarder zijn dan de zijne. Door je poging om Deno te bevrijden, zijn alle kwijtscheldingen ingetrokken. Ze eisen levenslang, maar misschien krijg je zelfs de doodstraf.’
Sorane kijkt hem met een vreemde doordringende blik aan en weet uit zijn gedachten dat hij de waarheid spreekt. 
‘Weet Seana Vergan het al van Erine?’
‘Ja, ze is bij haar in het ziekenhuis. Ook zij heeft een hand verloren. Beiden hebben dat te danken aan die blondine.’
‘Ik moet het nogmaals vragen, agent Garent. Wil je even bij het ziekenhuis stoppen en mij even met Erine laten spreken?’
‘Zelfs agente Vergan zal je niet toelaten, Sorane. Ze heeft gezworen om je medeplichtige te doden en jou wil ze in de gevangenis zien. Het lijkt me dus beter dat ik je zelf naar de gevangenis breng.’
Sorane zegt niets meer. Wat moet ze doen? Ontsnappen of het pas in haar opgekomen plan uitvoeren. Hierdoor worden al het allemaal een beetje ingewikkelder, maar ze besluit toch om er mee door te gaan zolang ze kan.
‘Kom, Sorane. We gaan,’ hoort ze Malon zeggen.
Ze volgt hem naar een zwever, waar een vierendertigjarige vrouw op hen staat te wachten.
‘Brengen we die moordenares weg, Malon?’
‘Ja, ze verwachten ons op het politiebureau.’
‘Wie is die vrouw?’ vraagt Sorane, terwijl ze het in feite al weet.
‘Dit is Raya Verodin, mijn nieuwe partner,’ antwoordt Malon.
Raya grijpt Sorane bij de arm vast en trekt haar naar de zwever toe. Malon opent de deur en zegt:
‘In de zwever, Sorane. Of moet ik een beetje helpen,’ sist Raya.
Sorane kijkt de agente recht in de ogen en blijft staan, terwijl ze haar diep scant. Zo komt ze veel te weten over de agente. Die schrikt van haar blik en hoort de roodharige kalm fluisteren.
‘Raak me niet meer aan of je kunt samen met mij de gevangenis in, agente Verodin. Mijn oude vriend Gonlo Verodin zou zich in zijn graf omkeren, als hij wist wat jij geworden bent.’
Raya kijkt Sorane verschrikt aan. Ze kan de spot in de gefluisterde woorden van hun gevangene bijna voelen. Het is alsof ze weet wat ze uitspookt.
‘Wie is die Gonlo Verodin? Iemand van haar famillie of een bekende van Sorane?’
Sorane is intussen op de achterbank gaan zitten en kijkt de agente spottend aan. 
‘Dat is iemand van lang voor jou tijd, Raya. Je stamt rechtstreeks van hem af.’
Malon kijkt verbaasd naar Raya en loopt op haar toe.
‘Wat heeft ze gezegd? Bedreigt ze je.’
‘Nee, partner. Dat niet. Laat maar, het is niets,’ zegt Raya kalm, maar innerlijk trilt ze van woede.
‘Hoe weet onze gevangene zoveel van mij? En wie is die Gonlo. Een voorvader? Dat kan toch niet of toch? En zelfs als dat waar is. Hoe kan Sorane zijn naam weten?’
Terwijl Malon de deur dicht duwt en haar nakijkt loopt ze naar de andere kant van de zwever toe. Als Malon instapt, durft ze hem niet aan te kijken. De agent kijkt even om naar Sorane, maar die trekt haar schouders op.
‘Wat heb je gezegd?’
‘Alleen maar dat ze me niet mocht duwen, anders zou het haar slecht bekomen.’
Even kijkt Malon nog naar zijn nieuwe partner, maar die blijft voor zich uit staren.
‘Jij moet het weten, Raya. Ik kan je niet helpen als je niets wil zeggen,’ probeert Malon nog, maar agente blijft zwijgen.
Even later zweeft Malon achter een andere politiezwever de baan op. Een zwever zweeft voor hen, terwijl ze door twee andere zwevers gevolgd worden.
Plots vraagt Sorane opnieuw:
‘Malon, je weet dat ik om Erine gaf. Maar het is belangrijk dat ik haar kan spreken. Ik geef je mijn woord, dat ik niet zal proberen te vluchten.’
De agent hoort haar woorden, maar antwoordt niet. Hij kijkt haar zelfs niet aan. Als ze de stad inrijden, vraagt Sorane het nog eens.
‘Waarom wil jij haar zien? Wat voor nut heeft dat? Of wil jij genieten van wat jouw medeplichtige gedaan heeft.’
‘Nee, Malon. Ik wil haar vergiffenis vragen.’
‘Denk je dat ze zich daardoor beter zal voelen. Al wat ze wilde, was, na een vreselijke tijd in het ruimteleger, een goede agente zijn. Ze hielt ervan en nu is ze haar handen kwijt. Om nog maar niet over die ziekte te spreken. En jij wil vergiffenis.’
‘Agente Vergan zal het haar wel vragen, Agent Garant.’
‘Ben je daar zeker van? Nu ze weet dat je medeplichtige, die haar rechterhand verbrijzelde, je heeft willen bevrijden.’
‘Ze zal haar toestemming geven als ik haar de waarheid vertel, agent.’
‘Denk je dat dat voldoende is?’
‘Dat zal je alleen weten als je mij tot bij Erine brengt, agent Garant. Als ik dan toch de doodstraf krijg, zoals jij zegt, dan is dit mijn enige kans om haar te zien. Of denk je dat ze mij nadien nog uit de gevangenis zullen laten.’
‘Nee, dat denk ik niet. Je komt alleen nog buiten om naar de rechtbank te gaan.
Dan knikt Malon.
‘In orde. Maar probeer niet om te ontsnappen. Want als ik achter je aankom, dan is het om je te doden.’
‘Ik geef je mijn woord, agent, al geloof ik niet dat je dat, van doden, neemt. Jij bent geen gevoelloze moordenaar. Zelfs Raya hier, is dat niet.’
Raya kijkt Sorane verschrikt aan, dan zegt ze:
‘Malon, ik denk niet dat ze woord zal houden. We kunnen beter...’ merkt Raya plots op.
Maar Sorane’s spottende blik en haar fluisterende stem maakt een einde aan haar protest.
‘Steekpenningen aannemen, Raya, je bent het niet waart om agente te zijn.’
Even kijkt ze Sorane ontstelt aan en zegt:
‘Of misschien toch wel, Malon. Misschien heeft Sorane wel gelijk. Ik hoop alleen dat ze haar woord houdt.’
‘Als ik mijn woord geef, dan houd ik dat altijd, agente. Doe jij dat ook?’
Weer voelt Raya de spottende, maar ook dreigende klank in haar stem. Die Sorane lijkt veel over haar te weten. Ze snapt niet hoe dat kan, maar op de ene of de andere manier moet ze hier iets aan doen. 
‘Haar vermoorden... Nee, dat kan ik niet doen, dan zou ik de goede naam van mijn familie nog meer... En ik zal het nooit kunnen, zeker niet als ze geboeid en ongewapend is.’
‘Door die gedachten stijg je in mijn aanzien, agente Verodin,’ hoort ze een stem in har hoofd zeggen.
Even kijkt ze naar Sorane, maar die lijkt geen aandacht voor haar te hebben.
Intussen heeft Malon instructies aan de andere zwevers doorgegeven en de zwever voor verandert van richting en zet koers naar het ziekenhuis.
Sorane, die haar gedachten gevolgd heeft, beseft dat er toch nog iets goeds in de agente zit. Ze dringt dieper de gedachte van Raya binnen en komt al snel te weten wat er gebeurd is. 
Ooit heeft ze een dief uit medelijden laten ontsnappen, maar die dode later twee kinderen. Dat heeft ze zichzelf nooit vergeven. De broer van die dief bleek een zware gangster te zijn, die haar nu betaald om altijd maar zwaardere klusjes op te knappen. De man is op de hoogte van haar fout.
Een kwartier later stoppen de zwevers op de parking van het ziekenhuis. Malon, Sorane, Raya en twee agenten lopen naar binnen. 
‘Ik ga even naar het toilet,’ zegt Raya en haast zich weg.
‘Mag ik je nieuwe partner even vergezellen?’
Even kijkt Malon Sorane aan.
‘Ga maar, Sorane. Maar ik blijf aan de deur wachten.’
‘Misschien overweldig ik je nieuwe partner wel, Malon.’
‘Waag dat maar niet, roodkop.’
‘Jaag me geen angst aan, mannetje, of ik dien een klacht in.’
‘Jaja.. Je doet maar, meid. Maar ik ben er gerust in. Raya is een harde meid.’
‘Hela, je bent toch niet een beetje verliefd op haar.’
‘Als ik dat moet bekennen, roodje. Ja, al zeer lang, maar zij was getrouwd met een oude vriend.’
‘Was getrouwd?’
‘Ja, hij werd gedood, toen hij een gewapende overval wilde voorkomen. Raya liet zich toen overplaatsen. Pas een paar dagen geleden zagen we elkaar terug.’
‘Ach zo, waarom waag je je kans dan niet? Misschien wil ze wel?’
‘Dat zijn jouw zaken niet, Sorane Cobanon.’
‘Ga nu maar naar binnen, want als Raya naar buiten komt, dan gaan we.’
Sorane glimlacht even en stapt naar binnen.
Raya die haar handen staat te wassen, kijkt verbaasd op.
‘Jij ook, roodkop.’
‘Iedereen moet weleens, agente.’
‘Je hebt er toch niets tegen dat ik hier blijf, want ik vertrouw je niet.’
‘Niet echt, Raya,’ zegt Sorane met een glimlach en sluit de deur achter zich.
Raya maakt van de gelegenheid gebruikt om haar make up in orde te maken.
‘Wist jij dat Malon een boontje heeft voor jou?’ vraagt Sorane als ze terug uit het hokje komt.
‘Niet echt…’
‘Ik denk dat hij op je valt, dat heb ik aan zijn blik gezien als hij naar jou kijkt. Maar als ik zeg wat ik over jou weet, dan sluit hij je zelf in een cel op.’
Raya slikt even.
‘Ben je klaar, Sorane?’ vraagt ze nogal stroef.
‘Bijna, meid.’
Een paar minuten later lopen ze met Malon door de lange gang tot ze een verpleegster tegenkomen. Die brengt hen naar de kamer waar Erine ligt. De gewonde agente is bij bewustzijn, als Malon met zijn gevangene binnenkomt. Naast het bed zit Seana met haar rechterhand in een verband. Zij kijkt de geboeide Sorane verbaasd aan. Dan verandert haar blik in woede.
‘Hebben jullie die dubbelgangster kunnen grijpen?’
‘Door een toeval, we waren juist op de juiste plaats. En onze vriendin hier kon niet meer weg.’
‘Mag ik een paar minuten met haar en Seana alleen zijn?’ vraagt ze.
Malon kijkt Erine even aan en maar die ligt daar rillend van de pijn die haar lichaam teistert.’
Seana merkt het.
‘Erine is zwaar ziek, Malon. En de dokters vinden niet wat het is. Misschien dat Ena Ros haar zou kunnen helpen, maar waar is die ergens’
‘Heb je haar ook al ontmoet?’
‘Ja, een tijdje geleden in dit ziekenhuis.’
‘Ik vind haar ook vreemd. Ze lijkt overal op te duiken als ze nodig is. Misschien dat ze haar in het noorden, waar ze vandaan komt, beter kennen.’
‘Zou kunnen, maar ik heb nergens gegevens van een agente Ena Ros kunnen vinden. Het lijkt wel alsof ze niet bestaat.’
‘Niet bestaat?!? Ben je daar zeker van?’
‘Ja, al is het maar een vermoeden.’
Even kijkt Sorane Seana recht in de ogen. Dan glimlacht ze.
‘Mag ik nu Erine zien?’
Seana knikt.
‘En ik wil dat je blijft, Seana.’ 
‘Ik blijf zeker, Sorane. Want ik vertrouw je niet alleen bij Erine, die daar hulpeloos ligt.’
‘Ik ben hier niet om Erine kwaad te doen, Seana. En jij bent me nog iets verschuldigd.’
Even kijkt Seana naar Sorane en glimlacht.
‘Je hebt gelijk Sorane. Ik dank mijn leven aan jou of was het je dubbelgangster. Maar verwacht geen tweede gunst van mij.’
‘Ik heb het al een paar maal moeten zeggen, Seana. Ik heb geen dubbel ergens rondlopen.’
‘Dat is juist, Sorane. De andere die op twee druppels wat op jou lijkt, is dood.’
‘Die andere is niet dood, agente. Ze staat voor jou.’
Seana schudt haar hoofd, want ze beseft dat er een deel van haar opdracht vanzelf opgelost werd.
‘Dubbelgangster of niet, ze hebben haar eindelijk gearresteerd,’ denkt ze.
‘Hopelijk doe je een poging om te vluchten, Sorane. Want ik zou je graag zelf inrekenen.’
‘Dat ze dat maar niet waagt, agente,’ zegt Malon.
Even loert Sorane naar Malon en zegt:
‘Ik zal haar dat plezier spijtig genoeg niet kunnen gunnen, Agente Vergan. Ik moet mijn belofte aan Agente Garent houden. En ik wil zijn nieuwe partner bewijzen ze op de verkeerde weg is.’
Even kijkt Malon naar Raya, maar die doet alsof ze ergens anders is. Seana, die haar aan de pols verbonden rechterarm in een draagverband draagt staat moeizaam op en kijkt naar Erine. Ze merkt niet dat Sorane even glimlacht.
‘Sorane wil je zien, lieveling. Ik wacht buiten de kamer wel tot ze naar buitenkomt,’ zegt ze.
Maar Erine kijkt haar zelfs niet aan. Ze kan de tranen in haar ogen zien. Erine huilt. Even kijkt Sorane naar de zus van Deno.
‘Vertrouw je mij nu ineens wel, Seana?’
‘Sorane, ik vertrouw je op je woord. Maar als je het breekt dan kom ik achter je aan.’
De roodharige knikt en kijkt even naar Seana, die niet goed weet wat te doen.
‘Waarom is ze niet meer geboeid, agent Garent?’ vraagt Seana plots.
Verschrikt kijkt hij naar zijn gevangene en merkt dat ze haar beide handen vrij heeft. Sorane wendt zich tot Malon en geeft hem haar handboeien.
‘Ik dacht dat ik die mocht uitdoen. Het spijt me. Maar om je gerust te stellen. Agente Vergan zal wel een oogje op mij houden.’
Malon kijkt haar even verbaasd aan en merkt dan de boeien op, die ze in haar rechterhand vasthoudt.
‘Hoe krijg jij die toch uit?’ stamelt hij.
‘Dat is een van mijn speciale gaven. Maar ik heb mijn woord gegeven, dus zal ik er niet vandoor gaan,’ antwoordt Sorane en gaat dichter naar het bed toe.
‘Ik heb het al gezegd, als ze ontsnapt, is ze voor mij, agenten,’ zegt Seana.
Raya kijkt haar strijdlustig aan.
‘Dat zal ze niet, als ik erbij ben,’ zegt ze hard en legt haar rechterhand op haar wapen
Seana grijnst even, want ze kent de snelheid van de andere Sorane nog van toen ze haar leven redde en om met haar van plaats te ruilen, moet haar dubbelgangster, als ze dat is, even goed zijn.’
‘Wie mag jij dan wel zijn?’
‘Seana is federaal agente en de zus van Deno, Raya. En Erine is haar vriendin.’
Even werpt Raya een blik op de roodharige en wendt zich dan tot Seana.
‘Is Deno Vergan uw broer? Het spijt me, maar hij heeft een moord gepleegd. En, zoals Sorane hier, zal hij zich ook voor de rechtbank moeten verantwoorden voor zijn daden. Het staat zo goed als vast dat Sorane naar haar strafvermindering kan fluiten.’
‘Mijn broer is geen moordenaar, agent Verodin. En de dubbelgangster of de echte Sorane hier heeft mijn leven gered, dus ik ben haar nog iets verschuldigd. Maar die blondine. O, die kan beter onder mijn ogen uitblijven. Ik haat haar met heel mijn wezen.’
Dan merkt ze dat Sorane haar scherp aankijkt.
‘Bedwing je haat, Seana. Volg de witte weg, zoals ik, want anders zal je Erine verliezen,’ zegt ze, terwijl ze denkt:
‘Ik kan beter open kaart spelen met Seana en Erine.’
Dan hoort ze Raya vragen.
‘Hoe kent u mijn naam, agente Vergan?’
Seana kijkt de agente aan twijfelt even, want een van haar minder dringende opdrachten gaat over deze agente in een corruptie dossier.
‘Ik zeg er niets van. Als Raya Verodin schuldig is, wil ik haar zelf arresteren. Ze mag niet vluchten.’ denkt ze.
‘Ik ben een paar maal in het district geweest, waar tot over enkele weken werkte. Ik zag je naam en onder je portret op een van de borden, waar jullie taken op vermeld werden. Een mooie vrouw zoals jij vergeet ik niet gauw.’
Raya kijkt haar met een vreemde blik aan.
‘Niet zo vreemd kijken, Raya. Seana valt op vrouwen,’ zegt Sorane glimlachend.
‘Moet je dan alles verraden, roodkop?’ zegt Seana met een verontwaardigde blik.
‘Het is niets, agente Vergan. Maar vergeet niet dat ik mannen om mijn vinger kan wringen. Vrouwen zullen nooit meer zijn dan vriendinnen om mee te praten.’
‘Laat Malon dan maar oppassen, agente Verodin, want hij is een man, als je het nog niet moest gemerkt hebben.’
Raya wordt rood tot achter haar oren, als de woorden van Seana tot haar doordringen.
Ze merkt dan dat Sorane haar indringend aankijkt en glimlacht. Maar dan wendt de roodharige zich tot Seana.
‘Mag ik Erine nu zien, Seana? Straks komen we nog te laat in de gevangenis. Misschien denken ze dan dat ik er met Malon en Raya vandoor gegaan ben. Want ik heb geld genoeg verdiend om hen allebei om te kopen.’
Seana glimlacht.
‘Zeg maar niet dat je daar nog niet aan gedacht hebt. En vergeet het niet meer. Je spreekt me aan met Agente Vergan. Niet Seana. Dat mogen alleen mijn vrienden’
‘Nee, agente Vergan. Mijn woorden waren als een grapje bedoelt.’
‘Je zegt maar, Sorane.’
‘Mag ik nu even alleen met Seana en Erine praten, Malon?’
‘Zo zonder je boeien aan,’ zegt Malon knikkend.
Sorane glimlacht.
‘Ik kom een belofte altijd na, Malon. Dus jullie hebben beiden niets te vrezen.’
Malon knikt dan even.
‘En jij Raya. Kom je.’
Raya knikt aarzelend. Even kijkt Malon nog naar de zus van Deno, als zijn blik op haar verbonden rechteronderarm valt, voelt hij zijn woede weer stijgen. Dan verlaat hij de kamer en laat beiden alleen bij de zieke.
Als Sorane naar Seana kijkt, staart die nadenkend naar de vloer.
‘In gedachten, agente Vergan.’
Seana beseft intussen dat Sorane gelijk heeft. Alleen snapt ze niet hoe zij het van haar en Erine weet. Even denkt ze aan die agente Ena Ros, die zei ook al iets in die zin.
‘Zouden die iets met elkaar te maken hebben?’ denkt ze en kijkt verbaasd naar de roodharige, die haar aankijkt.
‘Misschien kom je straks nog wel op de juiste gedachte, Seana.’
Sorane glimlacht even, terwijl de zus van Deno haar met grote ogen aankijkt.
‘Nog steeds raadseltjes vertellen in plaats van duidelijke taal.
‘Ik denk dat Erine je steun hard nodig zal hebben, terwijl ik met haar praat, Seana.’
‘Ook goed, Sorane. Eerst wil je mij weg en nu...’
En ook nog dit. Je moet je gezonde hand voor mij niet verbergen. 
Seana kijkt haar verschrikt aan.
‘Hoe weet jij dat mijn hand gezond is? Dat weten buiten mij nog maar twee mensen, Sorane. Erine en een zekere Ena Ros.
‘Je zoekt die Ena Ros, de agente, Seana. Je wil haar vragen om Erine te helpen zoals ze jou geholpen heeft. Je hebt dat idioot verband om je rechterhand niet nodig.’
‘Wat? Hoe weet j…? Weet jij waar Ena Ros zich bevindt.’
‘Ja en ik weet zelfs dat je hoop, dat zij die vreemde ziekte kan genezen,’ onderbreekt Sorane haar.
‘Jij?? Hoe…’
‘Dat wil ik nu juist uitleggen.’
‘Oké, roodkop, mijn dorst kan wel even wachten.’
‘Eerst onze vriendin hier, agente.’
‘Al heb jij mij leven en eerder ook nog dat van Erine gered. Toch ben jij onze vriendin niet, moordenares.’
Sorane werpt even een blik op Seana en gaat dan naast het bed zitten. Erine weet niet wat te zeggen, nu Sorane haar alleen maar aankijkt. Ze kijkt even naar haar vriendin, die plots zegt:
‘Sorane, Je zei dat je wist waar die agente Ena Ros is. Maar je moet dan ook weten dat die Ena Ros zeker geen agente kan zijn, want een agente met die naam is nergens in de archieven te vinden.’
‘Ik weet dat ze niet echt bestaat, Seana.’
‘Hoe kan ik haar dan vinden als ze niet bestaat en ze heeft zelfs mijn hand opnieuw gevormd.’
‘Dat weet ik, Seana. Misschien begrijp je het pas, als ik Erine…’
‘Geen raadseltjes meer, roodkop. Ik ga dan toch maar beter iets te drinken halen.’
‘Denk eens na, Seana. Een paar weken hoorde je een vreemde stem uit het niets zeggen dat als Ena Ros of Sorane vond. Je ze allebei gevonden hebt.’
‘Hoe wee…’
‘Dat was mijn telepatische gedachten naar jou.’
‘Ik ben je raadseltjes moe, moordenares. Vermoei Erine maar niet te veel met praten.’
Als Seana naar de deur toestapt, zegt Sorane streng:
‘Blijf hier, Seana. Erine heeft nu op dit ogenblik je hulp en steun nodig.’
‘Sorane, wat bedoel je?’ vraagt de gewonde.
Maar Sorane kijkt alleen naar de zus van Deno. De brunette kijkt Sorane even aan en schrikt van haar ogen, die van kleur lijken te veranderen. Van groen naar blauw, dan rood en weer groen. Dan knikt ze, na een lichte aarzeling.
‘Doe dat verband maar van je pols, Seana. Ik weet van je nieuw gevormde hand.’
‘Wat? Weet je dat ook al?’
‘Waarom zou ik dat niet weten, Seana? Soms verschijn ik in een andere gedaante. Je kent me in een van die gedaanten als agente Ros’
Seana kijkt Sorane nadenkend aan en glimlacht even, terwijl ze denkt:
‘En dat moet ik geloven, Sorane. Je lijkt er zelfs niet van ver op haar, roodkop.’
Dan zegt ze:
‘Ik blijf nog wel even. Erine is me dierbaarder dan mijn dorst. En je hebt gelijk, ze heeft me nu meer dan ooit nodig, de dokters denken dat ze stervende is. Ze staan machteloos tegen deze vreemde ziekte doen. Alleen haar pijn kunnen ze dempen, maar niet echt wegnemen.’
Even kijkt Sorane naar de zieke vrouw, die ze als een vriendin ziet. Seana merkt haar blik ook op en zegt:
‘Ik zie dat jij ook om haar geeft, roodkop.’
Sorane knikt.
‘Ze is een goede agente, zoals jij Seana.’
‘Dat was ze, Sorane. Ze moet het geweten hebben, want ze zei, op de eerste dag dat ze haar opnamen, dat ze maar een week had. En er zijn iets meer dan vier dagen voorbij. Ik denk dat ze het juist had, want ze gaat fel achteruit. Hopelijk kunnen de dokters nog tijdig een oplossing vinden,’ fluistert Seana en blijft tegen de wand aanleunen.
Dan ziet ze Sorane haar hoofd schudden.
‘Seana, ik ken dat gif. Het wordt op verschillende planeten Onvar genoemd. Er is nooit een geneesmiddel tegen gevonden. Die kloon heeft haar een verdunde hoeveelheid gegeven. Daarom gaat het zo langzaam.’
‘Zo langzaam, roodkop. Ben je wel goed bij je hoofd?’
‘Ja, onverdund was Erine al na een paar minuten dood geweest. Ik vermoed dat het de bedoeling was van Jakira, dat jij haar voor je ogen zag sterven.’
Even zegt Seana niets, maar staart Sorane aan.
‘Wat dan is het… Nee, dat mag niet waar zijn,’ roept de zus van Deno uit.
‘Stop, agente. Ik moet heb al mijn aandacht nodig om te doen wat ik kan en wil doen.’
‘Kan en wil. Wat bedoel je toch steeds?’ fluistert Seana en kijkt Sorane verbaasd aan.
Maar die gaat naast Erine op een stoel zitten en richt haar blik op Erine. Seana merkt dat ze de rechteronderarm van de zieke vastneemt en het verband losmaakt.
‘Dat deed die Ena Ros ook en dan nog op dezelfde manier? Hoe is…’
Sorane die de gedachten van Seana telepathisch observeert, glimlacht en zegt:
‘Agente Vergan. Spel die naam van die Koreaanse agente eens omgekeerd.’
De zus van Deno zegt niets, maar staart Sorane indringend aan.
Als Sorane het verband van de linkerarm van Erine begint te verwijderen, staart die naar haar rechteronderarm. Terwijl haar tranen over haar wangen glijden, wend ze haar hoofd naar Sorane.
‘I..k wi..l j…jou niet haten, So..rane. Maar die blo…nde, die….’
‘Zuiver jezelf van de haat, Erine. Anders zal je eraan ten onder gaan.’
‘Ve..el ti..jd h…heb ik nie..t m..eer. Ik wil..de je arrester..en, Soran..e. Maar nu ka..n ik da…,’ zegt ze met een gezicht vertrokken van pijn.
Maar plots voelt ze zich vreemd als de kracht van Sorane doorheen lichaam stroomt en kijkt naar de hand die opnieuw haar rechteronderarm vasthoudt. Ze voelt eerst haar rechterarm hevig tintelen en iets later ook haar linker. Meer dan vier minuten heeft ze dat gevoel. Plots ziet ze de schrikkende blik van Seana, die op haar armen gericht is.
‘Sorane, wat doe…,’ hoort ze haar vriendin stamelen.
Terwijl ze met verschrikte blik naar Sorane kijkt, verandert het gevoel. Het lijkt uit te breiden over heel haar, door ziekte geteisterd, lichaam. En het tintelende gevoel wordt veel heviger. Het wordt zo hevig dat ze niet merkt dat de pijn, die ze had, niet meer lijkt te voelen. Opnieuw merkt ze de verschrikt blik op van Seana, die plots de purperen huid langzaam voor haar ogen ziet veranderen in normale huid. De etterende wonden groeien langzaam dicht, terwijl ze hun purperen kleur verliezen. Dan kijkt ze naar de roodharige.
‘Sorane, wat doe je…?’ vraagt ze nog eens verbaasd.
‘Wat ik moet en wil doen, Seana. Denk maar aan uw hand, die heb ik ook, in een andere gedaante, opnieuw gevormd. Laat me nu. Ik moet me diep concentreren.’
Seana slikt even, terwijl ze haar gedachten probeert te ontwarren.
‘Opnieuw gevormd, maar dat was toch Ena R…of S.o.r.a.. Sorane.’
‘Jij bent die Ena Ros.’
Ze ziet de roodharige knikken, terwijl ze nog steeds twijfelt, want een Halo opwekker is zeer duur.
‘Zou het dan toch waar zijn?’ vraagt Seana zich af.
 Meer dan vijftien minuten zitten alle drie zo voor de ogen van Malon, die door het raam naar hen kijkt. Hij kan Erine echter niet duidelijk zien. Ze ligt achter Sorane in haar bed.
Slikkend kijkt Seana weer naar de blanke huid van Erine, die steeds meer een gezonde kleur krijgt. Ze merkt dat Erine haar aanstaart.
‘Haar gezicht, dat kan toch niet,’ fluistert Seana, terwijl ze de laatste stukjes purperen huid ziet veranderen in haar normale huidskleur. 
Dan dringt het pas tot haar door wat Sorane zei.
‘Mijn hand, wat bedoel je? Gebruikte je een halo-opwekker? Maar dat zouden de scanners toch gemerkt hebben.’
‘Bijna juist, agente. Ik ben ook een transvormer,’ zegt Sorane.
‘Ik snap je niet. Wat bedoel je?’
Even glimlacht Sorane. 
‘Je verstand ontkent nog steeds wat je met je eigen ogen gezien hebt, agente. Maar straks zal het misschien wel tot je doordringen.’
Erine weet niet waarom, maar ze voelt zich plots veel beter. De pijn, die ze over heel haar lichaam steeds erger voelde worden, is ook zo goed als weg. Alleen de plaats waar ze haar handen moesten afzetten tintelt nog hevig na. Dan laat Sorane haar onderarm los en staat op.
Seana ziet de blik van Sorane op zich gericht.
‘Ik denk dat ik je raadselachtige woorden een beetje begin te begrijpen Sorane Cobanon. Maar ik kan nog steeds niet geloven dat jij dezelfde als Ena Ros bent.’
‘Hier kan ik het niet bewijzen, Seana. Maar je moet me geloven. Je ontdekte toch zelf dat er iets vreemd was aan die Koraanse agente. Nergens kon haar naam op de lijsten van de federale politie vinden.’
‘Dat heb ik, Sorane. Maar ik heb haar zelf gezien.’
‘Zoals ik al eerder liet blijken, was ik dat in een ander uiterlijk.’
Met grote ogen staart de zus van Deno de roodharige aan.
‘Droom ik of niet?’
‘Nee, je droomt niet. Maar later zal ik je alles wel uitleggen, Seana. Die twee agenten buiten zullen al wel ongeduldig worden. Ik wil niet dat ze kwaad worden.’
‘En dan. Kunnen ze niet een beetje langer wachten, Sorane?’ antwoordt Seana vragend.
‘Misschien wel, Seana. Maar…’
Meer kan Sorane niet zeggen, want de zus van Deno omarmt haar.
‘Dank je, Sorane. Ik hoop dat ik ooit iets terug kan doen.’
‘Dat kan je, Seana. Laat die Jakira aan mij over. Als de tijd gekomen is dan zal ze mij op haar weg vinden.’
‘Dat zal Erine misschien niet willen.’
‘Sorane, wat heb je met me gedaan? Mijn armen tintelen als de hel,’ zegt Erine, terwijl ze beseft dat haar stem veel vaster klinkt.
‘Vraag het eens aan je vriendin, Erine.’
Verbaasd kijkt Erine Sorane aan. Plots doet de verpleegster de deur open en zegt:
‘De patiënte heeft haar rust nodig, dames.’
Sorane knikt even en wend zich tot de ‘zieke’ en haar vriendin.
‘Ik ga nu maar, vrienden.’
Als Sorane aan de deur is, draait ze zich nog even om en kijkt naar Seana.
‘Nogmaals, dank je. Vrouwe Cobanon.’
‘Maak me niet kwaad, Seana. Mijn voornaam is voldoende.’
‘Seana,’ fluistert Erine op dat moment.
‘Wat is er, lieveling.’
‘Ik… de pijn is weg. En het lijkt dat ik mijn vingers kan bewegen… Maar ze tintelen zo hevig. En mijn voeten ook.’
Seana slikt even.
‘Ik weet het, Erine. Ik zag je handen weer aangroeien, zoals mijn hand weer aangroeide. Die tintelingen gaan wel over,’ zegt Seana, maar verstart als ze de bewegende handen opmerkt, die Erine omhoogsteekt.
Dan trekt ze het laken opzij en merkt dan ook Erine’s voeten weer hersteld zijn.
‘Was het allemaal een droom of een nachtmerrie?’
‘Nee, Erine. Je bent weer helemaal in orde, dankzij Sorane.’
‘Sorane?’
‘Ik leg het je later wel uit. Hier hebben we te veel toeschouwers.’
Ook de verpleegster komt uit haar verstarring en stapt op het bed toe. Ze tast naar de handen van Erine en zegt:
‘Hoe is dat mogelijk? Ze zijn echt. Dat kan toch niet waar zijn. Ze hebben ook je voeten moeten afzetten en nu…. Dank de goden, agente.’
Dan schrikt ze.
‘Hé, Dat kan toch niet. Ook de purperen vlekken zijn er niet meer.’
Dan kijkt ze Seana aan en vraagt:
‘Wie was die vrouw die hier bij jullie was?’
‘O, dat was een gevangene, die ons even kwam bezoeken,’ antwoordt Seana, terwijl ze het verband om haar hand weer losmaakt.
‘Wat doe je? Als zij dit gedaan heeft, dan is ze vast een zeker een van de hoogste goden.’
‘Niets erg, verpleegster. En ik denk dat je het niet moet wagen om die roodharige Hera te noemen. En dat verband hier, droeg ik om mijn hand verbergen voor de dokters hier, maar ik denk dat zal niet meer nodig zal zijn.’
‘Dank u, Hera,’ fluistert de verpleegster, terwijl ze haar hoofd schudt. 
Dan bekommert ze zich om Erine, die moeite doet om rechtop te gaan zitten. Seana glimlacht even als ze de oudere vrouw naar Erine ziet staren. Haar huid is gaaf en gezond. Erine merkt hun blik op en richt zich moeizaam op tot ze geholpen door de verpleegster rechtop zit. Verschrikt staart ze opnieuw naar haar handen, die ze kan bewegen. Maar dan pas merkt ze dat haar armen en benen een gezonde kleur hebben. En Seana heeft gelijk, beseft als ze naar haar voeten staart, terwijl ze haar tenen beweegt.
‘Seana, ik.. Die vreselijke pijn is echt weg. Hoe is dat..??? Ik voelde daarstraks al, dat er iets anders was, toen Sorane naast mij zat,’ fluistert ze.
Dan probeert ze haar vingers opnieuw te bewegen en ziet ze met eigen ogen reageren. Seana laat zich op het bed zakken en grijpt de rechterhand van Erine. Even verwachte ze dat haar hand erdoorheen zou gaan, maar ze voelt echte huid, met spieren eronder. De verpleegster kijkt naar hen en begint nu pas volledig te beseffen dat er hier iets gebeurd is, dat onmogelijk kan. Voor Seana haar kan tegenhouden drukt ze de alarmknop in. Buiten schrikken ze, behalve Sorane, die haar handen naast elkaar naar Malon uitsteekt. Nogal hardhandig klikt hij de boeien om haar polsen.
‘Waag het niet om deze maal je boeien los te maken, schatje. Anders…’
‘Ik ben je schatje niet, agent. Je bent zelfs mijn type niet. En ik wil niet dat Raya nog kwader op mij wordt dan ze al is,’ spot de roodharige.
Even kijkt Malon naar Raya en wend zich dan ruw tot hun gevangene:
‘Dat je dat maar weet, Sorane. Maar door jou ligt mijn vroegere collega daar in de kamer en dat zal ik je niet zo snel vergeven.’
‘Dat is mijn schuld niet, agentje.’
 Malon werpt een woedende blik op Sorane, maar ziet nog enkele verplegers voorbijlopen.
‘Wat is er gaande?’ vraagt Malon aan een van hen.
Een man blijft staan en antwoordt:
‘Ik weet het niet. Er is iets met die agente. Het bezoek zal misschien te veel voor haar geweest zijn, denk ik.’
Als Malon terug wil gaan, zegt de man.
‘Nee, blijf hier. Je kunt beter later terugkomen, agent, want ze laten je nu toch niet toe.’
Even kijkt Malon Sorane aan.
‘Jij blijft hier. Ik ga kijken wat er met Erine is,’ roept hij.
Maar als hij de gang wil binnenstappen, wordt hij door een verpleegster tegengehouden.
‘Niemand mag hierbinnen, agent. Alleen rechtstreekse famillie mag bij haar.’
Verbaasd kijkt Malon eerst naar de verpleegster, maar dan werpt hij een blik in de kamer. Hij ziet Erine rechtop zitten op het bed en hem gelukkig aankijken. De agente, Seana, staat naast het bed van zijn gewonde collega en lijkt haar te ondersteunen. Malon schudt met zijn hoofd. Dan kijkt hij naar een dokter, die de armen en handen van Erine betast. 
‘Handen, Ze heeft toch. Nee, dat kan toch niet. Het lijkt wel alsof ze handen heeft,’ denkt hij ontsteld.
Even wendt hij zijn blik naar Raya en fluistert:
‘Erine haar handen…. Hoe is dat mogelijk? Ze heeft handen.’
‘Je droomt, Malon?’ zegt Raya.
‘Iedereen weg uit deze sector,’ horen beiden een dokter roepen.
Even kijkt Seana om en staart naar Sorane. Raya die haar aankijkt, merkt haar dankbare blik op. Maar zij beseft dadelijk dat die niet voor haar bedoeld is. Schrikkend merkt ze dat de federaal agente naar haar gevangene, die naast Malon staat, kijkt.
‘Wat is daar gebeurd? Waarom kijkt die zo dankbaar naar onze gevangene?’ vraagt zij zich af.
‘Kom, het wordt tijd dat je in de gevangenis, waar je thuishoort, beland. Ik wil zo snel mogelijk terug zijn,’ zegt Malon en geeft Sorane een duw.
Als Malon met Sorane en de twee agenten naar hun zwever toe stapt, doet Raya alsof er niets gebeurd is. 
‘Wat is daar gebeurd, Sorane?’
‘Ik deed wat ik nodig vond, Raya.’
‘Wat je nodig vond? Wat bedoel je?’
‘Later zal je het misschien begrijpen, agente,’ zegt Sorane koel, want ze weet dat Raya Verodin intussen telefonisch contact gehad heeft met de man die haar steekpenningen betaald.
Van hem moet alles in het werk stellen om Sorane te laten doden of het desnoods zelf doen. Raya kijkt Sorane aan, als ze voorbij stapt. Maar schrikt weer van die vreemde blik. Het is alsof die roodharige het weet. Maar dat kan niet, ze zal toch geen telepate zijn.
‘Je bent met gedachten op de juiste weg, Raya. Ik zou je niet aanraden om die opdracht uit te voeren, want dan kan je niet meer helpen. Wees maar niet verbaasd, zolang je niet door en door slecht bent, verdien je hulp,’ hoort ze plots een vreemde stem in haar gedachten.
Verschrikt kijkt ze om naar Sorane die juist instapt. De roodharige kijkt haar niet aan, maar gaat op de achterbank zitten. Malon stapt ook in en zegt:
‘Kom, Raya. Start de motor.’
Maar de agente keert zich naar Sorane:
‘Een vraagje, roodkop?’
‘Vraag maar,’
‘Waarom omarmde die federaal agente jou daarstraks?’
‘O, dat. Ze wilde me bedanken, omdat ik een tijdje geleden haar leven gered heb.’
‘Daar heb ik iets van gehoord. Maar ik vraag me af waarom je het gedaan hebt.’
‘Soms verdienen mensen mijn hulp, Raya Verodin.’
Raya richt haar blik op haar collega en ziet hem knikken. Dan start ze de zwever en rijdt de baan op. Een uur later lopen beide agenten met Sorane tussen hen in het politiebureau binnen. Tot haar hoorzitting wordt ze hier opgesloten. Sorane werkt mee met de agenten en beantwoordt de meeste vragen. 
Maar een week later komt een agent in de nacht naar de cel van Sorane toe en kijkt naar binnen. 
‘Jammer van die mooie meid,’ denkt hij en richt zijn wapen op de slapende vrouw.
Maar op het moment dat hij wil afdrukken, is ze er niet meer. Ontstelt staart hij naar de lege cel. Hij begrijpt er niets van.
‘Een kans, moordenaar. Je wapen neer en je blijft in leven,’ hoort hij een stem in zijn hoofd.
Dan ziet hij de roodharige in de cel voor hem staan.
‘Jij, hoe kom jij!!!?’ roept hij uit en richt het wapen op de gevangene.
Op hetzelfde moment heeft hij geen wapen meer, maar Sorane heeft het vast in haar hand. Ze houdt het op hem gericht.
‘Dacht je dat tralies mij tegenhouden. Geef mij de sleutels van de cel,’ hoort hij haar zeggen.
Langzaam doet hij wat Sorane eist.
‘Jij wilde mij doden, moordenaar, want een agent ben je niet. Jij hebt de agent in de steeg achtergelaten. Gelukkig leeft hij nog, anders zou je hier dood voor de cel liggen.’
Even kijkt hij naar de gevangene en hoort haar zeggen.
‘Naar buiten en snel.’
Maar als ze de hall inlopen, waar op dat moment maar vijf agenten aanwezig zijn, schrikken die allemaal.
‘Laat de wapens waar ze zijn en sluit deze moordenaar op. Jij daar, ga je collega helpen, hij ligt bewusteloos in de steeg,’ horen ze haar zeggen.
Een agente loopt naar buiten, terwijl een andere naar Sorane en de moordenaar toe stapt. 
‘Laat dat wapen zakken, Sorane.’
De agent heeft echter alleen oog voor het wapen in Sorane’s hand en plots grijpt de moordenaar hem vast. Met een ruk beland de agent tegen Sorane, die achteruit wankelt en haar wapen verliest. Het schuift over de vloer tot het tegen het bureau botst.
De moordenaar haast zich naar de deur toe, waar een agente juist met haar collega naar binnenkomt.
‘Onze gevangene zegt de waarheid, die man draagt het uniform van Dosan, die bewusteloos ligt. Hij is geen agent,’ zegt ze nog, voor ze de man opmerkt.
Voor ze kan reageren, wordt ze door de moordenaar vastgegrepen. Bliksemsnel heeft hij haar wapen uit haar holster getrokken en duwt de loop tegen het hoofd van de agente.
‘Al uw wapens op de vloer en snel, of deze hier moet het met haar leven bekopen,’ beveelt hij. 
De agent die tegen Sorane aanbotste, staat langzaam op en kijkt Sorane even aan. Hij ziet haar knikken, al snapt hij niet waarom. Dan kijkt hij naar de moordenaar en ziet de angst in de ogen van zijn vrouwelijke collega.
‘Doe wat hij zegt.’
De anderen kijken hem verbaasd aan, maar leggen hun wapens voorzichtig op de balie. Sorane kijkt om zich heen, alsof ze het wapen zoekt dat ze verloren heeft. Ze doet alsof ze nu pas ziet waar het ligt. De moordenaar heeft het ook gemerkt en lacht.
‘Waag je kans, Sorane. Maar zelfs als je het wapen in handen krijgt, zal je eerst de agente moeten doden, voor je mij kan raken.’
‘Denk je dat het leven van een agente mij kan schelen, moordenaar,’ zegt Sorane, terwijl ze op een fout van de man wacht. 
Met glimlacht weegt ze de capsules losjes in haar rechterhand vast, want ze heeft de capsules uit het wapen al geapporteerd.
‘Toch wel, Sorane. Jij hebt nooit mensen neergeschoten, die het niet verdienden.’
‘Niet als het om mijn leven gaat, Marcon Verdesh. En ik mis nooit.’
‘Wat... hoe weet jij..’ zegt de man verbaasd, waarbij zijn wapen een seconde van richting verandert.
Als hij zijn fout beseft en naar Sorane kijkt, staat ze daar nog steeds naar hem te kijken. Dan glimlacht ze, terwijl hij het wapen weer tegen de agente haar hoofd drukt.
‘Leg het wapen neer, Verdesh. Dit is je laatste kans.’
De man grijnst echter, terwijl hij een stap achteruit doet en de agente meetrekt. De agente merkt echter de zelfverzekerde blik op van de roodharige gevangene. Dan merkt hij dat ze acht capsules naast elkaar op het bureau voor een verbaasde agent legt.
‘Schiet maar, man. Je wapen is niet geladen,’ zegt Sorane koel, terwijl ze een telepatisch bericht naar de agente zendt.
‘Hij kan niet meer schieten, agente. Schakel hem uit,’ hoort de vrouw een vreemde stem in haar hoofd zeggen.
Even aarzelt ze, want als ze iets onderneemt kan het haar dood zijn. Weer kijkt ze naar Sorane en ziet haar knikken. Dan keert ze zich met een ruk om en slaat het wapen omhoog. In een reflex drukt hij af, maar iedereen hoort de droge klik van het wapen. De man wijkt verbaasd weer achteruit en slaagt erin om het wapen in de hand te houden. Opnieuw richt hij op de agente, maar weer volgt een droge klik. 
‘Verdomme,’ vloekt hij en wil het wapen als slagwapen gebruiken, maar de agente heeft haar wapenstok gegrepen en slaat toe. 
Ze raakt hem zeer precies op zijn pols. Van pijn moet hij het wapen loslaten. Dan haalt ze weer uit en raakt hem hard tegen het hoofd. Verdesh wankelt achteruit, maar voor hij zich kan herpakken, wordt hij door twee agenten vastgegrepen.
‘Ik weet niet wat je hier kwam zoeken, man. Maar je hebt een agente bedreigd, dat zal je duur te staan komen.’
Intussen heeft de agente haar wapen dat op de vloer lag, weer opgepakt. Maar als ze zich omdraait, kijkt ze naar het wapen in de hand van Sorane. Dan loert ze even snel naar haar collega’s, maar niemand van hen heeft een wapen vast. Ze aarzelt, want Sorane staat voor haar snelheid bekend.
‘Zou ik het proberen? Heb ik wel een kans tegen die huurmoordenares?’
Maar als de agente het wapen op Sorane wil richten, beseft ze dat het lichter is dan normaal.
‘Verdomme, de gevangene had gelijk. Het is werkelijk niet geladen. Hoe kan dat nu? Ik heb deze morgen de capsules toch gecontroleerd.’ denkt ze verbaasd.
Ze weet echter niet dat Sorane hun omgeving niet vergeten is. Ze ontdekt een gewapende man langs de overzijde van de straat, maar die is niet alleen. Die mannen hebben gemerkt dat Verdesh niet geslaagd is en naderen nu het kantoor. Ze zijn vast besloten om iedereen te doden om Sorane neer te leggen. Terwijl ze naderen spannen ze de grendels van hun zware wapens.
‘Er zijn er nog. In dekking allemaal,’ roept, Sorane terwijl ze op de agente toespringt.
Die probeert met haar wapen te slaan, maar Sorane duwt het opzij. Beiden storten naast elkaar op de vloer. Enkele agenten zien de gedaanten in de deuropening verschijnen en grijpen hun wapens van de balie. Gelukkig voor hen zien de schutters Sorane dicht voor hen recht kruipen en willen haar als eerste uitschakelen. Maar de roodharige heeft het wapen van de als agent verkleedde moordenaar in haar linkerhand. 
Even concentreert ze zich en een van de twee mannen vliegt achteruit tot tegen de muur, waar hij in elkaar zakt. De andere richt zijn wapen, maar Sorane laat zich achterover op de agente vallen. De agente rolt echter bliksemsnel opzij, maar gelukkig is ze juist niet snel genoeg. Sorane valt op haar linkerarm, waardoor het scherm dat Sorane omgeeft ook haar lichaam beschermd. Sorane concentreert zich intussen spant het wapen in haar rechterhand. Ook de agente hoort de klik en kijkt verschrikt naar het wapen.
De eerste man is de enige die kan vuren, meer dan tien stralen raken het scherm, maar brengen geen schade toe. Dan schieten twee vuurstralen naar de man en een andere achter hem. Twee capsules steken in de borst van de eerste, terwijl de derde capsule zich in de rechterschouder van de tweede boort. Langzaam laat hij zijn wapen vallen en wankelt hij opzij, terwijl hij Sorane van angst aanstaart. Dan daagt de derde op. Maar die krijgt geen kans om zijn wapen te richten. Hij ziet twee wapens op zich gericht. Toch probeert hij het, maar iets houdt het wapen vast. Hij krijgt het niet omhoog.
Machteloos moet hij toestaan dat het wapen uit zijn handen gerukt wordt. Een paar seconden later ligt hij op de vloer naast zijn dode maat op de vloer. Een agent slaat snel een handboei om zijn beide polsen. Twee anderen bekommeren zich snel om de gewonde.
‘Deze is er geweest,’ zegt iemand die naast de, op de vloer liggende, moordenaar knielde.
De agente is intussen recht gekropen en houdt haar pijnlijke rechterarm vast. Met angstige ogen staart ze naar Sorane die een wapen, dat het hare niet is, aanreikt. 
‘Mijn wapen. Dat moet het wapen van die moordenaar zijn,’ denkt ze.
Ze durft het niet aannemen, uit vrees dat Sorane iets van plan is. Ze weet dat ze nooit een ongewapende tegenstander gedood heeft, maar als ze het in haar hand heeft, dan is ze wel gewapend.
‘Er ontbreken enkele capsules, agente Losoro,’ zegt Sorane glimlachend en legt het naast haar op de tafel.
Ze snapt er niets van. 
‘Kom, laat me je helpen. Ik hoop dat ik je niet te veel pijn gedaan hebt, toen ik op je arm viel.’
Nu pas voelt ze de pijn in haar arm weer, want de klap was hevig.
‘Het doet een beetje, pijn. Ik was niet snel genoeg weggerold. Morgen zal die wel een beetje blauw uitslaan. Maar over een paar dagen is dat wel weer over.’
Sorane glimlacht even, terwijl ze de agente rechtop helpt. Die merkt niet dat Sorane zich even concentreert, terwijl haar arm heel even in een groen licht gehuld is. 
Haar collega’s staren hun gevangene aan. Ze weten niet wat te doen. Sorane heeft nog een wapen en staat nabij hun vrouwelijke collega. Van hun gerichte wapens lijkt de huurmoordenares niets aan te trekken. Ze zien allen het wapen dat ze op haar rug achter haar riem gestoken heeft.
Als ze schieten en hun gevangene springt opzij, dan raken ze zeker, agente Losoro. Dus heeft Sorane in feite het leven van hun collega in handen. Die kijkt hen echter radeloos aan. Ze weet niet wat te doen. Haar wapen ligt naast haar, maar ze aarzelt om het vast te nemen. Sorane kijkt hen glimlachend aan en laat de agente los, die zich nu een beetje herpakt heeft. 
‘Ga maar, Ruslyna Losoro en neem je wapen maar van de tafel. Maar je kan het beter opnieuw laden, want je weet maar nooit,’ fluistert Sorane, zodat alleen de agente het kan horen.
Dan loopt Sorane naar de balie toe en legt het wapen, dat ze op haar rug achter haar riem had steken, neer. Als ze zich omdraait, staart ze in de verbaasde ogen van de agenten om haar heen.
‘Breng me maar weer naar mijn cel. Ik wil een beetje slapen,’ horen ze haar verbaasd zeggen.
De agenten snappen er niets van. In haar plaats zou ieder van hen er vandoor gegaan zijn. Maar ze weten niets van Sorane’s plan. Ze wil voor de rechtbank verschijnen om de aandacht te trekken en intussen meer over de misdadigers te ontdekken. Als ze in de cel zit, denken ze dat ze ongevaarlijk is.
‘Breng die drie naar de cellen aan de andere kant. Ik sluit deze wel weer op,’ zegt agente Losoro snel, want ze wil Sorane iets vragen.
Haar collega’s kijken hen na als ze naar de cellen toelopen.
‘Nu geeft ze ook al bevelen,’ zegt een van hen lachend.
Sorane stapt de cel in en kijkt de agente aan.
‘Dank je,’ fluistert de agente, terwijl ze de cel afsluit.
‘Ze kwamen om mij te doden, Ruslyna Losoro. Ik deed het niet voor jou persoonlijk.’
‘Dat maak je mij niet wijs, Sorane. Je kon aan de achterzijde gemakkelijk weg, Die drie moordenaars zouden te laat gekomen zijn om je te raken.’
‘Dat is zelfs niet bij me opgekomen, Ruslyna. Als ik dat gedaan had, dan lag jij samen met enkele van je collega’s dood op de vloer.’
‘Je wil me toch niet vertellen dat ons leven voor jou belangrijk is.’
‘Elk leven van een onschuldige is belangrijk, Ruslyna.’
De agente kijkt haar met een vreemde blik aan.
‘Hoe is het met je arm?’ vraagt Sorane om de aandacht even af te leiden.
‘Beter. Het lijkt me niet zo erg te zijn als ik eerst dacht.’
Even glimlacht Sorane geheimzinnig.
‘Toch is er iets vreemds met jou Sorane Cobanon. Toen ik op de vloer lag, zag ik de vuurflitsen op ons beiden toeschieten, maar we werden geen van beiden geraakt.
‘Tja, agente. Ik bezit nog wel een paar geheimpjes, die ik liever voor mezelf hou.’
Even kijkt de agente haar vragend aan en knikt dan maar. Sorane kijkt haar na en glimlacht. Ze moesten eens weten hoe gevaarlijk ze wel is.
Een  paar minuten later zit Sorane opnieuw opgesloten, maar in het bureau wordt er druk over haar gepraat, terwijl er snel opgeruimd wordt. De dode wordt de volgende morgen heel vroeg door de lijkschouwer opgehaald.
Rond negen uur brengt een agent een blad met eten en een kop dampende koffie. Tot de verbazing van Sorane opent hij de deur en brengt het haar cel in. Met zijn rug naar haar toe, plaats hij het op het kleine tafeltje.
Aarzelend draait hij zich daarna naar Sorane toe.
‘Ik wil je bedanken, mevrouw Cobanon. Uit wat agente Ruslyna Losoro mij verteld heeft, heb jij haar en enkele anderen min of meer het leven gered.’
‘Ze wilden mij doden, agent. Dat kon ik niet toelaten.’
‘Iets in mij wil dat niet geloven. Jij moet om mensen geven, al heb je er velen gedood.’
‘Dat is juist, ik geef om eerlijke en onschuldige mensen, agent.’
Even kijkt de agent Sorane in de ogen en vraagt dan:
‘Waarom ben je er niet vandoor gegaan?’
Sorane, die de man gescand heeft, weet al veel over hem en glimlacht.
‘Ik zit hier uit vrije wil, Noran.’
De agent kijkt haar verbaasd aan.
‘Hoe weet jij mijn naam?’
‘Ik weet nog veel meer, agent. Ruslyna is je jongere zus. Na de dood van jullie ouders heb jij je om haar bekommerd en gesteund zodat ze de agente werd, is die ze wilde zijn.’
‘Ben jij een telepate?’
‘Onder andere?’
‘Wat bedoel je met onder andere?’
Even twijfelt Sorane, maar dan neemt ze een besluit. Zijn zus heeft vermoedelijk al wel een paar vermoedens, want ze was verbaasd als ze zo goed als geen pijn in haar arm meer voelde. Deze man is een strijder, dat voelt ze.
‘Ik wil jou en je zus eens samenspreken, Noran.’
‘Dan zal je wel een tijdje moeten wachten, want ze is vrij van dienst.’
‘Je wilde weten wat ik met onder andere bedoelde, Noran. Geef me eens een hand.’
De agent aarzelt, want deze vriendelijk lijkende vrouw, is toch een gevangen moordenares, die voor de rechtbank moet komen. Even kijkt hij naar haar uitgestoken hand en aarzelend drukt hij die stevig.
‘Hm, een stevige handdruk, agent. Als je toestemt zal je vermoedelijk een goede aanwinst zijn.’
‘Wat bedoel je nu we…,’ zegt hij nog alvorens zijn omgeving veranderd.
Dan kijkt hij recht in de ogen van zijn zus, die hem met verschrikte blik aanstaart.
‘Sorry, Ruslyna. Ik wilde je niet laten schrikken,’ zegt Sorane zachtjes.
Nu merkt Ruslyna Sorane pas op.
‘Jij, hoe kom jij hier?’
‘Teleportatie, Ruslyna.’
‘Wat. Je gaat me toch niet zeggen dat jij…’
‘Dat is wat ik bedoel, Noran.’
‘Maar waarom zit jij dan in de gevangenis.’
‘Dat is mijn plan. Ik zit machteloos in mijn cel, terwijl ik in een andere gedaante de misdadigers het vuur aan de schenen leg.’
‘Dat is…’
‘Wat een plan, Sorane? Daar zou ik nooit op gekomen zijn.’
‘Maar als ze je veroordelen.’
‘Maakt niet uit. Jullie hebben de middelen nog niet om mij op te sluiten.’
‘En dat zeg je zo gewoon tegen ons. Ben je niet bang dat wij je geheim verklappen?’
Sorane kijkt Noran even aan en stapt naar de tafel toe. Daar legt ze twee Pentagons neer.
‘Die zijn voor jullie. Maar pas op. Als je ze draagt, gaat er een nieuwe wereld voor jullie open.’
Ruslyna neemt er eentje op en staart er verbaast naar.
‘Ziet er ongevaarlijk uit.’
‘Weet je nog die stralen die naar ons op de vloer afgevuurd werden. Mijn hypsoon heeft ons beiden beschermd, omdat ik op je arm lag.’
Ruslyna slikt even.
‘Dus was er toch iets, dat ze tegen hield?’
Ze ziet Sorane met een glimlach knikken.
‘Wat is een hypsoon?’
‘Dat Pentagon wordt zo genoemd, Noran. Druk het achteraan tegen je hals, dan zal je met Anya kunnen communiceren.’
‘Anya?’ zegt Ruslyna, terwijl ze het pentagon tegen haar hals plaats zoals Sorane gezegd heeft.
Op dat moment ziet ze een mooie vrouw op enkele passen van haar opgebouwd worden.
‘Ben jij Anya?’ vraagt ze.
Noran keert zich om in de richting dat zijn zus kijkt, maar ziet niets.
‘Alleen dragers van een hypsoon zien deze halografische voorstelling van jullie hypsoon.’
Verbaasd kijkt Noran Sorane aan. Dan drukt hij het voorwerp tegen zijn hals en staart naar de mooie vrouw, die dadelijk zichtbaar wordt.
‘Mag ik jullie nog iets laten zien, vrienden?’ zegt Sorane en neemt hun hand vast. Op hetzelfde moment zijn ze ergens in iets dat op een centrale lijkt.
‘Hai, Sorane. Weer nieuwe kandidaten.’
‘Juist, Aron. Wijs hun een voorlopige woonruimte aan. Ik weet zeker dat ze zich hier op hun plaats zullen voelen, al doen ze nog een tijdje dienst als agenten. Maar hun korte tijd hier moet hen de kennis geven die ze nodig hebben om te beslissen dat ze blijven, zoals mijn wens is.’
‘Blijven, Sorane. Waar zijn we dan?’
‘In een kleine kruiser, diep onder water op de zeebodem, agente,’ antwoordt Aron.
‘Op de zeebodem?’ fluistert Noran, maar schrikt als hij zijn ontstelde zus naar een scherm ziet wijzen.
Ze zien beelden van de rotsen buiten. Maar ze zijn ook door water omgeven. Ze zien enkele diepzeevissen voorbijzwemmen. Even zeggen beiden niets.
‘Aron. Lukt het programma?’
‘Voorbeeldig, Sorane. Dankzij onze jaren ervaring maken we zeer snel vorderingen. En je beide vrienden zijn goede leermeesters. Alleen slagen zij er niet hun evenbeelden te verslaan.’
‘Dat komt nog wel, kapitein?’
‘Dat ben ik nog steeds niet?’
‘Waar is Lo-Arna?’
‘Met een paar anderen in de basis nabij de hoofdstad. Ze volgen een speciale opleiding van Tara. Iets in verband met schip in een baan om de zon.’
‘Dus ben jij hier de kapitein, Aron, zoals ik zei.’
Even slikt Aron.
‘Dank je, Sorane.’
‘Niet zo snel. Tara moet uit je resultaten tot hetzelfde besluit komen. Pas dan kan ik je die status toekennen.’
Even kijkt Aron naar zijn lotgenoten die zich in de centrale bevinden. Serin knikt hem glimlachend toe.
‘De anderen zullen ook wel instemmen, Aron,’ zegt ze.
Even kijk Sorane naar de vroegere volkor en knikt haar toe. Dan richt ze zich weer tot de man:
‘Aron. Als kapitein heb jij het bevel van deze kruiser. En Serin zal een goede eerste officier worden, denk ik. Ik wil dat jullie beiden vier anderen van deze groep uitkiezen om een voorlopige bemanning te vormen. De anderen voegen zich bij Lo-arna.’
Aron knikt alleen maar.
‘Dank u, Sorane.’
Glimlachend kijkt de roodharige naar Serin en zegt:
‘Tara heeft je aanbevolen, Serin. Maar ik heb je daarnet even gescand, waardoor ik weet dat de capaciteiten hebt. Misschien word je later wel commandante van een kruiser.’
‘Dank u, Hera.’
‘Pas wel op, Serin. Ik ben maar een normaal mens, zoals jij. Noem me dus Sorane zoals iedereen in de groep.’
Even schrikt Serin, maar knikt dan. Noran en zijn zus hebben verbaasd naar het gesprek geluisterd. En schrikken op als ze Sorane horen zeggen:
‘Kom allebei.’
Dan zijn ze alle drie verdwenen. In een woonruimte van de basis materialiseren ze. Beiden agenten kijken om zich heen.
‘Voor jou is een woonruimte hier rechtover ter beschikking, Ruslyna. Maar je kan ook een andere kiezen, voor zover die nog vrij is.’
‘Ik kan niet, Sorane. Hoe graag ik ook zou willen?’
‘Ruslyna, ik weet dat je pas een drietal maanden getrouwd bent. Maar als Kinen wil kan hij je vergezellen. En de vrouw en twee kindjes van je broer kunnen ook komen als ze willen.’
‘Ik weet niet of Meysane gaat toestemmen, Sorane. En ik ben me aan het afvragen wie jij nu werkelijk bent. Een gevangen moordenares of iemand anders. Wie heeft er nu een eigen schip.’
‘Daar kom je nog wel achter, Noran. Ik heb mensen nodig om dienst te doen op het schip dat in een baan om de zon cirkelt, waar jullie allen over een paar maanden naartoe gaan. Maar alleen als jullie zelf willen. Ik wil niemand tot iets dwingen.’
‘Een schip in een baan om de zon? En dat schip, op de bodem van de zee, dan?’
‘Dit is maar een lichte kruiser, agent,’ merkt Aron op.
Noran en Ruslyna kijken hem verbaasd aan.
‘Dat klopt, Noran. De Tiren bevindt zich in een baan om de zon. Het is mijn bedoeling dat Lo-arna het bevel op zich neemt.’
‘Ik snap er niet zoveel van, Sorane. Je zit in de cel als die huurmoordenares of haar dubbelgangster. Maar je zit niet echt gevangen. En je bezit ook een klein en een groter schip.’
Sorane knikt even.
‘Ja, als jullie willen, kunnen jullie beiden en je geliefden deel uitmaken van de bemanning. Ik heb mensen nodig om dienst te doen op die schepen.’
‘En je acht ons gewone agenten daar bekwaam voor,’ zegt Ruslyna en kijkt haar broer aan.
‘Met de gepaste opleiding wel, Ruslyna. En je moet ook denken aan Meysane, je vrouw, Noran. Je weet dat ze teleurgesteld was toen ze afgewezen werd voor het ruimteprogramma.’
Even kijkt hij zijn zus aan. 
‘Weet u dat ook al, Sorane?’
Als de roodharige knikt en glimlacht, denkt hij even aan zijn vrouw een paar jaar geleden. Op een dag ontmoette hij Meysane in een bar. Ze zat daar naar een glas sterke drank en bijna volle fles te staren. Ze twijfelde toen of ze zich zou bezatten om haar teleurstelling te vergeten. Ze raakten aan het praten en de weken die volgden brachten hen steeds nader tot elkaar. Door hem kreeg ze weer moed om verder te leven en nu vier jaar later zijn ze gelukkig met elkaar.
‘Praat met je vrouw, Noran. Ik denk dat ze aan boord van de Tiren wel een geschikt plaatsje zal vinden om haar droom werkelijkheid te laten worden. Misschien krijgt ze haar eigen schip wel.’
Nadenkend knikt Noran even.
‘Een eigen schip. Zou ze daar werkelijk bekwaam voor zijn, Sorane?’
‘Dat is iets dat Anya pas onderzoeken, als je vrouwtje een Hypsoon draagt, Noran. Maar jij moet dan wel instemmen. Want het leven aan boord van een echt ruimteschip is helemaal anders dan als politieagent op Enuron.’
‘Ik zou wel willen, Sorane. Maar Kinen overtuigen zal niet zo eenvoudig zijn,’ fluistert Ruslyna.
‘Zo zeker ben ik daar niet van, Ruslyna. Als je bij de groep blijft, zal je leven helemaal veranderen, want er is veel te ontdekken. Als ik uit je gedachten kan opmaken, dan is Kinen aan het studeren voor geschiedkundige. Aan boord van de Tiren bevinden zich gegevens van ver voor de tijd van de eerste beschavingen en niet alleen in verband met Enuron. Maar ook gegevens over vele andere werelden.’
Ruslyna kijkt haar broer aan en merkt aan zijn blik dat hij al een beslissing genomen. Zijn ogen lijken te fonkelen.
‘Praat er eerst met je vrouw over, broertje, voor je een beslissing neemt. Ik zal dat ook voorzichtig met Kinen moeten doen.’
‘Dat zal ik zeker doen, zusje. Als Meysane instemt, dan moeten we verhuizen, denk ik.’
‘Dat is zeker, Noran. Hier aan boord leidt je een ander leven, dan op Enuron. Je werkt voor de groep en je vrienden aan boord en niet om geld te verdienen.’
‘Kan je ons terug brengen, Sorane?’ vraagt Ruslyna.
‘Ja, zeker. Ik moet trouwens naar de cel, want ze komen mij halen geloof ik. Schrik niet Ruslyna. Je bent dadelijk weer in je appartement. Misschien kan je deze avond met je kersverse man eens naar je broer gaan om te praten.’
Sorane geeft de hypsoon van Ruslyna een bevel en Anya vormt een overbrengersveld om de agente.
‘Zal ik doen, Sorane,’ zegt Ruslyna nog, voor ze verdwijnt.
Dan geeft Sorane de broer van Ruslyna een hand en beiden staan even later weer in de cel. 
‘Juist op tijd geloof ik, Noran. Ik geloof dat Raya en Malon onderweg zijn,’ zegt Sorane terwijl ze even op de klok in de gang kijkt. Het is juist tien voor tien.’
‘Raadpleeg Anya deze avond eens, zij kan je veel meer uitleg geven, Noran. Ze zal je ook naar de basis kunnen overbrengen als je het wenst. Maar alleen in jullie vrije uren. Anya zal mij op de hoogte houden van jullie beslissing. En als het nodig is, krijgt je vrouw ook een hypsoon. En Kinen zal ik vermoedelijk ook een moeten geven.’
‘Dank u, Sorane. Als je schip werkelijkheid is, zal Meysane dat wel dadelijk willen zien. Het is haar droom om de ruimte te verkennen.’
‘Dan zal ze haar hart kunnen ophalen, Noran. Voorlopig moet ze tevreden zijn met de kruiser. Maar later zal jullie training verdergezet worden aan boord van de Tiren om klaar te zijn als we naar het Amazonegebied vertrekken.’
‘Het Amazonegebied… Je bedoelt toch het rijk van de elf koninginnen niet.’
Sorane glimlacht even, terwijl ze knikt. Dan geeft ze een teken om te zwijgen, want er naderen stemmen. De agent kijkt haar verbaasd aan, als haar kleding verandert.
‘Je wendt er nog wel aan, Noran. Als je thuis bent en uit het bad komt, laat je Anya kleding vormen, dan kan je dit ook.’
‘Kan Anya dat werkelijk?’ vraagt hij verbaast, terwijl hij naar Sorane staart, die in haar ondergoed gekleed is.
De roodharige knikt, terwijl ze in haar bed kruipt en de deken over haar haar lichaam trekt.
Even wil de agent nog iets zeggen, maar dan hoort hij de stemmen ook. Even later staan Malon en Raya voor de cel van Sorane, die hen nieuwsgierig aankijkt.
‘Heeft de gevangene nog niet gegeten, agent?’ vraagt Raya.
‘Ik heb het juist gebracht, sir,’ antwoordt Noran, met een lichte glimlach.
‘Dan zal ze later moeten eten, want we moeten haar dadelijk wegbrengen. Kom, Sorane sta nu eens eindelijk op.’
De roodharige glimlacht even en slaat het deken op zij en staat op. Ze merkt dadelijk de vreemde blik op van Malon.
‘Dacht jij dat ik met mijn kleren aan ga slapen, agent.’
‘Ik…nee.,’ stottert hij, terwijl hij haar blijft aanstaren.
Ze ziet er sexy uit in dat kanten ondergoed setje, die tot halverwege haar dijen komt.
‘Kom, Malon. Laat haar eerst aankleden, ze wil je van je stuk brengen en dat is haar nog gelukt ook, zo te zien,’ zegt Raya hees.
Malon rukt zijn gedachten los van de begeerlijke Sorane. Dan denkt hij weer aan de feiten die hem verteld zijn over wat er gisteren gebeurd is. Hij knikt alleen maar even naar Raya en blijft voor zich uitstaren. 
‘Ik snap er niets van. Waarom is Sorane er gisteren niet vandoor gegaan? Ze had de kans kunnen benutten. En toch hielp ze liever de aanwezige agenten. Ze redde zelfs enkelen het leven,’ denkt hij.
‘Waaraan dank ik jullie bezoek?’ vraagt Sorane op dat moment.
‘We willen weten wat gisteren in de namiddag gebeurd is?’
‘De killer en zijn collega’s kwamen om mij te doden, maar ik was hun te vlug af. De rest kan je ook aan de agenten vragen. Ik wil nu rustig kunnen eten.’
‘Je hebt geen keuze, Sorane. We hebben opdracht om je ergens anders heen de brengen. Want bij het gerecht willen ze niet dat jij gedood wordt, voor je proces kan doorgaan. Ze willen je zien terechtstaan,’ zegt Malon, terwijl hij even slikt.
Sorane, nog steeds in haar ondergoed, glimlacht.
‘Ben je zo bezorgd voor mijn welzijn, agent Malon?’
‘We volgen alleen de bevelen op, roodkop,’ zegt Raya koel.
‘Draai je maar om, dan kan ik mij aankleden.’
Raya kijkt Sorane aan en zegt spottend:
‘Plots zo verlegen Sorane. Dat had ik niet van u gedacht.’
‘Wat zou Malon zeggen als hij wist wat jij uitspookt. Ja, ik weet dat jij een beetje verliefd op hem bent,’ hoort ze de stem van Sorane in haar hoofd.
Raya weet niet wat te doen en loopt naar de deur.
‘Ik moet even naar...’ hoort Malon haar nog zeggen en kijkt haar verbaasd na.
Als hij naar Sorane kijkt, is deze al helemaal aangekleed.
‘Hoe heeft ze dat zo snel gedaan?’ vraagt hij zich af, terwijl de celdeur opendraait.
Sorane loopt naar buiten en steekt haar handen uit. Malon sluit aarzelend de boeien om haar polsen, terwijl hij de glimlachende blik opmerkt van Noran.
‘Wat sta jij daar te glimlachen, agent. Maak je uit de voeten. Voorlopig moet je onze gevangene hier geen eten meer brengen.
Noran knikt verschrikt en haast zich weg. Malon merkt dat de man even naar Sorane knikte, maar zoekt er niets achter. Dan duwt hij Sorane vooruit en loopt achter haar aan naar het bureau. De agenten kijken Sorane met gemengde gevoelens aan. Niemand zegt iets als ze door het vertrek naar de uitgang lopen. 

Plaats een reactie