Als Sorane in de bergen materialiseert, is ze samen met de elf soldaten, die vroeger tot de zwarte wacht behoorden. Zij kijken verbaasd en verschrikt om zich heen. Dan zien ze Sorane staan, die hen glimlachend aankijkt, terwijl de lichtblauwe gloed langzaam verdwijnt. Intussen scant de roodharige de gedachten van de elf Volkors? Een van de dingen die ze te weten komt is hun namen.
‘Hoe?’ stamelt een van hen vragend.
‘Een overbrengersveld, daar hebben jullie toch al ervaring mee, Zavon.’
‘Wat wilt u van ons?’ vraagt een andere.
‘Ik heb getrainde strijders nodig, Oran. Misschien zijn jullie wel geïnteresseerd.’
‘Waarom zouden wij? Wij horen geen van allen op deze planeet thuis.’
‘Ik heb het niet over deze planeet, Serin. Ik ben van plan mijn strijd tegen de zwarte machten te hervatten, maar ook ik heb hulp nodig.’
‘We zijn pas van die afschuwelijke symbiont bevrijdt. Ik dank de goden dat.…’
‘Ik denk niet dat je de goden moeten bedanken, Zavon. Maar Sorane. Zij heeft ons bevrijdt.’
‘Heeft zij... Nee, Inara. Dat kan zij niet...’
‘Toch wel, Zavon. Ik voel het. Die Jakira zal het niet gedaan hebben en de Droak ook niet.’
‘Misschien de goden.’
‘Er zijn geen goden, Zavon. Alleen diegenen die zich een goddelijke status toemeten. Maar ook zij, zijn maar gewone mensen. Alleen bezitten ze gaven die alle geëvolueerde espers hebben. Maar sommigen van ons gebruiken deze gaven in dienst van de goede krachten.’
De elf kijken Sorane verbaasd aan.
‘En jij denkt zeker een van die strijders te zijn.’
‘Ik ben er een geweest, Geon. En ik wil er terug een worden. Maar ik kan alle hulp gebruiken die ik kan vinden.’
‘Wat kan jij doen? Zelfs Jakira die Tor-ka dode, vond uiteindelijk de dood. Die kloon naam haar plaats in, maar ze greep de macht en dwong ons haar te dienen.’
‘Jakira is niet dood, Geon. Ze maakt nu deel uit van mijn identiteit,’ zegt Sorane bijna fluisterend.
‘Is dat waar?’
Even scant Sorane de vrouw en zegt dan met een glimlach:
‘Ja, Lo-arna. Dankzij de hogere machten leef ik nog steeds. Maar ook zij zullen een bedoeling hebben achter dit alles.’
Even kijken de vroegere volkors Sorane aan.
‘En toch vraag ik mij af of ik jou wel wil dienen, roodkop. De dood van de twee moedige strijders, van wie jij zegt dat ze je vrienden waren, doet je blijkbaar niets.’
‘Dat doet me zeker iets, Lo-arna. Maar om klonen kan ik echter niet rouwen.’
‘Klonen, Sorane.’
De roodharige glimlacht even en wijst naar twee gedaanten rechts achter haar.
Als Lo-arna en de anderen in die richting kijken, zien ze een man een en vrouw naderen. Beiden dragen nog altijd de sporen van het gevecht.
‘Sorane Nador, wat… hoe heb jij…,’ zegt de man en activeert zijn energiezwaard.
Langzaam keert Sorane zich naar beiden toe.
‘Scan mij, Dargo,’ zegt ze.
‘Dargo, laat dat. Sorane is geen vijand.’
De man kijkt zijn gezellin in de ogen.
‘Hoort ze dan niet bij die daar?’
‘Nee, en zij zijn ook geen vijanden meer.’
Even aarzelt Dargo, maar dan deactiveert hij zijn zwaard.
‘Waarom moet ik je scannen, roodkop?’
‘Omdat ik ooit blond was, beste vriend. Hoe is het met Unka, mijn zus?’
‘Hoe is het met Unka, je zus. Wie? Jakira,’ stamelt Arjina.
Maar Dargo scant Sorane telepatisch, tot hij plots op Sorane toestapt en haar omarmt.
‘Een andere gedaante, maar nog steeds dezelfde, Jakira.’
‘Je hebt het mis, Dargo. Sorane is niet echt onze gewezen vriendin, ze is nu veel meer.’
Dargo kijkt verbaasd naar Arjina, die naar Sorane staart, terwijl ze op haar toestapt.
‘Je linkerhand is niet echt helemaal genezen, vriendin,’ zegt de roodharige.
‘Dat kan ik later wel als ik op krachten gekomen ben.’
Sorane glimlacht even en neemt de linkerarm van Arjina vast. Dadelijk verspreid het groene licht zich over de arm en het lichaam van de ‘jonge’ vrouw. Arjina staart Sorane in de ogen, terwijl ze haar krachten voelt toenemen en haar wonden helen.
Als Sorane haar hand loslaat staart ze er even naar, terwijl ze beseft dat ze lichamelijk weer in orde is. Dan stapt ze op haar vriend toe.
‘Sorane is onze vijand niet, Dargo,’ zegt ze, terwijl ze een kus op zijn mond drukt.
Even beantwoordt hij haar kus.
Dan wendt hij zich tot Sorane:
‘Dank je, roodkop.’
‘Wie bedoel je? Mij of Sorane.’
‘Allebei, Arjina?’
‘Nog steeds samen, zie ik.’
Dargo knikt.
‘Alweer een tiental jaar, Sorane. Al gaan we soms wel eens met anderen om. Toch dooft onze liefde voor elkaar nooit uit.’
‘En jij, Sorane. Heb jij geen vriendje?’
‘Ik denk het, maar dat is voor later.’
‘Later, je kan maar beter niet te lang wachten.’
‘Er zijn belangrijker dingen, Arjina.’
‘Al leven we nog zolang, Sorane. Toch hebben we moeten vaststellen dat elk ogenblik kostbaar is. En dat moet je koesteren.’
‘Wijze raad, Arjina. Maar de weg naar mijn bestemming is nog lang.’
‘Jouw bestemming, Sorane?’ vraagt Dargo.
‘Delos, mijn weg leidt naar Delos.’
Zowel haar vroegere vrienden als de vroegere Volkors staren haar ontsteld aan.
‘Al diegenen die dat zochten hebben hun leven verspeelt, Sorane. Ze zijn allen ten onder gegaan, zelfs machtigen die zich goden noemden.’
‘Maak alstublieft die fout niet, beste vriendin. Niet nu we je weergevonden hebben.’
‘Er is geen andere weg voor mij, Arjina. Ik moet die weg volgen.’
‘Dan zullen wij je verliezen, Sorane en deze maal misschien voor altijd.’
‘Hera, je vrienden hebben misschien gelijk. Denk er eens diep over na.’
‘Lo-arna. Wil je mij soms kwaad maken? Ik heb je gevraagd om mij nooit Hera te noemen. Ik ben jou gelijke, zoals jij mijn gelijke bent.’
‘Het spijt me, Sorane. Ik wil aan jou zijde strijden.’
‘Dat weet ik. Maar ik moet de weg naar Delos volgen, zelfs als die naar het einde leidt.’
Even is het stil in de groep.
‘Mijn steun heb je.’
‘Dank je, Lo-arna. En je lotgenoten ook. Maar denk er wel aan. Op dit moment kunnen jullie nog terug, maar na je beslissing niet meer.’
‘Ik doe niet mee. Zij is geen haar beter dan die valse kloon. Als we toestemmen dan zijn we opnieuw slaven, maar dan in haar dienst.’
‘Dat nooit, Oran. Jullie kiezen uit vrije wil.’
‘Uit vrije wil?’
‘Konden jullie kiezen om een symbiont te dragen.’
‘Niet echt, nee.’
‘Oran, ik vraag jullie juist te kiezen. Kies voor nee en je bent vrij om te gaan. En als het nodig zal ik zelfs zorgen dat jullie allen deze planeet kunnen verlaten.’
‘Ja, maar…’
‘Er is geen maar, Zovan. Ik wil geen willoze slaven, maar strijders die naast mij strijden. Ik voel dat enkelen onder jullie al een sterke esper aanleg hebben. De training, die jullie zullen volgen, zal deze gaven nog meer versterken. Houd die gaven echter onder controle, maar laat ze je nooit overheersen.’
‘En toch dragen wij nog steeds een symbiont, al zijn impulsen anders dan vroeger.’
‘Dat is nodig, Zovan. De witte symbiont zal jullie niet overheersen, maar eerder begeleiden om te voorkomen dat jullie zelfmoord plegen. Later als het niet meer nodig is, zal je symbiont zijn eigen weg gaan.’
‘Sorane, wij hebben dingen gedaan, die je doen verbleken. Nooit kunnen wij dat nog goed maken.’
De roodharige wendt haar hoofd naar de vrouw.
‘Veanya, ik ben een telepate. Ik weet wat jullie gedaan hebben, omdat ik tot diep in jullie binnenste kan kijken. Maar daardoor weet ik ook dat jullie zoiets nooit uit vrije wil zouden kunnen of willen doen. De echte schuldige zijn de zwarte symbionten en hun meesters, die zich goden wanen. Zij misbruiken vele miljarden wezens van vele verschillende volkeren om hun doel te bereiken.’
De soldaten kijken Sorane verbaasd aan.
‘Weet jij dan alles? Je lijkt wel een goddelijk wezen.’
‘Nee, dat ben ik niet, Geon. Ik ben een mens zoals jullie, maar ook een esper. Maar zelfs een esper is niet almachtig. Sla hier een kamp op en denk er eens goed over na. Wie weigert is vrij om te gaan.’
‘En die Tena. Die ons wil doden.’
‘Laat dat mijn zorg zijn, Lo-arna. Zij denkt dat haar twee vrienden, die ooit ook de mijne waren, gedood zijn. Maar voorlopig moet dat ook zo blijven.’
‘Sorane, dat meen je niet. Tena moet weten wat er gebeurd is, anders slaat ze volledig de zwarte weg in uit haat voor jou, die ze als moordenares ziet.’
‘Als de tijd gekomen is, zal ze het weten, Dargo. Als ik jullie nu tot bij haar zou brengen, dan zou het weleens kunnen dat ze jullie aanvalt in plaats van te begroeten.’
‘Maar!’
‘Nee, Arjina. En ik wil ook niet dat Jakira te weten komt, dat ze klonen gedood heeft. Daarom blijven jullie hier. Ik wil dat je mijn nieuwe medestrijders het gebruik en de mogelijkheden van onze hypsoon bijbrengt.’
‘Hypsoons, dragen zij er een.’
‘Over een paar ogenblikken wel, Dargo,’ zegt Sorane terwijl ze naar de grond wijst.
Op die plaats zien ze een aantal hypsoons materialiseren. Zodra ze allen stoffelijk geworden zijn beweegt Sorane haar hand en de Hypsoons razen op de vroegere volkors toe. Die kijken er verbaasd naar.
‘Wie aan mijn zijde wil strijden, mag er een nemen. De…..’
‘Mogen daar even onder ons over beraadslagen, Hera Sorane,’ vraagt een volkor.
‘Geen probleem, Ertun. Neem je tijd.’
De man slikt even en knikt.
‘Zijn dit geen Yomons, Hera Sorane?’
‘Min of meer, Lo-arna, maar ze zijn veel meer dan dat.’
‘Dan moeten wij dit weigeren, Hera. Een dienaar heeft niet het recht om die te dragen.’
‘Wel als ik jullie allen waardig vind, Lo-arna. En ten tweede. Jullie en vele anderen dienen mij niet. Ik sta overal tussen en met jullie, ook in tijden van gevaar. ’
Even zegt Lo-arna niets, dan vraagt ze.
‘Vind je ons gewone dienaren waardig, Hera?’
‘Niet als jullie mijn Hera blijven noemen. Ik heb een naam zoals ieder van jullie. Voor mij zijn jullie allen, zelfs diegenen die niet aan mijn zijde willen strijden, evenwaardig. Al heeft iedereen wel andere talenten en vaardigheden.’
‘Dat is…’
‘Ik weet het. Ik ben niet zoals die “goden” die jullie dienden. Ik weet dat jullie allen met afgrijzen terugdenken aan wat jullie gedaan hebben. Maar die tijd is voorbij, al zullen jullie allen hulp nodig hebben om het te verwerken, dat weet ik. Daarom dragen jullie nog steeds een Symbiont, die jullie als een soort boete bijstaat, tot het niet meer nodig is.’
Even kijkt Lo-arna om naar de anderen en neemt als eerste een Hypsoon op.
‘Wij zullen u allen trouw aan uw zijde strijden, Hera?’ zegt een man.
‘Niemand dient mij, vrienden. Het is mijn wens dat jullie allen aan mijn zijde strijden. Maar dat laat ik aan jullie om te beslissen. Ik heb maar een wens. En nogmaals, noem me bij mijn naam in plaats van Hera of Hera Sorane.’
Dan ziet ze Arjina en Dargo naderen.
‘Hoe kom jij aan deze Hypsoons?’ vraagt Dargo.
‘Tara, het halogram van Delos, in de basis heeft me als gevolmachtigde herkent.’
‘Wie is dat nu weer, Sorane.’
‘Anya kennen jullie al. Maar zij staat onder bevel van het halogram met de naam Tara, die in een ver verleden geschapen werd op Delos door de echte Tara Niyanta.’
‘Dat moet je ons later toch wel eens uitleggen.’
‘Tara zal wel op al jullie vragen antwoorden als jullie erom vragen.’
Dargo knikt even, maar hoort zijn vriendin vragen.
‘Geef jij nu de bevelen, Sorane.’
‘Nee, het is een verzoek, Arjina. Lo-arna en haar mensen moeten zich voorbereiden om mij te vergezellen op mijn weg tot diep in het Amazonegebied.’
‘En wat met Anya,’ vraagt Arjina.
‘Ook voor hem en jullie andere vrienden zijn jullie voorlopig allebei dood.’
‘Dat kan je niet menen, Sorane.’
‘Ik heb jullie lange leven gered, dus zijn jullie mij iets verschuldigd, denk ik. En Jakira is op dit ogenblik te machtig, ook voor mij. Doe wat ik vraag en misschien zullen we over enkele jaren weer voor haar staan. Ook jullie kunnen een aanvullende opleiding volgen, onder begeleiding van Tara of Anya.
‘Opleiding. We horen tot de beste vechters in de Melkweg, Sorane. Dat moet jij toch weten.’
‘Dat klopt, maar nu moeten jullie beiden, jullie eigen evenbeelden verslaan. Zodra jullie daarin slagen, zijn jullie klaar om de strijd aan te gaan.’
‘We moeten dus onszelf verslaan, zeg je. Maak je soms een grapje?’
‘Nee, Dargo. Jullie Hypsoon is aangepast, dus vraag Anya maar of ik grapjes maak.’
‘En Anya die wij kennen? Als die met ons contact opneemt.’
‘Dat kan niet meer, Arjina. Het contact met jullie Anya is voorlopig verbroken. Pas als ik met haar gepraat heb en haar alle gegevens van Tara doorgegeven heb. Pas dan kan het contact hersteld worden.’
‘We zullen doen wat je vraagt, Sorane.’
‘Dargo, ben je zeker?’
‘Ja, Arjina. We blijven voorlopig hier aan de zijde van onze oude vriendin.’
‘Ik volg je, lieveling.’
‘En wij, Sorane.’
‘Als jullie met mij willen strijden dan vormen jullie samen met mijn twee vrienden hier een groep die samen traint voor hetzelfde doel.’
‘Zij hebben mensen van ons gedood, Sorane. Dat…’
‘Dat hebben ze niet, Geon. Dat was mijn schuld, omdat ik iets te laat ter plaatse was. Diegenen die gedood werden, vielen omdat ze in de macht van de zwarte symbiont waren. Het was niet hun schuld, maar er is niets aan te veranderen.’
‘En als Tena ons vindt.’
‘Ze ziet jullie als medeplichtigen, Lo-arna. Ze zal mij als eerste willen. Ik bekommer me wel om haar. Tena zal jullie nooit kunnen opsporen waar ik jullie allen naar toe zend. En als ze jullie toch moest vinden, dan zal ze wel tot inkeer komen, als ze voor haar beiden levende vrienden staat.’
Even kijkt de gewezen volkor naar Dargo en glimlacht even.
‘Waar breng je ons dan naartoe?’
Sorane kijkt Lo-arna aan.
‘Naar een kruiser, die zich al heel lang onder de zeebodem verscholen is.
‘Hoe komt die daar?’
‘Mischien kunnen jullie dat uitzoeken, vrienden. Ik weet alleen dat hij er is.’
‘Vertrouwt u ons aan boord van die kruiser, Sorane. Misschien gaan we er wel vandoor?’
Sorane kijkt de man met de naam Mentar aan en glimlacht.
‘Ik vertrouw jullie allen, Mentar. Alleen met mijn hulp zullen jullie er ooit in slagen om jullie famillie te bereiken. Dat is ook een van de redenen dat ik alles moet doen om te slagen en daarvoor heb ik mensen zoals jullie nodig om mij te helpen.’
‘Wie zegt dat wij dat willen?’
‘Het is noodzakelijk. Lo-arna. Ik zowel als jullie moeten ons voorbereiden, voor wat ons te wachten staat. Alleen samen kunnen we overleven. Want dat is de enige weg, die naar jullie volledige vrijheid kan leiden. Later kunnen jullie kiezen, blijven of gaan waarheen hij of zij wil.’
‘Dat begrijp ik, Sorane. Ik heb je de naam van Anya al horen vernoemen, maar wie is dat?’
‘Anya is het Halogram dat zij gebruik om te communiceren met levende wezens. Wil je meer weten, vraag het haar. Ze zal je alle uitleg geven die jullie wensen.’
‘Wij zijn getrainde vechters, waarom moeten wij trainen?’
‘Lo-arna, ik wil dat jij de commandante van de Tiren, die in een baan om de zon cirkelt, wordt. Maar eerst moeten jullie de techniek en de mogelijkheden van dat schip kennen. Zonder een bemanning met de nodige kennis is dat schip waardeloos in onze strijd. Anya zal een selectie maken van diegenen die jullie zullen vergezellen.’
‘Ik? Commandante van een schip, Sorane. Ben je zeker dat ik daar bekwaam voor ben?’
‘Ja, Niet ik alleen acht je bekwaam. Maar ook Anya heeft you aangewezen. En zij heeft meer gegevens over jullie, dan ik. Maar dat is voor later.’
‘We zullen doen wat je vraagt, Sorane.’
‘In orde. Ik zie jullie over enkele weken dan moeten jullie klaar zijn om als eerste de Tiren te betreden sinds duizenden jaren.’
‘Wat zeg je, duizenden jaren. Hoe oud is dat wrak al wel niet?’ zegt Lo-arna.
‘Dat is voor later, Lo-arna. Er zijn nu enkele belangrijkere zaken af te handelen.’
En wij?’ vraagt Arjina.
‘Jullie horen nu voorlopig bij deze groep, vrienden. Train met hen, maar Lo-arna voert het bevel.’
Dargo slikt even en knikt Lo-arna dan toch toe.
‘Wat gaat u doen, Sorane?’
‘Nog iemand anders proberen te overtuigen om zich bij ons aan te sluiten, Inara,’ zegt Sorane, terwijl ze een andere volkorvrouw aankijkt, glimlachend en teleporteert.
Als Sorane in een smalle steeg materialiseert, nabij het politiebureau, hoort ze verschillende sirenes. Snel verlaat ze de steeg en loopt het voetpad op. Enkele politiezwevers rijden met loeiende sirenes op de straat voorbij. Even weet ze niet wat te doen, maar dan ziet een beetje verder een taxi stoppen en een koppel uitstappen. Snel transformeert ze in Ena en loopt er ernaartoe en stapt in.
‘Volg die politiezwevers,’ zegt ze.
De bestuurder kijkt haar even aan en rijdt dan weer de straat op. Ena stelt vast dat ze naar het oosten rijden. Plots ziet ze de politiezwevers halthouden.
‘Stop hier maar, langs de kant,’ zegt ze en geeft de man een briefje van honderd Enu.
Even kijkt de man haar verbaasd aan en wil iets zeggen.
‘Laat maar, geef je twee kinderen er een mooi geschenk mee,’ zegt Ena en stapt uit.
De bestuurder kijkt even naar het geld en dan naar de Koraanse die tussen de omstanders verdwijnt.
Ena haast zich verder, maar wordt door enkele agenten tegengehouden. Maar ze laat haar kenteken van speciaal agente zien. Terwijl Ena verder loopt, zegt een van de agenten.
‘Wat komt die hier doen?’
‘Wat bedoel je?’ vraagt zijn maat.
‘Dat is een Koraanse, maar ze moet zich opgewerkt hebben, want ze is ook een geheime agente. Als die opduiken is er meer aan de hand.’
‘Misschien hebt gelijk, maar wat zou ze hier te zoeken hebben. Het is toch maar gewoon een moord.’
‘Ja, maar door een agent. Gelukkig hebben ze hem. Het is wel vreemd, ik had dat nooit van hem gedacht.’
Als Ena de plaats van de arrestatie van Deno bereikt, ziet ze twee detectives, die haar bekend voorkomen. Ze ziet ook Deno, die met handboeien aan tegen een zwever aanleunt. Snel loopt ze de winkel in, zonder dat beide agenten of Deno haar opmerken. Door het venster houdt ze beide even in het oog.
‘Erine kent ze, maar de man niet echt al komt hij haar wel bekend voor. De oude Sorane moet hem gekend hebben. Maar hoe was zijn naam nu weer.’ denkt ze, maar dan komen de herinneringen terug, ‘Nu weet ik het. Zijn naam is Malon Garent, de collega van Erine. Dat maakt het er niet gemakkelijker op.’
‘Zou Seana hier ook ergens zijn?’ denkt ze en glimlacht dan.
Even aarzelt ze maar dan scant ze telepathisch haar omgeving. Daarbij stoot ze op de gedachten van Erine, die denkt aan de moord die ze Deno heeft zien plegen. Maar toch heeft ze haar twijfels. Maar de andere agenten en haar collega denken nog steeds dat Deno die en enkele andere moorden gepleegd heeft. Ena/Sorane ziet maar een oplossing en dat is, hun gevangene wegbrengen voor er een schietpartij uitbarst. Snel kijkt Ena om zich heen en verlaat ze even later de winkel en loopt in een boog op Deno toe. Ena kijkt Deno even aan en zegt:
‘Kom, we moeten snel zijn, voor ze iets merken,’ fluistert ze.
Deno kijkt haar verbaasd aan en voelt plots dat de boeien van zijn polsen verdwenen zijn. Verschrikt kijkt hij de geheimagente aan.
‘Wat doe…?’ fluistert hij.
‘Later, Deno. Volg me,’ hoort hij haar zachte stem zeggen.
Aarzelend volgt hij haar, maar als ze een tiental meter verder zijn, roept agent Garent.
‘He, agent Ros, wat ben jij van plan met de gevangene?’
‘De federalen willen deze man ook, Agent Garent.’
Erine trekt haar wapen en richt het op de agente. Ena beseft dat Erine niet weet dat Ena geen echte federaal agente is.
‘Ik had haar dat moeten zeggen,’ denkt ze niet goed wetend wat te doen.
‘Dat zal niet gebeuren, hij heeft hier een moord gepleegd? Handen omhoog. Allebei.’
Deno draait zich langzaam om, terwijl hij zijn handen omhoogsteekt. De agente naast hem doet hetzelfde. Maar plots voelt Ena/Sorane een vreemde straling, die haar krachten verzwakken. Ze concentreert zich nog krachtiger, zodat zweetdruppels op haar voorhoofd verschijnen. Het is echter tevergeefs, de straling verzwakt haar krachten meer en meer tot ze plots verandert in Sorane.
‘Wat? Sorane? Jij? Hoe is dat mogelijk... jij bent toch de dubbel niet...’ stamelt Erine.
De roodharige maakt van de kans gebruik en grijpt snel opnieuw de hand van Deno. Op hetzelfde moment zijn beiden verdwenen. Maar het is niet meer dan een wanhoopsdaad. De straling heeft haar te zeer in haar greep en een veertigtal meter verder materialiseren ze plots. Beiden wankelen van de schok. Deno kan Sorane nog juist vastgrijpen, voor ze op de grond neervalt. Snel kijkt hij om zich heen en schrikt.
Een agent die de toeschouwers moet tegenhouden, heeft hen opgemerkt en roept:
‘Wie...Waar komen jullie zo plots vandaan?’
De anderen agenten hebben het echter gehoord en kijken in hun richting. Ook Erine en Malon.
‘Ik snap niet hoe, maar daar zijn ze,’ roept Malon uit.
Deno ondersteunt Sorane en probeert een winkelgalerij te bereiken. Maar Erine en Malon komen op hun hoede dichterbij.
‘Jij ontkomt niet meer, Deno Vergan. En die vrouw die op Sorane lijkt ook niet. Ze ziet er niet al te best uit.’
‘Laat me maar los, Deno. Ik heb mijn krachten een beetje overschat. Die sprong was er te veel aan,’ zegt Sorane.
De vroegere agent laat haar arm los en kijkt de roodharige aan. Sorane richt haar blik op Erine en Malon, die hun wapens op hen gericht houden. De andere agenten kijkt ze zelfs niet aan.
‘Kom niet dichterbij, vrienden. Deno heeft mijn hulp nodig.’
‘Wij zijn je vrienden niet, roodje. Steek je handen omhoog, dubbelgangster, anders...’ dreigt Malon.
Sorane probeert intussen haar krachten geconcentreerd te richten.
‘Nee, agent Garent. Ik kan mij niet laten arresteren. Niet op dit moment,’ zegt ze nog en grijpt opnieuw de hand van Deno.
Op hetzelfde moment worden beiden onstoffelijk. Maar een hevige pijn schiet doorheen het lichaam van Sorane. Het lijkt wel alsof ze uit elkaar gerukt wordt.
‘Blijft staan allebei, of...’ roept Malon.
Erine, Malon en de andere agenten zien hen, door de glazen deuren, een paar meter verder materialiseren. Sorane wankelt en zakt kreunend in elkaar. Deno kan zich met moeite staande houden en botst tegen een glazen wand.
‘Kom, deze maal hebben we hen. Hun overbrenger laat hen in de steek.’ zegt Erine, die als eerste van haar verbazing bekomen is.
Toch is ze nog in het stadium, dat ze de dingen die ze voor haar ogen zag, probeert te verwerken.
Als Erine, Malon en enkele andere agenten de galerij instappen, blijven ze verbaasd staan. De vrouw die, als een tweelingszus op Sorane lijkt, ligt roerloos op de vloer. Deno kijkt hen met een pijnlijke blik aan, terwijl hij naar Sorane toe wankelt. Maar op dat moment materialiseert een jonge blonde vrouw naast de bewusteloze Sorane. Deno blijft verschrikt staan en voelt zich plots omhoog zweven. Een gedachte van de blondine is genoeg om hem door de lucht naar de agenten, te laten vliegen. Ze vallen allen door de klap als hij tegen hen aanbotst, maar Deno rolt half bewusteloos over hen heen tot voor de voeten van Erine.
‘Die daar is voor jullie. Sorane is voor mij,’ zegt ze op bevelende toon.
‘Nee, Sorane is…’ zegt Erine, en richt bliksemsnel haar wapen op de vrouw.
De blonde grijnst en zegt spottend.
‘Tegen mij heb je geen enkele kans, agente. Evenmin als je vriendin er eentje had. Hoe is het met de resten van haar hand?’
Erine schrikt van haar woorden.
‘Nu merkt ze pas de lange blonde haren op. Jij bent dat monster, dat Seana…..’
Erine voelt de woede in haar toenemen en richt haar wapen.
‘Aha, dus die Seana houdt werkelijk van jou. Doet wat van haar hand overblijft nog pijn, schatje. Moest dat niet het geval zijn, dan zal ik haar nog meer pijn doen, door van jouw pijn te genieten. Ik heb je een tijdje geleden gewaarschuwd om nooit een wapen op mij te richten. Ben je dat vergeten?’
Uit de hand van de blondine schiet een energiestraal op Erine toe. De agente springt opzij, maar te laat. Ze wordt geraakt door de energie die dadelijk een flitsende bel om haar vormt. Enkele omstaanders zien haar lichaam schokken en trillen van de pijn en horen haar kreten. Als de energiebel na een dertigtal seconden in het niets oplost, zakt Erine half bewusteloos in elkaar van uitputting, want het heeft veel van haar krachten gekost.
Maar dan voelt ze de krachten van de blonde naar haar grijpen. Die krachten houden haar uitgeputte lichaam rechtop. Erine, die haar krachten langzaam voelt terugkeren, kijkt de blonde met grote ogen aan. Dan ziet ze de blondine glimlachen, als ze haar wapen op de blondine probeert te richten. Een gedachte van de blondine is genoeg en het wapen wordt uit haar hand gerukt. Voor haar ogen ziet de agente haar wapen in elkaar geperst worden door onzichtbare krachten. Wel merkt ze dat enkele agenten naar haar staren. Alleen Malon reageert en spring vooruit, maar de blondine werpt hem met haar telekinetische krachten achteruit. Dan stapt ze op Erine toe.
‘Je kan beter naar mij kijken, agente Rand. Ik ben je vijand. Mag ik ook nog even vragen hoe het met je vriendin, Seana, is? Doet haar hand nog pijn?’
‘Monster…?’
‘Je hebt gelijk, agente. Ik ben een monster voor iedereen die tegen mij is. Maar jij hebt vandaag een wapen op mij durven richten, terwijl ik je gezegd had dat nooit te wagen,’ hoort ze de blondine zeggen.
‘Ik… Nee…’
‘O, jawel. Erine Rand. Alleen zal het wel een beetje pijn doen voor ik stop met genieten van jouw pijn.’
Erine ziet dat Jakira haar ogen sluit en kreunt van de vreselijke pijnen die door haar handen en voeten schieten als de beentjes verbrijzeld worden. Dan trekt de blondine haar krachten terug en grijnst naar haar slachtoffer.
‘Ik zou je helemaal fijn kunnen knijpen, Agente Rand, maar ik wil dat je langzaam voor de ogen van je machteloze liefje, Seana Vergan, sterft. En daar geef ik je ongeveer een week voor.’
Met angstige ogen kijkt Erine naar wat ooit haar handen en voeten waren, maar nu een vormloze brij bloedend vlees en gebroken botjes. Dan ziet ze Jakira naast haar knielen en plots voelt ze een prik in haar dij.
‘Wat doe je?’
‘Doe je liefje de groeten van mij, Erine Rand. Maar haast je want je hebt nog ongeveer een week, voor je lichaam van binnenuit openscheurt. Dus ik raad je aan om die tijd nog goed te gebruiken, al zal dat met die handen moeilijk zijn.’
Op dat moment vuurt Malon naar de blonde. Even grijnst die en terwijl de capsules op het scherm dat haar omgeeft inslaan, merkt ze dat de op de grond liggende Sorane haar arm op haar gericht houdt. In de hand van Sorane vormt zich voor haar ogen een vuurbal en plots schiet die op haar toen. Jakira wankelt als ze geraakt wordt, maar valt echter niet. Dan springt ze op de in elkaar gezakte roodharige toe. Door een waas ziet Erine dat ze Sorane’s dubbelgangster vastgrijpt en verdwijnt.
‘Nee, ii…kk.,’ fluistert ze nog, terwijl ze op Malon en de anderen agenten toe wankelt.
Malon probeert haar te ondersteunen.
‘Opzij, agent. Of wil je dat ze doodbloedt,’ zegt een stem naast Malon.
Enkele verzorgers bekommeren zich ontstelt om de handen van de agente. Maar veel kunnen ze niet doen. Malon komt op haar toe, maar moet machteloos toekijken, hoe ze de verbrijzelde handen proberen te verbinden.
‘Malon, wil je Seana Vergan halen?’ hoort hij zijn collega fluisteren.
Even kijkt hij in haar ogen en knikt.
Een tweede verpleger bekommert zich om de gewonde en schakelt zijn toestel in. Even aarzelt hij, maar dan neemt hij een op een pistool lijkend apparaat en spuit de inhoudt over wat eens de handen van Erine waren. Het bloeden stopt dadelijk, maar nu moeten ze haar nog in de ziekenzwever krijgen.
‘Om haar leven te redden kunnen we maar een ding doen, haar handen…’
‘Nee, ik wil ze niet verliezen,’ fluistert Erine zwak, voor ze het bewustzijn verliest.
Een dertig minuten later zijn de onderarmen van Erine met een noodverband verbonden.
‘Het spijt me, Agent. De beenderen van je collega waren tot kleine stukjes verpulvert. Niemand kon die weer samenvoegen. We moesten wel om haar leven te redden.’
‘En daarom hebben jullie haar handen… Ze wilde dat niet.’
‘Dan was ze doodgebloed.’
Even knikt Malon.
‘Die vreemde kleine vlekken die ze op haar lichaam heeft, wat zijn dat?’
‘Ik weet het niet. Maar ik het ziekenhuis zullen ze dat wel achterhalen,’ zegt een verpleger slikkend.
‘Ze leeft nog, maar ze moet zo snel mogelijk naar het ziekenhuis.’
Malon, die beseft dat hij niets voor Erine kan doen, schrikt op en kijkt naar Deno, die nog steeds wankelend tegen de wand leunt. Ook die kijkt ontstelt naar de agente.
Dan zegt hij:
‘Sla die moordenaar in de boeien. Die mag niet ontkomen.’
Terwijl enkele agenten de half verwarde Deno opnieuw vastgrijpen. Komen enkele verplegers toegelopen. Zij en hun maten leggen Erine voorzichtig op een draagberrie en haasten zich naar de ziekenzwever toe. Malon kijkt hen na, terwijl de zwever tussen de politiezwevers door naar de hoofdstraat weg raast. Deno wordt intussen in een politiezwever geduwd en twee agenten in uniform stappen in.
‘Wacht even. Ik ga ook mee. Hij mag deze maal niet ontsnappen,’ zegt hij en stapt naast Deno in de zwever.
‘Waar is Sorane?’ vraagt Deno plots, als de zwever links afslaat.
‘Die dubbelgangster is verdwenen, samen met jullie medeplichtige.’
‘Medeplichtige, wie?’
‘De blondine die mijn partner zwaar toetakelde. Zij verdween samen met die dubbel van Sorane voor we konden ingrijpen.’
‘Dat is Sorane’s medeplichtige niet, Malon. Dat blonde monster is de doodsvijand van Sorane. Ik moet…’
‘Niets, Deno. Jij komt voor de rechtbank wegens moord. We hebben beelden van een straatcamera gevonden. Zelfs zonder de getuigenis van Erine zijn er bewijzen zijn er genoeg, dus uw veroordeling staat zo goed als vast. Alleen een heel goede advocaat kan je nog van de doodstraf redden.’
‘Ik heb niemand vermoord, Malon. Wie het gedaan heeft, weet ik niet, maar ik in ieder geval niet.’
‘En de bewijzen dan?’
Deno trekt zijn schouders op en kijkt uit het raam naar buiten, terwijl inziet hoe hopeloos zijn situatie is. Aan de omgeving merkt hij dadelijk dat ze het politiebureau naderen.
‘Hoe zou het met Sorane zijn nu ze zich in handen van die blondine bevindt. Kon ik dat maar uitzoeken?’ denkt hij.
‘Hoe weet jij mijn naam, Deno Vergan?’
‘Van Erine zelf.’
‘Ken jij haar dan? Verdomme, Nu snap ik het. Erine heeft jou bij die moord betrapt en… Ja, dat kan niet anders. Jullie wilden Erine als getuige uit de weg ruimen.’
Even kijkt Deno de man verbaasd aan.
‘Ten eerste, ik heb die moord niet gepleegd en ten tweede, ik ken jouw naam van mijn zus, die federaal agente is. Seana en Erine werken samen aan de zaak van het verdwenen lichaam van Sorane Nador.’
‘Zelfs als dat waar zou zijn, dan wil ik weleens weten waarom die dubbelgangster van Sorane Nador jou kwam helpen.’
‘Ze kwam mij niet helpen, agent. Maar ze kwam om mij een voorstel te doen. Ik was echter al gearresteerd. Daarom probeerde ze mij te bevrijden.’
‘En toen kwam die blondine toevallig helpen, Vergan.’
‘Die kwam niet helpen, Malon. Die blondine is Sorane’s vijand.’
‘En dat moet ik geloven, man. Nee, mijn vermoeden is juist. Werken jullie samen om getuigen uit de weg te ruimen. Alleen zijn jullie niet geslaagd. Er zijn nog beelden van de moord en jij bent nog steeds onze gevangene. Sorane en haar blonde medeplichtige zullen ons niet ontkomen.’
‘Ik hoop het, agent. Want dan zal blijken dat ik onschuldig ben.’
‘Je kan dat volhouden zolang je wil, Vergan. Maar je vliegt de gevangenis in en ik hoop voor zeer lang.’
Deno slikt even, want zelfs zonder de getuigenis van Erine ziet het er voor hem niet goed uit.
‘Is Seana Vergan werkelijk jouw zus, Vergan?’
‘Ja.’
‘Weet jij waar die is?’
‘Ergens in de stad, ze oefent haar job uit, denk ik.’
‘Ooo… Ja, ze is federaal agente, zei je. Maar Erine heeft gisteren nog gezegd dat ze een hand… En nu Erine. Zou die blonde jouw zus ook onderhanden genomen hebben?’
‘Ik weet het niet. Wat is er met mijn zus?’
‘Haar rechterhand is ze kwijt en ik denk dat die blonde ook jouw zus “behandeld” heeft.’
‘Is mijn zus haar hand… Nee, dat mag niet waar zijn.’
‘Waarom zou Erine liegen, Vergan?’
‘Laat me gaan, Malon. Ik moet naar mijn zus.’
‘Nee, jij gaat de gevangenis in. Daar kan je zus je komen bezoeken als ze wil.’
‘Ik moet…’
‘Niets, Vergan. Als je moest weten waar je zus ergens is, zeg het dan.’
‘Hoe zou ik dat weten? Ik heb haar al een hele tijd niet meer gesproken, man. Ik wist zelfs niet dat ze gewond werd. Maar waarom wil je weten waar ze is?’
‘Mijn gewonde collega vroeg naar haar.’
Intussen hangt Sorane aan twee kettingen aan het plafond vastgebonden in een hangar. De blonde Jakira staat haar grijnzend aan te kijken. Terwijl een van haar aanhangers een apparaat inschakelt, waardoor Sorane naar beneden zakt, tot haar voeten bijna de vloer raken.
‘Deze maal ontkom je niet meer, Sorane, Jakira of noem je nu Megan. Die band die je om je hoofd draagt, schakelt je krachten volledig uit,’ spot Jakira.
Sorane’s ogen lijken haar te doorboren, terwijl ze aan haar boeien trekt.
‘Dat heeft geen enkel nut, Sorane. Je zal die nooit kapot krijgen. Bereid je maar voor op de dood,’ zegt de blondine.
‘Je weet nog niet echt wie ben, Jakira. Je denkt een machtige te zijn, maar zelfs de echte Jakira was een zeer ver gevorderde esper. Maar ze was geen machtige.’
Met een ruk kijkt de kloon, Sorane aan.
‘Nee, dat was ze zeker niet. Maar jij bent nu aan mij overgeleverd, roodkop. Je krachten mag je vergeten en mijn bondgenoot wil een paar dingen van je weten. Zelfs je hypsoon kan je nu niet helpen. De band schakelt die ook uit.’
‘Merk je dat nu pas, kloontje. Ik hang hier zonder kleren te genieten.’
‘Droom maar verder, Jakira. Hoop maar dat Torn je in leven laat, voor hem ben je maar een nietige kloon.’
De blondine grijnst.
‘Torn, die denk een machtige te zijn. Alleen is hij zo machtig niet als hij denkt, Sorane. Misschien zal ik jouw lichaam ook voor zijn ogen even fijnknijpen, zoals ik met de handen van Erine Rand gedaan heb. De rest van haar lichaam daar zorgt het gif wel voor.’
Sorane verstijft als ze de blondine aankijkt.
‘Gif?’
‘Ja, gif, Sorane. Het dodelijkste gif dat er bestaat. Onvar, maar dan in een verdunde vorm. Ze heeft nog maximum een week te leven. Maar haar laatste dagen zal ze voor de ogen van Seana Vergan vreselijk pijnen leiden. Toch vind ik het spijtig dat jij er niet bij kan zijn, als ze eindelijk door haar dood, van haar leiden verlost wordt.’
‘Erine noemde je een monster, maar je bent nog veel erger dan dat. Jij bent een duivelin.’
‘Je moest eens weten hoe zeer je gelijk hebt, Sorane. Je zou in de grond kruipen van angst.’
Sorane kijkt de blondine in de ogen en zegt sissend:
‘Verwijder die halsband, Jakira. En bewijs dat je ook maar een klein beetje moed in je lichaam hebt.’
Even gaat er een schok doorheen de blondine, maar dan grijnst ze.
‘Haha.. Je wil mij woedend maken. Denk je werkelijk dat je niet zult praten, lief schatje. Je zal zelfs zingen, als de Droak je behandelt. Al heb je misschien gelijk. Voor Torn ben ik maar een nietige kloon. En toch zou hij beven als hij wist wie ik werkelijk was.’
‘En wie ben je dan werkelijk?’
‘Dat zou je graag weten, hé Sorane. Maar voorlopig moet ik mij van dit kloon lichaam bedienen. Maar over korte tijd zullen mijn oude dienaren mij terug dienen en dan kan ik met hun hulp mijn oude lichaam weer opbouwen,’ zegt de blondine grijnzend.
Sorane ziet het niet, maar staart nadenkend naar de vloer. Jakira kijkt met een vreemde blik op haar neer en zegt:
‘Heb je me wel gehoord?’
Maar nog steeds zegt Sorane niets. Jakira trekt dan maar haar schouders op. Niet beseffend dat ze wel even wou schrikken als ze zou weten dat Sorane door de krachten van Megan ook een anti is. Die antikrachten dringen de hoofdband binnen en op hetzelfde moment is die uitgeschakeld. Jakira die hier niets van gemerkt heeft, knikt even naar haar volgelingen. Deze brengen de voorgeschreven groet uit en verwijdert zich.
Telepathisch zoekt Sorane intussen naar Deno en schrikt als ze uit zijn gedachten opmaakt, dat Jakira de waarheid gesproken heeft. Erine Rand is zwaargewond naar het ziekenhuis gebracht is. En hij heeft gemerkt dat de agente een groeiend aantal vreemde blauwe vlekken op haar lichaam had.
‘Ik moet naar haar toe en zo snel mogelijk,’ denkt ze en kijkt Jakira recht in de ogen.
‘Maak me los en we...’
‘Nee, Sorane zo gek ben ik niet meer. Je krijgt geen enkele kans. Zodra Torn terug is, nemen we je onderhanden. Bereid je maar voor, want ik vrees dat je het hard te verduren gaat krijgen.’
‘Ach zo. Jullie willen dus iets van mij. Mag ik weten wat?’
‘Dat zal Torn wel meedelen. Ik mag niets zeggen.’
‘Jij mag niets zeggen. Dat snap ik niet. Jij bent naar je eigen zeggen de machtigste in dit deel van het heelal. Waarom neem je dan van die Droak bevelen aan? Hoe kan Torn bevelen geven aan diegene die de bevelen zou moeten geven?’ vraagt Sorane, terwijl ze merkt hoe hard haar woorden Jakira treffen.
De blondine heeft haar handen tot vuisten gebald. Plots draait ze zich om een loopt zonder iets te zeggen weg. Sorane kijkt om zich heen en merkt de detectors op, die overal in het gebouw aanwezig zijn. Langzaam laat ze zich op haar knieën zakken en blijft met haar rug leunend tegen de paal zitten. Zonder de detectors dit kunnen detecteren, concentreert ze zich en honderden kilometers daarvandaan vormt ze een kloonlichaam. De elf soldaten, die vroeger in dienst stonden van Jakira, kijken verschrikt toe hoe Sorane’s lichaam uit de grond lijkt op te rijzen. Plots kijkt Sorane hen aan.
‘Ik heb jullie hulp nodig, vrienden,’ horen ze haar zeggen.
Lo-arna loopt op Sorane toe.
‘U hebt onze hulp nodig, Sorane.’
‘Ja, ik bevind mij op dit moment in handen van jullie vroegere meesteres. De valse Jakira is echter een ondergeschikte van Torn, de Droak. Jullie zijn de enigen, die voldoende getraind zijn om het tegen hen op te nemen.’
‘U staat hier toch voor ons. Hoe kan dan...’
‘Ik spreek tot jullie door middel van een kloonlichaam, Lo-arna. De tijd dringt. Kan ik jullie hulp rekenen?’
Lo-arna kijkt even om naar de anderen, die knikken. Dan richt de vrouw zich opnieuw tot Sorane:
‘Vier van ons zijn van plan om ons bij u aan te sluiten, de anderen willen liever een andere weg inslaan. Maar eerst willen we die Jakira samen ten val brengen. Daarna gaan beide groepen hun eigen weg.’
‘In orde, Lo-arna. Maar trek die lelijke zwarte kledij uit. Ik heb de Hypsoon van jullie allen volledig geactiveerd.’
‘Onze uniformen uittrekken. We zouden niet liever willen, maar dan...’
‘Doe het, vrienden. De Hypsoons zorgen wel voor nieuwe kleren.’
‘Onze hyps… Hoe dan?’
‘Dat kom je zo dadelijk te weten, Serin.’
Even kijkt Serin naar Lo-arna, maar die trekt juist haar bloeze uit. Dus trekt ze maar haar schouders op en begint haar uniformjas los te maken.
‘Niet al te verlegen, zo te zien.’
‘Dat is juist, Sorane. We hebben elkaar aan boord van de Volkor schepen al vele malen naakt gezien, telkens we van een missie terugkeerden.’
Terwijl ze Sorane aankijken neemt Lo-arna als eerst een Hypsoon van de grond en even later staan ze naar elkaar te kijken in hun nieuwe ijsblauwe uniform. Allen hebben ze plots een nieuw energiezwaard aan hun zijde.
‘Hoe is dat mogelijk?’ vraagt een van hen.
‘De Hypsoons maken deel uit van een zeer oude techniek, Aron. Zij hebben vele mogelijkheden, waaronder jullie kledij en wapens vormen.’
‘De naaste medewerkers van de meesters hebben er ook zo een, Sorane. Ze noemen dat een Yomon.’
‘Misschien, Lo-arna. Maar deze zijn toch verschillend. Schrik maar niet te fel,’ glimlacht de Sorane kloon.
Op hetzelfde moment zijn ze de elf soldaten even in een lichtgroen energieveld gehuld, dat een paar seconden later verdwijnt. Het groepje kijkt verbaasd om zich heen ze zijn ergens anders. Maar ze stellen nog iets anders vast.
‘Niemand kan jullie waarnemen. Jullie zijn onzichtbaar, zowel voor het menselijk oog als voor de detectors. Zolang jullie niet tegen iets op botsen, weten ze niet dat jullie er zijn,’ horen ze allen de stem van hun Hypsoon zeggen.
‘Dat ding in onze nek kan nog praten ook,’ merkt Geon op.
‘Zeker kan ik praten, Geon,’ zegt een mooie blondine, die uit het niets omgebouwd wordt.
‘Een vrouw, Wie ben jij?’
‘Zoals mijn gebieder, Sorane al zei, is mijn naam Anya. Ik ben de zichtbare gedaante van dat ding, zoals jullie mij noemen aan jullie hals.’
‘Pas maar op dat die daar je niet zien, Anya,’ zegt Lo-arna.
‘Alleen een drager van een hypsoon kan mij in deze halografische gedaante waarnemen, Kapitein.’
‘Gelukkig ben je maar een halografische gedaante.’
Even glimlacht Ayna.
‘Ooit leefde deze vrouw echt, vrienden. Sommigen vochten zelfs om haar hand. Maar dat is zeer lang geleden.’
‘We kunnen ons beter concentreren op wat Sorane van ons verwacht.’
‘Het is niet omdat jij haar wil dienen, Lo-arna, dat wij dat wensen.’
‘Sorane heeft beloofd om ons te helpen om vrij te zijn. Ieder van ons zal dan vrij kunnen kiezen, wat hij of zij wil doen.’
‘Dat beseffen we allen, maar ik en drie anderen willen zo snel mogelijk deze planeet verlaten.’
‘Daar hebben jullie Sorane voor nodig, Kregon.’
De man knikt even.
‘Jij hebt nu de hoogste rang, omdat Loroso, door die Arjina, gedood werd, Lo-arna.’
‘Ik heb zo goed als geen famillie meer, Kregon. En diegenen die er nog zijn, kennen me al lang niet meer.’
‘Misschien heb je gelijk, Lo. Je was al meer dan driehonderd jaar een Volkor en ik maar een twintigtal jaar minder. En onze vrienden hier zijn er niet veel beter aan toe. Zelfs Grino is al twintig jaar van zijn famillie en volk gescheiden.’
‘Dan lijkt het mij voor jullie ook het beste om jullie zoals ik bij Sorane aan te sluiten.'
Even praat Kregon met enkele anderen en keert terug naar Lo-arna. Daar springt hij in houding en zegt:
'Je kan voorlopig op ons rekenen, Sergeant.’
‘Laat dat Sergeant maar, Kregon. We zijn toch geen Volkors meer.’
‘Gelukkig niet, Revon. Maar we zijn wel weer sterfelijk,’ zegt een vrouw, maar schrikt toch als zij iemand hoort giechelen.
‘Wie was dat? Hebben jullie dat gegiechel niet gehoord?’
‘Je beeld je van alles in, Tricy.’
De man knikt en glimlacht:
‘We kunnen ons beter verspreiden, Lo-arna,’ zegt een andere gewezen Volkor.
Lo-arna knikt en geeft een paar tekens met haar hand, die ze allen kennen. Dan verspreiden ze zich en zien verschillende van hun vroegere lotgenoten rondlopen.
‘Die zijn nog steeds onder invloed van die symbiont,’ zegt Zavon.
Even blijft een van de, in het zwartgeklede, soldaten staan, alsof hij iets gemerkt heeft. Ze zien hem om zich kijken, maar plots gaat hij verder naar de anderen toe. Die staan op een rij voor Sorane.
Maar op dat ogenblik komt Jakira, met enkele van haar volgelingen terug binnen. Ze lopen op Sorane toe.
‘Hier zijn we weer, Sorane. Bereid je voor op een harde tijd. Heer Torn kan elk ogenblik aankomen,’ spot de blondine.
‘Waarom dood je me niet dadelijk?’
‘Dat zal je dadelijk wel duidelijk worden. Het is de wil van Torn.’
‘Wat bedoel je?’ vraagt Sorane.
Jakira antwoordt echter niet, maar geeft een teken aan haar aanhangers. Sorane kijkt die mannen en vrouwen even aan en scant hen. Ze stelt vast dat vier mannen en twee vrouwen uit vrije wil Jakira dienen. Zij zijn geen dragers van de zwarte symbiont. Zonder dat Jakira het merkt, zend ze een telepathisch bericht naar Lo-arna. Hierdoor zijn haar nieuwe vrienden op de hoogte van haar ontdekking.
Op dat moment materialiseert Torn met vier lijfwachten. De Droak heeft de gebonden Sorane dadelijk opgemerkt. Tevreden loopt hij op Jakira toe.
‘Je stijgt weer een beetje in mijn aanzien, kloon. Je bent erin geslaagd om die huurmoordenares te grijpen. Maar ben je zeker dat ze in onze macht is.’
‘Zeker, heer. Ze heeft een anti-esperband aan. Ze is ongevaarlijk zolang ze die band draagt,’ antwoordt Jakira, terwijl ze haar handen woedend tot vuisten balt.
Torn kijkt Sorane aan en wendt hij zich tot Jakira:
‘Is die esperband wel nodig?’
‘Domme vraag, Heer. Omdat ze een esper is.’
‘Een esper. Hoe is dat mogelijk?’ denkt hij en kijkt de blondine even wrevelig in de ogen, maar zegt niets.
Dan keert hij zich weer tot Sorane.
‘In orde, dan kunnen we beginnen met de ondervraging. Ik volg het spoor naar Delos. Sorane. Wat weet jij daarover en probeer me maar niets wijs te maken. Zelfs de kleinste details wil ik weten,’ zegt Torn.
Zelfs Jakira schrikt van zijn vraag. De echte Jakira was van het bestaan van Delos op de hoogte, maar kende de weg niet. Als dat wel het geval was, dan zou zij het ook weten.
Dan wendt hij zich tot Jakira.
‘Jakira, ik hoop dat je voorbereidingen getroffen hebt om haar te doen praten. Anders zal ik je eraan moeten herinneren wie hier de baas is.’
De blondine schrikt op en kijkt naar de Droak. Zelfs Sorane kan de minachting voor de kloon voelen, die in zijn woorden doorklinken. Maar Jakira glimlacht alleen maar en balt haar vuisten.
‘Alles is klaar, Droak,’ sist Jakira.
Met een ruk kijkt Torn, Jakira aan, want iets in haar stem waarschuwde hem. Maar het is al te laat. Op hetzelfde moment wordt de Droak door een veld omgeven zodat hij niets meer kan doen. Hulpeloos en bevend van woede ziet hij zijn lijfwachten een voor een neerstorten. Dan kijkt hij Jakira met minachtende blik aan.
‘Wat wil je, kloon? Denk je dat dit ongestraft blijft. Als ik vrij kom, dan...’
‘Jij komt hier nooit meer weg, Droak,’ roept Jakira uit en activeert haar energiezwaard.
Bliksemsnel slaat ze toe en splijt de Droak in twee stukken.
‘Dat had je beter niet gedaan, Jakira. Samen waren jullie misschien sterk genoeg, maar jij alleen hebt geen enkele kans tegen mij.’
Jakira verstijft even, maar draait zich dan langzaam om.
‘Sorane, hoe...’
‘Al heb je de krachten van de echte Jakira, kloon, Maar ook Megan maakt nu deel van mij uit,’ glimlacht Sorane.
Jakira schrikt even en kijkt Sorane verward aan, maar plots herpakt ze zich.
‘Nee, Sorane. Je hebt gelijk, alleen tegen jou en je elf nieuwe vrienden heb ik geen kans. Je dacht toch niet dat ik hen niet opgemerkt had. Maar die kans komt nog wel. Jullie zitten in de val,’ zegt ze spottend.
Op hetzelfde moment is Jakira, samen met haar zes vrijwillige dienaren verdwenen. Tegelijkertijd stormen meer dan honderd zwarte wachters naar binnen. De dienaars van Torn. Sorane’s Hypsoon meldt, dat de overbrengers door een stoorstraling niet gebruikt kunnen worden. Even weet Sorane niet wat te doen. Het was een fout om Lo-arna en de vroegere volkors naar hier te halen. Maar misschien was dat Jakira’s bedoeling. Nu zitten ze in de val, of ze moet hen aan hun lot overlaten. Ze kan nog altijd teleporteren. De elf soldaten zijn intussen zichtbaar geworden en stappen met geactiveerde wapens op haar toe.
‘Meesteres, breng uzelf in veiligheid,’ zegt Lo-arna.
Sorane kijkt de vroegere volkor aan.
‘Mij uit de voeten maken, Lo-arna. Je merkt dadelijk dat je mij pas kent. Ik ben zoiets als jullie kapitein en een kapitein verlaat als laatste het schip,’ zegt Sorane lachend en activeert haar wapen.
De elf kijken Sorane met een vreemde blik aan. Dit hadden ze nooit verwacht. Hun onsterfelijke meesters dachten altijd eerst aan hun eigen veiligheid. Hun soldaten dienden om te vechten, desnoods tot de dood. Maar Sorane lijkt anders, zij wil samen met hen de vijand trotseren. Sorane die hun gedachten observeert, glimlacht even. Dan richt ze haar blik op de drie Droaks die haar naderen. De zwarte wacht is intussen gegroeid tot meer dan vijftig. Zij nemen echter een afwachtende houding aan.
‘Jij hebt onze meester op een laffe wijze gedood, Sorane Cobanon. Bereidt u voor op een zware straf.’
‘Ik heb jullie meester niet gedood, Idar. Ik dood alleen tijdens een eerlijk gevecht. Al vele Droaks zijn door mijn hand gedood,’ zegt de roodharige, terwijl haar telepathische krachten door de omgeving schieten op zoek naar de bron die de storing veroorzaakt.
‘Jij, Sorane. Een gewone huurmoordenares. Jij bezit de macht niet om een Droak zelfs maar te verwonden.’
‘Misschien verras ik je wel, Her Idar.’
Even kijkt de Droak Sorane met ene vreemde blik aan en grijnst plots.
‘Dood hen allen,’ roept Idar bevelend.
De zwarte wachters activeren hun energie wapen en storten zich op de medestrijders van Sorane. Die moeten dadelijk voor hun leven vechten. Een van de lijfwachten van Idar duikt met twee energiezwaarden gewapend op Sorane toe. Maar die weerstaat tot zijn verbazing zijn aanvallen en verwond hem zelfs tweemaal.
Even kijkt hij naar zijn meester, maar die kijkt naar Sorane, die haar zwaard laat zakken. Verward kijkt hij haar aan. Van deze kans zou hij dadelijk gebruik maken om zijn tegenstander te doden. Maar Sorane lijkt alleen maar te wachten tot Riga haar weer aanvalt.
‘Ik dood niet om te doden, Idar. Alle leven is kostbaar. Als, Riga, je liefje mij aanvalt dan zal ik mij verdedigen.’
‘Stop, deactiveer jullie wapens.’
Verbaasd voeren ook de zwarte wachters, die medestrijders van Sorane in het nauw gedreven hebben, door hun grotere aantal, die bevel uit en wijken achteruit.
Op een teken van Sorane doen Lo-arna en de anderen hetzelfde.
‘Idar, jij bent nu de nieuwe leider van Torn’s gebied. Jij hebt de plicht om zijn moordenaar de straffen.’
‘Dat zal ik doen, Sorane. Jij komt hier alleen als gevangene of dood buit...’ zegt Idar, maar schrikt als een gedaante uit het lichaam van Sorane lijkt te stappen.
De blondine kijkt Idar, die schrikt recht in de ogen.
‘Jakira, jij bent… Wie is die andere dan?’
Een andere gedaante maakt langs de andere zijde van Sorane los van haar lichaam.
‘Een kloon, Droak,’ zegt deze roodharige.
‘Wie ben jij nu weer?’
‘Ooit leefde ik als Megan en bevrijde mijn volk uit de handen van Locni.’
‘Was jij die machtige, Hera?’
Maar de vrouw zegt niets meer. Zowel zij als de blonde Jakira vloeien weer samen met Sorane.
‘Droak. Ik ben of liever ik was vroeger Jakira en nog vroeger Megan, maar dat was vele duizenden jaren geleden. Toen Sorane stierf vloeiden haar en onze identiteiten samen en keerden weer in het dode lichaam van Sorane Cobanon. Zo kwamen wij hier samen met identiteit van Sorane in haar lichaam terecht en begonnen de wonden te genezen.’
‘Zelfs als het waar is wat je zegt, dan verandert het niets aan het feit dat jij en je kleine groepje verraders, ten dode opgeschreven zijn. Vandaag worden mijn gevallen broeders eindelijk gewroken.’
‘Aan jullie de keuze, Idar. Maar vergeet niet, dat als ik er toch in zou slagen om jullie te overwinnen. De kloon de macht over jou rijk in handen krijgt. En dan is nog maar de vraag of jij jouw gezellinnen, Riga en Grivane, dood aan je voeten wil zien liggen.’
Even kijkt de Droak naar zijn beide lijfwachten en schudt plots zijn hoofd.
‘Die roodkop maakt geen kans tegen ons beide, Her Idar.’
‘Het spijt me, Grivane, maar je hebt ongelijk. Je mag niet vergeten dat de dood onherroepelijk is en ik voel dat je, samen met Riga naar het terugzien van jou en haar kinderen verlangd.’
De twee vrouwelijke Droaks kijken hun man aan.
‘Geef het bevel, Idar,’ zegt Riga.
Sorane zucht op dat moment opgelucht, als ze het kleine toestel ontdekt, dat een vijftigtal meter rechts van haar zijn werk uitvoert. Ze hoort de Droak van ver zeggen.
Tot de verbazing van beide Droak vrouwen, schudt Idar zijn hoofd en zegt:
‘Je hebt gelijk, Sorane. Dat risico kan ik niet nemen. Eerst die kloon en dan kom jij aan de beurt.’
‘En denk jij dat ik hier ga wachten,’ zegt Sorane spottend, terwijl ze op hetzelfde moment het apparaat doet kortsluiten.
‘Nee, dat verwacht ik...’
‘Lafaards. Zo te zien weigeren jullie elkaar af te slachten. Gelukkig had ik dit voorzien, beste, ten dode opgeschreven, vrienden. Nog tien seconden en dan BOEM!!!’ horen ze plots de stem van de Jakira kloon.
Sorane reageert dadelijk en geeft een bevel aan de hypsoons van haar nieuwe medestrijders. Maar ook de elf gewezen Volkors hebben nog sneller gereageerd. Ze hebben paar andere vijanden met zwarte ogen bij hun hand gegrepen en dematerialiseren samen met hen. Sorane blijft alleen achter en concentreert zich. De drie Droaks zien zich plots, met enkele zwarte wachters die zich binnen de reikwijdte van het veld bevonden, gevangen in een energieveld, terwijl op hetzelfde moment heel het gebouw door verschillende ontploffingen vernietigd wordt.
De zwarte wachters zijn dadelijk dood, maar als de branden langzaam uitdoven, blijken Sorane en de drie Droaks en enkele wachters nog steeds levend en wel te zijn. Sorane begint te wankelen. Ze kan het energiescherm om haar zelf en de Droaks niet in stand houden. Een van de Droaks richt zijn wapen op Sorane, maar Idar zegt:
‘Nee, laat haar. Sorane heeft ons leven gered, al heeft ze er haar eigen redenen voor. Ik beloon haar hiervoor met uitstel. We rekenen later wel met haar af.’
Vind-ik-leuk Aan het laden...