10. De familie van Jouna

Aenon kijkt haar verbaasd aan en steekt zijn hand uit. De roodharige grijpt ze vast en op hetzelfde moment zijn ze beide verdwenen. Nog voor de ouders van Jouna van hun verbazing bekomen zijn, is Sorane alweer terug. 
‘Ik dacht er pas aan. Ik denk dat Jouna jullie ook zal willen weerzien,’ zegt ze.
De man en de vrouw kijken haar verschrikt aan. 
‘Wat was dat? Je verdween gewoon met…’ stamelt de man, maar dan wordt alles donker om hem heen.
Als hij weer kan zien, dan staan ze in de villa van Sorane in het dorpje Mogwan. Aenon, die al in een zetel gaan zitten is, lacht:
‘Een overbrenger. Hoe kom jij aan zo een ding? Zoiets is zeer duur, Sorane.’
Als Sorane iets wil zeggen, gaat de Aenon verder:
‘Zeg maar niets. Je verdiend geld alsof het aan de bomen groeit. En zo te zien geniet je hier lekker van je misdaadgeld, Sorane.’
De roodharige antwoordt er niet op. Ze glimlacht alleen even.
‘Dit is jullie voorlopig onderkomen. Morgen zal ik aan het bestuur van het dorp vragen om jullie een nieuw verblijf ter beschikking te stellen.’
‘Heb je de bestuursleden van het dorp ook al omgekocht, schatje?’
Kalm kijkt Sorane de jongeman aan.
‘Gelukkig voor jou ben ik in een goede bui, anders zou ik je een lesje leren, jongeman.’
‘Een lesje. O, ik snap het al. Je wilt je gevechtskunsten eens vertonen. Dat is niet nodig, ik zwijg al.’
Sorane glimlacht.
‘Gelukkig gebruik jij je verstand. Een blauw oog staat je niet zo, denk ik.’
‘Laat maar, Sorane. Maar ik zou graag weten waar je dat onzichtbaar overbrengersveld gekocht hebt, want een veld als dat is toch meestal groen of blauw gekleurd.’
‘Een onzichtbaar overbrengersveld? Bestaat dat wel, Aenon. Maar waarom zou ik het uitleggen? Jij bent al vele jaren geïnteresseerd in paranormale verschijnselen, dus moet je ook vermoeden wat ik ben.’
‘Je gaat me toch niet vertellen dat je teleportatie kan toepassen.’
‘Ik ben een esper, Aenon. Jouna ook, al moet zij nog veel oefenen.
‘Jouna, een esper. Wat bedoel je?’ vraagt Dane.
‘Leg jij, maar uit wat een esper is, Aenon. Ik heb andere dingen te doen.’
‘Ik moet uitleggen...’ stamelt de jongeman, maar de roodharige stapt op Ven toe en neemt zijn beide handen in de hare.
Verbaasd kijkt hij haar aan, als hij haar krachten naar hem voelt grijpen. Hij probeert zijn handen los te trekken, maar het lukt hem niet. Langzaam voelt hij zijn blik opklaren, terwijl Sorane’s krachten de alcohol in zijn bloed transformeert tot iets onschuldigs.
Als ze zijn handen losmaakt, wordt hij bleek als hij nu pas ten volle beseft wat hij gedaan heeft.
‘V..er..geef m..e, lieveling. Ik was mezelf niet meer,’ zegt hij, terwijl hij naar Dane kijkt.
Sorane doet een stap opzij en wendt zich tot de moeder van Jouna.
‘Dane, wil jij je man even opknappen, want hij zou zich schamen als zijn dochter hem zo zou zien. In de slaapkamer vind je wel kleren die je man zullen passen, denk ik.’
Even lijkt het alsof Ven haar en bitsig antwoordt wil geven, maar hij beseft dat die huurmoordenares gelijk heeft. 
‘In deze toestand zal ik Jouna nooit kunnen overtuigen om zich van Sorane af te keren,’ denk hij.
 Hij ziet Sorane echter glimlachen, voor ze zich concentreert. Voor zijn ogen ziet hij haar verdwijnen. Ook Dane en Aenon staren naar de plaats waar ze stond.
‘Kom, schat. Die misdadigster, als ze er eentje is, heeft gelijk. We moeten je zo snel mogelijk weer toonbaar maken.’
‘Als ik kon zou ik die roodkop een lesje leren, maar ik vrees dat ze de vechtkunst te goed beheerst.’
‘Zet die gedachte maar uit je hoofd, Aenon. Denk eerder aan mijn dochter. Hoop maar dat ze je vergeeft. Want zo te zien hou je nog steeds van haar.’
Even kijkt de jongeman Dane aan en knikt nadenkend. Want hij wil koste wat kost Jouna uit de klauwen van die roodkop halen. Zelfs als zij hem niet kan vergeven. Dane en Ven stappen de badkamer binnen, waar Dane haar man helpt om zijn vuile kleren uit te trekken.
Maar als ze nieuwe kleren gaat zoeken, vindt ze niets in de kasten.
‘Dat moet Sorane toch weten.’
‘Dane, kom eens snel,’ hoort ze haar man roepen. 
Als ze de kamer weer instapt blijft ze verrast staan. Haar man staat daar gekleed in een kostuum dat pas gewassen lijkt.
‘Waar heb je dat vandaan, Ven?’
‘Dat weet ik niet. Ik nam een van deze drie dingen van het tafeltje in mijn hand en ik had plots dit kostuum aan,’ zegt Ven.
‘Hoe kan???’
Maar kijkt nu goed, Dane,’ zegt Ven weer, terwijl hij het pentagon op het tafeltje neerlegt. 
Zodra hij het loslaat verdwijnen zijn kleren. Aarzelend neemt hij het weer op en weer heeft hij hetzelfde kostuum aan. Met een nadenkend blik kijkt Dane even naar de twee Pentagons die op de tafel liggen.
‘Ik ben Anya, uw dienares. De gebieder heeft mij voor jullie beiden en Aenon klaargelegd.’
Ven staart de mooie vrouw, die voor zijn ogen opgebouwd werd, verbaasd aan. Dan merkt ook nog dat Dane hem met een vreemde blik aankijkt.
‘Waar kom je vandaan?’
Anya zegt echter niets, ze wijst alleen op de twee Pentagons die nog op het tafeltje liggen.
‘Dat ben ik,’ hoort hij haar zeggen.
‘Dane, wil je een van die Pentagons daar opnemen? Anya zegt dat je haar dan ook zult zien.’
‘Anya, wie is Anya?’
‘Ze zegt dat je dat pas zult weten als je doet wat ze vraagt.’
Aarzelend kijkt Dane naar de twee Pentagons en met trillende hand neemt ze er eentje in haar hand. Op het hetzelfde moment ziet ze Anya staan.
‘Wie is??’
‘Ze noemt zich Anya, Dane. Maar ze lijkt niet echt te bestaan.’
‘Dat zal ik later wel uitleggen, Dane. Om kleding te vormen, moet je wel even je stoffelijke kleding verwijderen. Ik kan eerder welke stijl die je wenst vormen,’ hoort ze in haar gedachten zeggen.
‘Kan jij dat werkelijk? En dat is voor ons.’
‘Dat is de wens van de gebieder, Ven. De derde is voor Aenon. Je moet mij achteraan in je hals plaatsen.’
‘En onze dochter.’
‘Zij draagt mij al een tijdje.’
‘Wat?’
‘Je kan zelfs met haar praten, als je het wil en je dochter toestemt, Dane.’
Dane drukt het als eerste aarzelend tegen haar hals en voelt dat het zich aanpast.
‘Wat is dat voor iets? Ik zie er zelfs niets meer van, Dane. Het lijkt wel alsof je het niet draagt.
‘Zeg, vrouwtje. Ik vraag me wel af, wat er gebeurt als dat ding uitvalt.’
Even kijkt Dane haar man verschrikt aan.
‘Wat je man vreest is niet mogelijk, Dane. Alleen als je mij zou verwijderen, dan sta je in een paar seconden in je blootje.’
‘In ons blootje? Dat..’
‘Dan kunnen we beter reservekleding in de buurt hebben, Anya. Want ik zou niet graag in het midden van de straat zonder kleding willen vallen.’
‘Zoals ik zei, zolang u mij draagt hebt u niets anders nodig, Ven.’
Even kijkt de man Anya aan en ziet haar in het niets oplossen.
‘Kom, we gaan snel deze aan Aenon geven. Ik hoop dat bij hem geen mooie vrouw verschijnt,’ zegt Dane met een glimlach.
‘Ik ook, want als Sorane het juist heeft, dan kan hij er niet van afblijven.’
Dane schrikt van de woorden van haar man.
‘Je hebt gelijk, Ven. Maar als hij Jouna wil, zal hij wel moeten of ze vergeeft hem nooit.’
Als beiden de kamer verlaten, botsen ze bijna op Aenon, die komt kijken waar ze blijven.
‘We gingen juist naar beneden, Aenon. Maar ik moet je dit geven.’
Verbaasd kijkt de man naar het pentagon in de hand van Dane.
‘Ga binnen, jongeman en druk dat ding tegen de achterzijde van je hals,’ zegt Ven lachend.
‘Vergeet niet om je eerst uit te kleden, Aenon. Wij hebben dat ook even moeten doen.’
Aenon neemt het Pentagon aan en kijkt het echtpaar even na, als ze naar de lift toestappen. Dan stapt hij de kamer in en ziet de kleren van Ven en Dane op een stapeltje liggen. Nieuwsgierig kijkt hij naar het pentagon in zijn hand. 
Op hetzelfde moment wordt Anya gevormd. Verschrikt kijkt hij de mooie vrouw aan.
‘He, wie ben jij nu weer?’
‘Ik word Anya genoemd, Aenon. Maar als ik je goede raad mag geven. Raak me nooit aan, als je van Jouna houdt en niet wil schrikken.’
Op dat moment verandert de gedaante in Jouna. Hij kan haar alleen maar aankijken.
‘Ben jij echt of beeld ik het mij in?’ vraagt hij.
Tot zijn verbazing antwoordt die Jouna.
‘Je beeld je niets in. Ik vermoed dat Sorane jou ook een hypsoon gegeven heeft. Daardoor kan ik jou voor mij zien staan en jij mij, zodat we over grote afstanden tegen elkaar kunnen praten.’
‘Dat Pentagon is dat het ding dat je hypsoon noemt, schat.’
‘Schat, Aenon. Ik was dat ooit. Maar dat is voorgoed voorbij. Ik zal Anya verbieden dat jij nog met mij contact kunt opnemen. Ik wil je nooit meer zien,’ zegt Jouna. 
‘Het spijt me, Aenon. Je hebt me te veel pijn gedaan,’ hoort hij haar nog zeggen, voor haar gedaante helemaal verdwenen is.
Dadelijk na haar woorden, verandert de gedaante weer in Anya.
‘Ik wil haar terug voor me zien en met haar praten.’
‘Dat kan ik niet meer. Jouna heeft je geblokkeerd, alleen als zij die opheft kan ik je met haar in contact brengen. Ik kan haar niet meer voor jou oproepen.’
Even stampt hij met zijn voet op de grond.
‘Als je me maar kon vergeven, lieve Jouna.’
Intussen is Sorane in de basis gematerialiseerd en bestudeert de vorderingen van haar volgelingen. Gayna heeft de lessen van Anya aandachtig gevolgd en haar espergaven al aardig onder de knie. Ook Serdon en Kaeka hebben zich van hun beste kant laten zien. Maar zij waren al getrainde vechters, alleen in dienst van misdadigers. Of zij zich allebei in Sorane’s omgeving kunnen waarmaken, weet Sorane echter niet. Alleen de ouders van Gayna, Teron en Eluna, al hebben ze hun uiterste best gedaan, zullen nooit echte strijders worden. Eluna blinkt echter uit in computerkunde en elektronica, terwijl Teron vermoedelijk binnenkort een navigatie expert kan zijn. Sterrenkaarten lijken hem te boeien, wat ook niet anders kan. Want hij houdt zich al van jonge leeftijd bezig met Astronomie en planeetkunde.
‘Wat zal hij staan kijken, als we binnenkort naar de Tiren gaan,’ denkt Sorane innerlijk lachend.
‘Sterrenkaarten, Sorane. Wat kunnen we daarmee doen? En wat is de Tiren?’ vraagt Gayna plots.
‘Veel vragen voor een jonge meid, Gayna. Maar dat is een verrassing voor later, als jullie allemaal klaar zijn voor het grote werk,’ glimlacht Sorane.
Het meisje kijkt haar echter met een nieuwsgierige blik aan.
‘Nee, meisje. Vandaag kom je niets meer te weten. En niets aan je ouders of je vriendinnen zeggen, want dan is het geen verrassing meer.’
‘Ik zal niets zeggen, Commandante,’ zegt Gayna met lichte spot.
Sorane geeft haar een teken.
‘Kom, we gaan naar de eetzaal.’
De volgende dag staat Sorane vroeg op en bespreekt een paar dringende zaken Teron en enkele anderen. Rond negen uur staat Sorane op en neemt afscheid van haar vrienden. Even wuift ze met haar hand en dan is ze weer verdwenen.
Vlak voor Aenon materialiseert ze. Van schrik doet hij een stap achteruit.
‘Ben je gek, Sorane? Ik had me dood kunnen schrikken.’
‘Oeps, foutje. Je hebt gelijk. Jouna zou mij vermoedelijk nooit vergeven, als je door mijn schuld, onder haar mes komt te liggen.’
‘Onder haar mes? Ik geloof zelfs niet dat ze je het kwalijk zal nemen, Sorane. Ze haat me en terecht, want ik had zelfs niet in een dronken bui met Mida in bed mogen duiken.’
‘Ze haat je niet echt, Aenon. Ze geeft nog steeds om je, al wil ze dat, uit trots, niet toegeven. Maar ik kan mij er niet tussen mengen. Jullie beiden moeten dat oplossen.’
‘Ergens voel ik dat je mij hoop wil geven, Sorane. Alleen daarom geef ik het nog niet op.’
‘Je geeft het wel op, Aenon. Tenminste voor een tijdje. Jouna heeft al haar tijd nodig voor haar studies, want ik wil dat ze slaagt.’
‘Ik moet dus gewoon verdwijnen.’
‘Zoiets, Aenon. Ik heb een opdracht voor u, want Jouna wil bij mijn groep blijven. Als het moest goedkomen tussen jullie, dan zal ik jou ook moeten opnemen. Daarom zend ik je naar mijn kleine basis in de bergen. Daar kan je een opleiding kiezen, die je bevalt, maar doe wel je uiterste best.’
‘Waar haal je het idee vandaan dat ik mij bij jou wil aansluiten, Sorane?’
‘Jouna heeft toegestemd en haar weg zal haar ver hier vandaan brengen. Dus als je haar gezel wil worden, dan zal je moeten kiezen.’
‘Tenzij ik haar van je afsnoep, Sorane.’
‘Dat zal je veel moeite kosten, Aenon. Jouna leert elke dag vele dingen, die ze nergens anders kan leren. Over enkele maanden vergezelt ze mij naar Yharven.’
‘Yharven? Wat is dat voor iets?’
‘Een planeet diep in het Amazonegebied, Aenon.’
‘Wat? Nee, dat mag je niet toelaten, Sorane. Dan zie ik haar nooit meer terug.’
‘Waarom niet? We blijven daar niet voor eeuwig, jongeman.’
Even zegt Aenon niets meer, want zijn gedachten razen door elkaar.
‘Ga naar de basis, Aenon en laat je verrassen, want ik vermoed dat je nadien niet meer weg wil.’
‘Niet meer weg willen, Sorane. Dat wil ik nog weleens zien. Maar goed ik ga wel. Wat moet ik doen?’
‘Nog niets, jongeman. Ik zal Anya de nodige bevelen geven. En zodra alles klaar is, dan zie je mij pas weer als je voor de eerste proeven geslaagd bent.’
‘Proeven?’
‘Je kan het ook examen noemen, Aenon. Maar dat is voor later.’
‘Als je maar weet, dat je van mij geen huurmoordenaar kan maken, dan ga ik.’
‘Kom, we gaan Ven en Dane halen. Het wordt tijd dat we hun dochter eens gaan bezoeken,’ glimlacht Sorane.
‘Mag ik Jouna werkelijk zien?’
‘Ik heb het je toch al gezegd, Aenon. Waarom zou je haar niet mogen zien? En je hebt door je hypsoon al een kort gesprekje met Jouna gehad.’
Aenon staart haar na als ze weer naar binnen gaat, dan volgt hij haar. Sorane glimlacht even, maar antwoordt er niet op.
‘Zijn jullie allen klaar, Dane?’ vraagt Sorane als ze de woonkamer binnenkomt.
Dane kijkt haar niet onvriendelijk aan en knikt even.
‘Mijn man is even iets halen,’ zegt ze dan.
Als ze Aenon opmerkt, vraagt ze:
‘Ga jij ook mee?’
Aenon knikt alleen, want de angst om wat er gaat gebeuren als hij voor Jouna zal staan, schrikt hem een beetje af.
Dan komt Ven binnen met een klein pakje in zijn hand.
‘Dat is voor mijn dochter, Sorane. Want ik wil alles in het werk stellen om haar hier weg te halen. Een luxeleven zoals jij leidt, is niets voor haar.’
Sorane glimlacht even, want ze merkt dat Ven haar nog steeds niet gelooft.
Een paar minuten later loopt het groepje van vier mensen door de straten. Dane en Ven merken al snel, tot hun verbazing, dat de mensen geen angst hebben van Sorane, maar ze groeten haar met eerbied en respect.
‘Niet zo verbaasd kijken, vrienden. Ik heb mijn geld nuttig besteed. Iedereen heeft een job en krijgt les op school. Vroeger was hier een dokter voor alle mensen. Nu is er zelfs een ziekenhuis en een onderzoekcentrum.’
‘Wat wil je er dan voor terug?’
‘Niets, Aenon. Als ik zou stoppen met mijn beroep, wilde ik mij hier terugtrekken. Maar ik wist niet dat het lot mij een andere bestemming zou geven. Ik kwam dood op de operatietafel van jullie dochter terecht. Je had haar gezicht moeten zien, toen ik mij weer oprichtte.’
‘Is het dan toch waar? Ik begon al te twijfelen een de juistheid van de nieuwsberichten. Bijna op alle kanalen was het te zien dat ze je lichaam wegbrachten uit het gerechtsgebouw. Later waren er opnieuw beelden van jou te zien. Ze dachten toen aan een dubbelgangster, waar de dode Sorane Nador mee samenwerkte.’
‘Er is geen rondlopende dubbel van mij, Dane. Maar de rest kan je dochter beter uitleggen. We zijn er,’ zegt de roodharige.
De drie volgen haar het ziekenhuis binnen en dan door verschillende gangen en een lift.  Ook hier merken ze dat de mensen Sorane groeten als ze voorbijstappen. Dan blijft Sorane plots staan voor groot venster Ze kijken door het venster in een grote zaal binnen, waar verschillende zieken liggen. Een dokteres is met behulp van verplegend personeel enkele mensen, die een ongeluk hadden of een ernstig ziek zijn, aan het helpen.
‘He, Ven. Zie je dat, dat is Jouna.’
‘Ja, schat. Ik zie het. Sorane, je gaat me toch niet zeggen dat ze patiënten behandeld.’
‘Toch wel, Ven. Met de middelen die we hier ter beschikking hebben, zoals hypnoscholing, enz. kan je op korte tijd veel leren. En Jouna blinkt ook nog in vele dingen uit.’
‘Hypnoscholing, dokter. Wat bedoel je? En wij dachten, dat je van haar een…’
‘Iemand zoals ik was, Dane. Ik heb het al gezegd. Die Sorane is dood, al zal het lang duren voor ik die last kwijt ben.’
Sorane merkt dat Aenon haar aankijkt, maar zegt niets.
‘Blijf jij hier wachten, tot ik je roep. Kom, Dane en Ven. Ik geloof dat ze blij zal zijn om haar ouders weer te zien.’
Dane en Ven volgen Sorane naar binnen. Aenon blijft alleen achter. Jouna schrikt als ze Sorane en haar ouders opmerkt. Even wil ze zich omdraaien, maar kijkt even naar Sorane en ziet haar nee schudden.
Haar vader blijft voor haar staan.
‘Vergeef mijn woorden, dochter,’ fluistert hij met tranen in de ogen.
Even zoekt Jouna naar de juiste woorden.
‘Ik ben ze al vergeten, vader. Maar je zal je bij Sorane moeten verontschuldigen. Zonder haar hulp zou ik hier niet zijn en ik wil blijven.’
‘Blijven, Jouna. Ben je zeker?’ 
‘Er is hier veel te leren, vader. Veel meer dan in de andere ziekenhuizen in het land. Hier ben ik diegene die ik wilde zijn en misschien nog veel meer.’
‘Ik wil je dit opnieuw geven, dochter.’
Jouna kijkt naar het pakje dat haar vader haar aanreikt. Voorzichtig maakt ze het open en staart naar het kleine popje, dat het eerste geschenk was dat ze van haar vader kreeg.
‘Ik wil je terug als mijn dochter, Jouna. Misschien kan je mijn woede vergeven. Wat ik ook zeg, je zal altijd onze dochter blijven.’
Dan omarmt Ven Jouna en voelt even haar aarzeling, maar dan slaat ze haar armen om hem heen.
‘Dank je voor je komst, papa,’ fluistert ze.
Als ze zich van haar vader losmaakt, kijkt ze haar moeder aan. Ook in haar ogen ziet ze tranen van geluk en trots in haar ogen.
‘Kom alstublieft naar huis,’ zegt Dane.
‘Dat kan ik niet, moeder. Mijn leven ligt hier in deze stad en de groep van Sorane.’
‘Meen je dat werkelijk, Jouna.’
Jouna kijkt haar vader aan.
‘Ik heb veel aan Sorane te danken, vader. Dankzij haar ben ik geen verpleegster meer, maar assistent-dokteres. Als ik slaag in mijn verdere studies dan zal ik eindelijk mijn droom kunnen waarmaken.’
Dane kijkt Sorane aan en wil iets zeggen.
‘Ik doe alleen wat ik meen te moeten doen, Dane Vaneron. Zoals ik al zei ben ik niet meer diegene die jullie denken.’
‘Dat begin ik ook te geloven, Sorane. Maar ik vraag me af wat haar verdere weg zal zijn.’
‘Jullie dragen een hypsoon, vraag het maar even en je zal een berg van gegevens te verwerken krijgen.’
‘Dan kan ik dat beter eens doen als het rustiger is,’ zegt Dane lachend.
‘Je kan op dat moment best gaan, zitten, moeder. Want de kennis van Anya reikt tot ver in het verleden. Minstens twintigduizend jaar en vermoedelijk nog veel verder,’ merkt Jouna op, terwijl ze naar haar moeder toestapt.
Even staart Dane haar dochter aan of ze gek geworden is.
‘Kennis, twintigduizend jaar? Wat bedoelt ze nu?’
‘Ik besta al veel langer dan twintigduizend jaar, Dane. En elke dag neemt mijn kennis toe,’ hoort ze Anya in haar hoofd zeggen.
‘Anya, is dat werkelijk waar?’ stamelt Dane vragend.
Dan voelt ze de armen van haar dochter om haar heen en kijkt haar gelukkig gezichtje.
‘Anya is een computer intelligentie, moeder. Dankzij haar kennis zal ik ooit mijn dromen kunnen waarmaken.’
Even knikt Dane nadenkend en buigt zich dan naar Jouna toe. Jouna hoort haar moeder iets fluisteren en kijkt naar het grote venster. Ze ziet maar een vage vorm, van de man die achter het venster staat, maar weet dat het Aenon is. Maar weer voelt ze de pijn, diep in haar binnenste, dezelfde pijn die ze voelde, toen ze hem bij die vrouw in bed betrapte. Even is ze in tweestrijd, maar dan wendt ze zich af en kijkt naar haar vader.
Sorane kijkt haar aan. Het lijkt wel alsof ze hem niet wil zien. 
‘Jouna, praat alstublieft eens met Aenon. Dat is al wat hij vraagt. Ik weet dat je nog van hem houdt, al ben je gekwetst,’ denkt ze naar de jonge vrouw.
Jouna werpt even een blik op Sorane en zegt dan nog snel iets tegen haar vader.
‘Ik moet blijven, vader. Maar ik zal jullie beiden zoveel bezoeken als ik kan.’
‘Door mijn woede ben ik alles kwijt, dochter. Mijn job, zelfs de afbetaling van ons huis staat op de helling.’
Even zegt Jouna niets, want dat is slecht nieuws. Dan kijkt ze naar Sorane en ziet haar instemmend knikken.
‘Verkoop het huis, pap. Sorane kan je eender welke job bezorgen die je wenst. Hier in Mogwan kunnen we allemaal gelukkig worden. Alleen Aenon zal ik moeilijk kunnen vergeven. Maar ik moet hem te woord staan.’
‘Vergeef hem, Jouna. Een foutje mag je geluk niet in de weg staan,’ zegt haar moeder.
Vanuit haar ooghoek ziet ze Aenon langs de buitendeur het ziekenhuis verlaten.
‘Ik moet gaan, papa. Ik zie jou en moeder straks wel.’
Dan haast ze zich naar buiten.
Aenon, die al op weg is naar de straat, hoort plots een bekend stem achter hem roepen. Aarzelend draait hij zich om en kijkt Jouna schuw aan, terwijl ze op hem toe stapt.
‘Aenon, je weet dat ik je nog niet echt kan vergeven. Maar als je wil praten.’
‘Biedt je vriendschap aan, Aenon. Als je van haar houdt, geef je haar de ruimte om je opnieuw te leren kennen. Misschien zal ze je ooit wel vergeven. Overhaast echter niets,’ hoort hij een vreemde stem in zijn hoofd zeggen.
Sorane wendt zich dan tot Ven en Dane.
‘Als ze met elkaar praten, zit er altijd een mogelijkheid in dat het goed komt. We kunnen beiden beter een tijdje alleen laten.’
Ven kijkt Sorane even aan, maar durft haar niet in de ogen kijken.
‘Dat denk ik ook, Sorane,’ zegt Dane.
‘Ven, kijk me aan. Jouna zou niet willen dat ik jullie aan je lot overlaat. Ze heeft gelijk. Misschien kunnen jullie je huis in de stad verkopen en naar hier verhuizen. Ik kan jullie een plaats in mijn organisatie aanbieden.’
‘Nee, Sorane. Dat kan ik niet. Ik heb dingen gezegd, waar ik nu veel spijt van heb. Ik kan je hulp niet aanvaarden.’
‘Ik begrijp het, Mijnheer Vaneron. Maar je wist toen nog niet wat je nu weet. Wees dan voor een paar dagen mijn gasten en beslis dan als je mijn mensen hebt leren kennen.’
‘Misschien kunnen we een paar dagen verlof nemen. Je hebt toch geen job op het moment, schat,’ zegt Dane.
‘In orde, Sorane. We nemen uw uitnodiging aan. Ik wil nog een tijd een oogje houden op onze dochter.’
Sorane kijkt plots om zich heen. Ze voelt zich onrust. Ergens lijkt ze een telepathische kreet om hulp te horen, maar het is onduidelijk, wie of waar. Snel concentreert zich heel diep. Terwijl Dane en Ven haar verbaasd aankijken, dringen haar gedachten cirkelvormig doorheen haar omgeving. Toch vindt ze niets. 
‘Kom, we gaan eens kijken naar onze dochter en Aenon. Misschien hebben ze beiden onze steun wel nodig,’ hoort ze Ven zeggen, terwijl ze zich onrustig blijft voelen.
Aarzelend volgt ze hen naar buiten, waar beiden verschrikt naar een bedrukt kijkende Aenon, staan kijken. De jongeman kijkt hun dochter ontsteld aan.
‘Vergeven, kan ik je, Aenon. Maar vergeten zal ik het niet zo snel.’
‘Jouna, zeg me wat ik moet doen om het goed te maken.’
‘Ik vrees dat het daarvoor te laat is. Je wilde praten. Daar heb ik aan toegegeven, maar meer dan een vriendin kan je niet meer zijn.’
‘Zelfs geen goede vriendin, Jouna.’
‘Nee, zelfs dat niet, Aenon.’
‘Vader, kan jij met moeder en Aenon in de inkomhal wachten tot mijn dienst erop zit. Daarna zal ik Sorane’s verzoek inwilligen,’ zegt Jouna, als ze haar ouders opmerkt.
‘Wie is die Sorane toch? We kennen haar alleen als een huurmoordenares, maar is ze dat nog wel.’
‘Dat leg ik deze avond wel uit, papa. We moeten eens met elkaar praten, want ik wil bij Sorane’s mensen blijven.’
‘Wat? Dat heb je al gezegd, maar ben je daar wel zeker van, Jouna. Ik...’
‘Ik doe wat ik wil, Aenon. Wat jij doet moet je zelf weten. Ik hoop dat Sorane niet op het idee komt om jou in mijn buurt in te delen, want dan ben ik dadelijk weg.’
Even kijkt Aenon haar ontsteld aan. Want dat is nu juist wat Sorane voorgesteld heeft. Dan draait hij zich om en haast zich naar buiten. Jouna volgt hem met haar ogen, ze heeft al spijt van haar woorden. Haar hart gaat als een razende te keer.
‘Ben je niet te hard voor hem, dochter?’
‘Misschien, moeder. Maar het doet nog steeds pijn.’
Dane ziet de tranen in de ogen van haar dochter en beseft dat ze Aenon het liefst zou na lopen, maar haar trots laat dat niet toe.
‘Als dat nog maar goed komt,’ denkt ze, terwijl Jouna zich weer naar de operatiezaal begeeft.
Dan kijkt ze Ven aan die naar haar toekomt.
‘Dane, kan je mij vergeven. Ik werd helemaal gek, van het idee dat onze dochter met die Sorane meeging.’
‘Laat maar, lieveling. Ik begrijp het wel. Ik was toen ook niet zo gelukkig met het idee.’
‘Wie is die Sorane toch?’
‘Dat komen we nog wel van onze dochter te weten als ze ons straks komt halen. Maar ik heb de indruk dat ze in goede handen is.’
‘Ik ook. Maar ik hoop dat het weer zoals vroeger wordt tussen onze dochter en ons. Ik besef nu dat ik haar veel pijn gedaan heb, toen ik haar het huis uitzette.’
‘Ik denk dat ze je al vergeven heeft, Ven. Alleen Aenon zal een harde tijd tegemoet gaan, als hij Jouna wil, denk ik.’
‘Hopelijk, want ik kan zien dat hij van Jouna houdt. Wat er juist gebeurd is tussen hem en onze dochter doet hem ook veel pijn.’
‘We zullen het moeten afwachten. Misschien draait het goed uit, lieve schat,’ glimlacht Dane.
Aenon is helemaal van de kaart en rent bijna naar buiten, maar plots hoort hij de stem van Sorane achter zich.
‘Waar ga je zo snel heen, jongeman?’
Hij draait zich naar haar toe en fluistert:
‘Ik moet hier weg, Sorane. Ik denk niet dat het met Jouna ooit nog goedkomt.’
‘Wat denk je over het aanbod dat ik je een paar dagen geleden gedaan heb, Aenon.’
‘Dat was toen verleidelijk, maar nee. Ik kan het niet.’
‘Geef je zo snel de moed op, Aenon. Ga op mijn aanbod in en voeg je bij enkele van mijn vrienden in de basis. Als je slaagt, kan je Jouna trots tegemoet treden, want dan heb je iets bereikt in je leven.’
‘Ergens voel ik dat je gelijk hebt, Sorane. Tot nu kon ik maar kort een job houden, Ik voelde me na een tijdje zo rusteloos, omdat het mij niet boeide.’
‘Dan zal dit voor de juiste weg zijn, Aenon. Mijn basis is maar een klein deel van wat je te wachten staat. Maar let wel. Het kan zeer gevaarlijk worden.’
‘Gevaar schrikt me niet af. Over straat wandelen is ook gevaarlijk.’
‘Misschien klopt dat wel voor een klein deel, Aenon. Maar wat je wacht is helemaal iets anders.’
Aenon kijkt haar niet begrijpend aan.
‘Onze weg zal uiteindelijk naar de ruimte leiden, Aenon. En veel verder dan wat je je op dit ogenblik zou kunnen indenken.’
‘De ruimte, zeg je? Ik weet niet wat je juist bedoeld, Sorane. Maar ik wil het wel proberen. Misschien boeit het mij wel, zoals jij schijnt de denken.’
‘Dat is iets dat voor jezelf zal moeten uitzoeken.’
‘Ik ben uw man, Sorane.’
‘Nee, Aenon. Jij wil Jouna en ik denk dat ik Deno wil. Dus mijn man kan je niet echt zijn. Maar je zal jezelf voor mij en Jouna moeten bewijzen. Dus volg het programma van Anya aandachtig.’
‘Ik zal het doen, Sorane. Waar moet ik mij melden?’
‘Bij Anya,’ zegt Sorane nog en dan wordt alles zwart om hem heen.
‘Hé, eindelijk een echte knappe man opgedoken,’ hoort hij een zachte stem zeggen.
Voor hem staat een knap zeventienjarig meisje, die hij verbaasd aankijkt.
‘Mijn naam is Gayna,’ zegt ze.
Aenon slikt even. 
‘Ik ben Aenon,’ stamelt hij.
‘O, het gewezen vriendje van Jouna.’
‘Ken jij Jouna?’
‘Niet echt. Maar Anya wel.’
‘Zie jij haar ook.’
‘Zoals iedereen die een hypsoon draagt, Aenon. Kom nu maar snel mee. Anya zal je een woonruimte moeten aanwijzen. Over een uurtje eten we allemaal.’
‘Zijn er dan nog meer?’
‘Een twintigtal, Aenon. Je zal straks wel kennis met hen maken. Ze volgen verschillende opleidingen in functie van hun mogelijkheden en interesses.’
‘Is hier dan zo veel te leren?’ vraagt Aenon.
Aenon werp even een blik naar de nieuwe omgeving en volgt het meisje dan maar. Sorane staart even naar de plaats waar Aenon stond, maar weer voelt ze die onrust, maar nu veel duidelijker. Opnieuw scant ze de omgeving. Steeds verder en verder tot ze plots een gedachte waarneemt. Nu ze richting weet scant ze daarin verder en hoort een zwakke roep om hulp komt. Met al haar kracht stuurt ze haar gedachten naar het nieuw doel, tot ze op een barrière stuit. Ondanks haar kracht kan ze er niet doorheen dringen. Daarom laat ze haar telepathische gedachten de omgeving ervan doorgronden. Plots komen de gedachten van Jakira duidelijk tot haar door.
‘Die twee heb ik in mijn val. Lang zullen ze het niet meer maken. Dargo is al gewond en Arjina kan bijna niet meer op haar benen staan. Haha. Zij zijn de eersten van de overlevenden die eraan zullen geloven.’
Ontsteld opent ze haar ogen en staat op. Even kijkt ze besluiteloos om zich heen, maar dan herpakt ze zich. Jouna en Aenon, die juist binnenkomen, kijken haar vragend aan.
‘Anya, kan jij met Jouna haar ouders voorlopig in mijn villa onderbrengen. Geef hun één van de lege kamers. Ik moet weg,’ zegt ze telepathisch snel.
Voor Anya kan antwoorden, is Sorane verdwenen. Dane en Ven die juist weer naar het gebouw toelopen, schrikken even.
‘Aan die overbrengers zal ik toch moeilijk aan kunnen wennen, Dane,’ hoort ze haar man zeggen.
‘Zoals Sorane al zei, Ven, zijn we een nieuwe wereld binnengetreden. Het wendt wel, denk ik.’

Plaats een reactie