In de stad Mogwan nadert een vier persoons zwever het huis van Reysa Nador. Jenan en Deriva stappen uit.
‘Zal ik aanbellen, lieveling,’ vraagt Deriva, die merkt dat hij nog een tas uit de zwever haalt.
Jenan knikt zwijgend. Ferino opent enkele ogenblikken later de deur.
‘O, zijn jullie het. Kom binnen. Reysa is er niet al te best een toe.’
‘Is ze ziek?’
‘Nee, maar op het nieuws….’
Meer hoort Jenan niet, want hij haast zich verder. In de salon kijkt hij even om zich heen en dan pas merkt hij zijn zus op. Reysa zit in de keuken op een stoel met haar hoofd in haar handen, te huilen.
‘Reysa, wat is er?’
‘S…ooorra..ne is dood, broer?’
Zowel Jenan als Deriva verstijven. Ze kunnen het niet geloven.
‘Het was op het nieuws, Jenan. Het schijnt dat ze de rechter waar ze voor werkte wilde doden, maar toen Sorane de veiligheidsagente neerschoot, kon de rechter een wapen grijpen en schoot twee capsules door de borst van…’
‘Nee, dat kan niet. Sorane kan dat niet gedaan hebben.’
‘Ik geloof dat ook niet,’ zegt ook Deriva.
Maar innerlijk vloekt ze, want ze wou weten wat Sorane van Delos wist en nu zou die dood zijn.
‘We weten alleen wat op het nieuws gezegd wordt,’ fluistert Ferino.
Jenan gaat naast zus zitten en slaat een arm om haar schouders.
‘Misschien is ze niet dood, zusje. Maar zwaargewond.’
Ferino en Deriva gaan ook aan de tafel zitten en beseffen dat ze niets kunnen doen om Jenan en zijn zus te helpen. Meer dan een uur zitten ze daar als er een speciale uitzending over de moord uitgezonden wordt. Het groepje staat op en haast zich naar de salon. Ze kijken ontsteld naar de beelden op het scherm.
‘Ze is werkelijk dood, broer. Ik voel het. Maar wat ze zeggen is niet waar. Sorane zou zoiets nooit doen.’
‘Nee, dat denk ik ook niet. Maar volgens de agent die ze ondervroegen moet Sorane het wel gedaan hebben. Misschien was dat ook wel zo, maar dan moet de rechter een misdadiger zijn. Want een onschuldige doden… Nee dat denk ik niet. Alleen? Die veiligheidsagente, wie heeft die dan gedood? Als het nu toch eens Sorane geweest is. Ik weet niet wat ik ervan moet denken.’
Nog lang nadat het nieuws beëindigd is, zitten ze alle vier in de zetel voor zich uit te staren.
Een paar straten daar vandaan zit een gezin met enkele anderen personen te eten, als een zeventienjarig meisje plots ontredderd binnenstormt.
‘Hebben jullie het nog niet gehoord? Ze hebben Sorane doorgeschoten.’
Op slag is het doodstil in het vertrek.
‘Nee, dat mag niet waar zijn,’ stamelt Teira, terwijl ze in elkaar zakt in haar rolstoel.
‘Het is op teevee,’ zegt haar dochter.
Dan haast Liese zich naar haar moeder toe. Als ze de hand van haar moeder vastgrijpt, richt deze zich met een harde blik op en zegt:
‘Breng me naar de salon, Liese. Ik wil het met eigen ogen zien.’
Maar het is haar vroegere man Kieve die haar rolstoel naar de salon, waar de teevee staat, duwt. Teira is er kapot van.
Daar staren de zes aanwezigen naar het nieuws waar een uitgebreid verslag te zien is.
‘Nee, dat geloof ik nooit,’ zegt Teira, terwijl ze naar het scherm staart.
Als het verslag eindigt, zit iedereen met ontstelling naar het scherm te staren.
‘Ze stond ervoor bekend dat ze alleen misdadigers in opdracht doodde en nu zou ze een rechter willen vermoorden. Nee, dat zal ik nooit geloven.’
Kieve kijkt zijn vroegere vrouw, Teira gefronst aan.
‘Ik weet niet wat ik ervan moet denken,’ zegt hij.
Liese kijkt haar vader aan.
‘Ik geloof het ook niet.’
‘Liese, misschien zeggen ze straks in het volgend nieuwsbericht meer,’ merkt haar vader op.
‘Ik wil haar lichaam zien,’ zegt Teira plots.
‘Dat zal niet zo eenvoudig zijn, Teira. Ze zullen alleen famillie toelaten.’
Worena kijkt haar man, Kieve aan en vraagt:
‘Heeft ze nog wel famillie?’
‘Ja, Worena. Ze werd opgevoed door het gezin Nador. Ik heb dat in de stadsarchieven gevonden, toen ik hier een paar dagen geleden wilde weten, wie de eigenaar van deze villa was. Deze en nog vier andere villa’s staan op naam van Sorane Cobanon geregistreerd.’
‘Dan ga ik daar eens vragen.’
‘Niet nu, Liese. Morgen ga ik wel. We moeten voorzichtig zijn.’
De volgende dag gaan Kieve en zijn dochter naar een van de villa’s en bellen aan. Een man opent de deur en kijkt hen beiden aan.
‘Ik ben Kieve Monnaan en dit is mijn dochter Liese. Wij zijn op zoek naar de familie Nador.’
‘Dan bent u verkeerd, mijnheer Monnaan.’
‘Deze villa is toch eigendom van Sorane Cobanon.’
‘Jazeker. Maar mijn ouders kregen haar de toestemming om hier te logeren. Bent u een kennis van haar?’
‘Ja, ook wij wonen in een villa, waar we mochten intrekken voor ons verblijf hier op Enuron.’
‘Komen jullie van ergens anders?’
‘Ja, van Oran II. Mijn eerste vrouw kan al jaren niet meer lopen en Sorane geloofde dat ze haar hier kunnen helpen.’
‘Dat is toeval. Mijn famillie komt ook van Oran II. Wilt u alstublieft binnenkomen?’
Kieve knikt. Beiden geven de man een hand.
‘Mijn naam is Deiran Longeno.’
‘Sorane is opgevoed door het gezin Nador. Volgens mijn gegevens heeft ze een stiefzus en stiefbroer in deze streek wonen. Ik weet ook dat ze vijf villa’s bezit. In eentje wonen wij en jullie in een tweede. Ik denk dat Reysa Nador en Jenan Nador in één of twee van de drie anderen moeten wonen.’
‘Waarom neemt u geen contact op met Sorane zelf?’
‘Hebben jullie gisterenavond het nieuws niet gezien?’
Als Kieve merkt dat de man hem vragend aankijkt.
‘Sorane werd neergeschoten. Ze is dood. Daarom zoeken wij haar famillie.’
‘De jonge man krijgt een schok en zegt snel:
‘Dat kan toch niet waar zijn.’
‘Spijtig genoeg wel.’
Gerie stelt hen voor aan zijn ouders en zijn vrouw Soranda. Meer dan een uur zitten ze binnen met Elira en haar zoon te praten. Dan komen twee vrouwen en een man aan. Ook zij hebben het nieuws gehoord op hun werk. Ze schrikt als ze de vreemden opmerkt. Elira stelt hun gasten voor.
‘Dit zijn Kareya, mijn dochter, haar vriend Lemo, en Veyane, de vrouw van mijn zieke zoon Herin,’
‘Is het echt waar?’ vraagt Veyane.
‘Het was op het nieuws,’ zegt Liese, met tranen in haar ogen.
‘Heeft ze jullie ook geholpen, meid?’ vraagt Veyane terwijl ze een arm om de schouders van het meisje slaat.
‘Ja, mijn moeder is voor een deel verlamd. Sorane gaf ons de hoop dat ze haar hier konden helpen. Van haar kregen we de toestemming in een van haar villa’s te logeren.’
Even kijkt Veyane naar Kieve. Maar het is Elira die zegt:
‘Hetzelfde wilde Sorane ook voor mijn gezin, Liese. Mijn zoon is zwaar ziek. We hopen dat ze hem hier kunnen helpen.’
‘Sorane heeft zich misrekent, moeder. Ook hier kunnen ze niet veel doen. Maar hij heeft wel meer kansen om langer te leven,’ zegt Veyane, die zich sterk houdt tegenover de gasten van haar ouders.
‘Wat gaat er nu met ons gebeuren. Vermoedelijk erft haar famillie alles,’ merkt Soranda, die voor het eerst iets zegt op.
‘Dat moeten we zo snel mogelijk met iemand van de famillie Nador spreken. Misschien willen ze onze villa’s verkopen, anders zullen we een andere woning moeten zoeken.’
‘Zouden ze het al weten?’
‘Dat is de reden waarom ik naar hen op zoek ben. Misschien weten zij of het waar is. Want ik kan toch maar moeilijk geloven, dat die Sorane Nador en Sorane Cobanon dezelfde vrouw zouden zijn.’
‘Dat Sorane de rechter zou willen doden, is volgens mijn eerste vrouw uitgesloten. Ze is ervan overtuigd dat als het werkelijk Sorane is, dan moet ze vermoord zijn.’
‘Dat is mogelijk, maar we kunnen het andere niet uitsluiten. Ze verhuurde zichzelf toch om moorden te plegen voor geld.’
‘Jij hebt haar niet gekend, Soranda. Sorane zou nooit een rechter doden, behalve als hij een misdadiger zou zijn. En deze rechter Sodinor vecht al heel zijn leven tegen de misdaad. Nee, er is iets anders aan de gang en onze vriendin is er het slachtoffer van geworden. Daar ben ik zeker van.’
Langs de andere zijde van de stad staat Erine ook naar de beelden te kijken, terwijl ze zichzelf probeert te kalmeren. Ze voelt dat haar gedachten de waarheid bevatten. Sorane heeft hen niet verraden, maar de rechter is zelf de gezochte misdadiger. Hoe hij dat onherkenbaar doet, snapt ze niet. Een halo omvormer zou ik het gerechtsgebouw ontdekt worden. Maar om haar vermoeden te staven, moet ze bewijzen vinden, anders gelooft niemand haar. Nadat ze zich aangekleed heeft, haast ze zich naar buiten en rijdt zo snel ze kan doorheen het drukke verkeer naar het politiebureau.
In de kelders onder in het gebouw onderzoekt Erine het wapen, waarmee Rinda door Sorane neergeschoten is, nauwkeurig.
‘Toch wel vreemd. Drie capsules zijn afgevuurd en drie capsules steken in het lichaam van de veiligheidsagente,’ denkt ze verrast.
Dan neemt ze het verslag op van de tafel en leest snel enkele dingen na. Als ze het verslag langzaam weer op tafel legt, kijkt ze even voor zich uit.
‘Er staat werkelijk. De agente is door drie capsules neergeschoten. De rechter zei Sorane daarna op hem vuurde, maar dat ze miste. Dus moet ze viermaal gevuurd hebben. En ik heb haar zien schieten. Ze kon met een schot iemand doden. Waarom schoot ze driemaal op de agente.’
Dan herinnert ze zich een paar woorden van de rechter.
‘Ik heb het hem toch horen zeggen. Hij zei dat Sorane, nadat ze door Rinda dodelijk geraakt was, nog op hem probeerde te schieten. Haar capsule raakte echter zijn bureau. Maar met welk wapen heeft Sorane dan geschoten.’
Opnieuw pakt ze de papieren en bladert het snel door, maar nergens vindt ze een vermelding van een tweede wapen.
‘Dan moet het daar nog ergens zijn.’
Kalm steekt ze de revolver en de papieren weer in hun opbergdoos en plaatst deze weer op het rek. Hoe meer er erover nadenkt, hoe meer ze ervan overtuigt raakt dat er iets niet klopt.
‘Mag ik weten wat u onderzoekt, Erine Rand?’
De agente schrikt op en kijkt de jonge vrouw, die juist binnen gekomen is, aan.
‘En wie ben jij, als ik vragen mag?’
Seana staart Erine met grote ogen aan. Dan zegt ze hees:
‘Mijn naam is Seana Vergan, federaal agente. Sorane redde mijn leven een paar dagen geleden.’
‘Ben jij die idiote die bijna omkwam in haar poging om Sorane, te midden van een vuurgevecht met de politie, te arresteren?’
Seana slikt even en knikt lichtjes.
‘Ja, Rand. Ik maakte die dag een fout, die mij bijna het leven koste.’
‘Gelukkig kwam Sorane tussen beide.’
‘Ja, maar daardoor ben ik haar nu iets schuldig. Ik kan maar niet geloven dat Sorane jullie bedrogen heeft.’
‘Dat ben ik nu van overtuigd, Vergan. Ik denk dat rechter Sodinor liegt. Misschien heeft hij wel geschoten of er moet een andere schutter geweest zijn.’
‘Niemand heeft iemand anders gezien, agente Rand. En waarom zou de rechter dan gelogen hebben?’
‘Jij bent toch een federaal agente, Vergan.’
De zus van Deno knikt
‘Ja, en ik geloof dat ik die rechter eens aan een onderzoek ga onderwerpen. Want ik heb ook mijn twijfels,’ zegt Seana, terwijl ze even slikt, want ze verzwijgt wat ze van Sorane’s innerlijk te weten is gekomen.
‘U niet alleen, Agente Vergan.’
‘Denk je ook dat ze haar…’
Erine knikt.
‘Ik wil dat Sorane’s naam gezuiverd wordt. Ik ben zeker dat ze het eerlijk meende.’
‘Dat is ook mijn mening, miss Rand. Maar we moeten op alles voorbereid zijn. Zonder bewijzen staan we nergens.’
‘Je bent haar iets verschuldigd, Vergan. Ze heeft voor jou haar eigen leven op het spel gezet. Denk daar maar eens over na. Onderzoek die rechter maar en kijk ook naar deze bewijzen die ik hier gevonden heb. Maar pas op, want ik denk dat je je leven niet meer zeker bent als je die weg inslaat.’
‘Ik let wel op, Erine. Je moet mij echter niet meer overtuigen van haar onschuld. Ik weet uit goede bron dat ze onschuldig is.’
‘Je doet maar. Maar toch wens ik je veel geluk op je weg. Want het is aan jou te zien dat je nog niet volledig genezen bent. Als je niet oppast verlies je een van je benen nog.’
Seana schrikt even, want de agente heeft gelijk. Ze voelt zich niet zo opperbest. Ze kijkt Erine na als die naar de deur stapt en daar even lijkt te aarzelen. Dan tast ze even naar haar linkerbeen, dan naar haar rechter. Ze voelt dat er een natte plek op het verband is. Als ze naar het verband kijkt, merkt dat er een beetje bloed doorsijpelt.
‘Dat moet gebeurd zijn toen ik bij het uitstappen tegen de rand van de deur stootte. Ik moet toegeven dat die agente gelijk heeft, want ik zou niet graag mijn been verliezen. Misschien had ik toch beter in het ziekenhuis kunnen blijven,’ denkt ze.
Even twijfelt ze of het toch niet beter is om naar haar kamer weer te keren, want ze voelt verre van helemaal in orde. Maar dan kijkt ze om zich heen en merkt de papieren op die de agente aanwees.
Kalm en voorzichtig gaat ze achter het bureau zitten en bekijkt de papieren en voorwerpen die Erine onderzocht.
Na een tijdje kijkt ze nadenkend voor zich uit, want dit bevestigt wat ze al weet. Even moet ze aan haar broer denken:
‘Dat zal Deno opluchten, want hij had een boontje voor die roodharige duivelin. Haar dood en de gedachte dat ze hen allen verraden had, was een harde klap voor hem.’
Dan staat ze op, maar zakt bijna door haar been van de pijn. Met moeite verlaat ze het politiebureau en stapt hevig wankelend naar haar zwever. Ze merkt dat de wonde van haar been iets heviger bloed, want de rode vlekken zijn groter geworden. Even tast ze naar haar beide andere wonden, maar zucht als ze voelt dat het verband erom heen nog droog is.
‘Dat verband om mijn dij moet ik zo snel mogelijk verversen,’ fluistert ze.
Even later zweeft ze van de parking aan de oostkant af. Maar als ze op de parking van het ziekenhuis stopt, merkt ze dat het erger bloed. De helft van het verband is rood van het bloed. Gelukkig staat ze een beetje afgezonderd, zodat niemand het kan zien.
‘Aai, dat ziet er minder goed uit. Als ze me daar in het ziekenhuis mee zien rondlopen, lig ik enkele minuten later weer in een ziekenhuisbed. Deze maal zullen ze me wel stevig vastbinden,’ fluistert ze.
Met moeite slaagt ze erin om het verband te verwijderen, want in de zwever is het niet zo breed. Even kijkt ze naar de wonde en stelt vast dat een paar haakjes losgekomen zijn. Ze bukt zich voorzichtig en reikt onder de zetel naar de verbandkit die in elke zwever aanwezig is. Als ze het doosje opent, glimlacht ze. Er zich een klein tangetje, schaar, verband en ontsmettingsmiddelen in. Met het tangetje verwijdert ze met een pijnlijk vertrokken gezicht de haakjes die losgekomen zijn.
‘Had ik die speciale verbandkit maar, die Sorane gebruikte,’ denkt ze.
Daarna spuit ze er ontsmettingsmiddel op. Opgelucht stelt ze vast dat het bloeden stopt.
‘Nog even helende zalf erop en dan een strak verband. Dat zal wel een tijdje houden,’ denkt ze, terwijl ze een ander busje uit de doos neemt.
‘Zo, dat is beter,’ fluistert ze even later hees, terwijl ze het doosje sluit.
Ze neemt het doosje vast en duwt het weer onder de zetel zodat niemand het kan zien. Even later stapt ze voorzichtig uit de zwever en trekt snel haar rokje, dat omhoog geschoven is op zijn plaats. Ze moet het iets lager dragen dan normaal, want anders is een deel van het verband zichtbaar.
Aan de balie toont ze haar politiepasje. Seana volgt de verpleegster, licht mankend, naar de afdeling waar de doden liggen. Plots blijft de verpleegster staan als ze een kennis opmerkt.
‘Jouna, jij doet toch dienst op het mortuarium.’
‘Hallo, Aerina. Dat klopt. Maar ik moest deze papieren ophalen.’
‘Kan jij deze agente even brengen? Ze komt voor die Sorane Cobanon.’
De verpleegster kijkt Seana even aan en knikt.
‘Kon, volg me. Mijn naam is Jouna Vaneron.’
‘Seana Vergan.’
Dan knikt ze de andere verpleegster even toe en volgt Jouna dan maar. Na een paar minuten stappen beiden stilzwijgend een koele ruimte binnen.
‘Pijn in je been, agente.’
‘Ja, een oude wonde speelt me soms parten.’
‘Ik denk eerder eentje die je pas opgelopen hebt. Ben je soms die agente die uit haar kamer verdwenen is?’
‘Zoiets. De dokter liet me gaan.’
‘Je zegt maar, mevrouw Rand,’ zegt de verpleegster met een glimlach.
‘Sorane heeft me gered, verpleegster. Ik ben haar iets schuldig.’
‘Dus Sorane heeft ooit iets voor jou gedaan….’
‘Je raad het juist. Maar ik wil mijn onderzoek verderzetten.’
‘Zie maar dat je niet instort, anders lig je zeer snel weer op je oude kamer.’
Weer merkt Seana die vreemde glimlach van de verpleegster op. Dan schuift de verpleegster een schuif waarin het lichaam van Sorane opgeborgen ligt, open. Seana schrikt wel even van het zeer bleke gezicht van Sorane. Nog bleker dan de vorige maal dat ze haar zag.
‘Schrik je van een dode, agente?’
‘Niet van een dode, maar wel van haar. Ik ben zeker dat zij het is die mij nog niet zo lang geleden gered heeft, bij het vuurgevecht in de stad.’
‘Was jij in die schietpartij betrokken? Dus dat is wat je haar schuldig bent.’
‘Ja, Jouna. Ik denk niet dat ik zonder Sorane hier nog levend zou staan. Zij bracht mij uit de gevaarzone, terwijl iedereen dacht dat ze mij kwam ombrengen. Ze zei toen dat ze undercover voor de politie werkte.’
‘Dat heb ik ook gehoord, maar waarom wilde ze dan de rechter die het onderzoek leidt doden.’
‘Dat zijn voorlopig nog vermoedens.’
‘Volgens de berichten speelde Sorane een spel om tot bij de rechter te raken en dan toe te slaan. Maar dat klopt niet met het feit dat ze voor jou haar leven riskeerde. Ze had gedood kunnen zijn en dan kon ze haar doel niet meer bereiken. Ergens klopt iets niet.’
Verbaasd kijkt Seana de verpleegster aan. Die lijkt haar verstand zeer goed te kunnen gebruiken, want wat die zegt denk zij ook.
‘Ja, misschien hebt u wel gelijk, Het is wel vreemd,’ antwoordt ze een beetje ontwijkend.
Jouna neemt het laken dat over Sorane hoofd ligt vast en plooit het tot aan haar heupen naar beneden. Seana kijkt even naar de wonden in het naakte bovenlichaam van Sorane.
‘Ze gingen beiden doorheen haar lichaam. Ik denk niet dat ze nog veel pijn gevoeld heeft,’ hoort ze Jouna zeggen.
‘Van dichtbij afgevuurd, schat ik. Ook de rapporten vermelden dit.’
‘Volgens je collega’s heeft rechter Sodinor geluk gehad, want Sorane was een ervaren moordenares.’
‘Ze schoot eerst op de veiligheidsagente. Daardoor kreeg de rechter, volgens het rapport de tijd om een wapen te grijpen en te vuren.’
Jouna knikt en ziet een traantje uit de ogen van Seana lopen.’
‘Zo onder de indruk, agente.’
Seana wrijft het traantje weg.
‘Ja, miss. Telkens ik terugdenk aan de dag dat ze mijn leven redde. Soms is het nog erger, dan een traantje.’
‘Dan moet Sorane toch een diepe indruk nagelaten te hebben.’
Seana slikt even en knikt. Dan vraagt ze:
‘Ligt de dode agente hier ook.’
‘Ja, mevrouw Vergan. Haar famillie komt haar lichaam morgen halen.’
‘Mag ik haar ook zien?’
‘Zeker, ze weet het toch niet meer.’
Even later bestudeerd Seana de wonde en vergelijk ze in gedachten met wat ze zich herinnert van de foto’s die genomen werden op de plaats van de schietpartij. Ze ziet dadelijk dat er iets niet klopt.
‘Het schot dat haar dodelijk trof, kan niet afkomstig zijn van Sorane, want dan zou de agente met haar rug naar de rechter moeten gestaan hebben. Haar val zou dan in een andere richting geweest zijn. Tenzij dat ze naar de deur toeliep, maar waarom heeft ze haar wapen dan nog getrokken. Stond er soms iemand in de deuropening of kwam het schot van achter haar?’
Even kijkt ze weer naar het lichaam van Sorane maar in gedachten is ze nog steeds met de nieuwe feiten bezig.
‘Maar de agente kon niet in dat geval niet echt zien wat Sorane deed. In dat geval moet ze zich pas na de schoten van Sorane omgedraaid hebben. En dat kan alleen als Sorane eerst op de rechter schoot en daarna op haar. Ik heb Sorane zien schieten. Of zou deze agente al gereageerd hebben, toen Sorane haar wapen trok. Dat betwijfelt ik. Ze zou nooit snel genoeg geweest zijn om zelfs maar te kunnen schieten. En als Sorane haar eerst raakte, dan kan de agente Sorane nooit tweemaal dodelijk geraakt hebben. Sorane zou schieten om te doden als dat haar plan was geweest. Stervend schiet men geen tweemaal vlak naast elkaar in dezelfde richting. Ergens klopt er iets niet. Of zou de rechter zelf geschoten hebben. Als die echt Aqunok zou zijn, dan kan dat bijna niet anders. Die is zelf een genadeloze moordenaar.’
‘Iets ontdekt?’ vraagt Jouna.
‘Misschien, ik weet het niet zeker. En met vermoedens kan ik niets aanvangen. Berg hen allebei maar weer op.’
Terwijl Jouna de dode Rinda weer toedekt en daarna de schuif dichtschuift, kijkt de zus van Deno nog even naar de capsulewonden in het lichaam van Sorane. De twee wonden zijn vlak naast elkaar volledig doorheen Sorane’s lichaam gegaan.
‘Was dat niet gebeurt dan zou de stof in de capsule lelijk huisgehouden hebben,’ denkt ze.
Ze schudt haar hoofd.
‘Ik heb genoeg gezien, Jouna. Je mag Sorane ook wel weer opbergen. Weet je wanneer ze haar lichaam komen halen om te begraven?’
‘Nee, zoiets deelt men mij niet mee, agente. Maar ik hoorde dat ze famillie in Mogwan heeft wonen. Ze zullen al wel op de hoogte gebracht zijn, denk ik.’
‘Dank je, Jouna. Om mij te begeleiden. Mijn overste verwacht mij om verslag uit te brengen over mijn bevindingen. Wil je mij laten weten wanneer haar famillie komt?’
‘Ik geloof dat ze alleen een broer en een zus had. Hun ouders zouden een tijd geleden vermoord zijn,’ antwoordt Jouna, terwijl ze Seana’s kaartje aanneemt.
Seana knikt nog even.
‘Ik bel zodra ik iets weet, agente Vergan.’
‘Dank je. Ik zal komen, want ik wil hen ook vertellen dat zij mijn leven redde, zodat ze haar niet alleen zien als een moordenares.’
Jouna kijkt de agente na als ze de gang inloopt. Even staart ze naar het lichaam van de roodharige. Aarzelend raakt ze met haar hand de wang aan. Die is niet echt koud, maar zelfs warm.
‘Vreemd. Het lichaam van de agente die ze dode, is al koud, maar dat van Sor.. Ze lijkt nog te leven,’ fluistert ze met verbazing.
Dan begint haar omgeving te vervagen en plots lijkt ze ergens anders te zijn.
-
In het felle witte licht ziet ze vier mooie vrouwen staan praten.
‘Sorane,’ fluistert ze, als ze een van hen herkent.
Dan ziet ze dat de naakte blondine Sorane’s hand vastneemt en dan met de roodharige versmelt tot een gedaante. Haar uiterlijk verandert constant van Sorane in dat van de blondine tot dat van Sorane stabiliseert.
Dan hoort ze Sorane en de geklede blondine zeggen.
‘Even wist ik wie Jakira was, maar het lijkt of ze verdwijnt.’
‘Dat heeft een oorzaak waar ik niets over weet? Sorane. Maar ik denk dat jij je doel moet nastreven.’
‘Welk doel?’
‘De weg naar Delos vinden. Dat moet je hoofddoel zijn, nadat je je lichaam weer hersteld hebt.’
-
‘Delos,’ fluistert Jouna schrikkend, want ze heeft in haar eerste schooljaren ook van die legende gehoord.
Op hetzelfde moment staat ze weer voor het dode lichaam. Even kijkt ze om zich heen, maar er niets abnormaals te zien.
‘Wat was dat? Het leek alsof ik een levende Sorane voor mij zag of was het een soort geest?’ denkt ze.
Dan kijkt ze weer naar de dode en de hand waarmee ze de wang van de dode aanraakte.
‘Heb ik het mij ingebeeld of niet,’ gaat het door haar gedachten.
Aarzelend legt ze het laken weer over Sorane en schuift de schuif terug in de muur.
Intussen is Erine in het kantoor van de commandante, die juist voor haar komst naar huis wilde vertrekken.
‘De modules van Sorane zijn nergens te vinden.’
‘Zou Sorane dan gelogen hebben?’
‘Dat denk ik niet, sir. De stervende Sorane fluisterde een paar brokken van woorden, die ik eerst niet begreep. Maar toen ik de voorwerpen en papieren onderzocht, die we in de archieven opborgen, werd me plots iets duidelijk. Ze probeerde te zeggen dat de rechter Aqunok is. De rest is me nog niet duidelijk. Ze had het over haar flat. Die modules moeten daar zijn al heeft Malon, niets gevonden.’
‘De rechter zou Aqunok zijn, zeg je, Erine. Ben je wel zeker?’
‘Het is een vermoeden, als ik Sorane goed begrepen heb.’
‘Dan moeten we zeker die modules vinden, zonder die, is alles voor niets geweest. Dan zijn Sorane en haar vrienden voor niets gestorven.’
‘Als het maar niet te laat is.’
‘Ik heb enkele betrouwbare agenten in de omgeving van Sorane’s flat gestationeerd. Zij moeten mij dadelijk melden als daar iets verdachts gebeurt. Ga jij maar eens goed uitslapen, Erine.’
‘Zal ik doen,’ knikt de agente en haast zich naar haar zwever.
Een paar minuten later verlaat Erine met haar zwever de politiegarage. Met haar gedachten is ze bij die agente met die beenwonde, want die heeft een diepe indruk op haar nagelaten. Dan wijken haar gedachten weer af naar Sorane. Dat is nog iets dat haar boeit. Maar ze wil eerst nog iets uitzoeken. Als ze probeert om Malon op de hoogte brengen, krijgt ze geen contact met hem. Dus zet ze haar onderzoek maar alleen verder. Verschillende uren later loopt ze het hoofdgebouw van het gerecht binnen.
De veiligheidsagenten weten wie ze is en laten haar door. Erine merkt echter niet dat een van hen haar in het oog houdt. Terwijl ze het bureau van de rechter binnenstapt, neemt die man een gsm en belt iemand op. Erine onderzoek het bureau overal, maar kan geen wapen vinden.
Plots verstart ze als ze de twee lege holsters onderaan het bureaublad opmerkt.
‘Dat is vreemd. Daar moeten wapens ingestoken hebben. Waar zijn die gebleven?’
Aarzelend staat ze op en loopt naar de plaats waar Sorane lag en kijkt om.
‘Sorane was zo snel als de bliksem. Hoe heeft de agente haar kunnen verrassen? Ergens betwijfel ik dat, tenzij dat de veiligheidsagente Rinda haar wapen in de hand had. Maar waarom zou ze dat doen, want ze wist dat Sorane voor de rechter werkte.
Dan moet ze weer denken aan wat de rechter zei. Sorane heeft tweemaal op de agente geschoten.
‘Het bureau.’ fluistert ze.
Aandachtig bekijkt ze het bureau, terwijl ze naderbij stapt.
‘Sorane heeft toch dodelijk gewond op de rechter willen schieten, maar trof het bureau,’ denkt ze.
Plots merkt ze het gat op en bukt zich snel. Opnieuw kijkt ze zoekend om zich heen.
‘Waar komt inslag vandaan? Uit een ander wapen?’
Maar in het verslag staat niets over een bijkomend wapen.
‘Dat kan niet kloppen. Sorane moet vier keer geschoten hebben. Drie keer op de agente en eenmaal toen ze al getroffen was naar de rechter. En toch is er met haar wapen maar drie keer gevuurd,’ denkt ze.
‘Zoek je een wapen zoals dit, agente,’ zegt een stem plots.
Erine kijkt verschrikt op en ziet een wapen op haar gericht. Een wapen zoals Sorane altijd gebruikte. Dan herkent ze de rechter.
‘U, wat...’
‘Sorane had het door, maar ik was haar te snel af. Ze was snel, agente. Maar ik had mijn wapen al in de hand. Toch kon ze nog vuren. Dat was het enige foutje dat ik maakte. Ik vergat dat volgens mijn verhaaltje, Sorane vier maal geschoten moest hebben. Het namaak wapen dat ik in haar hand drukte, had echter maar drie capsules afgevuurd.’
‘Jij hebt zowel de agente als Sorane gedood. Waarom?’ vraagt Erine ontsteld, al vermoedt ze maar een deel van de waarheid.
‘Zoals ik al zei, had Sorane mij door. Dit is een perfecte dekmantel voor mij, Erine Rand. Als rechter Sodinor bestrijd ik de misdaad, terwijl ik in werkelijkheid zijn grootste tegenstander ben.’
‘Tegenstander, Wie ben je dan?’ zegt ze, alsof ze het nog niet weet.
‘Ik ben de man die streeft naar de macht over heel deze planeet, agentje,’ spot de rechter, terwijl hij voor haar ogen in Aqunok verandert.
‘Jij bent…. Hoe??…. Wat ben je van plan….’
‘Zoals ik daareven zei, wil ik de macht over deze planeet, agente.’
‘Je bent gek, man.’
‘Nee, toch niet. Ik heb machtige bondgenoten. Met hun hulp zal ik slagen.’
‘Zelfs de machtigste bondgenoot, kan je de macht over heel deze planeet nog niet bezorgen, moordenaar.’
‘Dat denk jij, agente. Je moest eens weten welke macht Jakira bezit. Haar krachten kunnen deze wereld verpulveren, maar wij zullen deze planeet voor haar veroveren.’
‘Je bent niet alleen gek, maar ook krankzinnig. Jakira zal je nooit helpen.’
‘Ben jij daar zo zeker van, agente? Iedereen komt ooit in verleiding om de macht na te streven, ook de machtige Jakira. Dankzij haar hulp zal ik heersen over deze planeet. Maar jij maakt de dag van mijn triomf niet meer mee.’
Erine beseft dadelijk, dat ze te veel weet en doet een wanhopige uitval. Aqunok wordt hierdoor even van zijn stuk gebracht. Zijn geruisloos schot bezorgde Erine maar een schampschot over haar rug. Dan ziet hij een stoel op zich toevliegen. Met zijn arm slaat hij de stoel opzij en merkt hij de gedaante van de agente op, als ze hem voorbij rent. Dadelijk draait hij zich om en vuurt opnieuw. Maar opnieuw mist hij tweemaal omdat ze over de vloer rolt. Dan is Erine buiten en rent door de gang. Aqunok vloekt hevig, want haar volgen kan hij zich niet permitteren.
Maar dan hoort hij stemmen anderen. Snel drukt hij op een knop van zijn riem en verdwijnt door een overbrengersveld. Een paar minuten later stapt hij in zijn hoofdkwartier uit de energieboog. Maar hij schrikt van de strenge blik die een woedende Jakira hem toewerpt.
‘Je hebt geluk, Aqunok, dat ik je nodig heb voor mijn plannen, want anders lag je nu te kronkelen van pijn op de vloer,’ zegt Jakira, terwijl ze al is het op het nippertje, haar woede bedwingen en luistert ze naar zijn verslag.
Dan kijkt ze nadenkend naar de vloer en tot ze hem met een ruk weer aankijkt.
‘Die agente is voorlopig in veiligheid. Maar niemand zal haar zonder bewijs geloven, zelfs de commandante niet. Eerst pakken we die verrader Deno aan. Hij heeft een zus, die door Sorane gered is, een paar dagen voor jij die roodkop dode. Hij moet als eerste boeten. Ik zal zorgen dat hij een moord pleegt en daar zal hij voor veroordeeld worden. En ik weet ook wie ik als slachtoffer zal gebruiken. Misschien lokken we die agente uit haar schuilplaats. Op een of andere manier zal ik dan zorgen dat die Deno Vergan haar omlegd. En als dat niet lukt, dan moeten jou mannen haar omleggen.’
‘Hoe gaan we dat doen? Die geheimagent zal toch zelf geen moord plegen, meesteres.’
‘Hij niet, toch niet echt, Aqunok. Maar ik doe dat wel in zijn plaats,’ zegt Jakira spottend, terwijl haar uiterlijk in dat van Deno verandert.’
Al die tijd heeft ze de gedachten van Erine geobserveerd. De valse Jakira weet alles wat de agente uitgevoerd heeft, sinds ze van Aqunok wegvluchtte. Nadat ze haar wonde liet verzorgen, bracht ze verslag uit bij de commandante. Maar haar verhaal klinkt zo ongelooflijk, dat ze haar niet geloven. De agente wordt op verplichte rust gestuurd. De oudere vrouw droop ontmoedigd af, zelfs Malon geloofde haar niet. Niemand kan van gedaante verwisselen is hun mening.
‘Ik zie je straks wel, Aqunok. Breng je mannen op de hoogte.’
Op weg naar haar auto ziet Erine plots Deno op haar toekomen. Ook hem vertelt ze het verhaal. De geheimagent kijkt haar verbaasd en met gemengde gevoelens aan.
‘Zo gemakkelijk ben ik niet te overtuigen, Erine. Al zou ik het diep in mij wel willen geloven.’
‘Deno, het kan niet anders en het verklaart ook waarom Aqunok wist dat jij en je vrienden agenten waren.’
‘Zo snel ben ik niet overtuigd, Erine. Sorane is een monster in mensengedaante. Zij heeft ons allemaal om de tuin geleid en jij denkt dat ze onschuldig is. Nee, meid. Ik loop er niet meer in.’
‘Ze is geen monster, Deno. De rechter vermoorde zowel de agente als Sorane. Zelfs je zus Seana deelt mijn mening.’
‘Mijn zus, wat heeft die ermee te maken?’
Erine glimlacht.
‘Je zus is een harde meid, Deno. Ze is er vermoedelijk vandoor gegaan, toen ze in het ziekenhuis lag. Want ze wil haar schuld die ze bij Sorane heeft openstaan inlossen.’
‘Een schuld? Bij Sorane nog wel? Wat kan ze die huurmoordenares nu schuldig zijn?’
‘Haar leven, Deno. Als ik haar goed begrepen hebt, heeft Sorane haar gered, toen ze gewond tussen de zwevers beschoten werd. Je moet het toch op het nieuws gezien hebben.’
‘Nee, ik wist er niets van. Is mijn zus erg gewond? In welk ziekenhuis ligt ze?’
‘Je hebt me niet begrepen, agent. Je zus is in de stad op zoek naar bewijzen, zoals ik. En Sorane is geen koelbloedige genadeloze moordenares geweest, zoals ze willen laten uitschijnen. Want ook ik ben haar mijn leven verschuldigd.’
‘Wat jij ook al?’
‘Noem me maar bij mijn voornaam, Deno. Ik vermoed toch dat jij mij wil helpen om bewijzen te vinden.’
‘Ik kan het moeilijk bevatten, E..rine. Ik heb haar vervloekt uit woede om haar bedrog, maar als jij gelijk hebt, dan heb ik haar onrecht aangedaan. Het is allemaal zo verwarrend.’
‘Ik weet het.’
‘Als je vermoeden klopt, dan moeten we Sorane’s naam zuiveren, Erine.’
‘Dat ben ik van plan, Deno. En je zus ook, geloof ik.’
‘En ik moet ik mijn trots opzij zetten, Erine, want ik moet met mijn zus spreken. Weet jij waar ze is?’
‘Het spijtig me, Deno. We hebben gedachten gewisseld, maar waar ze nu is weet niet.’
‘Dan moeten we die datamodules vinden. Alleen dan kunnen we die rechter misschien voor het gerecht dagen.’
‘Dat is wat Sorane zou gewild hebben, Deno.’
Even kijkt Deno haar weer aan en ziet dat ze het ernstig meent. Hijzelf is er echter nog niet van overtuigd, omdat hij zich bedrogen voelt.
‘Ik ga met je mee, als je mijn hulp wil aannemen.’
‘Waarom, Deno Vergan? Of is er soms twijfel dat jouw mening over Sorane misschien verkeerd zou zijn.’
‘Ik weet het niet. Maar ik gaf om haar, daarom wil ik je helpen en als je vermoeden zou kloppen. Dan wil ik de rechter zelf aan de tand voelen.’
Even kijkt Erine hem verbaasd aan.
‘Je was toch niet verliefd op die meid, vriendje. Sorane was een koele vrouw. Ik denk niet dat ze echt van iemand kon houden.’
‘En als dat zo was, Erine Rand. Heb jij Sorane werkelijk echt gekend? Ik heb haar zien huilen, nadat Alon gedood werd. Ze was een vrouw met gevoelens zoals jij.’
Erine weet niet wat te zeggen.
‘Kom dan maar mee, Deno. Vier ogen zien meer dan twee,’ zegt Erine slikkend, want ze is er nu zeker van overtuigd dat deze agent om Sorane gaf.
Beiden haasten zich naar de flat van Sorane en doorzoeken die, zoals verschillende andere agenten voor hen. Plots zien ze beiden een man die hen bespied. Hij gaf zich even te veel bloot. Die glimlachte even als hij het merkt en gaat er snel vandoor.
‘Die moet meer weten,’ zegt Erine en trekt haar wapen.
Deno rent echter al naar buiten. Geen van beiden weet echter dat dit in het plan van de valse Jakira thuishoort. Terwijl Erine de man volgt, loopt Deno een andere richting uit, in een poging om de man in te sluiten. Erine haalt hem langzaam maar zeker in. Maar als ze een hoek omrent, blijft ze verrast staan. Eerst ziet ze de roerloze gedaante van een vrouw liggen. Dan merkt ze Deno op, die zijn wapen op de man die ze achtervolgden, richt.
‘Deno, nee. Niet schieten,’ roept ze nog.
De geheimagent kijkt haar even spottend aan. Erine schrikt van de blik in zijn ogen. Dan ziet ze een vuurstraal uit het pistool van de agent schieten. Even verstart ze.
‘Dat kan toch niet,’ denkt ze.
De agent richt met een snelle beweging zijn wapen op haar.
‘Je bent zo dom, Erine. Ik werk al zeer lang voor Aqunok en zijn meesteres Jakira. Het wordt tijd om jou uit te weg te ruimen. Je had nooit mogen ontdekken wie de rechter in werkelijkheid is,’ roept Deno uit.
Als hij vuurt, duikt Erine opzij, waardoor ze niet geraakt wordt. Ze voelt wel de zucht van de capsule die aan haar gezicht voorbijschiet. Deno vuurt nog een paar maal, terwijl hij een smal pad in rent. Erine grijpt verwart haar wapen stevig vast en rent naar het pad toe. Maar ze ziet niemand meer.
Ze keert om naar de twee doden. Snel onderzoekt ze de man in de hoop, dat hij een vuurwapen bij zich zou hebben, maar ze vindt niets. Dan kijkt ze naar de jonge vrouw en schrikt. Het is Aline Sorban, de vrouw die de dubbelgangster van Berana Vorkaor was. Ze is door een capsule in haar borst getroffen.
Ze merkt niet dat Deno op een paar passen van haar staat te grijnzen. Dan verandert hij in de valse Jakira. Zelfs als de agente in haar richting kijkt, ziet ze de blondine niet, want Jakira is nu onzichtbaar, door een deflectorveld. Als Erine zich omdraait ziet, ze plots de echte Deno in haar richting lopen. De onzichtbare Jakira kijkt even naar het pistool in haar hand dat plots verdwijnt en even later heeft ze een ander wapen vast, dat er hetzelfde uitziet als dat van de agent. Zelfs de nummer kloppen. Ze heeft met haar aportatiekrachten de wapens gewoon omgewisseld.
Verrast ziet de geheimagent, dat Erine haar wapen op hem richt. Hij beseft echter niet dat hij nu een ander wapen bij zich draagt, dan dat van hem,
‘Steek je handen omhoog, Deno.’ roept ze bevelend.
Verbaasd doet de agent wat ze zegt en blijft staan, terwijl de agente naar hem toeloopt.
‘Erine, wat is er gaande? Heb jij die man gevonden?’
‘De man ligt daar achter de hoek, waar jij hem doodschoot. Maar er ligt ook een dode vrouw. Haar naam was Aline Sorban. Waarom heb jij hen gedood? Wisten zij soms te veel van jou, zoals ik van Aqunok?’
‘W..waaa..t?’
‘Jij werkt voor hem, dat heb je mij zelf gezegd, smeerlap.’
‘Wat zeg je nu, Erine. Ik begrijp je niet.’
‘Daareven wilde je mij doden en nu sta je hier voor mij alsof je onschuldig bent.’
Met een snelle beweging neemt ze zijn wapen af en ruikt er even aan.
‘Hier is pas mee geschoten, Deno, verklaar dat eens,’ zegt ze en opent de lader.
Er ontbreken vier capsules. Dan kijkt ze hem terug aan.
‘Je bent gearresteerd wegens dubbele moord,’ zegt ze.
‘Moord,’ stamelt hij.
‘Een schot voor de man en twee voor de vrouw. En nog eentje die je naar mij gevuurd hebt. Dat zijn de ontbrekende capsules in je wapen, Deno. Was de rest van die voorraad soms voor mij bestemd. Spijtig genoeg voor jou miste je mij met de vierde...’
‘Ik zou, Erine… dat meen je niet.’
‘Ik laat je niet meer ontkomen, Vergan. De vrouw is een informante van mij. Maar wie was die man? Een getuige of een medeplichtige?’ roept ze uit.
Ze zich echter zo woedend dat haar wapen even niet naar de agent wijst en daar maakt hij gebruik van. Erine krijgt een harde klap tegen haar hand en dan eentje tegen haar hoofd. Ze verliest het evenwicht en valt op haar knieën. Even blijft ze half bewusteloos zitten en schud haar hoofd. Dan ziet ze het wapen van de agent op de straatstenen liggen en raapt het op.
‘Vreemd, waarom heeft hij dat niet meegenomen? Hij moet toch weten dat dit bewijsmateriaal tegen hem is,’ fluistert ze en staat op.
Deno is echter al lang uit het zicht verdwenen. Even kijkt ze om zich heen en merkt een paar mensen op die op veilige afstand staan te kijken.
‘Ik zou het zelf niet geloven, als ik het niet met eigen ogen gezien had. En wat moet ik tegen zijn zus zeggen, als ik haar tegen het lijf loop.’
Ze neemt haar gsm en roept versterking,
‘Als dat waar is, Erine. Dan moeten we hem grijpen. Dat zal jouw taak en die van Malon zijn. Je krijgt de leiding over enkele agenten. Jullie hebben te taak om Deno Vergan te arresteren.
Erine knikt en haast zich op weg. Maar enkele dagen gaan voorbij, zonder dat ze Deno op het spoor komen.
‘Hij moet ergens ondergedoken zijn,’ zegt Erine tegen Malon.
‘Dat vergroot de kans dat hij schuldig is,’ zegt Malon.
‘Hij schoot op mij om mij te doden.’
‘Maar voor zover ik uit het onderzoek kon opmaken is Deno een voorbeeldige agent.’
‘Mogelijk, maar misschien heeft hij ook iets met de moord op zijn collega’s te maken, want daar werd hij eerst van verdacht.
‘Toen hij vluchtte, sloeg hij je neer. Waarom heeft je dan niet gedood? Hij had er de kans voor. De enige getuige van een moord achter levend achterlaten, lijkt me niet al te slim.’
Even staart Erine Malon verbaasd aan.
‘Ik weet het niet meer, Malon.’
‘Ik ga naar huis om mijn gedachten op te klaren. Jij kan dat misschien ook beter doen.’
‘Dat lijkt me een goed idee, partner. Ik moet eens nadenken om wat ik meen wat Sorane’s laatste woorden waren. Ik voel mij er niet gerust in. Er lijkt iets niet te kloppen.’
‘Doe dat, Erine. Je moet je gedachten eens opklaren. Ik zet morgen met de anderen de zoektocht naar Deno Vergan verder.’
‘Neem jij voorlopig de leiding op jou. Ik wil morgen in het ziekenhuis zijn, want Sorane’s broer en zus komen haar identificeren. En ik wil hen enkele vragen stellen.’
Malon knikt.
‘Ik zie je wel over een paar dagen,’ glimlacht Malon en stapt in zijn zwever.
Intussen heeft de valse Jakira Aqunok, die Erine moest doden, teruggeroepen, want haar plan, loopt niet zoals ze het voorzien had. Ze wou Deno voor de rechtbank wegens moord, maar hij is gevlucht. En Erine, die idiote, liet zich door hem verrassen. Het was de bedoeling van de valse Jakira, dat ze elkaar onder vuur namen. Tijdens het vuurgevecht moest Erine omgebracht worden. De geheimagent zou dan van de moord beschuldigd worden.
Even kijkt Jakira om zich heen.
‘Erine is de enige die mijn plannen nog kan bedreigen. Gelukkig is ze ervan overtuigd, dat Deno een moordenaar is. Voorlopig is die met de opdracht opgezadeld om die vermeende moordenaar te grijpen. Daar is ze nog wel een tijdje zoet mee,’ fluistert ze.
Nadenkend kijkt ze naar het scherm voor haar, waarop honderden lijnen gegevens voorbij scrollen.
‘Nee, ze is te gevaarlijk. Wie weet geloven ze haar nog. Het is nog te vroeg om openlijk de strijd met de federalen aan te gaan.’
Dan drukt ze een paar toetsen in. Dadelijk verandert de gegevensstroom in een duidelijk beeld met links bovenaan een portret.
Dan knikt ze lichtjes.
‘Ze moet eraan. En deze maal wil ik zeker zijn. Dat is de geschikte kandidaat voor die opdracht,’ beslist ze koel.
Dan concentreert ze zich en heeft even later telepathisch contact de man op het scherm.
‘Dienaar Kenos. Ik, je meesteres, heb een opdracht voor jou. Het doelwit is Erine Rand. Maar je moet het wapen gebruiken dat ik je gestuurd heb.’
‘In orde, Hera, maar ik heb geen wapen van u ontvang…,’ hoort ze de gedachten van de man, maar die breken af, als hij het wapen voor hem ziet materialiseren.
Het is het echte wapen van Deno dat Jakira verwisseld heeft.
‘Uw bevel zal uitgevoerd worden, meesteres.’
‘Ik duld geen mislukking, Kenos. En vergeet niet, de gedaante van die agent Deno Vergan te gebruiken. Ik wil dat hij als schuldige herkend wordt.’
‘U zult tevreden zijn, Hera Jakira.’
Dan verbreek ze het contact.
‘Hopelijk slaagt mijn plan. Als Deno Vergan, bij de dode agente, herkend wordt, dan is zijn lot bezegeld. En dan zijn zusje. Die wil ikzelf uit elkaar scheuren., nadat ze haar broer heeft zien sterven.’
Tevreden glimlacht ze, terwijl ze aan de nabije toekomst denkt. Als Kenos slaagt in zijn opdracht, dan zal Deno Vergan de schuld krijgen van haar dood. Dat zal de andere agenten ervan overtuigen dat hij niet meer is dan een vuile moordenaar in dienst van Aqunok.
Dan haast ze zich naar Aqunok, die ze eens op de vingers wil tikken, want hij had zich nooit kenbaar mogen maken aan Sorane en de agente. Die fout kan ze niet, zo maar door de vingers zien.
Intussen komen Reysa, Ferino en Jenan aan in de kliniek. Als Reysa Sorane’s lichaam ziet, barst ze in snikken uit.
‘Waarom deed je zoiets, Sorane? Je wilde toch een ander leven?’ fluistert ze in tranen.
Ferino ondersteunt haar, want ze wankelt achteruit. Ook Jenan kijkt met gemengde gevoelens naar zijn dode stiefzus. Sorane leek zo oprecht doen ze zei dat ze een ander leven wilde. Was ze echt een genadeloze moordenares of sprak ze de waarheid?
‘Kunnen we haar lichaam laten ophalen, want ik denk dat Sorane nabij de stad, waar wij allebei wonen, zou willen begraven worden.’
‘Wil jij dat doen, Jenan? Je doet maar ik…. Nee, voor mij hoeft het niet,’ zegt Reysa, die zich van Ferino losmaakt.
De jongeman kijkt haar even na als ze naar de uitgang toeloopt.
‘Zus, dat meen je niet. Sorane wilde stoppen.’
‘Stoppen, Jenan. Was dat wel de waarheid? Wij beiden gingen haar zelfs geloven, maar ze heeft ons en anderen gewoon misleid. Ze is en blijft een moordenares? En nu was het de beurt aan de rechter die de misdaad bestrijdt. Gelukkig is ze er niet in geslaagd. Ik ben blij dat ze dood is. Maar ik wil haar niet in mijn stad laten begraven.’
Dan rent ze bijna naar buiten, want ze wil niet dat iemand haar tranen ziet.’
Als Reysa de deur bereikt, moet ze halthouden. Want voor haar staat een mooie vrouw die haar streng aankijkt.
‘Sorane heeft haar leven gewaagd om mij te helpen, Reysa Nador. Zonder haar hulp zou ik nu dood zijn. Ze kan dus geen koelbloedige moordenares geweest zijn, zoals ze haar willen afschilderen.’
‘Wat zeg je?’
‘Mijn naam is Seana Vergan, Federaal agente. Ik vermoed dat zowel Sorane, als de agente Rinda, in het kantoor van de rechter vermoord zijn. Alleen kan ik het niet bewijzen. Nog niet.’
Reysa staart de agente verschrikt aan. Dan merkt ze nog een andere vrouw op.
‘Ben jij daar ook nu van overtuigd, Seana Vergan?’
Verbaasd kijkt Seana om en merkt haar nu pas op. Dan hoort ze de stadagente zeggen:
‘Mevrouw Nador. Ik ben agente Erine Rand. Sorane werkte met mij en mijn partner samen. De rechter heeft Sorane, zonder haar ook maar een kans te geven, gedood. Daar ben ik van overtuigd.’
‘De rechter zelf. Hoe weet je dat?’ vraagt Seana verschrikt
Erine kijkt de zus van Deno aan.
‘De rechter is Aqunok. Toen ik het ontdekte, wilde hij mij doden, maar miste.’
‘Kan dat waar zijn?’ stamelt Reysa.
‘Zeker, mevrouw. Sorane heeft haar taak tot een goed einde gebracht, maar niemand verwachte dat de rechter in feite de man zou zijn, die we willen grijpen. Ook Sorane niet.’
De zus van Sorane kijkt Erine recht in de ogen en komt langzaam tot het besef dat beide agentes de waarheid spreken. Dan draait ze zich om en loopt op de dode toe. Even kijkt ze haar broer aan en richt dan haar blik op het hoofd van Sorane.
‘Nee, dat is niet waar. Jullie moeten jullie vergissen.’
‘Ik vergis me niet, Reysa Nador. Ik zag met eigen ogen dat rechter Sodinor van gedaante veranderde.’
‘Kan dat dan?’
‘Hoe hij het doet, weet ik niet, mevrouw Nador. Misschien met een holografische simulator of zoiets. Maar het is waar. Ik denk dat hij de modules van Sorane in handen wilde krijgen en vermoedelijk heeft hij die ook in zijn bezit.’
Reysa kan haar tranen niet meer bedwingen en fluistert snikkend.
‘Het spijt me, zus. Weer heb ik je niet vertrouwd.’
Jenan slaat een arm om zijn zus en probeert haar te troosten.
‘Sorane zal je wel vergeven, waar ze zich ook bevindt, zusje. Ook ik dacht even dat ze schuldig was en ons bespeelde om haar doel te bereiken.’
‘Die Aqunok moet voor haar dood boeten,’ fluistert Reysa plots en maakt zich los van haar broer.
Dan kijkt ze beide agentes aan.
‘Kunnen jullie daarvoor zorgen? Als het werkelijk zo is, wil ik dat de moordenaar van mijn zus voor het gerecht gebracht wordt.’
‘Ik weet het niet. Het zal niet makkelijk zijn om bewijzen te vinden. En we weten niet waar de modules gebleven zijn, die jullie zus verzamelde. Maar we zullen alles doen om hem voor het gerecht te brengen.’
‘Meer kan ik niet vragen,’ fluistert Reysa en verlaat de ruimte gevolgd door Ferino.
‘Wanneer mogen wij het lichaam laten afhalen?’ vraagt Jenan aan Jouna, die even niet goed weet hoe ze moet reageren.
‘Overmorgen in de namiddag. Morgen worden de operatie, waarmee jullie toegestemd hebben, uitgevoerd. Ik ben belast met de laatste zorgen over de lichamen van de agente en Sorane.’
‘Sorane zou het zo gewild hebben.’
‘Mijn zus heeft gelijk. Miss Vaneron.’ zegt Jenan knikkend.
‘Morgen hebben we nog veel werk met de nalatenschap van onze zus.’
‘Dat zal ik wel doen. Ik laat ten laatste overmorgen, als mijn dienst begint, iets weten, Mevrouw Nador.’
‘In orde, dan verwachten uw berichtje.’
De verpleegster knikt even.
‘Dank je, Miss Vaneron. Misschien kan je ons eens in Mogwan bezoeken als je tijd hebt.’
‘Ik weet niet…’
‘Ik sta erop. Misschien kan je het zien als een weekje vakantie. Misschien zie je dan ook wie mijn zus in werkelijk was. Nu lijkt ze voor jou misschien alleen maar een al of niet schuldige huurmoordenares, maar ze heeft ook veel goeds gedaan.’
‘Ik zal proberen te komen, mijnheer Nador.’
Jenan knikt en verlaat, terwijl beide agentes even toeknikt met zijn zus de zaal.
‘Het was een zware klap voor hen beiden?’ zegt Erine, als Jenan de deur achter zich gesloten heeft.
‘Ja, maar als jullie beide gelijk hebben, dan zullen ze beiden willen dat jullie haar naam van hun zus zuiveren van deze beschuldigingen.’
‘Dat zal wel niet zo gemakkelijk zijn, miss Vaneron. Maar we zullen het wel proberen, want we zijn beiden Sorane iets verschuldigd.’
Seana kijkt Erine verbaasd aan.
‘Werken we samen?’ vraagt ze.
Even kijkt Erine haar vragend aan. Samenwerken? Daar was ze nog niet opgekomen, maar het lijkt wel een goed idee.
‘Dan kan ik haar ook leren kennen, want ze bevalt me wel een beetje veel,’ denkt Erine en knikt naar de zus van Deno, maar dan betrekt haar gezicht.
‘Dat lijkt me het beste. Samen staan we sterker.’
‘We zullen miss Vaneron haar werk maar laten doen,’ glimlacht Seana.
Als ze naar de zwever van Erine stappen, zegt Seana plots:
‘Agente Rand. Er is iets dat je moet weten.’
‘Jij bent niet de enige die het met zekerheid weet. Ook ik weet het, maar dan van een andere bron.’
‘Een andere bron, was er dan een getuige?’
‘Ja, Sorane zelf.’
‘Als zij dat wist, waarom liep ze dan in die val.’
‘Ze wist het pas enkele ogenblikken voor ze gedood werd.’
‘Hoe kan jij dat dan weten?’
Seana vertelt wat ze meegemaakt heeft toen ze naast Sorane’s dode lichaam stond.
Erina staart haar ongelovig aan.
‘Dat kan toch niet?’
‘Hoe ze dat deed, weet ik niet, maar ik voelde het duidelijk. Het kan alleen Sorane geweest zijn.’
‘Of inbeelding?’
‘Nee, daar ben ik zeker van, agente Rand. Het was Sorane.’
‘Mag ik je Seana noemen? Als we gaan samenwerken, dan kunnen we dat agente gedoe maar beter weglaten.’
‘Dat lijkt me ook, Erine.’
‘Gaan we met mijn zwever of de jouwe?’
‘Ik ben niet met de zwever gekomen, Erine. En ik woon ver buiten de stad.’
‘Dan ik denk dat we het best mijn woning als uitvalsbasis gebruiken.’
Even kijkt ze naar Seana en laat haar ogen over haar lichaam glijden. Dan glimlacht ze.
‘In orde, Seana. Je kan wel in mijn zetel slapen als je wil, of verkies je een hotel in de buurt.’
Even denkt Seana na, een hotelkamer of even bij Erine intrekken. Ook zij kijkt de agente nadenkend aan, want ze heeft de blikken van de vrouw opgemerkt. Toch wil ze zich niet te veel blootgeven. Deze brunette bevalt haar wel, maar ze vreest haar reactie.
‘Ik neem de zetel wel, Erine,’ glimlacht ze.
‘Je kan het verband om je wonden beter elke dag vernieuwen. Moet ik je daarmee helpen?’ vraagt Erine.
Seana kijkt verbaasd op. Ze beseft dat de agente gelijk heeft. Toch schudt ze haar hoofd.
‘Nee, Erine. Ik kan dat wel alleen.’
‘Onderaan in de kast van de badkamer ligt een pak verzorgingsmateriaal. Neem maar wat je nodig hebt.’
Seana knikt even, terwijl Erine haar recht in de ogen kijkt. Weer voelt ze de vreemde aantrekkingskracht. Maar dan keert Erine zich af en haast zich naar haar kamer. Ze heeft met Sorane een blauwtje gelopen en wil dat hier in haar eigen huis niet laten gebeuren.
Terwijl ze zich uitkleedt, twijfelt ze nog over een ander probleem. Deno. Moet ze de zus van Deno laten weten dat zij haar broer een moord heeft zien plegen, waarvoor hij op de vlucht is. Of is het beter dat ze er niets over zegt, om haar kansen bij zijn zus niet te vergooien.
‘Nee, ik kan het niet verzwijgen,’ denk ze, ‘misschien vergeeft ze me dat nooit.’
Een paar minuten ligt ze op haar rug naar het plafond te kijken. Seana heeft intussen van de zetel een bed gemaakt en begint zich uit te kleden. Maar met haar gedachten is ze bij Erine.
‘Wat moet ik doen? Ik moet met haar samenwerken, dat heb ik al beloofd. Maar ik moet wel oppassen dat ik me niet als een verliefde puber ga gedragen.’
Dan dwalen haar gedachten af.
‘Sorane, weet jij het antwoordt?’ denkt ze vragend.
Maar ze is alleen in deze salon, want ze voelt de aanwezigheid van Sorane niet.
‘Ik wens je alle geluk toe, waar je ook mag zijn, misschien hadden we wel goede vriendinnen kunnen worden.’
Aarzelend stapt ze naar de badkamer achteraan toe. Met een gezicht vertrokken van pijn bukt ze zich en vindt de grote verbanddoos die Erine bedoelde. Ze plaatst het op het tafeltje naast de wasbak en opent het. Al wat ze nodig heeft, is er aanwezig.
Glimlachend maakt ze het verband om haar schouder en heupen los. Maar als ze de stof die de wonden bedekt verwijdert, trekt ze een gezicht van pijn. Ze zucht als de wonde eindelijk helemaal proper is.
‘Gelukkig bloedt het maar een heel klein beetje,’ fluistert ze.
Even aarzelt ze, als ze naar het verband om haar dij tast. Die wonde was weer opengegaan en die doet het meeste pijn.
‘Toch moet het verband eraf,’ denkt ze en begint eraan.
Ze zucht opgelucht als ze merkt dat die wonded niet meer bloeden. Maar toch zijn ze nog niet volledig genezen. Even kijkt ze in de spiegel.
‘Dat zullen wel een paar littekens worden, vrees ik,’ hoort ze een stem achter haar zeggen.
Even verstart ze, maar dan keert ze zich langzaam om.
‘Erine, ik...’
‘Je hebt hulp nodig, Seana. En je ziet eruit als iedere vrouw, alleen iets meer gespierder, merk ik. Maar je schouder kan je alleen niet verbinden, vermoed ik.’
‘Misschien niet, Erine. Maar…’
‘Niets maar… ik help je wel.’
‘Ik kan ni…’
‘Jij voelt het ook, Seana. Die aantrekkingskracht.’
‘J..ja.. ik voel die zeker. Maar ik kan er niet aan toegeven. Nu nog niet.’
‘Dat is mijn bedoeling niet, Seana. Ik wil je alleen helpen.’
Met trillende handen helpt Erine, Seana met het aanbrengen van het verband om Seana’s schouder. Dan neemt ze een nieuwe rol, terwijl Seana de ontsmettende zalf op de wonde aan haar zijde aanbrengt.
Als Erine samen met Seana het verband om de heupen van Seana aanbrengt, raken hun handen elkaar even. Het is alsof er een elektrische schok door hun handen gaat.
Erine kijkt Seana, die haar handen terugtrekt in de ogen, voor ze zegt:
‘Nu jij, Erine.’
De agente knikt en draait zich om. Voorzichtig maakt Seana de pleister los en bekijkt de wonde even.
‘Je wonde is zo goed als genezen, Erine. Over een paar dagen heb je geen verband meer nodig, denk ik.’
‘Ik heb drie pleisters meegekregen in het ziekenhuis. Ze steken in de verbandkit.
Erine kijkt Seana even na als ze naar de kit toestapt.
‘Waarom voel ik mij zo plots tot haar aangetrokken?’ vraagt ze zich af.
Als Seana weer op haar toekomt, vangt die de blikken van de agente op. Even glimlacht ze, want het maakt haar gelukkig.
‘Toch kan ik er niet aan toegeven,’ lijkt ze tegen zichzelf te zeggen.
Erine kijkt Seana met een iets smekende blik aan. Ze zou haar willen kussen, maar durft niet goed. Dan hoort ze de zus van Deno nogal bot zeggen:
‘Mijn been kan ik alleen wel verzorgen, Erine.’
De agente verstijft even, dan knikt ze, maar kijkt Seana niet aan. Dan buigt ze zich naar de speciale agente toe en kust haar op haar voorhoofd.
‘Dan zie ik je morgen wel, Seana,’ zegt Erine slikkend en verlaat stijfjes de badkamer.
De zus van Deno kijkt Erine na, als de vrouw de badkamer verlaat. Even brengt ze haar arm omhoog en wil een verontschuldiging zeggen, maar dan laat hem terug zakken. Meer dan een minuutje blijft ze daar nadenkend en met een bonzend hart naar de deur staren. Dan verzorgt ze haar dijbeen en verlaat de badkamer. In de salon kijkt ze even om zich heen, maar ziet Erine nergens.
‘Ze zal wel op haar kamer zijn,’ denk ze.
Even wil ze naar de lift naar boven toestappen, maar aarzelt en twijfelt.
‘Nee, ik kan niet,’ fluistert ze en stapt op de zetel toe.
Voorzichtig kruipt ze onder de lakens en zucht opgelucht als ze zo goed als geen pijn meer voelt.
‘Nog een tijdje en ik kan de verbanden verwijderen. En dan hoop ik dat Erine mij vergeeft,’ denkt ze nog voor ze langzaam indompelt.
Erine ligt op haar kamer nog lange tijd wakker. Ze voelt zich afgewezen en vreest voor morgen als ze met de agente zal moeten samenwerken. Ze weet niet of ze dat zal kunnen. Maar ze wil ook Sorane niet teleurstellen. Ze moet doen wat ze kan om haar naam te zuiveren, zelfs met Seana samenwerken als nodig is.
Vind-ik-leuk Aan het laden...