Diep in de ruimte zweeft een zes meter lange sarcofaag, met een doorschijnende bovenzijde. De apparatuur aan boord scant de verre omgeving. Als er tekenen van leven ontdekt wordt, schiet ze plots weg en binnen een paar seconden is ze verdwenen. Meer dan tien lichtjaren daarvandaan vertraagt ze, als ze de vierde planeet nadert van een stelsel met elf planeten. De scanners scannen elke planeet afzonderlijk, maar vinden alleen op de vierde tekenen van leven. Dus is, na een lichte koersverandering, deze planeet haar nieuwe doel.
Scannend nadert ze haar doel en gaat in een baan omheen de planeet. Er zijn grote landmassa’s, die door drie oceanen gescheiden worden. In de drie grootste landmassa’s zijn er vele grote en kleine meren en grote brede rivieren verbinden. Twee continenten worden door menselijke wezens die aan het begin staan van hun technische ontwikkeling ontdekt. Het kleinste van de twee is het verste gevorderd. Ze hebben schepen en drijven handel met andere landen. Die hebben zelfs primitieve wapens en kanonnen. Maar ze vechten nog steeds met op zwaarden lijkende wapens en dragen nog steeds rechthoekige schilden. De vier verschillende rassen die hier leven vechten ze verschillende oorlogen in een tijdspanne van vele honderden jaren uit. Maar hierdoor gaat de technische vooruitgang met rasse schreden vooruit.
Op het grootste continent, dat langs de andere kant van de planeet geleden is, hebben ze nog niet ontdekt. De bewoners hier zijn kleiner in aantal, maar ze leven nog in een tijd die nog ver achter ligt op de rest van de planeet. De bewoners daar leven nog in een samenleving, die overeenkomt met de aarde nog voor de tijd van de eerste Grieken. Ze leven in vele stammen die in deze woeste wereld moeten vechten voor hun bestaan. Maar ook onderling vechten ze om vrouwen, jachtgebieden en grondstoffen. Als stammen op elkaar stoten breekt een hevig gevecht los. Op dat moment hebben vrouwen geen enkel recht. Diegenen die een man toebehoren leiden een redelijk leven, maar de anderen behoren tot de willekeur van de mannen. De mannen zijn ver in de minderheid, omdat ze zich tegen andere stammen moeten verdedigen, waarbij regelmatig doden vallen. Wordt een man gedood, dan verliezen zijn vrouwen zijn bescherming. Dan begint de strijd onder de vrouwen om een andere mannelijke beschermer. Hoe ouder ze zijn, hoe moeilijker dat wordt.
De sarcofaag daalt neer uit de lucht in de buurt van een grote stad die deel uitmaakt van het grootste keizerrijk van de vier rassen. Langzaam vliegt door de riolen naar het centrum van de stad, waar ze neerdaalt op de vochtige ondergrond. Urenlang staat ze daar, voor de doorzichtige bovenkant openschuift. Een jongeman van een jaar of vierentwintig richt zich op en kijkt om zich heen. Dan drukt hij op de achterzijde van zijn hals, waardoor zijn Yomoon geactiveerd wordt. Een paar seconden later klinkt de stel van het apparaat, met vele mogelijkheden. Een van die mogelijkheden is om zijn drager onsterfelijk te maken.
‘Welkom terug uit uw lange slaap, Heer Norindas.’
‘Ergens op deze planeet is de identiteit die ik zoek aanwezig. Om die te vinden heb ik hulp nodig,’ denkt hij en beveelt dan.
‘Verken, Yom.’
‘Bevel wordt uitgevoerd,’ antwoordt zijn Yomoon, die hij Yom genoemd heeft.
Gestuurd door zijn Yomoon, lichten honderd deeltjes op, maken zich los van de onderzijde van de sarcofaag, die intussen weer afgesloten is. Dan schieten ze in verschillende richtingen weg op zoek naar een uitgang. Op een scherm van de sarcofaag volgt hij de gegevens die de deeltjes doorsturen. Als snel ontdekken de deeltjes, door de gedachten te observeren van de bewoners, verschillende belangrijke gebouwen en het paleis van de keizer. Een aantal dringt er binnen en start hun scan proces, naar de gedragingen levenswijze in en om het paleis en de stad. Ook dringen ze militaire kazernes en onderzoekcentra binnen. De man wil zoveel mogelijk weten over hun techniek en kennis. Verschillende dagen later geeft hij de deeltjes een andere opdracht. Twee derde van die deeltjes worden aan een belangrijk persoon in het rijk toegewezen om die de observeren. Het derde deel krijgt de opdracht om in de stad gegevens te verzamelen over de inwoners en hem belangrijke gebeurtenissen te laten weten. Dan acht hij de tijd gekomen om zich te laten opmerken. Een gedachte is voldoende en hij dematerialiseert. In het paleis materialiseert hij in een nis. Als hij de nis verlaat, wordt hij dadelijk door paleiswachters opgemerkt.
‘Halt!’
‘Mijn naam is Shova, Kapitein,’ zegt hij.
De wachten schrikken, want dat is de naam van hun allerhoogste godheid. Ze staren de vreemde aan, maar weten niet wat te doen. Wat als hij hun god is.
‘Opzij, Kapitein Vohgan. Ik wil mijn hoogste dienaar keizer Ahnighin spreken.
‘Mijn vader, wil jij die als een gewone dienaar zien, vreemde. Alleen iemand van hoge afkomst kan bij mijn vader, de keizer; uitgenodigd worden.’
‘O, vrouwe Nichan en vrouwe Krighan. Ik vergeef jullie beiden, omdat jullie mij niet herkennen. Het is mijn wens en bevel om uw vader te zien. Of hebben jullie beiden liever dat ik hem als mijn uitverkorene afschrijf.’
‘Bent u het werkelijk, Heer Shova?’
‘Als je daaraan twijfelt, dan kan je beter gaan, vrouwe Krighan. Maar verdwijnt dan maar snel uit mijn ogen of nog beter, verlaat dan maar dit paleis om mijn woede niet te voelen,’ zegt Norindas, terwijl hij zich van de vloer verheft.
De wachten en beide prinsessen knielen snel.
‘Vergeef mij, Heer Shova,’ fluistert Krighan.
‘Sta op, vrouwe Krighan en breng me naar uw vader.’
